Gemeenteraad van Oude Tona ROL doet ze verdwijnen! ELIZE MAAS- EN SCHELDEBODE ZATERDAG 13 FEBRUARI 1937 Ingezonden Stukken REDDINGBOOT !N DE BRANDING OMGESLAGEN BVetwormpIes De raad dezer gemeente kwam Donderdag morgen voor de eerste maal in 1937 bijeen, onder leiding van Burgemeester Vooys. Voor de afwerking van de agenda houdt Burgemeester Vooys een Nieuwjaarsrede, waarin spr. een uitvoerige beschouwing geeft over het jaar 1936 en de verwachtingen voor de toekomst. Allereerst werd den Raad Gods onmisbare vegen toegewensoht voor 1937, dit uitstrek kend tot alle inwoners en wordt hun allen dank gezegd voor de vele blijken van sym pathie. Door de groote uitgebreidheid zien wij ons genoodzaakt slechts hier en daar een greep te doen. Spr. zegt om.: „,11c ducht geen tegenspraak, wanneer ik zeg, dat 1936 een jaar was van licht en donker. Dankbaar mogen wij constateeren, dat niet een uwer wegens ziekte, onze vergade ringen niet kon bijwonen. Dit groote voorrecht, waarvoor wij God den Heere niet genoeg dankbaar kunnen zijn, wordt eigenlijk eerst erkend en gewaar deerd als we ziek zijn. Ofschoon de levens- en wereldbeschouwin gen zoo zeer verschillend zijn, kan en mag ik toch met groote blijdschap gewagen, dat wij de aan de orde gestelde zaken, niet alleen op vriendschappelijke wijze hebben opgelost, maar ook dat wij ieder op zijn wijze, het welzijn van onze gemeente hebben gediend." Dit stemt hoopvol en kan een grondslag Vormen dat voor de toekomst evenzeer op een vruchtbare samenwerking zal kunnen worden gerekend. Na te hebben geconsta teerd dat het raadslidmaatschap geen sinecu re is, vervolgt spr. zijn overzicht. „1936 was voor onze gemeente niet gunstig. Ten opzichte van het financieele beleid, zal de grootste voorzichtigheid moeten worden betracht. Een gedegen beleid behoort te Waken dat wij niet noodlijdend worden. Dit neemt aan den anderen kant weer niet weg, dat wij voor geoorloofde en gewettigde ■uitgaven, niet terug moeten schrikken, wan neer het een werk of werken betreft die noodzakelijk zijn. De binnenscheepvaart, voorheen een rede lijk loonend bedrijf, lijdt sedert enkele jaren een kwijnend bestaan. De wat op de evenredige vrachtverdeling brarht helaas hierin geen noemenswaardige verbetering, al moet ik er dadelijk aan toevoegen, dat de mêeningen oil nog wel onder de belanghebbenden zelf, hierover Beer uiteen ioouen. De landbouw, voor onze gemeente „de bestaansbron", maakt nog steeds een zeei moeilijken tijd door. Gerechtvaardigde ver wachtingen zijn, jammer genoeg, niet in ver- Vulling gegaan. De depreciatie van den gulden bracht wel met zich, dat in vele bedrijven een verade ming, een opleving, gepaard gaande met prijsstijging, viel waar te nemen, doch ten opzichte van de landbouwproducten, heeft Ihet loslaten van den gouden standaard geen Uitkomst gebracht. Het landbouwbedrijf heeft andere midde len noodig. Dit bedrijf kan alleen geholpen worden, indien de tariefmuren verdwijnen, althans belangrijk verlaagd worden. Het vrije verkeer, de vrije handel moet daarom weer hersteld worden; dan bestaan er weer mogelijkheden voor dit bedrijf." Verder merkt spr. op dat de handel in landbouwproducten vlotter was dan vorig jaar, doch op de prijzen had dit nauwelijks invloed. De export naar Zuid-Amerika van groote hoeveelheden aardappelen, wekte aanvanke lijk de verwachting dat de prijs beduidend omhoog zou loopon. Het had echter alleen tot gevolg dat de prijs stabiel bleef. Betreffende het aangekochte en weer ver kochte boschland, zegt spr. „Met de aankoop van het boschland heeft Üe Raad een gelukkige greep gedaan. Deze greep was ooi-zaak dat de gemeente kas ervan profiteerde. Maar dit niet alleen, liet omwerken van dit bosch in bouwland, kwam vele werklooze arbeiders financieel ten goede." Het werkloozen vraagstuk in de gemeente !s nog steeds een groot probleem; het meest moeilijke en pijnlijke vraagstuk van den dag, zoowel voor Overheid als voor ge dupeerden. „Het is daarom een verblijdend verschijn sel als men hoort en leest, dat het aantal ingeschreven werkloozen, zich in dalende 3ijn beweegt. De agent van de Arbeidsbemiddeling in Onze gemeente heeft om een goed beeld te krijgen van het aantal ingeschrevenen, zich verdienstelijk gemaakt door hiervan een overzicht te maken. Het overzic.lt loopt over 4 jaren; de jaren Ï931 en 1932 blijven hierbij buiten beschou wing, omdat het werkloozenvraagstuk in die jaren nog heel anders geregeld werd. Aan de hand van het overzicht kan worden medegedeeld, dat 'het aantal