VOOR VROUW EN KIND niet lang na na deze dagen T fljAAS EN SCHELDEBODE ZATERDAG 29 MEI 1937 fi tnsn WEEKOVERZICHT BUITENLAND VOOR DE VROUW VOOR DE JEUGD NIEUWE TWEEDE KAMERLEDEN VOORDE ZONDAG Want Johannes doopte wel met water, maar gij zult met den Heiligen Geest gedoopt worden niet lang na deze dagen. Hand. 15. De tien dagen, die van Jezus' hemel vaart tot de uitstorting van den Heiligen Geest verliepen, waren voor de discipe len een tijdperk van overgang en ook van spanning. Jezus is van hen weggegaan en zij zien hem niet meer. En de Heilige Geest dien 'hij hun beloofd heeft is nog niet ge komen. Zoolang Jezus na zijn opstanding nog op aarde was, al verkeerde hij dan ook niet meer dagelijks met hen zooals vóór 2ijn dood, konden zij hem vragen zoo dikwijls als tij hun verscheen en van hem antwoord bekomen. De Heilige Geest zou hun in al de waarheid leiden. Maar tusschen Jezus' heengaan en de ikomst van den Heiligen Geest zijn zij in zekeren zin aan zichzelf overgelaten. Toch hebben zij hieruit geen aanlei. ding genomen om zich van Jezus los te imaken. Hoe zou dit ook kunnen? Dat zij zich ook nu dienstknechten van Jezus Christus weten, blijkt wel uit wat in die tien dagen is geschied bij de verkiezing van Matthias. Zij bidden tot den ver hoogde Heere, dat hij als de kenner der harten van allen aanwijze dengene, dien hij verkoren heeft om het apostelschap te ontvangen (vs. 24 en 25). Die tijd van overgang was noodig, maar mocht ook weer niet te lang duren. Noodig was die tijd van overgang al lereerst. Niet voor Jezus zelf. Wat zou hem belet hebben, nog op denzelfden dag dat hij ten hemel voer den Heiligen Geest te zenden? Maar een tijd van overgang moest er zijn. Juist zooals er een tijd van overgang was geweest tusschen zijn dood en zijn opstanding. Ook daar was het niet voor Jezus zelf noodig. Door den dood had hij den dood te niet gedaan, en daarmede had hij de macht het leven weerom te nemen. Niet voor hemzelven, maar voor de zijnen was het. dat hij eerst op den mor gen van den derden dag opstond. De werkelijkheid moest eerst tot hun door dringen, dat de Heere gestorven was, opdat daarna de opstanding in des te heerlijker licht zou verschijnen. Zoo moeten zij eerst gewennen aan de werkelijkheid dat Jezus niet meer bij hen is naar zijn menschheid. Opdat zij daar door te beter verstaan hoezeer zij den Heiligen Geest behoeven nu Jezus van hen is opgevaren naar den hemel. Maar het mocht ook weer niet te lang duren. Ook hier moogt ge het vergelijken met de opstanding ten derde dage. Niet later moest Jezus opstaan. Zoo was het trou wens voorzegd door hemzelven in aan sluiting aan de Schriften. Maar dat de Schriften het zoo voorspelden was niet willekeurig. Ge moogt er dan ook in zien een tegemoetkoming voor het zwak geloof der discipelen om hen voor alge- heele vertwijfeling te bewaren. Datzelfde is het ook hier. Denk het u slechts een oogenblik in, wat er van den kring der discipelen geworden zou zijn zoo de uitstorting van den Heiligen Geest langer op zich had laten wachten. Niet alleen dat hun geduld op een zwaren proef zou gesteld zijn. Maar ze zouden zonder de voorlichting en leiding van den Heiligen Geest overgelaten zijn aan hun eigen herinneringen die ze van Jezus hadden. Ze zouden in allerlei ge vallen zeiven raad' hebben moeten schaffen. En elk nieuw geval bracht mede de mogelijkheid van afwijking, van ver deeldheid. Zonder den Heiligen Geest zouden ze van Jezus vervreemd en on herstelbaar uiteengeslagen zijn. Nu moet ge daartegen niet aanvoeren, dat de verheerlijkte Christus machtig