VOOR VROUW EN KIND
MAAS EN SCHELDEBODE
ZATERDAG 6 FEBRUAR11937
MIJN BROEDER, EN
ZUSTER, EN MOEDER
WEEKOVERZICHT
BINNENLAND
BUITENLAND
VOOR DE JEUGD
M.V. „Onderzoekt de Schriften"
te den Bommel
Zaadselectie voor uien
VOORDE
ZONDAG
Want zoo wie den wil mijns
Vaders doet, die in de hemelen
is, diezelve is mijn broeder, en
zuster, en moeder.
Matth. 12 5<0.
Jezus' woord schijnt soms zoo hard.
Wie meer waarde hecht aan lichtaan-
doenlijkheid dan aan diep gevoel, stoot
er zich telkens weer aan.
Hij is niet gekomen om vrede te bren
gen. maar het zwaard. Hij laat dengene,
tot wien hij zegt: volg mij, niet eens toe,
eerst zijn vader te begraven. En een
ander, die hem volgen wil, mag niet eens
afscheid nemen van degenen, die in zijn
huis zijn. Hij stelt aan wie zijn discipel
wil zijn de voorwaarde om te haten zijn
vader en moeder, en vrouw en kinderen,
en broeders en zusters, ja ook zelfs zijn
eigen leven.
En zelf geeft hij het voorbeeld. Want
als zijn moeder en zijn broeders bij zekere
gelegenheid hem zoeken te spreken, dan
antwoordt hij dengene, die hem dit bood
schapt: Wie is mijn moeder? en wie zijn
mijne broeders? En wijzende op zijn dis
cipelen zegt hij: Zie, mijne moeder en
mijne broeders. Want zoo wie den wil
mijns Vaders doet, die in de hemelen is,
diezelve is mijn broeder, en zuster, en
moeder.
Nu laat wie in de Schrift thuis is, zich
door die schijnbare hardheid van Jezus'
woord niet afstooten. Hij weet toch, dat
van Jezus' lippen ook woorden gehoord
zijn van een teederheid zoo groot en zoo
diep als van niemand anders. En daarom
speurt hij den waren zin van die schijn
bare harde woorden na, om ze te mogen
verstaan tot zijn behoudenis.
Maar ge moet dan toch beginnen met
te erkennen, dat zulke woorden bij het
eerste hooren hard klinken, en dat het u
eenigszins bevreemdt ze op te vangen uit
den mond van hem, die toch ook sprak:
komt herwaarts tot mij, allen die ver
moeid en belast zijt, en ik zal u ruste
geven.
Neen, Jezus is niet de „lieve Jezus" van
een Christendom, dat meer den mensch
dan God ontziet, dat zich meer bekom
mert om wat den zondigen en dwalenden
mensch zou kunnen kwetsen dan om wat
Gods eer en majesteit aanrandt.
Toch is zijn woord niet hard. En dat
wordt u ook duidelijk, zoo ge begint met
te letten op de omstandigheden waar
onder het werd gesproken.
Jezus is juist bezig tot de schare te
spreken. Hij houdt hun voor het ontzet
tend einde van dit booze geslacht, welks
laatste erger zal zijn dan het eerste. En
terwijl hij dit aangrijpend woord spreekt,
wordt hij in de rede gevallen door
iemand, die zegt: Zie, uwe moeder en
uwe broeders staan daar buiten, zoe
kende u te spreken.
Waarover ze Jezus zochten te spreken
staat er niet bij. Maar het kunnen wel
niet anders dan particuliere aangelegen
heden geweest zijn, die niet ten aanhoore
van de schare konden behandeld worden.
Is het dan zoo vreemd, dat Jezus op
d i t oogenblik niet voor hen te spreken
is. Komen er niet in het leven van eiken
man, die een verantwoordelijke positie
heeft, oogenblikken, waarop hij voor zijn
huisgenooten eenvoudig niet te spreken
is, omdat hooge belangen hem geheel in
beslag nemen?
Voor Jezus was dit zelfs nog te meer
klemmend. Hij moet zijn in de dingen
zijns Vaders. Hij is gekomen om de
wereld te redden. Daarom behoort hij
niet toe aan den engen kring van eigen
verwanten, maar aan allen, die in hem
gelooven.
Jezus is niet een mensch onder de ve
len, die behalve zijn levenswerk ook nog
zijn particulieren kring van magen en
vrienden heeft. Neen, hij is de Zoon
Gods, die zijn Middelaarswerk komt vol
brengen.