ingeschrevenen in ronde cijfers, gemiddeld bedroeg in de jaren 1933 tot 1936, resp. 145, 150, 155 en 142. Hieruit blijkt in procenten uitgedrukt 1936 8 pet., gunstiger te zijn dan 1935. Dit te kunnen mededeelen zal zeer zeker 'door U met vreugde worden begroet. Exploitatie gasfabriek: „Zooals U bekend is, ging met ingang van Januari 1936, de exploitatie van de gas fabriek In eigen beheer over, aan de viif gemeenten van Oostelijk Flakkee, en ik meende goed te doen, in deze eerste verga- deiing hieraan aandacht te wijden, temeer daar liet thans een gemeentelijk bedrijf is." Pf* constateert verder dat door den vol- ïjverigen Directeur, met zijn ambtenaren en werklieden, dagelijks ijverig gewerkt wordt om dit bedrijf op te bouwen en vervolgt dan „Dit harcle werken heeft tastbare resul taten opgeleverd, want het is mij een bij zonder groot voorrecht te kunnen mede deelen, dat het met dit bedrijf de goede richting uitgaat, al moet ik er dadelijk on laten volgen, dat we nog niet zijn waar we wezen moeten. Het gaat crescendo; met cijfers kan ik dit demonstreeren. Voor liet jaar 1936 werd een verbruik aan ga.s geraamd van 73ÜOOM3; deze raming werd ovenwei met 67.000 M3 overschreden." Toch zegt spr. zal het aantal M3 nog be duidend omhoog moeten en is het de taak van alle inwoners der vijf gemeenten dit bedrijf mede te helpen opbouwen. Dit is van groote beteekenis, immers: „Bij de beoordeeling van deze zaak ver iieze men ook niet uit het oog, dat wanneer het lied rij f niet rendabel wordt, dit nood wendig tengevolge kan hebben dat personeel inkrimping zal moeten worden overwogen." Spr. herinnert aan de historische gebeur tenis van het huwelijk van de Kroon-Prin- ses en noemt dit de lichtzijde van het jaar 1936, dat door deze gebeurtenis met guidon letters in de annalen van Nederland zal worden beschreven. God almachtig zij het Vorstenhuis goed en nabij; Hij gebiede over het Vorstelijk Paar Zijn onmisbaren zegen. „Dit was een lichtzijde, maar donker wordt het wanneer wij denken aan de groote werkloosheid, aan den economischen toe stand op liet gebied van den landbouw, bin nenscheepvaart enz. enz. Donker niet 't minst wanneer wij Ietten op de geestelijke inzinking, schier over de geheole linie. De Christenheid, wanneer zij niet blind is voor de teekenen der tijden, heeft hier een schoone taak, een heilige roeping te vervullen. De onderlinge verdeeldheid moet plaats maken, voor een gezamenlijk optreden tegen hen, die God en zijn Zijn Woord verzoeken, en do spot drijven met alles wat heilig is. Het „geen God, geen Meester", hoort men in verschillende landen rondom ons, en helaas ook in Nederland, luide van de daken ver kondigen. En deze strijd moet niet met het wapen beslecht worden, want hef wordt een gees telijke strijd; voor dezen strijd kunmen wij ons alleen wapenen uit Gods onfeilbaar Woord. Dit Woord alleen moet ons hiertoe sterken en bekwamen. Het is natuurlijk riskant voor B. en W. om met een programma te komen, maar dit kan ik wei zeggen dat het voornemen be staat, de Kerkring af te werken en t.z.t. bij Uwen Raad met plannen en voorstellen te komen. Besprekingen over een nieuwe begraaf plaats werden reeds gehouden en opdracht is gegeven een ontwerp te maken met bere kening van kosten." Spr. eindigt zijn rede niet den wensch, dat in het zoo gelukkig ingezette 1937 na de donkere jaren die achter ons liggen weer betere tijden aanbreken. De heer VAN SCHOUWEN beantwoordt met eenige welgekozen woorden de rede van den Voorzitter; aan wien hij, mede namens den raad zijn beste wensohen aanbiedt. ,U heeft getoond in den tijd, dat U hier als Burgemeester werkzaam was, boven de partijen te staan en U een goed Burgervader getoond. Spr. hoopt dat het den Voorz. ge geven mag zijn nog lang in dezelfde voet sporen voort te kunnen gaan." De notulen worden ongewijzigd vastge steld. Bij beslissing van Ged. Staten is de goed keuring van het raadsbesluit betreffende de bouwverordening verdaagd. In het bestuur der Drinkwaterleiding is herkozen voor den Bommel de heer J Hokke; voor Oolt'gensplaat P. van Es en J. Jacobs; voor Stad a. 