l
MIDDELBURGSCHE
COURANT»
No. 50;
Donderdag
den 25 April.
NIEUWST IJ DINGEN.
groot-brittanje!
P O L E N.
WILNA den 28 maart. Particuliere brieven van Minsk melden dat
een Turksch detachement de Pruth gepasfeerd heeft, en door de
Rusfifche voorposten teruggedreven is; 40 Turken zouden bij deze fchermut-
feling zijn gevangen gemaakt. Men voegt er bij, dat deze gebeurtenis geene
verdere gevolgen beeft gehad.
DÜ1TSCHLAND.
FRANKFORT den 12 april. De Spectalcur Oriënt al behelst de volgen
de berigten uit Griekenland, van den 9 februarij:
De prins Demetrius Ypfilanti, zeer misnoegd over de Moraiten en hunne
Aanhoudende verfchillen, is, verzeld van eene legerbende, uit Morea vertrok
ken. Hij heeft zich naar Romelie begeven, ter onderlleuning van den gene
raal Ulysfes, die drie pacha's te gelijk her hoofd biedt.
„Na het vertrek van den prins Ypfilanti, heeft de armee een' zekeren Co-
lotroni, den beij van Mogna, 3 primaten van Morea, 4 van Hydra en 2 van
Spezia benoemd om de algemeene zaken te beflUren. Die foorc van fenaat
toont reeds eenige veerkracht. Er zijn aan Hydra en Spezia orders gegeven,
om fchepen te wapenen en die naar Misfolongi te zenden, hetwelk cerfiond
uitgevoerd is. Men kent het doel dezer expeditie nog nietmaar vooronder-
flelt, dat het is om zich tegen de Turken te verzetten, indien de^e hiernaar
Morea mogten willen doorbreken.
„Drie pacha's van Macedonië hebben last gehad, om Zich met troepen naar
Romelie en vervolgens naar Morea te begevenmaar de ingezetenen van Eli-
bo hebben de drie eenige wegen, welke men kan doortrekken, afgefloten.
j, Er zijn te Tina uitnoodigingen van Morea ontvangen, om de Hellenen aan
te fporen, ten einde zich naar de (lagvelden te- fpoeden, onder de Heilige be
lofte van betaling van 30 piasters maandelijks aan de landtroepen, en 50 pias
ters aan de zeelieden.
„Te Hydra heeft zich de hoogere klasfe aangeflagen, om een garnizoen van
duizend man daar te Hellen, tegen eene bezolding van 2 piasters daags voor
elk een. Aldaar zijn voorts 5 i d fchepen gewapend om te kapen, ten prp-
fijte van hen, die zich zullen infchepen. Zulks is eene krijgsliscwaarvan
Zich de primaten bedienen, om vele Hechte voorwerpen van het eiland verwij
derd te houden.
De rijke ingezetenen van Hydra hebben al hunne koopwaren en kostbaar
heden op twee vaartuigen doen infchepenna met de twee Europefche kapi
teins een gewaand koopcontract te hebben aangegaan waarvan zelfs de tol-
regten betaald zijn, om voor het gemeene volk de ware beweegreden dezer
wegruiming te verbergen. Men noemt de plaats waar die zaken in veiligheid
moeten gebragt worden.
„Vier kloosters van den Monte Santo, in de vlakte gelegen, zijn door de
Turken ingenomen,"
LONDEN den 19 april. Men fpreekc wederom van eene aanftaande reis
vin Z. M. den koning door een gedeelte van Duitschlnnd. Z. M. zalzegt
men, ook Weenen, Berlijn en Parijs eeu bezoek geven.
