De centralisatie van de uitvoering
der LandbouwcHsismaatregelen
Chr. Boeren- en
Tuindersbond
Geknoei met varkens-oormerken
op Fiakkee
MAAS- EN SCHELDEBODE
ZATERDAG 27 MAART Ï937:
HET LANDBOUWRAPPORT
VAN DE C.H.U.
ZATE
>ïr
cei
we:
Geleidelijke overgang van de
uitvoering naar de organisaties
Regeeringstoezicht blijft
noodzakelijk
Voorontwerp van de
Landbouwordeningswet
Naar van bevoegde zijde wordt medege
deeld. heeft de Minister van Landbouw een
voorontwerp Landbouw-ordeningswet 1937
ter fine van advies aanhangig gemaakt bij
de Centrale Commissie en bij den Econ.
Baad.
In een begeleidend schrijven wijst de
Minister er op, dat dit voorontwerp een
materie behandelt, waaraan zeer groote
moeilijkheden zijn verbonden.
Teneinde bovendien alle organisaties in
het bedrijfslijven, die in deze materie be
lang stellen, de gelegenheid te geven van
haar zienswijze te doen blijken is dit voor
ontwerp tevens gepubliceerd.
Aan dit voorontwerp met Memorie van
Toelichting, dat bij de Algemeene Lands
drukkerij te Den Haag verkrijgbaar is ge
steld, is het volgende ontleend:
Algemeene opzet
Het ontwerp bevat de nadere uitwer
king van de reeds in het rapport der
Commissie-v. Loon aangegeven en
nader door den Minister in zijn Memo
rie van Antwoord aan de Tweede
Kamer op de Landbouwcrisisfondsbe-
grooting voor 1937 overgenomen ge
dachte om tot een meer gedecentrali
seerd systeem van uitvoering der land
bouwcrisismaatregelen te geraken. Deze
nadere uitwerking bestaat hierin, dat
aan organen, te vormen uit vertegen
woordigers van het bedrijfsleven op 't
gebied van den land- en tuinbouw, de
uitvoering en voor een deel ook de
vaststelling van de maatregelen ter
bevordering van de economische be-
teekenis van den land- en tuinbouw
wordt opgedragen.
Het wetsontwerp, waarin de uitwerking
van deze gedachte is vervat, is bestemd in
de plaats te treden van de Landibouwcrisis-
wet 1933. Deze wet had slechts een beperk
ten en tijdelijken opzet: zij was immers be
doeld om in de in 1933 heerschende buiten
gewone omstandigheden bijzondere maat
regelen te treffen in het belang van den
landbouw
In het wetsontwerp is de mogelijkheid ge
opend tot intrekking van deze Landbouw-
crisiswet 1933, terwijl voorts daarin be
palingen zijn gesteld, krachtens welke
maatregelen ten behoeve van den land
bouw kunnen worden genomen.
Het is nu de bedoeling, voor den op
bouw van die organen gebruik te maken
van de reeds in den land- en tuinbouw
gevormde organisaties.Deze opbouw
zal slecht s gel eidelijk ge
schieden. Slechts daar, waar ge
schikte aanknoopingspunten aanwezig
zijn en het bedrijf voldoende is ontwik
keld, zal tot instelling van zoodanige
organen worden overgegaan.
Zooals uit den geheelen opzet van het
wetsontwerp blijkt, treedt deze gedachte
van een geleidelijken groei in het
bijzonder op den voorgrond. Welke organen
zullen worden gevormd en tot welke ont
wikkeling deze zullen komen, zal afhan
gen van de ontwikkeling der toekomstige
economische structuur en van de wijze,
waarop de organen van hun bevoegdheden
gebruik maken. Hierbij zal in het bijzonder
van belang zijn of zij zich een mentaliteit
kunnen eigen maken, welke een waarborg
biedt, dat de afweging der hun toever
trouwde belangen op juiste wijze geschiedt
Gelijk van zelf spreekt, zal steeds, doch in
het bijzonder gedurende den tijd dat de
organen nog niet in hun taak zijn volgroeid
een krachtig toezicht van de
Overheid noodig zija.
In het ontwerp zijn dan ook ten aanzien
van dit onderdeel verschillende voorzienin
gen getroffen.
Strnctnnr der wet
In de Landbouwcrisiswet 1933 is de be
voegdheid tot het uitvaardigen van maat
regelen ten behoeve van den landbouw uit
sluitend verleend aan de Kroon en aan
den Minister. Slechts de uitvoering dier
maatregelen kan aan crisisorganisaties op
gedragen worden. In 't voorontwerp Land
bouw-ordeningswet 1937 is deze bevoegdheid
van Kroon en Minister gehandhaafd. Daar
naast echter kunnen op grond van die wet
bedrijfsorganen worden ingesteld, welke
een deel der thans door de Overheid
uitgeoefende verordenende en uitvoerende
taak kunnen overnemen.
