VOOR VROUW EN KIND
1
11937
MAAS- EN SCHEI.DEEODE
ZATERDAG 22 ME11937
N
EEN ANDERE TROOSTER
WEEKOVERZICHT
BINNENLAND
BUITENLAND
.VOOR DE VROUW
VOOR DE JEUGD
•dpijnen, die
|dat ik bijna
alle moge-
afdoende,
nam, waren
-p hetoogen-
ijn".
:evr. J. A.
latische pij—
ir Uw orga-
opgehoopte
|rt de afvoer-
.'g, waardoor
|en worden
Uw klach-
en dan ook
zijn. De
er voor, dat
|n en houdt
.en Salts is
apothekers
0.75 en
|p het etiket
litenverpak-
Mij. A'dam
ruim 4000
faring zijn;
hebben ops
grondstof feu
genoodzaakt
ons te ver-
|an de Dirk-
een zijnes
n te gera-4
|dat genees
laapje werd
ikenhuis te
I vulpen en
}n; een he-a«
IMooij.
|rbeidsbemid
en behoort
lELHARNIS
lavellen 9
opsla 2.80
stuks; bos-
f0, rabarber
-2.55, idem
&0—52 kilo
15.
[•oer en prü-
J8 ct; 2e kw
lachtgewieht
|e cstuk; 1Ü2
kw 3844
|tre kalveren
es per stuk;
kg) 57—58
j 56—57 ct;
aclitgewicht.
handel stug-
I gewone aarr
Wn. Nuchtere
Jug met hoo
|voer, handel
ruime aan
hger
|i p e 1 e n. De
Zeeuwscne
leuwsche B-1-
pintjes 2.25
Friesche
Idsche Beve*
hn en blau-
Ipelen 3.00
1 1.90—2.1')
Ier Kg. Aan*
gevoerd 4507
906 mager9
Ivette kalve-
>raskalvereti.
lens, 72 bok-
le kw. 67, 3e
kw. 67. 3a
|e kw. 65, 3e
2e kw. 78,
gewicht) le
schapen lo
lammeren
Jet.; nuchtere
144, 3de kw.
kw. 57, 3de
schapen le
kw. 30.
kw 15, 2e
[tkalveren le
nuchtere fok
kw. 13;
I 225, 3e kw.
Ie kw. 270.
kw. 130.
|e kw. 300.
255, 2e kw.
kw. 265, 2e
[eien le kw.
vaarzen le
I 110: pinken.
tf 1-90; gras-
|3e kw. 40;
kw. 11, 3e
I als vorige
rde prezen.
77 ct.
handel en
I trage han-
kalf tot 102
|re aanvoer.
Ijs
jianvoer kor
In prUs
ltige handel.
In duurder,
rde aanvoer,
|eek, matige
er, stroeve
■er, weinig
|er, vlugge
week met
frozen,
andel. Iets
gingen nog
|n voor ex-
deze week
n >hon
I contingent
in dit jaar.
tuit en de
frank. Deze
[echter spoe
Joop waar in
|orden voor
en laatste»
Vlen vraagt
men zeer
4.
NDAG
„Ik zal den Vader bidden en Hij
zal U een anderen Trooster
geven, opdat Hij bij U blijve in
der eeuwigheid".
Joh. 14 16.
Ja, we hebben hierboven geplaatst:
»,Een andere Troostermaar met niet
minder recht had het opschrift kunnen
luiden: „Een zorgende Heiland". Want
over Jezus gaat het hier, den geliefden
Meester en Leidsman Zijner discipelen.
Hij heeft gesproken over Zijn heengaan.
Niet langer zal de hartelijke omgang voort
duren. Daar zal een pijnlijke breuke ge
slagen worden in dezen intiemen vrien
denkring. De ure van het afscheid is aan
staande. Groot zal het gemis wezen, te
gevoeliger, naarmate het bezit kostbaarder
was.
Maar ziet, hoe de Heere Jezus ook nu
weer voor de Zijnen zorgt, in zelfver
loochenende liefde, als Hij zegt: „Ik zal
den Vader bidden en Hij zal U een ande
ren Trooster geven, opdat Hij bij U blijve
in der eeuwigheid".
Zóó is de Heere Jezus. Hij voorziet in
allen nood en vervult alle behoeften. Maar
't is niet daarover, dat we 't willen- heb
ben; we wenschen den nadruk te laten
vallen op datgene, waarom Hij zal bidden
en wat Hij belooft. Daarom het op
schrift: „Een andere Trooster".
De Heere wil zeggen: Tot nu toe was
Ik Uw Trooster, maar, als Ik nu zeg; dat
Ik U ga verlaten, weest welgemoed, voor
Mij komt een ander, die U nooit meer zal
verlaten, maar die bij LI blijven zal in der
eeuwigheid.
Jezus, de Trooster van Zijn jongeren!
Ja, dat hadden zij ervaren, die discipelen,
altijd weer en vaak op de treffendste wijze.
