VOOR VROUW EN KIND MAAS EN SCHELDEBODE ZATERDAG 6 FEBRUAR11937 MIJN BROEDER, EN ZUSTER, EN MOEDER WEEKOVERZICHT BINNENLAND BUITENLAND VOOR DE JEUGD M.V. „Onderzoekt de Schriften" te den Bommel Zaadselectie voor uien VOORDE ZONDAG Want zoo wie den wil mijns Vaders doet, die in de hemelen is, diezelve is mijn broeder, en zuster, en moeder. Matth. 12 5<0. Jezus' woord schijnt soms zoo hard. Wie meer waarde hecht aan lichtaan- doenlijkheid dan aan diep gevoel, stoot er zich telkens weer aan. Hij is niet gekomen om vrede te bren gen. maar het zwaard. Hij laat dengene, tot wien hij zegt: volg mij, niet eens toe, eerst zijn vader te begraven. En een ander, die hem volgen wil, mag niet eens afscheid nemen van degenen, die in zijn huis zijn. Hij stelt aan wie zijn discipel wil zijn de voorwaarde om te haten zijn vader en moeder, en vrouw en kinderen, en broeders en zusters, ja ook zelfs zijn eigen leven. En zelf geeft hij het voorbeeld. Want als zijn moeder en zijn broeders bij zekere gelegenheid hem zoeken te spreken, dan antwoordt hij dengene, die hem dit bood schapt: Wie is mijn moeder? en wie zijn mijne broeders? En wijzende op zijn dis cipelen zegt hij: Zie, mijne moeder en mijne broeders. Want zoo wie den wil mijns Vaders doet, die in de hemelen is, diezelve is mijn broeder, en zuster, en moeder. Nu laat wie in de Schrift thuis is, zich door die schijnbare hardheid van Jezus' woord niet afstooten. Hij weet toch, dat van Jezus' lippen ook woorden gehoord zijn van een teederheid zoo groot en zoo diep als van niemand anders. En daarom speurt hij den waren zin van die schijn bare harde woorden na, om ze te mogen verstaan tot zijn behoudenis. Maar ge moet dan toch beginnen met te erkennen, dat zulke woorden bij het eerste hooren hard klinken, en dat het u eenigszins bevreemdt ze op te vangen uit den mond van hem, die toch ook sprak: komt herwaarts tot mij, allen die ver moeid en belast zijt, en ik zal u ruste geven. Neen, Jezus is niet de „lieve Jezus" van een Christendom, dat meer den mensch dan God ontziet, dat zich meer bekom mert om wat den zondigen en dwalenden mensch zou kunnen kwetsen dan om wat Gods eer en majesteit aanrandt. Toch is zijn woord niet hard. En dat wordt u ook duidelijk, zoo ge begint met te letten op de omstandigheden waar onder het werd gesproken. Jezus is juist bezig tot de schare te spreken. Hij houdt hun voor het ontzet tend einde van dit booze geslacht, welks laatste erger zal zijn dan het eerste. En terwijl hij dit aangrijpend woord spreekt, wordt hij in de rede gevallen door iemand, die zegt: Zie, uwe moeder en uwe broeders staan daar buiten, zoe kende u te spreken. Waarover ze Jezus zochten te spreken staat er niet bij. Maar het kunnen wel niet anders dan particuliere aangelegen heden geweest zijn, die niet ten aanhoore van de schare konden behandeld worden. Is het dan zoo vreemd, dat Jezus op d i t oogenblik niet voor hen te spreken is. Komen er niet in het leven van eiken man, die een verantwoordelijke positie heeft, oogenblikken, waarop hij voor zijn huisgenooten eenvoudig niet te spreken is, omdat hooge belangen hem geheel in beslag nemen? Voor Jezus was dit zelfs nog te meer klemmend. Hij moet zijn in de dingen zijns Vaders. Hij is gekomen om de wereld te redden. Daarom behoort hij niet toe aan den engen kring van eigen verwanten, maar aan allen, die in hem gelooven. Jezus is niet een mensch onder de ve len, die behalve zijn levenswerk ook nog zijn particulieren kring van magen en vrienden heeft. Neen, hij is de Zoon Gods, die zijn Middelaarswerk komt vol brengen. En hierin is zijn liefde tot God en tot de zijnen