VOOR VROUW EN KIND MAAS- EN SCHELDEBODE DONDERDAG 31 DECEMBER 1936 DE HEERE, ONZE HERDER CHR. GEREF. JONGELINGSBOND CHR. BOEREN- EN TUINDERSBOND VOORDE ZONDAG „De Heere is mijn Horder", mij zal ■niets cratbretoen". Ps. 23 1. Wanneer wij het nieuwe jaar ingaan, waarvan wij niet weten, wat het ons brengen zal en waarheen het ons brengen zal, kunnen wij niet beter doen, dan ons onder de veilige hoede te stellen van den Heere, onzen God, van wien elk, die gelooft, mag zeggen: „De Heere is mijn Herder". Wat houdt dat veel bemoedigends in, te mogen weten, dat de Heere onze Herder is. Als wij eens denken aan de groote liefde van dezen Herder. Als wij ons herinneren, zooals we op 't Kerstfeest deden, hoe God in 't vleesch verschenen is, door Zijn Zoon Jezus Christus, in Bethlehems stal geboren, die den dood, den vreeselij'ken dood des kruises daar mee tegemoet trad, opdat Hij voor ons verzoening met God, door de vergeving onzer zonden in Zijn bloed, teweeg bracht en het eeuwige leven voor anders eeuwig verdoemden verwierf, reddende zijn schapen van den afgrond des ver- derfs dan zien wij, wélk een Herder wij hebben, hoe onbegrijpelijk groote liefde in God, den Oversten Herder, tot zijn schapen openbaar werd. Hoe blinkt die Goddelijke liefde niet in Hem, die zeggen mag: „Ik ben de goede herder". Want de goede herder stek zijn leven voor zijn schapen. Als zulke groote liefde Gods in de overgave van Zijn Zoon voor onze red ding, u bekend werd gemaakt, en aan uw hart zich gelden deed, in uw toebren ging tot het geloof, niet waar? dan zegt het toch veel, wanneer gij Hem uw Herder noemt. Welk een voorrecht genieten toch de genen, die Hem hun Herder noemen mogen. Zij behoeven zich geen zorgen te maken. De Heere zal op Zijn tijd en op Zijn wijze alles wèl maken. „Want die ook Zijnen eenig geborenen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem, niet alle dingen schenken?" Zie op dien goeden Herder, die Zijn leven stelt voor de schapen, zoo gaat gij met krachtiger geloofsovertuiging het nieuwe jaar in: „Het moet immers zoo zijn, het kan niet anders, de Heere is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. Want ik weet, hoe groot Zijn liefde is". En wat Zijn liefde ons wil schenken, ontzegt Hem zijn vermogen niet. Hij is de machtige, er is geen macht ter wereld, die tegen Hem op kan. Tegenwoordig is er nog al eens iets, waartegenover de mensch zijn machteloosheid moet erken- ken, en waarvan hij moet belijden; „Daar kunnen wij niet tegen op". Er werken krachten in de samenleving der menschen vooral, waar wij wel bang voor worden, waarvan wij in 't verschiet niet, dan jammer en ellende duchten, voor ons en onze kinderen. En waarvan wij moeten zeggen, en dat is het benauwende: Wie kan daartegen iets beginnen? Wie is daarteqen opgewassen? Maar de Heere, onze Herder is de Almachtige. Er is geen schepsel, dat zich zonder Zijnen wil roert of beweegt. Alles is aan Hem onderwor pen. Wat ons aan stoffelijke of geeste lijke schade zou dreigen dit jaar, wélke ontzaglijke machten ook het menschdom benauwen met verwoesting en verderf, de Heere, onze Herder, heeft ze in Zijn hand. Ook de geestelijke boosheden, waar mee de Satan in de wereld werkt en aanvallen doet op Gods kinderen, houdt de Heere in bedwang, ze doen niets, wat Hem niet behaagt toe te laten. De Heere, de goede Herder, zegt: „In de wereld zult ge verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld over wonnen". Met zulk een Machtige, zulk een sterken Held, die den slang den kop vermorzeld heeft, behoeven wij geen schepsel te vreezen. Wanneer wij ons aan Hem toevertrouwen, gaan wij veilig het nieuwe jaar in. Een-sterke Herder is Hij. En hoe trouw is Hij! Dit zullen onder vinden degenen, die zich dicht bij Hem houden. Hij laat hen niet in den steek. Hoe gehecht is een Herder aan Zijn kudde! Een huurling kan de schapen ver laten als de wolf