De bedrijfsorganen kunnen dus een deel
van de taak van de Kroon en Minister
overnemen. De onderwerpen welke eener-
zijds aan de Kroon of Minister en ander
zijds aan de bedrijfsorganen ter regeling
zijn opgedragen, vallen nl. niet geheel
samen.
Tot ingrijpende regelingen, zooals 'l
instellen van in- en uitvoermonopolies,
binnenlandsche heffingen en prijsrege
lingen is alléén de Kroon bevoegd,
zij het dan ook, dat hierbij delegatie aan
de bedrijfsorganen van uitvoering waar
onder mede van regelende bevoegdheid
mogelijk is.
Bij het aan het voorontwerp ten
grondslag liggende schema van opbouw
der bedrijfsorganen, is in het bijzonder
naar een eenvoudige practische organi
satie gestreefd. Voor een of meer tak
ken van landbouw of voor een of meer
onderdeelen daarvan kunnen door de
Kroon bedrijfsorganen worden inge
steld, die onder den naam van land
bouwraden zijn samengevat.
Zoo zullen dus bijv. kunnen worden in
gesteld, een Akkerbouwraad, Pluimvee-
raad. Veehouderijraad, Zuivelraad, Tuin-
bouwrnad, Visscherijraad. Tevens kunnen,
indien ontwikkeling en beteekenis van een
onderdeel ven een tak van landbouw daar
toe aanleiding geven bedrijfsorganen voor
eenige onderdeelen worden ingesteld, bijv.
een Aardappelmeelraad, Bloemhollenraad.
Ze zullen uit ten hoogste vijftien personen
bestaan.
Voorts kan door de Kroon in iedere pro
vincie een Provinciale Raad worden
ingesteld, welke tot taak zal hebben een
of meer landbouwraden in de uitoefening
van hun werkzaamheden bij te staan. Door
deze Provinciale Raden kunnen ter ver
lichting van hun taak Prov. Districts
commissies worden ingesteld.
De taak der Landbouwraden en Provin
ciale Raden Is drieledig: nl. advisee-
rend, uitvoerend en verordenend.
De voornaamste onderwerpen, waarover
de verordenende bevoegdheid zich kan uit
strekken, zijn: het stellen van rege
len inzake de productie. Hiertoe
behooren in hoofdzaak teeltregelingen en
maatregelen tot verbetering der productie.
Het regelen van den uitvoer
Zooals uit de Memorie van Toelichting
blijkt, zullen de bemoeiingen van de Raden
bij den uitvoer voornamelijk gelegen zijn
op het terrein van kwaliteitsverbeteringen
en doeltreffende prijsregeling.
Met nadruk wordt in de Memorie
verklaard dat het geenszins in de be
doeling ligt, dat de bedrijfsorganen zich
op het gebied van den handel zullen
gaan bewegen.
Ze kunnen slechts enkele voorwaarden
stellen, waarmede bij den uitvoer moet
worden rekening gehouden.
Het verleenen van g eld e 1 ij k e
bijdragen aan producenten van land- en
tuinbouwproducten. Hierbij is een belang
rijke beperking gesteld: het bepalen
van den richtprijs is nl. uitslui
tend voorbehouden aan den Mi
nister.
Wat de regeling der financiën betreft
deze is zoodanig, dat den bedrijfsorganen
een zekere mate van financieeie zelfstan
digheid is gegeven, teneinde de autonome
gedachte, die bij de instelling der organen
voorzit, zooveel mogelijk le versterken. Zoo
zullen de Raden elk een eigen begrooting
van inkomsten en uitgaven hebben, welke
echter de goedkeuring van den Minister zal
behoeven. Voorts wordt een Landbouwfonds
ingesteld, waarin een gedeelte der inkom
sten van de Raden zal vloeien, teneinde
dit naar gelang van de behoeften over de
verschillende Raden te verdeelen. 't Lan '-
bouwfonds wordt bij de wet vastgesteld.
Hierdoor wordt aan de Staten-Generaal de
gelegenheid geboden zich over het beleid
van den Minister met betrekking tot de ge-
heele uitvoering van de Landbouw-orde
ningswet uit te spreken.
Na een hoofdstuk omtrent de bijzondere
verplichtingen van de bedrijfsgenooten en
pen regeling voor administratieve geschil
len, bevat het ontwerp eenige belangrijke
bepalingen ter zake van de regeling van
het tuchtrecht Gezien de gunstige ervarin
gen met het crisis-tuchtrecht dat op de
privaatrechtelijke verhouding tusschen de
georganiseerden en de crisis-organisaties
was opgebouwd, is, nu deze grondslag m?t
het verdwijnen der crisisorganisaties zou
komen te vervallen aan het tuchtrecht in
het ontwerp een wettelijke basis gegeven,
Teneinde aan de mogelijkheid van dubbele
berechting door den strafrechter en den
tuchtrechter een einde te maken is voorts
bepaald, dat overtredingen van de wet bij
uitsluiting door den tuchtrechter worden
berecht. Tn verband hiermede is aan den
tuchtrechter tevens de bevoegdheid tot in
beslagneming verleend.