Geen mensch ter wereld, die hen zóó ver
stond als.Jezus, maar ook geen mensch
ter wereld, die zóó het bemoedigend woord
ter rechter tijd wist te spreken als Hij. Hij
begreep, waar het hun schortte en wat hen
bezwaarde en benauwde. Hij droeg ze op
Zijn hart; Hij zag het, als ze struikelden,
maar richtte ze dan ook weer op; sprak
hun moed in, als de bezieling verflauwd
was. Altijd en overal was Hij de troosten
de Meester. Die hun de helpende hand
toestak. Hij was hun Steun in zwakheid,
hun Helper in den nood, hun Redder in
de benawdheid. Zóó kon 't niet spannen,
of Hij wist raad. Met Hem ging 't altijd
goed. Dat hadden ze ondervonden. O
neen, ze moesten er niet aan denken dat
zij straks alleen zouden zijn. Zijn gezel
schap niet meer zouden genieten, in Zijn
omgang niet meer deelen. Zijn hand niet
meer drukken, geen liefdeblik meer wisse
len, het werd hun benauwd om het hart.
Hoort hoe Hij spreekt! ,,Ik zal den Vader
bidden en Hij zal U een anderen Trooster
geven, opdat Hij bij U blijve in der eeu
wigheid".
De Heere is heengegaan en de andere
Trooster is gekomen in den Heiligen Geest
Die op den Pinksterdag uit den hemel is
neergedaald. O, het is dien discipelen aan
te zien en het is uit hun mond te vernemen
op den Pinksterdag en daarna, dat zij
niet de ongetroosten en de bedroefden
zijn, maar de blijden en de dapperen, die
krachtig en .levendig staan in het geloof.
Ze zijn bij den moed en volharden in den
strijd, ze heffen 't hoofd omhoog, want zij
weten het: ze zullen d' eerkroon dragen.
En zoo werkt de Heilige Geest immers,
als die andere Trooster. Daar, waar Hij
woning gemaakt heeft. Bij de oprechten
van hart; bij hen, die waarlijk God vreezen
en vernieuwd zijn door dien Geest. Want
ach, daar is in dit zondig, moeitevolle le
ven vaak zooveel dat neerdrukt en het
hoofd moedeloos zou doen neerzinken op
de borst. Als de bede daar oprijst in de
ziel:
Zie op mij in gunst van boven;
Wees mij toch genadig, Heer:
Eenzaam ben ik en verschoven.
Ja, d'ellende drukt mij neer.
'k Roep U aan in angst en smart:
Duizend zorgen, duizend dooden
Kwellen mijn angstvallig hart.
Voer mij uit mijn angst en nooden.
Sla op mijn ellenden d' oogen.
Zie mijn moeite, mijn verdriet;
Neem mijn zonden, uit mêdoogen.
Gunstig weg, gedenk die niet.
Dat is de bede en de verzuchting van
hen, die meer dan om de tijdelijke en na
tuurlijke zorgen en verdrietelijkheden om
hun zonden hebben leeren zuchten en
klagen, wetende, dat zij daarom ellendig
zijn en voorwerpen van Gods toorn.
Voor dezulken is de Heilige Geest de
andere Trooster, om Wien Jezus gebeden
en Dien Hij gegeven heeft.
En hoe die Geest dat dan doet? Door
het Woord des Heeren en de troostelijke
beloften daarvan aan hunne harten toe te
passen en te heiligen, zoodat zij door het
geloof ze voor zichzelven aannemen en
daardoor worden bemoedigd en verkwikt.
Dan worden de gebrokenen van hart ver
bonden; dan ontvangen de gebondenen
opening der gevangenis; dan worden de
treurigen getroost; zoodat hun gegeven
wordt sieraad voor asch, vreugdeolie voor
treurigheid, het gewaad des lofs voor een
benauwden geest.
EnDie blijft in der eeuwigheid!
Niet als Trooster! Gode zij dank, dat is
niet noodig. Want, als men eenmaal de
vallei des doods is doorgegaan en geko
men daar, waar geen zonde meer wezen
zal, dus ook geen gevolg van de zonde,
daar heeft men ook geen Trooster meer
noodig. Maar daar blijft Hij, immer en
altoos, als de Heilige Geest, Die het nieu
we leven tot de volle ontplooiing zal bren
gen, in hemelsche schoonheid en vol-
De kalender zegt, dat het 20 Mei is. En
zoowaar, 't begint er thans op te lijken, dat
het gaat zomeren. Iets waaraan men zoo
langzamerhand wel zou gaan twijfelen in
dit voorjaar van 1937. Want koude en regen
hebben we al in overvloed gehad. Maar de
thermometer beweegt zich thans toch in stij
gende richting en de zonze is er weer.
Dus moed gehouden. Al duurt de zomer kort
laten we er maar van profiteeren zooveel als
*t kan, want September breekt anders aan,
voor men er erg in heeft.
