COURANT* MIDDELBURGS CHE No. iS^^- Dingsdag den 28 Decembei'. j^ I nV ir ST IJ D 1 N G E I^. I ""L"ïrS«;SÏ-/ -Idt, onder ziine Spaanfche berigten, dat er te Lis- ftbon op nieuw eene zamenzwering ontdekt en dat het garnizoen van Porto in allerlil naar de hoofdftad ontboden is. p 1, de ,e,ol..i. zeeevl..de j de ,.„ols...g "f'"„X™rch,n.=T .e. z.ld" o,«»lttói»s v.. onze. b,.mnl..drcl,en „d...r. b.g.ns.ljen '^J> G U o o T - B li I T T A N I E. LONDFN den i« ^m'^y^.r. Onze fondfen zijn heden .ets lager, op het ,H;r dat binnen kort eene aanmerkelijke vermeerdering van troepen Tedan naat gezöX te worden. Ook zifn hedan de Mexicaanfche bons V en en gevol.e van het berigtwelke men wil dat van eene opfoe- Z w^' Mexico' .on ontvnn.en zijn e„ waartoe de '-;^^'"/van 3000 man Splanfche troepen^te Ver.Cruz tén teeken^zou^ged.end hebben. nAHVQ Hon 21 december. Het fchijntdat de eertle wet, welke aan de kamer vlorSrage';;. worden, die betrekkeiyk de fchade.oosae.Hng der e„^.uen^weze^n^zal.^_^ dertig duizend fmeekfchriften zijn er aan den koning «eïonden om penfioenen of onderfteuning op de civiele lijst te vragen. 1 5n koninklijke ordonnantie is er eene verandering gemaakt in de.nkomen- de regter! op vreemde wollen, alsmede in de premien op geweven goederen ''"J! volgens brieven van MaMvan den ,5 dezer, is de Ironing-er zy. „e familie aldaar den 13 van het Esciiriaal aangekomen en bevond.zich Z. M. Se ministeriele bladen hebben fteeds ontkend, dat de Jeznitcn mFrank, riirzijn en er getlichten hebben. Die der oppofitie hebben desn.ettegen- ftlande volgehouden met het aanwezen dier geestelijken en den inv oed, d.en lïifederteenigentijd, vooral op het onderwijs der jeugd «itoefenen, aan StLonén, èu voeren thans een bewijs aan, dat moeijelijk tegen te fpreken «1 zijn, en niets minder is dan een brief van den generaal der foc.ete.t zei- ve den 27 mei 1822 uit Rome gefchreven aan de fyndici der ftad Chatn- bérV die verlangden Jezniten te ontvangen, ten einde aan dezelve het on- de wijs op ^e dragen, waartoe door een rijken inwoner dier ftad eene aanzien- tm'oZ onder die uitdrukkelijke voorwaarde, gefchonken was. In dezen brief betuigt de generaal zijne bereidwilligheid, om aan hunne begeerte te vol doen doch voegt er bij, dat, daar men te Chambéry de Franfche taalfpreekt men èr heden behoeft, die dezelve volmaakt meester zijn, en dat het hem voor het tegenwoordige onmogelijk is dezulke te zenden, omdat de tegen woordige toeftand van de focieteit in Frankrijk niet toelaatom van daar een Tke der leden te verwijderen, daarzij ter naauwernood fterk genoeg in ge ul ziin voor de geftichten, die zij reeds hebben en veel te weinig voor die. welke men hun van alle kanten aanbiedt, en men niet gaarne zien zoude, Tr Franfche onderdanen het koningrijk verlieten, om elders te doen hetgeen ,ii aan hun vaderland weigeren, terwijl zij gedwongen zijn, om de dringend- fte aanzoeken der bisfchoppenwier ftichten leden tot de foc.eteit leveren, van de hand te wijzen. t, 1 —i De Etoi/e die, zoo het fchünt, de aanwezigheid der Jezmten m Frarikrijk niet meer ontkennen wil of kan. zegt heden onder anderen: In onze dagen ziin alom, waarde revolutie eindigde, de Jezuiten weder verfchenen, en waar de revolutie zegevierde, is de vervolging tegen hen hervac.' Hunne ulca's, zelf< in de fchool