't Haringvliet, Braber J.Lzn. Blijkens procesverbaal van kasopname was overeenkomstig boeken en bescheiden in kas bij den gem. ontvanger: f 4882.06; bij Burgerlijk Armbestuur f 388.05; Weeshuis f 64.18, terwijl de boedel Dabbe een na- deelig saldo had van f 212.75. Door Ged. Staten is goedgekeurd het raads besluit tot verkoop van het indertijd aan gekochte bosch. Eveneens is goedkeuring verkregen op de verordening regelende de heffing en invordering der opcenten op de ge<m. fpndsbelasting. De begrooting 1937 is goedgekeurd, be houdens eenige administratieve wijzigingen, die B. en W. nader aan den raad zullen voorstellen. De beer GEBRAAD vraagt inlichtingen over den post uitgaven steunv-erlecnin-g aan werkloozen. De VOORZITTER antwoordt, dat 67 pet. geraamd was, maar dit door de circulaire van den Minister gewijzigd is in 69 pet. Spr. geeft den heer GEBRAAD de ver zekering dat B. en W. met de meeste accu ratesse de steunverloeining zullen behande len. Door slager De Vos, Molendijk, wordt f 6 restitutie van betaald huurloon gevraagd. B. en W. vinden dit billijk, omdat een ge slachte koe is benaderd. De raad verleent met alg. st. de gevraagde restitutie. Aan de school, uitgaande van het R.K. Kerkbestuur en van de Vereeniging voor Clir. Onderwijs op Geref. grondslag, wordt een voorschot toegestaan op art. 101 der Wet L.O. 1921. Vervolgens komt ter sprake een ingekomen schrijven van de s.d. raadsfractie, waarin de aandacht gevestigd wordt op den toestand der begraafplaats en waarin voorziening ge waagd wordt. Verzocht wordt in de aller eerste plaats uit te zien naar een geschikt terrein. De heer GEBRAAD geeft eenige toelichting op dit adres. Er gaan terecht of ten on rechte allerlei praatjes over liet kerkhof door hei dorp, maar zeker is wel dat verbetering noodig is. De VOORZITTER heeft reeds in zijn Nieuwjaarsrede gezegd dat door B. en W. deze vraag is bekeken, zoodat den raad bin nen eenigen tijd wel voorstellen zullen be reiken. 't zij positief dan wel negatief. Het heeft de volle aandacht van B. en W., maar zegt spr., de kwestie wordt wel wat opge schroefd. Spr. heeft persoonlijk de zaak bekeken en is daarbij tot de conclusie gekomen dat er onoordeelkundig gewerkt is. Spr. heeft altijd opdracht gegeven, zoo te werken, dat er geen aanstoot gegeven werd, omdat dit een stok paardje zou zijn voor de menschen die om het kerkhof heen wonen. De menschen, die daar gebouwd hebben, deden dat geheel vrijwillig en toen hun aan dacht op het kerkhof gevestigd werd, dat dit zoo dicht bij hun woningen zou liggen, vonden ze dit geen bezwaar. En nu wordt er met argusoogen op gelet of er niet iets ge- gebeurt waarop zij aanmerkingen kunnen maken. Spr. vindt dit hoogst afkeurenswaar dig. Het is een heel nioeilijk vraagstuk. Op het huidige kerkhof is nog een groot ge deelte dat bestemd is voor familiegraven en het gaat toch niet aan deze rechten te annu- leeren? Ook financieele bezwaren zijn er aan verbonden. Maar meest komt spr. op tegen de gevoerde actie. Spr. heeft alle eerbied voor de menschelijke overblijfselen en heeft dan ook opdracht gegeven te zorgen dat er niets stuitends plaats vindt. B. en W. heb ben getoond de moeilijkheden te begrijpen en aangezien de zaak te teer is, geeft spr. in overweging er niet teveel over te spreken De heer JONKER voelt dat ziin naam hier genoemd is. De VOORZITTER: Ik heb geen enkelen naam genoemd en kan daarvoor den raad tot getuige roeipen. Spr. had Jonker niet direct op het ong, wel zijdelings. De lieer GEBRAAD merkt op dat dit toch niet op zijn fractie kan slaan, aangezien deze vorig iaar al op het standpunt stond dat er een nieuwe begraafplaats zou komen. Spr. verheugt er zich over dat B. en W. gegevens zullen verzamelen en met plannen komen. De VOORZITTER heeft ook niet het oog Op de S.D. fractie, maar wil nog iets zeggen over de eerbied voor de begraafplaats. Voor enkele jaren terug was het noodig in de politie-verordening een artikel op te nemen waarbij verboden werd dat iemand zich op de begraafplaats begaf. Er waren zerken, boompjes, e.d.g. vernield. Als iemand zoo veel eerbied voor het kerkhof heeft, moet dit niet voorkomen. De heer JONKER komt er tegen op, dat de indruk gevestigd wordt, als zou spr. zijn persoonlijk belang op het oog hebben, want hij behartigt ,hier het algemeen belang. De VQORZITTER: U brengt Uzelf in het geding, dat is door mij in 't geheel niet gedaan. De heer JONKER wil de Juiste toestand niet bespreken, want dit zou de burgerij pijn doen. De VOORZ. erkent dat er onoordeelkundig gewerkt en toezicht gehouden is. De heeren v. d. BERG en v. d. BOOGAARD hebben de toestand ter plaatse opgenomen en de laatste merkt op, dat die vorige graf delver niet oordeelkundig gewerkt heeft. De heer JONKER gelooft niet dat het juist is, dat er nog voor 40 jaar ruimte op het kerkihof is. De VOORZITTER deelt mede, dat nu maar één diep begraven mag worden en daardoor het kerkhof gauwer vol zal zijn en