VOOR VROUW EN KIND
niet lang na
na deze dagen
T
fljAAS EN SCHELDEBODE
ZATERDAG 29 MEI 1937
fi
tnsn
WEEKOVERZICHT
BUITENLAND
VOOR DE VROUW
VOOR DE JEUGD
NIEUWE TWEEDE
KAMERLEDEN
VOORDE
ZONDAG
Want Johannes doopte wel met
water, maar gij zult met den Heiligen
Geest gedoopt worden niet lang na
deze dagen. Hand. 15.
De tien dagen, die van Jezus' hemel
vaart tot de uitstorting van den Heiligen
Geest verliepen, waren voor de discipe
len een tijdperk van overgang en ook
van spanning.
Jezus is van hen weggegaan en zij zien
hem niet meer. En de Heilige Geest dien
'hij hun beloofd heeft is nog niet ge
komen.
Zoolang Jezus na zijn opstanding nog
op aarde was, al verkeerde hij dan ook
niet meer dagelijks met hen zooals vóór
2ijn dood, konden zij hem vragen zoo
dikwijls als tij hun verscheen en van
hem antwoord bekomen. De Heilige
Geest zou hun in al de waarheid leiden.
Maar tusschen Jezus' heengaan en de
ikomst van den Heiligen Geest zijn zij in
zekeren zin aan zichzelf overgelaten.
Toch hebben zij hieruit geen aanlei.
ding genomen om zich van Jezus los te
imaken. Hoe zou dit ook kunnen? Dat zij
zich ook nu dienstknechten van Jezus
Christus weten, blijkt wel uit wat in die
tien dagen is geschied bij de verkiezing
van Matthias. Zij bidden tot den ver
hoogde Heere, dat hij als de kenner der
harten van allen aanwijze dengene, dien
hij verkoren heeft om het apostelschap te
ontvangen (vs. 24 en 25).
Die tijd van overgang was noodig,
maar mocht ook weer niet te lang duren.
Noodig was die tijd van overgang al
lereerst.
Niet voor Jezus zelf. Wat zou hem
belet hebben, nog op denzelfden dag dat
hij ten hemel voer den Heiligen Geest te
zenden?
Maar een tijd van overgang moest er
zijn. Juist zooals er een tijd van overgang
was geweest tusschen zijn dood en zijn
opstanding. Ook daar was het niet voor
Jezus zelf noodig. Door den dood had hij
den dood te niet gedaan, en daarmede
had hij de macht het leven weerom te
nemen.
Niet voor hemzelven, maar voor de
zijnen was het. dat hij eerst op den mor
gen van den derden dag opstond. De
werkelijkheid moest eerst tot hun door
dringen, dat de Heere gestorven was,
opdat daarna de opstanding in des te
heerlijker licht zou verschijnen.
Zoo moeten zij eerst gewennen aan de
werkelijkheid dat Jezus niet meer bij hen
is naar zijn menschheid. Opdat zij daar
door te beter verstaan hoezeer zij den
Heiligen Geest behoeven nu Jezus van
hen is opgevaren naar den hemel.
Maar het mocht ook weer niet te lang
duren.
Ook hier moogt ge het vergelijken met
de opstanding ten derde dage. Niet later
moest Jezus opstaan. Zoo was het trou
wens voorzegd door hemzelven in aan
sluiting aan de Schriften. Maar dat de
Schriften het zoo voorspelden was niet
willekeurig. Ge moogt er dan ook in zien
een tegemoetkoming voor het zwak
geloof der discipelen om hen voor alge-
heele vertwijfeling te bewaren.
Datzelfde is het ook hier. Denk het u
slechts een oogenblik in, wat er van den
kring der discipelen geworden zou zijn
zoo de uitstorting van den Heiligen
Geest langer op zich had laten wachten.
Niet alleen dat hun geduld op een
zwaren proef zou gesteld zijn. Maar ze
zouden zonder de voorlichting en leiding
van den Heiligen Geest overgelaten zijn
aan hun eigen herinneringen die ze van
Jezus hadden. Ze zouden in allerlei ge
vallen zeiven raad' hebben moeten
schaffen.
En elk nieuw geval bracht mede de
mogelijkheid van afwijking, van ver
deeldheid. Zonder den Heiligen Geest
zouden ze van Jezus vervreemd en on
herstelbaar uiteengeslagen zijn.
Nu moet ge daartegen niet aanvoeren,
dat de verheerlijkte Christus machtig
genoeg was om dit te verhinderen en het
ook zeker zou verhinderd hebben.
