VOOR VROUW EN KIND
MAAS- EN SCHELDEBODE
DONDERDAG 31 DECEMBER 1936
DE HEERE, ONZE
HERDER
CHR. GEREF.
JONGELINGSBOND
CHR. BOEREN- EN
TUINDERSBOND
VOORDE
ZONDAG
„De Heere is mijn Horder", mij zal
■niets cratbretoen". Ps. 23 1.
Wanneer wij het nieuwe jaar ingaan,
waarvan wij niet weten, wat het ons
brengen zal en waarheen het ons brengen
zal, kunnen wij niet beter doen, dan ons
onder de veilige hoede te stellen van den
Heere, onzen God, van wien elk, die
gelooft, mag zeggen: „De Heere is mijn
Herder".
Wat houdt dat veel bemoedigends in,
te mogen weten, dat de Heere onze
Herder is. Als wij eens denken aan de
groote liefde van dezen Herder. Als wij
ons herinneren, zooals we op 't Kerstfeest
deden, hoe God in 't vleesch verschenen
is, door Zijn Zoon Jezus Christus, in
Bethlehems stal geboren, die den dood,
den vreeselij'ken dood des kruises daar
mee tegemoet trad, opdat Hij voor ons
verzoening met God, door de vergeving
onzer zonden in Zijn bloed, teweeg
bracht en het eeuwige leven voor anders
eeuwig verdoemden verwierf, reddende
zijn schapen van den afgrond des ver-
derfs dan zien wij, wélk een Herder
wij hebben, hoe onbegrijpelijk groote
liefde in God, den Oversten Herder, tot
zijn schapen openbaar werd. Hoe blinkt
die Goddelijke liefde niet in Hem, die
zeggen mag: „Ik ben de goede herder".
Want de goede herder stek zijn leven
voor zijn schapen.
Als zulke groote liefde Gods in de
overgave van Zijn Zoon voor onze red
ding, u bekend werd gemaakt, en aan
uw hart zich gelden deed, in uw toebren
ging tot het geloof, niet waar? dan zegt
het toch veel, wanneer gij Hem uw
Herder noemt.
Welk een voorrecht genieten toch de
genen, die Hem hun Herder noemen
mogen. Zij behoeven zich geen zorgen te
maken. De Heere zal op Zijn tijd en op
Zijn wijze alles wèl maken. „Want die
ook Zijnen eenig geborenen Zoon niet
gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons
allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook
met Hem, niet alle dingen schenken?"
Zie op dien goeden Herder, die Zijn
leven stelt voor de schapen, zoo gaat gij
met krachtiger geloofsovertuiging het
nieuwe jaar in: „Het moet immers zoo
zijn, het kan niet anders, de Heere is
mijn Herder, mij zal niets ontbreken.
Want ik weet, hoe groot Zijn liefde is".
En wat Zijn liefde ons wil schenken,
ontzegt Hem zijn vermogen niet. Hij is
de machtige, er is geen macht ter wereld,
die tegen Hem op kan. Tegenwoordig is
er nog al eens iets, waartegenover de
mensch zijn machteloosheid moet erken-
ken, en waarvan hij moet belijden; „Daar
kunnen wij niet tegen op". Er werken
krachten in de samenleving der menschen
vooral, waar wij wel bang voor worden,
waarvan wij in 't verschiet niet, dan
jammer en ellende duchten, voor ons en
onze kinderen. En waarvan wij moeten
zeggen, en dat is het benauwende: Wie
kan daartegen iets beginnen? Wie is
daarteqen opgewassen? Maar de Heere,
onze Herder is de Almachtige. Er is geen
schepsel, dat zich zonder Zijnen wil roert
of beweegt. Alles is aan Hem onderwor
pen. Wat ons aan stoffelijke of geeste
lijke schade zou dreigen dit jaar, wélke
ontzaglijke machten ook het menschdom
benauwen met verwoesting en verderf,
de Heere, onze Herder, heeft ze in Zijn
hand.
Ook de geestelijke boosheden, waar
mee de Satan in de wereld werkt en
aanvallen doet op Gods kinderen, houdt
de Heere in bedwang, ze doen niets, wat
Hem niet behaagt toe te laten. De Heere,
de goede Herder, zegt: „In de wereld
zult ge verdrukking hebben, maar hebt
goeden moed, Ik heb de wereld over
wonnen". Met zulk een Machtige, zulk
een sterken Held, die den slang den kop
vermorzeld heeft, behoeven wij geen
schepsel te vreezen. Wanneer wij ons
aan Hem toevertrouwen, gaan wij veilig
het nieuwe jaar in. Een-sterke Herder is
Hij.