Landbouwprogram verschenen
Het hoofdbestuur van den Chr. Doeren
en Tuindersbond in Nederland heeft het
volgende program van actie vastgesteld:
Zoolang het in onzen land- en tuin
bouw niet mogelijk Is te produceeren
voor de prijzen welke op de z.g. vrije
markt kunnen worden bedongen, is het
de taak der Overheid ten aan
zien van de land- en tuin
bouwproducten, prijsregelend
op te treden. Deze prijsregelende
werking behoort tevens ten goede te
komen aan die groepen, die naast de
boeren en tuinders zelve, in dit produc
tieproces zijn ingeschakeld.
Voor zoover dit prijsregelend optreden
der Overheid om bijzondere redenen voor
bepaalde groepen van bedrijven niet vol
doende is, worde hierin langs anderen weg
voorzien.
De georganiseerde land- en tuinbouw be
hoort echter meer dan tot nu toe bij de
voorbereiding der door de Overheid te na
men maatregelen gehoord en bij de uitvoe
ring der maatregelen ingeschakeld te wor
den.
De Overheid behoort oog te hebben voor
de nog steeds bestaande wanverhou
ding tusschen de belooning van
den arbeid in den land- en tuinbouw en die
in andere bedrijfs- en volksgroepen. Voor
zoover de Overheid in dezen tijd genood
zaakt is de belangen der verschillende
groepen tegen elkaar af te wegen, behoort
zij te trachten deze wanverhouding op te
heffen.
De C.B.T.B. is van oordeel, dat aan de
ordening van het maatschappelijk leven
volle aandacht moet worden besteed. Uit
de maatschappij zelve behooren de krach
ten daartoe op te komen. De Overheid be-
pale zich hoofdzakelijk tot het uitoefenen
van toezicht, het toetsen aan en het waken
voor het algemeen belang.
Bij de op zichzelf toe te juichen po
gingen tot meer industrialisatie en con-
tingenteering van den invoer, moet er
ernstig voor gewaakt worden, dat een
en ander niet den export van agrari
sche artikelen benadeelt.
Vervanging van contingen-
teering door invoerrechten,
zoowel voor agrarische producten als
voor jndustrieele producten, welke te
vens dienen als grondstoffen voor on
zen land- en tuinbouw, is gewenscht.
Ten aanzien van landen met welke
een betalingsregeling is getroffen, be
hoort te worden gestreefd naar grooter
betalingscontingent voor snel bederven
de producten.
Goede scholing der toekomstige land- en
tuinbouwers is thans eerste eisch. Mitsdien
behoort tiet land- en tuinbouwonderwijs
en wel met name het lager onderwijs te
worden uitgebreid. Het ga uit van de be
staande land- en tuinbouworganisaties.
De Overheid geve het Christe-
lijk landbouwonderwijs daarbij
zijn rechtmatig deel. Voorts
moet de bestaande achterstand
ten aanzien van het Christel ij k
landbouwhuishoudonderwijs
zoo spoedig mogelijk worden op
geheven.
De landbouwvooriichtingsdienst behport
in nauw verband gebracht te worden met
het onderwijs en tevens zoo deugdelijk mo
gelijk te zijn ingericht
De Overheid moet er zich echter voor
wachten, hierbij het terrein te betreden,
hetwelk aan het particulier initiatief of aan
den georganiseerden land- en tuinbouw- kan
worden overgelaten.
Nu het ingediende Ontwerp van Wet be
treffende bijzondere maatregelen ten aan
zien van loopende landbouw-hypotheek en
-pachtovereenkomsten verworpen is, be
hoort de Regeering alsnog afdoende midde
len te beramen, waardoor het mogelijk
wordt gemaakt, dat niet een te groot deel
van de hulp, welke, door middel der eer
der genoemde prijsregelingen aan de be
drijven wordt verleend, ten goede komt aan
de credietgevers in land- en tuinbouw.
Bij het nemen dezer maatregelen zal zorg
gedragen moeten worden, dat het vertrou
wen, op het gebied der credietverhoudingen
niet wordt geschokt.
Ernstig moet gestreefd naar
verlichting der op de land- en
tuinbouwbedrijven drukken
de lasten.
In ieder geval behoort alles nagela
ten, wat leiden kan tot verzwaring der
lasten voor land- en tuinbouw, ook
wanneer dit op zichzelf wenschelijke
voorzieningen betreft.
Bij de belastingregeling moet er tegen
worden gewaakt, dat het platteland
relatief zwaarder getroffen wordt dan
de stedelijke bevolking en er naar ge
streefd, bestaande onbillijkheden weg te
nemen.
