Nb. 47.
MIDDELBURGSE
Aö. 17654
COURANT-
Donderdag j
HONGARiEN.
Presburg, den 3. April. Wy nebben alhier Bericht
oiufangen van Carlftatt in Zevenbergen van een
ysf-iyke gebeurtenis, die te Canortwee Mylenvange
melde Stad gelegen, voorgevallen is; enkel uit nayver
oniftaan, welke hertstocht byzónder aati de in Europa
Oost waard leggende Natiën eigen is; het verbaal van het
gebeurde is aldus: Een Wallach, of Inboorling vanher
hier aan grensfende Laridfchap Wallachienwas t'ze-
derd eenige Maanden getrouwt met een Jonge Vrouw
•van 18. jaren, op welke hy buitengemeen jalours was;
dus eenigen achterdocht op die jonge Vrouw gevat heb
bende en meenende reden te hebben zig bver haar ge
drag te beklagen ontbood hy hare Moeder by hem welke
gekomen zynde hy op den avond met zyn Vrouw in een
Kamer leide, en zig met henlieden in dezelve opfloot;
vervolgens onikleede hy die jonge Vrouw, en hechte
dezelve mé: boute pinnen aande Wandder Kamer,fneed
baar de Oorende Neus en beide de Borsten af, en frak
haar een Paal in haar Lichaam; waar na hy met een Mes
hare eene Zyde opende, dog niet kunnende vinden het
gene by zocht, fneed ook de andere zyde openen rukte
haar Hert daar uit. Hier na maakte hy dat onnozel
flachtoffer zyner barbaarfche Woede los van de Wauden
leide het op de vloer nêerdat mismaakte Lichaam met
drie fpvkers daar aan vastklinkendeeindelyk ging hy naast
het doode Lyk in het Bioed zig nederleggenen als of de
verzadiging zyner barbaarfche wreedheid hem waarlyk
dronken gemaakt had viél in zo een diepen flaap,
dat zyn Schoonmoeder,, die geduurende den tyd zy
ner ysfelyke woede in Onmagt gelegen haddog door
zyn vreeslyk ronken tot haar zelf was gekomen er.
niets anders zig kunnende verbeelden, als een gelyk lot ais
haar Dochter te zullen oüdefgaangelegenheid bekwam
de Deuren te openen en na de in die Buurt gelege
ne Wooningen te vluchten, alwaar zy die gruwelyke daad
bekent maakte, waar van zy zelf oog-getuige had moe
ien zyn. Men begaf zig aandonds na die Wooning, al
waar men dien uitzinnigen Moordenaar op voorengemelde
wyzc in diepen flaap gedompeit vond leggen, die dan ook
gevat en in hechtenis wterd gebragt. De Straffe, welke
men hem hóef: doen onaergaan, en dieeenigzinsnaarde
gewoonten. der oude Scythen zweemtis evenredig aan
eene zodanige ongehoorde Misdaad geweest. Deze Moor
denaar wierd té voet onder een Galg geleid, alwaar hy
ontkieed wierd; waar na hem met gloeiende Tangen de
Neus, de Ooren en (tukken vleesch uit zyn Borst gerukt
wierden ook zouden hem de Oogenvolgens het Von
nis hebben moeten uitgerukr wordendog vermits hy van
Kettersch Roomsch Catholyk geworden was, zo verworf
hy genade, om van die pyne ontheft te blyven; vèrvol-
gens wierd hy op een Ösfen-huid vast gemaakt, metzy-
ne gekluisterde Voeten aan de Haart van zyn eigen Paard
gebondenen in zodanige (laat wierd hy 3. reizen rond
om de Galg gefleept; waar na hem traag en met her
haalde kappen eerst de eene, en toen de andere hand, nr>.
gehouwen wierdzyr. Hoofd en Borst wierden geklooft
en zyn Hert luit het lichaam gerukt en tot kleine (lukken
gekapt eindelyk| wierden zyne Leden aan de Galg ge-
fpykert, en wel zo laag, dat de Honden en het Verfcheu
rend Gedierte daar gemakkelyk by kondenen zy heb
ben ook wezendlyk dezelve, eer nog de dag gëeindigt
was geheel verflonden. Deze Moorddadige beeft
alle die wreede pynen met een ongelooflyke gerustheid en
ftandvastigheid ondergaan: En ten zelfden dage heeft men
een anderen WallachNabuur van eersrgemeldenin
hechtenis genomen, die door gelyke drift van Nayver
de twee Borsten zyner Vrouw heeft afgefneden.
VRANKRYK.