Daar gaat het niet om. De vraag is
nooit, wat God zou ku n n en doen,
maar wat Hij wil doen in de weg dien
Hij zich naar zijn Woord heeft bepaald
en waaraan daarom ook wij gebonden
zijn.
Die gedabhte, dat de Heilige Geest
even goed later had kunnen komen, is in
beginsel een loslaten van de noodzake
lijkheid en onmisbaarheid van zijn komst
Ge moet het dan ook niet bezien van
de zijde van Gods almacht, maar van de
zijde van de zwakheid van den mensch,
in dit geval de zwakheid van Jezus' dis
cipelen.
Vergeet toch niet, dat zij een taak van
Jezus hadden ontvangen. Een ontzag
lijke taak. Die taak moeten zij volvoeren.
Niet als werktuigen, di-. zelf niets ver
richten en alleen maar gedreven worden.
Maar als redelijke menschen, die zelf
denken, beslissen en werken.
En dit konden zij niet doen zonder den
Heiligen Geest.
Daarom heeft Jezus, toen hij voor de
laatste maal met de elven bijeen was, hen
geïnstrueerd voor de dagen die verloo-
pen moesten totdat de Heilige Geest
komen zou, die hun alles zou leeren.
Hij beval hun, dat zij van Jeruzalem
niet scheiden zouden, maar verwachten
de beloften des Vaders, die gij zeide
hij van mij gehoord hebt. Dit was de
belofte van den Heiligen Geest. Want
Johannes doopte wel met water, maar
gij zult met den Heiligen Geest gedoopt
worden. De doop van Johannes wekte
de behoefte aan Jen doop des Geestes
op. Zooals hijzelf betuigd had: Ik doop
u wel met water, maar na mij komt die
sterker is dan ik; die zal u met den Hei
ligen doopen.
Diz behoefte wekte Jezus door zijn
woord opnieuw bij zijn jongeren op. Hij
wekt hun verlangen naar de vervulling
var. die behoefte. Hij spant hun ver
wachtingen op het sterkst naar de komst
van den Heiligen Geest.
Maar hij weet het ook, dat de uitge
stelde hopte het hart krenkt (Spr. 13:12).
En daarom voegt hij erbij, dat deze hoop
vervuld zal worden niet lang na deze
dagen.
Alleen zoo hebben de discipelen gedul
dig kunnen verbeiden de groote gebeur
tenis. die zij tegemoet gingen.
Met de belofte van Jezus in hun hart
zijn ze van den Olijfberg wedergekeerd
naar Jeruzalem. Mocht de gedachte, dat
ze Jezus niet meer zouden zien, hen nog
eenigermate gedrukt hebben, ook dit was
weggenomen door de verzekering van de
engelen, dat hij alzoo wederkomen zou
gelijkerwijs zij hem naar den hemel had
den zien henenvaren.
Voorts is de toekomst hun onbekend.
Hoevele dagen het duren zal, dat Jezus'
belofte in vervulling zal gaan, ze weten
het niet. Evenmin op welke wijze ze ver
vuld zal worden. Tweeërlei had ]ezus
ervan gezegd: ze zouden met den Heili
gen Geest gedoopt worden (vs. 5), en:
ze zouden ontvangen de kracht des
Heiligen Geestes die over hun komen
zou (vs. 8).
Overigens bleven al hun vragen onbe
antwoord. Maar dit eene wisten ze: met
enkele dagen zouden ze den Heiligen
Geest ontvangen.
Toen hebben ze in blijmoedige stem
ming en in eendrachtig gebed en smee
king met de anderen den dag verbeid.
Die dag is gekomen. Vrij spoedig, tien
II I IHIII '1—1W
dagen later, tegen negen ure in den mor
gen gebeurde het: plotseling uit den
hemel een gedruisch, dat het geheele huis
vervulde: en tegelijk voor hun oogen iets
dat op vuur geleek en zich in tongen
verdeelde, welke op een ieder van hen
rustten. En onmiddellijk daarop waren ze
allen vervuld met den Heiligen Geest en
begonnen te spreken met andere talen,
zooals de Geest hun gaf uit te spreken.
Nu zal het voor ons wel onmogelijk
blijven ons geheel in te denken in wat in
de harten der discipelen in die dagen is
omgegaan. Wel is het uit de woorden
Coor Petrus gesproken ter inleiding op
de keuze van Matthias duidelijk, dat zij
vervuld zijn geweest met de taak, die
hen wachtte: getuigen te zijn van Jezus'
opstanding (vs. 21 en 22).
