N°. ï5.
MIDDELBURGSGHE
COURANT.
Zaturdag
NIEUWSTIJDINGEN
DUITSCHLAND.
AUGSBURG den 24 januarij. Wanneer men zich mag verlaten op
de getuigenis van den niet altijd onpartijdigen Oriëntaalschen
Spectatoris de toestand van Griekenland en deszelfs bewoners nog
even ongelukkig als over eenige maanden en hebben de pogingen der
mogendhedenom het lot der bewoners van dat land te verbeteren
tot hiertoe weinig goeds uitgewerkt. Alom heerschen volgens dat
bladregeringloosheid en onrust. De bevelen der vergadering teEgina,
worden niet gehoorzaamd en elk der opperhoofden doet zijnen eigen
Wil en zoekt zijn eigen voordeel. In vele streken is kommer, hongers
nood en ellende. De komst van den graaf Capo d'Istrias wordt door
den grooten hoop vurig begeerd sommigen zien zijne komst, naar dat
blad, met wederzin te gemoeten hetzelve twijfelt, of hij., te raid
den van die rampen en van die onrust, aan Griekenland dat geluk zal
kunnen schenken, hetwelk velen zich voorstellen.
HAMBURG den 25 januarij. Men schrijft uit Stokholm dat Z. M.
de koningin zijnen Noorweegschen staatsraad besloten heefteene
buitengewone storthing te zamen te roepen. De tijd der zamenkomst
was nog niet bepaald. De nieuwe stadhouder, de graaf von Platen,
was in Noorwegen zeer gunstig ontvangen. Drie Zweedsche oorlogs
vaartuigen zouden in het voorjaar naar de Middellandsche zee vertrek
ken om den handel tegen de roovers te beschermen. Er heerschte in
de helft dezer maand eene felle koude in Zweden.
Van Koppenhagen wordt gemeld, dat de Sond den 19 januarij vol
drijfijs was.
FRANKFORT den <26 januarij. Uit Venetie wordt berigt, dat den
14 dezer maand, omtrent middernacht, eene vrij sterke aardbeving al
daar is gevoeld. Dezelve heeft twee seconden geduurd. In eenige hui
zen hoorde men de meubelen kraken in andere zag men de spiegels
kroonen en dergelijke hangende voorwerpenbewegen. Het weder was
stormachtig; na de schudding vernam men in de lucht een dof geluid.
Uit Konstantinopel heeft men geene nieuwe tijdingenmaar uit
Smirna heefc men berigten van den 18 december, volgens welke Fab-
vier, in den nacht van den 16, van Scio, met 500 man, eenen aanslag
beproefd had om zich van de bij Chismé liggende Turksche transport*
schepen meester te makenwaarmede gedurig versterkingen van man
schappen krijgs- en mondvoorraad voor de Turksche bezetting van
het kasteel van Scio overkwamen; die aanslag was echter niet gelukt,
en Fabvier genoodzaakt geweest oin ouverrigter zake naar Scio terug te
keeren. Het beleg van het kasteel van Scio duurde steeds voort, en
Jussuf-pachadie er het bevel in voert, bleef onverzettelijk in zijn be
sluit om zich tot het uiterste te verdedigenop geen der opeischingen
en voorslagen, hem door Fabvier gezonden, had hij eenig antwoord
gegeven.
groot-brittanje.
LONDEN den 26 januarij. Gisteren avond heeft.de hof-courant,
zoo als verwacht werdeenige der bekende nieuwe benoemingen van
ministers vermeld. De overige aanstellingen zullen door een bijvoegsel
op die courant nog dezen avond aangekondigd worden.
Ijet gat in den tunnel is tot nog toe niet gestopt, hoezeer men
de gansche week daaraan ijverig gewerkt heeft.
In een onlangs alhier verschenen w?rkje, wordt een verschrik
kelijk tafereel opgehangen van de aldaar in zoo groot aantal bestaande
speelhuizen, die in Engeland, sedert langen tijd, den eigenaardigen
naam van Hellen dragen. De schrijver verdeelt de personen, die deze
huizen bezoeken, in drie klassen. De eerste bestaat uit de zoodani-
gendie eerst sedert korten tijd daarin verschijnen. Zij hebben een
gezond en vergenoegd voorkomen, dragen ringen met edel-gesteentenen
dergelijke versierselen en komen veelal in hun eigen rijtuig naar het
speelhuis. Zij worden door diegenen, welke tot deze inrigting behoo-
reu, met eenen zekeren eerbied behandeld; maar toch achter den rug
reeds bespot door lieden die van hen groot voordeel hopen te trek
ken, en reeds berekenen, hoe lang het nog duren zal, voor dat zij uit
deze hoogere spheer tot die der tweede klasse zullen afdalen. Deze
tweede klasse bestaat, namelijk, uit hen, die vroeger tot de eerste
behoorden. De rimpels van zorg en verdriet staan diep in hunne ge
laatstrekken geprent. In hunne kleeding heerscht nog eeiie zekere wel-
voegelijkheidmaar, terwijl zij, in den tijd hunner heerlijkheid, dage
lijks anders gekleed voor den dag kwamen, ziet men hen thans altijd in
deuzelfden opschik. Hunne paarden zijn verkochthunne kostbaarhe
den verpand. De diepe buigingen, waarmede de oppassers hen ontvan
gen, kenmerkt reeds eene soort van bespotting; achter hunnen rug wordt
somtijds gelagchenof fluistert men elkander toe: „Met dien duurt
het niet lang meer!" De derde klasse bestaat uit de zoodanigen, met
welke het' reeds gedaan is. Hunne ellende is waarlijk hartverscheurend.