En hierin is zijn liefde tot God en tot
de zijnen juist zoo volmaakt, dat hij zich
door niets van dat verlossingswerk laat
afleiden, dat hij alles daarbij ten achter
stelt, zelfs zijn eigen moeder en zijn
broeders.
Moge het voor dat oogenblik voor
hen eenigszins hard schijnen om te moeten
achterstaan bij Jezus' discipelen, voor
wie in Jezus gelooft is zijn woord er te
heerlijker om. Die den wil zijns Vaders
doet, die in de hemelen is, is hem dier
baarder dam zijn broeders, zelfs dierbaar
der dan zijn eigen moeder.
i Maar als ge het wel beziet, valt ook
zelfs dat voor zijn moeder en broeders
schijnbaar harde uit Jezus' woord geheel
weg, en spreekt er integendeel teederheid
des harten uit ook jegens hen.
Immers zij moesten in Jezus leeren zien
Sliet hun zoon en broeder, maat hun Za
ligmaker, die gekomen is om hen van
hun zonden te verlossen, niet meer, en
niet minder, en niet anders dan ieder
ander.
En dit is voor de moeder des Heeren,
juist omdat zij haar Zaligmaker het naast
bestond in het vleesch, de zwaarste op
offering geweest. Alleen zoo 't zwaard
door haar ziel ging, zou haar geloof
geheel vrij komen.
En nu is dit d^ teederheid in Jezus'
verhouding tot haar, dat hij bij elke ge
legenheid haar moederlijk gevoel tot
zwijgen zoekt te brengen, opdat de schok,
dien zij niet ,maar Jezus wel ziet aan
komen, straks worde gestuit.
Maar daarom is het ook zoo teeder
van Jezus als hij die moederband hier het
laatst noemt: die is mijn broeder, en
zusteren moeder!
Voor Jezus' broeders stond het nog
anders. Zij geloofden nog niet in hem;
eerst na zijn hemelvaart worden ze met
de moeder des Heeren genoemd onC?
degenen, die in Jeruzalem de komst van
den Heiligen Geest verbeidden.
Voor hen was de afwijzing van de
rechten, die banden des bloeds geven,
een dringende roepstem tot bekeering.
Hetzij ge onder die „broeders" zonen
van Maria en Jozef verstaat, zooals voor
de hand ligt. het zij ge in hen ziet
(wat het spraakgebruik ook toelaat) ver
wanten in verderen graad, ze moeten
het verstaan, dat de banden des bloeds
Jezus niet binden, noch menschen binden
aan hem.
Wat aan Jezus verbindt is de band
des geloofs, voor zijn moeder en zijn
broeders, voor Joden en heidenen. Of
wat op hetzelfde neerkomt: Zoo wie den
wil des Vaders doet, dien kent Jezus,
wiens leven was het doen van den wil
zijns Vaders, voor zijn broeder en zuster,
en moeder.
Zoo legt Jezus een nieuwe verwant
schap vast voor allen die in hem geloo
ven. Een blijvende verwantschap van
geestelijken aard. Een geestelijk en on
verbrekelijke kindschap Gods, waarin zij,
die Jezus naar het vleesch gekend heb
ben of hem verwant geweest zijn, niets
voor hebben boven anderen, maar
waarvan zij toch evenmin worden uit
gesloten.
Deze geestelijke verwantschap bindt
aan Jezus, en verbindt allen onderling,
die aan hem verbonden zijn. Voor hen
geldt het woord uit den Brief aan de
Hebreen, dat hij zich niet schaamt hen
broeders te noemen. Hier worden onver
brekelijke banden gelegd, die blijven
waar elke aardsche band verbroken
wordt.
Niet zelden ligt in die geestelijke ban
den een vergoeding voor banden des
bloeds, die verbroken werden.
En het allerkostelijkst is het, waar met
de banden des bloeds de geestelijke ban
den dooreengestrengeld liggen, in het
doen van den wil onzes Vaders, die in
de hemelen is.
Het vriesweer, door zoovelen met verlan
gen tegemoet gezien en eindelijk gekomen
heeft geen aangename herinneringen ach
tergelaten, Ternauwernood was het ijs be
rijdbaar, of de vorst verdween weer; maar
in deze korte tijd had het ijs reeds negen
slachtoffers geëischt, ditmaal allen kinderen.
