Gemeenteraad van Oude Tona
ROL doet ze verdwijnen!
ELIZE
MAAS- EN SCHELDEBODE
ZATERDAG 13 FEBRUARI 1937
Ingezonden Stukken
REDDINGBOOT !N DE
BRANDING OMGESLAGEN
BVetwormpIes
De raad dezer gemeente kwam Donderdag
morgen voor de eerste maal in 1937 bijeen,
onder leiding van Burgemeester Vooys.
Voor de afwerking van de agenda houdt
Burgemeester Vooys een Nieuwjaarsrede,
waarin spr. een uitvoerige beschouwing
geeft over het jaar 1936 en de verwachtingen
voor de toekomst.
Allereerst werd den Raad Gods onmisbare
vegen toegewensoht voor 1937, dit uitstrek
kend tot alle inwoners en wordt hun allen
dank gezegd voor de vele blijken van sym
pathie.
Door de groote uitgebreidheid zien wij
ons genoodzaakt slechts hier en daar een
greep te doen. Spr. zegt om.:
„,11c ducht geen tegenspraak, wanneer ik
zeg, dat 1936 een jaar was van licht en
donker.
Dankbaar mogen wij constateeren, dat
niet een uwer wegens ziekte, onze vergade
ringen niet kon bijwonen.
Dit groote voorrecht, waarvoor wij God
den Heere niet genoeg dankbaar kunnen
zijn, wordt eigenlijk eerst erkend en gewaar
deerd als we ziek zijn.
Ofschoon de levens- en wereldbeschouwin
gen zoo zeer verschillend zijn, kan en mag
ik toch met groote blijdschap gewagen, dat
wij de aan de orde gestelde zaken, niet alleen
op vriendschappelijke wijze hebben opgelost,
maar ook dat wij ieder op zijn wijze, het
welzijn van onze gemeente hebben gediend."
Dit stemt hoopvol en kan een grondslag
Vormen dat voor de toekomst evenzeer op
een vruchtbare samenwerking zal kunnen
worden gerekend. Na te hebben geconsta
teerd dat het raadslidmaatschap geen sinecu
re is, vervolgt spr. zijn overzicht.
„1936 was voor onze gemeente niet
gunstig.
Ten opzichte van het financieele beleid, zal
de grootste voorzichtigheid moeten worden
betracht. Een gedegen beleid behoort te
Waken dat wij niet noodlijdend worden.
Dit neemt aan den anderen kant weer niet
weg, dat wij voor geoorloofde en gewettigde
■uitgaven, niet terug moeten schrikken, wan
neer het een werk of werken betreft die
noodzakelijk zijn.
De binnenscheepvaart, voorheen een rede
lijk loonend bedrijf, lijdt sedert enkele jaren
een kwijnend bestaan.
De wat op de evenredige vrachtverdeling
brarht helaas hierin geen noemenswaardige
verbetering, al moet ik er dadelijk aan
toevoegen, dat de mêeningen oil nog wel
onder de belanghebbenden zelf, hierover
Beer uiteen ioouen.
De landbouw, voor onze gemeente „de
bestaansbron", maakt nog steeds een zeei
moeilijken tijd door. Gerechtvaardigde ver
wachtingen zijn, jammer genoeg, niet in ver-
Vulling gegaan.
De depreciatie van den gulden bracht wel
met zich, dat in vele bedrijven een verade
ming, een opleving, gepaard gaande met
prijsstijging, viel waar te nemen, doch ten
opzichte van de landbouwproducten, heeft
Ihet loslaten van den gouden standaard geen
Uitkomst gebracht.
Het landbouwbedrijf heeft andere midde
len noodig. Dit bedrijf kan alleen geholpen
worden, indien de tariefmuren verdwijnen,
althans belangrijk verlaagd worden. Het
vrije verkeer, de vrije handel moet daarom
weer hersteld worden; dan bestaan er weer
mogelijkheden voor dit bedrijf."
Verder merkt spr. op dat de handel in
landbouwproducten vlotter was dan vorig
jaar, doch op de prijzen had dit nauwelijks
invloed.
De export naar Zuid-Amerika van groote
hoeveelheden aardappelen, wekte aanvanke
lijk de verwachting dat de prijs beduidend
omhoog zou loopon. Het had echter alleen
tot gevolg dat de prijs stabiel bleef.
Betreffende het aangekochte en weer ver
kochte boschland, zegt spr.
„Met de aankoop van het boschland heeft
Üe Raad een gelukkige greep gedaan.
Deze greep was ooi-zaak dat de gemeente
kas ervan profiteerde. Maar dit niet alleen,
liet omwerken van dit bosch in bouwland,
kwam vele werklooze arbeiders financieel
ten goede."
Het werkloozen vraagstuk in de gemeente
!s nog steeds een groot probleem; het meest
moeilijke en pijnlijke vraagstuk van den
dag, zoowel voor Overheid als voor ge
dupeerden.
„Het is daarom een verblijdend verschijn
sel als men hoort en leest, dat het aantal
ingeschreven werkloozen, zich in dalende
3ijn beweegt.
De agent van de Arbeidsbemiddeling in
Onze gemeente heeft om een goed beeld te
krijgen van het aantal ingeschrevenen, zich
verdienstelijk gemaakt door hiervan een
overzicht te maken.
Het overzic.lt loopt over 4 jaren; de jaren
Ï931 en 1932 blijven hierbij buiten beschou
wing, omdat het werkloozenvraagstuk in
die jaren nog heel anders geregeld werd.