En hoe trouw is Hij! Dit zullen onder
vinden degenen, die zich dicht bij Hem
houden. Hij laat hen niet in den steek.
Hoe gehecht is een Herder aan Zijn
kudde! Een huurling kan de schapen ver
laten als de wolf komt. De flikkerende
tanden en het gloeiend oog van het on
dier, dat om zijn prooi komt, jagen hem
op de vlucht, 't Is hem te gevaarlijk. Hij
trekt er tusschen uit en Iaat de schapen
in den steek.
Hoe menig mensch stelt ons teleur, op
wien wij recht hadden, te vertrouwen, en
laat in tijd van nood ons in den steek.
Maar de Heere is de Goede Herder,
die de Zijnen niet verlaat in de ure van
nood en gevaar. Hij is de trouwe, die ook
in doodsnood bijstaat.
Wat zal u dan ontbreken? Al werd u
dit jaar veel ontnomen, al werd u veel
onthouden, wanneer gij Hem maar heb
ben moogt. Hij Zélf is u reeds genoeg.
Met Hem te mogen verkeeren, Hem
te mogen liefhebben, door Zijn genade
getroost te worden, Zijn vrede door Jezus
Christus te mogen ervaren, dat verzadigt
zóó de ziel, dat ook al wordt ons veel
onthouden, wij zeggen: Ik heb geen
gebrek.
Hij is door Zijn liefde en genade en
trouw zulk een verheuging des harten
voor de zijnen, dat zij uitspreken: „De
Heere is mijn genoegzaam deel". En zij
betuigen: „Gij. o Heere, hebt vreugde in
mijn hart gegeven, meer dan ten tijde, als
hun koren en hun most vermenigvuldigd
werden".
Zoo zegge elke Godvruchtige ziel, in
den aanvang des jaars: „De Heere is
mijn Herder, mij zal niets ontbreken.
Want Hij leidt zijn schapen en voedt ze
en weidt ze, en blijft ze levenslang trouw,
en brengt ze tenslotte in de eeuwige
schaapskooi".
t
Afd. Zuid-Holland
KKRSTVERGADERING
IN DE RESIDENTIE
Dc heer A. Alblas
als voorzitter afgetreden
Nieuwe voorzitter geïnstalleerd
De afdceling Zuid-IIolland van den Chr.
Grref. Jnngviiiigsbond heeft te 'r-G raven
lia.ee 1-011 good bezoche Kerstvergadering
gehoudi-n, vvvlke geopend werd door don
voorzitter, den lieer A Alblas.
In zijn openingswoord wees deze op het
Prinselijk Huwelijk, dat aanstaande is. Dj
aanwezigen hoorden zijn woorden staande
aan en zongen twee coupletten b-t
Wilhelmus,
Instal'atie van den nieuwen
Voorzitter
Hierna ging de heer Alblas over tot
de installatie van den nieuwen voorzitter,
den heer B. N e d e r 1 o f Jr., van Botterdam.
Dezen werd toegezongen Ps. 134 4. De heer
Nederlof dankte den lieer Alblas voor diens
woorden en zei dat het schip wel van
stuurman, doch niet van koers zal .ver
anderen.
Spr. dankte den lieer Alblas Voor wat
hij voor de afd. geweest is en bood hein
als huwelijks- en afscheidsgeschenk een
dressoir aan.
Toegezongen werd den heer Alblas
Psalm 121 4.
De heer H. Alblas van 's Gravendeel
relereerde over: Het Geweten.
Volgens spr. is het geweten een vermo
gen den mensch bij de schepping gescnou
ken. Het woord geweten wil zeggen: mede
weten met iets of van iets.
Vervolgens behandelde spr. de zin var
het geweten en wat de Schrift er van
openbaart. Paulus bewijst de individual-
ieit van het geweten. De werkzaamheid is
altijd veroonleelend. Alleen Satan is ge
wetenloos, ntaar verder is het do wet van
ieders persoonlijkheid
Na tenslotte de gewetensvrijheid behan
deld te hebben eindigde Spr. met op te
merken dat in Christus de verzoening ligt
en de zuivering van het geweten
Een drukke besproking volgde op da'
referaat, waaraan ook werd dcelgcnom -n
door Ds. v. d. Meiden
Hierna werden du huishoudelijke zaken
afgehandeld. Enkele voorstellen van Bot
terdam C werden verworpen. De heer N'. J
G 0 1 e y n s e van Den Haag werd in bet
afd.bestuur gekozen
Nadat de vergadering door Ds. van dei
Meiden met dankzegging was gesloten ver
eenigdeu allen zich aan een koffiemaaltijd.
