VOOR VROUW EN KIND 1 11937 MAAS- EN SCHEI.DEEODE ZATERDAG 22 ME11937 N EEN ANDERE TROOSTER WEEKOVERZICHT BINNENLAND BUITENLAND .VOOR DE VROUW VOOR DE JEUGD •dpijnen, die |dat ik bijna alle moge- afdoende, nam, waren -p hetoogen- ijn". :evr. J. A. latische pij— ir Uw orga- opgehoopte |rt de afvoer- .'g, waardoor |en worden Uw klach- en dan ook zijn. De er voor, dat |n en houdt .en Salts is apothekers 0.75 en |p het etiket litenverpak- Mij. A'dam ruim 4000 faring zijn; hebben ops grondstof feu genoodzaakt ons te ver- |an de Dirk- een zijnes n te gera-4 |dat genees laapje werd ikenhuis te I vulpen en }n; een he-a« IMooij. |rbeidsbemid en behoort lELHARNIS lavellen 9 opsla 2.80 stuks; bos- f0, rabarber -2.55, idem &0—52 kilo 15. [•oer en prü- J8 ct; 2e kw lachtgewieht |e cstuk; 1Ü2 kw 3844 |tre kalveren es per stuk; kg) 57—58 j 56—57 ct; aclitgewicht. handel stug- I gewone aarr Wn. Nuchtere Jug met hoo |voer, handel ruime aan hger |i p e 1 e n. De Zeeuwscne leuwsche B-1- pintjes 2.25 Friesche Idsche Beve* hn en blau- Ipelen 3.00 1 1.90—2.1') Ier Kg. Aan* gevoerd 4507 906 mager9 Ivette kalve- >raskalvereti. lens, 72 bok- le kw. 67, 3e kw. 67. 3a |e kw. 65, 3e 2e kw. 78, gewicht) le schapen lo lammeren Jet.; nuchtere 144, 3de kw. kw. 57, 3de schapen le kw. 30. kw 15, 2e [tkalveren le nuchtere fok kw. 13; I 225, 3e kw. Ie kw. 270. kw. 130. |e kw. 300. 255, 2e kw. kw. 265, 2e [eien le kw. vaarzen le I 110: pinken. tf 1-90; gras- |3e kw. 40; kw. 11, 3e I als vorige rde prezen. 77 ct. handel en I trage han- kalf tot 102 |re aanvoer. Ijs jianvoer kor In prUs ltige handel. In duurder, rde aanvoer, |eek, matige er, stroeve ■er, weinig |er, vlugge week met frozen, andel. Iets gingen nog |n voor ex- deze week n >hon I contingent in dit jaar. tuit en de frank. Deze [echter spoe Joop waar in |orden voor en laatste» Vlen vraagt men zeer 4. NDAG „Ik zal den Vader bidden en Hij zal U een anderen Trooster geven, opdat Hij bij U blijve in der eeuwigheid". Joh. 14 16. Ja, we hebben hierboven geplaatst: »,Een andere Troostermaar met niet minder recht had het opschrift kunnen luiden: „Een zorgende Heiland". Want over Jezus gaat het hier, den geliefden Meester en Leidsman Zijner discipelen. Hij heeft gesproken over Zijn heengaan. Niet langer zal de hartelijke omgang voort duren. Daar zal een pijnlijke breuke ge slagen worden in dezen intiemen vrien denkring. De ure van het afscheid is aan staande. Groot zal het gemis wezen, te gevoeliger, naarmate het bezit kostbaarder was. Maar ziet, hoe de Heere Jezus ook nu weer voor de Zijnen zorgt, in zelfver loochenende liefde, als Hij zegt: „Ik zal den Vader bidden en Hij zal U een ande ren Trooster geven, opdat Hij bij U blijve in der eeuwigheid". Zóó is de Heere Jezus. Hij voorziet in allen nood en vervult alle behoeften. Maar 't is niet daarover, dat we 't willen- heb ben; we wenschen den nadruk te laten vallen op datgene, waarom Hij zal bidden en wat Hij belooft. Daarom het op schrift: „Een andere Trooster". De Heere wil zeggen: Tot nu toe was Ik Uw Trooster, maar, als Ik nu zeg; dat Ik U ga verlaten, weest welgemoed, voor Mij komt een ander, die U nooit meer zal verlaten, maar die bij LI blijven zal in der eeuwigheid. Jezus, de Trooster van Zijn jongeren! Ja, dat hadden zij ervaren, die discipelen, altijd weer en vaak op de treffendste wijze. Geen mensch ter wereld, die hen zóó ver stond als.Jezus, maar ook geen mensch ter wereld, die zóó het bemoedigend woord ter rechter tijd wist te spreken als Hij. Hij begreep, waar het hun schortte en wat hen bezwaarde en benauwde. Hij droeg ze op Zijn hart; Hij zag het, als ze struikelden, maar richtte ze dan ook weer op; sprak hun moed in, als de bezieling verflauwd was. Altijd en overal was Hij de troosten de Meester. Die hun de helpende hand toestak. Hij was hun Steun in zwakheid, hun Helper in den nood, hun Redder in de benawdheid. Zóó kon 't niet spannen, of Hij wist raad. Met Hem ging 't altijd goed. Dat hadden ze ondervonden. O neen, ze moesten er niet aan denken dat zij straks alleen zouden zijn. Zijn gezel schap niet meer zouden genieten, in