juist zoo volmaakt, dat hij zich door niets van dat verlossingswerk laat afleiden, dat hij alles daarbij ten achter stelt, zelfs zijn eigen moeder en zijn broeders. Moge het voor dat oogenblik voor hen eenigszins hard schijnen om te moeten achterstaan bij Jezus' discipelen, voor wie in Jezus gelooft is zijn woord er te heerlijker om. Die den wil zijns Vaders doet, die in de hemelen is, is hem dier baarder dam zijn broeders, zelfs dierbaar der dan zijn eigen moeder. i Maar als ge het wel beziet, valt ook zelfs dat voor zijn moeder en broeders schijnbaar harde uit Jezus' woord geheel weg, en spreekt er integendeel teederheid des harten uit ook jegens hen. Immers zij moesten in Jezus leeren zien Sliet hun zoon en broeder, maat hun Za ligmaker, die gekomen is om hen van hun zonden te verlossen, niet meer, en niet minder, en niet anders dan ieder ander. En dit is voor de moeder des Heeren, juist omdat zij haar Zaligmaker het naast bestond in het vleesch, de zwaarste op offering geweest. Alleen zoo 't zwaard door haar ziel ging, zou haar geloof geheel vrij komen. En nu is dit d^ teederheid in Jezus' verhouding tot haar, dat hij bij elke ge legenheid haar moederlijk gevoel tot zwijgen zoekt te brengen, opdat de schok, dien zij niet ,maar Jezus wel ziet aan komen, straks worde gestuit. Maar daarom is het ook zoo teeder van Jezus als hij die moederband hier het laatst noemt: die is mijn broeder, en zusteren moeder! Voor Jezus' broeders stond het nog anders. Zij geloofden nog niet in hem; eerst na zijn hemelvaart worden ze met de moeder des Heeren genoemd onC? degenen, die in Jeruzalem de komst van den Heiligen Geest verbeidden. Voor hen was de afwijzing van de rechten, die banden des bloeds geven, een dringende roepstem tot bekeering. Hetzij ge onder die „broeders" zonen van Maria en Jozef verstaat, zooals voor de hand ligt. het zij ge in hen ziet (wat het spraakgebruik ook toelaat) ver wanten in verderen graad, ze moeten het verstaan, dat de banden des bloeds Jezus niet binden, noch menschen binden aan hem. Wat aan Jezus verbindt is de band des geloofs, voor zijn moeder en zijn broeders, voor Joden en heidenen. Of wat op hetzelfde neerkomt: Zoo wie den wil des Vaders doet, dien kent Jezus, wiens leven was het doen van den wil zijns Vaders, voor zijn broeder en zuster, en moeder. Zoo legt Jezus een nieuwe verwant schap vast voor allen die in hem geloo ven. Een blijvende verwantschap van geestelijken aard. Een geestelijk en on verbrekelijke kindschap Gods, waarin zij, die Jezus naar het vleesch gekend heb ben of hem verwant geweest zijn, niets voor hebben boven anderen, maar waarvan zij toch evenmin worden uit gesloten. Deze geestelijke verwantschap bindt aan Jezus, en verbindt allen onderling, die aan hem verbonden zijn. Voor hen geldt het woord uit den Brief aan de Hebreen, dat hij zich niet schaamt hen broeders te noemen. Hier worden onver brekelijke banden gelegd, die blijven waar elke aardsche band verbroken wordt. Niet zelden ligt in die geestelijke ban den een vergoeding voor banden des bloeds, die verbroken werden. En het allerkostelijkst is het, waar met de banden des bloeds de geestelijke ban den dooreengestrengeld liggen, in het doen van den wil onzes Vaders, die in de hemelen is. Het vriesweer, door zoovelen met verlan gen tegemoet gezien en eindelijk gekomen heeft geen aangename herinneringen ach tergelaten, Ternauwernood was het ijs be rijdbaar, of de vorst verdween weer; maar in deze korte tijd had het ijs reeds negen slachtoffers geëischt, ditmaal allen kinderen. In Zwollerkerspel zijn Zondagmiddag drie zoontjes van de familie Cupers