MIDDELBURGSCHE
COURANT.
No. 143;
Donderdag
(gil;
den 29 November*
N 1 U W S T r D I N G E N
Z E V E N B E R G.E N.
H0RMANSTAD den 1 november. In Moldavië en WaÜscbije komen bij
voortduring Turkfche verwerkingen aan. De Rusfifche armee aan Hen
Froth beloopt voor alsnog flccbts 20,000 man; verder achterwaarts in de
Ukrame moeten eHliter omtrent 200,000 man kantonneren. Men bemerkt
dat msfehert den Turkfchon opperbevelhebber, die zich te Jasfy bevindt, en
het Rusfifche hoofdkwartier menigvuldige couriers gewisfeld worden.
I T A L I E.
VENET1E den 10 rovembrr. Verscheiden onzer aanzienlijkfte handêlhni-
zen hebben brieven van Zante ontvangen, van den i4.den en j^den octobcr
gedagteckendwelke de volgende ujdingén bevatten.
„De tufjpebe vloot, zamengerteld tut omtrent 50 oorlogsvaartuigenen
40 kleine fchepen, welke te Ge'axide genomen zijn, is, den itdeo, tus-
fchcn Z ante en Scanfagno, door eene divifie der Griekfche vloot, aangetast
geworden. Na een gevecht van 10 uren is de Turkfche vloot, in oenen zeer
Hechten toeliand, te Zante binnen geloopenna eene brik, twee goeletten
en drie van derzelver prijzen verloren te hebben. (Andere brieven melden
dat het verlies veel aanzienlijker is geweest.) De Grieken formeerden zich
voor Zante in linie, en een geloofwaardig perfoon begroot het getal hunner
fchepen op 82. De Griekfche kommandant (lapte, den 14 aan land, en
parlementeerde met de regering van het eiland. Deu 15, met het aanbreken
van den dagverliet de turkfche vloot Zante.
„De verovering van Tripoütza wordt volkomen bevestigd met alle de om-
Handighedenwelke reeds in onze couranten vermeld zijn. Die ftad is den
23 feptember, in handen der Grieken gevgllen; dezelve is (lormeiiderhand
ingenomenen het garnizoen over ric-n kling gejaagd.
Brieven van Cephalonie bevestigen de bovenllaande berigtetimaar ver-
groote» het aantal vaartuigen, die (laags geweest zijn.
„Wij kunnen verzekeren, dat het Turksch gouvernement, op aandrang
der O stenrijkfchs agenten den kapitein Fipric, alsmede den kapitein Borne-
tichdie door een' curkfehen kaper-aangehouden zijn geweest, rijkelijk feba-
deloos geileid heeft."
DUITSCHLAND.
TRIEST den 4 november. Tijdingen uit Galaxidi, van den 10 feptem
ber, op welke men rekenen kan, en die vervat zijn in enkele, hier aangeko
men blaam der Griekfche courant, melden eene (reeds met een woord be
kend gewordene) (letke nedcrlage, welke de Griekendie bij de Tliermopy-
len gelegerd waren, den Turken toegebrngc hebben, die tegen Beotie en Fe-
loponefus in optogt waren. Van de vier pacha's, die dat leger kominatjdeer-
denwas de voornaainde, Betir-pachavoor dat dit ongeval plaats had, te
Larisfa overledenwaarna de door hem gekommandeerde troepen terug trok
ken en zich verdrooiden. De drie andere pacha's zetteden, met 5,000 man,
hunnen togt naar Zitonni voortvan waar zij tra drie dagen verwijls naar
de Thermopylen voorttrokken. Nabij het dorp Molos hielden zij nachtver-
blpf; van hier lieten zij He (telling der Grieken door 300 man verkennen;
deze werden den 5 feptember door de Grieken in eene hinderlaag gelokt, en
tot op omtrent 60 man na vernield. Den volgenden dag rukte de geheele
Turk che magt voorwaarts, met oogmerk om He linie der Grieken te door
breken, ten einde de engten te vermeesteren; zij vonden echter dapperen
tegenftand. Het gevecht was 2eer hardnekkig en men was aanhondend hand
gemeen. Eindelijk behielden de Grieken de overhandmeer dan 1200 Tur
ken bleven op de plaats zelve; de overwinnaars kregen 300 wagens met le
vensmiddelen in liancen; 7 Lukken kanon; vele oorlogsbehoeften, 17 vaan