Zijn omgang niet meer deelen. Zijn hand niet meer drukken, geen liefdeblik meer wisse len, het werd hun benauwd om het hart. Hoort hoe Hij spreekt! ,,Ik zal den Vader bidden en Hij zal U een anderen Trooster geven, opdat Hij bij U blijve in der eeu wigheid". De Heere is heengegaan en de andere Trooster is gekomen in den Heiligen Geest Die op den Pinksterdag uit den hemel is neergedaald. O, het is dien discipelen aan te zien en het is uit hun mond te vernemen op den Pinksterdag en daarna, dat zij niet de ongetroosten en de bedroefden zijn, maar de blijden en de dapperen, die krachtig en .levendig staan in het geloof. Ze zijn bij den moed en volharden in den strijd, ze heffen 't hoofd omhoog, want zij weten het: ze zullen d' eerkroon dragen. En zoo werkt de Heilige Geest immers, als die andere Trooster. Daar, waar Hij woning gemaakt heeft. Bij de oprechten van hart; bij hen, die waarlijk God vreezen en vernieuwd zijn door dien Geest. Want ach, daar is in dit zondig, moeitevolle le ven vaak zooveel dat neerdrukt en het hoofd moedeloos zou doen neerzinken op de borst. Als de bede daar oprijst in de ziel: Zie op mij in gunst van boven; Wees mij toch genadig, Heer: Eenzaam ben ik en verschoven. Ja, d'ellende drukt mij neer. 'k Roep U aan in angst en smart: Duizend zorgen, duizend dooden Kwellen mijn angstvallig hart. Voer mij uit mijn angst en nooden. Sla op mijn ellenden d' oogen. Zie mijn moeite, mijn verdriet; Neem mijn zonden, uit mêdoogen. Gunstig weg, gedenk die niet. Dat is de bede en de verzuchting van hen, die meer dan om de tijdelijke en na tuurlijke zorgen en verdrietelijkheden om hun zonden hebben leeren zuchten en klagen, wetende, dat zij daarom ellendig zijn en voorwerpen van Gods toorn. Voor dezulken is de Heilige Geest de andere Trooster, om Wien Jezus gebeden en Dien Hij gegeven heeft. En hoe die Geest dat dan doet? Door het Woord des Heeren en de troostelijke beloften daarvan aan hunne harten toe te passen en te heiligen, zoodat zij door het geloof ze voor zichzelven aannemen en daardoor worden bemoedigd en verkwikt. Dan worden de gebrokenen van hart ver bonden; dan ontvangen de gebondenen opening der gevangenis; dan worden de treurigen getroost; zoodat hun gegeven wordt sieraad voor asch, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwden geest. EnDie blijft in der eeuwigheid! Niet als Trooster! Gode zij dank, dat is niet noodig. Want, als men eenmaal de vallei des doods is doorgegaan en geko men daar, waar geen zonde meer wezen zal, dus ook geen gevolg van de zonde, daar heeft men ook geen Trooster meer noodig. Maar daar blijft Hij, immer en altoos, als de Heilige Geest, Die het nieu we leven tot de volle ontplooiing zal bren gen, in hemelsche schoonheid en vol- De kalender zegt, dat het 20 Mei is. En zoowaar, 't begint er thans op te lijken, dat het gaat zomeren. Iets waaraan men zoo langzamerhand wel zou gaan twijfelen in dit voorjaar van 1937. Want koude en regen hebben we al in overvloed gehad. Maar de thermometer beweegt zich thans toch in stij gende richting en de zonze is er weer. Dus moed gehouden. Al duurt de zomer kort laten we er maar van profiteeren zooveel als *t kan, want September breekt anders aan, voor men er erg in heeft. De Pinksterdagen zijn voorbij en de feest- looze helft van bet jaar is aangebroken. Jam mer genoeg heeft Pinkster 1937 ook al heel weinig zon en warmte gebracht. Een teleur stelling voor velen. Want 't was koud, op 't gure af. Het is toch wel een heel hijzonder klimaat, waarover wc in ons goede land be schikken! Wil men het bewijs? Hier is het: Tweede Pinksterdag verliep werkelijk 's zo mers in Maastricht, maar in Brabant goot het, in Holland was do lucht grauw en grijs en in de duinen bij Scheveningen zat men 's middags te puffen van de warmte! Ita, ra, hoe kan dat! Maar wat. men ook van het weer zegge zit de Nederlander niet altijd vol critick! „Vergaderwccr" is het in eik geval wel ge weest. Zoo ziet men maar weer, dat elke medaille haar keerzijde heeft. En dat er vergaderd is, daarvan kunnen de dagblad redacties meespreken. Aan verslagen van vergaderingen en congressen was geen ge brek in dezo Pinksterweek. waarin Oxford- beweging, Chr. onderwijzers, Geref. meisjes, metaalbewerkers, predikanten on wie niet al in onderlinge bijeenkomsten gesterkt en bemoedigd werden door den band dos gc- lools, zich eensgezind wetend In het berei ken van het ideaal der toekomst. Al deze vergaderdrukte heeft vanzelfspre kend ook heel wat verkeersdrukte te voor schijn geroepen. In de oude Bisschopsstad Utrecht heeft het Tweede Pinksterdag aar dig gespannen! Niet alleen moest doortocht worden verleend aan honderden autobussen met N.S.B.