N°. 38.
MIDDELBURGSCHE
COURANT.
Donderdag
den 27 Maart.
NIEUWSTIJDINGEN,
NEDERLANDEN.
DUITSCHLAND.
FRANKFORT den 21 maart. Volgens brieven uit Corfuvan den
28 februarij, hadden de onderhandelingen niet Ibrahim-pacha ten
gevolge gehad het zenden van eenen agent naar Alexandriaaangezien
Ibrahim verklaard had, Morea niet zonder de autorisatie van zijnen va-
der te kunnen verlaten.
Volgens een berigt uit Petersburg van 8 maart, zoude de schach
van Perzie, door de dreigende houding van den generaal Paskewitsch
die zijne krijgsmagt terstond weder had doen voortrukkenbewogen zijn
gewordenom van zijne nieuwe eischen af te zien, en zich geneigd
tooneh, om het doorAbbas-Mirza geteekende vredes-verdrag goed te
keuren. Zelfs zoude de som, welke Rusland voor schadevergoeding
bedongen heeft, reeds weder afgezonden zijn, en Abbas-Mirza nieuwe
volmagt ontvangen hebben, om het vredes-verdrag te doen uitvoeren,
GROÓT-BR1TTANJE.
LONDEN den 19 maart. Heden zijn van hier depeches afgezonden
aan sir Frederik Lamb, onzen afabassadeuren aan sir Williaiu Clin-
ton, bevelhebber onzer troepen te Lissabon. Aan hen wordt, bij die
depechesovergelaten om naar omstandigheden onze troegen nog in Por
tugal te doen blijven. Reeds had de heer Lamb, op zijne verantwoor
delijkheid, voor de veiligheid der Britsche personen en eigendommen,
de inscheping voorloopig tegengehouden.
Een partikulier berigt uit Lissabon over Frankrijk ontvangen
meldt, dat de nadrukkelijke tusschenkomst van onzen ambassadeur den
invloed der koningin vernietigdden infant de oogen geopend en het
in stilte vertrekken der koningin uit Lissabon bewerkt zou hebben.
Dit berigt," zegt echter the Courier, „moet met ongemeenen spoed
©vergebragt zijn, zal het na den 12 van Lissabon afgezonden zijn;
onze vvensch, dat het waar zijn moge, is daarom sterker dan ons ge
loof aan. hetzelve."
Ons ministerieel blad de Courier, van heden, zegt, dat de toe
stand van Portugal zeer bedenkelijk is; dat dom Miguel zich niet alleen
schijnt te bepalen om de magt van koning uit te oefenen; maar dat hij
er ook den titel van wil aannemendie prins doetzonder nog geheel
het masker te hebben afgeworpen, vrij duidelijk zien welke zijne inzig-
ten en bedoelingen zijn.
De Times behelst het volgende
De politieke gezigteinder is zeer betrokken. De staatkunde kan
hareii weg niet meer vindenzoo wel in Portugal als in het oosten van
Europa. Prins Miguel vervult waarschijnlijk even zeer de voorschrif
ten welke hem door het Oostenrijksch kabinet zijn gegevenals hij zijn
eigen verlangen volbrengt, om in zijn land eene tegen-omwenteling daar te
stellen. Hoe drukker wij het iu het westelijk deel van Europa hebbenhoe
minder wij ons met de zaken van Griekenland, Rusland en Turkije kun
nen bezig houden. Ondertusschen zeggen wij eens voor aldathoeda
nig ook ons leedwezen over de inwendige beroerten van Portugal moge
zijn, zij ons echter geenszins aangaan. Onze pligt schreef ons slechts
voor om het land voor vreemden aanval te beschermenen hieraan heb
ben wij voldaan.