komt. De flikkerende tanden en het gloeiend oog van het on dier, dat om zijn prooi komt, jagen hem op de vlucht, 't Is hem te gevaarlijk. Hij trekt er tusschen uit en Iaat de schapen in den steek. Hoe menig mensch stelt ons teleur, op wien wij recht hadden, te vertrouwen, en laat in tijd van nood ons in den steek. Maar de Heere is de Goede Herder, die de Zijnen niet verlaat in de ure van nood en gevaar. Hij is de trouwe, die ook in doodsnood bijstaat. Wat zal u dan ontbreken? Al werd u dit jaar veel ontnomen, al werd u veel onthouden, wanneer gij Hem maar heb ben moogt. Hij Zélf is u reeds genoeg. Met Hem te mogen verkeeren, Hem te mogen liefhebben, door Zijn genade getroost te worden, Zijn vrede door Jezus Christus te mogen ervaren, dat verzadigt zóó de ziel, dat ook al wordt ons veel onthouden, wij zeggen: Ik heb geen gebrek. Hij is door Zijn liefde en genade en trouw zulk een verheuging des harten voor de zijnen, dat zij uitspreken: „De Heere is mijn genoegzaam deel". En zij betuigen: „Gij. o Heere, hebt vreugde in mijn hart gegeven, meer dan ten tijde, als hun koren en hun most vermenigvuldigd werden". Zoo zegge elke Godvruchtige ziel, in den aanvang des jaars: „De Heere is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. Want Hij leidt zijn schapen en voedt ze en weidt ze, en blijft ze levenslang trouw, en brengt ze tenslotte in de eeuwige schaapskooi". t Afd. Zuid-Holland KKRSTVERGADERING IN DE RESIDENTIE Dc heer A. Alblas als voorzitter afgetreden Nieuwe voorzitter geïnstalleerd De afdceling Zuid-IIolland van den Chr. Grref. Jnngviiiigsbond heeft te 'r-G raven lia.ee 1-011 good bezoche Kerstvergadering gehoudi-n, vvvlke geopend werd door don voorzitter, den lieer A Alblas. In zijn openingswoord wees deze op het Prinselijk Huwelijk, dat aanstaande is. Dj aanwezigen hoorden zijn woorden staande aan en zongen twee coupletten b-t Wilhelmus, Instal'atie van den nieuwen Voorzitter Hierna ging de heer Alblas over tot de installatie van den nieuwen voorzitter, den heer B. N e d e r 1 o f Jr., van Botterdam. Dezen werd toegezongen Ps. 134 4. De heer Nederlof dankte den lieer Alblas voor diens woorden en zei dat het schip wel van stuurman, doch niet van koers zal .ver anderen. Spr. dankte den lieer Alblas Voor wat hij voor de afd. geweest is en bood hein als huwelijks- en afscheidsgeschenk een dressoir aan. Toegezongen werd den heer Alblas Psalm 121 4. De heer H. Alblas van 's Gravendeel relereerde over: Het Geweten. Volgens spr. is het geweten een vermo gen den mensch bij de schepping gescnou ken. Het woord geweten wil zeggen: mede weten met iets of van iets. Vervolgens behandelde spr. de zin var het geweten en wat de Schrift er van openbaart. Paulus bewijst de individual- ieit van het geweten. De werkzaamheid is altijd veroonleelend. Alleen Satan is ge wetenloos, ntaar verder is het do wet van ieders persoonlijkheid Na tenslotte de gewetensvrijheid behan deld te hebben eindigde Spr. met op te merken dat in Christus de verzoening ligt en de zuivering van het geweten Een drukke besproking volgde op da' referaat, waaraan ook werd dcelgcnom -n door Ds. v. d. Meiden Hierna werden du huishoudelijke zaken afgehandeld. Enkele voorstellen van Bot terdam C werden verworpen. De heer N'. J G 0 1 e y n s e van Den Haag werd in bet afd.bestuur gekozen Nadat de vergadering door Ds. van dei Meiden met dankzegging was gesloten ver eenigdeu allen zich aan een koffiemaaltijd. In de avondvergadering refereerde ouder ling J. v. Be veren van Den Haag C ove; „Het Genadeverhond" Allereerst ging de referent terug tot Schepping, toen God me', den mensch e-n Werkverbond oprichtte. De Staat de, Hechtheid werd echter door d-n mensch verbroken. Toen ontsloot God den weg dei redding door middel van het Genad» verbond. Zoowel voor als na Jezus' omwan deling op aarde is liet wezen van dat Ver hond hetzelfde gebleven. Besnijdenis