Men heeft hier berigten van Konstantinopelvan den it maart, welke
behelzen, dat de ambasfadeur van Engeland en de Oostenrljkfche internuntius
gezamenlijk eene nieuwe nota aan den divan hebben gezonden. Het ministe
rieel avondblad de Courier deelt hieromtrent het onderllaand artikel mede:
Htt is reeds bekend, dar de nota', door den divan aan de ministers der
beide mogendheden overgegeven, wanneer dezelve aan hunne hoven medege
deeld is, niet officieel ter kennis van den keizer van Rusland is gebragt. Het
Weener hof weigerde dezelve in forma aan den beer van Tacitfcheff aan te
bieden, die naar Weenen gezonden is, om zoodanige mededeelingen te ont
vangen, als de bemiddelende mogendheden noodig oordeelden aan hem te
doen, en tevens inflruCtien heeft, welke hem toelaten om eenige dier eifchen,
waarop Rusland aandringt, te matigen. Het verwerpen van hec Rusfifche ul
timatum was, wij herhalen het, niet officieel aan den heer van Tatitfcheff me
degedeeld, hoezeer hij niet onkundig van deszelfs behoud konde blijven. Men
befioot eene nieuwe poging te doenom de rampen van den oorlog re voor
komen; wanc in het Hot der Turkfche nota van den 28 februarij had dedivan
niet, zoo men meende, de deur gefloten voor verdere opening ofonderhandp-
deling; hetzelve had alleen gezegd dat hec niet aan de Porte was om onder
handelaars naar de grenzen te zendenom over eenen vrede te onderhandelen,
dewijl zij niet in oorlog was met Rusland, ondanks alle de uittartingen, die
zij ontvangen had, hoezeer zij bereid was om de vijandelijkheden te keer te
gaan zoo die door Rusland mogten begonnen worden. Derhalve bodenop
den 10 der vorige maand, lord Strangford en de Oostenrijkfche internuntius
eene andefe nota aan en men zegt, dat dit vertoog vergezeld was van eene
nota van den Franfcben ambasfadeur, den heer de Latour-Maubourgwelke
het Turkfche gouvernement ten ernfligfle uitnoodigde, om het vuur van den
oorlog, dar zoo lang gewoed heefc en zoo onlangs uitgebluscht is, niet we
der te ontfleken. De bijgevoegde nota drong ten flerkfle aan op de ontrui
ming van Wnllachije en Moldavië door de Ottomannifche troepen, als een
maatregel, die, zonder aan de waardigheid van het Turksch gouvernement te
kort te doen, of deszelfs veiligheid in gevaar te brengen, befchomvd zoude
worden als een blijk van zijn verlangen, om in vrede te blijven. Men voegt
hierbij, tat de bemiddelende mogendheden zich verbonden, dac de Rusfifche
troepen aan den oostelijken oever van de Pruth geen voordeel zouden trekken
van dien maatregel. Deze nota was op den 10 overhandigd en de Divan had
toegeflemd, om haar in overweging ce nemen, hetgeen men aanmerktealseen
teeken van een minder vijandelijken geesc dan dienwelke de nota had inge
gevenwaarbij het ultimatum verworpen werd en die, zoo als men weet, da
delijk ua het aankomen van het hoofd en de fchatten van Ali-paeha het licht
zag. Tcrfloud waren hierop couriers afgezonden naar het Oostenrijkfche hof,
met depecbes, meldende, dat, naar men dacht, eene andere deur tot onder
handeling geopend was en men weder hoop haddat de vrede van Europa
nog behouden moge worden. Zoodanig was de Haat van zaken bij hec afgaan
der laatflc depecbes. Niets van een vijandelijker aard was door de Turken
ondernomen, federt het overgeven der nota'van 28 februarij. Wanneer zoo
veel van hec Turkfche gouvernement afhangt, is het voor niemand mogelijk
om een Heilig befluit op te maken, of zelf een Hcrk gevoelen te uiten; maar
er is weinig doorzigt nodig om te bemerken, dat hec wel verflaan belang van
geene mogendheid, zelfs niet van Rusland is, om voor het tegenwoordige
eenen oorlog op te wekken. Dac het verlangen van Engeland en Frankrijk
is, dat Turkije in den cegenwoordigen toefland of ten naasten bij zoo blijve,
behoeft geen bewijsmisfebien was er nooit een tijdwaarop de belangen
dier mogendheden naanwer aan een verbonden waren, of waarop eene betere
verftandhouding tusfehen die gouvernementen beftood. Dat hec afortiori hecbe-
lang van Oostenrijk is, is even klaarblijkelijk; want moeijelijk zouden wij
gel00vendat hec zoude begeeren, dat Wallacbije en Moldavië in handen
van andere meesters geraakte."
