No. i fa MIDDELBURGSE D'wgsdag t COURANT. N N MARK Ë.N- den 43. Decembëirl oppenhagen, den p.December. Den 24dervoor- legden maand ontftond 'er te Scheenin Noorwegen brand, in het huys van een Tabakfpinner, die, wegens den Herken wind, zoodanig de overhand nam, dat de Kerk, hetRaadhtiyshet Höffiitaal11 Zaagmolens, en, op eeni ge wevnigc liuyzen ua, de jjantlche Stad de prooy der Vlammen^ ge jy E N- London, den 12. DecemberZoo Orjtuymig het iö het LaagerbuysoVer de Nederlaag van den Gene raal Burgoyne, is toegegaan, niet minder Onrustig is het In het HoogerbUys geweest, over het teptefenteerenDank- Addres aan zyn Majt.ter Beantwoording van deszelfs Aan- fpraak, by Gelegenheyd der 'Opening van 't Parlement welke Aanfpraak nietsals den Ouden Deun-, in zig behelsd. Lord Cbatbam Was een der eerftedie het debat begon Sla uw oogen, Mylords! (zeyde hy) op den tegenwoor- digen ftaat der Natie, hoe dezelve in allerley moeyiykhe- den gewikkeld is', en door allerley gevaaren gedreygd word; geen omftandigheyd is 'er, die ons hetafbeeldzel derven woestiög niet vertoond. Ik herzeg, Mylords!, wyzyn op éénmaal door alle gevaareh te geiyk overvallenWat zyn toch onze kleene Eylanden van Groot Brittannien en Ier land Wat is uw verdediging? Niets. Ziet aah dfen an deren kant, hoedanig den toeftand is van uw veroüderde en magtige vyanden; Ha het oog op de 2 voornaamfte tak ken van het hüys van Bourbonzy hebben een gedugte Zeemagt, en ik zeg U!., Mylords!, en ben 'ér zeker van ,- dat ay vyandelyke oogmerken hebbendat hun Kustëh grimmelen van troupen. Eh Wat hebben Wy daar tegen haauwlyks 5000 mannen in ditRyk, en nög zoo veel niet in Ierland. Wy hebben maar 20 fcheepen van linie thuys, die ia ftaat zyö dienst te doenmet eert woordMy- ibrdszonder een Vreedfe, en zelf zonder ëen Ipoedige JBritfche RykLaaten wy in deze haglyke omflandighe flon Ho. nn,. S^nntcHipriüarc rwprweegen. Op wat wys hebben zy getragt de genegenheyd van huh btoeders in Amerika te herwinnenzy hebben hulp en byftand ge- zogt by de arme Duytfcbe Prinsjes, Wier behoeftigheyd medelyden verdiend, en waar tóe? öm in Amerika huil zoo braaveals mishandelde broeders om te brengen. Zy hebben koop gemaakt met deze Vleeshouwers, aah wie 's menfehen bloed hebben opgeWogen. Aös tfffe tersdewyl him gahtfche plan geen ahdereh grond heefV, dan verderf en fchande. Zyn Lordfcbap, vervolgens beweerd hebbende, dat hét eenige middelzig met de Koloniën te verdraagenhier in beftond, dat haar de vryheyd gelaaten wierd zig zel ve te belasten, gitig düs voort: Overweegd, bid ik u, Mylords!, tot hoe ver de onbepaalde eysch, de Koloniën te taxeereö, Zig uytftrekt. Op 300 mylcn afüands toaarigètt zig de oihgëkogte troupen het recht aan te befchikketi Over de goederen en de bezittingen van een Volk, van Welk zy nog den aart» nog het karakter, nog de vermogensj nog de behoeften, nog de bezwaaren, nog het Waar be lang kennen. Daar zyn zeer veel ryke Lieden in Ame rika; ook zyn 'er zeer vermogende in landeryen: de Heer Washingtondie werklyk het bevel voerd over 't geen wy het Leger der Rebellen noemen, heeft een jaarlyks inko men van 5000 P. St.; een menigte andere bezittèn groote goederen en hebben veel kundigheyd en bekwaamheydi Kan mèh nu gelodven en is het natuurlyk te verwagten dat zulke magtige en aanzienlyke Lieden in hun Land zig voor altoos zullen onderwerpen aan een willekeurige be lasting, waar door alleswat zy bezitten, aan de grillige denkbeelden word overgelaaten van menfehen, die hun volmaakt vreemd zyn Dit Is de ongerymdheyd zelf. De Amerikaanen zyn kundigvernuftig en vóorzigtig; zy hebben te veel gezond verftand en het hart te hoog ge plaatst, om zich zoo laag te vernederen» dat zy hu» goederen op zulk eèn wys zonden willen bezitten. Aati den anderen kant zien zy ons gedompeld in de weelde in de verkwistihgin de omkoopibg en in het bederf van zeden. Indien men al in het geval Was, dat zy zich zel ve wilden belastenzouden zy met réden kunnen vraagen» Waar toe? En welk gebruyk men hier van, hun opgebragt geld zou maaken Ik meen ookMylordsdat het denk beeld de Amerikaanen te beiastenniet alleen oflrechr- --Hg. maar zelf onuytvoeilyk \s,cn dat de groote band» die ons oan Run moet verbinden de eenige opbrettgifig die wv wvSJvk van hun verwaeten kunnen, is het voor deel, dat ons huh koophandel geefd. Dit is het wezenlylc punt, het welk men in 't oog moet houden. Ik ben Wel ver van te willen; dat