N°. 57.
MIDDELBURGSCHE
Zaturdag
NI EUTVSTIJDINGEN»
DUITSCHLAND.
FRANKFORT den 4 mei. Den 20 april waren de Russen de Pruth
nog niet over. Uit Konstantinopel heeft men berigten tot den 8
welke eenige belangrijke narigttn behelzen omtrent den toestand van die
hoofdstad sedert de verklaring der Russen er bekend is geworden. Het
volk heeft haar met veel onverschilligheid, bijna zou men zeggen met
minachting, vernomen; de grooten des rijks daarentegen waren er be
kommerd over en schenen de toekomst met zorg te gemoet te ziende
gultan toonde zich vast besloten den oorlog met nadruk te voeren. Zoo
bleef de stemming der gemoederen tot dat de divan op den 30 maart
eene groote vergadering had gehouden. Sedert was het volk niet zoo
onverschillig meer, maar scheen een gedeelte althans het gevaar, waarin
het rjjk zich bevindt, eenigzins meer in te zien; de groote-heer ver
toont ook sedert niet meer die gerustheid, welke zijne hooge ambtena
ren in den beginne zoo zeer verwonderdemaar schijnt in een staat van
spanning; ondertusschen besteedt hij het grootste gedeelte van den dag
om de troepen, die gecaserneerd zijn in eigen persoon te oefenen, en
vangt meestal daarmede met het opgaan der zon reeds aan. Dikwijls le
gert de sultan Zich in het midden dier troepen, wanneer zij rusttijd hou
den en bun middagmaal nemen, en eet hij dezelfde spijzen als zijne sol
daten. Slechts bij zijne op de Europesche wijze geoefende troepen
schünt hij gerust te zijnmaar nimmer vertoont hij zich bij de Turksche
militie of bij de Curden. Dezen leggen veel minder geestdrift aan dag
dan men verwacht haden vooral een volkomen weerzin tegen de
Europesche tactiek en discipline.
Volgens berigten uit den Archipel, die fot den 2 april gaan, was
de zeerooverij bijna geheel uitgeroeid. Scio was wederom in het bezit
der Turken, en de gewonde overste Fabvier met 300 man zijner gere
gelde troepen op Fransche schepen naar Syra overgebragt. Graaf Capo
d'lstrias had een korps troepen tegen Athene afgezonden. Voor Na-
varino kruisten 18 Europesche oorlogschepen, en bovendien zou te Mi-
lo een Fransch eskader van 2 linie- en 6 mindere oorlogs-schepen aange
komen zijn. Te Poro lag eene Oostenrijksche oorlogs-brikeenen ge-
volmagtigde aan boord hebbende, gelast, zoo men zeide, om ook na
mens Oostenrijk bij Ibrahim pacha op dc ontruiming van Morea te gaan
aandringen.
Het kind, waarvan de prinses Jan van Saxen verlost is en waarop
al de hoop van dat doorluchtig huis berust, is den 24 april te Dresden
fedoopt; zijne namen zijn als volgt: FrederikAugust, Albert, Anton,
erdinand, JosephKarei, Maria, Baptist, Nepomucenus, Willem,
XaveriusGeorge, Fidelis.
frankrjjk.
PARIJS den 3 mei. De generaal Higonet heeft heden, in de kamer
der afgevaardigden een gunstig verslag uitgebragt op het ontwerp
van wet, waarbij over 1828 eene buitengewone toelage van 300,000
franken aan het ministerie van oorlog wordt toegestaan, ten einde daar
uit aan omstreeks 1600 officieren, die vroeger op halve soldij gestaan
hebben en thans tot zekere jaren gekomen zijn, een behoorlijk pensioen
toe te leggen. Hij heeft daarbij tevens den wensch te kennen gegeven,
dat het veel grooter aantal officieren, die thans nog op halve soldij
staan, doch thans wegens mindere jaren dienst, geene aanspraak heb
ban om een toereikend pensioen te erlangenmede door de mild
dadigheid des konings in het vervolg voor gebrek mogten worden be-
beveiligd, en dat er dus gehoor mogt worden gegeven aan de verzoek
schriften die zij aan de kamer hebben aangeboden.
De kamer ging vervolgens over tot het behandelen van verzoekschrif
ten van zeer verschillenden aardwaaronder dat behoorde van zekeren
advokaat Germainte Parijs, die zijnen wensch te kennen gaf, dat er
onderzoek wierd gedaan naar de gegrondheid der klagten tegen het be
stuur der posterijen wegens het openen der daaraan toevertrouwde brie
ven. De commissie voor de verzoekschriften wilde op dit stuk tot de
prde van den dag overgaandaar de minister van financien verklaard
had, dat het zoogenaamde zwarte kabinet, hetwelk door den advokaat
waarschijnlijk bedoeld wierd, niet meer bestond en het in allen gevalle
buiten de bevoegdheid der kamer lag, om den directeur der posterijen
in staat van beschuldiging te stellen. De heer Petou verzette zich te
gen dit voorstel; hij was in het zekere onderrigtdat de bedoelde inrigting
ïot opening van verdachte brieven werkelijk bestaan had; dat een tiental
ambtenaren daarbij werkzaam waren geweest, en maandelijks 30,000
franken gekost haddenen eindelijk dat men in den nacht van den 31
januarij op eene zeer bedekte wijze, dit kabinet had opgebroken. Hij
wilde dus dat het verzoek naar den minister van financien wierd ver
zonden. Dc heer de Puymaurin daarentegen vond het bestaan van zoo
danig een zwart kabinet zeer eigenaardig; sedert eeuwen had men, zoo
wel in Engeland als in Frankrijkmet zeer veel vrucht van zulke mid
delen gebruik gemaakt, om zamenzweringen tegen de bestaande regerin
gen te ontdekken zoodanige inrigtingen waren dus werkelijk onmisbaar.