genoeg was om dit te verhinderen en het ook zeker zou verhinderd hebben. Daar gaat het niet om. De vraag is nooit, wat God zou ku n n en doen, maar wat Hij wil doen in de weg dien Hij zich naar zijn Woord heeft bepaald en waaraan daarom ook wij gebonden zijn. Die gedabhte, dat de Heilige Geest even goed later had kunnen komen, is in beginsel een loslaten van de noodzake lijkheid en onmisbaarheid van zijn komst Ge moet het dan ook niet bezien van de zijde van Gods almacht, maar van de zijde van de zwakheid van den mensch, in dit geval de zwakheid van Jezus' dis cipelen. Vergeet toch niet, dat zij een taak van Jezus hadden ontvangen. Een ontzag lijke taak. Die taak moeten zij volvoeren. Niet als werktuigen, di-. zelf niets ver richten en alleen maar gedreven worden. Maar als redelijke menschen, die zelf denken, beslissen en werken. En dit konden zij niet doen zonder den Heiligen Geest. Daarom heeft Jezus, toen hij voor de laatste maal met de elven bijeen was, hen geïnstrueerd voor de dagen die verloo- pen moesten totdat de Heilige Geest komen zou, die hun alles zou leeren. Hij beval hun, dat zij van Jeruzalem niet scheiden zouden, maar verwachten de beloften des Vaders, die gij zeide hij van mij gehoord hebt. Dit was de belofte van den Heiligen Geest. Want Johannes doopte wel met water, maar gij zult met den Heiligen Geest gedoopt worden. De doop van Johannes wekte de behoefte aan Jen doop des Geestes op. Zooals hijzelf betuigd had: Ik doop u wel met water, maar na mij komt die sterker is dan ik; die zal u met den Hei ligen doopen. Diz behoefte wekte Jezus door zijn woord opnieuw bij zijn jongeren op. Hij wekt hun verlangen naar de vervulling var. die behoefte. Hij spant hun ver wachtingen op het sterkst naar de komst van den Heiligen Geest. Maar hij weet het ook, dat de uitge stelde hopte het hart krenkt (Spr. 13:12). En daarom voegt hij erbij, dat deze hoop vervuld zal worden niet lang na deze dagen. Alleen zoo hebben de discipelen gedul dig kunnen verbeiden de groote gebeur tenis. die zij tegemoet gingen. Met de belofte van Jezus in hun hart zijn ze van den Olijfberg wedergekeerd naar Jeruzalem. Mocht de gedachte, dat ze Jezus niet meer zouden zien, hen nog eenigermate gedrukt hebben, ook dit was weggenomen door de verzekering van de engelen, dat hij alzoo wederkomen zou gelijkerwijs zij hem naar den hemel had den zien henenvaren. Voorts is de toekomst hun onbekend. Hoevele dagen het duren zal, dat Jezus' belofte in vervulling zal gaan, ze weten het niet. Evenmin op welke wijze ze ver vuld zal worden. Tweeërlei had ]ezus ervan gezegd: ze zouden met den Heili gen Geest gedoopt worden (vs. 5), en: ze zouden ontvangen de kracht des Heiligen Geestes die over hun komen zou (vs. 8). Overigens bleven al hun vragen onbe antwoord. Maar dit eene wisten ze: met enkele dagen zouden ze den Heiligen Geest ontvangen. Toen hebben ze in blijmoedige stem ming en in eendrachtig gebed en smee king met de anderen den dag verbeid. Die dag is gekomen. Vrij spoedig, tien II I IHIII '1—1W dagen later, tegen negen ure in den mor gen gebeurde het: plotseling uit den hemel een gedruisch, dat het geheele huis vervulde: en tegelijk voor hun oogen iets dat op vuur geleek en zich in tongen verdeelde, welke op een ieder van hen rustten. En onmiddellijk daarop waren ze allen vervuld met den Heiligen Geest en begonnen te spreken met andere talen, zooals de Geest hun gaf uit te spreken. Nu zal het voor ons wel onmogelijk blijven ons geheel in te denken in wat in de harten der discipelen in die dagen is omgegaan. Wel is het uit