De centralisatie van de uitvoering der LandbouwcHsismaatregelen Chr. Boeren- en Tuindersbond Geknoei met varkens-oormerken op Fiakkee MAAS- EN SCHELDEBODE ZATERDAG 27 MAART Ï937: HET LANDBOUWRAPPORT VAN DE C.H.U. ZATE >ïr cei we: Geleidelijke overgang van de uitvoering naar de organisaties Regeeringstoezicht blijft noodzakelijk Voorontwerp van de Landbouwordeningswet Naar van bevoegde zijde wordt medege deeld. heeft de Minister van Landbouw een voorontwerp Landbouw-ordeningswet 1937 ter fine van advies aanhangig gemaakt bij de Centrale Commissie en bij den Econ. Baad. In een begeleidend schrijven wijst de Minister er op, dat dit voorontwerp een materie behandelt, waaraan zeer groote moeilijkheden zijn verbonden. Teneinde bovendien alle organisaties in het bedrijfslijven, die in deze materie be lang stellen, de gelegenheid te geven van haar zienswijze te doen blijken is dit voor ontwerp tevens gepubliceerd. Aan dit voorontwerp met Memorie van Toelichting, dat bij de Algemeene Lands drukkerij te Den Haag verkrijgbaar is ge steld, is het volgende ontleend: Algemeene opzet Het ontwerp bevat de nadere uitwer king van de reeds in het rapport der Commissie-v. Loon aangegeven en nader door den Minister in zijn Memo rie van Antwoord aan de Tweede Kamer op de Landbouwcrisisfondsbe- grooting voor 1937 overgenomen ge dachte om tot een meer gedecentrali seerd systeem van uitvoering der land bouwcrisismaatregelen te geraken. Deze nadere uitwerking bestaat hierin, dat aan organen, te vormen uit vertegen woordigers van het bedrijfsleven op 't gebied van den land- en tuinbouw, de uitvoering en voor een deel ook de vaststelling van de maatregelen ter bevordering van de economische be- teekenis van den land- en tuinbouw wordt opgedragen. Het wetsontwerp, waarin de uitwerking van deze gedachte is vervat, is bestemd in de plaats te treden van de Landibouwcrisis- wet 1933. Deze wet had slechts een beperk ten en tijdelijken opzet: zij was immers be doeld om in de in 1933 heerschende buiten gewone omstandigheden bijzondere maat regelen te treffen in het belang van den landbouw In het wetsontwerp is de mogelijkheid ge opend tot intrekking van deze Landbouw- crisiswet 1933, terwijl voorts daarin be palingen zijn gesteld, krachtens welke maatregelen ten behoeve van den land bouw kunnen worden genomen. Het is nu de bedoeling, voor den op bouw van die organen gebruik te maken van de reeds in den land- en tuinbouw gevormde organisaties.Deze opbouw zal slecht s gel eidelijk ge schieden. Slechts daar, waar ge schikte aanknoopingspunten aanwezig zijn en het bedrijf voldoende is ontwik keld, zal tot instelling van zoodanige organen worden overgegaan. Zooals uit den geheelen opzet van het wetsontwerp blijkt, treedt deze gedachte van een geleidelijken groei in het bijzonder op den voorgrond. Welke organen zullen worden gevormd en tot welke ont wikkeling deze zullen komen, zal afhan gen van de ontwikkeling der toekomstige economische structuur en van de wijze, waarop de organen van hun bevoegdheden gebruik maken. Hierbij zal in het bijzonder van belang zijn of zij zich een mentaliteit kunnen eigen maken, welke een waarborg biedt, dat de afweging der hun toever trouwde belangen op juiste wijze geschiedt Gelijk van zelf spreekt, zal steeds, doch in het bijzonder gedurende den tijd dat de organen nog niet in hun taak zijn volgroeid een krachtig toezicht van de Overheid noodig zija. In het ontwerp zijn dan ook ten aanzien van dit onderdeel verschillende voorzienin gen getroffen. Strnctnnr der wet In de Landbouwcrisiswet 1933 is de be voegdheid tot het uitvaardigen van maat regelen ten behoeve van den landbouw uit sluitend verleend aan de Kroon en aan den Minister. Slechts de uitvoering dier maatregelen kan aan crisisorganisaties op gedragen worden. In 't voorontwerp Land bouw-ordeningswet 1937 is deze bevoegdheid van Kroon en Minister gehandhaafd. Daar naast echter kunnen op grond van die wet bedrijfsorganen worden ingesteld, welke een deel der thans door de Overheid uitgeoefende verordenende en uitvoerende taak kunnen overnemen. De bedrijfsorganen kunnen dus een deel van de taak van de Kroon