Dit zelfde blad hecht géén geloof aan de door verfchillende nieuwspapié-
ren medegedeelde bijzonderheden, Wegens de beraadilagihgin den groocert
divan voorgevallen, en houdt het door eenige dagbladen vermeld bérigt, als
of ér tusfehen Engeland en Denemarken eene onderhandeling op het tapijt
ware, om Handver tegen eenige landen in de Oostzee te verruilen, voor
een belagchelijk verzinfel, dat de Engelfche ministers zeker niet bevreem
ding moeten gezien hebben.
S P A N J E.
MADRID den 8 april. Men fchrijft van Mürcia, dat men in die Had
verfcheidene arrestatien had gedaan waaronder een Fransch opper-officier
Husfoa genaamd.
Men heeft in deze boofdflad verfclieiden particuliere brieven iiït Lijfa-
bon ontvangen welke verzekerendat Brafilie zich onafhankelijk heeft ver
klaard, en dat de erfprins de kroon, hem door het volk aangebodenhad
aangenomen.
F R A N K R IJ K.
PARYS den 19 april. Er zijn berigten ingekomen, dat de Paus ftéedi
ongefleld en men zelfs omcrenc zijnen toefland niet zonder ongerustheid wai,
De jongfle tijdingen uit Turkije zijn niet zeer vredelievend.
Slot der Nota van den heer Zen, om te Verzoeten dat de onnfhanke*
lijkheid der republiek Columbia door de onderfcheidene Eurspefcht
mogendheden erkend worde. Zie ons vorig No
Met dat doel is hetdat de ondergeteekendeminister plenipotentiariS
der republiek van Columbia, de eer heefc, zich tot te wenden, ted
einde dat gouvernement met de inzigcen van het zijne bekend te maken.
De republiek van Columbia is geconflitueerdderzelvef gouvernement
in volle werking. Spanje bezit niets meer op haar grondgebied. Één léger
van 60,000 man, door eene referve van gelijke Hefkte onderfteund, verze
kert het aanwezen van Columbia. De republiek bezit alles, wat alle gou
vernementen op de aarde kenfehetst. Éij vraagt aan niet een derzelve, doot
welken weg, met welk regt zij geworden zijn hetgeen zij zijn zij beHaan^
en dit is alles, wat zij belang heeft te weten. Columbia eerbiedigt al wat
beflaat; zij heefc regt op wederkeerigheid; deze vraagt zij, en deze vraag
wordt noch door belang noch door vrees ingegeven; eene en andere dier be
weegredenen zijn eener edele en vrije natie onwaardig. Wie kan haar aanran
den? Wie kan hare rijkdommen vermeerderen of verminderen? Wie kan zij
noodig hebben En welk volk is er, onder alle de bekende natiën, dat niet
trachten zal, om handels betrekkingen met haar aan te knoopen?
„Columbia heeft het diep bewustzijn van deszelfs magt en zoö' die té-*
publiek alle volken uitnoodigt, om de fchatten, met welke de natuur haat
zoo mildelijk bedeeld heefc, mee haar ce deelen, zoo komt zülbs eerder uit
een gevoel van edelmoedigheid dan uit eenen geest ven berekening voort.