de woorden Coor Petrus gesproken ter inleiding op de keuze van Matthias duidelijk, dat zij vervuld zijn geweest met de taak, die hen wachtte: getuigen te zijn van Jezus' opstanding (vs. 21 en 22). Meer weten wij er ook niet van. Even min als wij ons geheel kunnen verplaat sen in de droefheid van Jezus' discipelen na zijn sterven. Toch is het niet zonder beteekenis wat ons van die dagen van wachten en span ning wordt bericht. Ook voor ons hangt alles aan de wer king van den Heiligen Geest. Hij is het die ons Christus en al zijn weldaden deelachtig maakt. Hij is het ook die ons bekwaamt en sterkt tot de taak, die wij als zijn gekochten in deze wereld hebben. Uitgestort wordt Hij niet meer. Maar wel is er telkens een hernieuwde en over vloedige werkinq van den Heiligen Geest noodig. Dwingen kunnen wij dat niet. Maar wat we wel kunnen is dit: dat we die hernieuwde en rijke werking van den Heiligen Geest afbidden en inwachten. Daartoe hebben we dan het oog te vestigen op Jezus' heerlijkheid in de he melen. Daartoe moeten we ons wachten van eigen gekozen middelen: want die brengen ons den Heiligen Geest niet nader maar houden Hem verre. Maar zoo we ons houden aan zijn Woord en bevel, dan zal God zijn ge nade en den Heiligen Geest geven aan degenen die Hem daarom bidden en daarvoor danken. En Hij zal er ook ons niet tevergeefs op laten wachten. En niet langer dan wij vermogen. De Vlamingen hebben in Brussel bun am- nestic-betooging kunnen houden, gelijk ze begeerd hadden. De zeer eenzijdig Waalscih- gezinde burgemeester Max kon niet langer met goed fatsoen deze manifestatie, die een sterk nationaal-Vlaamsoh karakter had, te gengaan. Van hoogerhand bad men hem in dit opzicht een duidelijke wenk gegeven. Toch heeft deze magistraat niet kunnen na laten, ook nu nog zijn antipathie tegen al wat Vlaamsoh is, aan den dag te leggen. Hij had aan politie en gendarmerie opgedragen, de Brusselsche binnenstad geheel af te zet ten, zoodat de Vlamingen wel ongestoord hun vaandeloptocht, waaraan tienduizenden deelnamen, op de groote boulevards konden ontplooien, dochgoeddeels zonder toe schouwers. In den senaat zijn hierover reeds weer kwade woorden gevallen; blijkbaar mist men ook thans nog aan Waalsclien kant liet inzicht, dat het hier tenslotte niet meer gaat over een amnestie-verleening aan activisten alleen, maar om oen modus voor een Vlaamsch-Waalscho verzoening, waarvan in de toekomst wel eens de hechte samenhang van den Belgischen staat zou kunnen afhangen. Wat de Britsche kroningsfeesten betreft, die zijn op grootsche wijze geëindigd met een vJootechouw te Spithead, waaraan in het geheel omstreeks driehonderd schepen deelnamen. In lange rijen lagen deze bo dems opgesleld, hetgeen een indrukwekken de aanblik bood. Luid gejuich steeg op, toen de „Victoria and Albert", het fraaie jacht der koninklijke familie, tusschen deze schepen doorvoer, die met hun feestelijke vlaggenlijnen vroolijk wimpeldon, terwijl 't geschut ter begroeting zijn zware stem deed hooren. Groot-Brittannië's monarch moet wel een overweldigenden indruk hebben ge kregen van de grootheid en kracht van liet rijk, aan welks hoofd hij zich thans ge- plaatst ziet. Intusschcn is Londen zelf de laatste tijden een centrum van bijzonder drukke diploma tieke bedrijvigheid. Eden heeft besprekin gen gevoerd met de vertegenwoordigers der mogendheden, die officieel aan de feesten hebben deelgenomen, terwijl bovendien de Bijksconferentie nog steeds nan den gang isi welke o.a. zich druk bezig houdt met de gemeenschappelijke defensie-belangen van moederland, koloniën