dels, ai de trommen, vele prachtige opgetuigde paarden en eene menigte an
dere dingen werden den buit van dien dag, Memin-pacha werd door kapitein
Gouras met eigen hand gedood. Saim pacha werd gewond, en doolde met
de overgeblevene vlngtelingen in de bosfehen. Men hoopt dat ook van deze
weinige ontkomen zullen. Ma deze overwinning wilden de Grieken naar Zit
toni trekken, wijl nu niet ligtelijk nog andere vijanden aanrukken zullen. In
een ander artikel worde gezegd De arnaut Bólubafi Frasaridien wij eeni
ge dagen geledenuiet den Sumi-bey, in ruil voor onzen dapperen kapitein
Gorgaki, den zoon van Diabunit, gegeven hadcfen, werd door onze Koria-
niten, toen hij onlangs te veld getrokken was, wederom levend en gewond
gevangen, en volgens krijgsregt, wijl hij als overlooper gegrepen werd, ter
gtbragt."
In onze courant leest men de vol
dood g
NEURENBERG den 16 november.
jende artikel-
„Men heeft, over Korfu, uit eene goede hand, de volgende zekere be-
rigten, omtrent de verfelullen tusfehen Ypsilanti en de Moraïten bekomen.
Na de verovering van Malvaisia en van Navarino, zijn, zoo men yvect,
de kapituiatien door de Grieken gefebonden gewordenen de onderkomman-
ten tegen dien prins in opdand geraakt, welke zich daarop, met eenige zijner
aanhangers, te Kalamatra infeheepte, ten einde zich waar Hijdra 'te begeven,
naar het fchcen met toeftemming van den alstoen beftaanden hoogen raad.
Hij vaardigde van daar de volgende proclamatie uitwaarvau verfcheiden dui-
zende exemplaren gedrukt zijn:
AAN OE HELLENEN.
Toen ikop de kusten van dat land waar voormaals mijne voorvaderen
regeerden, voet aan wal zette, hoopte ik eendragt, gehoorzaamheid en orde
te vinden, of te kunnen berdellen. Weldra zag ik, hoe zeer ik mij bcdro
geil hadhonderden wilden bevelen en niemand wilde gehoorzamen. Met
oubefchrijfelijlte moeite gelukte het mij, eenige duizend man onder de vanen
der vrijheid te vereenigen. Men mankte harde voorwaarden, die zelfs ontee-
rend voor mij waieu; desniettemin bragt ik getrouwelijk alle bijzondere be
langen ten ofler aan het groote en edele doel, naar welker bereiking ieder waar
dig Helleen moet trachtente weten de herfielling van het oude rijk der
Grieken. Wij zegevierden. Op mijn woord vertrouwende gaven de Muzel
mannen zich in mijne handen, toen plotfeiing mijne foldaten het waagden,
tegen mij op te (laan, en, welk eene lafhartigheid! als barbaren zonder trouw
of geloofwaardigheid, de ontwapenden vermoordden. Dit deden zij, die zich
Helleuen, Spartanen noemen. Na deze, ons in de oogen der befchaafde vol
ken van Europa, nie bereid zijn, u met raad en daad te helpen, ontecrende
gebeurtenis, legde ik mijne waardigheid neder, die ik zonder febande niet
sneer voeren kon. Ik vertrok van Pelopounefus, met het vaste hefluit, om
riet weder te keerenalvorens de gezamenlijke veldheeren zich bereid ver
klaren, om coc eene aigemeene vergadering in eene veilige dad bijeen te ko-
worden, en mij met een toereikende magt te bekleectenotn de ongehbörziD
roen naar verdienden te flraffen. Dit is het ksatde en eenige middel, 01b met
eere eenen llrijd ten einde te brengenweike langs eiken anderen weg ohs
ten onvermijdeiijiten verderve voert. Mijn befluit is genotóen en onverander
lijk: vinden deze woorden des vredes geen gehoor, zoo ben ik bereid met
de dappere Hydrioten, mijne edele vrienden, als een Helleen, als een Spar
taan, als een nakomeling van met roem bekroonde Griekfche vorden, te der
ven misfehien vruchteloos, maar echter met eer. Dit zijn mijne laatftö
woorden. Moge God de Hellenen verlichten en hunne wapenen zegenen!