In Zwollerkerspel zijn Zondagmiddag drie
zoontjes van de familie Cupers van elf,
negen en acht jaar door het ijs gezakt en
verdronken, waardoor het aantal kinderen
uit dat gezin tot de helft werd terugge
bracht. Tragisch zijn ook de gevallen te
Oyen en Princenhage, waarbij uit twee ge
zinnen twee kinderen omkwamen. In de
plaatsen Boxtel en Millingen is een jongen
door het ijs gezakt en verdronken.
Ook voor het verkeer was het ijs niet be
vorderlijk. De eilanden Schiermonnikoog,
Ameland, Marken en Urk, waren geheel
van de buitenwereld afgesloten. Gelukkig
kon later per vliegtuig nog een verbinding
tot stand worden gebracht.
Doordat de koude -de eenste dagen met
storm gepaard ging, raakten verschillende
schepen in moeilijkheden. Het Nederland-
sche stoomschip „Jonge Jacobus" zonk bij
de kust van Portugal. Van de bemanning
bestaande uit 23 personen, werd niets meer
vernomen, zoodat w.e wel moeten aannemen
dat allen zijn omgekomen. Onder de slacht
offers waren tien Nederlanders. Het tragi
sche was, dat eerst het bericht verspreid
was, dat allen gered waren door het e.s.
Achilles; doch later bleek, dat dit schip
niemand van de Jonge Jacobus aan boord
had.
In het algemeen heeft het winterweer, dat
met zooveel vreugde werd begroet, ons meer
nadeel dan voordeel gebracht.
Al wordt ons overzicht wat somber door
de vele ernstige ongevallen, één kunnen wij
niet zoomaar voorbijgaan. Woensdagavond
om half twaalf reed een auto dwars door de
zware leuning in de Singel te Amsterdam
en vei'dween onmiddellijk geheel onder
water. Dadelijk sprong een drietal personen
in het water om te trachten de inzittenden
te redden. Dit gelukte echter niet. Toen de
brandweer er tenslotte in slaagde de auto
op hot droge te brengen, bleek het, dat de
twee inzittenden, een heer en een dame
reeds overleden waren. Het was duidelijk,
dat zij nog getracht hadden uit de auto te
komen, doch vergeefs.
Dat de wijsheid niet altijd met d,o jaren
komt, blijkt wel uit het volgende bericht.
In het Tehuis voor Ouden van Dagen te
Schijndel heeft een der verpleegden een
moordaanslag gepleegd op een van zijn
mede-verpleegden. Deze overval was het ge
volg van een oude veete. Het slachtoffer
had eenige messteken opgeloopen, die echter
niet levensgevaarlijk bleken. De dader is
van het Tehuis voor Ouden van Dagen naar
het Huis van Bewaring overgebracht.
Te Den Helder is overleden Jan Bijl, oud-
schipper van de Noord- en Zuid-IIollandsche
Redding Mij. Deze held der zee, die in zijn
leven meer dan 250 schipbreukelingen van
de dood gered heeft, is thans op de vaste
wal overleden. Hij heeft in zijn leven laten
zien wat plichtsgevoel en naastenliefde was
en zal, ook door zijn werk, door velen niet
licht vergeten worden.
Het grootste schip van de Nederlandsche
koopvaardijvloot, de „Nieuw-Amsterdam",
nadert zijn voltooiing. Het schip wordt in
opdracht van de HollandAmerikalijn ge
bouwd bij de Rotterdamsche Droogdok Mij
en zal op Zaterdag 10 April te water worden
gelaten.
Wij hopen, dat de houw van dit schip een
bewijs van de opleving in de Nederlandsche
scheepvaart is, en ook het begin mag zijn
van een algemeene opleving op elk gebie 1,
dat door de crisisjaren geen normaal aan
zien meer heeft.
Do rede van Hitier heeft niet zoo veel
nieuws gebracht. De Führer heeft trouwens
zelf gezegd, dat de tijd van de verrassingen
voorbij is. Duitschland is thans een gelijk
gerechtigde staat met de andere Europee-
sche landen en gaat nu actief deelnemen
aan de vestiging van de vrede in ons wereld-
deel. Maar dat kan, volgens Hitier, alleen
dan, als de onverantwoordelijke interna
tionale bronvergiftigers en waarheidverval
schers verdwenen zijn. Dat zijn natuurlijk
in de eerste plaats de communisten. Verdel
gen zal moeilijk gaan, vanwege de talrijk
heid. Bovendien is de vrede, volgens de op
vatting van Hitler, in Europa niet zeker,
zoolang er nog één communist in leven is
Zoodoende moet men wel tot de conclusie
komen, dat de zaa-k van de vrede er niet
zoo héél goed voorstaat. Dit bleek niet uit
de rede van Hitier.