en dominions. Daarnaast hebben de besprekingen van do non-interventie-commissie plaals, die thans de terugtrekking van de buitenland- sclie vrijwilligers uit Spanje voorbereidt De Britische ambassadeurs in de hoofdste den der voornaamste betrokken landen Heb ben reeds gepolst, hoe men daar over dit vraagstuk denkt, doch over de antwoorden is nog weinig substantieels uitgelekt. Por tugal heeft er o.a. op gewezen, dat een wapenstilstand tusschen de strijdende par tijen, zonder welke het evacuceren van de buitenlandsche vrijwilligers tot de onmoge lijkheden behoort wel niet te bewerkstelli gen zal wezen. Burgos noch Valencia schij nen iets daarvoor te gevoelen; vooral de rechtschcn toonen weinig ooren naar deze voorstellen daar zij hun offensief tegen Bilbao, dat nog steeds voortgang vindt, en langzaam maar zeker successen oplevert, niet verlangen te onderbreken. Zoo zou liet weinig behoeven te verbazen, dat ook dit Londcnsche initiatief, als zoovele andere op dit gebied, op de lange ba*n geraakte, juist tengevolge van de internationale compliea ties, waaraan 't bedoelt een einde temaken. Een ander vraagstuk,- dat der eventueele Abessijnsche vertegenwoordiging op de a.s. Volkenbondsvergadering, lieeft intusschcn een bevredigende oplossing gevonden. Men zat er reeds mee in, of de Negus opnieuw een delegatie naar Genève zou zenden, het welk de slechte verhouding met Italië op nieuw zou verergeren. Haile Selassie heeft echter daarvan afgezien, zoodat hij zich tevens de mogelijkheid heeft bespaard, dat men hem met het een of andere juridische foefje eventueel voor liet hoofd zou hebben gestooten. De vraag, in hoeverre hij nog 't recht van afvaardiging bezit, blijft nu een zuiver theoretische aangelegenheid, welke voorloopig geen aanleiding tot nieuwe prac- tische moeilijkheden hetioeft te worden. Temidden van al deze internationale ver wikkelingen heeft eindelijk de Parijsche wereldtentoonstelling haar poorten geopend. President Lebrun sprak een openingsrede uit, die van het noodige optimisme getuig de. Een dergelijke geesteshouding is daar Werkelijk wel op zijn plaats, gezien de treu rige werkelijkheid, dat zoo weinig pavil joens inderdaad gereed en toegankelijk zijn. De gebouwen, die nog in de steigers ston den, had men voor de gelegenheid van dit ontsierende houtwerk ontdaan, om niet al te duidelijk in het licht te doen treden, hoe ver men met den arbeid al achterop is. De sociale onrust, die in Frankrijk heerscht, de onwil der arbeiders, die steeds maar nieuwe eischen stelden, daartoe aangepord door links extremisme, is van dit fiasco grooten- deels schuld. Het zal nog aanzienlijken tijd duren, eer al het vlaggedoek, dat thans holle raamopeningen en hoopen bouwmate riaal verhult, kan worden terzijde geruimd, zoodat men een juisten blik krijgt op een geheel, dat ondanks allen tegenslag waarlijk z-eer grootsch belooft te worden. Als nu maar geen nieuwe werkstakingen uitbre ken bijvoorbeeld in de hotel- en restaurant bedrijven, zal Frankrijk althans nog een deel dep geraamde haten kunnen plukken! Het overlijden van den Amerikaanschen finapcier en filantroop John D. Bockefeller, die op zeer hoogen leeftijd aan een hartver lamming heenging, heeft nog eens voor 't laatst de aandacht gevestigd op deze merk waardige pionier-figuur. Bockefeller begon zijn loophaan ais eenvoudig hoekhoudertje, met een salaris van 50 dollar per drie maan den. Door spaarzaamheid en scherp zaken- inzicht wist hij het te brengen tot petro- leumkoning, wiens macht en invloed schier onbegrensd waren. In den loop van