Riiddelburgse Ao. COÜRANTj No. 4,©, Donderdag 3. /Ifir'th 1 ,T SC H L A N D- leuwspapieren het affchrift van eeu brief, ge-, Myn Heef de Baron M.JJj 5en niet wsirrfg Al^M°UR, J» Beglerbeyfchaptan CARAman 1EN, ferJanrf x^' Noveivber. De Groote-Heer heeft den Op- 0lH all V?0gd varr NatoliënSerkes Bacbadoen gelasten Ivk e Agaas van die Landflreek, welke zig onafhang- gen. ®aakt hebbenwederom tot gehoorzaamheid te bren- ig jj„ l 516 Generaalweike eenige dagen geleeden alhier Stomenheeft ten eerflenter uitvoering dezer com- ttn noodige orders gefleld, én zekere Hadgy-Bey man, die het land zeer bekend is, tot zyn Kiaja jKj~mtenant aangefleld, welke een gezwooren vyand der jjj e"en is, vermits zy hemomtrent 2 jaaren geleeden <j(3n Gouvernement verjaagd hebben. Zoo dra de Agaas der zyn aanflelling vernamenhebben zy zig met elkan- ïen'v enigd> cm hem hBt 'nk°men in de Steden en Dor- toe er Dominatiet met geweld, te beletten, en daar tra ceij Corps van omtrent 1200 man op de been ge- etn Bm fiadgy-Beywiens troepen, ten naasten by, uit dat men 6tal ke^aan' onderweg moeten opwagten, zoo Ti t ?nH' dat dezelve eerlang daags ztlllen raaken Weenen ontiliirr gp u'l8' Maart. Eemge dagen geleeden fchgide ,e,!c'e Bankier Baron Fries, en nog ver minde r^'ie particuliere'alhier, met de zooge- iti t!lri kleine post, brieven zonder handteekening, waar 2elvP i_ n Perzoonen en Familien met vergif, en der- Van r ul^en n,et vuur dreigde, in geval zy verzuimden op zekere befiemden tyd, een aanzienlyke fom Gelds j daar in benoemden pater Kapucyn toe te zen- 5 De Heer Fries was op 8000 en de overige op in d« n 4000 Guldens getaxeerd. De Geesteiykewelke «L&!yen tot inzamelaar, benoemd word, verhaald, en gezoEdMd een on'3ekenc' perzoon by hem geweest is, jyke f0j^ Ghetft, dat de Heer Baron Fries een aanzien- Aem Pater an zyn Klooster zendcn 2011 derhalven a^aaJine vTJenc'elyk verzogt dit te ontfangen en terzyner ,e» om j oewaaren. IVlen doed tegenwoordig alle moei te t n ver(prelder dier Brieven te ontdekkendog u< mer toe vruchteloos. ^.Van Valta Famonika, in 't gebied van Brescia, in't f*etiaausch Lombardyenword een allerbeklaaglykfle ge begaf n-i& ben®1* namelykDe eerfle Zondag in de Vasten t>m .2lS ecn jong paar na de hoofdkerk, met voorneemen, yer lg door den band des buweiyksvoor het altaarte Won jlgBn' Toen de Geestlyke van den Bruidegom 't ja de ft o'schtegaf hy het met luider Berndog zulks aan ^JUldmlmat,gd 2y°deantwoorde zy, onverschrokken een dolk in jCrPsm de Bruidegom derwys, dat hy haar daar rmr ^orst ftoote; maar de broeder van de bruid, (\0o[ jfnt *'aande. doorfchoot den daader met een pi- w 1' Wc'ke wederom door een zyner vrienden gewroken tiig niet ket ontzielen van den laatBenzoo dat in wei- minuten 3 onderfcheide flroomen bloeds voorby het ',ar vloeiden. Ongetwyfeld was dit een gedwongen fcu- 2aa, waar van het uitgevoerde een vooraf bepaalde 'ln °?1 geweest zyn. veel nu'k^"' zegd rae"' houden z'5 tegenwoordig zeer 150 van h opdie êrooten moedwil pleegen. Omtrent dan Ar, n ,Ze've hebben, eenige weeken geleeden, ineer ueedr- febreeven ash den Koning van Zw'eedeü, benei vens het antwoord van zyn Zweedfche Majt. op denzelven, welke beide, uit hoofde van derzelver zonderlingen inhoiidWel verdienen medegedeeld te worden. De brief van den ongenoemden fchryver aan den Koning is gedagteekend den 16 December 1776 en van dezeü inhoud Sire! Weldandige en regtmaatige Vorften de gelegenheid aan te biedenom deze grootmoedige hoedanigheden deti vryen loop te geeven, is de opregtfie en de hun waardig- fle hulde, welke men dezelve kan toebrengenzelfs dan wanneer de zaakendie men voorfteldonverfchillig en onbekend zyn. Ik durf my derhalven, met zeer veel regt, vleijen gehoor by uw Majt. te zullen verwerven, wan neer ik aan de voet van deszelfs throon breng het allertref fendst voorbeeld van de menschlyke elendeen wanneer ik, Sire! toevlugt neem tot uw goedheid vooreenafftam- meling van de Koningen uw Voorzaaten. Op myn reis na een landgoed, het welk ik in het Hanovcrfche bezit., en- dat zederd lange jaaren door myn familie niét bewoond word heb ik gevonden een Graavin, Heieva Polixerai van Vafaberg, kleindogter van dén Graaf van Vafabergna- tuurlyke zoon van Koning Gtiflavus Adolphusin een toe- Bandwelke naauwlyks te befchryven is. U Majt. verbeel de zig de agter kleindogter van den grooten Gujlavus, 81 jaaren