MIDDELBURGSCHE
COURANT.
No. 1:5.
Donderdag
den 18 October;
NI EU trSTTDING RN.
SPANJE.
1?. 7f ADRID den 1 october. Den 28 feptember heeft Z. M. zich naar de
.iVJ. zaal der buitengewone cortes begeven, en hunne zitting met de vol-
.gejide aanfpraak geopend
„Mijne Herren de Gedeputeerden!
„Na de cortes met de beweegredenen te hebben bekend gemaakt, welke
mij hare buitengewone bijeenroeping als noodzakelijk deden befchouwen, is
mijne koninklijke gedachte met niets anders bezig geweestdan met het ver
langen om haar bij den anderen te zien. Het Is dan met de levendigfie vol
doening dat ik deze vergadering befchouween ik geve mij geheel en al aan
de yleijcnde hoop over, dat er uit hare werkzaamheden veel goeds voor het
vaderland zal ontfpruiten. De zaken weike ik voornemens ben aan de be-
raarlllaging der cortes te onderwerpen, zullen voornamelijk ftrekken om de
meest fpoedige bekrachtiging van liet conllitutioneel ftelfel te bewerkftelligen
dit zal al aanftonds zijn de verdeeling van het grondgebied en! de maatre
gelen welke, uit deze verandering voortfpruitendenoouig zullen worden
1 geoordeeld om Op het politiek gouvernemenc te kunnen worden toegepast;
ik zal insgelijks ter hunner deliberatie ftellen de wetboeken, de militaire or
donnantiën, het ontwerp van het organiek decreet voor de marine, en einde-
lijk het decreet ter organifatie der active militie. Hoogst noodig is het alle
deze gedeelten in overeenftemming te brengen met de grondwet van (laat; het
is alzoo uit gebrek van deze overeenfteminingen weike niet dan door mede:
werking der cortes kan worden daargefteld, dat men de hinderpalen zal kun
nen opheffen, welke het befiuiir geduriglijk hinderen. Ik ben mede van ge
dachten, dat andere niet minder belangrijke punten, ofTchoon niet zoo direct
met de ftaacsregeling in vèrband iiaande, echter Uit hoofde van derzel-
ver erkenden invloed op den algemeeuen voorfpoedzoo' fpoedig doenlijk
behooren behandeld te worden. De maatregelen welke noodig zijn genomen
te werden, ten einde de rust en het geluk van Amerika te verzekeren en te
bevestigenf'chijnen mij toe al dadelijk de aandacht van het congres te moe
ten opwekken. Zoude het wijders niet van belang zijn de tolregten en de
wijze van vereffening van alle de te betalen leverancien te herzien en te verbete
ren? geen tijd zijn, om aan de middelen te denken om perk te (lellen aan liet
nadeel, hetwelk dè natie lijdr door hec uitgeven van vali'che of befchadigde
munten, welke van buhenltndè inkomen; een middel te vinden om tot aflos-
fiiig der geopende negotiatien te komen, en een decreet uit te vaardigen be-
(rekkelijk de etabhsfementen van weldadigheid? Geen twijfel is er, of alles
dar ter overweging der cortes za! worden gefieldis van het grootlie belang;
maar hetgene het voornaamlte is, is ditdat de cortes wezenlijk beftaac:
deze .nieuwe waarborg der eendragt, weike tusfehen de eerste magten heerscht
moet aan alle de vijanden onzer inltcllingen bewijzen, dat het te vergeefs
zoude zijn dezelve aan te randen. Ik behoude mij voor, van den tijd dat de
cortes zullen bijeen zijn, gebruik te ntaken, om omwerpen aan hun voor tel
ftelien of hen uit te noodigen maatregelen te nemen, welke mijn gouverne
ment noodig en dringend oordeelt; ik zal ook niet nalaten honne me
devvtrking m te joepenindien de omfiandighedeu het mogten vorderen. De
loopbaan welke, zich aan mijnen ijver en aan uw doorzigc voordoet, is zeer
uicgéftrekc. Door te handelen met die voorzigtigheid en bedachtzaamheid,
die alle' uwe zittingen hebben gekeufchstst, zult gij het geluk, hetwelk het
vaderland u reeds verl'ehuldigd is, meer en meer vergrooten. Ik heb het
vertrouwen dat gij u, in alle deze opzigtendoor de natie en door Europa-
zult doen bewonderen. Gij zult ook met lederen dag* regten op de bijzon-i
<jere'achting van uwen koning verkrijgen, welke (leeds de cortes als de eerste
fleun van zijnen cqhfticutionelcn croon zal befchouwen."
