MIDDELBURGSCHE COURANT, - tfao, No. 17. Dingsdag den 8 Februari}. N I E U IV S T T D T N G E N. Z E E TY D I N G E N. N E D E !l L A N D E N. MIDDELBURG (ien 5 /tbr«mij. Wij vernemen, dat door Zijne Esc, den Heer Gouverneur, de navolgende circulaire aan de Heeren Bur- gemeesteren en Schouten binnen deze Provincie is gezonden: Middki.uukg den 4 februari] 1820. Eene ontzettende overffroorning heeft een gedeelte van ons Koningrijk ge troffen en vele onzer Inndgehoocenin de Provinciën Gelderland, Holland, en Noord-Br abandin den grooclien rampfpoed gedompeld. Onze teregt geëerbiedigde Koning heeftop de berigten en op het gezigc van die rampen, dadelijk, uit Hoogstdeszelfs eigene fondfen, al die hulp ann- gebragt, we'ke noodigwasotn roenfehen-en vee vpor hongersnood te behoeden. Zijne Majefleic zal daarmede nog, zooveel mogelijk, voortgaan; maar het onheil is zoo groot, dat ook van elders onderiieuniug moet worden inge roepen, bijzonderlijk om hen, die alles verloren hekbenin liaac te (lellen om eenig middel van beflaan tc hervatten. Deze onderflenning verwacht Hoogstdezelve van de bekende mededeelzaam heid zijner Onderdanenen ik vinde mij dien ten gevolge gelast 0111 dezelve kr deze Provincie op de meest gepaste wijze in te roepen. Ik maak hiertoe op uwe krachtdadige medewerking gaat en, ten 'einde het bijeenzamelen der bijdragen van de Ingezetenen dezer Provincie op eene ge regelde en met sKonings bedoelingen overeenitemniende wijze te doen plaats grijpen, heb ik de'eer UE. te verzoeken: I. Om dadelijk de noodige publiciteit te geven aan de hiernevens gevoegde oproeping. a. Om de Leeraren der verfchillende Godsdienftige Gezindheden in uwe Ge meente uit te noodigen, om door eene doelmatige opwekking hunne Ge- loofsgenooten tot mededeelzaamheid aan te moedigen, hetgeen, mijnes in ziens ten Inntflen op Zondag den 13 dezer zoude behooren plaats te grijpen. 3. Om ten fpoediglte eenige der voornaainile en meest geachte uwer Inwo ners te yerwiljigenóm zich in eene Commisfie tot inzameling der giften voor de Noodlijdenden te vereenigen. 4. Om met overleg van deze Commisfie te bepalen op welk eene wijze die giften zullen worden verzameldliet zij bij infchrijvingèii 111 een Register of bij biljetten, het zij bij (lorting m eene beflocene bus, het zij bij eene Collecte, of wel door zamenvoeging dier middelen, naar mate dit hec voegzaamst zal worden gevonden en geoordeeldhet best het doel te zul len bereiken; terwijl.indien bij de- inlchf ij vingen liet verlangen moge wor den te kennen gegeven, dat het beloop daarvan meer bepaaldelijk ten be hoeve van eenig bijzonder District worde aangewend, hiervan opzettelijk aanieekening behoort te worden gehoudenzullende als dan aan dat ver langen ftiptelijk worden voldaan. 5. Om, zoodra mogelijk, van bet conllitnëren dezer Commisfie en van den I tijd en wijze op welke de bijdragen zullen worden ingezameld aan uwej Ingezetenen kennis te geven; zijnde het mij met befrekiting tot den tijd i voorgekomen, dat hiertoe welligt het best zoude kunnen worden overge- gaan, dadelijk na de, door de Leeraren der Godsdienlhge Gezindheden te doene, opwekking. Ik behoef zeker op uwe medewerking, ter bevordering van Zijner Maje-' (leic's weldadige oogmerkenniet aan te dringen; ik wacht van uwen fiver en van de bekende weldadigheid