Aan de hand van het overzicht kan worden
medegedeeld, dat 'het aantal ingeschrevenen
in ronde cijfers, gemiddeld bedroeg in de
jaren 1933 tot 1936, resp. 145, 150, 155 en
142. Hieruit blijkt in procenten uitgedrukt
1936 8 pet., gunstiger te zijn dan 1935.
Dit te kunnen mededeelen zal zeer zeker
'door U met vreugde worden begroet.
Exploitatie gasfabriek:
„Zooals U bekend is, ging met ingang van
Januari 1936, de exploitatie van de gas
fabriek In eigen beheer over, aan de viif
gemeenten van Oostelijk Flakkee, en ik
meende goed te doen, in deze eerste verga-
deiing hieraan aandacht te wijden, temeer
daar liet thans een gemeentelijk bedrijf is."
Pf* constateert verder dat door den vol-
ïjverigen Directeur, met zijn ambtenaren en
werklieden, dagelijks ijverig gewerkt wordt
om dit bedrijf op te bouwen en vervolgt dan
„Dit harcle werken heeft tastbare resul
taten opgeleverd, want het is mij een bij
zonder groot voorrecht te kunnen mede
deelen, dat het met dit bedrijf de goede
richting uitgaat, al moet ik er dadelijk on
laten volgen, dat we nog niet zijn waar we
wezen moeten.
Het gaat crescendo; met cijfers kan ik dit
demonstreeren. Voor liet jaar 1936 werd een
verbruik aan ga.s geraamd van
73ÜOOM3; deze raming werd ovenwei met
67.000 M3 overschreden."
Toch zegt spr. zal het aantal M3 nog be
duidend omhoog moeten en is het de taak
van alle inwoners der vijf gemeenten dit
bedrijf mede te helpen opbouwen. Dit is van
groote beteekenis, immers:
„Bij de beoordeeling van deze zaak ver
iieze men ook niet uit het oog, dat wanneer
het lied rij f niet rendabel wordt, dit nood
wendig tengevolge kan hebben dat personeel
inkrimping zal moeten worden overwogen."
Spr. herinnert aan de historische gebeur
tenis van het huwelijk van de Kroon-Prin-
ses en noemt dit de lichtzijde van het jaar
1936, dat door deze gebeurtenis met guidon
letters in de annalen van Nederland zal
worden beschreven. God almachtig zij het
Vorstenhuis goed en nabij; Hij gebiede over
het Vorstelijk Paar Zijn onmisbaren zegen.
„Dit was een lichtzijde, maar donker
wordt het wanneer wij denken aan de groote
werkloosheid, aan den economischen toe
stand op liet gebied van den landbouw, bin
nenscheepvaart enz. enz.
Donker niet 't minst wanneer wij Ietten
op de geestelijke inzinking, schier over de
geheole linie. De Christenheid, wanneer zij
niet blind is voor de teekenen der tijden,
heeft hier een schoone taak, een heilige
roeping te vervullen.
De onderlinge verdeeldheid moet plaats
maken, voor een gezamenlijk optreden tegen
hen, die God en zijn Zijn Woord verzoeken,
en do spot drijven met alles wat heilig is.
Het „geen God, geen Meester", hoort men in
verschillende landen rondom ons, en helaas
ook in Nederland, luide van de daken ver
kondigen.
En deze strijd moet niet met het wapen
beslecht worden, want hef wordt een gees
telijke strijd; voor dezen strijd kunmen wij
ons alleen wapenen uit Gods onfeilbaar
Woord. Dit Woord alleen moet ons hiertoe
sterken en bekwamen.
Het is natuurlijk riskant voor B. en W.
om met een programma te komen, maar dit
kan ik wei zeggen dat het voornemen be
staat, de Kerkring af te werken en t.z.t. bij
Uwen Raad met plannen en voorstellen te
komen.
Besprekingen over een nieuwe begraaf
plaats werden reeds gehouden en opdracht
is gegeven een ontwerp te maken met bere
kening van kosten."
Spr. eindigt zijn rede niet den wensch, dat
in het zoo gelukkig ingezette 1937 na de
donkere jaren die achter ons liggen weer
betere tijden aanbreken.
De heer VAN SCHOUWEN beantwoordt
met eenige welgekozen woorden de rede van
den Voorzitter; aan wien hij, mede namens
den raad zijn beste wensohen aanbiedt.
,U heeft getoond in den tijd, dat U hier
als Burgemeester werkzaam was, boven de
partijen te staan en U een goed Burgervader
getoond. Spr. hoopt dat het den Voorz. ge
geven mag zijn nog lang in dezelfde voet
sporen voort te kunnen gaan."
De notulen worden ongewijzigd vastge
steld.
Bij beslissing van Ged. Staten is de goed
keuring van het raadsbesluit betreffende de
bouwverordening verdaagd.
In het bestuur der Drinkwaterleiding is
herkozen voor den Bommel de heer J Hokke;
voor Oolt'gensplaat P. van Es en J. Jacobs;
voor Stad a. 't Haringvliet, Braber J.Lzn.
Blijkens procesverbaal van kasopname
was overeenkomstig boeken en bescheiden
in kas bij den gem. ontvanger: f 4882.06; bij
Burgerlijk Armbestuur f 388.05; Weeshuis
f 64.18, terwijl de boedel Dabbe een na-
deelig saldo had van f 212.75.