des ongehiks, nhts geleerd en tiiefs ver/^ffrn he. ben, en, tot op dezen dag, nog fteeds hetzelfde zijn, wat zij, v«n het oè gin af, waren."] PARYS den 32 december. (leden hnd de plestH-atiRe opening der zittin gen van de kamer der pairs en afgevaardigden pbats. I let was de eerste ma;il dat Z. M. zich, in zijne koninkliike pracht, aan het pnbliek vertoonde; het was de eerste maaldat zijne (lem zxh in eene vergadering hooren deed. Zijne tegenwoordigheid, zoowel a!s zijne woorden, hebben eenen onbegrij- pelijken indruk gemaakt. Zoodra hij verfcheen, ontftond er eene algemeené beweging in de zaal, krachtdadiger dan het uitbundigst gejuich; waarop ter. f»ond eene uitbariting van bravo's volgde, gemengd met het duizend malen herhaald geroep van leve de koning Zoodra Z. M. het woord namheerschiö oogenblikkelijk de diepfte ftilteen met eene fterke en welluidende Hem 4 deed hoogstdezelve de volgende aanfpraak: Mijne heeren! de eerste behoefte van mijn hart is n te fpreken over lüiji ne"mart en de uwe. Wij hebben eenen wijzen en goeden koning verloren, teederlijk geliefd door zijne familie, vereerd door zijne volken, geacht erf geëerbiedigd door de buitenlandfche gouvernementen; de roem, welken da natie onder zijne regering heef: bekomenzal nimmer worden uitgewischt. Niet alleen heeft hij de kroon mijner voorvaderen weder verheven, maar hij heeft dezelve door inflellingen bevestigd, welke, het voorledene met het tö- genwoordige omvattende en vereenigende, Frankrijk de rust en het geluk hebben hergeven. De treffende droefheidwelke de ganfche natie bij de laatfte oogenblik- ke" van den koning, mijn' broeder, heeft gevoeld, is voor mij de zoetfte van alle de vertroostingen geweest, en, ik zeg het met waarheid, het is aaij haar alleen, dat ik te danken heb van volkomen genot te hebben gehad van het vertrouwen, met welke mijne komst op den troon in ontvangen. Dit vertrouwen zal niet verloren gaan, mijne heeren! Ik ken al de plig- ten''van het koningfchap. Mijne pogingen, mijne liefde voor mijne volken 4 en, zoo ik hoop, de hulp van God, zullen mij den noodigen moed en ftand- vas'tigheid geven, om dezelve behoorlijk te vervullen. (Bravo's en gejuich beletten hier öen koning eenige oogenblikken in zijne rede.) Ik kondig u met genoegen aandat de befchikkingen der buitenlandfchö gouvernementen geene verandering hebben ondergaanzij geven mij geen den minsten twijfel wegens het behoud der vriendfchappelijke betrekkingen die tusfchen hen en mij beftaan. De geest van overeenftemming en voorzigtigheid welke hen bezielt gee'ft aan de volken de tterklle waarborgen die zij immer haddendat de gées. fels zullen worden tegengehoudendie hen zoo langen tijd hebben geteisterd. Ik zal niet verzuimen om deze gelukkige overeenftemming en den vrede die'er het gevolg van iste handhaven. Het is mee dit voornemen dat itt heb toegeflaan om het verblijf in Spanje nog te verlengenvan een gedeeltö der troepen, welke mijn zoon er, na eenen veldtogtdien ik, en alsFransCh* manen als vader luisterrijk mag noemen heeft achtergelaten, (llernienwa geiuich.) Eene nieuwe conventie heeft de voorwaarden van dezen konftondigetl maatregel, gefchikt om de belangen der beide rijken te vereenigen, geregeld» De wezenlijke gerustheid welke ons onze buitenlandfche betrekkingen ge-* nJ<iat AlJ 