stelt dan de vraag aan den vorigen spreker of hij het zou aandurven om een familie die een familiegraf had aangekocht, te beletten ditto gebruiken, door hen naar een ander kerkhof te venvijzen. De beer GEBRAAD wenscht de verkregen rechten als eigen graven, niet aan te tasten, maar meent dat er toch wel een oplossing voor te vinden is. Een suppletoir kohier der bondenbelasting 1936 wordt vastgesteld. Bij de wijziging der gem. begrooting, dienst 1936, bespreekt~de heer FASE de voor gestelde vergoeding voor den 2den ambte naar ter Secretarie, van Tol. De VOORZITTER merkt op, dat deze amb tenaar zijn werk heel goed doet, vooral zeer verdienstelijk is ten opzjohte der arbeids bemiddeling en het gemeentebestuur van oordeel is dat hem daarvoor een kleine ver goeding toekomt. De gemeente is toch ai voordeelig uit, vergeleken bij andere gemeen ten. Van de vijf personen die ter secretarie werken, zijn er 2 pro deo en krijg nog een tweede ambtenaar een douceurtje. Tot leden der stembureaux worden be noemd: voor stembureau I: Burgemeester Vooys, Voorz., Fase en Weth. Beyer, plv.v. G. C. Schouwen en Jonker. Stembureau II: Voorz. Weth. C. L. de Wit, J. Prince en J. v. d. Berg, plv.v. J. v d. Boo gaard, Gebraad en Kaufman. Tot leden der commissie van Schoolverzuim worden herbe noemd: J. H. Meyer, L. A. Mooyart, C. L. de Houdt zich goed ondanks zijn 70 jaar. Eens hulpeloos door rheumatische pijnen. Een oude man vrijwaart zich voor goed van rheumatische pijnen: „Mijn vader ge bruikt Kruschen Salts reeds gedurende een paar jaren en zou or voor geen geld ter wereld buiten willen. Vroeger was hij be slist hulpeloos door de rheumatische pijnen, doch ik kan gerust beweren, dat Kruschen Salts een nieuwe man van hem gemaakt heeft. Hij is bijna 70 jaar en dat hij kras is nou, dat beloof ik U." Mevr. F. G. Kruschen Salts is een mengsel van zes minerale zouten, waarvan elk een directe of indirecte werking heeft bij de bestrijding van rheumatische aandoeningen. Een enkele flacon Kruschen Salts zal U overtuigen, dat rheumatische pijnen eenvoudig niet bestaan kunnen in een lichaam, dat zijn „kleine dagelijksche dosis" krijgt. Kruschen Salts is verkrijgbaar bij alle apothekers en erkende drogisten it 0.40, 0.75 en 1.60 per flacon. Eet op, dat op het etiket, op de flesch, zoowel als op de buitenverpakking de naam Rowu- tree Handels Mij., Amsterdam, voorkomt. (Adv.) Wit, J. Verwey, Joh. v. d. Tol en K. van A.spcren. De raad verleent zijn goedkeuring aan een conversie der geldleening van de gasfabriek. Voor Oude Tonge bedraagt het aandeel f 98.833.18. Deze leeningen worden afgelost en door de Gas-Centrale een nieuwe leening aangegaan, groot totaal f 425.000. Dit geeft een besparing van f 1000.rente, terwijl de looptijd nu 25 jaar is en het bedrijf zich gunstig kan ontwikkelen. De VOORZ. deelt mede pogingen te heb ben aangewend om te komen tot conversie van de gemeentelijke geldleen-in-gen en dit zal wellicht resultaten geven. Er is echter een geldschieter, waarbij de gemeente een geld leening heeft ad 20.00'0 tegen 5'A pet. en die niet vóór 1943 mag afgelost worden. Na der zal nog overleg gepleegd worden. De VOORZ. brengt dan nog ter sprake de vragen van den heer Fase, over Klein-Grond- bezit. Spr. dankt Fase, dat hij deze zaak heeft aangesneden en daardoor getoond heeft het ■gemeentebelang te willen dienen. Overleg met de bewoners der huizen van Klein-Grondbezit heeft tot gevolg gehad dat de achterstand, die 1490 bedroeg, nu inge krompen is tot f 872. B. en W. hebben alle bewoners in de raadzaal bijeengeroepen, ter bespreking der moeilijkheden. Een groot mis verstand is hierbij rechtgezet, nl. dat de le den meenden los van elkander te staan en zij vergaten dat zij lid waren der Vereeniging tot verkrijging van klein-grondbezit. Vooral deze wet, die van groot sociaal belang is, vraagt samenwerking. Tengevolge dezer be spreking is de achterstand aanzienlijk ver minderd. Deze weg is beter dan direct laten ontruimen, want daardoor zouden vooral de groote gezinnen getroffen worden en dat wil de raad toch zeker ook niet. De huishuren zijn niet zoo'n prettige kwes tie. Hierbij zijn elementen die willens en we tens niet betalen. Als voorbeeld noemt spr. een klein gezin van twee personen dat 25 a 30 per week verdient en in de week dat gewerkt wordt, toch niet betaalt. Hiertegen moeten maatregelen genomen worden en zul len B. en W. dan ook niet aarzelen in te grij pen. De heer FASE informeert of de gemeente geen beslag op het loon kan leggen. Dit blijkt echter