Door Ged. Staten is goedgekeurd het raads
besluit tot verkoop van het indertijd aan
gekochte bosch. Eveneens is goedkeuring
verkregen op de verordening regelende de
heffing en invordering der opcenten op de
ge<m. fpndsbelasting.
De begrooting 1937 is goedgekeurd, be
houdens eenige administratieve wijzigingen,
die B. en W. nader aan den raad zullen
voorstellen.
De beer GEBRAAD vraagt inlichtingen
over den post uitgaven steunv-erlecnin-g aan
werkloozen.
De VOORZITTER antwoordt, dat 67 pet.
geraamd was, maar dit door de circulaire
van den Minister gewijzigd is in 69 pet.
Spr. geeft den heer GEBRAAD de ver
zekering dat B. en W. met de meeste accu
ratesse de steunverloeining zullen behande
len.
Door slager De Vos, Molendijk, wordt
f 6 restitutie van betaald huurloon gevraagd.
B. en W. vinden dit billijk, omdat een ge
slachte koe is benaderd. De raad verleent
met alg. st. de gevraagde restitutie.
Aan de school, uitgaande van het R.K.
Kerkbestuur en van de Vereeniging voor
Clir. Onderwijs op Geref. grondslag, wordt
een voorschot toegestaan op art. 101 der Wet
L.O. 1921.
Vervolgens komt ter sprake een ingekomen
schrijven van de s.d. raadsfractie, waarin de
aandacht gevestigd wordt op den toestand
der begraafplaats en waarin voorziening ge
waagd wordt. Verzocht wordt in de aller
eerste plaats uit te zien naar een geschikt
terrein.
De heer GEBRAAD geeft eenige toelichting
op dit adres. Er gaan terecht of ten on
rechte allerlei praatjes over liet kerkhof door
hei dorp, maar zeker is wel dat verbetering
noodig is.
De VOORZITTER heeft reeds in zijn
Nieuwjaarsrede gezegd dat door B. en W.
deze vraag is bekeken, zoodat den raad bin
nen eenigen tijd wel voorstellen zullen be
reiken. 't zij positief dan wel negatief. Het
heeft de volle aandacht van B. en W., maar
zegt spr., de kwestie wordt wel wat opge
schroefd.
Spr. heeft persoonlijk de zaak bekeken en
is daarbij tot de conclusie gekomen dat er
onoordeelkundig gewerkt is. Spr. heeft altijd
opdracht gegeven, zoo te werken, dat er geen
aanstoot gegeven werd, omdat dit een stok
paardje zou zijn voor de menschen die om
het kerkhof heen wonen.
De menschen, die daar gebouwd hebben,
deden dat geheel vrijwillig en toen hun aan
dacht op het kerkhof gevestigd werd, dat
dit zoo dicht bij hun woningen zou liggen,
vonden ze dit geen bezwaar. En nu wordt er
met argusoogen op gelet of er niet iets ge-
gebeurt waarop zij aanmerkingen kunnen
maken. Spr. vindt dit hoogst afkeurenswaar
dig. Het is een heel nioeilijk vraagstuk. Op
het huidige kerkhof is nog een groot ge
deelte dat bestemd is voor familiegraven en
het gaat toch niet aan deze rechten te annu-
leeren? Ook financieele bezwaren zijn er aan
verbonden. Maar meest komt spr. op tegen
de gevoerde actie. Spr. heeft alle eerbied
voor de menschelijke overblijfselen en heeft
dan ook opdracht gegeven te zorgen dat er
niets stuitends plaats vindt. B. en W. heb
ben getoond de moeilijkheden te begrijpen
en aangezien de zaak te teer is, geeft spr.
in overweging er niet teveel over te spreken
De heer JONKER voelt dat ziin naam hier
genoemd is.
De VOORZITTER: Ik heb geen enkelen
naam genoemd en kan daarvoor den raad
tot getuige roeipen. Spr. had Jonker niet
direct op het ong, wel zijdelings.
De lieer GEBRAAD merkt op dat dit toch
niet op zijn fractie kan slaan, aangezien deze
vorig iaar al op het standpunt stond dat er
een nieuwe begraafplaats zou komen. Spr.
verheugt er zich over dat B. en W. gegevens
zullen verzamelen en met plannen komen.
De VOORZITTER heeft ook niet het oog
Op de S.D. fractie, maar wil nog iets zeggen
over de eerbied voor de begraafplaats. Voor
enkele jaren terug was het noodig in de
politie-verordening een artikel op te nemen
waarbij verboden werd dat iemand zich op
de begraafplaats begaf. Er waren zerken,
boompjes, e.d.g. vernield. Als iemand zoo
veel eerbied voor het kerkhof heeft, moet dit
niet voorkomen.
De heer JONKER komt er tegen op, dat
de indruk gevestigd wordt, als zou spr. zijn
persoonlijk belang op het oog hebben, want
hij behartigt ,hier het algemeen belang.
De VQORZITTER: U brengt Uzelf in het
geding, dat is door mij in 't geheel niet
gedaan.
De heer JONKER wil de Juiste toestand
niet bespreken, want dit zou de burgerij pijn
doen.
De VOORZ. erkent dat er onoordeelkundig
gewerkt en toezicht gehouden is.
De heeren v. d. BERG en v. d. BOOGAARD
hebben de toestand ter plaatse opgenomen
en de laatste merkt op, dat die vorige graf
delver niet oordeelkundig gewerkt heeft.