Dan la er ook nog altijd geen vrede lm
het Duitsche Rijk zelf. We hoeven alleen
maar aan de kerkstrijd te denken. Over
deze strijd heeft de Führer zich niet uitge
laten. Waarschijnlijk zal hij in dit opzicht
nog geen vast omlijnd plan hebben. Zijn
sympathie voor de Kerk, zooals die tlians in
Duitschland bestaat, schijnt niet bijzonder
groot te zijn. Het meerendeel der partijlei
ders schijn ervan overtuigd te zijn, dat de
Kerk de opvoeding van het volk in nat,-
socialistische geest, het grootste ideaal,
meer kwaad dan goed doet.
De Fransche minister van Buitcnland-
sche Zaken, Delbos, heeft kort daarna een
rede gehouden over de internationale toe
stand. Frankrijk verheugde zich over het
doel van Duitschland, dat ook Frankrijk
na-jaagt, nl. de vrede. De middelen om dat
doel te bereiken zijn voor beide landen
echter verschillend. Frankrijk zegt de be
wapening te willen beperken, terwijl Duilsch
land met allo kracht zich aan het bewape
nen is.
Opmerkelijk is het in dit verband, dat de
Fransche minister van Luchtvaart in de
Kamer heeft verklaard, dat Frankrijk in de
laatste zes maanden zoodanig aan zijin be
wapening heeft gewerkt, dat er geen leger
is, dat over uitgebreider materiaal beschikt
behalve het Russische. In deze tijd is dc
bewapening met 70 pet vergroot. Dat is toch
heel wat anders als beperking van de be
wapening.
Verder ziet Frankrijk de noodzakelijkheid
er niet van in Rusland uit te sluiten, dat,
volgens Delbos, ook de vrede zoo moodig
heeft. Dit laatste betwijfelen wij zeer, gezien
de principes van het bolsjewisme. Tenslotte
btreurt Delbos het feit, dat Ilitler, door
zich nu totaal cn definitief los te maken
van het Verdrag van Versailles, het vertrou
wen in zijn handteokening onder verdragen
niet heeft versterkt.
Dus er blijven twee meeningen: Duitsch
land, dat de vrede wil waarborgen door 't
vormen van een groot, onoverwinnelijk frmnt
tegen het communisme, dat uit principe
tegen de vrede moet zijn en Frankrijk, dat
alle landen in de vredesactie wil opnemen
Het lijkt vooralsnog niet waarschijnlijk,
dat deze twee zeer verschillende meeningen
opgelost kunnen worden in één gemeen
schappelijk pla-n.
In Spanje is deze week niet veel vooruit
gang gemaakt. De noodtoestand in Madrid
moet verschrikkelijk zijn. De sterfte onder
de bevolking is door de ontberingen en de
koude sterk toegenomen. En het kan nog
wel zoo lang duren voor er een einde komt
aan het beleg. Aan alle fronten is het kalm.
Nadat het water in de Ver. Staten in het
laatst van de vorige weok ging zakken en
het gevaar minder werd, zijn door nieuwe
stortregens do moeilijkheden weer toege
nomen. Met man en macht wordt gewerkt
om de dijken in tact te houden en een leger
van soldaten cn arbeiders staat gereed om
ingeval de dijken mochten bezwijken oogen-
blikkelijk in te grijpen.
In totaal zijn thans meer dan 400 personen
om het leven gekomen in de twaalf staten
die door de overstroomingen geteisterd wor
den. Meer dan S00.000 huizen zijn over
stroomd. Als het water gezakt en de schade
aan de dijken hersteld zal zijn zal het voor
velen van de gedupeerden nog lang duren
voor zij zich er weer zoo ver bovenop ge
werkt hebben als voor de ovenstroomingen,
Hartelijke groeten hoor.
Ida J. te Stellendam. Wat fijn hè, die
Ouderavond. Jullie hebt heel wat leuke din
gen gemaakt hoor! Heb je nog geschaatst?
Je raadsels waren goed hoorl Nu, dag Ida!
Groeten aan allemaal.