niet zoo eenvoudig te zijn, maar de VOORZ. zal nagaan wat hiertegen te doen is. Hij heeft de menschen nog eens met ernst op hun verplichtingen gewezen. De heer v. d. BERG vestigt er de aandacht op, dat ook de steuntrekker moet betalen en daar kan het toch nog moeilijker van af. De VOORZ. doet het goed ook deze stem te hooren. De heer GEBRAAD brengt een vroeger voorstel ter sprake, maar volgens den heer v. d. BOOGERD zou dit nu toch ook geen resultaat geven. Bij de rondvraag vraagt de heer VAN SCHOUWEN wat de oorzaak is dat de be noeming van een hoofd der o. 1. school zoe lang traineert. De VOORZ. deelt mede, dat de ingekomen stukken berusten bij d'en inspecteur L. O., er ze binnen enkele dagen terugverwacht wor den. Vermoedelijk zullen B. en W. een con ferentie hierover hebben met den inspecteur en zal binnen enkele weken een vergadering gehouden worden, waarop o.m. de benoeming van een hoofd aan de orde zal komen. DE MACHINE DRAAIT WEER! Wanneer men op het oogenblik in Rotter dam komt wordt steeds de aandacht getrok ken door de tallooze biljetten, met liet op schrift: „De machine draait weer!" en daar onder zijn een groot en klein rad afgebeeld, waarmede symbolisch de welvaart wordt voorgesteld. Óp het Calandplein is zelfs een dergelijk symbool opgebouwd, wat regelma tig draait. U zult nu wellicht zeggen: wat heeft dat nu eigenlijk allemaal te beteekenen. Welnu, de bedoeling is om het publiek op te wekken om meer werk, dus om meer wel vaart te scheppen. Ik las in liet Ochtendblad van de N.R.C. van 7 Febr. j.l., dat de recla- Schipper en roeier verdronken Een droevig, tevens tragisch ongeluk heelt Woensdagmiddag om half 3 geheel Z andvoort opgeschrikt. Tijdens een oefening is de roeired- dingboot van de N.Z.H.R.M- in de bran ding omgeslagen, doordat een zware golf overkwam. De veertien inzittenden geraakten allen te water, waarvan de meestcn veilig het strand wisten te be reiken. Een drietal opvarenden werden bewusteloos aan land gebracht. Men slaagde er in twee van hen weer tot bewustzijn te brengen. Een van beiden, de redder E. Schuiten is enkele uren later toch overleden. Bij het andere slachtoffer, den schipper J. Molenaar heeft men langdurig kunstmatige adem haling toegepast, welke pogingen echter zonder resultaat gebleven zijn. Tenge volge van dit ongeluk zijn dus twee dooden te betreuren. De toestand van het derde slachtoffer den heer Koper was Woensdagavond vrij gunstig. Het bestuur van de N.Z.H.R.M. had be sloten, dat de reddingboot de driemaande- lijksche proeftocht zou houden. De zee was ruw, doch men besloot toch te vertrekken. Onder leiding van schipper J. Molenaar werd de boot ter hoogte van den watertoren in de zee gereden, maar reeds bij de tweede zandbank liep de boot vol water. Direct hierop sloegen twee golven over het vaar tuigje heen. waardoor het tot schrik van de vele toeschouwers omsloeg. Van de veertien opvarenden zag men verscheidene op den kiel van de boot krui pen, terwijl anderen kans zagen zwem mende en badende op het strand te komen- In allerijl werd hulp geboden, maar men kon niét verhinderen dat drie der mannen bewusteloos geraakten. Het waren de schip per en de redders Koper en Schuiten. De vbeide laafsten dreven bewusteloos aan land. De schipper, die met. zijn zwemvest onder de boot was blijven vastzitten, werd toen deze aanspoelde, uit zijn hachelijke positie bevrijd. Koper kwam spoedig weer bij keninis en Is naar zijn woning vervoerd, doch de twee overigen waren er zeer slecht aan toe. Na een half uur gelukte het den geneesheeren C. A. Fraassen en C. A. H. Gerke, Schuiten bij te brengen, doch enkele uren later is hij overleden. Molenaar is niet meer bij kennis gekomen. Een onderhoud met den heer H Th. de Booy Met den secretaris van de Noord- en me, of we zouden beter kunnen zeggen, die opwekking nu al zulke prachtige resulta ten heeft, gehad, dat er al reeds voor zeer groote bedragen aam werk was opgedragen De eerste kaart wan sympathie-betuiging kwam binnen van Burgemeester Drooglever Fortuvn, die opdracht had gegeven aan den boekbinder om zijn bibliotheek opnieuw te laten inbinden; weer anderen zouden hun kamer opnieuw laten behangen; een juf frouw zou haar mantel laten verven enz. Allemaal werk, waar ze anders nog niet toe zouden zijn overgegaan. Nu is mij de vraag gerezen: „Zouden wij hier op ons eiland Goeree en Overflakkee in dien geest ook niet eens de welvaart kunnen bevorde ren? Wanneer nu al enze burgemeesters eens een dergelijk voorbeeld gaven. Het behoeven niet