A«. g.
Te jWDDBMtfRC gedruist by de Wed, W. en J. ABRAHAMS, Boecverkoopftcrj.
Ie Plaaifen alwaar hy refideeren z?'.de vryeen open
baren uitoefening van zynen Godsdiensi.
DERDE A F D E E t I N
Faa den Koning.
Ari. 1.
De Konirts heeft by uitilniting", er zonder bepaling,
de volle uitoefening der Regering en^/anallede magt,
benoodigd om de uitvoering der Wetten te verzekeren
60 dezelve te doen eerbiedigen. Hy begeef', de Burger
lyke e» Militaire Ambten en Bedieningen, waarvsp de
benoeming by de vorige Wetten nan den Rasdpenfiona-
iisis!toegekend. Hy heeft bet vqlftrekt genot derPreëmi
nentiën en Voorregtentot nu toe aan deze Waardig
heid verknocht, .1
D» Muoton "«n den Staat "«ordan met zyn BÊcldtenis
gelUgen. J i-" -.^
tjet legt wordt in zyn naam uitgeoefend.
Hyi heeft het regt ven gratie, aboütie ofremisfie van
Straffen, by Regteilyke Vonnisfenopgelegd, teverlee-
nen i niettemin vermag Hy dat regt uitteoefenen, dan na
alvorens in geheimen RadedeLeden van het Nationaal
Geregtsbof te hebben gehoord.
Art. 2.
By den dood des Koning» Ml de bewaring van deo
Minderjarigen Koning fteeds toebetrouwd zyn aan de
Koninginne Moeder, en by onftentenis, aan zoodanig
Perfoonals daar toe door den Keizer der Franfchen
zal worden aangewezen.
Van Overys'el
Vna Ze:lrnd
Vaa Groni'.isien
Van Utrecht
Van Drevithe
Art. •J.ift!
00
De Regent'zal voorzien zyn ysn eenen Raad van
TJationale, waar vin de zamenftelling en attributiën,
by eene byzondere Wet zullen worden bepaald.
De Regent zal niet Perfonelyk verantwoordelyk zyn
voor de daden zyner beflierhig.
Art. 4.
De beflierlng der Koloniën, en va alles wat der-
2»J«or infl»''»-»— »«-«ing l^ctreft, 6ehoött by yiiffui-
lisg aan d«n Koning.
Aft. 5.
De Algeffleene Beflierrog des Koningryks, is,ondei
ïet onmiddelyke beleid van vier Ministers van Staat,
door deo Koning te benoemente weten
Een Minister van Buitenlandfche Zaken
Een Minister der 2ee- en Landmagt;
Een Minister der Finantiefl", en
Een Minister def Binnedandfche Zaken.
VIERDE AF DEEL ING,
TAN DE WET..
Art. 1.
Dé Wet wordt in Holland vastgefteld doof de ver-
eeniging van 't Wetgevend Ligchaam, zynde de Verga
dering van Hun Hoog Mogendenen van den Koning,
Het Wftgevend Ligchaatn zal beftaanuit 38 Leden,
geltozen voor vyf jarenen benoemd in de volgende
evenredigheid, te weten
Van 't Departement van Holland 17 Leden.
Van Gelderland 4 -------^
Van Brabar;d 4
Van Vriesland 3 ------
Het petal van de Leden der-Vergadering van Hun
Hoog MOi;enden zsl door de Wet kurnen worden ver
meerderd ingeval van vergrooting van GronJgebied.
Art. 2.
Ten einde voor diirtnal ovsrtegaan tot de benoeniin*;
der negentien Leden van de Vergaiiering van Kuii Hoog
Magenden, door dewelk^het getal in het vüo-gaand»-
Artikel bepaald tot voltaliigheid zal gebragt worrier.,
zalde Vcrgaderi:;g van Haar Hoog Mogende aaij den Ko
ning eese Nominatie aanbieden van twee Perfoonen
voor iedere der te vervu'.lene plaatfen.
De Departementale Vergadering van ieder Depr^rte-
meot, zal op gelyke wyzo eese Nominaiie van tw-ee
Perfonen aanbieden; de Koning ral uit die a=ngeboder;ê
Perfonen de keuze doen.
Art. 3.
De tegenwoordige Raadpenfionaris zal den Titel ne-
maa van Prefident van Hun Hoog Mogeaden en aldus
zyn leven langblyven fungeerer..
De keuze van zyne Opvolgerszal gefchieden op
de wyze by de Conftitutie van den j-re JS05 vastgs-
fteid.
Art. 4.
Het Wetgevend Ligchaam zal buiten deszelfs midden
een Griffier met maerderheid van ftemmes benoemen.
Art. 5.
Het Wetgevend Lichaam zal gewoonlyk vefgadereft
tweemaal in t Jaar; te weten van den 15 April tot des
I Juny en van den 15 November tot den 15 January s
hetzelve kan buitengewoon door den Koning voorden
zamen geroepen
Op den 15 November van ieder j^^f? 't oudöe
vyfde gedeelte der Leden 't Wetgevend Ligchaam uit
makende, aftreden; de eetfte aftreding zal plaats hab-
ben den 15 November 1807, en voor dicinaai zal 't
lot de eerde aftredingen bepalende aftredende Leden
zyn altyd weder verkiesbaar.
VYFDE AFDEELiNG,
VAN DE REGTERLYKE MAGT.
Art. I.
De Regterlylte inrigtingen, zoo als dezelve b^ de
Conftitutie van den Jare 1305 zyn vastgefteld, zuileo
bewaard blyven.
!Att. 2.
De Koning, zsl, met bratrekking tot de Regteïlyke
Magt, uitoefenen alle deRegten, ei aldeMagt, wel
ke aan den Raadpenfionaris zyn toegekend by 't 49,51,
567982 en 87 Ar/ikelen van de Conftitutie vsn
den jare 1805.
Alles wat betrekking heeft toe de nitoefeniög derCrï-
mineele Justitie iii Militaire Zakenzal byzonderlyk
door eene nadere Wet bepaald worden.