en Minister overnemen. De onderwerpen welke eener- zijds aan de Kroon of Minister en ander zijds aan de bedrijfsorganen ter regeling zijn opgedragen, vallen nl. niet geheel samen. Tot ingrijpende regelingen, zooals 'l instellen van in- en uitvoermonopolies, binnenlandsche heffingen en prijsrege lingen is alléén de Kroon bevoegd, zij het dan ook, dat hierbij delegatie aan de bedrijfsorganen van uitvoering waar onder mede van regelende bevoegdheid mogelijk is. Bij het aan het voorontwerp ten grondslag liggende schema van opbouw der bedrijfsorganen, is in het bijzonder naar een eenvoudige practische organi satie gestreefd. Voor een of meer tak ken van landbouw of voor een of meer onderdeelen daarvan kunnen door de Kroon bedrijfsorganen worden inge steld, die onder den naam van land bouwraden zijn samengevat. Zoo zullen dus bijv. kunnen worden in gesteld, een Akkerbouwraad, Pluimvee- raad. Veehouderijraad, Zuivelraad, Tuin- bouwrnad, Visscherijraad. Tevens kunnen, indien ontwikkeling en beteekenis van een onderdeel ven een tak van landbouw daar toe aanleiding geven bedrijfsorganen voor eenige onderdeelen worden ingesteld, bijv. een Aardappelmeelraad, Bloemhollenraad. Ze zullen uit ten hoogste vijftien personen bestaan. Voorts kan door de Kroon in iedere pro vincie een Provinciale Raad worden ingesteld, welke tot taak zal hebben een of meer landbouwraden in de uitoefening van hun werkzaamheden bij te staan. Door deze Provinciale Raden kunnen ter ver lichting van hun taak Prov. Districts commissies worden ingesteld. De taak der Landbouwraden en Provin ciale Raden Is drieledig: nl. advisee- rend, uitvoerend en verordenend. De voornaamste onderwerpen, waarover de verordenende bevoegdheid zich kan uit strekken, zijn: het stellen van rege len inzake de productie. Hiertoe behooren in hoofdzaak teeltregelingen en maatregelen tot verbetering der productie. Het regelen van den uitvoer Zooals uit de Memorie van Toelichting blijkt, zullen de bemoeiingen van de Raden bij den uitvoer voornamelijk gelegen zijn op het terrein van kwaliteitsverbeteringen en doeltreffende prijsregeling. Met nadruk wordt in de Memorie verklaard dat het geenszins in de be doeling ligt, dat de bedrijfsorganen zich op het gebied van den handel zullen gaan bewegen. Ze kunnen slechts enkele voorwaarden stellen, waarmede bij den uitvoer moet worden rekening gehouden. Het verleenen van g eld e 1 ij k e bijdragen aan producenten van land- en tuinbouwproducten. Hierbij is een belang rijke beperking gesteld: het bepalen van den richtprijs is nl. uitslui tend voorbehouden aan den Mi nister. Wat de regeling der financiën betreft deze is zoodanig, dat den bedrijfsorganen een zekere mate van financieeie zelfstan digheid is gegeven, teneinde de autonome gedachte, die bij de instelling der organen voorzit, zooveel mogelijk le versterken. Zoo zullen de Raden elk een eigen begrooting van inkomsten en uitgaven hebben, welke echter de goedkeuring van den Minister zal behoeven. Voorts wordt een Landbouwfonds ingesteld, waarin een gedeelte der inkom sten van de Raden zal vloeien, teneinde dit naar gelang van de behoeften over de verschillende Raden te verdeelen. 't Lan '- bouwfonds wordt bij de wet vastgesteld. Hierdoor wordt aan de Staten-Generaal de gelegenheid geboden zich over het beleid van den Minister met betrekking tot de ge- heele uitvoering van de Landbouw-orde ningswet uit te spreken. Na een hoofdstuk omtrent de bijzondere verplichtingen van de bedrijfsgenooten en pen regeling voor administratieve geschil len, bevat het ontwerp eenige belangrijke bepalingen ter zake van de regeling van het tuchtrecht Gezien de gunstige ervarin gen met het crisis-tuchtrecht dat op de privaatrechtelijke verhouding tusschen de georganiseerden en de crisis-organisaties was opgebouwd, is, nu deze grondslag m?t het verdwijnen der crisisorganisaties zou komen te vervallen aan het tuchtrecht in het ontwerp een wettelijke basis gegeven, Teneinde aan de mogelijkheid van dubbele berechting door den strafrechter en den tuchtrechter een einde te maken is voorts bepaald, dat overtredingen van de wet bij uitsluiting door den tuchtrechter