altijd groote dingen te zijn, want juist de vele kleintjes maken zoo ge makkelijk een groote. Als nu al onze eilandbewoners, die bij machte zijn eens iets meer uitgeven dan zij van plan waren, zoo mogelijk een extra- werkkracht er bij nemen; een gevel van een huis, die het wel hard noodig heeft, maar toch wel een jaartje uitgesteld zou kunnen worden, eens lieten, opknappen. En zoo zijn er zoo talloos vele manieren waar mede wij dan ongemerkt zeer groot sociaal nut. helpen stichten. Het kan niet anders o'f het geefltt ons oen groote voldoening, mee geholpen te heb ben om een nijver werkman werk te heb ben verschaft. Ik hoop dan ook van harte, dat vele door deze enkele letteren opgewekt mogen wor den tot een, zij liet dan ook maar een be scheiden, sociale daad. Niet te vergeten dat juist de gemeente lijke instellingen er ook zeer veel toe kun nen bijdragen. Nogmaals beleefd dankend voor de door u afgestane plaatsruimte, verblijf ik Hoogachtend J. BUYSSE. Zuid-Hollandsche Redding Maatschappij, den heer I-I. Th. de Booy, die zelf met de reddingboot was uitgevaren en het ongeluk geheel heeft meegemaakt hadden wij een onderhoud, waarin hij ons uitvoerige bij zonderheden van het gebeurde vertelde. De schipper, zoo zeide hij. vond het juist in verband met de nogal ontstuimige zee bij uitstek geschikt weer om te oefenen en hij heeft het geen moment gevaarlijk geacht om zee te kiezen. Dit was ook de aigemeene opinie. Men kan dan ook niet zeggen, dat het besluit tot het houden van de oefening niet verantwoord zou zijn geweest. F,r blijft nu eenmaal een algemeen risico aan der gelijke oefeningen met roeireddinghooten verbonden en dat zal nooit zijn te ver mijden. De heer de Booy vertelde daarna, hoe het ongeluk precies in zijn werk is gegaan. Aan het begin van de tweede bank, op ongeveer honderd vijftig meter van het strand ver wijderd, is een zware golf in de boot ge broken, waardoor deze vol water liep. Hoe wel het water door do kleppen weer kan wegloopen, kreeg de boot door dit stortbad een groote snelheid en dreef zij in de rich ting van het strand. Zij ging toen „snijden" en even later volgden twee korte zeeën dadelijk na elkaar, welke de boot langzaam naar bakboordzijde deden omslaan. Van de veertien inzittenden vielen er aanvankelijk vijf of zes uit die er spoedig in slaagden op de omgekeerde boot te kruipen en zich daaraan vast te houden. Ook de heer de Booy be hoorde tot dit groepje mannen. Van de overigen lagen er toen nog verschei- denen onder de boot, terwijl anderen op korten afstand in zee ronddreven. De meesten wisten onder de boot van daan te bomen klommen er toen ook bovenop of wisten zich zwemmende en wadende te redden- De roeier Koper bleek evenwel in groot ge raar te verkeeren, aangezien hij bewus teloos ronddreef op enkele meters van do boot verwijderd. Met vereende krachten slaagde men er in hem te grijpen en op da boet te krijgen. De schipper en waarschijn lijk ook F.ngel Schuiten lagen toen nog steeds onder de boot. De mannen, die op de naar boven gedraaide onderkant zaten, waren vatnzelfsprekend niet in staat hulp te verleenen. Het eenige. waartoe zij bij machte waren, was het openhouden van do wateruitlaatkleppen, om zoodoende lucht te doen stroomen in de ruimte onder hen. Schuiten is later losgeslagen en korten tijd voordat dit met de boot het geval was, aan land gespoeld. Hij was er zeer ernstig aan toe. Hoewel men er na een half uur in slaagde, zijn levensgeesten op te wekken, was zijn toe stand zoodanig, dat hij niet naar zijn woning kon worden gebracht Hij is toen vervoerd naar het pension „Zee en Duin"t waar hij verder werd behandeld. Schipper Molenaar is toen de boot een maal het strand had bereikt, bevrijd, doch de kunstmatige ademhaling heeft niet meer mogen baten. De toestand van Koper was in den laten middag vrij gunstig. De heer de Booy heeft tot de mannen in het bootenhuis een korte toespraak gehouden, waarin hij zeide to hopen, dat zij door het gebeurde niet zouden zijn ontmoedigd. Zij antwoordden toen allen, dat men steeds op hen zou kunnen blijven rekenen. Volgens den heer de Booy zij'n er bij het roeien geen fouten gemaakt, de branding werd goed recht getroffen. Op de mannen viel niets aan te merken, zij vormden een goede roeipioeg- Maar ongelukken als deze, zijn nu eenmaal niet te voorkomen, al behooren ze ge lukkig tot de zeldzaamheden. Uit de ge schiedenis der laatste vijfentwintig jaar, waren den heer de Booy slechts tien ongevallen van dezen aard bekend. De oefening werd bijgewoond