MIDDELBURGSCHE
COURANT,
No. 145
Dingsdag
lÖaa,
den 3 December.
N E U tr S T IJ D 1 N G E N.
ITALIË.
VAN DE GRENZEN den 17 november. Men heeft hier berigten 11 k
Gliekerilénd tot dén 24 octoberontvangen, Chour-hid-pacha was
hog-te Larisfa. In Thesfalié gingen de Grieken nog niet aanvallender wijze
te werk doch in Epirus werd eene onderneming voorbereid.
DU1TSCH L AND.
FRANKFORT den 24 november. Te Venetié is een (chip vanCandia ge
arriveerd met üe tijding, dat verfcheiden vestingen van dat eiland gekapitu-
leerd haddenmen zegt ookdat een Grieksch eskader eene landing op Cy
prus gedaandien pachadie de laatrte gruwelen had bevolenovervallen en
Zijne refidentie Famagusta verbrand had.
FRANKRYK.
PARYS den 25 november. Men heeft heden te Parijs zeer verfche brie
ven uit Perpignan ontvangen, volgens welke de armee van hét geloof in
Katalonie aan aille zijden zou vlugten voor den generaal Minadie het den
baron d* Ëro'lcs zeer benaauwd maakte. Deze tijdingen ftroken zeer
wel met het berigt der aankomst van den Trapist te Touloufe. Die infurgen-
ten-aanvoerder is werkelijk den 19 dezer te Touloufe aangekomen, en in het
gébouw der pidesters rtisfion'arisfen, hetwelk ook federt lang door verGcheide
trapisten bewoond wordt, afgeftapt; maar de voorftanders der Spaanfcbe in-
furgenten gevon voor, dat hij alleen naar Touloufe zou gekomen zijn omdat
hij behoefte gevoelde om zich voor eenigen tijd aan her gewoel der wereld te
onttrekken en in. afzondering door te brengen. Zijn iaacfte bedrijf, alvorens
Spanje te verhiten, is geweest, dat hij, daags na met eéróge weinige ruiters
te Urgei aangekomen te zijn, aldaar het kasteel bezocht, op hetzelve iverv
fcheide ftukke n gefchut met zand gevuldandere met den kogel achtér het
kruid gevonden heeft, en, daaruit tot verraad befluitende, den konjmandant
benevens verf«:heide anderen had weten te doen arresteren en opfluitenen
vervolgens ain don Barrièrefecretaris van het regentfchaphet bevel te
ürgel opgedragen hsd.
- Men heef t hier heden berigten ui: Lisfabon% van den 4 c'/ezer, .ver
meldende de op dien dag te Lisfabon plaats gebad hebbende plegtige Unicing
van de bijeenkomst der Portugefche cortes. De koning is daarbij in pér
foon tegenwoordig geweest, en heeft, van zijnen troon, eeïie fluicings-
redevoering- ultgefprokenwaarin hij de gevoelens beeft uitgedrukt, waar
mede hij voor die heldhaftige Portugefche natie en voor hare vertegenwoor
digers bezield was, er bijvoegende, dat deze laatften, hunne werkzaamhe,
den eindigende, konden rekenen op de ftandvastigfte medewerking van zijnen
kant om de uit voering te verzekeren van het wetboek, welk zijn perfoneel
geluk en dat der geheele natie moest uitmaken. De prefident dezeaanfpraak be-
nstwootd hebbende, rigtte zich de koning op, en riep: leve het Bwverébt
Congresl welke kreet, te gelijk met de kreten, door den prefident aangehe
ven van leve koning Jan de IV, leve het huis van Braganceleve de Ka-
tholijke godsdl ensten leve de Portugefche natiedoor alle aanwezenden met
geestdrift her! ïaald werden.
Met br ieven van Rio-Janeiro van den 25 feptember heeft men de tij
ding ontvange n, dat Z. K, H. de prinsregent op den 12 october, zijnen ver
jaardag, plegt iglijk, zoo in de hoofdftad als in de andere fteden en provin
ciën uitgeroi :pen zal worden als conjlitutionele keizer van Brazilië.. Z. K-
H. heeft eens amnestie uitgevaardigd voor alle gaatkundige gevoelens, tot
nu toe beleden; doch heeft tevens bepaald, dat alle perfonenwelke geen
genoegen nemen met het tegenwoordig régerings-ftelfel van Brazilië, dat rijk
binnen vier re aanden zullen moeten verlaten, zoo zij in binnenfteden wonen,
en binnen twf te maandén, zoo zij zich in zee-Reden beviudèn.
NEDERLANDEN.
BRUSSEI. den 26 november. De concepcwet, wegens de belascing op
het Gemaal (;n het Geflagtis van den volgenden inhoud:
JVij WILLEMenz-.