Deze aanfpraak is door den préfident op «ene gepaste wijze beantwoord.
P» K O E R L A N L) g N;'
's GRAVENHAGE den 15 october. Z. M. de Koning heeft op beden de
vércengdj zitting 'der Staten-Generaal geopend, met de volgende aaufpraak:
Edel Mogende Herren!
.Het llrekt mij tot een bijzonder genoegen U Edel Mogendenbij de ope
ning van hunne tegenwoordigs vergaderingop nieuw te kunnen mededeelen,
dat onze betrekkingen rot alle mogendheden, met wederzijdfche welwillend
heid, zijn onderhouden. Hoezeer de onlusten, in de Levanc gerezen be
kommering hebben verwektbellaat er echter gegronde hoop op het behoud
van den vrede. De algoede Voorzienigheid bekroone de daartoe aangewende
pogingen met Haren zegen. Zij doe de rust herleven, overal waar onlusten
keerfchep, en fchenke ons de voortduring eener weldaad, die het eerste be-
ginfel is van voorfpoed, en dus zoo dierbaar zijn nïoec aan elk opregt bemin
naar van zijn vaderland.
De inwendige gefield beid van het Ryk levert in hec algemeen goede uiczig-
ten op.
De vrees voor een' mingtuiltigen oogst is in de meeste provinciën gelukkig
verdwenen, en wij mógen ons, over het geheel, ruimte van levensmiddelen
en matige prijzen "derzelve beloven. Y
De handel en zeevaart zijn niet achteruit gegaan, en men mag zjch met de
verlevendiging derzelve in de toekomst vleijen. Niettegeullaande den railden
invloed van ectiige vredesjarenbevinden zich alle gedeelten van hec fabriek
wezen niet in eenen gelijken voordeeligen toeftand; zeer belangrijke onder de
zelve hebben echter in de Laatfte tijden fterk in levendigheid gewonnen, en
over gebrek aan arbeid kan weinig met grond worden geklaagd.
I11 het verflnghetwelk onlangs aan U Ed. Mog. is ingeleverd, zullen zij
de bewijzen hebben aangetroffen van den ijver, met welken de wetenfebap-
pen worden beoefend, en van defnelle uitbreiding der weldaden van een doel
matig onderwijs ónder de minvermogende volksklasse. Ook van den (leeds
toenemendfrti bloei der fraaije kunsten heeft menige eervolle wedftrijd en meer
«h.i eene tentconftelling getuigd.
De gewestelijke, ftedelijke en landelijke beduren nemen dagelijks een meer
jrer'cgeldeu en vasten gang; de verbeteringen, welke de ondervinding} te deze
aan mijne zorg aanbeveelt, maken een onderwerp uit mijner emftige overwe
gingen.
De communicatien cnslcTien de onderfcheidene gedeelten van het Rijk wor
den meer en meer gemakkelijk gemaakt; die tusfehen de beide refldentien i»
aanmerk lijk verbeterd, en ik voede de hoop, dat, door de medewerking der
belanghebbende gewestenaan handellandbouw en nijverheid eene nieuwe
bron van voorfpoed zal kunnen worden gefchonkendoor den aanleg eener
vaatr tusfehen 'j Hertogenbosch en Maastricht.