Marvejols, den 24. Maart. Op den 14. dezer, om
trent 2. uuren na dat het Verfcheu rend Beest een kans
op de 3. door hunne Moeder verzelde Kinderen by het
Hof de la Besfiere gewaagt had, overviel het zelve een
Jongen var- 16. Jarengrof en kloek naar zyn Ouder
dom, en vermoorde hem in het gezicht van het Dorp daar
by te huis hoorde; op zyn gerQep fpoede men zig tot zyn
ontzer; dog het Dier verliet hem niet, voordat het eerst
zyn Ingewand ingezwolgen haden de Boeren op een
Pillool-fchoot na genaderd waren. De meeste onzer Le
zerenzien alles, her gene wy van dat wreed Gedrocht be
kent maken» voor Fabuleus aan: Nógtanszynallede Ver-
den 18. April.
balen, die wy van tyd tot tyd daar van hebben bekent ge-
maakt, oncegenzeggelyk waar, ontftaande alleen het ver»
fchillénd optellen van deszelfs Bedryven hieruit, dat de
zelve, van mond tot mond in den beginne vertelt worT
dende, na gelegenheid des Gemoeds van denOverzégger
zomtyds iets veranderd wordendog't is geen wonderdat
men in vreemde Landen welker Inwoonders onze Land-
drekking en toegangen niet kennen en dezelve oordeelei»
naar hun eigen Nest, buiten het welk vele derzelvernoit
een Wfeke geroert hebben, 'er de fpot mededryft: Wy
zelf (laan verfteltdat dat Monllerwaar tegen zwak
ke Vrouwen en Kinders Hebbe durven kampen ea
het gene zywanneer zy goede Wapenen en zo veel
magt als moed hadden gehadzouden hebben doen fneu-
velen, nog niét heeft kunnen worden vernielt door zó
veel Jagers,even kloek en welgewaperiten dat nien vaa
de üiterlle Grensfen van het Koningryk den vermaard-
den en bedreven den in dit (lag van Jagen hier na toe
heefr móeten zenden, wiens lagenJ zo wy nü vertrou
wen het niet lifchtelyk ontfnappen zal!
Versaili.es, den 6. April. Zyn Mair. de Koning
waschte op den 4- dezer, zynde Witte Donderdagvol
gens gewoonte, aan 12. Arme Mannen de Voeten, ea
diende dezelve vervolgens ter Tafel. De PrinsvanCon-
déOpper-Hofmeester van den Koning j was Spys-mees-
ter, verzelt van den Marquis de üreuxGroot Cere
monie-meester. De Schotelen wierden aangebragt door
Myn Heeren den DauphinGraaf van Provence, Graaf
van ArtoisHerrog van OrleansHertog van Cbar
trei, Hertog van Bourbonden Prins van Conty, den.
Graaf de la MatcheGraaf d'EuHertog van Pentbis-
vre, Prins van Lamballeen dé voornaamde Bedien
den van Zyn Majelleir. De Koninginne waschté tea
zeiven dage de Voeten van 12. Arme Dochters en
diende dezelve aan Tafel.' De Marquis de Talaru
Haar Mrijts. Eerfte Hofmeester, was Spys-meester; en da
Schotelen wierden aangebragt door Mevrouwen de £>*u-
phtne Adel ai da Sopbid en Louïfaen door de Gra-
vinne de la Marchegelyk mede door de Hof-Dame»
der Koninginne en die van de Mevrouwen van Vrankryk»
Parys den 8. April. Drie Arresten van'sKonings
Raad van Staat, gedateert den 17. Februarylaatstleden,
zyn alhier gepubliceert. By het eerfte bevestigt Zyn
Majr. de Ordonnantie vanhetComptoirder Financien van.
de Generaliteit van Parys, van den 29. Maart 1754.ent
beveelt, dat in geenderhandegevalleneenigebevelenzul-
mogen worden gegeven tot allignementofrooijinghet
zy in de doortrek van Steden Burgten en Dorpen, het
zy ten vlakken Velde, als door deTheforiers van Vrank-
ryk, Commisfarisfen van Zyn Majt. der Bruggen en We
ger, van ieder Generaliteit. By het tvoeede word gelast,
dat alle Printen en op Houtfneden getekent of gedrukte
Papieren, geverft op de wvze van Damast, Chitfe, Ta-
pyt-werk en anderzints, in het gemeld Arrest uitgedrukt^
komende van buiten by alle derzelver inkomsten in het
Koningryk zullen moeten vertolt worden tegen honderd
duivers tiet Quintaaldat 'er op gemelde Koopmanfchap
van Papier, die na buiten word verzonden niet meer ge-
heft zal worden, als 10. duivers van de 100. të,' en dat
zy vryelyk in de verfcheidene Provintien van het Koning
ryk van de eene in de andere mogen worden gebragtvry
van alle Rechten. Zyn Majt.verdaat hogtans daar onder
niet mede te begrypen de Wols gewyze gednepte Papie
ren, anders genaamr Tootisfes. By het derde ordonneert
Zyn Majt., dat alle foorten van Boeken, Manufcripten,
Gedrukt of Gegraveertgebonden of ongebonden Mu-
fik Papierenen andere daar in benoemtby aanhou
dendheid ontlast zullen blyven van alle Rechten van In
komen te Parys; en dat de Rechten op de Printen, Da-
mast-Chitfe- en intgemeen alle Gemarberde-, gedrukte of
ongedrukte Papierenby gezegde inkomst in Parysaan de
Chercherstekenaars der Papierenzullen moeten b8»
talen tegen 25. duivers van het 100. (g weegens.
G ROOT-B RITANNIEN,
Londen den 6. April. Den 4. dezer wierd b'y Jiet
Lagerhuis het onderzoek des Request aangaande de Bak-
kelauw-Visfchery hervat: De Capitein Palliferdie tea
voorleden Jare het Oppergezag van die Visfchery aanbe-
trouwt was geweest, wierd op verfcheidene pointen ia!
gemeld Request vervat ondervraagt: en wanneer hy, zig
reeds weg begeven had, Boegen eenige der Leden vöor*