Meer weten wij er ook niet van. Even
min als wij ons geheel kunnen verplaat
sen in de droefheid van Jezus' discipelen
na zijn sterven.
Toch is het niet zonder beteekenis wat
ons van die dagen van wachten en span
ning wordt bericht.
Ook voor ons hangt alles aan de wer
king van den Heiligen Geest. Hij is het
die ons Christus en al zijn weldaden
deelachtig maakt. Hij is het ook die ons
bekwaamt en sterkt tot de taak, die wij
als zijn gekochten in deze wereld hebben.
Uitgestort wordt Hij niet meer. Maar
wel is er telkens een hernieuwde en over
vloedige werkinq van den Heiligen Geest
noodig.
Dwingen kunnen wij dat niet. Maar
wat we wel kunnen is dit: dat we die
hernieuwde en rijke werking van den
Heiligen Geest afbidden en inwachten.
Daartoe hebben we dan het oog te
vestigen op Jezus' heerlijkheid in de he
melen. Daartoe moeten we ons wachten
van eigen gekozen middelen: want die
brengen ons den Heiligen Geest niet
nader maar houden Hem verre.
Maar zoo we ons houden aan zijn
Woord en bevel, dan zal God zijn ge
nade en den Heiligen Geest geven aan
degenen die Hem daarom bidden en
daarvoor danken. En Hij zal er ook ons
niet tevergeefs op laten wachten. En
niet langer dan wij vermogen.
De Vlamingen hebben in Brussel bun am-
nestic-betooging kunnen houden, gelijk ze
begeerd hadden. De zeer eenzijdig Waalscih-
gezinde burgemeester Max kon niet langer
met goed fatsoen deze manifestatie, die een
sterk nationaal-Vlaamsoh karakter had, te
gengaan. Van hoogerhand bad men hem in
dit opzicht een duidelijke wenk gegeven.
Toch heeft deze magistraat niet kunnen na
laten, ook nu nog zijn antipathie tegen al
wat Vlaamsoh is, aan den dag te leggen. Hij
had aan politie en gendarmerie opgedragen,
de Brusselsche binnenstad geheel af te zet
ten, zoodat de Vlamingen wel ongestoord
hun vaandeloptocht, waaraan tienduizenden
deelnamen, op de groote boulevards konden
ontplooien, dochgoeddeels zonder toe
schouwers. In den senaat zijn hierover reeds
weer kwade woorden gevallen; blijkbaar
mist men ook thans nog aan Waalsclien
kant liet inzicht, dat het hier tenslotte niet
meer gaat over een amnestie-verleening
aan activisten alleen, maar om oen modus
voor een Vlaamsch-Waalscho verzoening,
waarvan in de toekomst wel eens de hechte
samenhang van den Belgischen staat zou
kunnen afhangen.
Wat de Britsche kroningsfeesten betreft,
die zijn op grootsche wijze geëindigd met
een vJootechouw te Spithead, waaraan in
het geheel omstreeks driehonderd schepen
deelnamen. In lange rijen lagen deze bo
dems opgesleld, hetgeen een indrukwekken
de aanblik bood. Luid gejuich steeg op,
toen de „Victoria and Albert", het fraaie
jacht der koninklijke familie, tusschen deze
schepen doorvoer, die met hun feestelijke
vlaggenlijnen vroolijk wimpeldon, terwijl 't
geschut ter begroeting zijn zware stem deed
hooren. Groot-Brittannië's monarch moet
wel een overweldigenden indruk hebben ge
kregen van de grootheid en kracht van liet
rijk, aan welks hoofd hij zich thans ge-
plaatst ziet.
Intusschcn is Londen zelf de laatste tijden
een centrum van bijzonder drukke diploma
tieke bedrijvigheid. Eden heeft besprekin
gen gevoerd met de vertegenwoordigers der
mogendheden, die officieel aan de feesten
hebben deelgenomen, terwijl bovendien de
Bijksconferentie nog steeds nan den gang
isi welke o.a. zich druk bezig houdt met de
gemeenschappelijke defensie-belangen van
moederland, koloniën en dominions.