In de avondvergadering refereerde ouder
ling J. v. Be veren van Den Haag C ove;
„Het Genadeverhond"
Allereerst ging de referent terug tot
Schepping, toen God me', den mensch e-n
Werkverbond oprichtte. De Staat de,
Hechtheid werd echter door d-n mensch
verbroken. Toen ontsloot God den weg dei
redding door middel van het Genad»
verbond. Zoowel voor als na Jezus' omwan
deling op aarde is liet wezen van dat Ver
hond hetzelfde gebleven. Besnijdenis er,
Doop zijn teekenen en zegelen van de uit
vvendigc opname in het. Verbond.
Hierna behandelt spr. de opvattingen
van Ds. Kersten en Dr. Kuyper. Volgens Ds
Kersten kan er geen wezenlijk onderscheid
tusschen Verbond des Vredes en Genade-
verbond zijn
Spr. becritiseert uitspraken van Ds. Kees-
ton uit de „Saambinder" en Synodebesluit.
Ds. Kersten kan geen kinderen doopen
voor hij weet dat ze wedergeboren zijn. ol
hij moet het veronderstellen. Hierin is hij
het eens met Dr. K-typer.
Spr. noemt dit onschriftuurlijk. God iieeft
den gedoopten de verantwoordelijkheid op
gelogd om zich 1e hekeeren. Danr'oe vraagt
Ilil overgave aan Hem, door den Middelaar
dus Verbonds. Volgons spr. is h°t niet Re
monstrantsch maar Bijbelseh otti aan dm
oisch van geloof en gehoorzaamheid te vol
doen.
Ten slofte behandelde spr. hd doen van
belijdenis en het gaan tot het Avot- 'maa
De verantwoordelijkheid blijf', bij <1
bondelingen, getoetst aan goede Schrift
verkondiging.
Spr. eindigde met te waarschuwen tegen
valsohe beschouwingen en theorieën »n t«
vermanen om te komen tot de beslis'e
keuze des geloofs.
Een 2ü-tal vragen werden ini-t'. -rd, die
door spr. beantwoord werden.
Na rondv raag wordt de verg»,!mg ga
sloten door den heer v. Be-veren.
Openbare vergadering
te Sommelsdijk
Spreker Mr. Rip,
secretaris van den Bond
Dinsdagmiddag 3 uur had een openbare
vergadering plaats in Hotel Spee te Som
melsdijk, van de Qhr. Boeren- en Tuindere
band.
De vergadering werd geopend door den
Voorzitter, den heer v. d. Heuvel, welike
Psalm 42 las en voorging in gebed.
Spr. heette de aanwezigen, inzonderheid
den spreker, hartelijk welkom en gaf deze,
om des tij-ds wille direct het woord.
Mr. Rip,
het woord verkrijgende, corrigeerde eerst
de misvatting omtrent zijn naam, daar op
d-e convocatie voorkwam, dat zou spreken
Mr. Trip, maar dat daarmee zijn raam
bedoeld was en de T moest weggedacht.
Waar h-m gevraagd was te zullen spre
ken over „do Pachtwet" en over „eenige
principieete bezwaren tegen Land bouw en
Maatschappij", moende hij deze twee on
dervverp-en direct in tweeën te moeten
splitsen en over ieder een aparte beschou
wing te moeten geven.
Allereerst dan de Pachtwet. Deze bena
ming is feitelijk niet juist, daar het nog
maar een onftweirp van wet is en nog in
de Eerste Kamer, denkelijk omstreeks Pa-
solifen, moet worden aangenomen.
Van het meeste belang is nu, hoe die
parhtvvet er uit zal zien en welke gevolgen
deze wet met zioh zal brengen. Spr. zal
zich bepalen tot een kort overzicht en zeg!
dat in de eerste plaats alle paohtovereien
komsten schriftelijk moeten worden aan-
geen an, ook van los land, uitgenomen die
van een ha've H A. en verhuurd voor min
der dan föO. Dat ond rstuk heeft men er
direct afgekapt, -va' een vereenvoudiging
is voor de administratie.
De verparbter beeft de verplichting bin
-en acht dagen daarvan kennis te geven
aan de Paohtkamoe of aan een der pac'nt-
bureaux. daar is hij vrij in. De Pacht-
kamer vertegenwoordigt om zoo t- zeggen
bet recht, (de kantonrechter' de padht
bttreattx zijn samengesteld uit maatschap
pel ijk© organen of verschillende organi
saties.