De zaken van Turkije neigen tot eenen crises. Het is ontegenzeg
gelijk dac dit rijk laatstelijk meer blijken van vrees dan van berouw ge
geven heeft, ofschoon het terzelver tijd bezig was eene afwending in
zijn voordeel te bewerken, door te beproeven Perzie te nopen den vre
de met Rusland te breken. Deze laatste mogendheid heeft zich van het
drievoudig verbond afgescheiden, door den oorlog te verklaren wegens
liem bijzonder aangedane beleedigingen; maar zich reeds voor de onaf
hankelijkheid van Griekenland verklaard hebbende, moet men hem even
wel niet toestaan hetzelve in te zwelgen. Frankrijk verlangt niets lie
ver dan met spoed voor de zaak van Griekenland te handelen. Ons
gouvernement is in verlegenheiden zoude wel wenschen af te wach
ten dat Griekenland deszelfs onafhankelijkheid verzekerde, terwijl zijn
tiran (Turkije) onder het geweld van Rusland bezweek. Doch intus-
schen wordt Morea door Ibrahim-pacha verwoest: kan men zuIks dul
den En daarenboven vordert het derde gedeelte van het laatste artikel
des trnktants van Londen, dat, ingeval de Grieken en Turken niet tot
eene schikking willen komen, de hooge contracterende partijen het werk
der bevrediging zullen voortzettengevoigelijk magtigen zij hunne
vertegenwoordigers te Londen om over verdere te nemene maatregelen
te raadplegen en die ten einde te brengen. Frankrijk kan ons oproe
pen, gelijk het wezenlijk doet, om gezegde nadere maatregelen aan te
nemen, alzoo het gevecht van Navarino, door toeval ontstaan, het
gevolg niet heeft gehad dat men verlangde. Wij denken inderdaad dat
het beter ware, indien Ibrahim uit Griekenland kon geroepen worden,
even als Scipio, door te Carthago te landen, Ilnnnibal noodzaakte Italië
te verlaten; wij zouden dan aan Frankrijk, om dat het dit toch wil,
de zorg overlaten om zelf de onafhankelijkheid van Griekenland te ves-
tigen. Indien wij bezit van Atexandrie namen, zou het Egyptische
leger niet lang in Morea blijven. Maar hoe dit zij, wij hebben reden
te gelooven dat onze ministers, door hunne liefde vot r den vrede-,
door hun verlangen om de onafhankelijkheid van Griekenland te vesti
geneu door de uitnoodigingen welke Frankrijk hun doet, zich inden
raoeilijksten toestand gebragt zien.
F RA N K R IJ K.
PARIJS den 22 maart. De burggraaf de Chateaubriand en de heer
de Baraote hebben heden een bijzonder gehoor bij den konir.g gehad.
Gisteren is er, 11a den kabinetsraadeen raad van ministers gehou
den waarbij' de koning heeft gepresideerd. Deze raad heeft geduurd
van twee tot half vijf uren. Alvorens had Z. M. achtervolgelijk met
den minister van jhstftie en met dien van buiten- en binnenlandsche za
ken werkzaam geweest.
Ons dagblad le Constitutionnel twijfelt er niet aan, of de heer de
Chateaubriand, die sedert lang de constitutionele monarchij met even
zoo veel hartelijkheid als welsprekendheid verdedigtstaat in het minis
terie te komen, en wel, zoo men verzekert, als minister secretaris
van staat, met eene delcbererende stem in den raad. Er loopt een ge
rucht, dat dé hertog van Wellington met een oud minister, die langen
tijd het kabinet heeft bestuurdin correspondentie is het zou, zegt men,
den wensch van het Engelsch ministerie zijn, den prins de Talleyrand
aan het hoofd van ons ministerie te aanschouwen.
Een onzer dagbladen meldt, dat er in Frankrijk eene aanmerke
lijke ügting van matroozen voor 's konings schepen plaats heeft.
Het dagblad la Quotidienue is door de congregatie voor 200,000
fr. gekocht, hetwelk bewijst dat dezelve nog geen gebrek aan geld, eil
meer werkzaamheid dan immer heeft.
Joseph Contrafatto en zekere Molitor, beiden gewezen geestelij
ken en tot levenslangen dwa ngarbeid veroordeeld ter zake van aansla
gen tegen de eerbaarheid, zijn gisteren uit de gevangenis van Bicétre,
als galeislaven naar Toulon op weg gegaan.
MIDDELHARNIS den 19 maart. Vreesden wij sinds verscheidene
dagen, dat onze in october 1827 van.stapel geloopen vischsloep de Ca-
tharina Elizabetin den buitengewonen en hevigen storm van den 5
maart laatstleden schipbreuk zou geleden hebben, thans is onze vrees,
helaas bevestigd. Naar alle waarschijnlijkheid is dit vaartuig op voor
noemden dag, op de hoogte van Calantsoog, verbrijzeld. Twaalf onzer
kloekste en ijverigste ingezetenen, van welke elf nog geen zeven-en-
dertig jaren teldenen waaronder de kundige en achtingswaardige stuur
man Leendert de IVaard, zijn bij dit droevig ongeluk omgekomen. Ze
ven weduwen, van welke twee zich in eenen zwangeren staat bevinden
negentien weezen van welke de oudste nog geene twaalf jaren heeft
bereikt en twee oude behoeftige moedersdie door hunne brave zonen
werden onderhouden beweenen hun verlies.
Er heeft zich eene commissie gevormd, welke de milddadigheid der
natie heeft ingeroepen en zich met den ontvangst der liefdegaven zal
belasten. Dezelve bestaat uit de heeren L. Kolf van Oosterwijkboek
houder H. S. Schippers en Ch. G. Montijn predikanten IV. L. Veer
man G. de Jonge en M. G. Bom.