-crs, die naar Luntercn gingen, maar ook werd binnen Utrechts muren de Katholiekendag gehouden. De verkeersdruk te leidde tot opstoppingen en het eind van het Med was, dat alles vastliep. De verkcers. politie heeft handen vol werk gehad om al les weer in goede banen te leiden. Tenslotte heeft de Pinksterweek ook weer gesproken door de macht van de dood. Het verkeer eisehte zijn tol voor de zooveelste maal ende slachtoffers vielen, klein en groot. Vooral het ongeluk te Alfen aan de Rijn, waarbij zes nienschen het leven lieten, heeft groote verslagenheid gewekt. Hier was nu eens niet de oorzaak roekeloos of sne! rijden, doch „slechts" een breuk in de stuur stang. De mensch heeft het in onze dagen maaktheid. GeVkkig de man en de vrouw, die al- zoo genoost door het leven mogen gaan met het blijde vooruitzicht op het zalig leven hiernamaals! ver gebracht met de. kunstgrepen der terh- niek. Doeh we worden er telkens aan her innerd, dat ook de techniek falen kan. De mensch is nietig en klein. God alleen is groot. Daaraan heeft ook de dood in deze Pinksterweek herinnerd. Het voorval met den Britschen torpedo jager „Hunter", welke vijf mijlen van de roode Spaansche haven Almeria door een ontploffing van onbekende oorzaak geteis terd werd. beeft even in de internationale wereld een soort van beklemming veroor zaakt.. Verscheiden Britsche marine-men- schen lieten bij dit betreurenswaardig voor val, dat nog niet afdoende is opgehelderd, liet leven, waarmede tevens het bewijs gele verd werd, dat liet. vervullen van de con troletaak inzake de niet-inmenging in de burgeroorlog geenszins van risico ontbloot is. Erger was, dat direct van roode Spaansche zijde op onbeschaamde manier het nieuws werd verspreid, dat het hier niet een onge val betrof, tengevolge van het loopen op een mijn, doeh een rechtstreeksche aanvalsdaad van de zijde der Franco-gezinden. Door deze kwaadwillige leugen dreigde even het ge vaar van complicaties, aangezien er onder de huidige omstandigheden mi eenmaal niet zoo heel veel noodig is, om liet Spaansche conflict ook tot anderen uit te breiden. Ook ditmaal echter heeft Engeland, ervaren als liet is door langdurige politieke scholing, liet hoofd weten koel te houden. De slacht offers zijn ter aarde besteld, resp. in een hos pitaal ondergebracht; het wrakke schip is naar Gibraltar gesleept een daar op een scheepshelling gezet; en nu kan men, in een sfeer van wat meer gemoedsrust, trachten na te gaan, wat do oxploisie, die beide scheepswanden op gevaarlijke manier door boorde, mag hebben veroorzaakt. Vermoede lijk zal, als het meest voor do hand liggen de, aan den dag komen, dat niet anders dan oen zeemijn de ravage kan hebben veroor zaakt, zoodat het gerucht yan een vijande lijke torpedo naar het lana der fabelen kan worden verwezen. Ook aan do Pvreneoën-grens is iets van belang voorgevallen. Een rood luchteskader van negentien oenheden landde op hetZuid- Franselie vliegveld Pan. Het was, naar de piloten voorgaven, op weg naar Santandar uit den koers geraakt enverdwaald, het geen zeer ongeloofwaardig moet worden ge acht, tenzij men wil aannemen, dat deze roode oorlogsvliegers allen gelijkelijk stum pers in hun vak zouden zijn, iets wat al evenzeer verwonderlijk zou wezen. De neu trale Dcensche commissaris Lunn, die de hand moet houden in dit grensgebied aan de strikte naleving der niet-inmenging dacht er dan ook heel anders over, en heeft den Spanjaarden voorloopig verhoden, met hun gevaarlijk speelgoed naar hun vaderland