Spr. Illustreert hoe dPaehtkamer zoa'n
contract be-kijkt en to«tsl op tweeërlei ma
nier. Eerst of er „buitensporighed-n" in
voorkomen en ten tweede nf de pachter
er een redelijk bestaan in zV kun-nen vin
den. Spr mnent. dat hier vc«l zal afban
gen van de wijsheid van de Par,lit kamer,
want de zin „buitensporigh id" en „rede
11 ik bestaan" is elastisch, is rekbaar.
Stol li voor, aldus spr., dat er een buiten
sporigheid is naar het oordeel rte- Pacht
kamer. Dan moet è.i pachter én verpachter
komen en gaat men elkaar daaror wijnen
Vindt men elkaar dan is he' goed, v'tott
rruen elkaar niet, en stemt m-p niet over
een, dan wijst men elkaar af. Dan is het
contract nietig. Is men bij een pacht
bureau, dan kan men nog gaan naar de
Par.htkamer. maar die zullen, wil het
gned zijn. meestal een gelijk oordeel vel
len. Het is dus niet, aldus spr., dat do Ka
mer gaat wijzigen en artreopen in dit con
tract, en daarbij verpliobt het te aanvaar
den, z.ooats perst de bedoeling was, maar
komt mten -niet overeen, dan is men van
eikaar af. Spr. illustreert dit telkens met
voorbeelden.
D 11 u r. De duur der pachtcontracten za!
voor o-lbe.paalde tijd zijn. Het loopt dus
door. Met dien verstande dat binnen 10
jaar pachter en verpachter van elkaar af
kufinen met een opzeggingstermijn va:i 18
maanden.
Nu zijn er enkele uitzonderingen. Men
kan voor een jaar pachten, b.v. als de
grond in e--n uitbreidingsplan valt, voor 2
of 3 jaar als er andere bijzonderheden zijn.
Pachter kan daarvan vooraf kennis geven
en zeegen: ik wil zoo en zoo verhuren.
Tussoliientijds is het ook mogelijk dat
door pachter verbrokten wordt. Dan moet
daarvan kennis gegeven en heeft verpach
ter het reoht daartegen op te komen. Of
omgeikeerd. Weer moeten dan pachter en
verpachter bij de Kamer komen en wordt
het geval bekeken. Er kas een aohter-
stand zijn in betaling, verwaarioozi-pg van
land, zoodat de Kam-r zegt: de verpachter
heeft gelijk. Dan wordt bekeken of de
pachter er schade van heeft, b.v. hij kan
aan dat land zooveel gedaan hebben, of
aam de boerderij, dat fiem dit moet wor
den vergoed. Wel wordt dan weer bezien
of de pachter van de aangebrachte ver
betering zelf reeds voordeel heeft getrok
ken. Een en ander hangt dus -.veer van de
wijze van beleid af.
Als de overeenkomst loopt Kan er dus
wijziging aangebracht, als er omstandig
heden voor zijn. Meestentijds zullen die
van d.e zijde van den pachter komen. Die
bijzondere omstandigheden doelen niet b.v
op verlaging van producten, of al6 iemand
i,o finanrieeie moeite zit, door b.v. als borg
voor een ander te hebben get,eekend, om
dat dit buiten de landpacht valt. Wel mis
schien vorst- of stormsahade, wat men met
de wet in de hand weer bekijkt.
Spr. deelt mede, dat de tweede Voorz.
van den Bond het zoover heeft weten te
krijgen, dat de bepalingen van vergoeding
volgens objectieve normen zullen worden
bekekien.
Dan wijdt spr. ,ntog een oogenblik de
aandacht aan de ingewikkelde regeling
van het overgangsrecht. Als voorbeeld
neemt spr. aan, dat de wet in Aug. '37 in
werking zal treden. Nu zegt de wet wan
neer pachtovereenkomsten zijn gesloten
voor 1 Jan. 1936, dat deze gewoon door-
loopen. Die vallen dus direct onder de be-
paligen der wet. Pachtovereenkomsten
vóór 1936 gesloten, b.v. in 1933, voor om
bepaalden tijd, loopen door tot twee jaar
nadat de wet in werking is getreden. In
Mei a.s. b.v. verpachten, als in Augustus
de wet in werking treedt, dat wil de wet
niet. Pachtcontracten gesloten na 1 Jan.
1936 vervallen automatisch onder de nieu
we wet. 2 jaar nadat de wet in werking -s
getreden. Ook de clausule in de overeen
komsten. biialdien de pachtwet in werking
treedt, de in bet contract genoemde bepa
lingen aan te houden, is voor de wet niet
geldig.