Het is gewenscht. dat spoedig een
pachtwet tot stand komt, welke den
pachter een afdoende billijke regeling van
het bedrijfsrisico waarborgt en meerdere
zekerheid biedt van diens positie.
In verband met het tekort aan cultuur
grond behoort de Regeering de aanwinning
daarvan te bevorderen en te trachten door
goed voorbereide emigratie, voor
een deel van onze plattelandsbevolking
elders een plaats te vinden.
Organisatie van de landbouw
in een corporatief verband
Toename van kleine bedrijven
is een gevaar
Nu het oude rapport, dat de Landbouw
commissie der Christ. Historische Unie tn
1929 het Lfagelijksch Bestuur van die
politieke partij aanbood door de snelle
wijziging in de omstandigheden niet meer
past voor de tegenwoordige tijd, heeft de
Landbouwcommissie opnieuw de taak aan
vaard een rapport op te stellen, dat bedoelt
om de koers aan te geven, die bij de land
bouwpolitiek gevolgd dient te worden.
De commissie stelt op de voorgrond, de
elsch, dat de agrarische politiek uitgaat van
het landbouwbedrijf zelf en wel, zooals dit
in de oogen der boerenbevolking wordt
gezien.
In een uitvoerig rapport worden dan de
verschillende landbouwvraagstukken van
thans belicht en middelen aangewezen, die
volgens het oordeel var de landbouwcom
missie kunnen dienen voor de heropbouw
van de landbouw.
Aan het slot worden in een veertiental
conclusies de hoofdgedachten weergegeven
welke beginnen met de stelling, dat „wereld
markt" een andere beteekenis heeft ge
kregen dan voorheen en dat „wereldmarkt
prijs" beteekent „het bedrag wat men voor
een surplus van goeueren, die alle onder
dumpingsvoorwaarden worden aangeboden
nog kan ontvangen", waarom deze „wereld
marktprijs" geen basis mag zijn voor de
vorming van de binnenlandsche prijs der
landbouwproducten, die zoodanig moet zijn
dat het voortbestaan van een intensief
landbouwbedrijf gewaarborgd dient te wor
den, daar de landbouw voor handel en
industrie een fundamenteele beteekenis
hreft, die volgens de rapporteurs ver uit
gaat boven die als afzetgebied voor
industrieproducten.
Waar in de bedrijfsvrijheid ingegrepen moet
worden, late men de uitvoering over aan de
georganiseerde landbouw, in verband waar
mede volgens de commissie overwogen kan
worden „de geheele landbouw te organi-
seeren in een corporatief verband, met
kleine eenheden op democratische basis."
Waar door bevolkingstoename en de ge
ringe mogelijkheid van emigratie de koon-
en pachtprijzen oploopen acht men het
noodig de positie van het grondbezit in ons
recht na te gaan en te toetsen aan de
primaire functie van dien grond n.l. die als
productiefactor, waaraan de secundaire
functie, die als beleggingsobject onderge
schikt dient te zijn. In verband hiermede
wordt vergrooting van de oppervlakte
cultuurland noodig geacht, terwijl voorts de
Overheid alles in het werk dient te stellen
de emigratie te bevorderen. Door uitbreiding
van het technisch onderwijs op het platte
land, wil men de jeugd voorbereiden op
een andere werkkring.
De Landbouwcommissie der GH.U. acht
de ongelimiteerde toename van het aantal
kleine bedrijven een gevaar voor de land
bouw en wil maatregelen om verdere split
sing te voorkomen. Ook dient de land
bouwer verder ontwikkeld te worden en
wordt aangedrongen op bevordering van de
landbouwwetenschap. Men wik laten zoeken
naar andere cultuurgewassen, die passen in
een „uiterst intensief land- en tuinbouw
bedrijl."
Vermijding van drukkende bedrijfslasten
en het zoeken van een weg om door con
versie van vaste lasten met een hoog
rentetype in die met een lagere rente,
eventueel met hulp van de Overheid, wordt
aanbevolen, terwijl aan het slot der con
clusies aangedrongen wordt op een onder
zoek naar de landbouwcrisispolitiek van
Denemarken en de gevolgen, die deze heeft
gehad voor de landbouw en de plattelands
bevolking.
Controleur van landbouwcrisis
organisatie staat terecht
Tegen hem een jaar
geëischt
Medeplichtigen staan
eveneens terecht
In November van het vorig jaar
bereikte de politie te Ouddorp
klachten over den controleur van de
Landbouwcrisisorganisatie, die zich In
zijn kwaliteit van ambtenaar schande
lijk misdragen had. Het toen inge
stelde onderzoek heeft uitgewezen,
dat deze controleur zich niet alleen
had schuldig gemaakt aan een oplich
ting, maar ook knoeide met de oor
merken voor varkens. Als gevolg van
de onderzoekingen hebben thans be
halve den controleur nog drie andere
personen zich voor de Rotterdamsche
Rechtbank te verantwoorden gehad.