zijn zeer lange leven verzamelde hij zich fabel achtige rijkdommen, die hij echter, 't moet tot zijn eer worden vermeld, in ruime mate ook weder liet vloeien. De „Bockefeller Foundation", het instituut, dat voor nieuwe medische onderzoekingen zooveel tot stand brengt, is daarvan een der zeer illustre voorbeelden. Rockefeller overleed, zonder dat een zijner bloedverwanten aan zijn sterfbed stond. Ook voor een grijsaard van 97 jaar, dit blijkt eens opnieuw, kan de dood nog onverwa lit komen ALOëTTE Gecrten Gossacrt. Hoe koel is 't in de morgenlucht, Hoe is het loof verfrisclit! O, reeds doorboort dc feller zon Den blauwen morgenmist! Geen blad verroert, maar hoog en ver Dringt door de stilte heen, Als 't lichten van een late ster Eén jubeltoon alleen. Wie is hij, wie heeft hem aanschouwd? Wie heeft het hart geleend Dat zoo. door alle lieem'len zijn Gewiekten hartstocht ment? Wie is hij, die te zeggen waagt In zoo een hoogen zang Zijn liefde, en wordt niet lovensmoe Den heelen morgen lang? Wie is hij, die daar roerloos staat Hoog in de ijle lucht? O, geen aardsch hart, met smcrt-besmcl, Sleigt in zoo steile vlucht. Te zingen voor den troon van GodI Wij hooren 't zwijgend aan En vat gij niet den zin, mijn hart? Eens zult ook gij verstaan! GEVEN EN ONTVANGEN I. Alice Nahon Géén, die zoo vermoeid van streven. Geen, die zóó verborgen leeft, Dat hij niets meer weg te geven, Niets meer te verlangen heeft In de rijkste zonnedagen, In den zwartsten tegenspoed: Altijd is er iets te vragen, Altijd is er overvloed. Iets te vragen, daar torili immer Ziele draagt een stil gemis Iets te geven, daar toch nimmer 't Hert© zonder geven is. II. Simpel kind, dat stil van denken, Aan mijn zij uw lente leeft, Dat, als ik, niet blij mag schenken, Wat wel ied're vrouwe geeft, Is ons huis een schaam'le haven VVaar geen blije landing/is, In 't verlangen ligt. de gave, In de gift d'omtvangenis. Kan ons lied geen hooglied wezen Laat ons, na de oogst van 't graan. Lijk de poov're vrouwen kzen De aren. die iverloren gaan. III. Kind, in armoe, lijk in weelde. Menig vruchtbaar zaad verdort, Dat in tuin van min bedeelde Toch zoo geern ontvangen wordt Bij die zelden zonne zagen, Die geen weelden zijn gewend, Daar zal '1 schooner vruchten dragen Dan het elders had gekend. Laat ons tot geschenk verecncn Wat van u en wat van mij Laat ons 't brengen aan diegenen. Die nog armer zijn dan wij. Beste Nichtjes en Neefjes, Wat is het buiten veranderd hè, in de weken die verstreken zijn na ons laatste babbeltje, 't Is ineens volop zomer, 'k Denk, dat de waterliefhcbbers onder jullie zelfs al hun zwempakje hebben opgezocht! 't Is wel dubbel heerlijk nu, nadat we er zooveel weken naar verlangd hebben. Jullie zult cr allemaal na schooltijd wel volop van ge nieten. Nu ga ik eerst de oplossingen vertellen van dc vorige raadsels. 1. Wie spoedig lielpt, helpt dubbel. 2. alsem balsem. 3. De dag van heden. 4. klaproos. 5. een opening 6. elft elf Delft. 7. het gorecht. 8. de lakens en dekens. 9. kaarslicht lichtsterkte, vaderland landstreek trapleuning leuningstoel bloemkroon kroonjaar sigarenlek Lekbrug tafelkleed kleedkamer bijbeltekst teksthoekje 10. Laban Nabal Ja, dat was moeilijk, hoor! 'k Kan me best begrijpen, dat jullie er mee getobd hebt. Maar dat hindert niet voor een keertje, 'k Zal 't nu weer eens gemakkelij ker maken. De prijzen heb ik toegewezen aan: A. v. d. Doel (le pr.) en Hans Wagner (2e pr.). Fijn werk, hoor! 1. Welk gereedschap, dat schilders vaak gebruiken, wordt met weglating van één letter pen meubelstuk? 