door den burgemeester van Zandvoort den heer II. van Aiphen. den secretaris van de plaatse lijke commissie van de reddingsmaat schappij, den heer v. d. Werf en door den heer Hollander van de Noordwijksche com missie. Zij hebben bij het reddingswerk onmiddellijk de leiding genomen. Van het strand af hebben zich vele Zandvoorters in zee begeven om de drenkelingen te hulp te komen. Schipper Molenaar was gehuwd en vader van twee kinderen. Hij was twee jaar ge leden tot schipper van de reddingboot be noemd. Daarvoor maakte hij vele jaren ah roeier deel uit van de bemanning. Het stof felijk overschot is naar zijn woning over gebracht. huidonzuiverheden en puistjes Gebruikt bij gelaat-.verzorging witte PuroL Doos 30 en 60 ct. Bij Apothekers en Drogisten. Feuilleton 42) Mina keerde zich om. In de vreugde haar moeder weer te hebben, had zij Herman niet eens gezien. Zij vestigde haar groote oogen op hem, als om te onderzoeken, of zij hem wel vertrouwen kon. maar toen zij zijn vriendelijken blik zag, weifelde zij niet lang en liep op hem toe. Herman tilde haar op en drukte haar een kus op de bloeiende wangen. Daar klonk de stem van Hanne, die Mina eocht. „Tot weerziens, Eiize", zei Herman, haar de hand drukkende. „Ik moet nu naar de stad. Misschien zijn er brieven gekomen, die mij het uur van de komst mijner tante be richten". liet middagmaal was afgeloopen. Enkele gaston hadden zich naar het bosch begeven; maar Eiize was door Mina naar den tuin ge trokken, waar de kleine zich met haar speel- genooten vermaakte. Eiize zocht een schaduwrijk plekje en gaf zich over aan haar mijmeringen. Eensklans komt Hanne, die zich in huis had opgehouden, op Eiize toe en wil iets zeg gen; maar zij is zoo ontsteld, dat zij bijna niet in staat is, een woord te spreken. „Wat is hot. Hanne?" vraagt zij, opsprin gende en angstig opziende. Ilaar eerste ge dachten waren op haar kind gericht, dat zij niet zoo dadelijk zag. Maar gelukkig, Mina was dicht bij haar. „Wat is het, Hanne?" herhaalde zij. „O, mevrouw", antwoordde Hanne, wier lichaam beefde, „er is op den straatweg een ongeluk gebeurd; maar wat het is, weet ik niet. 't Moet echter verschrikkelijk zijn. De knechts en de hotelhouder zijn er heen om te heipen. Ach, als er maar niemand hij omgekomen is". „Misschien zal 't zoo erg niet zijn", meen de Eiize, die, met Mina aan de hand. den tuin verliet en het hotel binnentrad. „Laat je een glas water geven en 'blijf bii one" Toen zij de gang inkwam, was daar alles in beweging. Gasten en dienstboden liepen door elkander en vroegen, wat er gebeurd was. Maar niemand kon een antwoord ge ven, totdat een der knechts terugkwam cn haastig naar den stalknecht ging, wicn hij opdroeg, terstond het karretje in te spannen en den geneesheer te halen Nu schaarden zich alle nieuwsgierigen om hem heen en luisterden naar zijn mededce- ling, die echter slechts zeer onvolledig en haastig kon gegeven worden. Een groote, ledige vrachtwagen was, op tien minuten afstands van het hotel, op hol gegaan, misschien tengevolge van schrik der paarden, die door den dronken voerman niet tegengehouden konden worden, De wagen, die over den weg had geslingerd, was in botsing gekomen met een licht rijtuig, waar in een dame zat. die, van het spoor komen de, zich op weg bevond naar de stad. Zoo vreeselijk was die I/otsing geweest, dat liet rijtuigje onderstboven geworpen en de koet sier van den bok geslingerd was. Gelukkig was hij er nog betrekkelijk goed afgekomen. Wat er van den vrachtwagen was gewor den, wist hij niet: maar de voerman lag voor dood op den weg. Toen de knecht bij het rijtuig gekomen was zag hij, dat de koet sier bezig was de dame te helpen, maar niet vermocht dit alleen te doen. Daarop was de hotelhouder gekomen met een arbeider, en had nauwelijks de dame gezien, of hij had hem, den knecht, opgedragen, naar het hotel terug te gaan, om een geneesheer te ontbie den en kussens en dekens te halen. Hiermede beladen en gevolgd door sommi ge gasten, begaf hij zich weer ijlings naar de plaats des onheiis. Eiize bleef. Zij had genoeg te doen om Hanne tot bedaren te brengen en Mina in het oog te houdert. Zeer kalm was zij niet. Gedurig liep zij naar de voordeur en keek den weg op, in do verwachting, iets naders te zien. De knecht kende de dame niet; maar mis schien zou de hotelhouder die ginder aan- kwam, haar kunnen zeggen, wie de onge lukkige was. Hij rende haar echter haastig voorbij en droeg aan een dienstbode op, oogenblikkelijk de achterkamer gereed 1e maken, om een dame