uwer Ingezetenen het beste gevolg, van hetgeen door UE. ten d. -ze zal worden ver'rigt, en zal de eer hebben UE. rapport des- wegens na den afloop- ten fpoedigile te gemoet te zien. MIDDELBURG den 7 februari,. Het Jout nat de GW behelsde on- langs eenige bedenkingen over de vereeniging van bet voormalig Siaats- Vlaanderen met de Provuic.e Zeeland; deze bedenkingen deden eene rel'pec- table hand de pen opnemen, om op nieuw voor hc-c belang van hec di- ftricc door hem bewoond, te ijveren. Wij laten het eerstgenoemde fluk hier volgen, maar moeten door plaatsgebrek de daarop gemaakte aanmerkingen tot ons eerstvolgend No. uitftellen. Aanmerkingen over de inlijving van een gedeelte der pi ovincie Oost- Vla ander en in de provincie Zr eland. Men moet zich verwonderendat de autoriteiten der provincie Oosc-Vlaan- deren geenerlei pdging aanwenden, om de teruggave te verkrijgen van liet grondgebiedhetwelk hun in 1814 op eene zoo buitengewone wijze is ont nomen en het is nog meer te verwonderendat de inwoners van Staacs- Vinanderen het gouvernement van hunnen klim niet inlichten, nopens de on gelegenheden die ontdaan uit de vreemde vereeniging van een land aan eene provincieniet welke de.'gemeenfehap zoo moeilijk, ja dikwijls zoo gevanr- lij kis: het is mogelijk dat deze laat den zijn ontmoedigd geworden, door het weinig gevolg, welke de petitie der inwoners vau het land van Axel, aan de Tweede Kamer der StatenGeneraalheeft gehad, en welke bij iedere zitting ïs' vernieuwd geworden, doch geene andere eer, dan hare begraving ter griffie, heeft mogen genieten; maar moesten de Provinciale Staten fan Oost-Vlaanderen geen gebruik maken der befchikkingen van het 3de artikel der ftaatsregelingora de uitwerking van eene, in eenen tijd van ver- Warring en regeringloosheid onwettiglijk tot ftand gebragte vereeniging, te doen ophouden? Van eeneu anderen kant komt het ons voor, dat onze gedeputeerden in de Staten-Generaal wel gebruik moesten maken van de petitie vaii den heer van der Fiaegen te Axelter weder verkrijging van een grondgebied welks af- fcheuring de admmiffratie van aüe de aangrenzende gemeenten hinderlijk is de belangen barer committenten benadeeld en de uitgaven van deu Staat té onpas vermeerdert. Het is niet dat er gronden ontbreken om de onwettigheid dezer affcheidine te oecoogen, 6 De vereeniging van het zoogenaamde Staats-Vlaanderen met de Provincie Zeeland is geichied bij eene Hollaudlche wet van den 20 julij 1814, en bet is wel zeker dat deze wetgegeven door een gouvernementeven vreemd in bet departement der Schelde als in Staats-Vlaanderenin dat land niet koude werken. Het traktaat van Parijs autorifeert de bezitneming, door de commisfarisfen der verbondene mogendheden, van alle de nog niet in bezit genomen vestin gen en landen, met Frankrijk vereenigd, maar hetzelve traktaat referveert de dispofitie daarvan aan het. definitief traktaat. Staats-VKinderendat is te zeggen de vestingen van jdar land, waren ten tijde van hec traktaat van Parijs nog door de Franfchen bezec. In ODZe Courant van den 20 october i3j8, no. J2(>, viiulc n^en van dcnzelfden iwyver, Qver Jier ei&cn Qjitfcfwerp 3 een zeer belaugvykeo brief ^cplaatsc. Redacteurs De dispofitie bleef aldtis gercferveerd aan bet definitief traktaat. De wet van den 20 juli) 1814 was