De Pinksterdagen zijn voorbij en de feest-
looze helft van bet jaar is aangebroken. Jam
mer genoeg heeft Pinkster 1937 ook al heel
weinig zon en warmte gebracht. Een teleur
stelling voor velen. Want 't was koud, op
't gure af. Het is toch wel een heel hijzonder
klimaat, waarover wc in ons goede land be
schikken! Wil men het bewijs? Hier is het:
Tweede Pinksterdag verliep werkelijk 's zo
mers in Maastricht, maar in Brabant goot
het, in Holland was do lucht grauw en grijs
en in de duinen bij Scheveningen zat men
's middags te puffen van de warmte! Ita, ra,
hoe kan dat!
Maar wat. men ook van het weer zegge
zit de Nederlander niet altijd vol critick!
„Vergaderwccr" is het in eik geval wel ge
weest. Zoo ziet men maar weer, dat elke
medaille haar keerzijde heeft. En dat er
vergaderd is, daarvan kunnen de dagblad
redacties meespreken. Aan verslagen van
vergaderingen en congressen was geen ge
brek in dezo Pinksterweek. waarin Oxford-
beweging, Chr. onderwijzers, Geref. meisjes,
metaalbewerkers, predikanten on wie niet
al in onderlinge bijeenkomsten gesterkt en
bemoedigd werden door den band dos gc-
lools, zich eensgezind wetend In het berei
ken van het ideaal der toekomst.
Al deze vergaderdrukte heeft vanzelfspre
kend ook heel wat verkeersdrukte te voor
schijn geroepen. In de oude Bisschopsstad
Utrecht heeft het Tweede Pinksterdag aar
dig gespannen! Niet alleen moest doortocht
worden verleend aan honderden autobussen
met N.S.B.-crs, die naar Luntercn gingen,
maar ook werd binnen Utrechts muren de
Katholiekendag gehouden. De verkeersdruk
te leidde tot opstoppingen en het eind van
het Med was, dat alles vastliep. De verkcers.
politie heeft handen vol werk gehad om al
les weer in goede banen te leiden.
Tenslotte heeft de Pinksterweek ook weer
gesproken door de macht van de dood. Het
verkeer eisehte zijn tol voor de zooveelste
maal ende slachtoffers vielen, klein en
groot. Vooral het ongeluk te Alfen aan de
Rijn, waarbij zes nienschen het leven lieten,
heeft groote verslagenheid gewekt. Hier was
nu eens niet de oorzaak roekeloos of sne!
rijden, doch „slechts" een breuk in de stuur
stang. De mensch heeft het in onze dagen
maaktheid.
GeVkkig de man en de vrouw, die al-
zoo genoost door het leven mogen gaan
met het blijde vooruitzicht op het zalig
leven hiernamaals!
ver gebracht met de. kunstgrepen der terh-
niek. Doeh we worden er telkens aan her
innerd, dat ook de techniek falen kan. De
mensch is nietig en klein. God alleen is
groot. Daaraan heeft ook de dood in deze
Pinksterweek herinnerd.
Het voorval met den Britschen torpedo
jager „Hunter", welke vijf mijlen van de
roode Spaansche haven Almeria door een
ontploffing van onbekende oorzaak geteis
terd werd. beeft even in de internationale
wereld een soort van beklemming veroor
zaakt.. Verscheiden Britsche marine-men-
schen lieten bij dit betreurenswaardig voor
val, dat nog niet afdoende is opgehelderd,
liet leven, waarmede tevens het bewijs gele
verd werd, dat liet. vervullen van de con
troletaak inzake de niet-inmenging in de
burgeroorlog geenszins van risico ontbloot is.
Erger was, dat direct van roode Spaansche
zijde op onbeschaamde manier het nieuws
werd verspreid, dat het hier niet een onge
val betrof, tengevolge van het loopen op een
mijn, doeh een rechtstreeksche aanvalsdaad
van de zijde der Franco-gezinden. Door deze
kwaadwillige leugen dreigde even het ge
vaar van complicaties, aangezien er onder
de huidige omstandigheden mi eenmaal niet
zoo heel veel noodig is, om liet Spaansche
conflict ook tot anderen uit te breiden. Ook
ditmaal echter heeft Engeland, ervaren als
liet is door langdurige politieke scholing,
liet hoofd weten koel te houden. De slacht
offers zijn ter aarde besteld, resp. in een hos
pitaal ondergebracht; het wrakke schip is
naar Gibraltar gesleept een daar op een
scheepshelling gezet; en nu kan men, in een
sfeer van wat meer gemoedsrust, trachten
na te gaan, wat do oxploisie, die beide
scheepswanden op gevaarlijke manier door
boorde, mag hebben veroorzaakt. Vermoede
lijk zal, als het meest voor do hand liggen
de, aan den dag komen, dat niet anders dan
oen zeemijn de ravage kan hebben veroor
zaakt, zoodat het gerucht yan een vijande
lijke torpedo naar het lana der fabelen kan
worden verwezen.
