.«1
No. 24
Middelburgs chë
s aturd ag*
*792
s S S -S S s
IlëlllfS]
A'è
G U R A N
DEN FEBRUAR Y«
g05 S
s 0 -5 0
?3|
-i r° f t
3 §31 I S
-3
"2 s
a
N E D E R L
.Si A ft n-i 75
Cr-
S«3 V
O «u t*
Or!.. C
bfi
A N E
i February.
O» Ck
O O P Si S r.
O Q "V A. -«
ai
dj 3>
c<
u
4?
"^RAVENHAOE den r.
fcbryvingsbrief wegens den aanmaanden dank-
vast- en bededagluid als volgt:
Aan de Heer en Staaten van dc refpeüive Pro-
Vin tien, (Jedifockerde 'Landfc'titypen, Steden
en Leden van aien. Den 16 February 1792
EDEL MOGENDE HEERENl
Met is een droevige doch onbetwistbare waarheid,
dat het ongeftoord genot van voorgoed en vveTvaard,
in plaats van de harten der Menfchen optewekket» tot
dankbaarheid en erkentenisfe jegens den Almagtige
Schepper en Regeerder der Wnereld, van wien alleen
het goede dat ons te beurt valt afkomftig isin te
gendeel, meestal ouverfchilligbeidzorgloosheid en
eene gevaarlyke gerustheid te weeg brengt. Dat dit
waarzy, met opzigt tot enkele Menfchen, leeid ons
de dagelykfche ondervinding en het word met betrek
king tot geheele Natiën en Landen, niet minder be
vestigd door de gefchiedenisfeu van alle Volkeren en
Van alle tyden. Doch indien ooit een Volk reden heeft
gehad, zig voor eene zulke ondankbaarheid te wagten,
doordien het om zo te Ipreeken op ieder bladzyde van
deszelfs Jaarboeken het merkteken aantreft van den
vmger Gods. Zoo is het voorwaar het Volk van Ne
derland, en evenwel kunnen wy door ons eigen ge-
weeten van eeveu die ondankbaarheid, geenzins vry
gefprooken worden! Wy zyn geduurende den loop van
bet laat de Jaar, wederom in allen opzigte door debe-
fchermende hand des Alderhoogften zigbaar bedekt ge-
Worden, ja, hy heeft ons Land en Volk met de dier
baarde zegeningen begunftigd. Wy zyn gebleven in
het bezit van rust van binnen en van buiten, en daar
onze Nabuuren door geweldige beroerte by aanhou-
oenheid zyn gefchokt en gefoltert is ons gezeegend
-.and door de genadige befchikkingeeneralgóedeVoor-
Zienigheid gebleven, de zeetel van waare Vryheid van
Vreede, Veiligheid en Overvloed. Wy genieten in
de ruimde maat alle de voorrechten van welken eene
welgeordende Burgerftant, de Menfchen deelagtig
maakt, de regten van de Leden der Maatfchappy wor
den onder ons geëerbiedigd en ongefchonden bewaard,
de Juftitie word met onpartydigheid en zonder aanzien
van perioonen, uitgeoefend; en de Wetten worden
gehandhaafd tot befcherming en beveiliging van alle
Ingezetenenzoo wel van de aanzienlyklienals van
de minstvermogendedeeze'voordeelen zyn wezend-
!yk en onwaardeerbaar; haar milde invloed ftrekt zig
uit op alle de Ingezeetenetizonder onderfcheid en
in alle hunne onderfcheiden betrekkingen; zy'zynfcoo
groot en zoo gewigtig, dat het de onbegrypelykfte
dwaasheid is, dezelve aan een enkele fchaduwe van
berfenfehimmige en onbeftaanbaare volmaaktheid te wil-
ién opofferen.
Doch behnlven dceze algemeene beweegredenen tot
lof en dankzeggingen zyn 'er nog nadere en meer by-
zondere omftandigheden, die de Ingezetenen Van dit
Gemeenebcst daar toe moeten aanzetten.