„Gegeven te Kalamata, den 12 augustus 1821."
Demetrius Ypsilanti.
Nog wordt, van de Italiaanfche grenzen, in dato den 9 november, daar
omtrent 'het volgende gefchreven -
„De Moreoten zagen fpoedig in, boe mdeeiig de verwijdering van deii
opperveldheer Ypfilanti voor hunne zaken wasenbefloten, op de nadrukke
lijke voorftelling van den fenaat te Kalamata, eeu gezantfehap naar Hydra té
zenden, met belofte, om alle punten, welke Ypfilanti verlangde, gerroti-
welijk te vervullen. Dit gezantfehap had het gelukkigfle gevolg. Ypfilantf
keerde terfiond naar Kalamata terug en bragt verfcheidene officieren met zich
benevens een formeel traktaat, waarin de Navarchen van Hydra, Spezia en
Ipsera zich verbondenom gemeene zaak met de infurgenten var. Morea te
maken. De gelukkige wending eener zoo netelige zaak zal vermoedelijk voor
de Griekfche belangendie zoo zeer door üneenigheden ledengm dig. wor
den. Prins Ypfiianti bevond zich, den 26 september, nog te Kslamati,
De geheele magt der infurgenten rigt zich thans, na den val van Tripoliiza,
tegen Patras.
GROOT-BRITTAN] E.
LONDEN den 23 november. Eenige zeer achtingswaardige psrfonen heb
ben het plan gevormd, om een genootfehap op te rigcen, ten einde den gods
dienst en zedekuude onder den foldaten Hand te verbreiden. Reeds is eena
infchrijviiig geopend, 0111 de noodige fondfen voor deze vrome inftelling ta
verzamelen.
In de iaatfte Edimburger courant leest men: Dingsdag avond is hier
een verfchrikkelijk ongeval in'de, voor het publiek opengolfelde menagerie,
aan het einde van Leithwalic, voorgevallen. Een arbeider, een kind op dètl
arm hebbende, was onder het getal der aanfehouwers en bewonderde een*
sehoone zebrawiens hok nabij dat van een der leeuwen was. Laatstge
meld dier rukte eensklaps met een' zijner klauwen, liec kind uit de armen des
aders, en met het hoofd door de traliën van zijn hok. De arme man,
zijn kind in dat gevaar ziendeviel in ommagt. Eenige omftanders vieleii
oogenbiikkelijk bet verfcheusend dier raet(tokken aan, en het gelukte hun
dm het zijnen prooi te doen loslaten; maar het ongelukkig kind bad het hoofd
en aangezigt vreesfelijk gewond. Eenige dagen te voren fiond eene dame on
bedachtzaam zeer nabij het bok. van den leeuwen zag zich de schall van
den fchouder fcheurenmaar b'eef gelukkig ongewond."
De actiën van de bank zijn 39 en 1 half; de 3 pCts. gereduceerden
77 en 1 vierde; dito geconfolideerden 7*; de wisfei op Aiufterdam is 12 en
13, eu op zigt 12 en 10; op Rotterdam 12 en 24.
FRaNKRYK.