Alïoo wij in overweging genomen hebben de noodzakelijkheidora be.
trekkelijk da geregelde invoering der belastingen op het Gemaal en hét
Geflagtvas tgefteld bij de wet van den 12 julij 1821 Staatsblad 110. 9),
en nader beptiald bij de fpeciale wetten .van den 21 augustus 1822 Staats
blad no. 36) ttn van den 2 augustus 1822 (Staatsblad uo. 31), de vereisch-
te bepalingen daar te (lellen
Gelet op he t belang der goede ingezetenen, om dien aangaande in geene
ongelegenheden te komenéh de verantwoordelijkheid en peilrekeningën
daar, waar dezelve bij de wetten gevorderd worden, op eene geregelde wij
ze té doen aanvangen
Voorts in aanmerking genomen het ongerief, dat er geboren zoude wordeD
uit eene vt;r Cc lullende regcspleging en vervolging in materie van belastin
gen;
Zoo is hutdat wijden Raad van State gehoorden met gemeen over
lég der Stat en-Generaalhebben goedgevonden en verdaan, gelijk wij goed
vinden en werflaan bij deze.
Eerste Afdeelinc.
Gemaal.
Art. I. Tot ingang van de belasting op het Gemaal, en opening van de
deswege le lioUden rekeningen, zullen de korenmolenaars brood-, koek- en
befchüitbakkérsmeelverkoopers eta verdere in brood, koek, befchuit of
meel van tarwe, fpelt of rogge nering doende perfonen met het eindigen van
den 31 decéittber 1822, des nachts vóór 12 uren, eene Ichriftélijke en be
hoorlijk gefpecificeerde vérklaring inleveren van de hoeveelheid en foort van
brood, koek, befchuit en meel van tarwe, rogge of fpelt, welke op dat
tijdflip onder hen berustende is.
Particulieren bij dé invoering der wet meer dan 100 Nederlandfche ponden
van één óf tóèer dézer fpecien(brood alleen hier van uitgezonderd) onder
zich hebbende, zullen tot gelijke aangiften gehouden zijn.
II. Ook de branders, brouwers én azijnmakers zullen verpligt wezen den
voorraad gemalen mout en meelfpecienop bovengemeld tijdflip onder hen
berustende, of ook ter breking aan den molen zijnde, te declareren.
De koren-molenaars, mitsgaders de mout-raolenaars zullen insgelijks het
harde graan, en de laatften ook het gebroken of ongebroken mout opgeven,
dat tén tijde van de invoering der belastingen onder hen berustende ismet
vermelding der irafijkanten en fabrijkanten of andere perfonen, teD wier name
dezelve graanfpecien ter molen gebragt zijn.
III. Het declaratoir zal moeten behelzen de discincte opgave en aandniding
der molens, branderijen, brouwerijen, azijnmakerijenbakkerijen, meelver-
kooperyen en verdere bergpiaatfenalwaar de hierbovengemelde fpecien zich
(Tde'ns der aangifte Dêvfnden.
IV. Het voorfchreven declaratoir zal moeten worden ingeleverd ten kan-
t°re «au den ontvanger, onder wiens ontvangst de molens bakkerijen fa-
brijken, trafjjkon of andere bergpiaatfen der granen, meelfpecien of brood
gelegen zijn of zullen behooren.
De ontvanger zal een bewijs der gedane aangifce uitreiken, om, bij de
hierna te vermelden veraccijnfingen of debiteringen, tegen kwitantie van be
taalden accijns,, of verdere bij de wet op het Gemaal voorgefchreven do-
cumenten verwisfeld te worden.
V. Onverminderd de verificatie en peilingen der aangegevene hoeveelhe
den welkekrachtens de latere bepalingen dezer wetzullen kunnen plaats
hebben, zat, met exibitie van het bewijs van aangifte, de belasting der ge
broken graiven, brood en meel-fpecien moeten woldaan zijn en de opening
der rekeningen voor het gebroken graan en mout, wegens hetwelke de fabrij
kanten en irafijkanten verantwoordelijk gefteld zijnvau de zijde der belang-
hebbendr.-n gevraagd moeten wezen binnen den tijd van tien dagen na de aan
gifte. De veraccijnftng zal gefchieden ten kantore van den ontvanger on
der w'en de accijns-goederen gelegen zijn. en het bewijs tot opening van re
keningen moeten worden vertoond en aan den ontvanger, onder wien de fa-
brijV of trafijk zal resforteren.
VI. Het zal den koren- en mout-molenaars niet vrijftaan de gedeclareerde
graanfpecien af te leverenten zij aan hen de respeccive bewijzen van vèr-
acpijnfing of debiteringop den bij de wet op het Gemaal bepaalde» ,voet
vertoond zijn, ofwel, voor zoo veel de veraccijnfing aan hen mcumbeert
of: van hen afhankelijk is, zelve door hen verrigt zijn.
VIL Verzuim ten deze zal, onverminderd de yerpligting tot betaling van
den accijns, geftraft worden met den vijfdubbelden accijns der belaste gra
nen, en met eene boete v.an een gulden per mud voor de onbelaste granen
en het inöutj nalatigheid in de accijnfing zal door de gewone parate e*e«Hde
worden achtervolgd.
VIII. De overbrengingen van de aangegevene of bevondene hoeveelheid
brood, koek. befchuit of meel in ponden, tot Nederjandfche roudden, zul
len gefchieden zoodanigdat voor een mud zullen worden gerekend.