dan prematuur, om dat dezelve Vroêgef is als de acte van liet Wccner congres van den p jur.ij 1815, waardoor het Koningrijk der Nederlander! is daargefleld. Niets kon te dier tijd het befhuir, dat zich in Holland gevormd had magtigen zich van eet) land meester te ma ken hetwelkingevolge hec traktaat van Parijs, flechts alleen proviöoneel kon worden 111 bezit genomen. Ilet bewijs dat men, vóór liet Weener-congresover geen door de ver- bonden mogendheden overwonnen land kon befchlxken, blijkt uit de ilnntsre- gchug zelve; dit traktaat, bij iedere verandering van grenzen aangevoerd dient ten grondflag tot het maken van liet eerste artikel derzelve. De wet van den 20 julij 1814 kan dus niet worden bijgebragt, om te bewijzen, dat de (laatsregeling des Koningsrijks die ten leidraad in de organi- fiuie der provinciën zoude hebben genomen. Ook fchijnt het zeker dat zij er in 'c geheel geen acht op hebbe geflagenj zonder dat zoude er cegenflrijdigheid zijn in het opdeden van het 2de artikel derzelve. Indien de eerste paragraaf zegt, ie provincie Zeeland behoudt hare tegen- wnordige grenzen, en men daardoor wil bewijzen dat de vereeniging van dea qo julij 1814 is bekrachtigd, kan men tegen dit bewijs de derde paragraaf van hetzelfde artikel aanvoeren, inhoudende dat de provincie Oost-Vlaanderen tot grenzen zal hebben dit van het voormalig departement der Schelde. Een ander bewijs dat de (laatsregeling de grenzen der provincie Zeeland al leen, befchou wc in den (laat waarin deze grenzen waren voor de vereeniging met Staats-Vlnanderenblijkt daaruitdat overal waar er veranderingen aan de oude departementen hebben plaats gehad, men gezorgd heeft die aan te wijzen, en wegens Qost-Vlaanderen uirdrukkelijk gezegd wordt dat die pro vincie de grenzen van het voormalig departement der Schelde behield. Naar hetgeen dus is aangevoerd is de belhoeijing van hec oude departement van de Schelde niet kunnen geleideden door de wet van deu 20 julij 1814, en heeft ook geen plaats gehad ten gevolge van de grondwet. Er blijfc over te bewijzen, dac deze vereeniging, al ware zij wettig, te- genllrijdig is met de gezonde rede en met de belangen der fchatkisc, en zoo verderfelijk is voor dëalgeméeneadminiflrarieals ongefchikt voor de inwoners. Zij is tegenffrijdig met de gezonde rede: om dac de bepaling die men heefs gefield aan de grenzen, welke de natuur aan de provincie van Oost-Vlaande ren fcheen te hebben gegeven, bijna niet te vinden is door diegenen zeiven welke het land bewonen; linien op de kaarten afgeceekenddoorfnijden ge meenten, loopen dwais door polders, verdeelen hoflieden, en fomwijleil betaalt een fluit latje s zijne belastingen aan twee vetfchillende ontvangers. Zij is fliijMg met de belangen der fchatkist:' niet alleen ter zake van de buitengewone regcs-koscen", welke het dagvaarden van getuigen noodzakelijk maken, 111 een kflid waar de gemeenfehap zoo moeilijk (f) en «ffchrikkend is; maar ook ten aanzien der aumimflraiie. Vóór de affcneiding,vau het de partement der Scheldemaakte vStaats-Vlaandereu een deel van het arrondisfe- rnent van Ecloo uit. Er bellond voor alles Hechts, één onder-prefect. Thans zijn er drie voor dezelfde uitgeflrekthetd van grondgebied: Ecloo, Sluis en Axel. Men weet wat het beheer hiervan thans kost. Zij is verderfelijk