van elf, negen en acht jaar door het ijs gezakt en verdronken, waardoor het aantal kinderen uit dat gezin tot de helft werd terugge bracht. Tragisch zijn ook de gevallen te Oyen en Princenhage, waarbij uit twee ge zinnen twee kinderen omkwamen. In de plaatsen Boxtel en Millingen is een jongen door het ijs gezakt en verdronken. Ook voor het verkeer was het ijs niet be vorderlijk. De eilanden Schiermonnikoog, Ameland, Marken en Urk, waren geheel van de buitenwereld afgesloten. Gelukkig kon later per vliegtuig nog een verbinding tot stand worden gebracht. Doordat de koude -de eenste dagen met storm gepaard ging, raakten verschillende schepen in moeilijkheden. Het Nederland- sche stoomschip „Jonge Jacobus" zonk bij de kust van Portugal. Van de bemanning bestaande uit 23 personen, werd niets meer vernomen, zoodat w.e wel moeten aannemen dat allen zijn omgekomen. Onder de slacht offers waren tien Nederlanders. Het tragi sche was, dat eerst het bericht verspreid was, dat allen gered waren door het e.s. Achilles; doch later bleek, dat dit schip niemand van de Jonge Jacobus aan boord had. In het algemeen heeft het winterweer, dat met zooveel vreugde werd begroet, ons meer nadeel dan voordeel gebracht. Al wordt ons overzicht wat somber door de vele ernstige ongevallen, één kunnen wij niet zoomaar voorbijgaan. Woensdagavond om half twaalf reed een auto dwars door de zware leuning in de Singel te Amsterdam en vei'dween onmiddellijk geheel onder water. Dadelijk sprong een drietal personen in het water om te trachten de inzittenden te redden. Dit gelukte echter niet. Toen de brandweer er tenslotte in slaagde de auto op hot droge te brengen, bleek het, dat de twee inzittenden, een heer en een dame reeds overleden waren. Het was duidelijk, dat zij nog getracht hadden uit de auto te komen, doch vergeefs. Dat de wijsheid niet altijd met d,o jaren komt, blijkt wel uit het volgende bericht. In het Tehuis voor Ouden van Dagen te Schijndel heeft een der verpleegden een moordaanslag gepleegd op een van zijn mede-verpleegden. Deze overval was het ge volg van een oude veete. Het slachtoffer had eenige messteken opgeloopen, die echter niet levensgevaarlijk bleken. De dader is van het Tehuis voor Ouden van Dagen naar het Huis van Bewaring overgebracht. Te Den Helder is overleden Jan Bijl, oud- schipper van de Noord- en Zuid-IIollandsche Redding Mij. Deze held der zee, die in zijn leven meer dan 250 schipbreukelingen van de dood gered heeft, is thans op de vaste wal overleden. Hij heeft in zijn leven laten zien wat plichtsgevoel en naastenliefde was en zal, ook door zijn werk, door velen niet licht vergeten worden. Het grootste schip van de Nederlandsche koopvaardijvloot, de „Nieuw-Amsterdam", nadert zijn voltooiing. Het schip wordt in opdracht van de HollandAmerikalijn ge bouwd bij de Rotterdamsche Droogdok Mij en zal op Zaterdag 10 April te water worden gelaten. Wij hopen, dat de houw van dit schip een bewijs van de opleving in de Nederlandsche scheepvaart is, en ook het begin mag zijn van een algemeene opleving op elk gebie 1, dat door de crisisjaren geen normaal aan zien meer heeft. Do rede van Hitier heeft niet zoo veel nieuws gebracht. De Führer heeft trouwens zelf gezegd, dat de tijd van de verrassingen voorbij is. Duitschland is thans een gelijk gerechtigde staat met de andere Europee- sche landen en gaat nu actief deelnemen aan de vestiging van de vrede in ons wereld- deel. Maar dat kan, volgens Hitier, alleen dan, als de onverantwoordelijke interna tionale bronvergiftigers en waarheidverval schers verdwenen zijn. Dat zijn natuurlijk in de eerste plaats de