's GRAVEN! 1AGE den 24 maart. In de zitting van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal van heden zijn de discussien geopend opliec
ontwerp vart'wethoudende bepalingen wegens den in- en uitvoer uit
en naar zee door middel van publiek entrepót. De heer Bijièveld voer
de het eerst het woord, welke, in een uitgebreid advies, betoogde, dac
er geen stelsel van uitsluiting voor den handel behoorde plaats te heb
ben, daar alle ingezetenen des Rijks gelijke regten hadden, en dat mits
dien aan alle steden, die in het- g.eval waren daarvan gebruik te kunnen
maken, het oprigten van publieke entrepóts behoorde te worden toege
staan. Op dezen spreker volgden de heeren de Moor, cT Escury G. G.
ClifordFabry Lotigréevan de Poll en IVeerts. De sprekersdie te
gen de wet concludeerden waaronder voornamelijk de heer dl' Escury
waren van oordeel, dat men den handel een vrijen loop moest laten
waardoor velé bepalingen en moeijelijkheden onnoodig zouden worden
dat zoodanige vrije handelmet matige regtenhet geheim van den
voormaligen rijkdom der Nederlanden is geweest; dat het stelsel onge
schikt was om een algemeen hulpmiddel te worden, en zelfs gevaarlijk
wasen verklaarden zich vooral tegen uitsluitende privilegiën.
De verdedigers der wet, waaronder voornamelijk de heeren G. G.
Cliford en van de Poll zich bevonden, betoogden, dat in den tegenwoor-
digen staat van zaken het oprigten van publieke entrepóts eene behoefte-
was geworden; dat zonder dezelve de Noordelijke gewesten, die zoo
een groot aandeel in 'sRijks belastingen betalen, hare eenige bron van
welvaart zouden zien te niet gaan; dat, door dezen maatregel, de markt
van Nederland te markt van Europa zou worden en ook de vreemdeling
daarvan gretig gebruik zou maken, de geest van speculatie opgewekt zal
wordende vorige bloei van den handel herleven en tot herstel van den
buitenlandschen handel medewerken zou. (Het vervolg der beraadsla
gingen in een volgend No.)
De bepalingen, omtrent den doortogt van landverhuizers, bij ko
ninklijk besiuit van den 28 februarij 11. vastgesteld, zijn de volgende:
Voortaan zullen geene landverhuizers of troepsgewijs herwaarts komen
de vreemdelingen, den wil hebbende om uit eene Nederlandsche haven
naar Amerika te vertrekken, op het grondgebied van dit Rijk worden
toegelaten, dan op vertoon eener vergunning, welke zij tot die toela
ting vooraf zullen hebben gevraagd en verkregen van den Nederland-
schen gezantzaakgelastigden of consul in het land hetwelk door hen
verlaten wordt of van den naast bij residerenden Nederlandschen ge
zant zaakgelastigden of consulbijaldien er in datzelfde land geen aan
wezig zijn mogt.
De Nederlandsche gezanten, zaakgelastigden of consuls, zullen zoo
danige vergunning niet afgeven, dan na dat aan hen door de verzoe
kers zal zijn overgelegd
a. Een verlof tot landverhuizingafgegeven door de daartoe bevoeg
de autoriteit.
b. Eene verklaring door de daartoe bevoegde magt afgegeven in het
land, hetwelk zij zullen verlaten, inhoudende niet alleen de namen,
voornamen en woonplaatsen van die lieden maar ook derzelver ouder
dom en welke som aan geld of geldswaarde zij bezitten om de kosten
van hunne reis naar en door dit Rijk en die van hunnen vervoer naar
het land hunner bestemming goed te maken; alsmede opgaaf van den
weg, langs welken zij zich naar dit Rijk zullen, begevenea dat zij
van hunne behoorlijke buitenlandsche paspoorten zijn voorzien.
c. Eene notariële verklaring van den reeder of schipper in dit Rijk,
welke aanneemt zich met den vervoer van die lieden naar Amerika te
belasten, houdende opgaaf van het schip, waarmede die vervoer zal,
geschieden alsmede van deszelf3 grootte en van het getal personen
de eqnipagien daaronder gerekendhetwelk hij voornemens is met het
zelve te vervoeren of te doen vervoeren, en houdende belofte van te
zullen zorgen, dat, zoodra de bedoelde lieden zullen zijn aangekomen
in de Nederlandsche haven, voor hunne inscheping bestemdhet schip,
behoorlijk uitgerust en van al het noodige voor de reis voorzien, al
daar in. gereedheid zal zijn.
d. Eene notariële acte van borgto'gt, afgegeven door twee of meer
bekende en geaccrediteerde handelhuizen, in de Nederlandenwaarbij
dezelve instaan voor al de kosten, geene uitgezonderd, welke het ver-
i blijf der bedoelde lieden op het Nederlandsche grondgebiedingeval
van toelating zal varoorzaken.