De yver en uaarltigbeid onzer Handeldryvende en
Zeevaarende Medeburgers is door Gods goedheid niet
onbeloond gebleven; de welvaart vaneenige onzer ge-
wigtige Volkplantingen is tot eenen boogen trap gere
zen, zonder dat inwendige beroerten en verwarringen
derzelver Bewoonders van de ryke vrugten huns ar
beids beroofd hebben. Wy hebben de laacfte hand
Zien leggen aan het heilzaam werk van de zoo lang ge-
wenschce bevrediging van Europa, en de veiligheid van
de Republiek heelt door haare toeneemende goede ver-
ftandhoudiug met haare Nabuuren eenen nieuwen Beun
gekregen. Zoo aan den eenen kant dit gunftig tafe
reel gefchikt isom onze harten met de levertdigffe
aandoeningen van blydfchsp en dankertenis te vervuL
lenzoo kunnen wy ons aan den anderen kaflt niet
verbergen, dat wy oorzaak hebben tot eene betame-
Iyke vreze. De oneenigheden en verdeeldheden, die
jn onze Nabutarfchap plaats hebben, zyn nog verre
van bygeiegd te zyn en kunnen Zorglyke gevolgen na
Zig Hepen. Verfcheiden gewigtige aangelegenheden
van dien (Iaat zyn nog niet op eenen vasten en duur»
^amen grond geregeld en gevestigd, onze Fabrieken
en Traficquen blyven Hceds in eenen kwyneud^nHaat,
C U d. - TT
eti fchoön dé Winter tot dus verre dóór geert ongewóóne 2 r? c
Hrengheid den zoo nuttigen loop van onzen handel ge-t£;r .S
ftremd heeft, zoo heeft egter da woede der Wateren f g> J»J g -g Ai
onze Scheepvaart en Commercie niet ten eenemaalö
gefpaard.
Wanneer wy nógthaös önzen toeftand met die aati- 2
o
dagt, die redelyke en gödsdienllige Sehepfcleri be- rS
taamd, overwegen, wanneer wy onzen voor- en tegen- ïj e lê U g S -
fpoed tegen elkander opwegen, en vooral wanneer wy 'y 'Z 0.-5 o
ons zeiven en onzen omftandigheden vergeleken met
die van zoci veeien onzer Medcmenfcbenhoe Veel S "g S to g
ftof hebben wy dan niet tot de vuurigtle uitftortingvü "5 -S 7* i
van lof en dank, 'hoe veele beweegredenen tot dediep; h g a
0 s i
fte vernedering en verontwaardiging over ons en ons g
- - be »fe<ss *.8 s
ged'rag, trouwens, wy hebben geen reden om ons te g j; "o 0
kunnen verheugen over eenige verbetering in de Na- ^5 >- 3 J t
tionale Zeden of Wandel, moeten wyin tegendeel niet 3 t "g v g
bekennen, dat de onverdiende barmhartigheden Gods 5
- 0 tv
C c> N
0>
Cl £d
cj tf O
sd n
tX O
0 V ti
geen byzonderen ingjoed op onze gemoederen hebben Aj g t g
gehad? Vinden wy ons niet al weder verp'igt, die "Z q -3 .S
zelfde Zonden en Overtredingen te betreurenwaar -S-s u
van wy reeds zoo menigmaalen by dergelyke plegtigé x' g s 5 a.
gelegenheden de belydenis hebben moeten doen
onze verflaauwde yver voor den Godsdienst leVendi- 3 éi
ger geworden? Ziet men dieonverfchillighcid omtrent s
Cd a -g ■-
pg j. o a
o
4J
>- Ji "3
w V,
re Xi
CS\
o'-*
O
O
de belangrykfte Viaarheden van den Godsdienst, waar 3 £y
door Ongeloof en Bygeioof beiden even zeerbegun--^ zn rc
liigd worden, onder ons verminderen? Worden de f
piigten die het Euangelie ons voorfGhryft, en waar
van het ons de treffendfte voorbeelden, gepaard met
de kragtigfte beweeggronden oplevert, beter waarge- "R S S g
nomen? Zien wy, dat de banden van de liefde des C1
Naasten en van onderlinge verdraagzaamheid onder
ons nauwer worden toegehaald? Nemen eindlyk de
weelde, overdaad en alle de ondeugden, die daar uit
voortvloeijenonder ons af?