Spr. laat verder de details in zijn cau-
set ie weg, wel merkt hij op, dat het een
- verblijdend toeken is, dat op talrijke pun-
t-n verbeteringen zijgt aangebracht. De
jC.B.T.B. heeft lange jaren gestreden voor
een goede re-ge.! ing. De verpachter heeft
bepaalde rechten, maar ook die van den
pachter moeten worden beschermd. Het
juiste midden is gezocht. Op de pachter
rust de verplichting naar de overeenkomst
te handelen. Een goede pachtwet za! dus
alleen maar moeten optreden in excessen.
Al leven wij in een abnormale tijd ten
-'nsrvoor is de pachtwet niett opgemaakt)
de paehtkamer moest zoowat niets te doen.
hebben. -pi'. vertrouwt dat ook in de hu-
x 1 - -uaan'te menschen zitting zullen
hebben om in de kwesties beslissingen te
nemen. -e>r. verwacht van de instelling
veel, al za! dat niet willen zeggen, dat alle
leed geleden is. Een goede pachtwet moet
eien afweging zijn eenerzijds voor de be-
la igen van pa ah ter, anderzijds voor de be
langen van verpadhter. (Applaus).
Over hetgeen door spr. over Landbouw
en Maatschappij werd gezegd en het debat
met den Secr. van L. en M., den heer de
Lange, hopen we in een volgend nummer
verslag te geven.
VOOR DE VROUW
Koningin Elizabeth
van Engeland
Over de a.s. Koningin lazen we in „De
Haagsche Vrouwerikroniek" het volgende:
Koningin 'Elizabeth! De nieuwe koningin
brengt opnieuw die oude historische naam
naar voren en hoewel een „commoner"
(tot 't volk belhoorend) volgens de Engel-
sché wet, toch kan Koningin Elizabeth
zich op koninklijk bloed beroemen. Ze be
hoort n.l. tot één der oudste adellijke ge
slachten van Engeland, die directe afstam
melingen van de Sdhotsche koningen zijrn.
Koningin Elizabeth is de dochter van
den Earl of Strathmore en werd in Augus
tus 1900 geboren. Een groot gedeelte van
haar jeugd bracht. Lady Elizabeth Bowes
Lyon in Schotland- door, op het wonder
mooie Glamis Kasteel, reeds moer dan vijf
honderd jaren in het bezit van haar fa
milie en reeds door Shakespeare beroemd
gemaakt in zijn „Maobeth".
Gedurende dertien jaren genoot de jonge
T.ady Elizabeth een onbezorgde jeugd. Op
haar veertiende verjaardag, den 4en Aug.
1914, kwam het bericht van den grooten
wereldoorlog en vier van haar broeders
zag Lady Elizabeth naar het front vertrek
ken. Met haar ouders en oudste zuster
woonde ze nu op Glamis Castle; vergeten
waren de vroeger zoo onbezorgde dagen;
men was druk bezig met Glamis Castle in
een ziekenhuis te veranderen en pakken
te sturen naar de soldaten aan het front
Spoedig ook arriveerden de gewonde sol
daten en tot Kerstmis 1919 wanen de lange
tijen witte bedden altijd bezet. De oorlog
eischte ook zijn offer van de Strathmore's.
In September sneuvelde de oudste zoon,
in 1917 volgde het bericht, dat de jongere
zoon Michael vermist werd. Langen tijd
waande de familie hem dood. tot eindelijk
na maanden het. bericht kwam, dat hij
krijsgevangene in Duitschland was, maar
te ziek was om te kunnen schrijven.
Een groot, gedeelte der verpleging nam
Lady Elizabeth's moeder, gravin Strath
more zelf op zioh, waarin ze getrouw ter
zijde werd gestaan door haar beide doch
ters, Ladv Rose en Lady Elizabeth. Wan
neer Ladv Elizabeth „volwassen" werd
geacht, valt moeilijk te znggten. Immers er
was geen officieele „coming-out" geduren
de de benarde oorlogsjaren, geen bals of
rerept.ies ten hove, ongemerkt traden de
jonge débutantes de society binnen. Zoo
vorsoheen ook Lady Elizabeth in Londen
en begon deel te nemen aa.n het gewone
eoeiety-leven. Al gauw zag men haar dik
wijls in het gezelschap van Prinses Mary
en het verwonderde niemand, dat Lady
Elizabeth Bowes-Lyon tot eerste bruids
meisje werd gekozen, toen Prinses Mary
in het huwelijk trad.
Het duurde niet lang of Lady Elizabeth
was één der meest geziene gasten op bak
en partijen; spoedig zag men ook, dat waar
Elizabeth Lyon was, de hertog van York
niet lang op zich li-'t wachten. Men was
dan ook niet verbaasd, toen de 14e Januari
1923 de verloving van den hertog van
York met Lady Elizabeth Bovvee Lyon pu
bliek werd gemaakt!