PARYS den 21 november. De beeren Cornet d'Incourt en Castelbajae
zijn, in de zitting van de kamer der afgevaardigden van heden, tot derde en
vierde fecrecarisfen benoemd, waarmede de vergadering alsnu geconstitueerd
is. De heer Ravez thans het prefidium met eene korte aanfpraak aanvaard
hebbende, (lelde voor om ingevolge artikel 10 van het reglement van orde,
door boodfehappen aan Z. M. en aan de kamer der pairs, van dit definitief
constitueren der vergadering kennis te geven, en werd dien conform gecon
cludeerd. Hierna ging de kamer over tot het benoemen der commisfie tot
redaccie van het adres, in antwoord op de aanfpraak des konings, en vervol
gens tot de benoeming van de commisfien tot de petitiën en tot de compta
biliteit.
Wij kunnen (zegt de Gazeite de Franceaan het Engelfcbe dagblad
de Coun.r de Heiligde verzekering geven, dat, blijkens de echtrte berigten,
de tijding van hec verblijf, hetwelk de hercog van Luchtenberg (prins Eu-
gèue) onlangs te Parys zoude hebben gehoudenvan allen grond ontbloot is.
Die prins heeft zijne woonplaats Munchen niet verlaten.
Zie bier de vertaling van eenen brief uit Toitofavan eene jonge dag-
teekening:
Sedert verfcheidene dagen derven er alhier 60 a 70 menfehen daags. Ta
voren was het getal vee! aanmerkelijkerdoch heczelve is in evenredigheid
met dat der inwoners verminderd. Het grootfte gedeelte der leden van het
ftedelijk beduur is omgekomen. Allen, die de junta van gezondheid uitmaak
ten, zijn insgelijks bezweken. Wij hebben geene bakkers noch flagters meer.
In het lazaret, hetwelk roet zieken opgehoopt is, vindt zich een priester ge
noodzaakt om zelf de beesten te Aagten, ten einde het aan geen bouillon ont-
breke. Men ziet daaruithoezeer de liefdadigheid op wezenlijk gevoelige
en deugdzame harten werken kan. In hec klooster van St. Clara waren giste
ren, toen ik hetzelve bezocht, (lechts nog vier geestelijke zusters iu leven.
Debisfchop, zijn fecretarisde opzigter der pages, een jefuit, die zich
gewoonlijk in zijn paleis bevond, en zes kanunniken, aan zijn bisdom geat
tacheerd zijn overleden. Er is Hechts één geneesheer overgebleven. Deze
ongelukkige bevolking, die uit tien k elf duizend zielen zaïuengefteld was, is
thans op vier duizend gefinolten.
Even als te Barcelonais de dad flechts van binnen van de be(metting
aangetastbuiten de muren en in de Voorlieden blijft de gewondheid tamelijk
goed."
Een onzer bladen behelst, in eenen bijzonderen brief van den 13 uie
Weenen, den zakelijken inhoud der jongde Rusfifche nota, die tot de over
haaste reis vair prins Metternich naar llanover aanleiding gegeven heeft. Zie
hier het beknopt extract, hetwelk dat blad van de Rusfifche nota, die inden
form van circulaire aan alle hoven vervat was, mededeelt:
„liet kan (wordt onderanderen in die nota gezegd) aan het doorzigt van
het kabinet van N. N. niet ontgaan zijn, dat het. Rusfisch kabinet zich noch
nimmer in een gunstigeren toeliand beyonden heeft, dan heden, om, door
eenen oorlog tegen de Ottomannifche Portede vervuiling te verkrijgen def
voorwaarden, welke het, door middel van zijnen aurbasfadeur te Kondauti-
nopel, aan den Divan heeft doen voorflaan.
Z. M. de keizer aller Rusfen nogtans, niets zoozeer ter harte nemende
dun. Het doel van zulk eene vergadering behoort te zijn, weerkeerjg I dan Euit pa s verdediging, is genegen om, aan bet behoud des vredes, da
«Uitrent de voorhanden zijnde middelen ter bevrijding des vaderlands eens te gtootfte ofters te brengen, veronderdeld dat de Europefche kabinetten in