worden berecht. Tn verband hiermede is aan den tuchtrechter tevens de bevoegdheid tot in beslagneming verleend. Landbouwprogram verschenen Het hoofdbestuur van den Chr. Doeren en Tuindersbond in Nederland heeft het volgende program van actie vastgesteld: Zoolang het in onzen land- en tuin bouw niet mogelijk Is te produceeren voor de prijzen welke op de z.g. vrije markt kunnen worden bedongen, is het de taak der Overheid ten aan zien van de land- en tuin bouwproducten, prijsregelend op te treden. Deze prijsregelende werking behoort tevens ten goede te komen aan die groepen, die naast de boeren en tuinders zelve, in dit produc tieproces zijn ingeschakeld. Voor zoover dit prijsregelend optreden der Overheid om bijzondere redenen voor bepaalde groepen van bedrijven niet vol doende is, worde hierin langs anderen weg voorzien. De georganiseerde land- en tuinbouw be hoort echter meer dan tot nu toe bij de voorbereiding der door de Overheid te na men maatregelen gehoord en bij de uitvoe ring der maatregelen ingeschakeld te wor den. De Overheid behoort oog te hebben voor de nog steeds bestaande wanverhou ding tusschen de belooning van den arbeid in den land- en tuinbouw en die in andere bedrijfs- en volksgroepen. Voor zoover de Overheid in dezen tijd genood zaakt is de belangen der verschillende groepen tegen elkaar af te wegen, behoort zij te trachten deze wanverhouding op te heffen. De C.B.T.B. is van oordeel, dat aan de ordening van het maatschappelijk leven volle aandacht moet worden besteed. Uit de maatschappij zelve behooren de krach ten daartoe op te komen. De Overheid be- pale zich hoofdzakelijk tot het uitoefenen van toezicht, het toetsen aan en het waken voor het algemeen belang. Bij de op zichzelf toe te juichen po gingen tot meer industrialisatie en con- tingenteering van den invoer, moet er ernstig voor gewaakt worden, dat een en ander niet den export van agrari sche artikelen benadeelt. Vervanging van contingen- teering door invoerrechten, zoowel voor agrarische producten als voor jndustrieele producten, welke te vens dienen als grondstoffen voor on zen land- en tuinbouw, is gewenscht. Ten aanzien van landen met welke een betalingsregeling is getroffen, be hoort te worden gestreefd naar grooter betalingscontingent voor snel bederven de producten. Goede scholing der toekomstige land- en tuinbouwers is thans eerste eisch. Mitsdien behoort tiet land- en tuinbouwonderwijs en wel met name het lager onderwijs te worden uitgebreid. Het ga uit van de be staande land- en tuinbouworganisaties. De Overheid geve het Christe- lijk landbouwonderwijs daarbij zijn rechtmatig deel. Voorts moet de bestaande achterstand ten aanzien van het Christel ij k landbouwhuishoudonderwijs zoo spoedig mogelijk worden op geheven. De landbouwvooriichtingsdienst behport in nauw verband gebracht te worden met het onderwijs en tevens zoo deugdelijk mo gelijk te zijn ingericht De Overheid moet er zich echter voor wachten, hierbij het terrein te betreden, hetwelk aan het particulier initiatief of aan den georganiseerden land- en tuinbouw- kan worden overgelaten. Nu het ingediende Ontwerp van Wet be treffende bijzondere maatregelen ten aan zien van loopende landbouw-hypotheek en -pachtovereenkomsten verworpen is, be hoort de Regeering alsnog afdoende midde len te beramen, waardoor het mogelijk wordt gemaakt, dat niet een te groot deel van de hulp, welke, door middel der eer der genoemde prijsregelingen aan de be drijven wordt verleend, ten goede komt aan de credietgevers in land- en tuinbouw. Bij het nemen dezer maatregelen zal zorg gedragen moeten worden, dat het vertrou wen, op het gebied der credietverhoudingen niet wordt geschokt. Ernstig moet gestreefd naar verlichting der op de land- en tuinbouwbedrijven drukken de lasten. In ieder geval behoort alles nagela ten, wat leiden kan tot verzwaring der lasten voor land- en tuinbouw, ook wanneer dit op zichzelf wenschelijke voorzieningen betreft. Bij de belastingregeling moet er tegen worden gewaakt, dat het platteland relatief zwaarder getroffen wordt dan de stedelijke bevolking en er naar ge streefd, bestaande onbillijkheden weg te