Jan W. te Stad aan 't Haringvliet. Wat
jammer, dat je ziek geworden bent. Is het
erg? Of knap je al weer wat op? Ja, ik had
niet gedacht, dat Bram al zóóveel jaar tel
de! Allemaal nog wel gefeliciteerd met zijn
verjaardag, 'k Vind het erg fijn, dat je toch
nog geschreven hebt Tel de nichtjes en
neefjes maar eens na. Veel hè? Ben je er
blij om? Ilt ook! Nu, tot over twee weken
hoop ik, Van harte beterschap, hoor!
Jaap W. te Stad. Ja Jaap, ik ben gelukkig
ook nog gezond. Vond jullie dc raadsels zoo
moeilijk dit keer? Och, gemakkelijk waren
ze ook eigenlijk niet, maar toch hadden de
meeste nichtjes en neefjes ze wel gevonden.
Enfin, epn volgend keertje maar weer eens
beter. Dag Jaap!
Hans W. te Stad. Heb jij zoon' last gehad
van de kou? Nou, ik ook hoor! Maar dat
sneeuwballen gooion was toch maar wat fije
hè? En slecdje rijden niet minder! Kun je
ook al schaatsenrijden? Of moet je dat nog
leeren? Dat vertel je me maar weer eens
een volgend keertje. Dag hoor! De groeten
aan allemaal!
Louisje M. te Fijnaart. Prettig, dat jij er
ook weer bij bent. Ja. dat was lang geleden'
Wat heelt je zuster dat ongelukkig getrof
fen hè? Vond je Den Haag mooi? 't Is haast
onvergetelijk, vind je ook niet? 'k Ben ten
minste erg blij, dat ik het gezien héb. Leuk.
dat je ook in Cineac geweest bent. Je hebt
wel genoten, dat merk ik! Doe je nu weer
trouw mee? Dag Lous! Gefeliciteerd met je
prijs, 't Was best zoo!
Aat v. d. Doel te Sommelsdijk. Ook Jouw
werk was uitstekend. Gelukkig, dat je nog
juist bijtijds aan schrijven dacht! Ja, ik heb
nog wel gereden, maar 't was erg gauw
weer dooi, hè? Wat hen je toch een knappe
handwerkster, 't Zal wel weer heel mooi
worden. Nu, dag Aat. M'n groeten aan
jullie allen.
Theo v. d. Doel te Sommelsdijk. Jij schijnt
een trouwe neef te zullen worden. Bravo!
Het wer kwas goed hoor! Fijn, dat Moeder
weer langzaam aan beter wordt! Oók al ziek
geweest? En is 't nu heelemaal weer in
orde? Ja. de sneeuwpret was verrukkelijk!
Nu, Theo, tot over twee woken hè? Daaag.
Kommy le Comte te Sommelsdijk. Jammer,
dat jullie hrieefjes te laat gekomen waren
Enfin, nu is 't weer in orde. Heb je 't 7,00
druk gehad. dat. je haast geen tijd had om
te schrijven? De volgende keer hoop ik weer
eens op een ectite gezellige brief hoor! E11
dan zal je er wel voor zorgen, dat dat ver
langen bevredigd wordt, niet? Dag Konuny.
Marie le Comte te Sommelsdijk. Van jou
heb ik ditmaal twee brieven te beantwoor
den hè? Je raadsels waren goed. 'k Geloof,
dat jij erg knap bont in 't oplossen. Ik kan
me begrijpen, dat je met je huiswerk er bij
nu niet zoo heel veel tijd over hebt voor ons
hoekje. Toch hoop ik maar, dat je trouw
mee blijft doen. Dat kleine zusje van je zou
ik best eens willen zien! Zijn de anderen nu
allemaal weer beter? Schrijf maar gauw
weer eens. Daaag!
Aan allemaal.
Voordat ik afscheid van jullie neem wil
ik nog even in herinnering brengen, dat je
zoo goed gezorgd hebt voor uitbreiding van
ons kringetje. En ik zeg er bij: Gaat zoo
vóórt! Wie wil er graag iets verdienen? Die
zorgt gauw voor een flink en trouw nichtje
of neefje. Afgesproken?
Dan eindig ik nu mot voor allen de har
telijke groeten,
Jullie TANTE TINE
P.S. Mag ik va.n de nieuwe nichtjes en
neefjes de verjaarda g-d a t u m hooren?
Dan kan ik die weer noteeren.
Beste Nichtjes en Neefjes,
Verheugd over de flinke voorraad briefjes,
die hier voor me ligt-, begin ik ons weke-
lijksch praatje. Fijn dat jullie allen zoo
trouw op je post bent! En ook, wat ik
hieruit wel kan opmaken, dat er geluk
kig nog weinig zieken zijn in ons kringetje.