De heer JONKER gelooft niet dat het juist
is, dat er nog voor 40 jaar ruimte op het
kerkihof is.
De VOORZITTER deelt mede, dat nu maar
één diep begraven mag worden en daardoor
het kerkhof gauwer vol zal zijn en stelt dan
de vraag aan den vorigen spreker of hij het
zou aandurven om een familie die een
familiegraf had aangekocht, te beletten ditto
gebruiken, door hen naar een ander kerkhof
te venvijzen.
De beer GEBRAAD wenscht de verkregen
rechten als eigen graven, niet aan te tasten,
maar meent dat er toch wel een oplossing
voor te vinden is.
Een suppletoir kohier der bondenbelasting
1936 wordt vastgesteld.
Bij de wijziging der gem. begrooting,
dienst 1936, bespreekt~de heer FASE de voor
gestelde vergoeding voor den 2den ambte
naar ter Secretarie, van Tol.
De VOORZITTER merkt op, dat deze amb
tenaar zijn werk heel goed doet, vooral zeer
verdienstelijk is ten opzjohte der arbeids
bemiddeling en het gemeentebestuur van
oordeel is dat hem daarvoor een kleine ver
goeding toekomt. De gemeente is toch ai
voordeelig uit, vergeleken bij andere gemeen
ten. Van de vijf personen die ter secretarie
werken, zijn er 2 pro deo en krijg nog een
tweede ambtenaar een douceurtje.
Tot leden der stembureaux worden be
noemd: voor stembureau I: Burgemeester
Vooys, Voorz., Fase en Weth. Beyer, plv.v.
G. C. Schouwen en Jonker.
Stembureau II: Voorz. Weth. C. L. de Wit,
J. Prince en J. v. d. Berg, plv.v. J. v d. Boo
gaard, Gebraad en Kaufman. Tot leden der
commissie van Schoolverzuim worden herbe
noemd: J. H. Meyer, L. A. Mooyart, C. L. de
Houdt zich goed ondanks zijn
70 jaar.
Eens hulpeloos door rheumatische pijnen.
Een oude man vrijwaart zich voor goed
van rheumatische pijnen: „Mijn vader ge
bruikt Kruschen Salts reeds gedurende een
paar jaren en zou or voor geen geld ter
wereld buiten willen. Vroeger was hij be
slist hulpeloos door de rheumatische pijnen,
doch ik kan gerust beweren, dat Kruschen
Salts een nieuwe man van hem gemaakt
heeft. Hij is bijna 70 jaar en dat hij kras
is nou, dat beloof ik U." Mevr. F. G.
Kruschen Salts is een mengsel van zes
minerale zouten, waarvan elk een directe of
indirecte werking heeft bij de bestrijding
van rheumatische aandoeningen. Een enkele
flacon Kruschen Salts zal U overtuigen, dat
rheumatische pijnen eenvoudig niet bestaan
kunnen in een lichaam, dat zijn „kleine
dagelijksche dosis" krijgt. Kruschen Salts is
verkrijgbaar bij alle apothekers en erkende
drogisten it 0.40, 0.75 en 1.60 per flacon.
Eet op, dat op het etiket, op de flesch, zoowel
als op de buitenverpakking de naam Rowu-
tree Handels Mij., Amsterdam, voorkomt.
(Adv.)
Wit, J. Verwey, Joh. v. d. Tol en K. van
A.spcren.
De raad verleent zijn goedkeuring aan een
conversie der geldleening van de gasfabriek.
Voor Oude Tonge bedraagt het aandeel
f 98.833.18. Deze leeningen worden afgelost
en door de Gas-Centrale een nieuwe leening
aangegaan, groot totaal f 425.000. Dit geeft
een besparing van f 1000.rente, terwijl de
looptijd nu 25 jaar is en het bedrijf zich
gunstig kan ontwikkelen.
De VOORZ. deelt mede pogingen te heb
ben aangewend om te komen tot conversie
van de gemeentelijke geldleen-in-gen en dit zal
wellicht resultaten geven. Er is echter een
geldschieter, waarbij de gemeente een geld
leening heeft ad 20.00'0 tegen 5'A pet. en
die niet vóór 1943 mag afgelost worden. Na
der zal nog overleg gepleegd worden.
De VOORZ. brengt dan nog ter sprake de
vragen van den heer Fase, over Klein-Grond-
bezit. Spr. dankt Fase, dat hij deze zaak heeft
aangesneden en daardoor getoond heeft het
■gemeentebelang te willen dienen.
Overleg met de bewoners der huizen van
Klein-Grondbezit heeft tot gevolg gehad dat
de achterstand, die 1490 bedroeg, nu inge
krompen is tot f 872. B. en W. hebben alle
bewoners in de raadzaal bijeengeroepen, ter
bespreking der moeilijkheden. Een groot mis
verstand is hierbij rechtgezet, nl. dat de le
den meenden los van elkander te staan en zij
vergaten dat zij lid waren der Vereeniging
tot verkrijging van klein-grondbezit. Vooral
deze wet, die van groot sociaal belang is,
vraagt samenwerking. Tengevolge dezer be
spreking is de achterstand aanzienlijk ver
minderd. Deze weg is beter dan direct laten
ontruimen, want daardoor zouden vooral de
groote gezinnen getroffen worden en dat wil
de raad toch zeker ook niet.