Ook aan do Pvreneoën-grens is iets van
belang voorgevallen. Een rood luchteskader
van negentien oenheden landde op hetZuid-
Franselie vliegveld Pan. Het was, naar de
piloten voorgaven, op weg naar Santandar
uit den koers geraakt enverdwaald, het
geen zeer ongeloofwaardig moet worden ge
acht, tenzij men wil aannemen, dat deze
roode oorlogsvliegers allen gelijkelijk stum
pers in hun vak zouden zijn, iets wat al
evenzeer verwonderlijk zou wezen. De neu
trale Dcensche commissaris Lunn, die de
hand moet houden in dit grensgebied aan
de strikte naleving der niet-inmenging dacht
er dan ook heel anders over, en heeft den
Spanjaarden voorloopig verhoden, met hun
gevaarlijk speelgoed naar hun vaderland te
rug te koeren. Lunn is nl. een aanhanger
van de hypothese, dat deze geveclitsyliegers
uit Barcelona afkomstig zouden zijn, van
waar zij met bestemming voor Bilbao moe
ten zijn gestart. Om het overvliegen van een
gevaarlijk rechtsrh frontgebied te ontgaan
zouden zij eenvoudig hun route over Franseh
gebied hebben genomen, daar dit geen risico
oplevert. Vermoedelijk zal de zaak, ondanks
de verontwaardiging der Fransche commu
nisten, nu eens tot de puntjes worden onder
zocht, hetgeen niet anders dan toe te
juichen zou zijn. Van liet strijdtooneel is
overigens weinig belangrijks te vermelden.
Mola's troepen vorderen nog steeds in de
richting van het meer en meer bedreigde
Bilbao, dat van drie zijden door ben reeds
vrij dicht benaderd wordt Valt deze stad
de rechtschen in handen, dan hebben zij zich
van het bezit verzekerd van een rijk erts-
gebied, betgeen hun voor de financiering
van hun verdere operaties ongetwijfeld zeer
te stade zal komen.
In Londen is intusschen, in aansluiting
op de plaats gehad hebbende kroningsfees
ten, de Rijksconferentie geopend, een bijeen
komst, waaraan kopstukken uit het geheele
„Empire" deelnemen, om zoowel over ccono-
miscli-financieele als andere vraagstukken
van onderlinge samenwerking te beraadsla
gen. De woordvoerder van Australië, de heer
Lyons, heeft er een pleidooi gevoerd voor het
sluiten van een non-agressiepact in het ge
bied van den Stillen Oceaan, waarmee het
gevaar van een eventueele botsing tusschen
Japan en de blanke mogendheden voorloo
pig bezworen zou zijn. Australië is bij dit
vraagstuk, uit hoofde van zijn ligging, aller,
eerst geïnteresseerd. Het heeft niet voor
niets zijn grenzen gesloten voor verdere Ja-
pansche penetratie, en in de 2G jaar, dat het
een marine bezit, 70 millioen pond sterling
voor den bouw van oorlogsbodems uitge
geven. Intusschen schijnt liet, dat de Ver-
eenigde Staten voor zulk een internationaal
verdrag niet veel gevoelen. In Washington
wenscht men zich zoo weinig mogelijk te
binden, om zich huiten de zone van toekom
stige conflicten te kunnen houden. Ook ons
land zou intusschen bij zulk een pact gebaat
zijn, daar het voor wat Nederlandsch-Indië
aangaat grootdeels op het behoud van het
huidige evenwicht is aangewezen.
In België blijft liet vraagstuk van de am
nestie voor de Vlaamsche activisten nog
steeds veel stof opwerpen. Aan liet einde
van den wereldoorlog werden hun, door de
naar Brussel teruggekeerde Belgische over
heid, dikwijls ongemotiveerde strenge straf
fen opgelegd, omdat zij het hadden durven
bestaan uit de band van den Duitscher taai
en cultuurrechten to aanvaarden, die een
zeer eenzijdig georiënteerd Waalsrh regiem
hun immer tegen recht en wet in bad weten
te onthouden. De regccring-Van Zeeland
acht het thans hoog tijd om door het aan
vaarden van een algeineene amnestie den
wrok in Vlaamsche kringen tegen dit harde
„recht" weg te nemen, teneinde do eenheid
des lands te bevestigen. Van Waalsche zijde
heeft menig woordvoerder zich in het par
lement met heftigheid tegen deze kwijtschel
ding van straf gekant; men weigert daar
blijkbaar, de eigen fouten in te zien, die aan
het ontstaan van heel die activistische be
drijvigheid mede de schuld zijn geweest.
Burgemeester Max van Brussel had reeds,
voor de kamerbesprekingen begonnen, zich
aan de ernstige tactisehe fout schuldig ge
maakt, in de hoofdstad een anti-Vlaamsclie
betooging te laten doorgaan en een pro-
Vlaamsche, met volstrekte terzijdestelling
van het beginsel der billijkheid, te verbie
den. De kamer beeft hem duchtig ingepe
perd, dat dergelijke methoden nu eindelijk
uit den tijd moesten worden geacht, en daar
op heelt de burgervader, die door zijn par
tijdigheid blijk ervan heeft gegeven, niet
thuis te iiooren aan het hoofd van een stad
met een goeddeels Vlaamsche bevolking,
bakzeil moeten halen. De Vlaamsche oud
strijders hebben dus reeds aanvankelijk deze
genoegdoening verkregen, dat zij hun poli
tieke meening door middel van een open
bare demonstratie op de Brusselsche straten
mogen tot uiting brengen. Van harte gunnen
wij hun ook een verdergaand succes, name
lijk oen volledige amnestie voor hun broe
ders die op hun wijze, toen de tijd daartoe
rijp scheen, de rechten van liet Vlaamsche
volk hebben durven voorstaan.