2. Wie is op 't land groot gebracht, om op 't water dienst tc doen? 3. Welk paard kan van achteren even goed zien als van voren? 4. Mijn eerste is een soort van hond, mijn tweede een kasteel. Mijn geheel is e?n stad in Gelderland. 5. Ik ben een vrouw En de oorzaak van veel berouw. Onthoofd mij en alsdan Verschijn ik als een man. Nu, dat zal beter gaan hè? Nu nog de briefjes. Theo v. d. Doel le Middelharnis. Ja. de weken vliegen om, hè? Dat vind ik ten minste ook! Wat grappig, dat jij dus tocli nieuwe tijd houdt! Je zou er anders bijna door in de war raken. De zomer is inder daad wel gekomen hè? Heerlijk! Verschil lende raadsels had je goed gevonden hoor. Houd maar weer flink vol. Dag, Theo! Jacob v. Seters te Stellendam. Wat fijn vind ik liet, dat je 't zoo naar je zin lieht gehad in de vacantie. Mat grappig, dat je precies gelijk mei je vriendje jarig bent. Leuk, zoo samen lo feesten! Ik feliciteer ie nu al vast maar hartelijk en 'k hoop, dat jullie een prettige dag en een voorspoedig jaar wacht! Wil je de groeten doen aan allen thuis? Ook de liuisgenooten hartelijk gelulvgewcnsclit. Dag, hoor. Jan v. Seters te Stellendam. Wat een ge zellige lange brief kreeg ik van jou. Fijn hoor! 'k Ben blij dat je Moeder en ook de anderen weer zoo goed genezen zijn. Dat vind ik nog eens dapper, dat jullie zoo ijverig meegeholpen hebt met hot versprei den van verkiezingsblaadjes. Je licht dus óók een steentje bijgedragen, al kon je nog niet meestemmen, 'k Kan me voorstellen dat je 't er druk mee gehad hebt. Henny Jongsma te Stellendam. Hartelijk gefeliciteerd Het is vandaag juist 25 Mei dus ai lees je dit pas later 'k heb toch precies op je verjaardag aan je geschreven. Ook Vader, Moeder, Ida en Truusje wel gefeliciteerd hoor! En aan allen dio groeten. Dag Ilennyl Aat V. d. Doel te Sommeisdijk. Gefelici teerd met je prijs, hoor! Op een kleinig heidje na was alles goed. En 'k kreeg er een fijne lange brief bij. Is het boek van IJsendijk leuk? Ja, ik ben met Pinksteren wel uit geweest. Jij hebt 't zeker wel gezet lig gehad met logé's, en dan bovendien nog een prettige fietstocht. Heerlijk dat liet nu zulk mooi weer is, hè? Nu. doe de groeten aan allen, ook aan Kommy. Dat Aat. Trijntje W. te Stad aan 't Haringvliet Wat een prachtige teekeningen al weer. Je bent een knappe meid, hoor! Leer maar gauw lezen, dan kun je hot boekje lezen, dat Hans krijgt. Of misschien leest hij het je wel voor! Hans W. te Stad. Jij ook gefeliciteerd hoor, met je prijs. Je had dlitmaal zóó goe t je best gedaan om duidelijk te schrijven, dat ik werkelijk vond, dat je een pluim verdiende. Vandaar dan ook dat Ane een mooi boekje voor ie mag kom -n haien. Dat leuke bakje zou ik wel eens willen zien! Is de nieuwe juffrouw er nu al? Groeien aan Nellie en Arie, hoor. En aan Aan. Dag! Jacob W. te Stad. Weer genoten van Brums aanwezigheid? Nu is liij zeker weer hard aan liet werk voor 't overgangs examen! En dan volgt een heerlijk lange vacantieHot gaat toch wel goed met Moeder? 'k Heb zoo juist gezien dat ze 21 Mei, jarig is geweest. Allen hartelijk ge feliciteerd. hoor! Daaag! Jan W. te Stad. Leuk, die felicitatie door de radio. Kon Keesje zelf het ook goed liooren en hegrijpen? Fijn, dat jullie ul'e- maal over bent gegaan. Jij gaat dus zeker liet volgend jaar bij leven en welzijn ook naar de U.L.O.? ban maar goed jc best doen, ook nu al. Want ar.fiers valt liet je met die moeilijke vreemde "alen er hij licht een beetje tegen. Dag Jan! Zie'no, hiermee is ons praatje weer ge eindigd. Dag allemaal! Jullie TANTE TINE STICHTING „HOENDERLOO" „Eikenhof" bestaat 25 