Daarnaast hebben de besprekingen van
do non-interventie-commissie plaals, die
thans de terugtrekking van de buitenland-
sclie vrijwilligers uit Spanje voorbereidt
De Britische ambassadeurs in de hoofdste
den der voornaamste betrokken landen Heb
ben reeds gepolst, hoe men daar over dit
vraagstuk denkt, doch over de antwoorden
is nog weinig substantieels uitgelekt. Por
tugal heeft er o.a. op gewezen, dat een
wapenstilstand tusschen de strijdende par
tijen, zonder welke het evacuceren van de
buitenlandsche vrijwilligers tot de onmoge
lijkheden behoort wel niet te bewerkstelli
gen zal wezen. Burgos noch Valencia schij
nen iets daarvoor te gevoelen; vooral de
rechtschcn toonen weinig ooren naar deze
voorstellen daar zij hun offensief tegen
Bilbao, dat nog steeds voortgang vindt, en
langzaam maar zeker successen oplevert,
niet verlangen te onderbreken. Zoo zou liet
weinig behoeven te verbazen, dat ook dit
Londcnsche initiatief, als zoovele andere op
dit gebied, op de lange ba*n geraakte, juist
tengevolge van de internationale compliea
ties, waaraan 't bedoelt een einde temaken.
Een ander vraagstuk,- dat der eventueele
Abessijnsche vertegenwoordiging op de a.s.
Volkenbondsvergadering, lieeft intusschcn
een bevredigende oplossing gevonden. Men
zat er reeds mee in, of de Negus opnieuw
een delegatie naar Genève zou zenden, het
welk de slechte verhouding met Italië op
nieuw zou verergeren. Haile Selassie heeft
echter daarvan afgezien, zoodat hij zich
tevens de mogelijkheid heeft bespaard, dat
men hem met het een of andere juridische
foefje eventueel voor liet hoofd zou hebben
gestooten. De vraag, in hoeverre hij nog 't
recht van afvaardiging bezit, blijft nu een
zuiver theoretische aangelegenheid, welke
voorloopig geen aanleiding tot nieuwe prac-
tische moeilijkheden hetioeft te worden.
Temidden van al deze internationale ver
wikkelingen heeft eindelijk de Parijsche
wereldtentoonstelling haar poorten geopend.
President Lebrun sprak een openingsrede
uit, die van het noodige optimisme getuig
de. Een dergelijke geesteshouding is daar
Werkelijk wel op zijn plaats, gezien de treu
rige werkelijkheid, dat zoo weinig pavil
joens inderdaad gereed en toegankelijk zijn.
De gebouwen, die nog in de steigers ston
den, had men voor de gelegenheid van dit
ontsierende houtwerk ontdaan, om niet al
te duidelijk in het licht te doen treden, hoe
ver men met den arbeid al achterop is. De
sociale onrust, die in Frankrijk heerscht, de
onwil der arbeiders, die steeds maar nieuwe
eischen stelden, daartoe aangepord door
links extremisme, is van dit fiasco grooten-
deels schuld. Het zal nog aanzienlijken tijd
duren, eer al het vlaggedoek, dat thans
holle raamopeningen en hoopen bouwmate
riaal verhult, kan worden terzijde geruimd,
zoodat men een juisten blik krijgt op een
geheel, dat ondanks allen tegenslag waarlijk
z-eer grootsch belooft te worden. Als nu
maar geen nieuwe werkstakingen uitbre
ken bijvoorbeeld in de hotel- en restaurant
bedrijven, zal Frankrijk althans nog een
deel dep geraamde haten kunnen plukken!
Het overlijden van den Amerikaanschen
finapcier en filantroop John D. Bockefeller,
die op zeer hoogen leeftijd aan een hartver
lamming heenging, heeft nog eens voor 't
laatst de aandacht gevestigd op deze merk
waardige pionier-figuur. Bockefeller begon
zijn loophaan ais eenvoudig hoekhoudertje,
met een salaris van 50 dollar per drie maan
den. Door spaarzaamheid en scherp zaken-
inzicht wist hij het te brengen tot petro-
leumkoning, wiens macht en invloed schier
onbegrensd waren. In den loop van zijn
zeer lange leven verzamelde hij zich fabel
achtige rijkdommen, die hij echter, 't moet
tot zijn eer worden vermeld, in ruime mate
ook weder liet vloeien. De „Bockefeller
Foundation", het instituut, dat voor nieuwe
medische onderzoekingen zooveel tot stand
brengt, is daarvan een der zeer illustre
voorbeelden.
Rockefeller overleed, zonder dat een zijner
bloedverwanten aan zijn sterfbed stond. Ook
voor een grijsaard van 97 jaar, dit blijkt
eens opnieuw, kan de dood nog onverwa lit
komen
ALOëTTE
Gecrten Gossacrt.