te rug te koeren. Lunn is nl. een aanhanger van de hypothese, dat deze geveclitsyliegers uit Barcelona afkomstig zouden zijn, van waar zij met bestemming voor Bilbao moe ten zijn gestart. Om het overvliegen van een gevaarlijk rechtsrh frontgebied te ontgaan zouden zij eenvoudig hun route over Franseh gebied hebben genomen, daar dit geen risico oplevert. Vermoedelijk zal de zaak, ondanks de verontwaardiging der Fransche commu nisten, nu eens tot de puntjes worden onder zocht, hetgeen niet anders dan toe te juichen zou zijn. Van liet strijdtooneel is overigens weinig belangrijks te vermelden. Mola's troepen vorderen nog steeds in de richting van het meer en meer bedreigde Bilbao, dat van drie zijden door ben reeds vrij dicht benaderd wordt Valt deze stad de rechtschen in handen, dan hebben zij zich van het bezit verzekerd van een rijk erts- gebied, betgeen hun voor de financiering van hun verdere operaties ongetwijfeld zeer te stade zal komen. In Londen is intusschen, in aansluiting op de plaats gehad hebbende kroningsfees ten, de Rijksconferentie geopend, een bijeen komst, waaraan kopstukken uit het geheele „Empire" deelnemen, om zoowel over ccono- miscli-financieele als andere vraagstukken van onderlinge samenwerking te beraadsla gen. De woordvoerder van Australië, de heer Lyons, heeft er een pleidooi gevoerd voor het sluiten van een non-agressiepact in het ge bied van den Stillen Oceaan, waarmee het gevaar van een eventueele botsing tusschen Japan en de blanke mogendheden voorloo pig bezworen zou zijn. Australië is bij dit vraagstuk, uit hoofde van zijn ligging, aller, eerst geïnteresseerd. Het heeft niet voor niets zijn grenzen gesloten voor verdere Ja- pansche penetratie, en in de 2G jaar, dat het een marine bezit, 70 millioen pond sterling voor den bouw van oorlogsbodems uitge geven. Intusschen schijnt liet, dat de Ver- eenigde Staten voor zulk een internationaal verdrag niet veel gevoelen. In Washington wenscht men zich zoo weinig mogelijk te binden, om zich huiten de zone van toekom stige conflicten te kunnen houden. Ook ons land zou intusschen bij zulk een pact gebaat zijn, daar het voor wat Nederlandsch-Indië aangaat grootdeels op het behoud van het huidige evenwicht is aangewezen. In België blijft liet vraagstuk van de am nestie voor de Vlaamsche activisten nog steeds veel stof opwerpen. Aan liet einde van den wereldoorlog werden hun, door de naar Brussel teruggekeerde Belgische over heid, dikwijls ongemotiveerde strenge straf fen opgelegd, omdat zij het hadden durven bestaan uit de band van den Duitscher taai en cultuurrechten to aanvaarden, die een zeer eenzijdig georiënteerd Waalsrh regiem hun immer tegen recht en wet in bad weten te onthouden. De regccring-Van Zeeland acht het thans hoog tijd om door het aan vaarden van een algeineene amnestie den wrok in Vlaamsche kringen tegen dit harde „recht" weg te nemen, teneinde do eenheid des lands te bevestigen. Van Waalsche zijde heeft menig woordvoerder zich in het par lement met heftigheid tegen deze kwijtschel ding van straf gekant; men weigert daar blijkbaar, de eigen fouten in te zien, die aan het ontstaan van heel die activistische be drijvigheid mede de schuld zijn geweest. Burgemeester Max van Brussel had reeds, voor de kamerbesprekingen begonnen, zich aan de ernstige tactisehe fout schuldig ge maakt, in de hoofdstad een anti-Vlaamsclie betooging te laten doorgaan en een pro- Vlaamsche, met volstrekte terzijdestelling van het beginsel der billijkheid, te verbie den. De kamer beeft hem duchtig ingepe perd, dat dergelijke methoden nu eindelijk uit den tijd moesten worden geacht, en daar op heelt de burgervader, die door zijn par tijdigheid blijk ervan heeft gegeven, niet thuis te iiooren aan het hoofd van een stad met een goeddeels Vlaamsche bevolking, bakzeil moeten halen. De Vlaamsche oud strijders hebben dus reeds aanvankelijk deze genoegdoening verkregen, dat zij hun poli tieke meening door middel van een open bare demonstratie op de Brusselsche straten mogen tot uiting brengen. Van harte gunnen wij hun ook een verdergaand succes, name