voor de algemeene adminillratiedoor de moeilyRheid der gemeenfehap: eene befcliouwing der kaart bewijst zulks genoegzaam. Zij is, eindelijk, ongefchikt voor de inwoners des lands, om alle de rede nen hierboven aangevoerd. Wij niéenen te mogen gelooven, dat men, om eene vereeniging te regt- vaardig^tiwelke zoo veler belangen benaadeeltons niet zal tegenwerpen de bcWè'egredenen aangevoerd bij de wet van den 20 julij 1814, noch de voorgewende wensch dour de inwoners van Stnacs-Vlaanderen geuit. Men berigt hen,- die zulks zouden willen beproeven, dac wij in flaac zijn zoowel de ongerijmdheid van het eerste als de onwaarheid van het laatfle te bewijzen. (t) Mei» kan nier biivuegendat deze gemeenfehap dikwijls onmogelijk is, zoo als op me oogenbiik dour Jt vorst net geval i>. [den 19 januarijj en meer dan eens heeft ptaats gehad s men herinnert zich nog riat.de géneraal Qsteu. bevelhebber van Zeeland, eens op hec vaste land gekomen zyiule, gedurende ze» weken (e Breskens heeft moe ten vertoeven, voor hg in ztju kommandement kon terug keeren. [Journal de Cand.j De jongste berigten wegens de overflrooming zijn zeer gerustfleliend ten aanzien van den val des waters, begunstigd door het (lille weder; doch nu wordt men ook eerst regt beleend tnec de droevige gevolgen van dezen zwa- ren ramp, welke zoo dringend voorziening inroept, maar dit ookmiec te ver geefs doet, want vele en groot zijn, volgens de Vaderlandfche dagbladen, de bijdragen en het dadelijk hulpbetoon van edele ingezetenen van allerlei (landen. De berigten uit Spanje blijven nog Aeeds onvolkomen en bedekt; in- tnsfehen komen zij daarin overeen, dat de infurgénten zich in hunne flerka politie op bet eiland Leon handhaven, en nog niet door den generaal Freyre welke zich alleen tot het bezetten van Sevilie en Rouda bepaalde, waren aan getast. De tijdingen, dat de infnrgenteuten getale van 9000 man, op Se vilie aanrukten en Tarila bêzettödeh, alsmede dat Kadix den 20 januarij itt hunne tnagt is gevallen, vereifcheti nadere bevestiging. Sedert vijf dagen waren, volgens de Franlche dagbladen van den 31, alle handelsbetrekkingen tusfehen Spanje en Frankrijk afgebroken. Door de uitgebreidheid van boveufiannde (lukken, kunnen wij onze lezeren geene verdere nieuwstijdingen mededeelen, maar zullen dit in een vol gend No, trachten cc vergoeden. - - - - VLISSINGEN den 5 febrgarij. Het fchip IVillem de Eerstekapt. A. Duinflagérvan Mallaga naar Antwerpen gedestilleerd met vruchten is van zijne quarantaine ontllagen eii.de Schelde opgezeild. De 'entroj'a kapt. John Afle, van Churlëstown, met katoen, is alhier tec reede gekomen en moet quarantaine houden. Den 3 en 4 dezer zijn naar Antwerpen de Schelde opgevaren: George Dein- rich, kapt. P. C. Toostbij van Mallaga, en Vata, kapt. J. S. Kcijfer, vat» Palermobeide met fruit; Jemintakapt. J. Swij en the Dorfetkapt. J, llart, beide van Londen, met Pakgoederen. Van den i dezer tot heden zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen eq naar zee gezeild: 1 De Malthakapt. W. Alle naar Londenmet boomfchorsAurora kapt. p. M. Lachiing, naar Huil, met ballast; Meridiankapt. A. Brooking, naar Liverpool, met paardebconen; "jjcjcph Ann, kapt. W. Mineer, naae Lrtnden, met boomfcljors.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1820 | | pagina 1