80 ponden ongebujld tarwe-""'
6.5 ponden gebuild tarwemeel.
75 ponden roggemeel.
100 ponden week tarwebrood.
90 ponden week roggebrood.
80 ponden tarwe-befchuit.
75 ponden rogge-befchuit.
Meel en brood van gepeld fpelt en Ttjrkfche tarwe zol met meel en brood
van tarwe, desgelijks meel en brood van ongepelde fpelt en Bgyptifche rog
ge met meel en brood van rogge, en eindelijk alle foorten van kqek mee
roggebrood gelijk gefteld worden.
IX. In de zoodanige arrondisfemencendiftrlccen, fteden, dorpen en ge
meenten, als door ons toe de admodiatie voor den accijns op het Gemaal zui
len zijn toegelatenof aangewezen, zal niet de veraccijnftng maar wél tie
aangifte der gebrokene of ter molen zijnde graanfpecien en mout van brou
wersbranders en azijnmakers in voege als voren moeten plaats bebben
doch wanneer de admodiatie in het vervolg raogt ophouden, zullen alle dé
maatregelen van deze wet toepasfelijk zijn.
Tweede Afdeelinc.
Geflagt.
X. Tot opening der belasting van hét Geflagt, zullen de vleeschhouwer»
flagters en alle andere in vleesch en fpek handelende;, of daarin neringdoende,
perfonen met hét eindigen van dén 31 december 1822, des nachts voor 12
urénaan den ontvangeronder wiens ontvangst de na te tneldene accijns-
fubjecte fpecien gelegen zijn, fcbtiftélijk en voor iedere foort en afzonderlij-
ke berg- of flagrplaatsbehoorlijk gefpecKteeerd-, moeren opgeven de hoe
veelheid Nederlandfche ponden verscbgerookt of gezoutén vleesch en fpêk,
welke op dat tijdflip onder hen berusten.
Ook de particulieren, welke op hetzelfde tijdflip meer dan vijf-honderd
Nederlandfche ponden gerookt of gezouten vleesch of fpek ohder zich heb
ben. zullen tot gelijke verpligting van aangifte gehouden zijn.
XI. Da ontvanger zal, even als hierboven ten aanzien van hét Gemaal is
voorgefchreven een bewijs van gedane aangifte uitreiken, om, bij voldoe
ning der belastingtpgen éene kwitantie van betaalden accyns verwisfeld te
worden. Deze accyns zal op den voet der, restitutien, bepaald bij are. to
der wet ap het Geflagt, berekend worden tot een Gulden voor iédere Vijftig
ponden vleesch, en tachtig centen voor elke gelijke hoeveelheid fpeken on
verminderd het al of niet vooraf plaats hébben van peilingen en vetifiaatien
aan den ontvangerbij wien bet declaratoir van aangifte ingeleverd is', onder
vertooning en teruglevering van het deswege verkregen bewijs, voldaan moe
ten worden binuen deu tijd van tien dagen na de aangifteop pone vau pa
rate executie.
Derde Afdeelino.
Algemeens bepalingen
XII. De octrooi-regten of plaatfelijke impofnien, voor het aangegeven Ge
maal en Geflagt voldaanzüllen niet in mindering kbnöèn ftrekken op den
accijns van het Rijk.
XIII. Gedureude den tijd van tien dagen, iugaande met het tijdflip der
invoering van de nieuwe belastingen, zullen de beambten van bet departe
ment der ontvapgftenonverminderd de bevoegdheid tot vifitBtie bij de. al-
gemeene en fpeciale wetten aan hen toegekend, het regt hebben, om Zoo
wel den volgens deze wet aangegeven pis ftrijdig met dezelve verzwegen
voorraad accijns-goederen te vifitereu en peilen in de gebouwen, pakhuizen,
fabrijken, trafijken, wcrkplaatfen,zoldprswinkels; kelders en alle andere
bergpiaatfen der fabrikantentrafijkanceuhandel- en neringdoende lieden,
en verdere perfonen, die, krachtens de tegenwoordige wetaangeving van.
accijns fuhjecce fpecien gedaan hebben of dezelve hadden behooren te doen,
XIV. Weigering of verhindering der in het voorgaande artikel bepaalde yi-
fitatien, peilingen en verificatL-n zal geftraft worden volgens art. 324 der al-
gemeene wet, de dato 25 augustus 182a Staatsblad no. 38).
XV. De ambtenaren zullen niet alleen gemunieerd moeten zijri vatt hünnè
commisfie, maar ook, voor zoo veel er aangiften hebben plaats gehad, vaa
deze of kopyen of extracten van dien; voor zoo veel overigens de vifitatie
plaats zoude moeten hebben in ce huizen of panden van particulieren, zal,
nopens de wijze van dien, in acht genomen moeten worden betgeen te dezen
opzigte bepaald is bij art. 200 en 301 der algemeene wét van den 25 augus
tus 1822 'Staatsblad no. 38.)
XVI. Overmaat van meer dat) eeu tiende op de hoeveelheden Gemaal «f