Tenslotte nog een verblijdender tafreel,
namelijk de jubileumviering van koning
Christiaan van Denemarken, die een kwart
„MAAS"-NYMPHEN
DE PUZZLE
'lc Heb een lap stof gekocht en moet
Ue naaister gaan bezoeken
Bij haar een keuze maken uit
Be nieuwste modeboeken.
Die boodschap kreeg Piet van z'n vrouw
Of hij misschien ook mee wou
Het spreekt dat hem de moed ontbrak
Voor 't barsche antwoord: nee vrouw!
Ze gingen samen met de fiets
Zij: 't hoofd, vol zware plannen
Hij zuchtend: was het zaakje maar
In kruiken en in kannen!
De juffrouw van de naald en schaar
Ging eerst de stof bekijken
Ze prees de kleur en vond 't patroon
Mevrouw wel heel goed lijken.
En welk model had U gedacht
Mevrouw bleef 't antwoord schuldig!
Kijk dan eens in een modeboek
Zei Piet toen ongeduldig.
De naaister ging toen naar de kast
Waar heele stapels stonden
Waaruit ze gauw met zeek'ren greep
De nieuwste had gevonden.
Kijk, zei de naaister, dit model
Wordt al heel veel gedragen
Dit is weer nieuwer, vindt U niet?
Of durft U 't niet te wagen:
Zoo'n heel laag uitgesneden hals?
Hoe vindt U deze mouwen?
Dit jurkje lijkt me heel geschikt
Voor corpulente vrouwen!
Zoo'n kraag staat leuk; alleen ivat druk
Met al die smalle plooien!
Hoe vindt U dit: Zoo'n los model
Om zoo maar aan te gooien?
En vindt U deze rok niet mooi
Met voor en achter klokken?
U draagt toch zeker ook nog niet
Die heele lange rokken?
Zoo ongeveer verliep 't discours
Piets vrouw kon niet besluiten
Ze kende de collectie nu
Zoo ongeveer van buiten
Het meeste gooide z' overboord
Een tweetal hield ze over
Eén: volgens d' allerlaatste snit
Het and're: chique, maar poover.
Ze koos de eerste! Opgelucht
Is 't echtpaar toen vertrokken
Piet droomde 's nachts van crêpe de
Van plooien en van klokken. [chine
Den and'ren morgen zei z'n vrouw:
'k Zal toch maar even schrijven
Dat 't me niet aanstaat en 'k dus bij
De tweede keus wil blijven.
(Nadruk verboden)
HAKATE
eeuw aan de regeering is. De Deensche ko
ning is een democratisch en gemoedelijk
man, van wien met volle recht mag worden
gezegd, dat hij leeft temidden van zijn volk.
Elk inwoner van Kopenhagen kent hem,
want steevast eiken morgen vertoont hij
zich, op zijn morgenrit, in de straten der
hoofdstad, gezeten op zijn rustigen klepper.
De koning heeft de gewoonte, zonder escorte
uit te rijden, zonder dat er eenige „omslag"
voor hem wordt gemaakt. Zelfs bij de w-eg-
kruisingen, waar de verkeersagent zijn sei
nen hanteert, verlangt hij voor zich geen
voorrang, doch neemt rustig plaats temid
den van de file, die op het signaal van
„wegvrij" wacht. Zijn volk heeft hem, op den
gedenkdag van zijn aan het bewind komen,
op zeer hartelijke manier gehuldigd. Het is
prettig, te mogen eonstateeren dat ook in dit
bevriende land in het noorden de democra
tische instellingen nog ongeschokt ztjn.
VAN ONZE OVER-GROOTMQEDERS
y
Aan I-Iieronymus van Alphen komt de eer
toe, een betere tijd te hebben ingeleid voor
de kinderen. Zeker, de kinderen kenden
ook vóór dien tijd allerlei versjes. Van Effen
verhaalt in zijn reeds meermalen genoemd
vertoog, dat de vierjarige Piet wel honderd
deuntjes den hals wist te breken en noemt
o.a. „de Mirliton", dat buitengewoon grap
pig gevonden werd, evenals „zet hem op
een ton, keert item om" enz. Kinderversjes
zullen liet wel niet geweest"zijn; misschien
volksliedjes uit vroegeren en lateral tijd,
waarvan do zin soms al niot meer begrepen
werd, doch de melodie was blijven hangen.
Van dat soort leven er nog vele als baker
en kinderrijmen en een groot aantal dier
nu onbegrijpelijke liederen zijn aan kinder
spelen verbond cngebleven. Een ander soort
kinderliederen was van godsdionstigen aard,
maar al evenmin aanpassend hij den kin
derlijken gedachtenkring. Do dames Wolff
en Deken roemen o.a. in haar SSsten l'abel
.(1774; Klaasje, want hij:
„Kon reeds al de kinderversjes
En hij was maar vijf jaar oud.
