WW No. 5# MIDDELBURGSC HE S A T UIR DAG. COURANT- D E N H APRIL 3&ÏS8& Tweede MEMORIEovergegeven aan den Ilecr Ba ron Hupdèfi 4 .-■pril 1784, van wegen het' Gouvernement Generaal van Jlmsfel. Op het oegcnblikdat men aan den Jleer Baron Hop, het beklag 2011de overleveren, het welk hy met cie tegenwoordige Memorie ontvangen zal dwingt eeue nieuwé gebeurtenis een nieuwe en alle;- blykbaarite aanflag, bet Gouvernement Generaal tot een nieuw betoog. Zekere Braver, Onderdaan van Zyn Keizerlyke. Ko- ninglyke Majefteit, woonachtig in den Doel, vastge- lteit Markt Schipper, uit naam van den IJertog van Arhpmbi rgHeere van die Plaats op den 31 Maart van den Doel naar Antwerpen vaarende met zyn Schip gelaaden met Koopmanfchappen en eenige Reizigers en zich voor het Fort Lillo bevindendewerd hy door zekeren Dror.ckers, Matroos, enLootsmanvan deHol- laudfahc Sloep geroepen, en hem gevraagt; of hy geene verklaaring moets komen doenBrager ant- woordeNeenen voegde 'er by na dat hy gëzegt haddoor den Heere van den Doel aangeftelt te zyn dra op Antwerpen en Hl fa Herfa te vaarendat hem van wegen Zyne Keizerlyke Majefteit verboden was te Lillo aan te houdenen aldaar eenige verklaaring te doen; Drouckers zeide hem hier op, dat hy ten minden het Anker moest werpendóch wanneer Bra- ger llad betuig! dat hy zulks niet doen zoudever klaarde de anderlaatende -Onderwyl Brager met zyn Schip voorby vaarendat hy 'er in het Fort kennis van moest geven (naar het welk hy zich in der daad be gaf) en dat men hem Brager des Namiddags wel vin den zoude. De Schipper bevond zich werkelyk op den zelfden dag ten half twee uuren Nademiddag voor het Fort Lillo met de Reizigers en Koopmanfchappen, gefchikt voor dc Imvponers van den Doel; maar naanwelyks hadden die van het Wachtfchip hem ontdekt of zy kon digden hem, door middel vaneen Roeper aandat hy zyne verklaaring te Lillo had te komen doenhy ant- woordc hier opzich beroepende op zyne bediening van Markt Schipper, door den Heer van den Doel aaugefteld, en op het verbod Zyner Majefteit, geene verklaaring te zullen doén.doch die van het Wacht fchip, zeiden hem aan dat hy zyne verklaaring te Lil lo moest doenof, dat zy hem in den grond zou den fchieten. De Schipper vervolgde niet te min zynen tocht, doch die van het Wachtfchip richtede toen het Kanon naar zyn Schip, en toonde hem het Lont, dreigende te zuilen losbranden. Op die bedreiging ftreek de Schipper zyne Zeiieiien die van het Wachtfchip be gaven zich in een Sloepen gingen aan Boord van den Schipper, hem op nieuw bevelende van zyne ver klaaring te Lillo te gaan doenhy weigerde zulks we* ®r, zeggende, dat hot hem uit naam Zyner Majefteit verboden was. De Hooft-Sehotit van Beveren en van den Doel welke zich op het Schip bevond; nam toen het woord opom te vraagen aan den Commandant van liet Wacht fchip; waarom h'y liet Schip in den grond wilde fchie ten Die Officier antwoordedat zulks hem bevolen wasen dat hy de bedreiging zoude ter uitvoer heb ben gebragt, indien de Schipper zyne Zeilen nietge- ftreeken hadóf door had willen vaaren én offekoon de Hooft-Schout aau den Commandant had' bevestigt dat de Schipper een uftdrukkelyk' verbod van den Kei zer had, en teffens in bedenking had gegeven dat nog die van Lillo, nog defZfilverMceftersgeenjamet het minfte recht, van Sonvereiniteit over de .Sc telde haddenzo bleef de Commandanttnict minder bewee- renmet aanhouding van het Schip, dat de Schipper zyne verklaaring te Lillo moest komen doen. De Hooft-Schout hier op eifchende dat de Com mandant beftuiten zoude een party te kiezenen het Schip te1 laaten voorby Vaarenof open te leggenom welke reden hy hem wilde aanhouden; proterteeren- deby voorraadtegen alle verliezen en fchadezo voor zich zelve, als voor de Reizigers, den Schip per en het Schip. De Commandant keerde vervol- gens, na noch eenige verdere redenwisfelingenmet 2yne Sloep naar het Wachtfchip terug, zeggende te- gen den Schipper met dreigende bewoordingendat indien hy