Met open armen werd ze door de Konink
lijke Familie bij wie ze steeds een groote
favoriet was geweest, ontvangen. Het En
gelsche volk toonde zijn ingenomenheid
met het engagement op uitbundige wijze
Den 26en April 1923 werd het huwelijk
vol trokken: de stralende bruid met haar
spontane glimlach wist zich onmiddellijk
eien plaatsje te ve,roveren in het hart van
het Engelsahe volk: een plaats, die ze al
tijd heeft weten te bewaren. „Ouir English
Rose",*) noemde men de hertogin en het is
waar, haar mooie, zachte teint doet den
ken aan een la France roos.
In 1926 werd de baby prinses Elizabeth
geboren, drie jaren later volgde prinses
Margaret Rose. Het F.ngelsche volk was
verrukt, en met, welk een enthousiasme
Werd het Koninklijk paar steeds begroet
als het in het openhaar versdheen!
Al gauw leerde de hertogin, dat. op een
koninklijke weg voor eigen verlangens
geen plaats is. Om staatsrederucn word het
noodzakelijk geacht, dat het koninklijke
paar in 1927 een tocht door de koloniën
zou ondernemen. De hertogin was moeder
maar de kleine prinses moest achter
blijven. Van haar leed gaf ze aan de bui
tenwereld edhtcr geen blijk, dapper glim
lachte ze en hoog het hoafd op de haar
eigten vriendelijke wijze.
Indien Engeland enthousiasme had wil
len o-pwekiklen voor haar koningshuis, dan
had men geen betere afgevaardigden naar
de koloniën kunnen zenden. De hertogin
veroverde aller harten, haar glimlach
werd beroemd. Men overlaadde het ko
ningspaar met geschenken, ook prinses
Elizabeth (""m'garet Rose was nog niet ge
boren) werd niet vergeten en toen het
groote oorlogsschip, de Reknown, de terug
tocht naar Engeland aanvaardde, was drie
ton speelgoed in het ruim geborgen!
Koningin Elizabeth bezit een echte ko
ninklijke waardigheid, waaraan alle stijf
heid vreemid is; ze bezit, de gave om van
een ieder, die ze ontmoet, een vriend te
makten. Haar aangeboren charme, haar
natuurlijkheid, haar verlangen om ieder
gelukkig te zien: al deze eigenschappen
hebben haar een vaste plaats verzekerd
in het hart van het Engelsche volk. Moge
deze band met de jaren nog in hechtheid
toenemen!
Onze Engelsche roos.
Jaarswisseling
Ps. 103 15: De dagen des menschen zün
als het gras; selük een
bloem des velds, alzoo
bloeit hü.
Een jaar van sterflijkheid,
van korte levensdagen,
is wederom voorbij
met al zijn vreugd en plagen:
en weder is een deel
van onze jrelgrimstocht
op aarde afgelegd:
Wij zoeken Hem, die zocht.
Pa. 73 16 en 17: Het was moeite in mün
oogen totdat lk in
Gods heiligdommen in
ging.
O, laat ons niet vergeten,
Wat men zoo vaak vergeet,
dat wij op aard niet weten
't geheim van 't geen God deed.
Laat ons niet altijd klagen
en vragen naar 't waarom,
want eenmaal zal gaan dagen
het licht uit 't heiligdom.
1 Petr. 6 s 7: Hu zorgt voor u.
Wij geven ons opnieuw
weer over aan Gods zorgen.
Want aan Zijn Vaderhart
Zijn wij zoo wel geborgen.
Hij zij in 't nieuwe jaar
weer onze Hulp en Kracht,
Wie wandelt in Zijn licht
doolt nimmer in de nacht.
Lukas 12 35: Laat Uwe lendenen om
gord zün en de tampen
brandende
„De lendenen omgord en brandende de
lampen",
Zoo roept het jaar u toe, nu ge aan zijn
ingang staat
Weest vaardig en bereid tot werken,
dienen, kampen,
tot scheiden, als Gods ure slaat!
De lendenen omgord! Legt af, wat u zou
hind'ren
om volgzaam, t' aller uur, langs de
ongewisse paan,
Als knechten in Gods dienst, neen: als
geliefde kind'ren
den weg, dien Hij u wijst, te gaan.
Gaat, waar uw God u roept en laat Zijn
wenk tt leiden;
Aanvaardt uw weg en buigt uw
schoud'ren onder 't Kruis!
Iroet, wie gij liefhebt, want uw wegen
zullen scheiden,
bereidt uw hart; bereidt uw huis!"