nemen. Het is gewenscht. dat spoedig een pachtwet tot stand komt, welke den pachter een afdoende billijke regeling van het bedrijfsrisico waarborgt en meerdere zekerheid biedt van diens positie. In verband met het tekort aan cultuur grond behoort de Regeering de aanwinning daarvan te bevorderen en te trachten door goed voorbereide emigratie, voor een deel van onze plattelandsbevolking elders een plaats te vinden. Organisatie van de landbouw in een corporatief verband Toename van kleine bedrijven is een gevaar Nu het oude rapport, dat de Landbouw commissie der Christ. Historische Unie tn 1929 het Lfagelijksch Bestuur van die politieke partij aanbood door de snelle wijziging in de omstandigheden niet meer past voor de tegenwoordige tijd, heeft de Landbouwcommissie opnieuw de taak aan vaard een rapport op te stellen, dat bedoelt om de koers aan te geven, die bij de land bouwpolitiek gevolgd dient te worden. De commissie stelt op de voorgrond, de elsch, dat de agrarische politiek uitgaat van het landbouwbedrijf zelf en wel, zooals dit in de oogen der boerenbevolking wordt gezien. In een uitvoerig rapport worden dan de verschillende landbouwvraagstukken van thans belicht en middelen aangewezen, die volgens het oordeel var de landbouwcom missie kunnen dienen voor de heropbouw van de landbouw. Aan het slot worden in een veertiental conclusies de hoofdgedachten weergegeven welke beginnen met de stelling, dat „wereld markt" een andere beteekenis heeft ge kregen dan voorheen en dat „wereldmarkt prijs" beteekent „het bedrag wat men voor een surplus van goeueren, die alle onder dumpingsvoorwaarden worden aangeboden nog kan ontvangen", waarom deze „wereld marktprijs" geen basis mag zijn voor de vorming van de binnenlandsche prijs der landbouwproducten, die zoodanig moet zijn dat het voortbestaan van een intensief landbouwbedrijf gewaarborgd dient te wor den, daar de landbouw voor handel en industrie een fundamenteele beteekenis hreft, die volgens de rapporteurs ver uit gaat boven die als afzetgebied voor industrieproducten. Waar in de bedrijfsvrijheid ingegrepen moet worden, late men de uitvoering over aan de georganiseerde landbouw, in verband waar mede volgens de commissie overwogen kan worden „de geheele landbouw te organi- seeren in een corporatief verband, met kleine eenheden op democratische basis." Waar door bevolkingstoename en de ge ringe mogelijkheid van emigratie de koon- en pachtprijzen oploopen acht men het noodig de positie van het grondbezit in ons recht na te gaan en te toetsen aan de primaire functie van dien grond n.l. die als productiefactor, waaraan de secundaire functie, die als beleggingsobject onderge schikt dient te zijn. In verband hiermede wordt vergrooting van de oppervlakte cultuurland noodig geacht, terwijl voorts de Overheid alles in het werk dient te stellen de emigratie te bevorderen. Door uitbreiding van het technisch onderwijs op het platte land, wil men de jeugd voorbereiden op een andere werkkring. De Landbouwcommissie der GH.U. acht de ongelimiteerde toename van het aantal kleine bedrijven een gevaar voor de land bouw en wil maatregelen om verdere split sing te voorkomen. Ook dient de land bouwer verder ontwikkeld te worden en wordt aangedrongen op bevordering van de landbouwwetenschap. Men wik laten zoeken naar andere cultuurgewassen, die passen in een „uiterst intensief land- en tuinbouw bedrijl." Vermijding van drukkende bedrijfslasten en het zoeken van een weg om door con versie van vaste lasten met een hoog rentetype in die met een lagere rente, eventueel met hulp van de Overheid, wordt aanbevolen, terwijl aan het slot der con clusies aangedrongen wordt op een onder zoek naar de landbouwcrisispolitiek van Denemarken en de gevolgen, die deze heeft gehad voor de landbouw en de plattelands bevolking. Controleur van landbouwcrisis organisatie staat terecht Tegen hem een jaar geëischt Medeplichtigen staan eveneens terecht In November van het vorig jaar bereikte de politie te Ouddorp klachten over den controleur van de Landbouwcrisisorganisatie, die zich In zijn kwaliteit van ambtenaar schande lijk misdragen had. Het toen inge stelde