communisten. Verdel gen zal moeilijk gaan, vanwege de talrijk heid. Bovendien is de vrede, volgens de op vatting van Hitler, in Europa niet zeker, zoolang er nog één communist in leven is Zoodoende moet men wel tot de conclusie komen, dat de zaa-k van de vrede er niet zoo héél goed voorstaat. Dit bleek niet uit de rede van Hitier. Dan la er ook nog altijd geen vrede lm het Duitsche Rijk zelf. We hoeven alleen maar aan de kerkstrijd te denken. Over deze strijd heeft de Führer zich niet uitge laten. Waarschijnlijk zal hij in dit opzicht nog geen vast omlijnd plan hebben. Zijn sympathie voor de Kerk, zooals die tlians in Duitschland bestaat, schijnt niet bijzonder groot te zijn. Het meerendeel der partijlei ders schijn ervan overtuigd te zijn, dat de Kerk de opvoeding van het volk in nat,- socialistische geest, het grootste ideaal, meer kwaad dan goed doet. De Fransche minister van Buitcnland- sche Zaken, Delbos, heeft kort daarna een rede gehouden over de internationale toe stand. Frankrijk verheugde zich over het doel van Duitschland, dat ook Frankrijk na-jaagt, nl. de vrede. De middelen om dat doel te bereiken zijn voor beide landen echter verschillend. Frankrijk zegt de be wapening te willen beperken, terwijl Duilsch land met allo kracht zich aan het bewape nen is. Opmerkelijk is het in dit verband, dat de Fransche minister van Luchtvaart in de Kamer heeft verklaard, dat Frankrijk in de laatste zes maanden zoodanig aan zijin be wapening heeft gewerkt, dat er geen leger is, dat over uitgebreider materiaal beschikt behalve het Russische. In deze tijd is dc bewapening met 70 pet vergroot. Dat is toch heel wat anders als beperking van de be wapening. Verder ziet Frankrijk de noodzakelijkheid er niet van in Rusland uit te sluiten, dat, volgens Delbos, ook de vrede zoo moodig heeft. Dit laatste betwijfelen wij zeer, gezien de principes van het bolsjewisme. Tenslotte btreurt Delbos het feit, dat Ilitler, door zich nu totaal cn definitief los te maken van het Verdrag van Versailles, het vertrou wen in zijn handteokening onder verdragen niet heeft versterkt. Dus er blijven twee meeningen: Duitsch land, dat de vrede wil waarborgen door 't vormen van een groot, onoverwinnelijk frmnt tegen het communisme, dat uit principe tegen de vrede moet zijn en Frankrijk, dat alle landen in de vredesactie wil opnemen Het lijkt vooralsnog niet waarschijnlijk, dat deze twee zeer verschillende meeningen opgelost kunnen worden in één gemeen schappelijk pla-n. In Spanje is deze week niet veel vooruit gang gemaakt. De noodtoestand in Madrid moet verschrikkelijk zijn. De sterfte onder de bevolking is door de ontberingen en de koude sterk toegenomen. En het kan nog wel zoo lang duren voor er een einde komt aan het beleg. Aan alle fronten is het kalm. Nadat het water in de Ver. Staten in het laatst van de vorige weok ging zakken en het gevaar minder werd, zijn door nieuwe stortregens do moeilijkheden weer toege nomen. Met man en macht wordt gewerkt om de dijken in tact te houden en een leger van soldaten cn arbeiders staat gereed om ingeval de dijken mochten bezwijken oogen- blikkelijk in te grijpen. In totaal zijn thans meer dan 400 personen om het leven gekomen in de twaalf staten die door de overstroomingen geteisterd wor den. Meer dan S00.000 huizen zijn over stroomd. Als het water gezakt en de schade aan de dijken hersteld zal zijn zal het voor velen van de gedupeerden nog lang duren voor zij zich er weer zoo ver bovenop ge werkt hebben als voor de ovenstroomingen, Hartelijke groeten hoor. Ida J. te Stellendam. Wat fijn hè, die Ouderavond. Jullie hebt heel wat leuke din