Steekt uwe lampen aan! Ook zoo een zon
van zegen
uw levenspad bestraalt en in uw woning
lacht.
Omgordt u! Gij moet voort langs onbekende
wegen.
De lampen aan! Straks komt de nacht.
VOOR DE JEUGD
De Argonauten-tocht
(Een Gricksche sage).
De reis naar Kolchis
Het werd een reis voi vreemde avonturen.
De helden trokken van het ecne eiland
naar het andere en bezochten vele landen
en koloniën der Grieken, voor ze in Kolchis
aankwamen. Wat za beleefden, is altijd
even wonderlijk en roemrijk voor de moe
dige schaar. Zoo bereikten ze 't land der
Dol tonen .De Koning ontving hen vriende
lijk, toen hij hoorde, dat ze het gulden
vlies gingen halen. Ze bleven er tot diep
iii de nacht en vierden er feest. Eindelijk
riep Jason alle helden bijeen, en ze ver
trokken na een hartelijk afscheid. Spoedig
stak een storm op en ze werden door de
zee lier- en derwaarts gedreven. Toen het
nog donker was, kwamen ze aan een vreem
de kust. De bewoners van liet land meen
den, dat ze zeeroovers waren en er ontstond
een woedend gevecht. De koning werd
met vele anderen door Jason gedood.
Eindelijk werd het dag, en nu pas be
merkten allen hun vergissing. De Argonau-
tcn waren op dezelfde plek weer aange
komen, die ze in de nacht hadden verlaten
er; ze hadden tegen hun eigen vrienden
gevochten. Een diepe droefheid maakte zich
van allen meester, Drie dagen bleven de
helden nog bij de Dolioncn, om eer aan de
dooden te bewijzen.
De Argonauten kregen gebrek aan drink
water. Hercules en Hylas zouden een bron
zoeken. Hylas dwaalde af en kwam bij oen
beek. De nymfen namen hem mee, en Her
cules begreep niet, waar Hylas bleef. De
reus wilde evenwel niet terugkeeren, vóór
hij zijn vriend gevonden had, en ging steeds
ri'oper het bosch in. Dat duurde de andere
helden te lang, en op aanraden van Jason
zetten ze de reis voort zonder Hercules.
Dpzp keerde toen nar Griekenland terug.
Eindelijk kwam de Argo in Thracië, de ver
blijfplaats van den blinden ziener Phineus.
De helden vroegen hem: „Phineus, hoe
moeten we reizen? Er dreigen ons gevaren?
De blinde antwoordde: „Gaarne zal ik u
alles zeggen, maar eerst moet ge mij ver
lossen van de vreeselijke Harpijen. Ik hel)
eens do toekomst geopenbaard, toen de
goden het mij hadden verboden. Zij ont
namen mij voor straf het gezicht en maak
ten mij het eten tot een kwelling. Elke keer
als er heerlijke spijzen voor mij neergezet
worden, komen de twee Harpijen van den
hemel, eten een deel op en bederven de
rest, zoodat ik er niets van kan eten.
De oude man zag er dan ook vreeselijk
uit: hij was zoo mager als een brandhout
en tanig geel van kleur. Twee der helden,
die konden vliegen, zouden de beide mon
sters dooden Toen zette men Phineus eten
voor, en onmiddellijk kwamen de Harpijen.
Het waren twee vogels met oen meisjes
hoofd, en groote, sterke roofvogel-klauwen
Zet es en Kalaïs, de twee helden, vlogen ze
ariiterna over bergen en zeeën.
't Was niet g makkelijk, ze te vangen,
want ze schoten sneller dan de wind door
do lucht. Maar tegen de beide Argonauten
konden ze het niet volhouden, en deze
(loodden ze. Phineus was hun zeer dank
baar en at voor 't eerst na vele jaren zijn
maaltijd weer met smaak.
„Verte! ons nu, wat ons te wachten staat,
Phineus!" riep Jason uit.
„Eerst zult ge bij twee vreemde rotsen
komen, waar ge tusschen door moet. Maar
dat is zeer gevaarlijk, want de beide rotsen
gaan steeds ver van elkaar af en dan weer
dicht naar elkaar toe. Ze verbrijzelen alles,
wat er zich tusschen bevindt. Ik zal u een
duif meegeven; zendt die vooruit. Kan zij
snel genoeg tusschen de Symplegaden
zoo heeten de rotsen doorkomen, dan
kunt gij 't ook wagen. Wordt ze verbrijzeld,
dan moet ge terugkeeren, want dan zult
gij óók verpletterd worden, als go er tus
schen door vaart."