Hij kon: „Wie he.cft U geschapen?"
't Was een engel van een kind".
Van Alphen nu trachtte versjes te geven,
die kinderlijk waren en opvoedend. Aan ver
schillende van zijn gedichtjes is kinderlijk
heid niet algeheel te ontzeggen, maar ge
woonlijk heeft toch liet opvoedende element
de boventoon en we moeten De Génestot ge-
lijk geven, als hij den dichter onkinderlijk
heid en deftigheid verwijt. Wij mogen ech
ter niet uit het oog verliezen, dat voor een
groot deel niet begrijpen en ontgroeid zijn
aan den kindertoon van ruim een eeuw ge
leden tot. niet-waardeering heeft geleid. Het
is niet de bijzondere kindertoon van Van
Alphen, doch Wolff en Deken, grooto kin
dervriendinnen. dichtten in denzelfdon kin-
lUrto". als we bij een kinderdichter als
11? Hazen, 'ie ouders bij het naar bed gaan
iiooren bourn '-.i -is „liefdadige ouders",
hij een ande, als t u-waardige -ouders", dan
hun!:1!'! I. 1 igheid cn oukinderlijk-
lteid r\.ipens
Ifftt ei ie ie dichters is de braaf
heal en P ennen' I hunner poëtische kin
deren 11ais vul! broertjes en zusjes op
elkaar gelijken s en is goed, maar leeren
beter.
Het vijfjarige Klaasje bij Wolff en Deken
hield meer van het raket dan van lezen,
schrijven, prenten zoeken en vragen leeren.
Dit bedroefde zijn moeder zeer; liet raket
werd hem afgenomen, want:
„Kind'ren, die niet willen leeren,
Staat het spelen ook niet vrij".
Erger wordt het, als men bij Van Alphen
(Kleine gedichten voor kinderen 1781—'82)
een klein meisje zelf hoort zeggen:
„Nimmer moet ik ledig wezen;
Alles doen met lust en vlijt.
Bidden, leeren, schrijven lezen,
Spelen, werken, heelt zijn tijd.
Moederlief kan 't ook niet velen,
Dat de tijd verwaarloosd wordt.
En ons leven is zoo kort!"
Lui zijn, zegt ze, is tijd te stelen,
Ook de samenspraak van Klaartje en Kee
tje levert ons daarvan een bewijs. Klaartje
is van de leer:
„Altoos werken, altoos lezen.
Dat moet wel verdrietig wezen-:
Is het daarom, dat men leeft?,"
Waartegenover Keetje stelt:
„Nooit te werken, nooit, te lezen,
Altoos in don tuin te wezen,
Is hot daarom, dat men leeft?"
De verstandige Keetje, die in onzen tijd
zeker verschillende akten zou gehaald heb
ben, won het pleit van de speelsche Klaar
tje, die beschaamd haar poppen weglegde,
gevolg gevende aan Iveetje's raad:
Leer nu eerst, dan spelen wij".
De kinderen van de 18e eeuw waren in
vele opzichten miniatuur grootemensehen,
waartoe de voor hun leeftijd weinig ge
schikte kleeding het hare bijbracht.
Naar allerlei plaatsen, nog heel weinig
voor hen geschikt, vergezelden zij hun
ouders. In zijn reeds meermalen aangehaald
vertoog (1733) verhaalt Van Effen o.a. nog
van den vierjarigen Pi-et, die nog niet in de
broek is, maar wel met zijn ouders reeds
de komedie heeft bezocht en daar genoten
heeft van Cinna en Emilia.
Sleek was het streven om de kinderen al
heel vroeg dringend op de ernst des levens
te wijzen. Ook bij het godsdienstonderwijs
werd zoo goed als geen rekening gehouden
met het peil van ontwikkeling dor kin
deren.
Van de geestelijke ontwikkeling van de
vrouw in oud-Nederland vóór de 3de eeuw
is al heel weinig te zeggen: pas onder
Karei den Groote is er voor liet eerst sprake
van methodisch onderwijs voor meisjes. We
weten, hoe de keizer begaafde mannen van
allerlei landaard aan zijn dienst heeft ver
bonden en hoe hijzelf het voorbeeld gegeven
heeft, van belangstelling in wetenschap en
kunst Zijn levensbeschrijvers stellen ons
don vorst voor te midden zijner hofhouding
vol ijver de klassieken en de geschiedenis
bestudcerende onder de kundige leiding
van mannen als Alcuïn en Eginhard. Zijn
leenmannen dwong hij, hun zonen naar
school te zenden, maar voor do vrouwelijke
jeugd heeft hij toch ook wat gedaan. Dat
hij zijn eigen dochters deel liet nemen aan
de lessen, die in verschillende leervakken
aan het hof gegeven werden, bewijst, (lat
Karei de Groote niet gekant was tegen ont
wikkeling bij de vrouw, maar strikt noodig
voor haar achtte hij alleen de kennis der
Christelijke leer. Op de gedwongen beken-
ring van zoovele heidenen volgde leerplicht
voor godsdienstonderwijs en sinds 813 gold
dit niet slechts voor de jongens, doch ook
voor de meisjes. Het credo on paternoster
moest ieder kennen, liefst in het Latijn,
hoewel ook do moedertaal daarvoor geoor
loofd was. Het verbod om kinderen to doo-
pen wier ouders de Artikelen des geloofs en
liet Gebed des Ilecren niet kenden, werd
nogmaals verscherpt; de daarop gestelde
straffen van geesoling en vasten hadden
onbegrijpelijker wijze tot nog toe niet dege-
wenschte uitwerking gehad en vooral de
vrouwen werden nu daarmee bedreigd.