lijk oen volledige amnestie voor hun broe ders die op hun wijze, toen de tijd daartoe rijp scheen, de rechten van liet Vlaamsche volk hebben durven voorstaan. Tenslotte nog een verblijdender tafreel, namelijk de jubileumviering van koning Christiaan van Denemarken, die een kwart „MAAS"-NYMPHEN DE PUZZLE 'lc Heb een lap stof gekocht en moet Ue naaister gaan bezoeken Bij haar een keuze maken uit Be nieuwste modeboeken. Die boodschap kreeg Piet van z'n vrouw Of hij misschien ook mee wou Het spreekt dat hem de moed ontbrak Voor 't barsche antwoord: nee vrouw! Ze gingen samen met de fiets Zij: 't hoofd, vol zware plannen Hij zuchtend: was het zaakje maar In kruiken en in kannen! De juffrouw van de naald en schaar Ging eerst de stof bekijken Ze prees de kleur en vond 't patroon Mevrouw wel heel goed lijken. En welk model had U gedacht Mevrouw bleef 't antwoord schuldig! Kijk dan eens in een modeboek Zei Piet toen ongeduldig. De naaister ging toen naar de kast Waar heele stapels stonden Waaruit ze gauw met zeek'ren greep De nieuwste had gevonden. Kijk, zei de naaister, dit model Wordt al heel veel gedragen Dit is weer nieuwer, vindt U niet? Of durft U 't niet te wagen: Zoo'n heel laag uitgesneden hals? Hoe vindt U deze mouwen? Dit jurkje lijkt me heel geschikt Voor corpulente vrouwen! Zoo'n kraag staat leuk; alleen ivat druk Met al die smalle plooien! Hoe vindt U dit: Zoo'n los model Om zoo maar aan te gooien? En vindt U deze rok niet mooi Met voor en achter klokken? U draagt toch zeker ook nog niet Die heele lange rokken? Zoo ongeveer verliep 't discours Piets vrouw kon niet besluiten Ze kende de collectie nu Zoo ongeveer van buiten Het meeste gooide z' overboord Een tweetal hield ze over Eén: volgens d' allerlaatste snit Het and're: chique, maar poover. Ze koos de eerste! Opgelucht Is 't echtpaar toen vertrokken Piet droomde 's nachts van crêpe de Van plooien en van klokken. [chine Den and'ren morgen zei z'n vrouw: 'k Zal toch maar even schrijven Dat 't me niet aanstaat en 'k dus bij De tweede keus wil blijven. (Nadruk verboden) HAKATE eeuw aan de regeering is. De Deensche ko ning is een democratisch en gemoedelijk man, van wien met volle recht mag worden gezegd, dat hij leeft temidden van zijn volk. Elk inwoner van Kopenhagen kent hem, want steevast eiken morgen vertoont hij zich, op zijn morgenrit, in de straten der hoofdstad, gezeten op zijn rustigen klepper. De koning heeft de gewoonte, zonder escorte uit te rijden, zonder dat er eenige „omslag" voor hem wordt gemaakt. Zelfs bij de w-eg- kruisingen, waar de verkeersagent zijn sei nen hanteert, verlangt hij voor zich geen voorrang, doch neemt rustig plaats temid den van de file, die op het signaal van „wegvrij" wacht. Zijn volk heeft hem, op den gedenkdag van zijn aan het bewind komen, op zeer hartelijke manier gehuldigd. Het is prettig, te mogen eonstateeren dat ook in dit bevriende land in het noorden de democra tische instellingen nog ongeschokt ztjn. VAN ONZE OVER-GROOTMQEDERS y Aan I-Iieronymus van Alphen komt de eer toe, een betere tijd te hebben ingeleid voor de kinderen. Zeker, de kinderen kenden ook vóór dien tijd allerlei versjes. Van Effen verhaalt in zijn reeds meermalen genoemd vertoog, dat de vierjarige Piet wel honderd deuntjes den hals wist te breken en noemt o.a. „de Mirliton", dat buitengewoon grap pig gevonden werd, evenals „zet hem op een ton, keert item om" enz. Kinderversjes zullen liet wel niet geweest"zijn; misschien volksliedjes uit vroegeren en lateral tijd, waarvan do zin soms al niot meer begrepen werd, doch de melodie was blijven hangen. Van dat soort leven er nog vele als baker en kinderrijmen en een groot aantal dier nu onbegrijpelijke liederen zijn aan kinder spelen verbond cngebleven. Een ander soort kinderliederen was van godsdionstigen aard, maar al evenmin aanpassend hij den kin derlijken gedachtenkring. Do dames Wolff en Deken roemen o.a. in haar SSsten l'abel .(1774; Klaasje, want hij: „Kon reeds al de kinderversjes En hij was maar vijf jaar oud. Hij kon: „Wie he.cft U geschapen?" 