gen gemaakt hoor! Heb je nog geschaatst? Je raadsels waren goed hoorl Nu, dag Ida! Groeten aan allemaal. Jan W. te Stad aan 't Haringvliet. Wat jammer, dat je ziek geworden bent. Is het erg? Of knap je al weer wat op? Ja, ik had niet gedacht, dat Bram al zóóveel jaar tel de! Allemaal nog wel gefeliciteerd met zijn verjaardag, 'k Vind het erg fijn, dat je toch nog geschreven hebt Tel de nichtjes en neefjes maar eens na. Veel hè? Ben je er blij om? Ilt ook! Nu, tot over twee weken hoop ik, Van harte beterschap, hoor! Jaap W. te Stad. Ja Jaap, ik ben gelukkig ook nog gezond. Vond jullie dc raadsels zoo moeilijk dit keer? Och, gemakkelijk waren ze ook eigenlijk niet, maar toch hadden de meeste nichtjes en neefjes ze wel gevonden. Enfin, epn volgend keertje maar weer eens beter. Dag Jaap! Hans W. te Stad. Heb jij zoon' last gehad van de kou? Nou, ik ook hoor! Maar dat sneeuwballen gooion was toch maar wat fije hè? En slecdje rijden niet minder! Kun je ook al schaatsenrijden? Of moet je dat nog leeren? Dat vertel je me maar weer eens een volgend keertje. Dag hoor! De groeten aan allemaal! Louisje M. te Fijnaart. Prettig, dat jij er ook weer bij bent. Ja. dat was lang geleden' Wat heelt je zuster dat ongelukkig getrof fen hè? Vond je Den Haag mooi? 't Is haast onvergetelijk, vind je ook niet? 'k Ben ten minste erg blij, dat ik het gezien héb. Leuk. dat je ook in Cineac geweest bent. Je hebt wel genoten, dat merk ik! Doe je nu weer trouw mee? Dag Lous! Gefeliciteerd met je prijs, 't Was best zoo! Aat v. d. Doel te Sommelsdijk. Ook Jouw werk was uitstekend. Gelukkig, dat je nog juist bijtijds aan schrijven dacht! Ja, ik heb nog wel gereden, maar 't was erg gauw weer dooi, hè? Wat hen je toch een knappe handwerkster, 't Zal wel weer heel mooi worden. Nu, dag Aat. M'n groeten aan jullie allen. Theo v. d. Doel te Sommelsdijk. Jij schijnt een trouwe neef te zullen worden. Bravo! Het wer kwas goed hoor! Fijn, dat Moeder weer langzaam aan beter wordt! Oók al ziek geweest? En is 't nu heelemaal weer in orde? Ja. de sneeuwpret was verrukkelijk! Nu, Theo, tot over twee woken hè? Daaag. Kommy le Comte te Sommelsdijk. Jammer, dat jullie hrieefjes te laat gekomen waren Enfin, nu is 't weer in orde. Heb je 't 7,00 druk gehad. dat. je haast geen tijd had om te schrijven? De volgende keer hoop ik weer eens op een ectite gezellige brief hoor! E11 dan zal je er wel voor zorgen, dat dat ver langen bevredigd wordt, niet? Dag Konuny. Marie le Comte te Sommelsdijk. Van jou heb ik ditmaal twee brieven te beantwoor den hè? Je raadsels waren goed. 'k Geloof, dat jij erg knap bont in 't oplossen. Ik kan me begrijpen, dat je met je huiswerk er bij nu niet zoo heel veel tijd over hebt voor ons hoekje. Toch hoop ik maar, dat je trouw mee blijft doen. Dat kleine zusje van je zou ik best eens willen zien! Zijn de anderen nu allemaal weer beter? Schrijf maar gauw weer eens. Daaag! Aan allemaal. Voordat ik afscheid van jullie neem wil ik nog even in herinnering brengen, dat je zoo goed gezorgd hebt voor uitbreiding van ons kringetje. En ik zeg er bij: Gaat zoo vóórt! Wie wil er graag iets verdienen? Die zorgt gauw voor een flink en trouw nichtje of neefje. Afgesproken? Dan eindig ik nu mot voor allen de har telijke groeten, Jullie TANTE TINE P.S. Mag ik va.n de nieuwe nichtjes en neefjes de verjaarda g-d a t u m hooren? Dan kan ik die weer noteeren. Beste Nichtjes en Neefjes, Verheugd over de flinke voorraad briefjes, die hier voor me ligt-, begin ik ons weke- lijksch praatje. Fijn dat jullie allen zoo trouw op je post bent! En ook, wat ik hieruit wel kan opmaken, dat er geluk kig nog