jaar Op de Stichting „Hoenderloo" is in een samenkomst van genoodigden, bestuur en bewoners der Stichting het 25-jarig bestaan van het gsbouw „Eikenhof" herdacht. Aan wezig waren o.m. Jhr. Dr. C. G. C. Quarles van Ufford, Burgemeester van Apeldoorn, en mejuffrouw M. van Rossem, die de eer ste steen van het gebouw had gelegd. Mr. II. de B i e uit Rotterdam heeft als voorzitter gewezen .op de wording der Stichting, daarbij herinnerend aan de woorden uit Jesaja 61, waarmede Dr. L. Heldring, thans overleden, het gebouw had ingewijd: „Opdat zij genaamd worden eikenboomen der gerechtigheid". Moge alle arbeid in dit gebouw steeds door den Geest des Heeren geleid worden. Een woord van huldiging werd gespro ken tot den heer A. F. Rung e, die 20 jaar aan het hoofd van „Eikenhof" had gestaan. Deze heeft daarop enkele bijzonderheden uit het werk meegedeeld. Mevrouw I e m h o f f, echfgenoote van den directeur van Hoenderloo, bood vervol gens namens vrienden van de Stichting een Van de Woensdag gekozen Tweede Kamer leden, doen de volgende heeren voor 't eerst hun intrede in ons parlement. Mr G. A. DIEPENHORST (A.R.), Zeist, lid van Gedep. Staten van Utrecht. Mr Diepenhorst (een jongere broeder van Prof. Diepenhorst) is heel 't land door he kend als een vurig verdediger van de aiiti- rev. beginselen. Geboren te Strijen, promoveerde hij aan de Vrije Universiteit en vestigde zich latei- als advocaat te Rotterdam. Toen hij in de provincie Utrecht ging wonen, werd hij weidra gekozen tot lid van de Prov. Staten van Utrecht en sedert eenige jaren maakt iiij nu deel uit van het college van Gedep. Staten dezer provincie. Hij is de leider van het anti rev. partij- leven in de provincie Utrecht. En in h-el 't land is hij bekend en wordt liij gewaar deerd, als voorzitter der Commissie van Uitvoering van het Verband van Anti-Revo lutionaire Propagandaclubs en om zijn be kwaamheid en gevatheia als spreker up vergaderingen. Zij, die hem kennen, zijn er van overtuigd, dat zijn optreden in de Ka mer in meer dan één opzicht een aanwinst voor de fractie zal zijn. Van zijn v-'-lo amdere functies vermelden we slechts, dat Mr Diepenhorst president commissaris is van de N'.V. Dagblad „De Rotterdammer". H. J. W. A. ME1JERINK (A.R.) te Arnhem. Door den aard tan zijn levenswerk is de heeinMoijerink in ons land niet zoo bekend. In-He? vertrok hij voor de eerste maal naar Indjerwaar hij te Solo werkzaam was aan de Idenhurgscliool. Twee jaar later volgde zijn benoeming or, directeur van de Ctir. Moll. ïnl. Kweekschool te Solo, die li ij door zij n ingespannen arhe d tot grooten bloei wist te brengen. Onder do Zendingsmaiinen nam de heer Meijerirk een buitengewoon belangrijke plaats in. fij was één der leidende personen der Zending van de Geref. Kerken. Uit jarenlange ervaring kent hij alzoo land en volk van dit belangrijkste deel van de overzeesche gebieden des Rijks. Aan zulk e.en man was in de A.R. Kamer- club behoefte. De aard van zijn werk in Indië beveelt den heer Meijerink aan a's drager van het beginsel, uitgesproken in de koloniale paragraaf van ons program: „dat onze staatkunde gedragen worde door het beginsel oener zedelijke roeping". A. B. ROOSJEN (A.R.), leeraar aan In Hervormde Kweekschool, te Amsterdam. Anton Bernard Roosjcn is geboren 13 September 1894 te Aalsmeer. Hij is de ze vende zoon van wijlen dien heer F. Roosjen, den bekenden voorvechter voor de A.R. partij in de Haarlemmermeer, waar deze in zijn tijd oprichtte het A.R. weekblad „Do Nieuwe Meerbode", waaraan de heer A. K. Roosjen nu nog als medewerker werk zaam