onderzoek heeft uitgewezen, dat deze controleur zich niet alleen had schuldig gemaakt aan een oplich ting, maar ook knoeide met de oor merken voor varkens. Als gevolg van de onderzoekingen hebben thans be halve den controleur nog drie andere personen zich voor de Rotterdamsche Rechtbank te verantwoorden gehad. Allereerst heeft terechtgestaan de 32-jarige controleur van de Landbouwcrisisorganisatie L. G. uit Ouddorp, gedetineerd, wien slechts enkele gevallen van frauduleuze handelingen waren ten laste gelegd. In de eerste plaats had verdachte zijn me dewerking verleend om den landbouwer E. Struik te Herkingen op te lichten. Deze landbouwer was de eigenaar van jjier var kens, die niet voorzien waren van oormer ken. Hij sprak er den controleur G. over, die hem mededeelde, dat de varkens te groot waren geworden om ze nog te merken en dat het het beste was, dat Struik die dieren maar zoo spoedig mogelijk van de hand moest doen, om te voorkomen dat hij moei lijkheden kreeg. Die mededeeling was on juist geweest, want voor 10 per stuk had Struik de varkens kunnen laten merken. Maar Struik had het niet geweten en hij had leelijk in de knoei gezeten. Toen kort daarop de koopman C. K. uit Sommelsdijk bij den landbouwer Struik kwam, maakte deze hem deelgenoot van zijn moeilijkheden en ver zocht hem die varkens voor hem te verkoo pen. Zoo haalde K. de varkens bij hem weg, tegen Struik zeggende, dat hij er wel een gaatje voor zoeken zou. Niet-gemerkte var kens kunnen niet gemakkelijk worden ver kocht en Struik had zich er dan ook al ver trouwd mee gemaakt, dat de dieren niet veel zouden opbrengen. Maar K. had wel andere pijlen op zijn boog. Hij stelde zich in verbinding met den controleur, die wel bereid bleek deze varkens van een oormerk te voorzien en daartoe den landarbeider P. H. uit Ouddorp in den arm nam, die vroeger wel als hulpmerker was werkzaam geweest. Hij stelde hem oormer ken en gereedschap ter beschikking, zoodat de varkens van Struik ten slotte toch het vereischte oor- en tatoueermerk kregen. Op heel regelmatige manier zijn deze varkens tegen de geldende prijzen verkocht. Aan Struik werd echter meegedeeld dat de landbouwer de Koning te Vlaardingen een mannetje in de maan de dieren ge kocht had, maar moeilijkheden gekregen had. De niet-gemerkte varkens waren in beslag genomen en tegen De Koning was proces verbaal opgemaakt. De Koning was echter bereid alle gevolgen op zich te nemen en Struik er buiten te laten, wanneer Struik bereid was aan De Koning een bedrag te be talen van 150, voor de kosten van een advocaat en voor eventueele boeten. Struik was ten slotte blij, dat hij buiten de zaak zou blijven en bleek bereid het be drag te betalen. Hij deed dat niet in contanten, maar gaf den koopman K., die hem een brief van ver dachte G. had laten lezen, waarin mededee ling werd gedaan van het in beslag nemen van de varkens, toestemming om een paard uit de weide te halen en dat te verkoopen. Aldus was geschied. Het paard werd ver kocht, naar K. had verteld voor 155, welk geld ter hand gesteld zou zijn aan de Koning. Verdachte met zijn beide handlangers K. en H. hadden zoowel de opbrengst van de varkens als van het paard gedeeld. Met de ter zitting afgelegde verklaringen bleek, dat K. hiervan het leeuwendeel had gehouden en dat H. voor het merken der varkens niet meer dan een daggeldje had ontvangen. Verdachte G. bekent Verdachte G. gaf de feiten toe, maar be weerde dat hij niet dadelijk het plan had gehad den landbouwer Struik van zijn var kens af te helpen. De schade, die Struik geleden heeft, is hem zoo goed als vergoed. Het tweede feit, dat verdachte G. ten laste was gelegd, betrof het als controleur, merker en schetser van de Landbouw Crisis-organi satie merken van varkens met valsche immers reeds eerder gebruikte oormerken, Ook dit feit bekende verdachte. Ten slotte had verdachte G. een valsche verklaring ingezonden aan de Landbouw Crisis-organisatie, doordat hij een hoeveel heid gedenatureerde aard-appelen zwaarder had aangegeven, dan de partij in werkelijk- heid woog. Nadat een groot aantal getuigen was ge hoord, heeft de rechtbank besloten het re