MIDDELBURGSCHE M COURANT. No. 18. Donderdag den 10 Februari]. NIEU IV STTDJNGEN. 1820, N E D E R L A N D E N. IDDELBURG den 7 februarij. Aanmerkingen tegen zeker jJukgeplaatst in hst Jour nal de Gamlvan tien 19 januari! IVo. 19. ge- ce gevendoch nooit kunnen deze bij een regtvasrdig belUmfgeljig ilfft Wac zou er van wordenindien die wijze van redeneren doorging en men de zelve op andere provinciën, of op rijken, wilde toepasfen? en waaroüi zou juist Zeeland hierbij moeten verliezen Zal men voorts om het be talen der contributien aan onderfcheiden ontvangersveranderingen moeten tireld: Observations sur 1'incorporatlou d'une partie maken, dan zou die weder overal moeten gefciiiedenen ik kan bier bij de zelfde vragen doen. Wat nu de districts-commisfariacen (fous prefectures) betreft: behalve dat wij er regt op hadden onder het vorig befiuuren de orgaoifatje flechts uit- geiield was, zoo f'chjjnen de onkosten dcrzelve zoo zwaar niet, vooral daar by het vereenigen derzelve in ééue, ook de onkosten van die eene zouden vermeerderen. Ten asnzien van de regtbank merk ik San, datdaar wij hier tevoren ver- fcheidene lieden en heerlijkheden hadden, die zoowel als het collegie van derf vrijen, regt fprakendaar onze bevolking des zomers groot genoeg is, door het verblijf der Vlaamfche werklieden* daar onze opbrengst in de be'astinsen zoo aanzienlijk is; daar eindelijk ons land en deszelfs inwoners zoo veel eigen- donnmriijks hebben, - meenen wij met grond aanfpraak te hebben op eene regtbank pinnen ons district: en wij zouden dus dezelve even ongaarne te Ecloo als thans te Middelburg zienzoodat wij ook hopen er binnen kort eene gevestigd te zien, waardoor die moeijelijkheden zullen ophouden. Omtrent de moeijelijkheden van het overvaren zou ik kunnen bewijzen, dat de communicatie in dezen harden winter, Hechts een paar dagen is geftremd geweest, hetgeen door biunenlandfche rivieren ook foras het geval zijn kan. Deze moeijelijkheden zijn dus te ver bezijden de waarheiden het verhaal omtrent den generaal Ostente honend voor deuzclven om er acht op te (laan wantware bij om geene andere reden van zijnen post afwezig geblevendan zou het bloohartigfle meisje uic ons iand meer moeds bezitten dan hij bezat. Dat de administratie niet geregelder gaan kan, dan zii werkelijk gaat, <*e- tuigen alle ambtenaren: ik beroep mij op duselyeit.' Voorts legt de fchrijver mij ten laste, decde wensch der ingezetenen, voor heen door mij aangevoerdvalfchelijk zou zij voorgewend, jpat men allerlei maatregelen neemt, oin dit, ware het mogelijk, te bewijzen, is mij bekend; ook wil ik niet betwisten, dat men eenige hatidteekens zal magtig worden. Er zijn toch' verfcheidene geboren Vlamingen in ons land, en dat zij die vereeniging wenfehen is natuurlijk; ook zijn eenige zeer vermogende heden uit Vlaanderen, door hec geven van onbegrijpelijke hooge prijzen, in het bezit van landen gekomenen hebben daardoor veel invloed op fomuiiga oude ingezetenen gekregenindien zij wilden, konden zij die gebruikenof- l'ckoon dit van hun niec te verwachten fchijnc. Voorts zijn er in alle pro vinciën eu landen woelzieke en onvergenoegde menfchen, die bij de minste tegenkanting naar verandering' trachten, en, wanneer die tot (land komt we der veranderen wülen. Schoon het verre van mij is zulks zeker te (lellen, kunnen er echter ook zulkeii onder ons zijn; mivfchien hebben zij invloed en (limheid genoeg, om eeriigen tot reekenen over te halen, doch het is er nog verre