Allereerst heeft terechtgestaan de 32-jarige
controleur van de Landbouwcrisisorganisatie
L. G. uit Ouddorp, gedetineerd, wien slechts
enkele gevallen van frauduleuze handelingen
waren ten laste gelegd.
In de eerste plaats had verdachte zijn me
dewerking verleend om den landbouwer E.
Struik te Herkingen op te lichten. Deze
landbouwer was de eigenaar van jjier var
kens, die niet voorzien waren van oormer
ken. Hij sprak er den controleur G. over, die
hem mededeelde, dat de varkens te groot
waren geworden om ze nog te merken en
dat het het beste was, dat Struik die dieren
maar zoo spoedig mogelijk van de hand
moest doen, om te voorkomen dat hij moei
lijkheden kreeg. Die mededeeling was on
juist geweest, want voor 10 per stuk had
Struik de varkens kunnen laten merken.
Maar Struik had het niet geweten en hij had
leelijk in de knoei gezeten. Toen kort daarop
de koopman C. K. uit Sommelsdijk bij den
landbouwer Struik kwam, maakte deze hem
deelgenoot van zijn moeilijkheden en ver
zocht hem die varkens voor hem te verkoo
pen. Zoo haalde K. de varkens bij hem weg,
tegen Struik zeggende, dat hij er wel een
gaatje voor zoeken zou. Niet-gemerkte var
kens kunnen niet gemakkelijk worden ver
kocht en Struik had zich er dan ook al ver
trouwd mee gemaakt, dat de dieren niet veel
zouden opbrengen.
Maar K. had wel andere pijlen op zijn
boog. Hij stelde zich in verbinding met den
controleur, die wel bereid bleek deze varkens
van een oormerk te voorzien en daartoe den
landarbeider P. H. uit Ouddorp in den arm
nam, die vroeger wel als hulpmerker was
werkzaam geweest. Hij stelde hem oormer
ken en gereedschap ter beschikking, zoodat
de varkens van Struik ten slotte toch het
vereischte oor- en tatoueermerk kregen. Op
heel regelmatige manier zijn deze varkens
tegen de geldende prijzen verkocht.
Aan Struik werd echter meegedeeld dat
de landbouwer de Koning te Vlaardingen
een mannetje in de maan de dieren ge
kocht had, maar moeilijkheden gekregen had.
De niet-gemerkte varkens waren in beslag
genomen en tegen De Koning was proces
verbaal opgemaakt. De Koning was echter
bereid alle gevolgen op zich te nemen en
Struik er buiten te laten, wanneer Struik
bereid was aan De Koning een bedrag te be
talen van 150, voor de kosten van een
advocaat en voor eventueele boeten.
Struik was ten slotte blij, dat hij buiten
de zaak zou blijven en bleek bereid het be
drag te betalen.
Hij deed dat niet in contanten, maar gaf
den koopman K., die hem een brief van ver
dachte G. had laten lezen, waarin mededee
ling werd gedaan van het in beslag nemen
van de varkens, toestemming om een paard
uit de weide te halen en dat te verkoopen.
Aldus was geschied. Het paard werd ver
kocht, naar K. had verteld voor 155, welk
geld ter hand gesteld zou zijn aan de Koning.
Verdachte met zijn beide handlangers K.
en H. hadden zoowel de opbrengst van de
varkens als van het paard gedeeld. Met de
ter zitting afgelegde verklaringen bleek, dat
K. hiervan het leeuwendeel had gehouden en
dat H. voor het merken der varkens niet
meer dan een daggeldje had ontvangen.
Verdachte G. bekent
Verdachte G. gaf de feiten toe, maar be
weerde dat hij niet dadelijk het plan had
gehad den landbouwer Struik van zijn var
kens af te helpen.
De schade, die Struik geleden heeft, is
hem zoo goed als vergoed.
Het tweede feit, dat verdachte G. ten laste
was gelegd, betrof het als controleur, merker
en schetser van de Landbouw Crisis-organi
satie merken van varkens met valsche
immers reeds eerder gebruikte oormerken,
Ook dit feit bekende verdachte.
Ten slotte had verdachte G. een valsche
verklaring ingezonden aan de Landbouw
Crisis-organisatie, doordat hij een hoeveel
heid gedenatureerde aard-appelen zwaarder
had aangegeven, dan de partij in werkelijk-
heid woog.
Nadat een groot aantal getuigen was ge
hoord, heeft de rechtbank besloten het re
quisitoir van het O. M., waargenomen door
mr. J. F. Hoeffelman, aangehouden tot de
middagzitting.
De andere verdachten
In de middagzitting hebben de drie andere
verdachten tereohtgestaan. De 38-jarige C.