't Was een engel van een kind". Van Alphen nu trachtte versjes te geven, die kinderlijk waren en opvoedend. Aan ver schillende van zijn gedichtjes is kinderlijk heid niet algeheel te ontzeggen, maar ge woonlijk heeft toch liet opvoedende element de boventoon en we moeten De Génestot ge- lijk geven, als hij den dichter onkinderlijk heid en deftigheid verwijt. Wij mogen ech ter niet uit het oog verliezen, dat voor een groot deel niet begrijpen en ontgroeid zijn aan den kindertoon van ruim een eeuw ge leden tot. niet-waardeering heeft geleid. Het is niet de bijzondere kindertoon van Van Alphen, doch Wolff en Deken, grooto kin dervriendinnen. dichtten in denzelfdon kin- lUrto". als we bij een kinderdichter als 11? Hazen, 'ie ouders bij het naar bed gaan iiooren bourn '-.i -is „liefdadige ouders", hij een ande, als t u-waardige -ouders", dan hun!:1!'! I. 1 igheid cn oukinderlijk- lteid r\.ipens Ifftt ei ie ie dichters is de braaf heal en P ennen' I hunner poëtische kin deren 11ais vul! broertjes en zusjes op elkaar gelijken s en is goed, maar leeren beter. Het vijfjarige Klaasje bij Wolff en Deken hield meer van het raket dan van lezen, schrijven, prenten zoeken en vragen leeren. Dit bedroefde zijn moeder zeer; liet raket werd hem afgenomen, want: „Kind'ren, die niet willen leeren, Staat het spelen ook niet vrij". Erger wordt het, als men bij Van Alphen (Kleine gedichten voor kinderen 1781—'82) een klein meisje zelf hoort zeggen: „Nimmer moet ik ledig wezen; Alles doen met lust en vlijt. Bidden, leeren, schrijven lezen, Spelen, werken, heelt zijn tijd. Moederlief kan 't ook niet velen, Dat de tijd verwaarloosd wordt. En ons leven is zoo kort!" Lui zijn, zegt ze, is tijd te stelen, Ook de samenspraak van Klaartje en Kee tje levert ons daarvan een bewijs. Klaartje is van de leer: „Altoos werken, altoos lezen. Dat moet wel verdrietig wezen-: Is het daarom, dat men leeft?," Waartegenover Keetje stelt: „Nooit te werken, nooit, te lezen, Altoos in don tuin te wezen, Is hot daarom, dat men leeft?" De verstandige Keetje, die in onzen tijd zeker verschillende akten zou gehaald heb ben, won het pleit van de speelsche Klaar tje, die beschaamd haar poppen weglegde, gevolg gevende aan Iveetje's raad: Leer nu eerst, dan spelen wij". De kinderen van de 18e eeuw waren in vele opzichten miniatuur grootemensehen, waartoe de voor hun leeftijd weinig ge schikte kleeding het hare bijbracht. Naar allerlei plaatsen, nog heel weinig voor hen geschikt, vergezelden zij hun ouders. In zijn reeds meermalen aangehaald vertoog (1733) verhaalt Van Effen o.a. nog van den vierjarigen Pi-et, die nog niet in de broek is, maar wel met zijn ouders reeds de komedie heeft bezocht en daar genoten heeft van Cinna en Emilia. Sleek was het streven om de kinderen al heel vroeg dringend op de ernst des levens te wijzen. Ook bij het godsdienstonderwijs werd zoo goed als geen rekening gehouden met het peil van ontwikkeling dor kin deren. Van de geestelijke ontwikkeling van de vrouw in oud-Nederland vóór de 3de eeuw is al heel weinig te zeggen: pas onder Karei den Groote is er voor liet eerst sprake van methodisch onderwijs voor meisjes. We weten, hoe de keizer begaafde mannen van allerlei landaard aan zijn dienst heeft ver bonden en hoe hijzelf het voorbeeld gegeven heeft, van belangstelling in wetenschap en kunst Zijn levensbeschrijvers stellen ons don vorst voor te midden zijner hofhouding vol ijver de klassieken en de geschiedenis bestudcerende onder de kundige leiding van mannen als Alcuïn en Eginhard. Zijn leenmannen dwong hij, hun zonen naar school te zenden, maar voor do vrouwelijke jeugd heeft hij toch ook wat gedaan. Dat hij zijn eigen dochters deel liet nemen aan de lessen, die in verschillende leervakken aan het hof gegeven werden, bewijst, (lat Karei de Groote niet gekant was tegen ont wikkeling bij de vrouw, maar strikt noodig voor haar achtte hij alleen de kennis der Christelijke leer. Op de gedwongen beken- ring van zoovele heidenen volgde leerplicht voor godsdienstonderwijs en sinds 813 gold dit niet slechts voor de jongens, doch ook voor de meisjes. Het credo on paternoster