af, dat die allen Oost-Vlaanderen zouden verkiezen; voor velen is West- Vlaandercn beter gelegen; verfcheidene geloovendat men daar regrmatiger de opbrengst der landen zou berekenen, omdat onze gronden in aard meer met oie van deze provincie overeenkomenen dus de verdeeling der belastin gen regtvaardiger zou zijn; terwijl men in Öosc-Vlaanderen onze polders voor goudmijnen fchijnc te houden. Het (Ireelt velendat in geheel Wesc-Vlaan- ver- deren onze vaderlandlche l'praak is in zwang gebleveneu dat ook die provin- en, en mislchien om andere redenen, op de uitvoering hiervan niet aaa cie weder voortgaat dezelve op zulk eene loffelijke wijze telaeoefeiiendus ingen, en te bewerken, dat deze landen provtfiotieel met het departement zijn die genen, die zich zouden willen affcheiden uog verdeeld. Dan, in het district Sluismaken die allen te zamen genomen nog maar een klein ge deelte der bevolking uit. En vraagt men de redenwaarom er zoo vele tegen eene vereeniging mee Vlaanderen zijn: behalve hetgeen elders is aangevoerd, zij het mij geoorloofd hec volgende bij te brengen: In ons district (Iele men veel prijs op algemee ns: verlichting, vooral omtrent den Godsdienst; overal werkt men eraan, ea hec lagere (cïiooiwézoii is geheel irigérig'tom alle klasfen te leeretj vrij e» zelf te denken. In Oost-Vlaanderenwaaraan men ons vereenigen wildenkc men hier anders overmeu wantrouwt vreemde boeken men durfc zelfs in de hoofdplaatsde naar ohs gevoelen verbeterde manier van onderwijs in da lagere fchóieii niet invoeren. Wil vreezen dus bij die vereeniging voor onze inrigcingen de veerkracht te zullen veriiczen: en offchoon wijvooral in zoo ver er godsdienstige denkwijze ingemengd zijn, op voeefpoor van oneen ge» liefden Vorscdeze meedingen eerbiedigen en volflrekt niet beoordcelen wil len, zoo zij JKet'oos echter geoorloofd hierin Re JvetfchiUen, en daarom liever verbonden te blijven met zulken, die dezelfde gevoelens, als wij, hebben. x Voorts is men iii die provincie minder bevreesd van het denkbeeld van *t eè- niger tijd aan eene andere mogendheid te worden toegevoegd; het fchijnc zelfs, üac fommigenindien het gebeuren mogtdit voor niet ongelukkig zouden achten zeer velen zijn onderfchilhggelijk zij zeggen, onder welk rijk zij (laan. Wij beoordeelen deze gevoelensnietdoch men neme bet ook ona niet euvel, dat wij bij bet Hellen Hechts der mogelijkheid van eene veree niging met een ander volk, reeds terug deinzenen ons aan ben houden, die gelijk wijliever alles zouden lijdendan van detevoren geünieerde provinciën ge- jcheideA ïe wo> den. Ik wil nu niet ipreken van de Hooiende uicdrukkingen die men 1'oms 111 die provinciënomtrent ons land en volk (Holland en de Hollanders, gelijk men daar zegt) hoort gebruiken, en waarvan het voorleg gend Huk weder bewi}zen oplevert; waarin men fchikkingen., onder de vorige grondwet door den Souverein gemaakt, onwettig verklaart, ja de wet tigheid van het beduur löocheöt, door het anarchie (regeringloosheid) te noe men Dit toch is de opmerking naauwiijks waardig. Men ziet dus dat ik nog durf bevestigen, hetgeen ik te voren beweerde: de la Flandre Oriemale dans la provincie de Zé ia 11 de. (Zie ons vurig Na.) Zeer verwonderde hec mij zuik een (tuk geplaatst te zien in een tijdfchrifc hetgeen in dit district (van Sluis) naauweijjks cf in liet geheel niet gelezen wordt zoo dat men van hetzelve op den 1 februarij alhier nog onkundig was. Is dit plaatfen daarin toevallig? of vreesde men