We zullen hopen, dat dit zoo blijft!
Zooals ik uit verschillende briefjes ver
nam, heb jullie allemaal genoten van sneeuw
en ijs. Maar ook ben je natuurlijk geschrok
ken van dc plotselinge dooi. En waarschijn
lijk hebben de meesten wel erg spijt gehad
toen hun hoop op een weekje schaatsen
rijden niet in vervulling ging! Maar we
zuillen 't- maar vroolijk nemen zooals 't
komt hè? Misschien krijgen we nóg wel
eens ijs-, en anders nu, da-n zijn we even
tevreden, wat jullie? Bovendien moeten we
er altijd om denken, dat koude .sneeuw en
ijs toch nooit voor alle menschen en alle
kinderen pret en genoegen beteekent. Dat
begrijpen jullie allemaal best; we hebben 't
er wel eens meer over gehad. En voor de
genen, -die de vorst niet met blijdschap be
groeten, mogen we toch wel dankbaar zijn,
dat 't niet te lang duurt.
Allereerst zal ik jullie nu de oplossingen
van het vorige werk vertellen.
1 Schemerlamp
2 -even - leven
3 ezel - wezel
4 888
5 prijs
6 -brandkast - kastdeur
speelgoed - goedkoop
asohbaik - bakfiets
langoor - oorbel
.eiwit - witkiel
Het hemd is nader dan de rok.
Dat was een heel steletje hé, dit keer. 't
Was lang niet gemakkelijk, om te vin-den,
wie do prijs verdiend had. Na lang zoeken
en keuren von-d ik, dat 't werk van Louisje
Maris het beiste was. Dus die is dc winnares
ditmaal.
En nu maar weer wat nieuws.
1 Ik hen een woord van drie letters, en
duid een manlijk dier aan. Plaats men
mijn voorste letter middenin, dan hen
ik een lichaamsdeel. Wat ben ik?
2 Mijn geheel bestaat uit acht letters en
maakt wat. Gelijke cijfers stelen gelijke
letters voor, 1232456 7.
5, 2, 2, 1 is een diernaam.
1, 6 7, 3 is een ander woord voor ruw.
4, 2, 3, 2, 4 is een getal.
1, 6, 3 is een deel van het lichaam.
5, 7, 2, 1 is de naam van een drank.
3 Ik 'ben zwart. Keer me om, dan ben ik
nat. Wie ben ik?
4 Lees je van voren naar achteren, dan zio
je -mijn naam. Lees je van achteren naar
voren, dan zie je, wat ik do.e
5 Hoeveel getallen kun je maken van het
getal 57392, door verwisseling van twee
of meerdere cijfers? Denk er o-m: zooveel
mogelijk!
6 Neeim de kop van een hond,
-het midden van een kat,
het einde van een stir
en -de staart van een kip. -dan krijg je
een muziekinstrument. Welk?
Inzendingen uiterlijk tot en met Dinsda-g-
m org en 16 Febr. Vanzelfsprekend reken
ik op allemaal!
Nu de briefjes.
Jacob v. S. W.zn. te Stellendam. Op één
kleinigheidje na was je werk heelemaal
goed hè? Prachtig. Jullie hebt ijverig je
bes-t gedaan hoor! Je zult eens zien, hoe
vlug je op den duur wordt in 't uitdenken
van oplossingen. Tot over -twee weken nu
maar weer. Da-g Jacob!
Jan v. S. W.zn. te Stellendam. Ook jouw
werk was bijna goed. Fijn hoorl Vond je 't
erg moeilijk? Je had netjes geschreven ook.
Leuk, dat je je verjaardag sc-hrijft. Nu kan
ik je juist op tijd feliciteeren. 'k Wensc-h je
een gezelli-ge dag toe, cn een gelukkig jaar.
Wil je allen thuis van me gelukwenschen?
Onder leiding van den Eere-Voorz., den
heer J. P. Verheul, hield deze vereeniging
haar jaarvergadering. Na opening op ge
bruikelijke wijze, werd een inleidend woord
gesproken over het gelezen Schriftgedeelte
Math. 13, „de gelijkenis van den zaaier".
Ilierop volgde afwerking van de uitge-
t reide agenda. Na bet verslag der secre
taresse, dat goen aanleiding gaf tot op- of
aanmerkingen, volgde een inleiding Bijb.