6 j j„,-|i_„ -ir^rtc nnupr. Rusfifche geestelijkheid (want, merkt zij aan, de dwaUng is altoos onver draagzaam) tot onberekenbaar nadeel van Rusland, deze bij uitnemendheid Katholijke orde van daar heeft doen verwijderen. rin een onlangs uit het Hoogduitsch in onze taal overgezet werkje, van den heer Frans Gerhardtgetiteld Het Evangelie der Jezuiten, uit de theo rie en praclik dezer vaderen zamengcfteiden den Christenen op nieuws ter behartiging voorgedragenwórden de oorzakenwaarom de Jezuiten uit Rus land zijli verbannenaan geheel andere redenen dan die welke de Etoile daar voor opgeeft, toegefchreven: De fchrijver geeft, namelijk, kennis van eene keizerlijke ukafe van den 20 december 1815, waarbij deze vaders nit de^bei- de hüofdnedui des Rusfifchen rijks worden geweerd, en in welke uitdrukke lijk gezegd wordt: „Zij hebben het vertrouwen, dat met in hen gelleld y, heeft, weldra begonnen te misbruiken, zoodat zij jongelingen, hun aan- y, vertrouwd, en eenige perfonen des zwakken, vrouweltjken geflachtsvan onzen godsdienst afvallig gemaakt, en tot den hunnen overgehaald hebben. Eenen mensch zoo ver ce brengen, dat hij zijn geloof, het geloof zijner vaderen, afzweert; in hem de liefde tot zijne geloofsgenootenen zijne medeburgers te verftikken; hem aan ziJn vaderland te ontvreemden; twee- diaj^t en haat onder familien te ftrooijenden zoon aan den vader, en de dochter aan de moeder tt- ontrukken, en twist te (loken onder de leden van ééne kerk: is dit de fttm en de wil van God en zijnen eengeboren zoon Jezus Christus onztn verlosfer, die voor ons zijn dierbaar bloed vergoten heeftop dat wij een gerust en ftil leven zouden leidenin alle godzalig- held en eetbaarheid? Na zulke daadzaken, verwondert het ons niet, dat deze orde uit alle landen verwijderd is. en nergens meer geduld wordt. Welke Staat zou in zijnen fchoot menfchen kunnen dragen, die In den- zelven haat en onrust verfpreiden?" Een tweede keizerlijk bevel (^zegt verder gemelde fchrijver) van den 25 maart 182a, fchaft de orde in het geheele Rusfifche tijk af; beveelt, dat de leden derzelve gezamenlijk over de grenzen van Rusland en Polen moeten worden gebragten er, onder geenen vorm of benaming weder in terug keerenmogen; dat hunne fcholen ontbonden, hunne goederen in beflag ge nomen, en, ten voordeele der Roomlche kerk in Rusland, moeten aangewend worden; terwijl het tevens een uiivoerig verflag bevat van hunne misdrijven, en van de beweeggronden, welke de regering tot dezen beflisfenden maatregel deden overgaan. Minachting en fchending der wetten van den Staatmits gaders der. voorwaarden, waarop zij in denzelven opgenomen werden; aan matigingen van allerlei aard; verwarringen, die zij overal zochten te veroor zaken; geweldadigheden, welke zij zich veroorloofden, om Joodfche kinde ren aan hunne ouders te ontrukken; de jammerlijke en hulpelooze toeftand hunner boeren, op de door hen veikregene goederen, en dergelijke klagten meer, maken het lange zonden-register uit, dat hun, in deze ukafe, voorge- houden wordt. Dit geeft ons het duidelijkfte bewijs, dat de Jezuitengelijk de Franfche hehb' en C II' de landen, waarin zy, tot dus verre, nog niet weder toegelaten zijn, '■ibcn 2;j den naam van Jezuittn met deu naam van Reilem^ttiristtii, Pértt de la foi, verruild." lijk de verbeteringen