oud, zwakblind, van allen onderfland beroofd, en in éen huisjehet Welk de geribgfie boer naauwlyks zou willen bewoonendat u Majt. zig haar vóorflelzooi als zy met moed en kragt haar Ongeluk draagdzoo als t% enkel doortraanen, weerBand bied aan al die onbefchofthe- den der boerenwelke omflreeks haar woonenen die ai- leen, om het geringe jaargeld, dat zy van het Hof van Ha- nover trekt,zig verwaardigen, om haarby zig te ontfangen. Getroffen dbor medelyden heb ik haar allen byftand aan geboden dog haar ongeBeldheden hebben haar niet toege- laaten 'er iets anders Van aan te neeinen, dan alleen een be tere woon!.). Het is dan tot ti, Sire! dat ik de vryfieid gebruik toevlugt te neemen als tot den erfgenaam der deugden van den grcöten Gujlavus, en als de flandvastig- ften handhaver ian onzen Godsdienst; tot u, die niet zult gedoogen, dat de agter kleindogter van dien grooten Mö- narch, het bloed der Va fa's, en van zooveel Zixeed- febe helden, door gebrek zal Vergaan. U Majt. is een regtvaardig Vorst; gy zyt de Vader van uw volk, en gy zult het zyn van de ongelukkige Graavin. Ik ben onkun dig van de oorzaak haarer elende, en door welken weg haar Familie de gunst van deszelfs Soevereinen en de goe deren, die dezelve iii Zizeeden bezat, verlooren heefr. Dan, indien haar Ouders flrafwaardig mogten geweest zyn, zoo is 60 jaaren verdfiets genoeg voor een misdaaden in dien her niet genoeg isSireof indien zy zelf fchuldig is, achhoe aangenaam is het dan zig door weldaaden te wreeken? Verftheidemaal heeft de Graavin getragt by ii Majt.envooral by den overleeden Koninguw Vader gehoor te krygendog zy heeft nimmer eenig antwoord bekomen, en haar bedeesde verzoeken moeten nimmer tot den throoh gekomen zyndewyl ze anders wei gehoord zou geworden zyir door u Majt., die zyn hart nimmer ge floten houd voor het geroep van een ongelukkige, die niet anders heeft, om zig te verdedigen, ais haar traanen. Ver waardig ii, Sire 1 haar een genoegzaam jaargeld, overeen- - toe te jeggen_ Indien ik de eer i prpn «ici muieinauuitne goecieren oeiatien, over >c- in0pr.^n S^voerden de boeren gedwongen van hun die Dit verfrbHH°pein" waardig u, Sire! haar e<Hidflp liedpn ^tZen vanIIot,ëaaryen fchryfd men datLkomflig haar geboorte, Ui.f ectci^ te herinneren ooit ^00Jniet had tot u Majr. te fpreeken zou ik zeggen, datdeze Vepl r z'^ n,et weeten te herinneren ooit zoolhiet had tot 11 Majr. te tbreekenzou ik zeggen, datdeze ge ji «eeuw gezien te hebben, als deze winter. In eeni ongelukkige 'er niet lang genot van zou hebben; maar voor "omen nu de daken van vntnnuo-e wnnnmven donr dn u, Sire! zal het een Bof van klagen zyn, dat gy haaronge- luk^ tiiet eenige jaaren eerder geweeten heb. Ik geloof r Ut UCIXVV.1J VtUi L.\J VVV/UUlltgVll viuvzt Vi«w icn'o'u inSezakt. In het Dorp Karkafocts zyn maar3fchuü- ee„ ^««efchadlgd gebleeven. Te Iglo florte het achterfte vali e waar onder een knechtdie, om de paar- den te VrT 'i ct" '"'t1-'"-, t""\' ?'pivien?, 5'en'l 'clia'theendete gaan, omkwam. Ie zaï uwe weidaacugheden erken 'iet on achii i-n 1? ,r u,s,e van een arbeidsman m; doch neb, enden hemel, otn den voorfpocd uwer Regeering. Voor]cen k,§fle hier by wasdat deze arme bewooner C'-"""'— - - - - - «n hav n Jaar' door een aldaar zynde brand, al zyn goed Ze ver'ooren hebbende, nu even voor den Winter de- zelf, dat myn voorfpraak overbodig is. Gy zult, SireTde oude delgen der Graavin, die reeds met de voet in 'c graf gaat, draaglykmaakenzy zal uwe weldaadigheden erken- 51pV» 011 /Ia» .v. Jf 1 v, Seri liwuuwimc, UU CVC1I VUUl UCU VVltUCl uc b0uL nSe wooning, met geleend geldpas had doen op- kty<,enn* Indien wy fchielyke dooiof zwaare regen de,b zeggen zyvreesd men voor onherflelbaare Icha- Stad Varneval hebben de Maskeraden in deze HAMBURG^'" °PgCbragt' tjg "en o0. Maart. Men vind thans in fmeeken. Ik voeg myn gebeden by de haare, en by die van alle uwe Ouderdaanen en fchoon ver af van die geluk kige landenwelke gy met zoo veel roem regeerdzal ik my verheugen aan uw weldnadigheid iet toegebragten de gelegenheid gehad te hebben van myn gevoelens van eer bied en verwondering, die my tot het einde van myn lee- ven zijlen bezielenaan de voet van uw throon te heb ben durven riederleggen &c. Op deze brief heeft zyn Zweedfcbe Majefleit dit eigen handig antwoord gefchreeven:

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1777 | | pagina 1