quisitoir van het O. M., waargenomen door mr. J. F. Hoeffelman, aangehouden tot de middagzitting. De andere verdachten In de middagzitting hebben de drie andere verdachten tereohtgestaan. De 38-jarige C. K. uit Sommelsdijk had een werkzaam aan deel gehad in de oplichting ten nadeele van den landbouwer E. Struik, dien men op zoo'n gemeene wijze vier varkens en nog een paard afhandig had gemaakt. Ook deze verdachte legde een volledige bekentenis af. Terwijl de vier varkens nog bij hem in de schuur wa ren, om van oormerken te worden voorzien, had deze verdachte aan Struik den brief laten lezen, welke de controleur G. hem had meegegeven en waarin Struik bericht werd, dat de ongemerkte varkens in beslag waren genomen, doch dat de kooper, de landbouwer De Koning te Vlaardingen, alle schuld ,op zich zou nemen, wanneer Struik hem éen bedrag van 150 voor rechtskundigen bij stand en eventueele boeten zou ter hand stellen. Struik, die het verhaal te voren reeds door den hulpmerker H. had vernomen, hechtte onvoorwaardelijk geloof aan den brief en stelde aan K. een paard ter beschikking, dat deze zou kunnen verkoopen, om aan de ge vraagde f 150 te komen. Een kwartje merkloon Het aandeel van den hulpmerker P. H. was aanmerkelijk lichter geweest. Deze man had in opdracht van den controleur G. de vier varkens, die zich in de schuur bij den koop man K. bevonden, van oormerken voorzien. Hij had wel begrepen, dat de varkens daar door in waarde stegen, maar toch had hij niet de verwachting, dat hij in de meerdere opbrengst zou deelen. Hij zou al tevreden geweest zijn, wanneer er voor hem een dag geldje aan te verdienen was geweest. Voorts had deze verdachte bij de landbouwers W. van Eek en M. Tanis biggen gemerkt, waar toe het gereedschap hem door G. ter hand was gesteld. Verdachte wist wel, dat enkele der oormerken, die hij aanbracht, valseh wa ren geweest, in dezen zin, dat zij te voren al eens gebruikt waren. De landbouwers had-den het geld, dat voor de oormerken verschuldigd was, aan K., die er de leverancier van was, afgedragen, terwijl hij slechts een kwartje merkloon had ontvangen, dat hij aan G. had afgedragen. Ten slotte heeft de landbouwer M. M. v. d. B., 31 jaar, uit Melissant, terechtgestaan wegens valschheid in geschrifte. Eenigszins aarzelend bekende deze verdachte, dat er met G. een afspraak was gemaakt, dat deze niet al te nauwkeurig zou toekijken bij het wegen van de aardappelen, welke gedenatureerd moesten worden, zoodat er ten slotte op de staat een hooger gewicht kon worden inge vuld, dan er in w- kelijkheid was geweest, waardoor verdachte voor elke honderd kilo 0.70 teveel aan vergoeding zou hebben ontvangen. De bedoeling was, dat G. een deel van dit teveel zou hebben gekregen. Requisitoir Nadat in al deze zaken de getuigen waren gehoord, heeft het O. M., waar genomen door mr. J. F. Hoeffel man, requisitoir genomen, waarin spreker er den nadruk op legde, dat G. een vertrouwenspositie bekleedde, temeer omdat zijn werk moeilijk te controleeren was. Hij heeft echter niet zelfstandig kunnen werken en hij is schromelijk gevallen. Spr.'s indruk is, dat het baantje voor G. niet geschikt was, omdat hij geen weerstand heeft kunnen bieden aan den aandrang, die op hem werd geoefend om iets te doen, wat hij niet mocht. De familie is van meening, dat verdachte's goedigheid de oorzaak van zijn val is geworden. Het is best mogelijk, meent spr., maar dan blijft toch in elk geval de kwestie van de oplichting met het paard, die van hem moet zijn uitgegaan. Het over hem uitgebrachte reclassecringsrapport is niet ongunstig, maar het O. M. kan met een geheel voorwaardelijke straf niet meegaan. Het O. M. eischt tegen G. een gevangenisstraf van 1 j a a r, met aftrek van de preventieve hechtenis en met dé bepaling, dat 4 maanden van, de straf ^voorwaardelijk zullen zijn, met een proeftijd van 3 jaar. Ten aanzien van den koopman K. is ook een reclasseeringsrapport Ingeko men, dat niet ongunstig is. Tegen hem eischt het O. M. 8 maanden ge vangenisstraf met aftrek van de preventieve hechtenis en met de bepa ling, dat 4 maanden van de straf voorwaardelijk zullen zijn met een proeftijd