moest ieder kennen, liefst in het Latijn, hoewel ook do moedertaal daarvoor geoor loofd was. Het verbod om kinderen to doo- pen wier ouders de Artikelen des geloofs en liet Gebed des Ilecren niet kenden, werd nogmaals verscherpt; de daarop gestelde straffen van geesoling en vasten hadden onbegrijpelijker wijze tot nog toe niet dege- wenschte uitwerking gehad en vooral de vrouwen werden nu daarmee bedreigd. De oprichting van parochiescholen werd daarom voorgeschreven, waar de pastoors, kapelaans of kosters dit godsdienstondor wijs moesten geven. Zoowel voor man als vrouw bestond dus een minimum-eisch van kennis, waarboven de groote massa van dien tijd zeker niet is gegaan. Zelfs werd aan dozen eisch onder Kareis opvolgers door velen niet meer voldaan, zoo dat keizerlijke en kerkelijke besluiten daar aan moesten herinneren. De opkomst der burgerij in de 12de en 13de eeuw had in de steden behoefte aan beter onderwijs tengevolge gehad en medezeggenschap der burgerij in deze zaak. In ruil voor verrichte diensten of voor klin kende munt stonden de landsheeren hun patronaat over vele scholen aan de bur gerij af; de leerstof bleef echter ook in die stadsscholen van godstlionstigen aard. zij het dan ook wat meer uitgebreid. Een charter van 28 Oct. 1320 geeft ons een kijk je op het onderwijs voor meisjes te Brussel in die dagen. Van oudsher bestonden er twee scholen; nl. een Jioogscole" vooi „knechte" en een „clene" voor „mciskone Voortaan zou de rector der eerste school vier oncler-rectoressen benoemen, „omme de meiskene getrouwelic te leerne haer ciein dine totten Donaet toe ende niet voorder". Eer. „nedormeesteresse" mocht hovendien nog aangesteld worden, „om de kindre te elerne in sedon trouwelee, in grammarien ende in musykon". Slechts broertjes en zusjes mochten op dezelfde school gaan. Het onderwijs bleef echter nog steeds ook nog tijdens Karei V hoofdzakelijk godsdienstkennis beoogen en stond in ker kdijken dienst'. Voor jongens werd algemeen meer kon nis noodig geacht dan voor meisjes maar liet aantal jongens, dat niets leerde, was in dien tijd ook nog bedroevend groot, aange zien leerplicht meer in na/an dan in wer kelijkheid bestond. Heel aanlokkelijk waren onderwijs en schoollokaal in den regel dan ook niet. Over de inrichting hiervan zoo mogelijk de volgende maal. Een kunstje met centen of knoopen Een aardig kunstje, waarbij eenige opl.-t- tend/heid noodig is, maar dat stellig ieders verbazing wekt, kan men vertoonen met oenigc centen, knoopen, knikkers of iets dergelijks. Men verzoekt daartoe één uit het gezel schap, van genoemde voorwerpen im. de eene hand een oneven aanta-1 cn in de an dere hand een even aantal te -nemen en ver klaart, te kuintruen zeggen, in welke hand het even aantal voorwerpen is. Om dit te -kunruen zeggen, laat men hem. met wien men 't kunstje doet, het aantai voorwerpen in de rechterhand met 3 en dat in de l-inkerhaimd met 2 vermenigvuldigen en de beide uitkomsten bij elkaar tellen. Dan vraagt men hean, of de uitkomst even of oneven is. Is die uitkomst oneven, dan was het aan tal voorwerpen in de rechterhand dus ook orneven, en dat in de linkerhand dus even. Was de uitkomst even, dan had hij in de rechterhand ook een even aantal voorwer pen gehad en in de linkerhand een oneven aantal. NOG EEN KUNSTJE De geredde Hollanders Neem vijftien zwarte en vijftien witte damschijven en leg ze i-u twee hoopjes op tafel. Dan begin je een verhaal te doen: laar was eens een Hollandsche kapitein die met z'-n soiiipi Dat verhaal maak je zoo mooi als je maar kunt en vertelt van het schip, dat bijna ip zijn bestemming aangekomen, door een storm werd overvallen en in groote nood verkeerde. Op liet punt, dat het schip ver gaan zou, zag de bemanning echter een reddingsboot naderen en allen maakten zich inderhaast gereed om daarin opgeno men te worden. De kapitein zag echter dadelijk dat de boot, voel te klein was om allen te redden en beval dus, dat het lot zou beslissen, wie het eerst hun teven in de boot zouden ber gen. De bemanning onderwierp zich natuur lijk aan dit besluit en de kapitein