te ontvangen, die hier heen werd gedragen. Volgens zijn beschrijving was de toestand dier dame allerbedroevendst en verkeerde zij in levensgeV^r. Zij was met het aange zicht in de glasruit van het portier gevallen en oogen, wangen en voorhoofd waren door de glasscherven opengereten, terwijl het bloed haai; langs het gelaat sijpelde. Toen liet rijtuig door het verschrikte paard voort gesleept werd, moest de portier zijn openge sprongen; althans de dame lag op den grond en een dor wielen was haar over de. horst gegaan. Hoogstwaarschijnlijk had zij hier door een inwendige kneuzing gekregen, daar er nu en dan bloed uit haar mond vloeide. Daar kwamen de mannen aan, die haar langzaam voortdroegen. Zij lag beweging loos op de kussens, en gaf g#en ander teelten van leven dan een zacht gekreun. Men bracht haar naar de achterkamer en legde haar op een rustbank, terwijl aei> paar dienstboden zidh beijverden om het bloed te stelpen en liet aangezicht te wasschen, wat echter wegens de glasscherven zeer pijnlijk moest zijn, daar de ongelukkige thans luide begon te kreunen. Niet lang duurde liet, of de geneesheer verscheen. Toen hij haar onderzocht had, zette hij een zeer bedenkelijk gezicht en gaf te kennen, dat zij inüerdaad in levensgevaar verkeerde. Eiize had zich teruggetrokken. Zii wilde den geneesheer niet storen; maar toen de eerste opwinding een weinig voorbij was en zij vernomen had, in welk een toestand de dame zich bevond, waagde'zij het de kamer binnen te komen, om zoo mogelijk hulp te bieden en een woord van bemoediging te spreken. Niemand was er op dat oogenblik in het vertrek dan de geneesheer, de hotelhouder en de dienstbode. Stil naderde Eiize de rust bank, waarop de dame uitgestrekt lag. en haar hand ziende, die ter zijde was afgegle den, wilde zij deze grijpen, toen zij, den blik op de ongelukkige richend, eensklaps ver schrikt bleef staan en lievig ontroerde. Zij had de dame herkend. 't Was mevrouw Oker. Eiize staarde haar cejjjge oogenhlikken aan en was ais verplet. Hoe misvormd was haar gelaat, dat, met tallooze wonden be dekt. afgrijselijk was om aan te zien. De oogen waren gesloten; de lippen, wellicht van pijn op elkander geklemd, bewogen zich niet. Zij lag daar als levenloos. Niets was er op het aangezicht te bespeuren, dat kon aan trekken, maar wel afstooten. De hoekige wangen hadden iets doodshoofdachtig, en toch kreeg Eiize den anstigen indruk, dat zich straks die oogen zouden openen, om nog een blik vol haat op haar te werpen. Wat zou zij doen? Zich terugtrekken? Wie zou het haar euvel geduid hebben, hoo haar eerste beweging geweest ware. dit ontzettend tooneel te ontvlieden en terug te denken aan de dagen, toen zij van deze zelf de vrouw niet anders ondervond dan afkeer en haat? Maar neen, Eiize onderdrukte de eerste opwelling. Zij herinerde zich het gesprek met Herman, cn nu haar antipathie bestrij dende vatte zij de machtelooze hand, drukte ze zacht en zich over mevrouw Oker heen- buigende, fluisterde zij haar op oen toon van diep medelijden toe: „Ach, mevrouw, hoe zeer doet liet mii leed, u in dezen toestand aan te treffen I Zoo het u mogelijk is, zeg mij, wat ik voor u doen kan. Ik zal het doen met alle liefde Mevrouw Oker had het gehoord, spalkte de oogen open, deed moeite zich od te rich ten. en forscli haar hand terugtrekkende, riep zij op een toon, waaruit al de boosheid van haar hart sprak: „Weg! Weg! Ik wil u niet zien! Weg! Ikhaat...!". Zij kon niet verder spreken. Een groote golf bloed stroomde uit haar mond. en voor dat de geneesheer in slaat was haar hulp te bieden, zeeg zij achterover enwas een lijk Op ditzelfde oogenblik trad Herman San ders de kamer binnen. Drie maanden later werd het huwelijk tus- schen Herman en Eiize gesloten. Of zij gelukkig waren? Wie twijfelt er aanl Hei-man- vond in haar alles wat zijn hart kon begeeren, en Eiize smaakte het voor recht, een man te bezitten, die steeds door de nevelen heen zag, naar het licht, dat hen nog zou beschijnen. In een wereld, waarin alles wankelt, be hoeft men een vast punt. waarop men steu nen kan. Dat punt is de huwelükshnard; niet de ijzeren plaat, niet de steen, maar voor den man het hart eener vrcujw die hem liefheeft, en voor de vrouw het hart van een man, die in de liefde deelt. Waar man en vrouw geworteld en gegrond zijn in de lief de van God, daar zullen zij ongetwijfeld den zelfden weg hemelwaarts bewandelen zullen hun vrede en geluk eeuwig zijn. EINDE

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1937 | | pagina 2