dien. hoofde in deze Geldheffiug zal bedragen. Ten welken ein
de Wy in dit fpeciaal geval, geanftorifeerd hebbende refpec-
tive Geregten in de Steden cn Plflatfenomdes verzogtconfent
:e geven tot het verkoopen of belasten van zoodanige Goede
ren onder de noodige prxcahtien.
ii. Van Goederen toekomende aan Minderjarigen, waar
van de Ouders of de langstlevende van dien, de vrugtenof in
tresten genieten, tot alimentatie der Kinderen, en dus ook niet
langer dan tot derzelver Meerderjarigheid, of Trouwdag toe,
moet deze Geldheffiug gefurneerd worden uit het Capitaal der
Kinderen, en niet uit de vrugten.
12. Van Goedereh nagelaten by de Ingezetenen dezer Pro
vincie en onder Adminiflrateuren binnen deze Provincie berus
tende waar toe by Testament als Erfgenamen geroepen zyn
Perl'oonen, die, na verloop van zekere Jaren,'of nahetexfte-
ren van zekere .conditionin leven zullen bevonden worden,
en in welk opzigt gevölglyk onzeker is, wie de Erfgenamen
na expiratie van voorfchr. t'yd wezen zullen, en of dezelve In
gezetenen van deze Provincie wezen zullen dan nietzal door
de Adminiflrateuren het furnisfèment ten vollen moeten gedaan
worden: gelyk ook zal moeten gefchieden van Goederen, on
der Adminiflrateuren binnen deze Provincie berustende waar
van de Eigenaars, Ingezetenen van deze Provincie geweest
zynde, al eenige Jaren vermist zyn geweest, l'choon men niet
weet wie tot dezelve, indien de Eigenaars niet opdagen, ge-
regtigd zullen zyn.
13. Alle Perfoonen, Ingezetenen van deze Provincie ge
weest zynde, en zig nu buiten dezelve bevindendehet zy met
der woon, of door eene abfentie voor zekeren tyd, zuilenge
houden zyn, in deze Geldhedjng op den voet van hetPlacaat,
te contribuéren en .de 11 Eed of in Perfoon of doorGemagtig-
den af te leggen, tenware dezelve reeds één Jaar en zes weken
voor het emaneren van het Placaat abfent waren geweesten
zuilen de genen die, voor dat zy ten vollen aan hunne ver-
pligting omtrent de Geldheffiug hebben voldaan, zouden bege
ren met der woon buiten de Provincie te vertrekken, by arrest
tot het voldoen aan hunne verpligtingen vor£len gehouden tot
dat zy ten vollen voldaan of cautie gefleld hebben.
14. De genen, die uit andere Landen of Provinciën, na
het emaneren van dit Placaat, zig binnen deze Provincie komen
nederzetten zyn niet gehouden te furneren.
15. Militaire Officieren, Ingezetenen dezer Provincie zyn
de, of fchoon elders in Guarnifoen liggende, zullen nogthans
voor hunne Goederen en Effetten moeien furneren en den Eed
afleggen, ter piaatfe daar zy binnen het laatftejanr hun domi
cilie binnen deze Provincie hebben gehouden, met vrylating
egter, om het voorfchr. furnisfement op die Plaats of wel op
een andere binnen dezelve Provincie, te doen.
ió. Perfoonen, Ingezetenen dezer Provincie zyndedog
geen vast domicilie in dezelve hondende, maar nu in deze,
dan in gene Plaats van de Provincie voor een tyd hun verblyf
nemende het zy zig generende metter Zee varen, of inande-
Te functien omzwervende, zullen gehouden zyn den Eed af te
leggen, ter Piaatfe daarzy gevonden wordenby gelegenheid
van welken termyn het ook zyten ware zy deden blyken el
ders in de Provincie aan hunne verpligtinge voldaan te hebben
en zullen by nalatigheid of onwilligheid voor hun vertrek
daar toe by arrest worden gehouden.
ij. De voorfchreveGeldheffing zal mogen worden gefur
neerd door een iegelyk in Perfoonof door een anderwien
hy verkiest, zonder dat daar by verklaard behoeft te worden
voor wien het furnisfement ge'fchied maardeprtestatie van den
Eedvoor Commisfarisfen hier na te meldenmoet gedaan wor
den door een iegelyk in Perfoon, of door een Gemagtigde met
behoorlyke onderhandfche en gezegelde Procuratie voorzien
volgens een Formulier, agter dit Placaat gevoegd.