Hoe koel is 't in de morgenlucht,
Hoe is het loof verfrisclit!
O, reeds doorboort dc feller zon
Den blauwen morgenmist!
Geen blad verroert, maar hoog en ver
Dringt door de stilte heen,
Als 't lichten van een late ster
Eén jubeltoon alleen.
Wie is hij, wie heeft hem aanschouwd?
Wie heeft het hart geleend
Dat zoo. door alle lieem'len zijn
Gewiekten hartstocht ment?
Wie is hij, die te zeggen waagt
In zoo een hoogen zang
Zijn liefde, en wordt niet lovensmoe
Den heelen morgen lang?
Wie is hij, die daar roerloos staat
Hoog in de ijle lucht?
O, geen aardsch hart, met smcrt-besmcl,
Sleigt in zoo steile vlucht.
Te zingen voor den troon van GodI
Wij hooren 't zwijgend aan
En vat gij niet den zin, mijn hart?
Eens zult ook gij verstaan!
GEVEN EN ONTVANGEN
I.
Alice Nahon
Géén, die zoo vermoeid van streven.
Geen, die zóó verborgen leeft,
Dat hij niets meer weg te geven,
Niets meer te verlangen heeft
In de rijkste zonnedagen,
In den zwartsten tegenspoed:
Altijd is er iets te vragen,
Altijd is er overvloed.
Iets te vragen, daar torili immer
Ziele draagt een stil gemis
Iets te geven, daar toch nimmer
't Hert© zonder geven is.
II.
Simpel kind, dat stil van denken,
Aan mijn zij uw lente leeft,
Dat, als ik, niet blij mag schenken,
Wat wel ied're vrouwe geeft,
Is ons huis een schaam'le haven
VVaar geen blije landing/is,
In 't verlangen ligt. de gave,
In de gift d'omtvangenis.
Kan ons lied geen hooglied wezen
Laat ons, na de oogst van 't graan.
Lijk de poov're vrouwen kzen
De aren. die iverloren gaan.
III.
Kind, in armoe, lijk in weelde.
Menig vruchtbaar zaad verdort,
Dat in tuin van min bedeelde
Toch zoo geern ontvangen wordt
Bij die zelden zonne zagen,
Die geen weelden zijn gewend,
Daar zal '1 schooner vruchten dragen
Dan het elders had gekend.
Laat ons tot geschenk verecncn
Wat van u en wat van mij
Laat ons 't brengen aan diegenen.
Die nog armer zijn dan wij.
Beste Nichtjes en Neefjes,
Wat is het buiten veranderd hè, in de
weken die verstreken zijn na ons laatste
babbeltje, 't Is ineens volop zomer, 'k Denk,
dat de waterliefhcbbers onder jullie zelfs
al hun zwempakje hebben opgezocht! 't Is
wel dubbel heerlijk nu, nadat we er zooveel
weken naar verlangd hebben. Jullie zult cr
allemaal na schooltijd wel volop van ge
nieten.
Nu ga ik eerst de oplossingen vertellen
van dc vorige raadsels.
1. Wie spoedig lielpt, helpt dubbel.
2. alsem balsem.
3. De dag van heden.
4. klaproos.
5. een opening
6. elft elf Delft.
7. het gorecht.
8. de lakens en dekens.
9. kaarslicht lichtsterkte,
vaderland landstreek
trapleuning leuningstoel
bloemkroon kroonjaar
sigarenlek Lekbrug
tafelkleed kleedkamer
bijbeltekst teksthoekje
10. Laban Nabal
Ja, dat was moeilijk, hoor! 'k Kan me
best begrijpen, dat jullie er mee getobd
hebt. Maar dat hindert niet voor een
keertje, 'k Zal 't nu weer eens gemakkelij
ker maken.
De prijzen heb ik toegewezen aan: A. v.
d. Doel (le pr.) en Hans Wagner (2e pr.).
Fijn werk, hoor!
1. Welk gereedschap, dat schilders vaak
gebruiken, wordt met weglating van
één letter pen meubelstuk?
2. Wie is op 't land groot gebracht, om
op 't water dienst tc doen?
3. Welk paard kan van achteren even
goed zien als van voren?
4. Mijn eerste is een soort van hond, mijn
tweede een kasteel. Mijn geheel is e?n
stad in Gelderland.
5. Ik ben een vrouw
En de oorzaak van veel berouw.
Onthoofd mij en alsdan
Verschijn ik als een man.
Nu, dat zal beter gaan hè?