K. uit Sommelsdijk had een werkzaam aan
deel gehad in de oplichting ten nadeele van
den landbouwer E. Struik, dien men op zoo'n
gemeene wijze vier varkens en nog een paard
afhandig had gemaakt. Ook deze verdachte
legde een volledige bekentenis af. Terwijl de
vier varkens nog bij hem in de schuur wa
ren, om van oormerken te worden voorzien,
had deze verdachte aan Struik den brief
laten lezen, welke de controleur G. hem had
meegegeven en waarin Struik bericht werd,
dat de ongemerkte varkens in beslag waren
genomen, doch dat de kooper, de landbouwer
De Koning te Vlaardingen, alle schuld ,op
zich zou nemen, wanneer Struik hem éen
bedrag van 150 voor rechtskundigen bij
stand en eventueele boeten zou ter hand
stellen.
Struik, die het verhaal te voren reeds door
den hulpmerker H. had vernomen, hechtte
onvoorwaardelijk geloof aan den brief en
stelde aan K. een paard ter beschikking, dat
deze zou kunnen verkoopen, om aan de ge
vraagde f 150 te komen.
Een kwartje merkloon
Het aandeel van den hulpmerker P. H. was
aanmerkelijk lichter geweest. Deze man had
in opdracht van den controleur G. de vier
varkens, die zich in de schuur bij den koop
man K. bevonden, van oormerken voorzien.
Hij had wel begrepen, dat de varkens daar
door in waarde stegen, maar toch had hij
niet de verwachting, dat hij in de meerdere
opbrengst zou deelen. Hij zou al tevreden
geweest zijn, wanneer er voor hem een dag
geldje aan te verdienen was geweest. Voorts
had deze verdachte bij de landbouwers W.
van Eek en M. Tanis biggen gemerkt, waar
toe het gereedschap hem door G. ter hand
was gesteld. Verdachte wist wel, dat enkele
der oormerken, die hij aanbracht, valseh wa
ren geweest, in dezen zin, dat zij te voren al
eens gebruikt waren. De landbouwers had-den
het geld, dat voor de oormerken verschuldigd
was, aan K., die er de leverancier van was,
afgedragen, terwijl hij slechts een kwartje
merkloon had ontvangen, dat hij aan G. had
afgedragen.
Ten slotte heeft de landbouwer M. M. v. d.
B., 31 jaar, uit Melissant, terechtgestaan
wegens valschheid in geschrifte. Eenigszins
aarzelend bekende deze verdachte, dat er met
G. een afspraak was gemaakt, dat deze niet
al te nauwkeurig zou toekijken bij het wegen
van de aardappelen, welke gedenatureerd
moesten worden, zoodat er ten slotte op de
staat een hooger gewicht kon worden inge
vuld, dan er in w- kelijkheid was geweest,
waardoor verdachte voor elke honderd kilo
0.70 teveel aan vergoeding zou hebben
ontvangen. De bedoeling was, dat G. een
deel van dit teveel zou hebben gekregen.
Requisitoir
Nadat in al deze zaken de getuigen
waren gehoord, heeft het O. M., waar
genomen door mr. J. F. Hoeffel
man, requisitoir genomen, waarin
spreker er den nadruk op legde, dat
G. een vertrouwenspositie bekleedde,
temeer omdat zijn werk moeilijk te
controleeren was. Hij heeft echter niet
zelfstandig kunnen werken en hij is
schromelijk gevallen. Spr.'s indruk is,
dat het baantje voor G. niet geschikt
was, omdat hij geen weerstand heeft
kunnen bieden aan den aandrang, die
op hem werd geoefend om iets te doen,
wat hij niet mocht. De familie is van
meening, dat verdachte's goedigheid de
oorzaak van zijn val is geworden. Het
is best mogelijk, meent spr., maar dan
blijft toch in elk geval de kwestie van
de oplichting met het paard, die van
hem moet zijn uitgegaan. Het over
hem uitgebrachte reclassecringsrapport
is niet ongunstig, maar het O. M. kan
met een geheel voorwaardelijke straf
niet meegaan. Het O. M. eischt tegen
G. een gevangenisstraf van
1 j a a r, met aftrek van de preventieve
hechtenis en met dé bepaling, dat 4
maanden van, de straf ^voorwaardelijk
zullen zijn, met een proeftijd van 3
jaar.
Ten aanzien van den koopman K. is
ook een reclasseeringsrapport Ingeko
men, dat niet ongunstig is. Tegen hem
eischt het O. M. 8 maanden ge
vangenisstraf met aftrek van de
preventieve hechtenis en met de bepa
ling, dat 4 maanden van de straf
voorwaardelijk zullen zijn met een
proeftijd van 3 jaar.
Het aandeel van H. in de knoeie
rijen is aanmerkelijk minder, naar het
oordeel van het O. M. Deze verdachte
stond onder directen invloed van G.
Tegen hem eischt het O. M. 3 m a a n-
den gevangenisstraf, terwijl
de eisch tegen den landbouwer v. d. B.
eveneens 3 maanden luidde, met
aftrek van de preventieve hechtenis.