Onder de verbeteringen, waarop de zucht voor het welzijn mijner onder
t-'anen mijne aandacht gevestigd houdt, zijn als hoogstgewigtig te befchou
wen de afleidingenwelke aan de wateren van tien Rliijii, en deszetfs takken
zouden kunnen worden gegeven, om voor te komen yle onheilenwaarmede
een aanzienlijk gedeelte va* het Rijk, feij ijsgang en höogé vloeden; fteeci
bedreigd is. Deze aangelegenheid !s thans h«c voorwerp van een opzettélij,r
onder2oek.
De inrigting der gevangenisfen was rtiij federc isnge voorgekomen vatbaar te*
zijn voor nuttige wijzigingen. Ik heb dezelve in alle hare bijzonderhedeti
doen nagaanen het verflag deswege heeft mij in mijne meeniiig bevestigd;
Indien het ftelfelhetwelk dien ten gevolge bij mij in overleg isen waar
van ik reeds eenige groote omtrekken heb aangenomenin al deszetfs ónder-
deelen uicvoerlijk moge worden bevonden, dan zal daaruit tiiec alleen verbe.
tering van den zedelijken toeftand der gevangenen voürcvibëijen, maar leven*
op den duur bezuiniging voor de fcliatkist ontlhan. Ik zal aan het verwe
zenlijken van dat denkbeeld, dcor achtervolgens te nemen proevenddeti
arbeiden.
Onvoorziene rampen hebben fommige oorden in onze overzeefche bezittin
gen getroffen; doch het laat zich aanziendat zij de gevolgen daarvan fpöe-
dig zullen kunnen te boven komenen wij mogen 011» vleijendat bèt ge-
wigt, hetwelk Nederlands betrekkingen met Oost-Indie thans reeds op dé
fchaal des algemeeuen handels hebbennog zal toenemen en vermeerderen.
Het is voor mij niet minder aangenaam aan U Ed. Mog. kennis te gevèn 1
dan het voor tnve vergadering zijn zal te vernemen, dat de haar aan te bie
den raming der inkomstenmet die der uitgaveu, voor ds; tweede afdeeling
der begroeting, over het volgend jaar, in eenegewénschte evenredigheid (iaat.
Deze uitkomst, waarvan de natie hec volkomen genot zal hebben, zoodré
hec nieuw financieel ftelfel in werking zal komen, is intusfehen groorelijka
voorbereid, eensdeels door de bezuinigingen, welke ik voortga allerwegë
te doen daarftellenvoor zoo verre's Rijks welbegrepen [belangen zulks ge-
doogen, en anderdeels door mijn voornemen, om, tot beitrijding van focd-
mige behoeften, welks anders uit de begrooting zelve zouden moeceu.gevon-
den worden, alsmede tot dekking vah achterilandea en geheel buiceiigevvoini
uitgaven, afzonderlijke middelen aan U Ed. Mog. voor te dragen. Die mid
delen zullennoch ter vermeerdering der nationale febuldnoch tot bezwaar
der ingezetenen behoeven te leiden.
De bijzondere ordonnantiën, welke, naar aanleiding der jongde financiële
wet, moeten worden daargefteld, zijn voor het grootje gedeelte reeds ontwor
pen, en zullen zoodra doenlijk, aan U Ed. Mog. worden voorgelegd. Bij
de zaraenllelling derzelve worde beltendig in hec oog gehouden de bedoeling#
om het belang der fchackisc mee bet minst mogelijk bezwaar voor de fchat-
pligtigen te vereenigen.
De opbrengst der middelen over het loopend jaar belooft eene uitkómst
gelijk aan die over het voorgaande. Indien enkele middelen zijn vooruit ge
gaan, hebben andere, daarentegen, verloren, en de ondervinding vïn dit jaar
ftaaft dus op nieuw de noodzakelijkheid ,die er beftond ,om het ftelfel te hei
zien, wilde men een einde maken aan het isartijksch te kort, hetwelk dëtl
best zaamgeftelden Staat eindelijk zoude te gronde brengen.