De huishuren zijn niet zoo'n prettige kwes
tie. Hierbij zijn elementen die willens en we
tens niet betalen. Als voorbeeld noemt spr.
een klein gezin van twee personen dat 25
a 30 per week verdient en in de week dat
gewerkt wordt, toch niet betaalt. Hiertegen
moeten maatregelen genomen worden en zul
len B. en W. dan ook niet aarzelen in te grij
pen.
De heer FASE informeert of de gemeente
geen beslag op het loon kan leggen.
Dit blijkt echter niet zoo eenvoudig te zijn,
maar de VOORZ. zal nagaan wat hiertegen
te doen is. Hij heeft de menschen nog eens
met ernst op hun verplichtingen gewezen.
De heer v. d. BERG vestigt er de aandacht
op, dat ook de steuntrekker moet betalen en
daar kan het toch nog moeilijker van af.
De VOORZ. doet het goed ook deze stem
te hooren.
De heer GEBRAAD brengt een vroeger
voorstel ter sprake, maar volgens den heer
v. d. BOOGERD zou dit nu toch ook geen
resultaat geven.
Bij de rondvraag vraagt de heer VAN
SCHOUWEN wat de oorzaak is dat de be
noeming van een hoofd der o. 1. school zoe
lang traineert.
De VOORZ. deelt mede, dat de ingekomen
stukken berusten bij d'en inspecteur L. O., er
ze binnen enkele dagen terugverwacht wor
den. Vermoedelijk zullen B. en W. een con
ferentie hierover hebben met den inspecteur
en zal binnen enkele weken een vergadering
gehouden worden, waarop o.m. de benoeming
van een hoofd aan de orde zal komen.
DE MACHINE DRAAIT WEER!
Wanneer men op het oogenblik in Rotter
dam komt wordt steeds de aandacht getrok
ken door de tallooze biljetten, met liet op
schrift: „De machine draait weer!" en daar
onder zijn een groot en klein rad afgebeeld,
waarmede symbolisch de welvaart wordt
voorgesteld. Óp het Calandplein is zelfs een
dergelijk symbool opgebouwd, wat regelma
tig draait. U zult nu wellicht zeggen: wat
heeft dat nu eigenlijk allemaal te beteekenen.
Welnu, de bedoeling is om het publiek op
te wekken om meer werk, dus om meer wel
vaart te scheppen. Ik las in liet Ochtendblad
van de N.R.C. van 7 Febr. j.l., dat de recla-
Schipper en roeier verdronken
Een droevig, tevens tragisch ongeluk
heelt Woensdagmiddag om half 3 geheel
Z andvoort opgeschrikt.
Tijdens een oefening is de roeired-
dingboot van de N.Z.H.R.M- in de bran
ding omgeslagen, doordat een zware
golf overkwam. De veertien inzittenden
geraakten allen te water, waarvan de
meestcn veilig het strand wisten te be
reiken. Een drietal opvarenden werden
bewusteloos aan land gebracht. Men
slaagde er in twee van hen weer tot
bewustzijn te brengen. Een van beiden,
de redder E. Schuiten is enkele uren
later toch overleden. Bij het andere
slachtoffer, den schipper J. Molenaar
heeft men langdurig kunstmatige adem
haling toegepast, welke pogingen echter
zonder resultaat gebleven zijn. Tenge
volge van dit ongeluk zijn dus twee
dooden te betreuren.
De toestand van het derde slachtoffer
den heer Koper was Woensdagavond
vrij gunstig.
Het bestuur van de N.Z.H.R.M. had be
sloten, dat de reddingboot de driemaande-
lijksche proeftocht zou houden. De zee was
ruw, doch men besloot toch te vertrekken.
Onder leiding van schipper J. Molenaar
werd de boot ter hoogte van den watertoren
in de zee gereden, maar reeds bij de tweede
zandbank liep de boot vol water. Direct
hierop sloegen twee golven over het vaar
tuigje heen. waardoor het tot schrik van
de vele toeschouwers omsloeg.
Van de veertien opvarenden zag men
verscheidene op den kiel van de boot krui
pen, terwijl anderen kans zagen zwem
mende en badende op het strand te komen-
In allerijl werd hulp geboden, maar men
kon niét verhinderen dat drie der mannen
bewusteloos geraakten. Het waren de schip
per en de redders Koper en Schuiten. De
vbeide laafsten dreven bewusteloos aan land.
De schipper, die met. zijn zwemvest onder
de boot was blijven vastzitten, werd toen
deze aanspoelde, uit zijn hachelijke positie
bevrijd.
Koper kwam spoedig weer bij keninis en Is
naar zijn woning vervoerd, doch de twee
overigen waren er zeer slecht aan toe. Na
een half uur gelukte het den geneesheeren
C. A. Fraassen en C. A. H. Gerke, Schuiten
bij te brengen, doch enkele uren later is
hij overleden. Molenaar is niet meer bij
kennis gekomen.
Een onderhoud met den heer H Th. de Booy
Met den secretaris van de Noord- en
me, of we zouden beter kunnen zeggen, die
opwekking nu al zulke prachtige resulta
ten heeft, gehad, dat er al reeds voor zeer
groote bedragen aam werk was opgedragen
De eerste kaart wan sympathie-betuiging
kwam binnen van Burgemeester Drooglever
Fortuvn, die opdracht had gegeven aan den
boekbinder om zijn bibliotheek opnieuw te
laten inbinden; weer anderen zouden hun
kamer opnieuw laten behangen; een juf
frouw zou haar mantel laten verven enz.