Pleidooien
Mr. J. W. W. J. v. d. Hoeven heeft in
een uitvoerig pleidooi betoogd, dat het G,
niet om winstbejag te doen geweest is. Hij
is een man die goedig van aard is en eigen
lijk veel te bereioiwillig. Hij heeft geen neen
durven zeggen. Pleiter meent, dat verdachte
voldoende gestraft zal zijn, wanneer hij ver
oordeeld wordt met 5 maanden gevangenis
straf, met aftrek van de preventieve hechte
nis, die van gelijken duur is geweest, waarna
hem dan nog een voorwaardelijke straf zou
kunnen worden opgelegd.
Mr G. F. C. v, d, E n d e, optredend voor
K. en v. d. B., vroeg oplegging van een
voorwaardelijke straf, terwijl mr L. F. den
Hollander ten aanzien van H. het bewijs van
de medeplichtigheid aan oplichting niet be
wezen heeft geacht, terwijl van heling bij
hem niets vaststaat.
De rechtbank heeft de uitspraken In deze
zaken bepaald op 6 April.
Kantzalmzegen-, Galg- en
drijfwantvisscherij
De steunverleenlng in 1936
Van bevoegde zijde wordt medegedeeld,
dat het in het voornemen ligt, evenals iii
1936, onder bepaalde vorwaarden, steun te
verleenen aan ondernemers van kantzalm
zegen- en galgvisscherijen. Deze steun zal
worden verleend uit het landbouw-crisis-
fonds tot een bedrag van f 1000 per onder
neming, welke als georganiseerde is aan
gesloten bij de Nederlandsche Visscherij-
Centrale. Dit bedrag zal gedeeltelijk kunnen
worden aangewend, ter tegemoetkoming in
de ondernemerskosten en overigens dienen
ter aanvulling van het loon der In het be
drijf werkzame personen, .tot een bedrag
van f 8 per week.
Voorts ligt het in de bedoeling aan eige
naars (en/of gebruikers! van bedrijfsmate-
riaal voor de (zoetwater-) drijfwantvis
scherij die als zoodanig zijn aangesloten
bij de Nederlandsche Visscherij-Centrale,
een bedrag van ten hoogste f 93.50 ter be
schikking te stellen.
Zij die voor steun in aanmerking wen-
schen te komen, dienen zich te wenden tot
de Ned. Visscherij-Centrale, Juliana yan
Stolbergpleip 3—4 te 's-Gravenhagj,
Bescherming van de
Zeevisscherij
Een internationale overeenkomst geteekend
Te Londen is een overeenkomst ge-
teekend tusschen Groot-Brittanniië, Duitsch-
land, België, Denemarken, IJsland, den Ier»
schen vrijstaat, Nederland, Polen «a
Zweden tot bescherming van de zeevissche
rij in het noordelijke deel van den Atlaniti»
schen Oceaan.
De aanleiding tot het sluiten van deze
overeenkomst is de reeds lang bestaande
vrees, dat door de groote vischvangst op de
noordelijke zeeën de instandhouding van
den vischstand niet meer gewaarborgd is. In
de overeenkomst is bepaald, dat voortaan in
de oceaanvisscherij slechts netten zullen
worden gebezigd met maaswijdlten, die do
vangst van jonge visschen ui'sluiten.
Provinciale Veilingen
Commissie Zuid-Holland
Algemeene Jaarvergadering
In het café-restaurant „Riche" te '«-Gra
ve n h a g e heeft de provinciale' commissie
uit de veilingen in Zuid-Holland Woensdag
haar algemeene vergadering gehouden.
De Voorzitter van de Veilingencommisste,
de heer J. Barendse, verklaarde in zijffl
openingsrede, dat het jaar 1936 voor do
meeste tuinders nog slechter is geweest daal
het jaap 1935. In het eind van het vorig#
jaar is echter eenige verandering in den
z.g.n. bevroren toestand gekomen.
De heer Barende sprak de hoop uit, daï
oe regeering. nu misschien betere tijden voor
den tuinder beginnen te gloren, tot het
laatste haar onmisbare steun zou blijven
toekennen.
Uit het jaarverslag van den seen-
penningmeester bleek, dat de omzet
van de provincie Zuid-Holland in 1936
ƒ27,472,992,08 (v.j. ƒ25,750,373,50) had
bedragen.
Met groote meerderheid van stemmen
werden de heeren J. Barendse, A. v. 't Hart
en S. Bol tot bestuurslid herkozen
Hierna vond de behandeling van enkele
voorstellen plaats.
Op verlangen van de Veursche veiling
zegde de voorzitter toe weer de controle op
fustmisbruik in te voeren, gezien de pr#-
ventieve werking van daze controle.
Aan de hand van de voorschriften des
Landbouw-uitvoerwet. werd hierna bespro
ken het gebruik van eenmalig druivenfust
als meermalig fust.
De druiven voor den export moeten is
schoone fust verpakt zijn.