is. Do heer A. B. Roosjen heeft lager onder wijs genoten te Aalsmeer, is daarna voor onderwijzer opgeleid aa>n „De Klokkenfrcrg te Nijmegen en geslaagd voor het onder wijzersexamen in 1913. Na tot November 1917 te zijn werkzaam geweest aan do Chr. Muloscliool te Stads kanaal, werd de heer Roosjen benoemd to: leeraar aan de Hervormde Kweekschool aan de Plantage Middenlaan te Amsterdam, welke functie hij thans nog .vervult De heer Roosjen is in liet bezit van de hoofd akte, de akten Fransch en Engelscli L.O.. Wiskunde L.O. en M.O., Staathuishoudkun de M.O., bovendien candidaat in de rechts wetenschappen aan de V. U-, waar hij bi - nenkort doctoraal examen denkt te doen In de N'ed. Ilerv. Gemeente van \\ater- graafsmeer is de heer Roosjen ouderling en assessor van den Kerkeraad. Verder beweegt de heer Roosjen zich politiek en orw#erwijsge»bied, waar hij zie 1 vooral bekendheid heeft verworven. Hij ook voorzitter van het Oranjecomité „Oui- Watergraatsmeer" en bestuurslid van dien B.V.L. J. TJALMA (A.R.), burgemeester van Hoogevcen. Dit nieuwe anti-rev. Kamerlid staat :n een groot gedeelte van ons land reeds he kend als een goed magistraat. En als man van onwankelbare trouw aan liet beginsel. In het zuidien geboren en opgegroeid, Ie - kleedt hij reeds sinds enkele jaren het bur gemeestersambt, met eere en onder te waardeering zijner medeburgers; eerst -n Genemuiden, nu sinds eenige jaren in groote Drentsche gemeenre Hoogevcen. Daarbij kent Drente hem reeds als een d-r bekwame vertegenwoordigers harer bevol king in de Prov. Staten. Tevens als een man der Gereformeerde gezindheid in de Ned. Herv. Kerk. Een „man" als zoodanig, diie zich nóch dour kerkelijke, nóch door verkeerd begrepen politieke bewegingen van zijn principieel levensovertuiging laat losscheuren. W. WAGENAAR (A.R), referendari-, hoofd van het bureau boekhouding van in t Departement van Financieel. Een man met breede ervaring op bestuu, - gebied. Zijn tegenwoordige positie waar borgt, dat zoowel zijn theoretische als zijn. practische kennis van het beheer der pu blieke geldmiddelen hem een waardevol li t ter rechterzijde van 's Lands Kamer zit doen zijn. Hij is de man, die in de finaneieele kw".-- ties, welke in de loop van de laatste jai-n gerezen zijn tusschen het rijk en de <n-- meenten, een voorname en vaak beslissende rol heeft gespeeld. Voorts, wat zijn kwaliteiten betreft, vol staan we met dit oordeel, dat oen niet- geestvervvant ons gaf: „de heer Wagenair is een man van groote bekwaamheid, so d spreker en scherp debater, vriendelijk den omgang en rechtvaardig in zijn critic'., het is een cand'idaat, die elke andere par -i aan de anti-revolutionairen mag benijden Ten slotte kunnen we nog moedrelon. d it de heer Wagenaar een meelevend lid is -Ji Ned. Herv. Gemeente te Den Ilaag. De verdere nieuwe Kamerleden zijn: Chr. Dem. Unie: H. Posthuma. R.K. Staatspartij: Mr M. P. L. Steenberg')e., P J S Serrarens. W. J. Andriessen Mr L i. J I. M. Welter, F. J. H. Bachg, L. J. C.. Beaufort, H. Ruyter. Jhr Mr G A. M. Buys de Beerenbrouck, M. L. F. Ba j-ct to en Mr Dr A. J. J. M. Mes. S.D.A.P.: M. van der Goes van Nate:-, Prof J. van Gelderen, A. Kievit. II. van Sleen. J. E. Stokvis. Ir H. Vos, mej. A. de Jon? en J. Hil°"enga. N.S.B.: Ir A. A. Mus9ert, C. van Geelker ken en G. Dietors Jr. HULPPREDITCRRS Tot hulpprediker hij' de Geref. Kerk A te Bergambacht is benoemd cand. J C W Ter- kaak. wiens arbeid als hulpprediker te Utrecht door de komst aldaar van Ds. D, Zwart eindigde.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1937 | | pagina 3