te doen voorftellen, welke de belangen van den gods* dienst vorderen.... De koning, mijn broeder, vond eenen grooten troost van zich de mid delen te verfchafFen om de laatfte wonden der omwenteling te heelen. Het oogenblik is gekomen om de wijze voornemens, die hij had opgevat, ten uitvoer te brengen. De toeftand onzer financiën vergunt dat deze groote daad van regtvaardigheid en flaatkuiide worde vervuld, zonder de belastingen te ver meerderen, het erediet te benadeelen, noch de oiiderfcheidene deelen vanden publieken dienst te kort te doen. Deze refultaten zijn wij verfchuldigd aan uwe medewerking, aan het ver mogen van den ftaat en aan den vrede die wij genieten. Ik heb de zekere overtuiging, dat gij in mijne bedoelingen zult treden, en"dat deze daad van herftelling met eene groote overeenftemming van wil, tusfchen mijn volk en mij zal worden daargetteld. Ik wil dat de plegtigheid mijner krooning deze eerfte zitting mijner rege ring zal befluiten. Gy zult bij deze doorluchtige ceremonie adfifteren, en in tegenwoordigheid van Hem die de volken en de koningen regeertzal ik zwe ren, van de door mijn broeder bewilligde inftellingen te handhaven. J Ik dank de goddelijke Voorzienigheid dat dezelve zich heeft verwaardigd van mij te bedienen, om de laatfte onheilen van mijn volk te herftellen, en ik bid haar ootmoediglijk om het fchoone Frankrijk te befchermen, over welk« regering ik mij verhovaardig." Bij het eindigen dezer aanfpraakis het gejuich niet minder geweestals bij den aanvang derzelve. -.«'fi'D n».j.iMr«i!ie-?jiV NEDERLANDEN. ..i ,*=i;faUsgj»|,j^:< BRUSSEL den 23 december. In de vergadering van de f iweede Kamaif der Staten-Generaai, van dingsdag, is de wet op het regt van Op/lal en vart Erfpacht mei algemeene ftemmen aangenomen; en daarna zijn de discusfieO geopend over het ontwerp van wet op de vijfentwintigjarige uitloting der Kansbiljet/en. - j De eerste fprekers de heeren van Asch van H'sck en Beelaerts van Blokland verklaarden zich tegen het ontwerpop grond dat hetzelve noch voordeehg voor de fchuld-eifchers van den Staat, noch voor de fchatkist is, en om dat het eene afwijking is van de wet van 14 mei 1814, de grondwet der herftel ling van onze fchuldaan welke men zich naauwkeurig moest houden; ook om dat het ontwerp inbreuk maakte op art. 164 der grondwet, hetwelk hee vreedzaam genot van eigendom aan eiken ingezeten verzekert, dewijl de waar de van de uitgefteide fchuld aanzienlijk verminderd zal worden door de loting over vijf-en twintig jaren. De heer Beelaerts van Blokland zeide onder ande ren, dat hij in geene berekeningen zoude treden, om te onderzoeken of de waarde voor de geheele masfa der houders niet verminderen zal, zoo als meti gezegd heeft, maar dat het hier de beginfelen gold van regt en billijkheid en van Nederlandfche trouw, en begreep, dst daarmede de aangeboden wet niet overeen te brengen was. Hij meende, dat er andere middelen gevonden kon den worden, om tot het doel-van het gouvernement te geraken, zonderde! bepalingen der wet van 14 mei 1B14 te kort te doen, en ontwikkelde daarto» een plan, dat, geheel in berekeningen beftaande, voor geen-kort uittrekfel vatbaar is. De heer Ansillis en de ^m Van ds Kasieeie fpraljeii voof de wet

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1824 | | pagina 1