tegcufprasik?. Geen regcsgeleerde zijnde zal ik mij in dit gefchil niet verder wagenals ik hetzelve met het gezond verffand volgen kan; moge men zich in het ver volg meer in wetten verdiepen, dan zal ik het misleiden aan regcsgeleerden moeten overlaten. Thans voel ik mij gedrongen er iets over te zeggen, daar gemeld (hik verfcheidenemijner Hellingen, te vinden inden brief aan den fchrij ver enz. (zie Middelt. Contant van 20 occober 1818, 110.126), regeofpreekt. Ik begin dus met aan te merken, dat wij noot, dan dooc overheerfching en dwingelandij van de te voren vereenigde provinciën zijn gefebeiden ge weest. Zij toch, die voor hec jaar 1794 naar de Franfchèn «erlangden, de den dit flechts in hope, dat, door hunne hulpe, het gebrekkig.febijnende 111 de toenmalige regering des vaderlands zou veranderd wordeiimaar nooit heb ben zij bedoeld, om van het vaderland afgefcheurd te worden. Wij hebben dit evenwel moeten verduren, zoo lang eene regering duurde, die het regt der volken niet in aanmerking nam; doch, toen deze vernietigd werd, traden wij weder in o«ze regten. In april en mei van 1814, aan ons zeiven als't ware overgelacenhebben wij niet in oproer, maar geregeld en met onze regering aan hec hoofd de vaderlaiidfche vlaggen gehefchen en aldus de komst van den heer commisfaris-generaal afgewacht. Hierdoor hebben wij openlijk en vrij willig verklaard eene met den aard des volks niet overeenkomende vereeniging te verbrekenen ons bij ons oud vaderland te voegen. E11 zal men deze daad onwettig achten, dan hebben oolF'sGtavenhageen meest alle de He den des vaderlandszich onwettig vrij en voor het Huis van Oranje verklaard dan zijn de daden van de heeren van Hogendurpvan Limburg Styrum en van Duin van Maasdam onwettig geweestde inroeping van den Vorsc was dan onwettig en dezelve heeft aan eene onwettige roeptlem gehoor ge geven. Doch die kan iemand bewerenwiens' ouders en voorouders linds eeuwen onder vreemde heerlchappij Honden; wie een druppel vauerlandscli bloed in zijne aderen heeft, Voelt het hart hier tegen aanuruilchen. Hoel hadden wij hec regt niet ons van een volk af te fcheuren, 'c geen toen nog geheel andere belangen eu bedoelingenals de onze had. Deze daad werd toen evenwelen door de verbonden Mogendhedenen door den Souvereiuen Vorstja door Belgieu zelvevoor wettig gehouden. Doch wij zijn nooit met het departement der Schelde definitief verbonden geweest. Kort na het bezetten dezer landen in 1794, kwamen eenige der notabelen, waarvan fommigen nog leven, te Sas van Geut bijeen, enbragten, door middel eener petitie aan het toenmalig beduur der Fraafciie Republiek den wensch des volks over, om Staats Vlaanderen tot een afzonderlijk depar tement te verklaren. De gronden in dit ihiit omwikkeld, waren zoo wettig, dat dit verzoek toegedaan werd. Naderhand zijn fonimige perfooen in dit land, overgehaald geworden, om uit hoofde dergroote onkosten bier aan bonden te dringen der Schelde vereeingd werden. Hec fchijnc, dat nog lang daarna, verande ringen die op de registers van het hoofdbelhiuringevolge die provijio./ele vereeniging hadden moeten gemaakt worden, verzuimd zijn geweest, want behalve dat daaruit de intrekking der negen vereenigde departementendie zonder Staats-Vlaanderen niet te vinden zijn,, voortvloeitzoo bellaar er nog een Hukdoor Uuonuparte zelve geteekend, waaruit blijkt, dat men onder de conluis, Sluis nog voor de hoofdllad vaneen atrondislement hield» Indien de defmitive vereenigiDg met de provincie