Nu nog de briefjes.
Theo v. d. Doel le Middelharnis. Ja. de
weken vliegen om, hè? Dat vind ik ten
minste ook! Wat grappig, dat jij dus tocli
nieuwe tijd houdt! Je zou er anders bijna
door in de war raken. De zomer is inder
daad wel gekomen hè? Heerlijk! Verschil
lende raadsels had je goed gevonden hoor.
Houd maar weer flink vol. Dag, Theo!
Jacob v. Seters te Stellendam. Wat fijn
vind ik liet, dat je 't zoo naar je zin lieht
gehad in de vacantie. Mat grappig, dat je
precies gelijk mei je vriendje jarig bent.
Leuk, zoo samen lo feesten! Ik feliciteer ie
nu al vast maar hartelijk en 'k hoop, dat
jullie een prettige dag en een voorspoedig
jaar wacht! Wil je de groeten doen aan
allen thuis? Ook de liuisgenooten hartelijk
gelulvgewcnsclit. Dag, hoor.
Jan v. Seters te Stellendam. Wat een ge
zellige lange brief kreeg ik van jou. Fijn
hoor! 'k Ben blij dat je Moeder en ook de
anderen weer zoo goed genezen zijn. Dat
vind ik nog eens dapper, dat jullie zoo
ijverig meegeholpen hebt met hot versprei
den van verkiezingsblaadjes. Je licht dus
óók een steentje bijgedragen, al kon je nog
niet meestemmen, 'k Kan me voorstellen
dat je 't er druk mee gehad hebt.
Henny Jongsma te Stellendam. Hartelijk
gefeliciteerd Het is vandaag juist 25 Mei
dus ai lees je dit pas later 'k heb toch
precies op je verjaardag aan je geschreven.
Ook Vader, Moeder, Ida en Truusje wel
gefeliciteerd hoor! En aan allen dio groeten.
Dag Ilennyl
Aat V. d. Doel te Sommeisdijk. Gefelici
teerd met je prijs, hoor! Op een kleinig
heidje na was alles goed. En 'k kreeg er
een fijne lange brief bij. Is het boek van
IJsendijk leuk? Ja, ik ben met Pinksteren
wel uit geweest. Jij hebt 't zeker wel gezet
lig gehad met logé's, en dan bovendien nog
een prettige fietstocht. Heerlijk dat liet nu
zulk mooi weer is, hè? Nu. doe de groeten
aan allen, ook aan Kommy. Dat Aat.
Trijntje W. te Stad aan 't Haringvliet
Wat een prachtige teekeningen al weer. Je
bent een knappe meid, hoor! Leer maar
gauw lezen, dan kun je hot boekje lezen,
dat Hans krijgt. Of misschien leest hij het
je wel voor!
Hans W. te Stad. Jij ook gefeliciteerd
hoor, met je prijs. Je had dlitmaal zóó goe t
je best gedaan om duidelijk te schrijven,
dat ik werkelijk vond, dat je een pluim
verdiende. Vandaar dan ook dat Ane een
mooi boekje voor ie mag kom -n haien. Dat
leuke bakje zou ik wel eens willen zien!
Is de nieuwe juffrouw er nu al? Groeien
aan Nellie en Arie, hoor. En aan Aan.
Dag!
Jacob W. te Stad. Weer genoten van
Brums aanwezigheid? Nu is liij zeker weer
hard aan liet werk voor 't overgangs
examen! En dan volgt een heerlijk lange
vacantieHot gaat toch wel goed met
Moeder? 'k Heb zoo juist gezien dat ze
21 Mei, jarig is geweest. Allen hartelijk ge
feliciteerd. hoor! Daaag!
Jan W. te Stad. Leuk, die felicitatie door
de radio. Kon Keesje zelf het ook goed
liooren en hegrijpen? Fijn, dat jullie ul'e-
maal over bent gegaan. Jij gaat dus zeker
liet volgend jaar bij leven en welzijn ook
naar de U.L.O.? ban maar goed jc best
doen, ook nu al. Want ar.fiers valt liet je
met die moeilijke vreemde "alen er hij
licht een beetje tegen. Dag Jan!
Zie'no, hiermee is ons praatje weer ge
eindigd.
Dag allemaal!