Allemaal werk, waar ze anders nog niet
toe zouden zijn overgegaan. Nu is mij de
vraag gerezen: „Zouden wij hier op ons
eiland Goeree en Overflakkee in dien geest
ook niet eens de welvaart kunnen bevorde
ren? Wanneer nu al enze burgemeesters
eens een dergelijk voorbeeld gaven. Het
behoeven niet altijd groote dingen te zijn,
want juist de vele kleintjes maken zoo ge
makkelijk een groote.
Als nu al onze eilandbewoners, die bij
machte zijn eens iets meer uitgeven dan zij
van plan waren, zoo mogelijk een extra-
werkkracht er bij nemen; een gevel van
een huis, die het wel hard noodig heeft,
maar toch wel een jaartje uitgesteld zou
kunnen worden, eens lieten, opknappen. En
zoo zijn er zoo talloos vele manieren waar
mede wij dan ongemerkt zeer groot sociaal
nut. helpen stichten.
Het kan niet anders o'f het geefltt ons
oen groote voldoening, mee geholpen te heb
ben om een nijver werkman werk te heb
ben verschaft.
Ik hoop dan ook van harte, dat vele door
deze enkele letteren opgewekt mogen wor
den tot een, zij liet dan ook maar een be
scheiden, sociale daad.
Niet te vergeten dat juist de gemeente
lijke instellingen er ook zeer veel toe kun
nen bijdragen.
Nogmaals beleefd dankend voor de door
u afgestane plaatsruimte, verblijf ik
Hoogachtend
J. BUYSSE.
Zuid-Hollandsche Redding Maatschappij,
den heer I-I. Th. de Booy, die zelf met de
reddingboot was uitgevaren en het ongeluk
geheel heeft meegemaakt hadden wij een
onderhoud, waarin hij ons uitvoerige bij
zonderheden van het gebeurde vertelde.
De schipper, zoo zeide hij. vond het juist
in verband met de nogal ontstuimige zee
bij uitstek geschikt weer om te oefenen en
hij heeft het geen moment gevaarlijk geacht
om zee te kiezen. Dit was ook de aigemeene
opinie. Men kan dan ook niet zeggen, dat
het besluit tot het houden van de oefening
niet verantwoord zou zijn geweest. F,r blijft
nu eenmaal een algemeen risico aan der
gelijke oefeningen met roeireddinghooten
verbonden en dat zal nooit zijn te ver
mijden.
De heer de Booy vertelde daarna, hoe het
ongeluk precies in zijn werk is gegaan. Aan
het begin van de tweede bank, op ongeveer
honderd vijftig meter van het strand ver
wijderd, is een zware golf in de boot ge
broken, waardoor deze vol water liep. Hoe
wel het water door do kleppen weer kan
wegloopen, kreeg de boot door dit stortbad
een groote snelheid en dreef zij in de rich
ting van het strand. Zij ging toen „snijden"
en even later volgden twee korte zeeën
dadelijk na elkaar, welke de boot langzaam
naar bakboordzijde deden omslaan.
Van de veertien inzittenden vielen
er aanvankelijk vijf of zes uit die er
spoedig in slaagden op de omgekeerde
boot te kruipen en zich daaraan vast
te houden. Ook de heer de Booy be
hoorde tot dit groepje mannen. Van de
overigen lagen er toen nog verschei-
denen onder de boot, terwijl anderen
op korten afstand in zee ronddreven.
De meesten wisten onder de boot van
daan te bomen klommen er toen ook
bovenop of wisten zich zwemmende en
wadende te redden-
De roeier Koper bleek evenwel in groot
ge raar te verkeeren, aangezien hij bewus
teloos ronddreef op enkele meters van do
boot verwijderd. Met vereende krachten
slaagde men er in hem te grijpen en op da
boet te krijgen. De schipper en waarschijn
lijk ook F.ngel Schuiten lagen toen nog
steeds onder de boot. De mannen, die op de
naar boven gedraaide onderkant zaten,
waren vatnzelfsprekend niet in staat hulp
te verleenen. Het eenige. waartoe zij bij
machte waren, was het openhouden van do
wateruitlaatkleppen, om zoodoende lucht
te doen stroomen in de ruimte onder hen.
Schuiten is later losgeslagen en korten tijd
voordat dit met de boot het geval was, aan
land gespoeld.
Hij was er zeer ernstig aan toe. Hoewel
men er na een half uur in slaagde, zijn
levensgeesten op te wekken, was zijn toe
stand zoodanig, dat hij niet naar zijn woning
kon worden gebracht Hij is toen vervoerd
naar het pension „Zee en Duin"t waar hij
verder werd behandeld.
Schipper Molenaar is toen de boot een
maal het strand had bereikt, bevrijd, doch
de kunstmatige ademhaling heeft niet meer
mogen baten.
De toestand van Koper was in den laten
middag vrij gunstig. De heer de Booy heeft
tot de mannen in het bootenhuis een korte
toespraak gehouden, waarin hij zeide to
hopen, dat zij door het gebeurde niet zouden
zijn ontmoedigd. Zij antwoordden toen allen,
dat men steeds op hen zou kunnen blijven
rekenen.
Volgens den heer de Booy zij'n er bij
het roeien geen fouten gemaakt, de
branding werd goed recht getroffen. Op
de mannen viel niets aan te merken,
zij vormden een goede roeipioeg- Maar
ongelukken als deze, zijn nu eenmaal
niet te voorkomen, al behooren ze ge
lukkig tot de zeldzaamheden. Uit de ge
schiedenis der laatste vijfentwintig jaar,
waren den heer de Booy slechts tien
ongevallen van dezen aard bekend.