bepaa' de, dat alle manschappen in een kring zouden gaan staan en telkens de negende man aangewezen werd voor een plaats 111 de boot. Do kapitein vreesde voor zichzelf het ge vaar van te verdrinken niet, maar wou tocli liefst z'n landgenooten het eerst in veilig heid brengen. Hij plaatste dus de dertig mansohappen, 15 Hollanders en 15 Duit- schors, zóó, dat de negende man telkens een Ilollander moest zijn. Na dit verhaal vraag je, door middel var de zwarte en de witte schijven te laten zien, hoe de kapitein z'n manschappen plaatste. De zwarte schijven stellen de Duitse hers, de witte do Hollanders voor. Maar wie het kunstje niet kent, zal te vergeefs zijn best doen, er achter te komen Natuurlijk laat je een poosje zoeken, eer je 't zelf voor gaat doen. Als de aanwezigen eindelijk de moed heb ben opgegeven, en erkennen, dat. ze er geen kans toe zien, neem je de schijven in de hati'd om ze in oen kring op de tafel uit te ieggen. Om nu te maken, dat bij het tellen de negende schijf telkens een witte is, moet je het volgende versje in gedachten hou den en de schijven neerleggen naar de zich daarin bevindende, klinkers. En wel op deze marnier. Het te onthouden versje is: lioudt gezag in stand, Wacht liet heil van Nederland. Nu begin je bij het neerleggen der schij ven met oen zwarte, die dus een Duitscher voorstelt; zorg, dat je goed onthoudt, met welke je begonnen bent en waarbij je dus straks moet beginnen met aftellen. Om lat de eerste klinker in liet versje een o is, dus de vierde klinker van het alfabet (a, e, i, o, u), tel je nu vier zwarte schijven 'neer. Daarnaast leg je vijf witte, want de volgen de klinker uit het versje is de u, dus de vijfde klinker in het alfabet. Vervolgens komen twee zwarte, want de klinker die op de u volgt, d- o, is de tweede van het alphabet. Daarna één witte, want de a is de eerste klinker van liet alfabet. Op die wijze ga jc dooi', tot alle 30 schijven vol gens de klinkers uit bovenstaam-de woorden zijn neergelegd. B-en je er mee klaar, dan begin je bij de eerst neergelegde schijf te tellen tot negen, de negende is een witte, die je wegneemt als een Hollander, die door liet lot is aan gewezen om van de reddingsboot gebruik te, maken. Ga nu voort met rondtollen van één tot negen, telkens de liegende schijf wegnemend, tot er niets dan zwarte schij ven op tafel blijven liggen. Natuurlijk kun je ook andere voorwer pen i:i twee kleuren nemen, bijv. groene en roode doppen van oen halma-spel. EEN KUNSTJE MET DOBBELSTEENEN Ga met. den rug naar de tafel zitten 'n vraag aan één vain je vrienden om twee dobbelsteenen te gooien. Vervolgens v - zoek je hem de punten, welke op één -ier dobbelsteenen onverschillig welke Do ven liggen, te verdubbelen, bij de uitkomst vijf op te tellen, die uitkomst met 5 te ver menigvuldigen en eindelijk het aantal pun ten, dat de tweede dobbelsteen aangeeft, er bij op te tellen. Als hij dat alles gedaa/n heeft, vraag hem, de totale som te noemen. Ieder. ,i het kunstje kent, kan nu onmiddellijk zeg gen, hoeveel oogen met eiken dobbelsteen werden gegooid. Het kunstje bestaat eenvoudig hierin, dat men van de genoemde som 25 aftrekt. De twee cijfers, die dan overblijven, zijra hel aantal oogen, dat de dobbelsteenen aanwe zen. Een voorbeeld kan dit kunstje verduide lijken. Laten we aannemen, dat de oogen. d - werden ge-worpen, waren 6 en 1 en dat 0 gekozen werd om te verdubbelen. Men krijgt dan als men doet, zooals boven ts aangegeven (2 X 6 5) X 5 1-86 S6 25 61 Zooals je 'Ziet komt dat precies uit. Was 1 gekozen om te verdubbelen, dar, was de be rekening aldus geweest: (2 X 1 5) X 5 6-41 41 - 25 16 Probeer het nu nog maar eens met andere getallen, die bij het werpen niet dob belsteenen verkregen kunnen worden en ver baas dan je vrienden en kennissen met je geJieimzinin-ige kennis. NIET VERLEGEN Kok: „Meneer, 't spijt me erg. de sla is bedorven. Ik heb er in plaats van azijn bil vergissing benzine op gedaan." Hotelhouder; „O, dat is niemendal. We zetten op liet menu eenvoudig „Tuf-tui- sla".

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1937 | | pagina 3