De oprichting van parochiescholen werd
daarom voorgeschreven, waar de pastoors,
kapelaans of kosters dit godsdienstondor
wijs moesten geven. Zoowel voor man als
vrouw bestond dus een minimum-eisch van
kennis, waarboven de groote massa van
dien tijd zeker niet is gegaan.
Zelfs werd aan dozen eisch onder Kareis
opvolgers door velen niet meer voldaan, zoo
dat keizerlijke en kerkelijke besluiten daar
aan moesten herinneren.
De opkomst der burgerij in de 12de en
13de eeuw had in de steden behoefte aan
beter onderwijs tengevolge gehad en
medezeggenschap der burgerij in deze zaak.
In ruil voor verrichte diensten of voor klin
kende munt stonden de landsheeren hun
patronaat over vele scholen aan de bur
gerij af; de leerstof bleef echter ook in
die stadsscholen van godstlionstigen aard.
zij het dan ook wat meer uitgebreid. Een
charter van 28 Oct. 1320 geeft ons een kijk
je op het onderwijs voor meisjes te Brussel
in die dagen. Van oudsher bestonden er
twee scholen; nl. een Jioogscole" vooi
„knechte" en een „clene" voor „mciskone
Voortaan zou de rector der eerste school
vier oncler-rectoressen benoemen, „omme de
meiskene getrouwelic te leerne haer ciein
dine totten Donaet toe ende niet voorder".
Eer. „nedormeesteresse" mocht hovendien
nog aangesteld worden, „om de kindre te
elerne in sedon trouwelee, in grammarien
ende in musykon".
Slechts broertjes en zusjes mochten op
dezelfde school gaan.
Het onderwijs bleef echter nog steeds
ook nog tijdens Karei V hoofdzakelijk
godsdienstkennis beoogen en stond in ker
kdijken dienst'.
Voor jongens werd algemeen meer kon
nis noodig geacht dan voor meisjes maar
liet aantal jongens, dat niets leerde, was in
dien tijd ook nog bedroevend groot, aange
zien leerplicht meer in na/an dan in wer
kelijkheid bestond.
Heel aanlokkelijk waren onderwijs en
schoollokaal in den regel dan ook niet.
Over de inrichting hiervan zoo mogelijk
de volgende maal.
Een kunstje met centen of knoopen
Een aardig kunstje, waarbij eenige opl.-t-
tend/heid noodig is, maar dat stellig ieders
verbazing wekt, kan men vertoonen met
oenigc centen, knoopen, knikkers of iets
dergelijks.
Men verzoekt daartoe één uit het gezel
schap, van genoemde voorwerpen im. de
eene hand een oneven aanta-1 cn in de an
dere hand een even aantal te -nemen en ver
klaart, te kuintruen zeggen, in welke hand
het even aantal voorwerpen is.
Om dit te -kunruen zeggen, laat men hem.
met wien men 't kunstje doet, het aantai
voorwerpen in de rechterhand met 3 en dat
in de l-inkerhaimd met 2 vermenigvuldigen
en de beide uitkomsten bij elkaar tellen.
Dan vraagt men hean, of de uitkomst even
of oneven is.
Is die uitkomst oneven, dan was het aan
tal voorwerpen in de rechterhand dus ook
orneven, en dat in de linkerhand dus even.
Was de uitkomst even, dan had hij in de
rechterhand ook een even aantal voorwer
pen gehad en in de linkerhand een oneven
aantal.
NOG EEN KUNSTJE
De geredde Hollanders
Neem vijftien zwarte en vijftien witte
damschijven en leg ze i-u twee hoopjes op
tafel. Dan begin je een verhaal te doen:
laar was eens een Hollandsche kapitein die
met z'-n soiiipi
Dat verhaal maak je zoo mooi als je maar
kunt en vertelt van het schip, dat bijna ip
zijn bestemming aangekomen, door een
storm werd overvallen en in groote nood
verkeerde. Op liet punt, dat het schip ver
gaan zou, zag de bemanning echter een
reddingsboot naderen en allen maakten
zich inderhaast gereed om daarin opgeno
men te worden.