De Argonauten namen de duif dankbaar
aan en staken weer in zee. De vogel vloog
met hen mee en de Argo met zijn vijftig
roeiers schoot even snel voort als de duif.
Na een lange tocht kwamen ze hij de
Symplegaden. Ze verbleekten van schrik:
ze zagen twee reusachtige rotsen, die beur
telings zich van elkaar verwijderden en
weer naar elkaar toe bewogen en alles ver
plettcrden, wat er zich tusschen bevond. De
helden keken elkaar onthutst aan. Jason
greep de duif en zond ze tusschen rle rotsen
door, juist toen deze zich van elkaar ver
wijderden. Snel vloog de vogel voort.
Ternauwernood wist de duif het gevaat
te ontkomen. Toen heide geweldige steen
massa s weer tegen elkaar bonsden, verloor
ze alleen .de punt van haar staart.
„Wij kunnen het dus wagen!" riep Jason
uit. „Maak u klaar, helden van Grieken
land!"
Allen hielden zich gereedDe rotsen
verwijderden zich reeds weer van elkaar
„Vooruit!" klonk het, en vijftig riemen
vielen in 't water. De Argo vlóóg voort. Mot
angstige blikken volgden de helden de
Symplegaden. Toen ze ongeveer halfweg
waren, begonnen de rotsen reeds weer terug
tp, koeren. Ineens sprong Orpheus od de
voorplecht en greep zijn lier. Als hij zong,
hogen do hoornen hun takken, en keerden
de bloemen haar kelken naar den zanger.
De stormen en onweders bedaarden; leeuwen
strekten zich aan zijn voeten uit. Toen hij
zijn heerlijke stem verhief, begonnen de
rotsen te beven endraalden. De helden
schenen op de maat der muziek lichter de
riemen te hanteeren, en sneller kliefde de
Argo de golven.
Toch naderden de groote rotsmassas
elkaar meer en meer. Grootscher en mach
tiger klonken Orpheus' heerlijkste zang
tonen haar tegemoet enze stonden stil,
maar de Argo schoot als een pijl voor
waarts.
Plotseling schoot ze de ruime zee weer in
juist toen de rotsen zich sloten. Ze openden
zich nog eenmaal, omelkaar nooit meer
te benaderen, want voor straf, omdat ze nu
een schip doorgelaten hadden, moesten ze
aan de bodem vastgroeien.
Slechts de achterste versierselen van het
vaartuig werden afgerukt. Luid juichend
trokken de Argonauten verder. Eindelijk
kwamen ze na nog vele lotgevallen in
Kolchis aan.
(Wordt vervolgd).
Aat van den Doel te S'dijk. Hartelijk!
dank voor je gezellig briefje. Wat leuk,
twee Jarigen oj> één dag in één huis! Je
hebt heel wat gezellige avonden beleefd, d 5
laatste weken, is 't niet? Fijn hoor! Theo
mag meedoen. Leuk. dat jij op deze manier
zoo dadelijk al een nieuw lid voor ons
hoekje hebt. Prachtig! Je hoort er nog wel
meer van. DaSg! Tot na Nieuwjaar hopen
we!
Kommy Ie C. te S'dijk. Hartelijk gefeli
citeerd met je zusje. Wil je allen thuis
gelukwenst-hen van me? Wat. een gezellig
poot gezin bij jullie. Echt fijn! Leuk, dat
je me alles eens precies geschreven hebt.
Welbedankt hoor, voor de lange brief. Tot
de volgende keer nu maar, hè? Prettig dat
Marie ook mee gaat doen! Ik verheug me
er al op. Als ze een trouw lid wordt, ver
dien jij misschien een belooning! Maar daar
praten we bij leven en welzijn in Januari
wel verder over. Dag Kommy!
Beste allemaal,
Tenslotte nog even een kort biefje aan
al mijn nichtjes en neefjes. Heb jullie in
de briefjes j an Aat en Kommy ontdekt,
nat zij al voor nieuwe familieleden gezorgl
lu bben? We zijn al een nicht, en em neef
rijker geworden. Bravo! Wie volgt?
En hiermee neem ik meteen voor het jaar
1936 afscheid van jullie, 'k Hoop dat ja
allemaal prettige dagen zult hebben in
deze vacantia, zoodat 1936 in alle opzichten
goed voor jullie eindigt En ik vvens-h ic
allen een gelukkig, voorspoedig 1937. Ook
voor jullie ouders, brcers en zusters, voor
allen hoop ik, dat het nieuwe 'jaar ons
veel goeds moge brengen.
Begin Januari moet jullie maar eens weer
kijken naar raadsels.
Daaaaag,
TANTE TINE.