de Amerikaanen teen Souvereyniteyc in hun land vestigenen ik verbreek alle verbindtenis mee heh, die in dit HüyS anders denken; myn advys zal altydl wezendat men de Koloniën moet houden in die wettige afhanglykbeyd, door welke zy het Vaderland onderworpe» Tj het goud tegen 's menfehen bloed hebben opgewogen, afhanglykheyd, door welke zy het Vaderland onderworpe» Maar dit is 'tnog nietal, Mylords!; zy hebben nog ande-lzyn, en het is wezenlyk in dat oogmerk, dat ik thans uw re Traftaaten aangegaan; zy hebben de woeste Wilde vanjLordfchappen den voorflag doe alle vyandiykheden óp Amerika afgezonden op hun onfchuldige bloeders, op 1 te fehortenais zynde de eerfte flap, die 'er in de te- zwakke, bejaarde en weerlooze fchepzels, op gryzaardsgenwoordige tydsomftandigheden te doen is; en in gevat van beyde Sexen, op kinderen en zeifs op zuygelingengyl. hier.in toeftemd, ftel ik daarenboven voor een Com- om ze in ftukken te fnydente verminkente vermoorden, j mitté te benoemenom te overweegenóp welk een voet te branden en te branden eh met een woord, om ze in de men de Kroon zal magtigen tot het vaardig afzenden van daad en na de letter op te eeten. Dit zyn, Mylords!, de Gommisfarisfen na Amerikadie met behooriyke magc tegenwoordige bondgenooten van Groot-Brittannien. Het voorzien zynomop uytdrukkeiyke en wel bepaalde nieuwe Syftema, dat men tot het voeren van den Oorlog voorwaarden, te handelen, en indien dah Amerika de00- aangenomen heeft, is, dat men overal, daar men zynwa- ren fluyt voor alle billyke aanbiedingen, die het van oh- pens brengd, moordverwoesting en Vernieling medevoerd. zen kant gedaan worden en onder welke vooral moet zya Onze Ministers hebben alliantie gemaakt met de Vleeshou weryen van Duytscblandmet de Barbaaren van Ameri ka en met die onmedogende beulenwelke de Wilde hun e«>«v«rd Hebben. Bvwien zullen zy zich vervoe gen om beter gediend te woracuiK w „;e.maar het zou tny niet verwonderen, dat zy zich mee den tco- ping van Egipten en de zwervende Arabifcbe roovers verbonden. Heeft zulk een gedrag, Mylords!, eenige betrekking tot onzen eertyds verkreegen roem? en is het door gelykzoortige middelen geweest, dat wy tot die grootheyd geraakt zyndat alle de deeleri der wereld aigemeene hulde deeden aan onze regtmaatigneyd enmensch- lievendheyd Docd de tegenwoordige Oorlog óns eenige eer aan MylordiNeenIndien de Groot-Brittannifcbe wapens nog eenige voorfpoed te hoopen hebbenhet is alleen door gebruyk te maaken van deszelfs oude wys van overwinningen te behaalennooyt tog zullen de Amerikaa nen zig overgeeven om door vreemde huurlingen omge- bragt te worden. Indien 'er nog iets te doen iszoo moet het door Engelfcbe troupen gedaan wordenen indien het noodzaaklylt is, laat men dan in Groot-Brittanje werven en ik zal met al myn vermogen mede werken. Ik zal het hemddat ik aan myn lyf hebverkoopenöm wyze eh Wel beftuurde maatregels te onderfteunendaar ik geen fefielling zou willen geeveii aaii oaze tegenwoordige Minis- de Aéte van de Zeevaart, welke den grond van alle de an dere moet wezen, als dan zeg ik, Mylord 1biyfd 'erbiets anders overigais de zekerfte middelen te beraamehöm het tot deszelfs pligtvan welke het op zulk een oproe rige wvs zal zyn afeeweekeo««wu weder te bren gen. voor net overige Iioude ik my verzekerderi zoO 'er voor durven inttaan, dat êen dergelyke aanbieding een gewenschten uytfiag zou hebben. Ik weet wel, dat 'et geest van tweedragt heerscht in eenige gedeelten van Amé- rikt en dat waarfchynlyk zy die deze tweedragt aanftoo- ken, de Onafhanglykheyd in 't oog hebben, maar ifewèe* tevens, dat men iri de middenfté Koloniën zeer gemaaiigdt denkt, en dat de Zuydelykfle jnet vermaak tot derZelver voorlgen ftaat zullen wederkeeren indien dezelve maar.zekerheyd, van het geen wy bewilligen, gegeevêrt word, Myn planwei is waaris zeer veel tègenfpraak onderhevig. Men zal my vraageh, wie zal dié voofftageti doen? Wat wederzydfche zekerheyd zal tóen hébben, als de troupen terugontbooden zyn? Maar ik zal op dat alles antwoorden, dat de onderhandeling vaïï Weerskanten op het goed vertrouwen en onderling belang moet gevestigd wezen. D;t zyn myn gedagtendié ik meêhdat Op' eed volkómen kennis van hef volk van dat land gegrond Ik wéét, dat de Oorlog tegen ben aah dé ééöe kant verfde- lende» en *aa de andere onnsttig rs; doek ik weet 'er bft

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1777 | | pagina 1