van 3 jaar. Het aandeel van H. in de knoeie rijen is aanmerkelijk minder, naar het oordeel van het O. M. Deze verdachte stond onder directen invloed van G. Tegen hem eischt het O. M. 3 m a a n- den gevangenisstraf, terwijl de eisch tegen den landbouwer v. d. B. eveneens 3 maanden luidde, met aftrek van de preventieve hechtenis. Pleidooien Mr. J. W. W. J. v. d. Hoeven heeft in een uitvoerig pleidooi betoogd, dat het G, niet om winstbejag te doen geweest is. Hij is een man die goedig van aard is en eigen lijk veel te bereioiwillig. Hij heeft geen neen durven zeggen. Pleiter meent, dat verdachte voldoende gestraft zal zijn, wanneer hij ver oordeeld wordt met 5 maanden gevangenis straf, met aftrek van de preventieve hechte nis, die van gelijken duur is geweest, waarna hem dan nog een voorwaardelijke straf zou kunnen worden opgelegd. Mr G. F. C. v, d, E n d e, optredend voor K. en v. d. B., vroeg oplegging van een voorwaardelijke straf, terwijl mr L. F. den Hollander ten aanzien van H. het bewijs van de medeplichtigheid aan oplichting niet be wezen heeft geacht, terwijl van heling bij hem niets vaststaat. De rechtbank heeft de uitspraken In deze zaken bepaald op 6 April. Kantzalmzegen-, Galg- en drijfwantvisscherij De steunverleenlng in 1936 Van bevoegde zijde wordt medegedeeld, dat het in het voornemen ligt, evenals iii 1936, onder bepaalde vorwaarden, steun te verleenen aan ondernemers van kantzalm zegen- en galgvisscherijen. Deze steun zal worden verleend uit het landbouw-crisis- fonds tot een bedrag van f 1000 per onder neming, welke als georganiseerde is aan gesloten bij de Nederlandsche Visscherij- Centrale. Dit bedrag zal gedeeltelijk kunnen worden aangewend, ter tegemoetkoming in de ondernemerskosten en overigens dienen ter aanvulling van het loon der In het be drijf werkzame personen, .tot een bedrag van f 8 per week. Voorts ligt het in de bedoeling aan eige naars (en/of gebruikers! van bedrijfsmate- riaal voor de (zoetwater-) drijfwantvis scherij die als zoodanig zijn aangesloten bij de Nederlandsche Visscherij-Centrale, een bedrag van ten hoogste f 93.50 ter be schikking te stellen. Zij die voor steun in aanmerking wen- schen te komen, dienen zich te wenden tot de Ned. Visscherij-Centrale, Juliana yan Stolbergpleip 3—4 te 's-Gravenhagj, Bescherming van de Zeevisscherij Een internationale overeenkomst geteekend Te Londen is een overeenkomst ge- teekend tusschen Groot-Brittanniië, Duitsch- land, België, Denemarken, IJsland, den Ier» schen vrijstaat, Nederland, Polen «a Zweden tot bescherming van de zeevissche rij in het noordelijke deel van den Atlaniti» schen Oceaan. De aanleiding tot het sluiten van deze overeenkomst is de reeds lang bestaande vrees, dat door de groote vischvangst op de noordelijke zeeën de instandhouding van den vischstand niet meer gewaarborgd is. In de overeenkomst is bepaald, dat voortaan in de oceaanvisscherij slechts netten zullen worden gebezigd met maaswijdlten, die do vangst van jonge visschen ui'sluiten. Provinciale Veilingen Commissie Zuid-Holland Algemeene Jaarvergadering In het café-restaurant „Riche" te '«-Gra ve n h a g e heeft de provinciale' commissie uit de veilingen in Zuid-Holland Woensdag haar algemeene vergadering gehouden. De Voorzitter van de Veilingencommisste, de heer J. Barendse, verklaarde in zijffl openingsrede, dat het jaar 1936 voor do meeste tuinders nog slechter is geweest daal het jaap 1935. In het eind van het vorig# jaar is echter eenige verandering in den z.g.n. bevroren toestand gekomen. De heer Barende sprak de hoop uit, daï oe regeering. nu misschien betere tijden voor den tuinder beginnen te gloren, tot het laatste haar onmisbare steun zou blijven toekennen. Uit het jaarverslag van den seen- penningmeester bleek, dat de omzet van de provincie Zuid-Holland in 1936 ƒ27,472,992,08 (v.j. ƒ25,750,373,50) had bedragen. Met groote meerderheid van stemmen werden de heeren J. Barendse, A. v. 