Ik beb mij verblijd in uwe laacfte zitting de zwarigheden te zien verdwij
nen, welke zich aanvankelijk hadden opgedaan, opzigtelijk de wijze, wa«r*
op het ontwerp van Burgerlijk Wetboek zou worden onderzocht. Van mijne
zijde heb ik getracht het gemeen overleg met de Scaten-Generaalte dien
aanzien, te bevorderen. Weldra zullen aan uwe vergadering, over zeer ge*
wigcige punten, tot dat wecboek behoorende, weike reeds bij haar in over*
weging zjjn geweest, nienwe ontwerpen worden voorgedragen. Ik rekene
op uwe voortdurende medewerking in het bevorderen van 's lanHg belangen,
omtrent dj en de verdere onderwerpen, welke, in den loop dezer zittingj
nog ter tafel van U Edel Mogenden zouden kunnen worden gebragt.
De koning verliet vervolgens de zaal, wordende Z. M. door de daarmede
^belaste commisfie naar buiten geleid. De prefident fcheidde de vergadering,
De eerrte zitting van de Tweede Kamer is bepaald tegen morgen, den
16 dezer, des morgens ten u ure.
Zie bier eene opgave der Leden van de Tweede Kamer der Scaten-Generaal
benevens de proviucien voor welke zij verkozen zijn en de jaren van doe-
zeiver aftreding.
Afotrd-Brabahd.
1822. P. J. Cuypers. Jonkheer j. C. G. van der Brughen van Croy.-
1843. A. G. Vertoeyen. A. j J. H. Verheyen. A. J. H. Ie Heu.
1824. P. A. van Meeuwen. A. Ingenhousz.
Zuid Braband.
i8aa. Graaf,F. M. G. Cornet de 6rez. Jonkheer F. J. G. de Suelfinclc.
II. J. A. van den Hove.
1823. J. J. J. Poullet. Jonkheer P. J. de Ie Vielleuze, de Zoon
1821). T. Dotrenge. Graaf J. B. Dumonceau. Graaf de Geiles,
Limburg.
1804. Jonkheer A. C. Membrede. Jonkheer P. G. G. j, Leonarts d'Achel,
1823. Jonkheer G. D. A. Kerens de Wolfrath.
1824. G. A. E, van Aefferden.
Gelderland.
1822. Jonkheer J. E. H. v»n Lynden van Hoevefaken. C. P. van Lich de
Jende.
1823. Jonkheer W. H. A. K. van Heeckeren tot Keil. Jonkheer O. vaa
Kaudwijck.
1824. A. II. van Marbel Bouwer. H. J. Dyckmeester.
Luik.
1822. Graaf A. E. d'Hemricourt. Jonkheer D. M. de Mefotte d'EnvoZr
1823. P. T. Nicolaï. J. Collet.
1824. Baron F. J. de Scockbem Mean. A. H. J. Fabry de Longrée.
OostVlaar.det en.
1822. J. J. Hnyctens Kerrems is. tl, A. LiefmansGoelens.
1823. Jonkheer jos van Cfotnhrugghe. E. de Burburede Roitck.
1824. Baron F. Dells Faitle o'Huysfe. J. Boeyé Pascal. Jonkheer F. P. G»
A. .Sormont de Volsbcrghe. C. van Hnlthem.
tVcst- Vlaanderen.
1*822. J. van de Male dj Nys. A. Angiilig. J. Mesdagh'.
1823. Baron de Scrret. F. X. de Langhede GlKleke.--
1824. L. A. Reypbius. J. B. Sertuys/
Henegouwen.
1822. Baron A. de la Motte de Raraffe. Graaf Du-Chastel,
1823. baron de Sectis. J. B. H. P.ofer. C. ie Cocq.
1824. P. J. Trentdëaux. G. F. J. Dumont. Baron Dieudonné Duv##
Holland.
1822. Graaf G. K. Van Hogendorp, Jonkheer D. F. van Atphen. Jonk
heer P. S. Dedel. C. van der Kemp. L, van Toulon. R*
Metele»kamp. Jonkheer G. A. M. Vaa Bomm'el. Jonkheer A. Warm.-