weinig zieken zijn in ons kringetje. We zullen hopen, dat dit zoo blijft! Zooals ik uit verschillende briefjes ver nam, heb jullie allemaal genoten van sneeuw en ijs. Maar ook ben je natuurlijk geschrok ken van dc plotselinge dooi. En waarschijn lijk hebben de meesten wel erg spijt gehad toen hun hoop op een weekje schaatsen rijden niet in vervulling ging! Maar we zuillen 't- maar vroolijk nemen zooals 't komt hè? Misschien krijgen we nóg wel eens ijs-, en anders nu, da-n zijn we even tevreden, wat jullie? Bovendien moeten we er altijd om denken, dat koude .sneeuw en ijs toch nooit voor alle menschen en alle kinderen pret en genoegen beteekent. Dat begrijpen jullie allemaal best; we hebben 't er wel eens meer over gehad. En voor de genen, -die de vorst niet met blijdschap be groeten, mogen we toch wel dankbaar zijn, dat 't niet te lang duurt. Allereerst zal ik jullie nu de oplossingen van het vorige werk vertellen. 1 Schemerlamp 2 -even - leven 3 ezel - wezel 4 888 5 prijs 6 -brandkast - kastdeur speelgoed - goedkoop asohbaik - bakfiets langoor - oorbel .eiwit - witkiel Het hemd is nader dan de rok. Dat was een heel steletje hé, dit keer. 't Was lang niet gemakkelijk, om te vin-den, wie do prijs verdiend had. Na lang zoeken en keuren von-d ik, dat 't werk van Louisje Maris het beiste was. Dus die is dc winnares ditmaal. En nu maar weer wat nieuws. 1 Ik hen een woord van drie letters, en duid een manlijk dier aan. Plaats men mijn voorste letter middenin, dan hen ik een lichaamsdeel. Wat ben ik? 2 Mijn geheel bestaat uit acht letters en maakt wat. Gelijke cijfers stelen gelijke letters voor, 1232456 7. 5, 2, 2, 1 is een diernaam. 1, 6 7, 3 is een ander woord voor ruw. 4, 2, 3, 2, 4 is een getal. 1, 6, 3 is een deel van het lichaam. 5, 7, 2, 1 is de naam van een drank. 3 Ik 'ben zwart. Keer me om, dan ben ik nat. Wie ben ik? 4 Lees je van voren naar achteren, dan zio je -mijn naam. Lees je van achteren naar voren, dan zie je, wat ik do.e 5 Hoeveel getallen kun je maken van het getal 57392, door verwisseling van twee of meerdere cijfers? Denk er o-m: zooveel mogelijk! 6 Neeim de kop van een hond, -het midden van een kat, het einde van een stir en -de staart van een kip. -dan krijg je een muziekinstrument. Welk? Inzendingen uiterlijk tot en met Dinsda-g- m org en 16 Febr. Vanzelfsprekend reken ik op allemaal! Nu de briefjes. Jacob v. S. W.zn. te Stellendam. Op één kleinigheidje na was je werk heelemaal goed hè? Prachtig. Jullie hebt ijverig je bes-t gedaan hoor! Je zult eens zien, hoe vlug je op den duur wordt in 't uitdenken van oplossingen. Tot over -twee weken nu maar weer. Da-g Jacob! Jan v. S. W.zn. te Stellendam. Ook jouw werk was bijna goed. Fijn hoorl Vond je 't erg moeilijk? Je had netjes geschreven ook. Leuk, dat je je verjaardag sc-hrijft. Nu kan ik je juist op tijd feliciteeren. 'k Wensc-h je een gezelli-ge dag toe, cn een gelukkig jaar. Wil je allen thuis van me gelukwenschen? Onder leiding van den Eere-Voorz., den heer J. P. Verheul, hield deze vereeniging haar jaarvergadering. Na opening op ge bruikelijke wijze, werd een inleidend woord gesproken over het gelezen Schriftgedeelte Math. 13, „de gelijkenis van den zaaier". Ilierop volgde afwerking van de uitge- t reide agenda. Na bet verslag der secre taresse, dat goen aanleiding gaf tot op- of aanmerkingen, volgde een inleiding Bijb. Goscli. „Samuël als Richter", door mej. M. Bogerman. Op dit onderwerp volgde een fhnke bespreking. De heer de Vuyst declameerde eenige verzen van den grootien dichter Von-del. Na de pauze was er gelegenheid r-t feliciteeren, waarvan door verschillende