De oefening werd bijgewoond door den
burgemeester van Zandvoort den heer II.
van Aiphen. den secretaris van de plaatse
lijke commissie van de reddingsmaat
schappij, den heer v. d. Werf en door den
heer Hollander van de Noordwijksche com
missie. Zij hebben bij het reddingswerk
onmiddellijk de leiding genomen. Van het
strand af hebben zich vele Zandvoorters in
zee begeven om de drenkelingen te hulp te
komen.
Schipper Molenaar was gehuwd en vader
van twee kinderen. Hij was twee jaar ge
leden tot schipper van de reddingboot be
noemd. Daarvoor maakte hij vele jaren ah
roeier deel uit van de bemanning. Het stof
felijk overschot is naar zijn woning over
gebracht.
huidonzuiverheden en puistjes
Gebruikt bij gelaat-.verzorging witte PuroL
Doos 30 en 60 ct. Bij Apothekers en Drogisten.
Feuilleton
42)
Mina keerde zich om. In de vreugde haar
moeder weer te hebben, had zij Herman
niet eens gezien. Zij vestigde haar groote
oogen op hem, als om te onderzoeken, of zij
hem wel vertrouwen kon. maar toen zij zijn
vriendelijken blik zag, weifelde zij niet lang
en liep op hem toe.
Herman tilde haar op en drukte haar een
kus op de bloeiende wangen.
Daar klonk de stem van Hanne, die Mina
eocht.
„Tot weerziens, Eiize", zei Herman, haar
de hand drukkende. „Ik moet nu naar de
stad. Misschien zijn er brieven gekomen, die
mij het uur van de komst mijner tante be
richten".
liet middagmaal was afgeloopen. Enkele
gaston hadden zich naar het bosch begeven;
maar Eiize was door Mina naar den tuin ge
trokken, waar de kleine zich met haar speel-
genooten vermaakte.
Eiize zocht een schaduwrijk plekje en gaf
zich over aan haar mijmeringen.
Eensklans komt Hanne, die zich in huis
had opgehouden, op Eiize toe en wil iets zeg
gen; maar zij is zoo ontsteld, dat zij bijna
niet in staat is, een woord te spreken.
„Wat is hot. Hanne?" vraagt zij, opsprin
gende en angstig opziende. Ilaar eerste ge
dachten waren op haar kind gericht, dat zij
niet zoo dadelijk zag. Maar gelukkig, Mina
was dicht bij haar.
„Wat is het, Hanne?" herhaalde zij.
„O, mevrouw", antwoordde Hanne, wier
lichaam beefde, „er is op den straatweg een
ongeluk gebeurd; maar wat het is, weet ik
niet. 't Moet echter verschrikkelijk zijn. De
knechts en de hotelhouder zijn er heen om
te heipen. Ach, als er maar niemand hij
omgekomen is".
„Misschien zal 't zoo erg niet zijn", meen
de Eiize, die, met Mina aan de hand. den
tuin verliet en het hotel binnentrad. „Laat
je een glas water geven en 'blijf bii one"
Toen zij de gang inkwam, was daar alles
in beweging. Gasten en dienstboden liepen
door elkander en vroegen, wat er gebeurd
was. Maar niemand kon een antwoord ge
ven, totdat een der knechts terugkwam cn
haastig naar den stalknecht ging, wicn hij
opdroeg, terstond het karretje in te spannen
en den geneesheer te halen
Nu schaarden zich alle nieuwsgierigen om
hem heen en luisterden naar zijn mededce-
ling, die echter slechts zeer onvolledig en
haastig kon gegeven worden.
Een groote, ledige vrachtwagen was, op
tien minuten afstands van het hotel, op hol
gegaan, misschien tengevolge van schrik der
paarden, die door den dronken voerman niet
tegengehouden konden worden, De wagen,
die over den weg had geslingerd, was in
botsing gekomen met een licht rijtuig, waar
in een dame zat. die, van het spoor komen
de, zich op weg bevond naar de stad. Zoo
vreeselijk was die I/otsing geweest, dat liet
rijtuigje onderstboven geworpen en de koet
sier van den bok geslingerd was. Gelukkig
was hij er nog betrekkelijk goed afgekomen.
Wat er van den vrachtwagen was gewor
den, wist hij niet: maar de voerman lag
voor dood op den weg. Toen de knecht bij
het rijtuig gekomen was zag hij, dat de koet
sier bezig was de dame te helpen, maar niet
vermocht dit alleen te doen. Daarop was de
hotelhouder gekomen met een arbeider, en
had nauwelijks de dame gezien, of hij had
hem, den knecht, opgedragen, naar het hotel
terug te gaan, om een geneesheer te ontbie
den en kussens en dekens te halen.
Hiermede beladen en gevolgd door sommi
ge gasten, begaf hij zich weer ijlings naar de
plaats des onheiis.
Eiize bleef. Zij had genoeg te doen om
Hanne tot bedaren te brengen en Mina in
het oog te houdert. Zeer kalm was zij niet.
Gedurig liep zij naar de voordeur en keek
den weg op, in do verwachting, iets naders
te zien.
De knecht kende de dame niet; maar mis
schien zou de hotelhouder die ginder aan-
kwam, haar kunnen zeggen, wie de onge
lukkige was. Hij rende haar echter haastig
voorbij en droeg aan een dienstbode op,
oogenblikkelijk de achterkamer gereed 1e
maken, om een dame te ontvangen, die hier
heen werd gedragen.