zich verftoute om verder te vaaren, hyheni in den grond zoude booren. De Schipper, deze taal niet dan voor een dreigement houdendehaalde zyne Zeilen weder op; doch op het zelfdeoogenblik werd het Kanon van het Wachtfchip op nieuw naar het Schip gewend- het Lont kwam weder te voorfchyn cn me.it was 'gereed om vuur te geven op het Schip. De Rei zigers fchreeuwden toendat zy te Lillo zou.de Lan den zo als ook werkelyk gefchiede. Zy waren daar naauwélyks, of twee Commifenof Geëmployeerden op den Tol van Lillowaren gereed om zich aan Boord' Van het Schip te begeven; doch de Hooft- Schout zeide hun aan, dat zulks niet gefchiedenkon- de, waar op een der-Commifen aan den Schipper ge bood om het dek van het Schip te openende Hooft- Schout weigerde zulks op nieuwberoepende zich geduuriglyk óp de hoedanigheid van Markt Schipper en het verbód van geene vifentade altoos te zullen dulden noch eenig onderzoek. In het kort, het was niet dan na dat.de Hooft- Schout aan den Comrais gevraagt hadom welke re den die van het Wachtfchip gedreigt hadden het Schip in den grond te booren, en waarom men wilde dat het zelve te Liilo zoude aanhouden Enna dat hy hun had vermaantmet eene aanhoudende beroeping op het verbod, waar'mede de Schipper voorzien was of om het Schip vry te laaten voorby vaarenof oin een verklaaring te doenwaarom men het aanhield dat de Commifen afftondenen het Schip naar deti Doel lieten vaarenbetuigende, dat, dewylde Schip per met eene Acte van verbod voorzien wasvan Zyne Majefteitzy hem voor het tegenwoordigeen voor het toekomendevryelyk zouden laaten pasfeeren. Dus zyn de omftandigheden van de thans voorge vallene gebeurtenisEene gebeurtenis ten eenemaale onbegrypelykonverwacht, die, indien zy het ge- Volg waare der ordres en inftnnftien van Hunne Hoog Móg.het welk zelfs niet mogelyk te is denken een zeker kenteeken zouden zyn van een genomen befluit om alle banden van vriendlchap en achting té ver- breeken. De vrye doorvaart te beletten aan de Onderdaaneu Zyner Majefteit, over Zyn eige Grondgebied, en in haare Souvereiniteitde Vaart te belemmerendezel ve te onderwerpen aan hindernisfen en aan vifentatien, dwang te gebruiken by wyze van een beflagvan eene vreemde en onbevoegde autoriteit en geweld. De Schepen van de Onderdaanen Zyner MajeftèTt aan te houden; te dreïgen'om loste branden; het Ka non tegen dezelve aan te richtenhun het Lont te vertoonen; zich tot tvvee herhaalde reizen toe in ge reedheid te ftellenom de bedreiging ter uitvoer te brengen; de wettige hoedanigheid des Schippers ver achten met de vórdering' der Rechten van Zyne Ma jefteitvan een uirdrukkelyk verbod ,uit Hoogstderzel- ver naam bygebragtén zich beroepen op dat men geor- donneert wasdus ie handelenDit is de maat vol me ten aan al wat 'er beiedigendst kan worden uitge» dachttegen de Rechten der Souvereiniteit Zyner Ma jefteit, en 'er is geen voorbeeld van eén gedrag zo vermetel eü zo misdadig. Het Gouvernement Generaal is verfchuldigt aan de Rechten, welken ;Zyne Majefteit des noods zal we ten te handhaven, om eerftelyk voor Hunne Hoog lVIog. de kennisfe van het gebeurde open té leggen en zich verzekert houdende, dat het niet mogelyk zy dat dezelve zulke ordres hebben gegeven,noch heb ben kunnen denken te geven om dus openlyk de Sou- vereinitêtt Zyner Majefteit aan te. randen en om dus Haare Onderdaanen te behandelen, verwacht het Gou vernement van Hunne ichfnmigheid «en van Hunne gevoelens, dat zy.nier zullen in overweging nemen,: noch eén' óogenlbïk verzuimenora de bewerkers en' medeitanders dier gé .veid: - Ji;mede» en buitenfporige hraiidelwyzen ten aikrurengilén te ftraffen; en, datzy aan Zyne Majefteit eene vergoeding en voldoenig zul len geven, even prompt, ais volledig enplegtig. Ma kende daar en boven derzelver fehiklcingen derwyze/ van zodanige ordres te geven, als Ilunne wyshcid en Hunne voorzichtigheid Hun zal aan de hand bieden -

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1784 | | pagina 1