ver eenigingen gebruik werd gemaakt. Daarna kregen we een inleiding over bet Maatschappelijk onderwerp: „De Vrouw", door M. v. Poppet Over dit onderwerp volgde ook bespreking, waarna de heer dc Vuyst in aansluiting met deze inleiding declameerde „Man en Vrouw", wat zeer in den smaak viel. Vervolgens kregen we een zangstukje, waarna wederom pauze volgde, die ook heel gezellig verliep. De vergadering werd heropend met het zingen van Gez. 28. N.i volgde een samenspraak: „Het spreekuur van den Bondsdokter", welke door alle leden der M.V. gedaan werd. Dat dit mooie stuk in den smaak viel, merkten we wel a,an het applaus dat volgde. De derde en tevens laatste inleiding \olgdo nu door S. Buth, handelend over Kerkgesch. „Augusti- nus". Op dit onderwerp volgden ook nog enkele vragen en kregen we nog een voor dracht door L. Batelaan, „De bedrieger be drogen." Hiermede waren we aan het einde van het programma gekomen. De Voorzitter dankte allen, die medege werkt hadden tot het slagen van dezen avond, watarna de lieer de Vuyst, deze uit nemend geslaagde vergadering met dank zegging sloot. Wij willen niet nalaten ook het onze te zoggen, omtrent de kwaliteit en houdbaar heid der Nederlandsche uien. Het ligt niet op onzen weg in te gaan op de techniek van de zaa-dverbetering van uien; wij voelen het echter als onzen plicht al liet mogelijke le doen om de actie tot verbetering van dit vaderlandsche product te st-eunen. Allereerst zouden wij willen wijzen op de verschillen in de behandeling der uien. die hier te lande bestaan en indien wij achter een volgens de productiegebieden' zouden moeten noemen in volgorde van -de aldaar geteelde kwaliteit, zou boven aan de lijst „MAAS"-NYMPHEN HERINNERING Te Stad aan 't Haring-vliet zijn enkele personen bijna gestikt door den kolen damp, welke zich in een z.g. vuurmand had ontwikkeld. Beelden uit m'n baby-jaren Komen in m'n brein weer op Als ik in de Maas 't bericht lees Van die stadsche-vuurmand-strop Als je van een vuurmand af weet Ben je bijna grijs of kaal „Schrijver dezes" weet helaas nog Van dat bakers-ideaal. Voor hen, die zoo'n ding niet kennen, 't Zij door jeugd of vreemd'lingschap Geef ik even een omschrijving Onder een flanellen lap Zat een mand; één meter hoog wefc Halverhoogte lag een plank Waarin een rond gat gat gezaagd was En nu werd op deze bank 'n Groote schaal, een soort van vuurtest Met „geglommen" kool geplaatst De daarvan afkomst'ge warmte Werd getrouw teruggekaatst Door de lap voornoemd. De baby Die een schoone luier wou Werd gedurende die hand'ling Door de mand behoed voor kou. Beelden uit m'n baby-jaren Komen me weer voor den geest Want ik weet bij overleev'ring Wie m ij n baker is geweest Wie mij geef me eens de vrijheid Dat het letterlijk wordt gezegd 't Allereerste in m'n leven In de luren heeft gelegd! En dan denk ik aan die baker Die me zoo vertroeteld heeft Aan die ouderwetsche vuurmand Die toch zooveel warmte geeft En dan denk ik aan het speentje Waar ik zoet mee slapen ging En geniet van deze zoete Prille-jeugd-herinnering Mooglijk dat dit vers m'n lezers Onvoldoend' ontspanning brengt Maar wie Uwer die, bij „'vuurmand'' Niet aan bakerpraatjes denkt? (Nadruk verboden HAKATE Goeree 011 Overflakkee prijken, waarna de Zeeuwsche cilan-den volgen. Bij deze laatste is ook veelal een belang rijk verschil aanwijsbaar, hetgeen echter liet eene seizoen dit eiland, het andere sei zoen dat eiland boven aan de lijst brengt. Zoo is het huidige seizoen Schouwen en Duiveland gunstig gezind, waar dit eiland in 1935-1936 een zeer slechte oogst had. Zuid Bcveland, een schiereiland zijnde, brengt schier