Volgens zijn beschrijving was de toestand
dier dame allerbedroevendst en verkeerde
zij in levensgeV^r. Zij was met het aange
zicht in de glasruit van het portier gevallen
en oogen, wangen en voorhoofd waren door
de glasscherven opengereten, terwijl het
bloed haai; langs het gelaat sijpelde. Toen
liet rijtuig door het verschrikte paard voort
gesleept werd, moest de portier zijn openge
sprongen; althans de dame lag op den grond
en een dor wielen was haar over de. horst
gegaan. Hoogstwaarschijnlijk had zij hier
door een inwendige kneuzing gekregen, daar
er nu en dan bloed uit haar mond vloeide.
Daar kwamen de mannen aan, die haar
langzaam voortdroegen. Zij lag beweging
loos op de kussens, en gaf g#en ander teelten
van leven dan een zacht gekreun. Men
bracht haar naar de achterkamer en legde
haar op een rustbank, terwijl aei> paar
dienstboden zidh beijverden om het bloed te
stelpen en liet aangezicht te wasschen, wat
echter wegens de glasscherven zeer pijnlijk
moest zijn, daar de ongelukkige thans luide
begon te kreunen.
Niet lang duurde liet, of de geneesheer
verscheen. Toen hij haar onderzocht had,
zette hij een zeer bedenkelijk gezicht en gaf
te kennen, dat zij inüerdaad in levensgevaar
verkeerde.
Eiize had zich teruggetrokken. Zii wilde
den geneesheer niet storen; maar toen de
eerste opwinding een weinig voorbij was en
zij vernomen had, in welk een toestand de
dame zich bevond, waagde'zij het de kamer
binnen te komen, om zoo mogelijk hulp te
bieden en een woord van bemoediging te
spreken.
Niemand was er op dat oogenblik in het
vertrek dan de geneesheer, de hotelhouder
en de dienstbode. Stil naderde Eiize de rust
bank, waarop de dame uitgestrekt lag. en
haar hand ziende, die ter zijde was afgegle
den, wilde zij deze grijpen, toen zij, den blik
op de ongelukkige richend, eensklaps ver
schrikt bleef staan en lievig ontroerde.
Zij had de dame herkend.
't Was mevrouw Oker.
Eiize staarde haar cejjjge oogenhlikken
aan en was ais verplet. Hoe misvormd was
haar gelaat, dat, met tallooze wonden be
dekt. afgrijselijk was om aan te zien. De
oogen waren gesloten; de lippen, wellicht
van pijn op elkander geklemd, bewogen zich
niet. Zij lag daar als levenloos. Niets was er
op het aangezicht te bespeuren, dat kon aan
trekken, maar wel afstooten. De hoekige
wangen hadden iets doodshoofdachtig, en
toch kreeg Eiize den anstigen indruk, dat
zich straks die oogen zouden openen, om
nog een blik vol haat op haar te werpen.
Wat zou zij doen?
Zich terugtrekken?
Wie zou het haar euvel geduid hebben,
hoo haar eerste beweging geweest ware. dit
ontzettend tooneel te ontvlieden en terug te
denken aan de dagen, toen zij van deze zelf
de vrouw niet anders ondervond dan afkeer
en haat?
Maar neen, Eiize onderdrukte de eerste
opwelling. Zij herinerde zich het gesprek
met Herman, cn nu haar antipathie bestrij
dende vatte zij de machtelooze hand, drukte
ze zacht en zich over mevrouw Oker heen-
buigende, fluisterde zij haar op oen toon van
diep medelijden toe: „Ach, mevrouw, hoe
zeer doet liet mii leed, u in dezen toestand
aan te treffen I Zoo het u mogelijk is, zeg
mij, wat ik voor u doen kan. Ik zal het doen
met alle liefde
Mevrouw Oker had het gehoord, spalkte
de oogen open, deed moeite zich od te rich
ten. en forscli haar hand terugtrekkende,
riep zij op een toon, waaruit al de boosheid
van haar hart sprak: „Weg! Weg! Ik wil
u niet zien! Weg! Ikhaat...!".
Zij kon niet verder spreken. Een groote
golf bloed stroomde uit haar mond. en voor
dat de geneesheer in slaat was haar hulp te
bieden, zeeg zij achterover enwas een
lijk
Op ditzelfde oogenblik trad Herman San
ders de kamer binnen.
Drie maanden later werd het huwelijk tus-
schen Herman en Eiize gesloten.
Of zij gelukkig waren?
Wie twijfelt er aanl
Hei-man- vond in haar alles wat zijn hart
kon begeeren, en Eiize smaakte het voor
recht, een man te bezitten, die steeds door
de nevelen heen zag, naar het licht, dat hen
nog zou beschijnen.
In een wereld, waarin alles wankelt, be
hoeft men een vast punt. waarop men steu
nen kan. Dat punt is de huwelükshnard;
niet de ijzeren plaat, niet de steen, maar
voor den man het hart eener vrcujw die hem
liefheeft, en voor de vrouw het hart van een
man, die in de liefde deelt. Waar man en
vrouw geworteld en gegrond zijn in de lief
de van God, daar zullen zij ongetwijfeld den
zelfden weg hemelwaarts bewandelen
zullen hun vrede en geluk eeuwig zijn.
EINDE