Deze aanmerking wekte de ontevredenheid van sommige leden der
kamer in eene hooge mate op. De heer Dupont eischte van den di
recteur-generaal der posterijen den heer de Vaulchierdie in de ver
gadering tegenwoordig was, dat hij zich te dezen aanzien zoude verant
woorden. Dit verlangen bragt de vergadering in eenen staat van onrust,
die nog vermeerderde, toen de voorzitter verklaarde, dat geen lid der
kamer het regt bezat om den directeur-generaal het spreekgestoelte
te doen beklimmen. Ten laatste gaf deze, onder een gestadig ge
schreeuw en gedruiseh te kennen dat het hein niet voegde de ver
langde inligtingen aan de kamer te gevenmaar dat hij zich anders zeer
gemakkelijk zoude kunnen verantwoorden.
Eindelijk besliste de kamer, dat het verzoekschrift aan den minister
van filnancien zoude worden verzonden; een ander voorstel, om zulks
ook aan den minister van justitie te doen, werd met 157 tegen 149
stemmen verworpen.
De graaf de Séze, pair van Frankrijk, kommandeur der orde van
den Heiligen Geest, eerste president van het jiof van cassatie, is giste
ren avond, in den ouderdom, van 78 jaren,, overleden. Men spreekt van
de he«ren 'P-eyronnetRav.ez en Portalisals .een van allen bestemd om
dien moedigen verdediger van den ougelukkigen Lodewijk XVI in zijnen
post als president van het hof van cassatie op te volgen.
De prins Ypsilanti is te Parijs aangekomenen lord Londonderty
keert morgen naar Londen weder.
NEDERLANDEN.
ANTWERPEN den 6 mei. Binnen de gemeente Molin het arron
dissement van Mechelenzijn, in den nacht van den 28 april 11., twee
huizen door brand vernield; doch hartverscheurend is het om femelden,
dat eene moeder, die zich bjj herhaling in de vlammen had gestort om
hare kinderen te redden met twee derzelven is omgekomen. Deze brand
wordt aan kwaadwilligheid toegeschreven.
's GRAVENHAGE den 6 mei. Z. M. heeft tot minister van finan-
tien ter vervanging van wijlen mr. J. IJ. Appelimbenoemd: thu
A. IV. N. van Test van Goudriaantot dus verre staatsraad in buiten
gewone dienst en gouverneur van Noord-Holland.
De heer E. P. E. Gerickestaatsraad in buitengewone dienst en
administrateur van de registratie, het kadaster en de loterijen, Is door
Z. M. benoemd tot kommandeur der orde van den Nederlandschen leeuw.
Nog is benoemdtot president-directeur der Nederlandsche bankin
plaats van wijlen den heer J. Teyssetde heer J. Fock, tot dusverre
mede-directeur dier instelling.
Men verzekert, dat HH. MM., in den loop der volgende week,
deze residentie verlatenen zich naar het Loo begeven zullen. De dag
schijnt nog niet bepaald te zijn.
ZEE-TIJDINGEN.
MIDDELBURG den 9 mei. Op den 23 maart II. is behouden te
Deinerarij gearriveerd het brikschip Prins Frederik der Nederlandenka
pitein J. F. Scharpervan deze stad.
BESTUREN en ADMINISTRATIEN.
De COMMISSARIS-GENERAAL van OORLOG herinnert bij de
zen alle houders van pretenuen, ten laste van het Departement van
Oorlog, over den Jare 1827, dat de tijd, tot het indienen van hunne
Rekeningen, Memorien of Declaratien, achtervolgens de Wet van g
November 1815 No. 35, met den laat sten der aanstaande maand Junij
finaal zal zijn verstrekenna welken dag geene derzelve meer kunnen
worden aangenomen, en noodigt hen, mitsdien, om dit uiterst tfe'dstip
van indiening niet af te wachtenmaar hunne Stukkenonverwijld aan
het Departement van Oorlog in te zenden.
's Gravenhageden 8 Mei 1828. FREDERIK.
ZETTING van het BROOD.