Goscli. „Samuël als Richter", door mej. M.
Bogerman. Op dit onderwerp volgde een
fhnke bespreking.
De heer de Vuyst declameerde eenige
verzen van den grootien dichter Von-del.
Na de pauze was er gelegenheid r-t
feliciteeren, waarvan door verschillende ver
eenigingen gebruik werd gemaakt.
Daarna kregen we een inleiding over bet
Maatschappelijk onderwerp: „De Vrouw",
door M. v. Poppet Over dit onderwerp
volgde ook bespreking, waarna de heer dc
Vuyst in aansluiting met deze inleiding
declameerde „Man en Vrouw", wat zeer in
den smaak viel.
Vervolgens kregen we een zangstukje,
waarna wederom pauze volgde, die ook
heel gezellig verliep. De vergadering werd
heropend met het zingen van Gez. 28. N.i
volgde een samenspraak: „Het spreekuur
van den Bondsdokter", welke door alle
leden der M.V. gedaan werd. Dat dit mooie
stuk in den smaak viel, merkten we wel
a,an het applaus dat volgde. De derde en
tevens laatste inleiding \olgdo nu door S.
Buth, handelend over Kerkgesch. „Augusti-
nus". Op dit onderwerp volgden ook nog
enkele vragen en kregen we nog een voor
dracht door L. Batelaan, „De bedrieger be
drogen." Hiermede waren we aan het einde
van het programma gekomen.
De Voorzitter dankte allen, die medege
werkt hadden tot het slagen van dezen
avond, watarna de lieer de Vuyst, deze uit
nemend geslaagde vergadering met dank
zegging sloot.
Wij willen niet nalaten ook het onze te
zoggen, omtrent de kwaliteit en houdbaar
heid der Nederlandsche uien.
Het ligt niet op onzen weg in te gaan op
de techniek van de zaa-dverbetering van
uien; wij voelen het echter als onzen plicht
al liet mogelijke le doen om de actie tot
verbetering van dit vaderlandsche product
te st-eunen.
Allereerst zouden wij willen wijzen op de
verschillen in de behandeling der uien. die
hier te lande bestaan en indien wij achter
een volgens de productiegebieden' zouden
moeten noemen in volgorde van -de aldaar
geteelde kwaliteit, zou boven aan de lijst
„MAAS"-NYMPHEN
HERINNERING
Te Stad aan 't Haring-vliet zijn enkele
personen bijna gestikt door den kolen
damp, welke zich in een z.g. vuurmand
had ontwikkeld.
Beelden uit m'n baby-jaren
Komen in m'n brein weer op
Als ik in de Maas 't bericht lees
Van die stadsche-vuurmand-strop
Als je van een vuurmand af weet
Ben je bijna grijs of kaal
„Schrijver dezes" weet helaas nog
Van dat bakers-ideaal.
Voor hen, die zoo'n ding niet kennen,
't Zij door jeugd of vreemd'lingschap
Geef ik even een omschrijving
Onder een flanellen lap
Zat een mand; één meter hoog wefc
Halverhoogte lag een plank
Waarin een rond gat gat gezaagd was
En nu werd op deze bank
'n Groote schaal, een soort van vuurtest
Met „geglommen" kool geplaatst
De daarvan afkomst'ge warmte
Werd getrouw teruggekaatst
Door de lap voornoemd. De baby
Die een schoone luier wou
Werd gedurende die hand'ling
Door de mand behoed voor kou.
Beelden uit m'n baby-jaren
Komen me weer voor den geest
Want ik weet bij overleev'ring
Wie m ij n baker is geweest
Wie mij geef me eens de vrijheid
Dat het letterlijk wordt gezegd
't Allereerste in m'n leven
In de luren heeft gelegd!
En dan denk ik aan die baker
Die me zoo vertroeteld heeft
Aan die ouderwetsche vuurmand
Die toch zooveel warmte geeft
En dan denk ik aan het speentje
Waar ik zoet mee slapen ging
En geniet van deze zoete
Prille-jeugd-herinnering
Mooglijk dat dit vers m'n lezers
Onvoldoend' ontspanning brengt
Maar wie Uwer die, bij „'vuurmand''
Niet aan bakerpraatjes denkt?
(Nadruk verboden
HAKATE
Goeree 011 Overflakkee prijken, waarna de
Zeeuwsche cilan-den volgen.
Bij deze laatste is ook veelal een belang
rijk verschil aanwijsbaar, hetgeen echter
liet eene seizoen dit eiland, het andere sei
zoen dat eiland boven aan de lijst brengt.