18. Om voor te komen, dat niemandsflaatof bezittingen
door deze Geldheffiug bekend worden, zal het een ieder vry-
ftaan, om zyne furnisfementen door anderen te mogen laten
doen, in zoodanige Plaatfen binnen deze Provincieals hy zal
verkiezen zonder gehouden te zyn zig te declareren, of hy
de furnisfementen voor zyn eigen rekeningdan voor een an
deris doende, en vervolgens voor zyne furnisfementen nemen
Quitancien referverende Wy aan Ons, om ten aanzien van
het al of niet geven van Intresten, of het converteren van
voorfchr, Quitancien in Obligatien, ten laste dezer Provincie
zoodanig nader te disponerenals Wy naar omftandigheden
van tyden en zaken zullen bevinden te behooren.
En zullen de Quitancien ter keuze van de Furneerder wor
den uitgegeven, het zy op Naam, Letters of in Blanco, en
tot zoodanige fommen, ais hy op zal geven.
Voorts zal het aan ieder der zoödanigen gepermitteerd zytf^
om die genen, welke in Blanco uitgegeven zyn zes maanden na
den datum van het furnisfement, nog te mogen doen ftellgnop
zoodanigen Naam, als zy dan zullen begeren.
19. En dewyl aan de Ingezetenen de faculteit gelaten is,
orn hunne furnisfementen door andere Perfoonen te mogen la
ten doen, door welke fchikkinge de voor hun verleende Qui
tancien. zullen kunnen worden beleend of verkogt, hebben Wy
noodig geogt te zorgen, dat dusdanige Quitancie niet wederom
door anderen, tot furnisfement zoude kunnen worden gebruikt,
en mitsdien geftatuëerd, dat aan die genen, welke voor een
ander furneren, een Quitancie zal worden ter hand gefleld,in
houdende defom van het gefurneerdsmet expresfie van het
No. en hoedanig het furnisfement is gedaan, mitsgaders den
datum wanneer het is uitgegeven, welke Quitancie hy, voor
wiens rekening dusdanige furnisfementen mogten zyn gedaan,
onder zig zal moeten houden, ten einde hy daarvan verkla-
riuge voor Commisfarisfen zal moeten doen, zoo als by het
Formulier van den Eed is ter nedergefleld.
20. De furnisfementen in deze Geldheffing Zuilen moéten
gefchieden uiterjyk in drie termynen, te weten: het eerfte
termyn voor het einde der aanflrande maand February het
tweede voor het einde van de volgende maand Mey, en,het
derde voor het einde van de maand Augustus 1796.
2t. .De furnisfementen in deze Geldheffing,zullen moeten
gefchieden in goeden gangbaren Goude ofZilvere Munt, de
vreemde Muntfpecien op den voet van het 2. Articul van Ons
Placaat van den 27 Juny laatstleden, in gewerkt Goud en Zil
ver, 't geen by Ons Placaat van den 7 Mey laatstleden w: s
uitgezonderd, of uit kragtevnnhet zelve geredimeert (en zulks
n?ar de waarde daar by bepaald); in Quitancie van het du>
beid Famieliegeld of opgebragt Goud en Zilveren var. het gè-
furneerde in de Vrywillige Geldnegociatie, laatstgemelde ver
meerderd met den Interest g 5 pro cento, in Recepisfen vrn
verfchenen Interesfen en van opgebragte Tarw(GraanRece-
pisfen genoemd); mitsgaders nog in affchryvingen per Banco
Middelburg; en eindeiyk Zeeuwfche Papiere Specie, alles ter
keuze van de Contribuanten.
22. De Intresten der Quitancien uit de vrywillige Geld
negociatie, ingegaan met den dag der uitgifte, zullen niet ver
der berekend worden als met gehecle maanden, ten einde de
gebroken berekeningen te vermyden, en dus tot en met de
maand die aan de uitgifte der Quitancien, uit kragte van dit
Placaat af te geven voorafgaat.
23. Wanneer iemand, uit hoofde van gefurneerd Goud en
Zilver, of geleende in de vrywillige Geldnegociatie of in bei
den .te famenmeerder mogt hebben gefurneerddan zyn ge-
heele zes pro cento bedragenzal hy bevoegd zyn zig te re
guleren naar het 3. en 5. Articul van Ons Placaat van den 27
Juny dezes Jaars.