steeds de minste kwaliteit uien ter keuring en hier ligt, afgezien van de cultuur en de zaadselectie, het euvel voor een zeer groot gedeelte in de behande ling van het product. Wat toch tc denken van een boer, die zijn uien zonder eenige bedekking in een vorst periode in de rennen Iaat liggen, zooals wij eenigen tijd geleden hij zeer vele rennen constateerden. Wijst dit niet op een schromelijke vcr- vvaarloozlng. Hoevole boeren zouden er in Zeeland zijn, die het wat druk hebben met de oogst van suikerbieten, hun uien noodeloos weken in de regen op het land laten liggen, ter wijl in l-'lakkep meermalen driekwart van den oogst is geborgen. Willen wij met zaadselectie iets bereikm, da-n zal aan deze euvelen paal en perk ge steld dienen te worden, want met bet bes te zaad is nog wel een uienoogst te ver krijgen, die wegens onoordeelkundige be handeling cn vcrwaarloozing voor uitvoer tot-aa-l ongeschikt is. Evenmin als wij ons met de technische kant der zaadselectie willen bezighouden, willen wij ons begeven op het gebied der bemesting, al moet ons de op-merking van het hart, dat ons talrijke gevallen be-kend zijn, waar in hot geheel geen rekening is gehouden met het feit, dat uien een kali houdenden bodem verlangen, terwijl in plaats van patent-kali, een flinke hoeveel heid chiüsalpeter gezaaid wordt, met als gevolg een veelal slecht houdbaar en ziek gewas. Nu nog iets omtrent de verschillende va riëteiten van uien. Vooral de laatste jaren is de peervormige uit zeer in zwang gekomen. Deze ui, die zacht aanvoelt, niet lang houdbaar is en een zwakke huid heeft, is ten eenenmlae ongeschikt om voor de Nederlandsche uien op de buitenlandsche markt reclame te maken. Het eeni-ge voordeel er van is, dat het beschot groot is, maar dat moet toch niet uitsluitend de overweging zijn bij de keuze van liet te bezigen zaad. Onze Engelsclie klanten stellen op deze uien geen prijs, terwijl speciaal de pickler- verwerkers in Engeland bezwaar maken tegen uien van peervormig model. Hoe moeten onze uien dan wel zijn? Het artikel naar aanleiding waarvan wij onze opmerkingen maken, noemt de eigenschap pen zeer juist, n.l.: blank, hard, van mid delmatige grootte, practiscih bolvormig, een vaste huid, een behoorlijke opbrengst gevend en goed houdbaar. Deze eigenschappen dienen ons te leiden bij de zaadselectie. Het verdient, in verband met de eisch van een groote opbrengst voor de uienver- bouiwe-rs. alleszins aanbeveling te beden-ken, dat om een voorbeeld van dit seizoen uit Schouwen aan te halen, een teler, die goed zaad gebruikte, thans een uitval heeft van minder dan 10 pet., terwijl collegae met een grooter beschot cn mindere kwaliteit een uitval van meer dan 30 pet., hebben. De praktijk leert hier, dat het goede pro duct uiteindelijk de beste financieele resul taten oplevert. Dat (le prijs van de uien de laatste jaren te laag is voor een loonende productie, mag geen reden zijn o-m tot een minder nauwlet tende behandeling over te gaan, omdat het vooir ons als een paal boven water staat, dat dit zich in de toekomst zal wreken. Een afnemer went wel aan een goed, echter min der goed aan een slecht product, te-meer daar onze concurrenten niet slapen en bij een prijsstijging ongetwijfeld zullen trach ten ons va,n de markt te verdringen. Zaadverbetering is geen kwestie van één of twee jaar; laat ons dan ook niet aarzelen met d-e hand aan den ploeg te slaan en te trachten in den korist mogelijken tijd tot een grondige verbetering van de eigenschap pen van de Nederlandsche ui te geraken. ""„DE TUINDERIJ"

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1937 | | pagina 3