Door hunne vroegere schijnvriendenen veelal ook door hunne eigene
bloedverwanten verlaten, van alle hulpmiddelen ontbloot, en door lang-
dtirigen lediggang voor den arbeid ongeschikt geworden, weten zij niet
waar zij eene rustplaats voor- den nachteene bete broods voor den
middag zullen vinden. Hun digt toegeknoopte rok verbergt ter nanu-
wernood het gemis van onderkleederen en van linnen, en in dezen toe
stand worden zij van het eene speelhuis naar het andere gedreven en
ter naauwernood in die van de laagste klasse toegelaten, 's Nachts lig
gen zij in armoedige huizen op stoelen of op den grond, en brengen
den slapeloozen nacht door, met hunne rampzalige ligtzinnigheid te
verwenschen.
FR AN KR UK-
PARIJS den 26 januarij. Onze afgezant bij de Verhevene Porte
de luitenant-generaal graaf Guilleminotis den 18 II., aan boord van
dejuno, te Toulon aangekomen. Hij heeft echter aldaar het bevel ge
vonden om terstond naar Corfu terug te keerenten einde aldaarmet
de afgezanten van Groot-Brittanje en Ruslandgemeenschappelijk de
operatien te besturen. Waarschijnlijk staat hier mede in verband het
besluit van het gouvernementom de zeemagc in de Middellandsche
zee en in de Levant te versterken, ten einde, des gevorderd, de di
plomatieke operatien te kunnen ondersteunen. Déze zeemagt zal vooreerst
48 zeilen tellen, bestaande uit twee linieschepen, twee zware fregatten,
en voor het overige uit fregatten, korvetten en brikken.
den 2 Februarij,
De gewezen secretaris van den minister van binnenlandsehe zaken
Corbiéres is prefect van Versailles geworden.
- De liberale oppositie schijnt niet gerust te zijn ten opzigte vart
den heer de Villéle, en te geloovendat die afgetreden minister, in
plaats van als een vergeten burger te gaan levende hoop nog niet laat
varen van weder in het hoog bewind te geraken.
De Kapucijnen in Marseille gevestigdversoonen zich thans niet
alleen bij de processien maar ook bij de begravenissen.
De partij der Jezuiten verheugt zich zeer over de jongste veran
dering van het Engelsch ministerieen meent het hare daartoe te hebben
bijgebragt.
NEDERLANDEN.
BRUSSEL den 29 januarij. Te Spa isin den nacht van den 2<S
dezer, de berg Spaloumont, die aan den noordkant, tegen over het
Willemsplein, als over die stad hangt, gespleten, en zijn daar sedert
middernacht verbazende massa's rotsen van neergestort, die drie huizen
aanmerkelijk beschadigd hebben. Het gedruischhetwelk die massa's on
der het vallen en breken maakten, deed alle de ingezetenen ontwaken
en geleek naar dat van een instortend groot gebouw. Alle bedreigde
woningen zijn dadelijk door de ingezetenen verlaten, en derzei ver voor
naamste meubelen in veiligheid gebragt. Tot hiertoe is niemand bij
dat ongeluk omgekomenalleen warenbij het verpletteren eener
schuur door een stuk rotstevens een paard en eene geit gedood. Het
gevaar bleef nog grooten men wachtte elk oogenblik nieuwe afstor
tingen van rotsklompen.
GENT den 26 januarij. Aanstaanden dingsdag, den 29 dezer, zal de
zaak bepleit worden van den bekenden liberalen schrijver Charles Fro-
mentuitgeweken Franschman, een der opstellers van het tijdschrift la
Sentinellebeschuldigd van lastering, door middel van een in het ge
meld tijdschrift geplaatst artikel, jegens den persoon van den Fransch
man de Launnayluitenant-kolonel in Noord-Amerikaansche dienst én
geleider der Osages. Twee derzelve moeten in de zaak als getuigen ge
hoord worden, en de eerw. heer de la Croixpriester in het gtoot ba-
gijnhof, oud-misstonaris aan den Missouri, is insgelijks als getuige door
het openbaar ministerie gedagvaard, ter wiens eissching dezer zaak ver
volgd wordt.