't Hart en S. Bol tot bestuurslid herkozen Hierna vond de behandeling van enkele voorstellen plaats. Op verlangen van de Veursche veiling zegde de voorzitter toe weer de controle op fustmisbruik in te voeren, gezien de pr#- ventieve werking van daze controle. Aan de hand van de voorschriften des Landbouw-uitvoerwet. werd hierna bespro ken het gebruik van eenmalig druivenfust als meermalig fust. De druiven voor den export moeten is schoone fust verpakt zijn. De directeur van het uitvoer control# bureau, de heer J. P. M. Klamer, deed ven volgens eenige mededeelingn inzake de be doeling en de werking van de landbouw- uitvoerwet. t Van de gelegenheid tot vragen stelles maakten velen gebruik. Nadat de heer Klamer deze vragen had beantwoord en da rondvraag was gehouden, sloot de heer J« Barandse de bijeenkomst, waarop meer dan de helft van den Nederlandschen tuinbouw! vertegenwoordigd was. Kalveren-, varkens- en biggenmerkeg T v L .bs V', Commissie van onderzoek benoemd Naar wij van bevoegde zijde vernemen, is de commissie van onderzoek inzake toe wijzing van kalveren-, varkens- en biggen» merken, welke in opdracht van den Minis ter van Landbouw een onderzoek zal in- stellen op eenige plaatsen in Noord brabant, Gelderland en Limburg, samen gesteld uit de heeren R. W. Janssen, direc teur der R.K. Landbouwwinterschool t# Roosendaal, P. J. J. Dekker, voorzitter der landbouw-crisis-organisatie voor Zeeland, te Wemeldinge en J. S. Keijser, secretaris der landbouw-crisis-organisatie voor Over ijssel te Zwolle, terwijl als adviseerend lid is toegevoegd Ir. N. H. H. Addens, rijks- landbouwconsulent te Arnhem. De commissie is met haar werkzaam heden inmiddels aangevangen en zal op Dinsdag 6 April a.s. zitting houden in het gemeentehuis van S c h ij n d e 1, des na middags van 1 tot 3 uur, op Donderdag 8 April a.s. in het gemeentehuis van A n d e I van 11 tot 12 uur v.m. en op Vrijdag 9 April a.s. in het gemeentehuis van Maarheeze te Soerendonk van 2 tot 4 uur n.m. Zooals reeds werd medegedeeld zullen de georganiseerden in de gelegenheid wor den gesteld op deze zittingen klachten van algemeenen aard tegen de verdeeling der toewijzingen te berde te brengen. Ook op andere plaatsen zal de commissie zitting houden. Naar Zuid Afrika? Nieuwen Immigratie-bepalingen Het gezantschap van de Unie van Zuid- Arfika maakt bekend, dat ingevolge de be palingen van de vreemdelingenwet 1937, welke op 1 Februari j.l. van kracht ge worden is, voortaan van alle personen, dia zich in de Unie willen vestigen, vereischt wordt, dat zij aanvraag doen. op de daartoe voorgeschreven formulieren voor een „per» mit voor permanent verblijf'. De noodige aanvraag-formulieren zijp verkrijgbaar bij het gezantschap of bij da Nederlandse,h Zuid-Afrikaansche Vereeni- ging, Keizersgracht 141, Amsterdam C. da stichting landverhuizing „Nederland", Be- zuidenhoutscheweg 97. Den Haag en de be, treffende scheepvaartmaatschappijen. Gesloten vischtijd De Minister van Landbouw heeft bepaald, dat dit jaar op 15 April zullen ingaan: a. de gesloten tijd voor barbeel, blank- voorn, brasem karper, kolblei, ruischvoom', serpeling, sneep, snoekbaars, winde en zeelt; b. de gesloten tijd voor het visschen met eenig vischtuig in de rivieren; c. de gesloten tijd voor het visschen in de Zuid-Hollandscbe stroomen met het spieringdrijfnet, de visehzegen, don hengel, het schutwant met een maaswijdte kleiner dan 80 mm en wargarens met een maas wijdte kleiner dan 75 mm. GESLOTEN VISCHTIJD VOOH DE RIVIEREN Naar de Visscheriiinspectie mededeelt i# bepaald, dat de gesloten tijd voor het vis schen op de rivieren en de Zuid-Holland- sche stroomen dit jaar zal ingaan op 13 April inpiaats van op 1 April. DE KOEKOEK Maandagmorgen om 6 uur, toen höt nogal koud was, heeft een onzer lezeressen ia Strij e n dit jaar voor liet eerst de koekoek, gehoord. 1 De C.D.U op ons eila ons christe yoor is zij Als bij met roode telijke tint druiscli-t te; bevolking Doch de zitter van men nu ei dan moet men zijn partij, n.l. de Regeer achter de De C.D. king van cn Maatscl Daarom pachters Aid. Door werd een avond we derd was De 'heer I lijke afdeel d-e talrijke gemeester Verbond Hoogeweg verder ding van eerste was. Spr van den gezag, ommekeer heiid, tuige het drik en alle Wij, ons traditiën sic

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1937 | | pagina 6