Zoo is het huidige seizoen Schouwen en
Duiveland gunstig gezind, waar dit eiland
in 1935-1936 een zeer slechte oogst had.
Zuid Bcveland, een schiereiland zijnde,
brengt schier steeds de minste kwaliteit
uien ter keuring en hier ligt, afgezien van
de cultuur en de zaadselectie, het euvel
voor een zeer groot gedeelte in de behande
ling van het product.
Wat toch tc denken van een boer, die zijn
uien zonder eenige bedekking in een vorst
periode in de rennen Iaat liggen, zooals wij
eenigen tijd geleden hij zeer vele rennen
constateerden.
Wijst dit niet op een schromelijke vcr-
vvaarloozlng.
Hoevole boeren zouden er in Zeeland
zijn, die het wat druk hebben met de oogst
van suikerbieten, hun uien noodeloos weken
in de regen op het land laten liggen, ter
wijl in l-'lakkep meermalen driekwart van
den oogst is geborgen.
Willen wij met zaadselectie iets bereikm,
da-n zal aan deze euvelen paal en perk ge
steld dienen te worden, want met bet bes
te zaad is nog wel een uienoogst te ver
krijgen, die wegens onoordeelkundige be
handeling cn vcrwaarloozing voor uitvoer
tot-aa-l ongeschikt is.
Evenmin als wij ons met de technische
kant der zaadselectie willen bezighouden,
willen wij ons begeven op het gebied der
bemesting, al moet ons de op-merking van
het hart, dat ons talrijke gevallen be-kend
zijn, waar in hot geheel geen rekening is
gehouden met het feit, dat uien een kali
houdenden bodem verlangen, terwijl in
plaats van patent-kali, een flinke hoeveel
heid chiüsalpeter gezaaid wordt, met als
gevolg een veelal slecht houdbaar en ziek
gewas.
Nu nog iets omtrent de verschillende va
riëteiten van uien.
Vooral de laatste jaren is de peervormige
uit zeer in zwang gekomen. Deze ui, die
zacht aanvoelt, niet lang houdbaar is en
een zwakke huid heeft, is ten eenenmlae
ongeschikt om voor de Nederlandsche uien
op de buitenlandsche markt reclame te
maken. Het eeni-ge voordeel er van is, dat
het beschot groot is, maar dat moet toch
niet uitsluitend de overweging zijn bij de
keuze van liet te bezigen zaad.
Onze Engelsclie klanten stellen op deze
uien geen prijs, terwijl speciaal de pickler-
verwerkers in Engeland bezwaar maken
tegen uien van peervormig model.
Hoe moeten onze uien dan wel zijn? Het
artikel naar aanleiding waarvan wij onze
opmerkingen maken, noemt de eigenschap
pen zeer juist, n.l.: blank, hard, van mid
delmatige grootte, practiscih bolvormig, een
vaste huid, een behoorlijke opbrengst gevend
en goed houdbaar.
Deze eigenschappen dienen ons te leiden
bij de zaadselectie.
Het verdient, in verband met de eisch
van een groote opbrengst voor de uienver-
bouiwe-rs. alleszins aanbeveling te beden-ken,
dat om een voorbeeld van dit seizoen uit
Schouwen aan te halen, een teler, die goed
zaad gebruikte, thans een uitval heeft van
minder dan 10 pet., terwijl collegae met een
grooter beschot cn mindere kwaliteit een
uitval van meer dan 30 pet., hebben.
De praktijk leert hier, dat het goede pro
duct uiteindelijk de beste financieele resul
taten oplevert.
Dat (le prijs van de uien de laatste jaren
te laag is voor een loonende productie, mag
geen reden zijn o-m tot een minder nauwlet
tende behandeling over te gaan, omdat het
vooir ons als een paal boven water staat,
dat dit zich in de toekomst zal wreken. Een
afnemer went wel aan een goed, echter min
der goed aan een slecht product, te-meer
daar onze concurrenten niet slapen en bij
een prijsstijging ongetwijfeld zullen trach
ten ons va,n de markt te verdringen.
Zaadverbetering is geen kwestie van één
of twee jaar; laat ons dan ook niet aarzelen
met d-e hand aan den ploeg te slaan en te
trachten in den korist mogelijken tijd tot
een grondige verbetering van de eigenschap
pen van de Nederlandsche ui te geraken.
""„DE TUINDERIJ"