Zeeland niet voor den 20 julij 1814, heeft plaats gehadzoo heeft het toch'reeds lang te voren, van de bezitne ming af door den heer cosmuislaris-gciieiaaldaarmede provifioneel vereenigd geweesten dit is zonder tegerfpraak van buiten of binnen voor wettiggehouden. Het traktaat van Parijs wordt ten onregte aangevoerd. De vereenigde gewesten zijn nooit gelijk iielgieii door de geallieerden bezet geweest: zij hebben het juk zelve afgefchnd, ztch een beduur gekozen en zijn als een vrije Staat erkend; en dat wel gelijk zij voor den jare 17 95 bef aan hadden. Aidus is deze heuge lijke wtdervcreenigmg van ons district inet bet vaderland gefchicd ,en zij kon den niet raeerbegrepen worden in de fchikkingeu die nog onurent Belgien moesten gemaakt worden: ja liet gouvernement haa regt om het te laten bezetten en twijfelde hier zoo weinig aan, dat reeds iu het najaar van 1813 deperfoncu gekozen waren, die de eerite ambten iu die ctiscricc zouden bekleeden. Hier uit blijkt ook van;zelve, dat do wet vau 20 juiij 1814 met voorbarig ge geven isons land iag binnen de door de mogendheden erkende limiieuen het gouvernement kon het voegen aan de provincie, die het verkoos. Dat onze verilerkce pmarien bij hec traktaat van Parijsnog in handen van den vyand waven, is eene onwaarheid. Eigenlijk was ons land niet meer vérfterkc; de vestingen zijn in 1795 gedoopt geworden: zeker fort, 'c geen als tot de vestingwerken van Vlistingen kan geacht worden ce behonrenen zeker niet voorde verdediging van dit landmaar wel tot dekking der Schelde diendewas het eenigehetgeen den naam van vesting dragen konhet is in hec voorjaar van 1814 onuuimd, en iudien over hetzelve, volgens het traktaat van Parijs moest befclukt worden, zou men betzelfde van Gorinchem kunnen beweren. Ook heeft onze Souverein er dadelijk bezit van genomen eu zich de ammunitie wectigüjk toegeëigend. Art. 2. der grondwet door den lcnrijver aangehaald, is ter kwader trouw ja, indien verre weg de meerderheidzoowel van aanzienlijken, als genqgen{r hetgeen de zwakheid van des fc brij vers zaak bewijst: er Haat niet 5 bet volk uitmaakt, z veranderd hec-.Vf.fc departement der Schelde; maar de provinciën Oostvlaande len (atpart. van de Schelde) behouden de grenzen van die departe menten; dus die zij toen handen; en om allen twijfel te vermijden',en opdat men de zeven provinciën niet volgens de uude\\mhea zou willen bepalenflaat er: de provinciën Zeeland behouden hare tegenwoordige grenzen., Dat onze vereeniging met Zeeland tegen het gezond verftand zou ftrijden zoo héb ik alleswat de Hoofdzaak betreftuit haam van mijn districc gefchreven: ea twijfelc men et aan, ik behoef om geene Hemmen rond te loopen. Reeds bij mijn vorig gefchrift warén vele inwoners bereid openlijk mijne gezegden te bevestigen, en ik weet dat zij, ware hec noodig, nog dezelfde zijn. Voorts is mijn naam genoeg bekendóm dezelve achterwege te kunnen laten. Té onbekend met het aridève districtfchoon ik weet nat er daar ook velen vu om dat de grenzen foms door eene gemeeuie, polder, hofftede, of wat dies 1 mijn gevoelen zijn, heb ik voornamelijk fieebts over dat van Sluis gefproken, meer zij, loopen, bewijst weder te veel en dus uiets. Napoleon bragt J terwijl ik hét aan de inwoners van het andere overlaat, iadieu z.{jzulks gepast dikwijls zulke gronden bij, om zijne onregtmatige cisfobiio den icogn vau regt j vinden, voor zich Zei yen te (preken.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1820 | | pagina 1