24. Er zullen by de Regeringen of Municipaliteiten der Ste
den die Judicature hebben in zaken van Gemeene Middelen,
ook by die van Sommelsdyk, namens Ons, worden aangefteld
drie of meer bekwame Burgeren als Commisfarisfenhet zy
uit den hunnenhet zy uit de overige Burgeryvpor welke
alle de Ingezetenen van iedere Stad refpedtivelykbenevens die
van het Pagt-diftriftin de maand February aanflaande, en op
zoodanigen tyd en plaats, als zy zullen goedvinden, by open
bare bekendmaking te notificeren zullen worden opgeroepen,
ten einde, wanneer zy in de termen van 3. van dit Placaat
vallen, en zulks op den Eed niet ontkennen af te nemen den
Eed, by dit Placaat gerequireerdte ontfangen deverfehul-
digde furnisfementenzullende één hunner fpeciaal uit Onzen
naam geqjialificeerd zyn tot het tekenen van de Quitancien, hier
voren 18. en 19. gemeld. Terwyl in Steden, daar zulks
om derzelver uitgeftrektheid mogte noodig zyn, de voorfchr.
Commisfarisfen in zoo veel onderfcheiden Wyken zuilen mogen
verdeeld wordenals convenabel zal worden geoordeeld.
25. Deze Commisfarisfen zullen gehouden zyn, alvorens
hunne Funétien te aanvaarden, in handen van de Regeering of
Municipaliteit hunner Stad of Plaats te pratsteren den Eed ge
voegd agter de Inftruétiedie aan dezelve zal worden ter hand
gefleld, pertinentelyk boek te houden van de hamen der ge
compareerde en niet gecompareerde Perfoonen, van de fom
men en fpecienwaar in gefurneerd isen van 't geen verder
ter hunner kennis is gekomen en zy oordéelen zullen nadere
voorziening te behoeven. Zullende de voorfchr. Commisfa
risfen dezen last gratis en zonder eenige belooning ter liefde
van den Lande op zig nemen, behoudelyk nogthans, dat de
onkosten die zy tot uitvoering hunner Commisfie onvermyde»
lyk doen moeten, aan hun door het Land goedgedaan zullen
worden.
at 26. De genen, die na de oproeping van Commisfarisfen,
het zy in Perfoon of door Gemagt^gdenby een behoorljke
Procuratieniet gecompareerd zynom aan hunne verpligtinge
te voldoen, of geweigerd hebben den Eed naar het voorfchrift
van dit Placaat af te leggen zullen andermaal daar toe opge*^
roepen^vordenen wederom niet .comparerendeof Zig wei
gerig toonende, gehouden worden voor ónwiliigenten dien
effeéte, dat vaii zoodanige in gebreke blyvende Perfoonen
met overlegging van behoorlyke Lyjtenzal worden kennis ge
geven aan Ons Gommitté van Algemeen Wêlzynten einde daarop
gedisponeerd wordeZoo als men zal oordeelen te behooren.
En op dat aan deze Onze intentie completelyk worde vol
daanverzoeken en noodigen Wy alle Municipaliteitenzoo
in de Steden als ten platten Lande, ên verdere In- en Opge
zetenen, aan welke het welzyn van hun Vaderland ter harte
gaat, ten einde dezelve hunne furnisfementen pvomptelykin
gevolge dit Ons Placaat, opbrengen, en zig daarin kwyten
naar behooren, gelyk zy het zelve in gemoede met den Eed
voor God Almngtig kunnen bevestigen op dat Wy, aan wel
ken het beftuur van 'sLands zaken is toevertrouwd, met de
noodige Geldmiddelen worden in flant gefleld, om te voorzien
in zoo veele behoeften als de jegenwoordige toefhind Onzes
Vaderlands medebrengt, en welker vervulling buiten twyflfel de
onvermydelyke pligt is, van alle Ingezetenen., een ieder na
mate van zyn mogen.
En zal deze worden afgekondigt enalomme aangeplakt op de
gewoone wyze.
Aldus gedaan en gearrefteerd ter Vergadering van de Prcvl»
fionele Repraefentanten des Volks van Zeeland. In 'tHof
aldaar, te Middeiburgden 17 November 1705. Het
'eerjse Jaar der Bataaffche Fry'ieid.
(Was geparapheerd) C. VISSER, C. z.,vt.
(Onder Hond) Ter Ordonnantie van Dezelven.
(En geteakend) F. ERMERINS.