De kapitein zag echter dadelijk dat de
boot, voel te klein was om allen te redden
en beval dus, dat het lot zou beslissen, wie
het eerst hun teven in de boot zouden ber
gen. De bemanning onderwierp zich natuur
lijk aan dit besluit en de kapitein bepaa'
de, dat alle manschappen in een kring
zouden gaan staan en telkens de negende
man aangewezen werd voor een plaats 111
de boot.
Do kapitein vreesde voor zichzelf het ge
vaar van te verdrinken niet, maar wou tocli
liefst z'n landgenooten het eerst in veilig
heid brengen. Hij plaatste dus de dertig
mansohappen, 15 Hollanders en 15 Duit-
schors, zóó, dat de negende man telkens
een Ilollander moest zijn.
Na dit verhaal vraag je, door middel var
de zwarte en de witte schijven te laten
zien, hoe de kapitein z'n manschappen
plaatste. De zwarte schijven stellen de
Duitse hers, de witte do Hollanders voor.
Maar wie het kunstje niet kent, zal te
vergeefs zijn best doen, er achter te komen
Natuurlijk laat je een poosje zoeken, eer je
't zelf voor gaat doen.
Als de aanwezigen eindelijk de moed heb
ben opgegeven, en erkennen, dat. ze er geen
kans toe zien, neem je de schijven in de
hati'd om ze in oen kring op de tafel uit te
ieggen. Om nu te maken, dat bij het tellen
de negende schijf telkens een witte is, moet
je het volgende versje in gedachten hou
den en de schijven neerleggen naar de zich
daarin bevindende, klinkers. En wel op
deze marnier. Het te onthouden versje is:
lioudt gezag in stand,
Wacht liet heil van Nederland.
Nu begin je bij het neerleggen der schij
ven met oen zwarte, die dus een Duitscher
voorstelt; zorg, dat je goed onthoudt, met
welke je begonnen bent en waarbij je dus
straks moet beginnen met aftellen. Om lat
de eerste klinker in liet versje een o is, dus
de vierde klinker van het alfabet (a, e, i, o,
u), tel je nu vier zwarte schijven 'neer.
Daarnaast leg je vijf witte, want de volgen
de klinker uit het versje is de u, dus de
vijfde klinker in het alfabet. Vervolgens
komen twee zwarte, want de klinker die
op de u volgt, d- o, is de tweede van het
alphabet. Daarna één witte, want de a is
de eerste klinker van liet alfabet. Op die
wijze ga jc dooi', tot alle 30 schijven vol
gens de klinkers uit bovenstaam-de woorden
zijn neergelegd.
B-en je er mee klaar, dan begin je bij de
eerst neergelegde schijf te tellen tot negen,
de negende is een witte, die je wegneemt
als een Hollander, die door liet lot is aan
gewezen om van de reddingsboot gebruik
te, maken. Ga nu voort met rondtollen van
één tot negen, telkens de liegende schijf
wegnemend, tot er niets dan zwarte schij
ven op tafel blijven liggen.
Natuurlijk kun je ook andere voorwer
pen i:i twee kleuren nemen, bijv. groene en
roode doppen van oen halma-spel.
EEN KUNSTJE MET DOBBELSTEENEN
Ga met. den rug naar de tafel zitten 'n
vraag aan één vain je vrienden om twee
dobbelsteenen te gooien. Vervolgens v -
zoek je hem de punten, welke op één -ier
dobbelsteenen onverschillig welke Do
ven liggen, te verdubbelen, bij de uitkomst
vijf op te tellen, die uitkomst met 5 te ver
menigvuldigen en eindelijk het aantal pun
ten, dat de tweede dobbelsteen aangeeft, er
bij op te tellen.
Als hij dat alles gedaa/n heeft, vraag
hem, de totale som te noemen. Ieder. ,i
het kunstje kent, kan nu onmiddellijk zeg
gen, hoeveel oogen met eiken dobbelsteen
werden gegooid.
Het kunstje bestaat eenvoudig hierin, dat
men van de genoemde som 25 aftrekt. De
twee cijfers, die dan overblijven, zijra hel
aantal oogen, dat de dobbelsteenen aanwe
zen.
Een voorbeeld kan dit kunstje verduide
lijken.
Laten we aannemen, dat de oogen. d -
werden ge-worpen, waren 6 en 1 en dat 0
gekozen werd om te verdubbelen. Men
krijgt dan als men doet, zooals boven ts
aangegeven
(2 X 6 5) X 5 1-86
S6 25 61
Zooals je 'Ziet komt dat precies uit. Was 1
gekozen om te verdubbelen, dar, was de be
rekening aldus geweest:
(2 X 1 5) X 5 6-41
41 - 25 16
Probeer het nu nog maar eens met
andere getallen, die bij het werpen niet dob
belsteenen verkregen kunnen worden en ver
baas dan je vrienden en kennissen met je
geJieimzinin-ige kennis.
NIET VERLEGEN
Kok: „Meneer, 't spijt me erg. de sla is
bedorven. Ik heb er in plaats van azijn bil
vergissing benzine op gedaan."
Hotelhouder; „O, dat is niemendal. We
zetten op liet menu eenvoudig „Tuf-tui-
sla".