De directeur van het uitvoer control#
bureau, de heer J. P. M. Klamer, deed ven
volgens eenige mededeelingn inzake de be
doeling en de werking van de landbouw-
uitvoerwet. t
Van de gelegenheid tot vragen stelles
maakten velen gebruik. Nadat de heer
Klamer deze vragen had beantwoord en da
rondvraag was gehouden, sloot de heer J«
Barandse de bijeenkomst, waarop meer dan
de helft van den Nederlandschen tuinbouw!
vertegenwoordigd was.
Kalveren-, varkens- en
biggenmerkeg T v L .bs V',
Commissie van onderzoek benoemd
Naar wij van bevoegde zijde vernemen,
is de commissie van onderzoek inzake toe
wijzing van kalveren-, varkens- en biggen»
merken, welke in opdracht van den Minis
ter van Landbouw een onderzoek zal in-
stellen op eenige plaatsen in Noord
brabant, Gelderland en Limburg, samen
gesteld uit de heeren R. W. Janssen, direc
teur der R.K. Landbouwwinterschool t#
Roosendaal, P. J. J. Dekker, voorzitter der
landbouw-crisis-organisatie voor Zeeland,
te Wemeldinge en J. S. Keijser, secretaris
der landbouw-crisis-organisatie voor Over
ijssel te Zwolle, terwijl als adviseerend lid
is toegevoegd Ir. N. H. H. Addens, rijks-
landbouwconsulent te Arnhem.
De commissie is met haar werkzaam
heden inmiddels aangevangen en zal op
Dinsdag 6 April a.s. zitting houden in het
gemeentehuis van S c h ij n d e 1, des na
middags van 1 tot 3 uur, op Donderdag 8
April a.s. in het gemeentehuis van A n d e I
van 11 tot 12 uur v.m. en op Vrijdag 9 April
a.s. in het gemeentehuis van Maarheeze te
Soerendonk van 2 tot 4 uur n.m.
Zooals reeds werd medegedeeld zullen
de georganiseerden in de gelegenheid wor
den gesteld op deze zittingen klachten van
algemeenen aard tegen de verdeeling der
toewijzingen te berde te brengen. Ook op
andere plaatsen zal de commissie zitting
houden.
Naar Zuid Afrika?
Nieuwen Immigratie-bepalingen
Het gezantschap van de Unie van Zuid-
Arfika maakt bekend, dat ingevolge de be
palingen van de vreemdelingenwet 1937,
welke op 1 Februari j.l. van kracht ge
worden is, voortaan van alle personen, dia
zich in de Unie willen vestigen, vereischt
wordt, dat zij aanvraag doen. op de daartoe
voorgeschreven formulieren voor een „per»
mit voor permanent verblijf'.
De noodige aanvraag-formulieren zijp
verkrijgbaar bij het gezantschap of bij da
Nederlandse,h Zuid-Afrikaansche Vereeni-
ging, Keizersgracht 141, Amsterdam C. da
stichting landverhuizing „Nederland", Be-
zuidenhoutscheweg 97. Den Haag en de be,
treffende scheepvaartmaatschappijen.
Gesloten vischtijd
De Minister van Landbouw heeft bepaald,
dat dit jaar op 15 April zullen ingaan:
a. de gesloten tijd voor barbeel, blank-
voorn, brasem karper, kolblei, ruischvoom',
serpeling, sneep, snoekbaars, winde en
zeelt;
b. de gesloten tijd voor het visschen met
eenig vischtuig in de rivieren;
c. de gesloten tijd voor het visschen in
de Zuid-Hollandscbe stroomen met het
spieringdrijfnet, de visehzegen, don hengel,
het schutwant met een maaswijdte kleiner
dan 80 mm en wargarens met een maas
wijdte kleiner dan 75 mm.
GESLOTEN VISCHTIJD VOOH DE
RIVIEREN
Naar de Visscheriiinspectie mededeelt i#
bepaald, dat de gesloten tijd voor het vis
schen op de rivieren en de Zuid-Holland-
sche stroomen dit jaar zal ingaan op 13
April inpiaats van op 1 April.
DE KOEKOEK
Maandagmorgen om 6 uur, toen höt nogal
koud was, heeft een onzer lezeressen ia
Strij e n dit jaar voor liet eerst de koekoek,
gehoord.
1
De C.D.U
op ons eila
ons christe
yoor is zij
Als bij
met roode
telijke tint
druiscli-t te;
bevolking
Doch de
zitter van
men nu ei
dan moet
men zijn
partij, n.l.
de Regeer
achter de
De C.D.
king van
cn Maatscl
Daarom
pachters
Aid.
Door
werd een
avond
we
derd was
De 'heer I
lijke afdeel
d-e talrijke
gemeester
Verbond
Hoogeweg
verder
ding van
eerste
was. Spr
van den
gezag,
ommekeer
heiid,
tuige het
drik en
alle
Wij, ons
traditiën
sic