Den 29. Deze zaak heeft heden geen voortgang gehad, maar is
tot den 31 uitgesteld.
ROTTERDAM den 30 januarij. Gisteren, even na middernacht,
ontstond in de Kerklaan, buiten deze stad, een vrij felle brand, op de
plaats Concordia waar den vorigen avond door het gezelschap paardrij
ders van den heer Baptiste Loisset eene representatie was gegeven. Het
brandend gebouw, dat van weinig aanbelang was, is geheel in de asch
gelegd maar de manege-tentwaarin de voorstellingen plaats hebben*,
is onbeschadigd gebleven. Het ongeluk had van vreesselijker gevolgen
kunnen zijn om dat de panden van de hceren C. L. Tollens en Zonen on-
middelijk aan het afgebrande gebouw belendenwelke zoo men ver
neemteene menigte brandstoffen, als zwartsel, oliën, vernissen en
dergelijkenbevattendaarenboven was de wind naar de rigting dier
panden, maar het stille weder heeft de spoedige blussing begunstigd en
alle verder onheil verhoed.
'sGRAVENHAGE den 29 januarij. Men verneemt dat de beraad
slagingen der Tweede Kamer van de Staten-Generaalover het wetboek
van burgerlijke regtsplegingin het begin der aanstaande week zullen
worden aangevangen.
De zitting van heden heeft niets van algemeen belang opgeleverd,
en is tot den 31 geadjourneerd.
Berigten uit Vera-Cruz (Mexico), van het begin van december,
hier te lande ontvangenmelden dat in die stad zware bewegingen
hadden plaats gehad, daar een gedeelte van de bezetting en van de be
woners de overheden met geweld hadden gedwongenom afgevaardig
den naar het congres te zenden, ten einde de verbanning der Span jaar
den y welke zich nog in de republiek bevonden, te vorderen. Men
vreesdedat zulks eenen nadeeligen invloed op den koophandel zou
hebben, daar de Spanjaarden bijna de eenigen zijn, die genoegzame
fondsen bezitten om handel te kunnen drijven.
St, MAARTENSDIJK (eiland Tholenden 25 januarij. Heden nacht
ontstond hier brand in de schuur van Leendert de Witwelke zich bij
de eerste ontdekking niet gunstig liet aanzien, dewijl de aanbelendende
gebouwen mede schuren warenin de meeste van welke veel hooi en
stroo zich bevonden en waarvan een mede in den brand stondzoo dat
men een groot verlies voor deze gemeente te gemoet zag.
Dan, door de spoedig aangebragte hulp der spuitgasten, aangevoerd
door de heeren burgemeester en assessoren dezer gemeente, welke op
het eerste gerucht zich dadelijk ter plaatse van den brand bevonden,
was men denzelven weldra meester, zoodanig, dat dezelve geene ver
dere vernieling meer heeft kunnen te weeg brengen. Opmerkelijk in-
tusschen is het, dat tijdens dezen brand bij gemelden Leendert de Wit,
een diefstal heeft plaats gehadin zijne woning die van zijne schuur
eenige schreden afstaat, ofschoon zulks bij brand veel plaats heeft, be
staande in eenen blikken doos, in welke zich, behalve eenige geene
waarde hebbende goederen en papieren, waaruit bleek dat die doos aan
dien man was toebehoorendeeen zak geld bevond, waarin volgens
's mands opgaaf ongeveer 150 was; dat men deze doos, waaruit het
geld was weggenomendes morgens op eene der stoepen heeft gevon
den, en dat de dief in den avond van den volgenden dag zich daarvan
nog heeft ontdaandoor den zak geld te leggen in den voorvloer van
gezegden Leendert de Witalwaar dezelve door een der huisgenooten'
alstoen is gevonden geworden. De oorzaak van dezen brand is niet
bekend, doch men gist dat dezelve moedwillig is veroorzaakt, in def-
verwachting dat de huisgenooten zich daardoor derwaarts zouden bege
ven ten einde van de gelegenheid gebruik te kunnen maken om den
diefstal te plegen.
Inmiddels kan men uit deze gepleegde daad wederom duidelijk op
merken dat het kwaad zich zeiven straft. Zulks vindt men in dezen
dief en verinoedelijken brandstichter, die, na het plegen van zijne mis
daad de folteringen van zijn geweten aangezet door de vrees voor zij
ne regtvaardige straf, welke hij nu nog te duchten heeft, niet langer
heeft kunnen wederstaanwaarom dit onderhavige geval tot eene ernstK
ge Waarschuwing tegen dergelijke zonden en euveldaden kan dienen.