Jullie TANTE TINE
STICHTING „HOENDERLOO"
„Eikenhof" bestaat 25 jaar
Op de Stichting „Hoenderloo" is in een
samenkomst van genoodigden, bestuur en
bewoners der Stichting het 25-jarig bestaan
van het gsbouw „Eikenhof" herdacht. Aan
wezig waren o.m. Jhr. Dr. C. G. C. Quarles
van Ufford, Burgemeester van Apeldoorn,
en mejuffrouw M. van Rossem, die de eer
ste steen van het gebouw had gelegd.
Mr. II. de B i e uit Rotterdam heeft als
voorzitter gewezen .op de wording der
Stichting, daarbij herinnerend aan de
woorden uit Jesaja 61, waarmede Dr. L.
Heldring, thans overleden, het gebouw had
ingewijd: „Opdat zij genaamd worden
eikenboomen der gerechtigheid". Moge alle
arbeid in dit gebouw steeds door den Geest
des Heeren geleid worden.
Een woord van huldiging werd gespro
ken tot den heer A. F. Rung e, die 20 jaar
aan het hoofd van „Eikenhof" had gestaan.
Deze heeft daarop enkele bijzonderheden
uit het werk meegedeeld.
Mevrouw I e m h o f f, echfgenoote van
den directeur van Hoenderloo, bood vervol
gens namens vrienden van de Stichting een
Van de Woensdag gekozen Tweede Kamer
leden, doen de volgende heeren voor 't eerst
hun intrede in ons parlement.
Mr G. A. DIEPENHORST (A.R.), Zeist,
lid van Gedep. Staten van Utrecht.
Mr Diepenhorst (een jongere broeder van
Prof. Diepenhorst) is heel 't land door he
kend als een vurig verdediger van de aiiti-
rev. beginselen.
Geboren te Strijen, promoveerde hij aan
de Vrije Universiteit en vestigde zich latei-
als advocaat te Rotterdam.
Toen hij in de provincie Utrecht ging
wonen, werd hij weidra gekozen tot lid van
de Prov. Staten van Utrecht en sedert
eenige jaren maakt iiij nu deel uit van het
college van Gedep. Staten dezer provincie.
Hij is de leider van het anti rev. partij-
leven in de provincie Utrecht. En in h-el
't land is hij bekend en wordt liij gewaar
deerd, als voorzitter der Commissie van
Uitvoering van het Verband van Anti-Revo
lutionaire Propagandaclubs en om zijn be
kwaamheid en gevatheia als spreker up
vergaderingen. Zij, die hem kennen, zijn er
van overtuigd, dat zijn optreden in de Ka
mer in meer dan één opzicht een aanwinst
voor de fractie zal zijn.
Van zijn v-'-lo amdere functies vermelden
we slechts, dat Mr Diepenhorst president
commissaris is van de N'.V. Dagblad „De
Rotterdammer".
H. J. W. A. ME1JERINK (A.R.) te Arnhem.
Door den aard tan zijn levenswerk is de
heeinMoijerink in ons land niet zoo bekend.
In-He? vertrok hij voor de eerste maal naar
Indjerwaar hij te Solo werkzaam was aan
de Idenhurgscliool.
Twee jaar later volgde zijn benoeming or,
directeur van de Ctir. Moll. ïnl. Kweekschool
te Solo, die li ij door zij n ingespannen arhe d
tot grooten bloei wist te brengen. Onder do
Zendingsmaiinen nam de heer Meijerirk
een buitengewoon belangrijke plaats in. fij
was één der leidende personen der Zending
van de Geref. Kerken.
Uit jarenlange ervaring kent hij alzoo
land en volk van dit belangrijkste deel van
de overzeesche gebieden des Rijks.
Aan zulk e.en man was in de A.R. Kamer-
club behoefte. De aard van zijn werk in
Indië beveelt den heer Meijerink aan a's
drager van het beginsel, uitgesproken in de
koloniale paragraaf van ons program: „dat
onze staatkunde gedragen worde door het
beginsel oener zedelijke roeping".
A. B. ROOSJEN (A.R.), leeraar aan In
Hervormde Kweekschool, te Amsterdam.
Anton Bernard Roosjcn is geboren 13
September 1894 te Aalsmeer. Hij is de ze
vende zoon van wijlen dien heer F. Roosjen,
den bekenden voorvechter voor de A.R.
partij in de Haarlemmermeer, waar deze in
zijn tijd oprichtte het A.R. weekblad „Do
Nieuwe Meerbode", waaraan de heer A. K.
Roosjen nu nog als medewerker werk
zaam is.
Do heer A. B. Roosjen heeft lager onder
wijs genoten te Aalsmeer, is daarna voor
onderwijzer opgeleid aa>n „De Klokkenfrcrg
te Nijmegen en geslaagd voor het onder
wijzersexamen in 1913.