By aldien wy deeze vraagen met opregtheid willen
beantwoorden, zullen wy moeten bekennen dncwv"> z,
J.: 11. 1 J S .5?
k
verre af zyn van die gefteldheid, welk een Volkgroot S g
en deugdzaam maakt, en die onze Godvrugtige Voor-;»
ouders by het ftigten van onze dierbaare Vryheid, en jx? ü1
in de bloeijende tydeii van ons lieve Vaderland op eene 5 3
zoo uitmuntende wyze kenmerkt^
Het is uit ernftige overweging van dit allesdat wy g g J .5 S
goedgevonden hebben eenen aigemeenen DANK-
VAST- en BEDEDAG Üittefchryven over al de Geu-
niëerde Provinciën, GeasfoeiëerdeLandfehappen,Ste-0 3
den en Leden van dien, tegen IVoemiag die wezen zal 1 5|
den 14 Maart eerstkomende, om te zeiven dage in al r* tl "S
de Kerken deezer Landen byeen te komenten einde p Jö S n 3
wy ons in de tegenwoordigheid van God Alraagtigino-
gen vereenigen, omzyne onverdiendelangmoedigheid 3 u v. 1
te vieren en te loven, en om ons te neder te werpen "2 C5 Zj n S F*
voor den Troon zyner Genade onder eene öpregte en j C 5 -
ootmoedige belydenis onzer Zonden, met eenwsarag- cHT s g <5
tig voornemen van beterfchap des levens, de verge-
Ving onzer Overtredingen, nederig aflmekende om dc a Sq S a i
verdienden van onzen Heiland en Zaligmaker Jezus >- tZ £0
Christus. J -S g.S<
Wy moeten by deeze ftaat'.yke gelegenheid niet ver- *g 5; j§?
zuimen, de dierbaare belangen van het lieve Vaderland R .5? 3
aan de byzondere befcherming van het Opperwezen op o a S" §,-3
te dragen, den Almagtigen biddende, dat het bembe- if-5 J[
hagen moge, de Wolken, welken nog hangen over r. JS a
onj tydelyke welvaaren ten eenemaale te verdrvven,
en een einde te maken van alle partyfehappen en twisten-c o "3 a'~ 3
onze Vryheid en Conftitutie te befchermcnen zyne "IS 5 -er S
•5^
Zegeningen uitteftorten óver onzen KoophandelZee- g gj J
vaart, Land- eri Akkerbouw, Handwerken, Visferyen G. k S a
en de overige Bronfiders van onzen voorfp'ocd, I O r b
Het is in het byzonder dc pligt van de Ingezetenen i?c3 c g, S
van dit Gemeenebest, de dierbaarfte Zegeningen der "Sfe; a 3^
Godlyke Voorzienigheid af te fmeeken over de Per- "5 "3 Ig S
foo'ne'n en het beftuur van de Hooge Overigheid, dat« Só-S "2 g
de Opperfte Regeerder der Volken dezelve wil begun- S n '3 o I; r,
ftigen met wysheid, trouw, ftandvastigheid en onaf- 5-, X
gebroken yver voor het algemeen welzyn, dat de maat- fj S S 5 S S c"-°
r gelendie door dezelve genomen warden tot bever- *—^1-;j S
dering van de veiligheid, rust en welftaud van dit Ge-B 'éj>5
meenebést met eengezegenden uitHagmogenbekroondS:
-- O--'-O-». V» v-rvz Ut/nu - J.
\Wrdeu, en dat zy in hunne gewigsige Posten mogen