Ai wie Columbia met vredelievende en welgezinde oogmerken zal nade
ren, zal, in alle veiligheid, mede uit de algemeene bron onzer rijkdorameri
kunnen putten. Zoodanig is de eerste grondflag der betrekkingendie wij
naijverig zijn, met alle volken der aarde aan te knoopen: hartelijkheid
vrijheid-, wederkeerigheidIjverzucht en wantfouwen, welke voormaals de
verfchillende volkeren verdeelden en tegen elkander wapenden, zijn, uié
onze wetgeving, zoowel als uit de gemoederen onzer medeburgers, verban
nen. Wij zullen nooit de menschlievende grondbeginfelen logenflraffenvoor
welke ons bloed, op hec flagveld en op liet moordfchavoc, zoo overvloedig
geflroomd heeft.
Maar, na alzoo alle de pligcen, ten o'pzigte der dverige volken, te heb.
ben vervuld, is Columbia zich zelve vérfchuldigddat deszelfs eigen regten
insgelijks erkend worden. Columbia heefc die regcen van niemand, verkregen
hec heefc zichzelve gevormden rekent op deszelfs eigen middelen om
zich, onafhankelijk, Herkvrij, en onkwetsbaar te handhaven; die repu
bliek gehoorzaamt Hechts aan een gevoel van algemeene welwillendheidzJJ
haakt Hechts, om hare betrekkingen, met allen, die met haar zullen hande
len, gemakkelijk, vriendfchappelijk en nuttig te maken.
„Een rijk en uicgeflrekc vast land, door befehaafde volkeren bewoond
kan aan het overige der wereld niet vreemd blijven; maar het zou moeijelijk
te begrijpen zijn, boe duurzame, voordeelige betrekkingenzoodanig hec
belang des bandels die vordert, zouden kunnen beRaan, tusfehen Raten,
welker refpective gouvernementen elkander niet zouden erkennen,
„Deze ondubbelzinnige grondbeginfelen, deze vermogende bedenkingen,
leggen aan den ondergeteekende de verpligting opom aan Z. Exc. den mi
nister van buitenlandfche zaken vande voornemens van zijn gou
vernement, welke de volgende zijn, te doen kennen:
i°. Dat het gouvernemenc van Columbia alle de beflaande gouvernemen,
ten erkent, welke ook hunne oorfprong of vorm zijn moge.
„20. Dat hetzelve niet handelen zal met de gouvernementen, die dat vatj
Columbia niet zullen erkennen.
„3°. Dat alie bande!toegang, en verblijf in de havens en Op het grond
gebied van Columbia, met volle vrijheid, veiligheid, verdraagzaamheid ett
wederkeerigheid, voor alle volkeren, welker gouvernementen dat van Co-
lumbia erkend zullen hebben, geopend en verzekerd zijn.
„40. Dat die zelfde havens en dac zelfde grondgebied gefloten zullen blij
ven voor de onderdanen der Statendie het gouvernement van Columbia niet
zullen erkennen.
5°. Dat er tijdsbepalingen zullen vastgefïeld worden voor de toelating irf
de havens en op het grondgebied van Columbia, geëvenredigd aan hec tijds
verloop dat met de voorgeflelde erkenning zal verloopen.
6°. Dat er door her gouvernement van Columbia maatregelen genome»
zullen worden tor verbod van alle koopmanfebappenvoorkomende trit de
landenwelker gouvernementen de erkenning weigeren of uitftellen mogten.
Bij de mededeeling aan uwe excellentie der gevoelens en grondbeginfelen
van zijn gouvernementdringc de ondergeteekende op de noodzakelijkheid
van een fpoedig antwoord aan. Uwe excellentie is te zeer verlicht, om da
beweegredenen van dit verzoek, van den kant van een gouvernementdac
zich op eenen zoo groocen affland bevindt, niet te kunnen doorgronden; en
dat zich, met deszelfs inwendige organifacie en de daarflelling van deszelf#
buitenlandfche betrekkingen tevens bezig houdende, noch eenig verwijl,
noch de omwegen kan toelaten, waarvan men zich, volgens oude gebruiken,
in deze nieuwe om Handigheid zou vermeenen te kunnen bedienen zijnde de
nieuwigheid zelve der zaak eene beweegreden te meer, om het fpoedig be«
i fluit te vernemen, hetwelk Columbia, met een gelyk vertrouwen op da