GEDEPUTEERDE STATEN van ZEELAND
Geilen Zr. Ms. besluit van den 20 April 1828 No. 2 yan den navolgend» inbond
Wij WILLEMbij de gratie Gods, Koning der Nederlanden Prins
van Oranje-Nassau Groothertog van Luxemburgenz. enz. enz.
Gezien ons besluit van den 35 Januarij 1836(Staatsblad No. 5), houdende
verordeningen op het stuk der Broodzetting
Gezien het rapport van onzen Minister van Binnenlandsche zakenvan
den IS dezer No. pa nopens de wenschelijkheid om het aangenomen be
ginsel van het maximum van den Broodprijs ook al dadelijk van toepassing
temaken op de Provinciën in welke het nieuwe stelsel nog niet ingevoerd
is, of althans voor het einde der loopende maand April niet geheel zal
kunnen ingevoerd worden
Hebben goedgevonden en verstaan te verklarendatvoor zoo veel het
overeenkomstig art. y van ons bovengemeld besluitvan den 35 Januarij
I836 (Staatsblad No. 5), door het Departement van Binnenlandsche zaken
voor iedere Provincie vast te stellen tarief der vaste grondslagen van de
Broodzettingopden 1 Junij aanstaande nog niet mogt zijn goedgekeurd
van dien dag af aan in de daarbij betrokken Provinciënde op den te
genwoordige voet bestaande zettingsprijs van het Broodzal beschouwd
worden als een hoogste prijs of maximum, waarbovenmaar niet waaronder
het den Bakkers en Broodslijters zal verboden zijn de aan de zetting on
derworpen Broodsoorten te verkoopen.
Wordende de betrokken Plaatselijke Besturen gelastom alsdan tevgns
dadelijk uitvoering te geven aan de bij art. 1o tot 15 van ons meergemeld
besluit, en bij 33 tot 35 der bij hetzelve goedgekeurde instructie gegevene
voorschriftenbetrekkelijk de te nemen maatregelen van policieen het te
houden toezigt ten aanzien van den verkoop van het Brood.
En zal onze Minister van Binnenlandsche zaken voor de uitvoering deze»
zorg dragen.
's Gravenhage den ao April 1838. (get-l WILLEM.
kan wege den Koning,
(get.) J. G. pu Max va u Strebfxbrx.
Accordeert met deszells origineel
De Griffier ter Staats-Secretarie
Tj. H. Eli as Schofbl.
Voor eensluidend alschrit't,
De Secretaris-Generaal bij het Ministerie
van Binnenlandsche zaken
Wbscxbbac h.
Gelet op de achtervolgens art. 16 van het besluit van den 25 Januarij 1826,
Staatsblad No. 5) door Zijne Majesteit goedgekeurde instructie;
Besluiten
1. Met den eersten Junij aanstaande zal de bepaling van art. j 1 van het Provin
ciaal Reglement op de zetting van het Brood, van den 9 Julij 1818, waarbij aan
de Bakkers en Broodslijlers is verboden om het Rrood beneden den bij de ze.t-
ting bepaalden prijs te verkoopenbuiten werking worden gesteld en de door
de Plaatselijke Besturen vast te stellen prijs van het aan de zetting onderworpen
Brood alleen beschouwd worden als een maximum boven hetwelk geen Bakker
of Broodverkooper het bedoelde Brood mag verkoopen.
2. De Burgemeesters en Wethouders der Steden en Burgemeesters en Wethouders
of Assessoren der Gemeenten ten Platten Lande zullen zorgen en toedien dat
overeenkomstig de bepalingen van art. 1011i3 en i4 van het opgenoemd be
sluit van den 25 Januarij 1.82G, met den eersten Junij aanstaande, door de
Bakkers en Broodverkoopersin derzelver Gemeenten het kennelijk teeken van
hun beroep en de aankondiging van den prijs waarvoor zij het aan de ïetting'
onderworpen Brood verkoopen, voor hunne winkels worde geplaatst; dat zij in
dezelve de noodige schalen en behoorlijk geijkt gewigt voorhanden hebbanep
dat de Bakkers bij voortduring het door dczelycn gebakken wordende Brood met
de, achtervolgens art. 12 van het Provinciaal Reglement op de Broodzetting,"jj
dezelve voorhanden zijnde merken voorzien.
3. Dezelve worden uitgenoodigd om achtervolgens d 22 der bij de resolutie yap
den 24 Maart 1826, No. 1, medegedeelde instructie onverwijld oycr te gaap om
bet gewigt te bepalen waarop het aan de zetting, volgens het Provinciaal Re
glement, onderworpen Brood zal moeten worden gebakken, ente rekèben'vWn
den eersten Junij aanstaande, de zetting alleen volgens bet alzoote'bepelgn
gewigt regelen; als wordende, van gemeld tijdstip af, de bepaling van art.
van meergenoemd Provinciaal Reglement, waarbij hel vaststellen vjndej^tting
Lij verandering van gewigt, is vrijgelaten, buiten werking gesteld.
4. Dezelve zullen van genoemd tijdstipgcauthentiseerde afschriften van de door
hentelken veertien dagenvolgens art. 1 van het Provinciaal Reglementte