Na tot November 1917 te zijn werkzaam
geweest aan do Chr. Muloscliool te Stads
kanaal, werd de heer Roosjen benoemd to:
leeraar aan de Hervormde Kweekschool aan
de Plantage Middenlaan te Amsterdam,
welke functie hij thans nog .vervult De
heer Roosjen is in liet bezit van de hoofd
akte, de akten Fransch en Engelscli L.O..
Wiskunde L.O. en M.O., Staathuishoudkun
de M.O., bovendien candidaat in de rechts
wetenschappen aan de V. U-, waar hij bi -
nenkort doctoraal examen denkt te doen
In de N'ed. Ilerv. Gemeente van \\ater-
graafsmeer is de heer Roosjen ouderling en
assessor van den Kerkeraad.
Verder beweegt de heer Roosjen zich
politiek en orw#erwijsge»bied, waar hij zie 1
vooral bekendheid heeft verworven. Hij
ook voorzitter van het Oranjecomité „Oui-
Watergraatsmeer" en bestuurslid van dien
B.V.L.
J. TJALMA (A.R.), burgemeester van
Hoogevcen.
Dit nieuwe anti-rev. Kamerlid staat :n
een groot gedeelte van ons land reeds he
kend als een goed magistraat. En als man
van onwankelbare trouw aan liet beginsel.
In het zuidien geboren en opgegroeid, Ie -
kleedt hij reeds sinds enkele jaren het bur
gemeestersambt, met eere en onder te
waardeering zijner medeburgers; eerst -n
Genemuiden, nu sinds eenige jaren in
groote Drentsche gemeenre Hoogevcen.
Daarbij kent Drente hem reeds als een d-r
bekwame vertegenwoordigers harer bevol
king in de Prov. Staten.
Tevens als een man der Gereformeerde
gezindheid in de Ned. Herv. Kerk. Een
„man" als zoodanig, diie zich nóch dour
kerkelijke, nóch door verkeerd begrepen
politieke bewegingen van zijn principieel
levensovertuiging laat losscheuren.
W. WAGENAAR (A.R), referendari-,
hoofd van het bureau boekhouding van in t
Departement van Financieel.
Een man met breede ervaring op bestuu, -
gebied. Zijn tegenwoordige positie waar
borgt, dat zoowel zijn theoretische als zijn.
practische kennis van het beheer der pu
blieke geldmiddelen hem een waardevol li t
ter rechterzijde van 's Lands Kamer zit
doen zijn.
Hij is de man, die in de finaneieele kw".--
ties, welke in de loop van de laatste jai-n
gerezen zijn tusschen het rijk en de <n--
meenten, een voorname en vaak beslissende
rol heeft gespeeld.
Voorts, wat zijn kwaliteiten betreft, vol
staan we met dit oordeel, dat oen niet-
geestvervvant ons gaf: „de heer Wagenair
is een man van groote bekwaamheid, so d
spreker en scherp debater, vriendelijk
den omgang en rechtvaardig in zijn critic'.,
het is een cand'idaat, die elke andere par -i
aan de anti-revolutionairen mag benijden
Ten slotte kunnen we nog moedrelon. d it
de heer Wagenaar een meelevend lid is -Ji
Ned. Herv. Gemeente te Den Ilaag.
De verdere nieuwe Kamerleden zijn:
Chr. Dem. Unie: H. Posthuma.
R.K. Staatspartij: Mr M. P. L. Steenberg')e.,
P J S Serrarens. W. J. Andriessen Mr L i.
J I. M. Welter, F. J. H. Bachg, L. J. C..
Beaufort, H. Ruyter. Jhr Mr G A. M.
Buys de Beerenbrouck, M. L. F. Ba j-ct to en
Mr Dr A. J. J. M. Mes.
S.D.A.P.: M. van der Goes van Nate:-,
Prof J. van Gelderen, A. Kievit. II. van
Sleen. J. E. Stokvis. Ir H. Vos, mej. A. de
Jon? en J. Hil°"enga.
N.S.B.: Ir A. A. Mus9ert, C. van Geelker
ken en G. Dietors Jr.
HULPPREDITCRRS
Tot hulpprediker hij' de Geref. Kerk A te
Bergambacht is benoemd cand. J C W Ter-
kaak. wiens arbeid als hulpprediker te
Utrecht door de komst aldaar van Ds. D,
Zwart eindigde.