er, Doop zijn teekenen en zegelen van de uit vvendigc opname in het. Verbond. Hierna behandelt spr. de opvattingen van Ds. Kersten en Dr. Kuyper. Volgens Ds Kersten kan er geen wezenlijk onderscheid tusschen Verbond des Vredes en Genade- verbond zijn Spr. becritiseert uitspraken van Ds. Kees- ton uit de „Saambinder" en Synodebesluit. Ds. Kersten kan geen kinderen doopen voor hij weet dat ze wedergeboren zijn. ol hij moet het veronderstellen. Hierin is hij het eens met Dr. K-typer. Spr. noemt dit onschriftuurlijk. God iieeft den gedoopten de verantwoordelijkheid op gelogd om zich 1e hekeeren. Danr'oe vraagt Ilil overgave aan Hem, door den Middelaar dus Verbonds. Volgons spr. is h°t niet Re monstrantsch maar Bijbelseh otti aan dm oisch van geloof en gehoorzaamheid te vol doen. Ten slofte behandelde spr. hd doen van belijdenis en het gaan tot het Avot- 'maa De verantwoordelijkheid blijf', bij <1 bondelingen, getoetst aan goede Schrift verkondiging. Spr. eindigde met te waarschuwen tegen valsohe beschouwingen en theorieën »n t« vermanen om te komen tot de beslis'e keuze des geloofs. Een 2ü-tal vragen werden ini-t'. -rd, die door spr. beantwoord werden. Na rondv raag wordt de verg»,!mg ga sloten door den heer v. Be-veren. Openbare vergadering te Sommelsdijk Spreker Mr. Rip, secretaris van den Bond Dinsdagmiddag 3 uur had een openbare vergadering plaats in Hotel Spee te Som melsdijk, van de Qhr. Boeren- en Tuindere band. De vergadering werd geopend door den Voorzitter, den heer v. d. Heuvel, welike Psalm 42 las en voorging in gebed. Spr. heette de aanwezigen, inzonderheid den spreker, hartelijk welkom en gaf deze, om des tij-ds wille direct het woord. Mr. Rip, het woord verkrijgende, corrigeerde eerst de misvatting omtrent zijn naam, daar op d-e convocatie voorkwam, dat zou spreken Mr. Trip, maar dat daarmee zijn raam bedoeld was en de T moest weggedacht. Waar h-m gevraagd was te zullen spre ken over „do Pachtwet" en over „eenige principieete bezwaren tegen Land bouw en Maatschappij", moende hij deze twee on dervverp-en direct in tweeën te moeten splitsen en over ieder een aparte beschou wing te moeten geven. Allereerst dan de Pachtwet. Deze bena ming is feitelijk niet juist, daar het nog maar een onftweirp van wet is en nog in de Eerste Kamer, denkelijk omstreeks Pa- solifen, moet worden aangenomen. Van het meeste belang is nu, hoe die parhtvvet er uit zal zien en welke gevolgen deze wet met zioh zal brengen. Spr. zal zich bepalen tot een kort overzicht en zeg! dat in de eerste plaats alle paohtovereien komsten schriftelijk moeten worden aan- geen an, ook van los land, uitgenomen die van een ha've H A. en verhuurd voor min der dan föO. Dat ond rstuk heeft men er direct afgekapt, -va' een vereenvoudiging is voor de administratie. De verparbter beeft de verplichting bin -en acht dagen daarvan kennis te geven aan de Paohtkamoe of aan een der pac'nt- bureaux. daar is hij vrij in. De Pacht- kamer vertegenwoordigt om zoo t- zeggen bet recht, (de kantonrechter' de padht bttreattx zijn samengesteld uit maatschap pel ijk© organen of verschillende organi saties. Spr. Illustreert hoe dPaehtkamer zoa'n contract be-kijkt en to«tsl op tweeërlei ma nier. Eerst of er „buitensporighed-n" in voorkomen en ten tweede nf de pachter er een redelijk bestaan in zV kun-nen vin den. Spr mnent. dat hier vc«l zal afban gen van de wijsheid van de Par,lit kamer, want de zin „buitensporigh id" en „rede 11 ik bestaan" is elastisch, is rekbaar. Stol li voor, aldus spr., dat er een buiten sporigheid is naar het oordeel rte- Pacht kamer. Dan moet è.i pachter én verpachter komen en gaat men elkaar daaror wijnen Vindt men elkaar dan is he' goed, v'tott rruen elkaar niet, en stemt m-p niet over een, dan wijst men elkaar af. Dan is het contract nietig. Is men bij een pacht bureau, dan kan men nog gaan naar de Par.htkamer. maar die zullen, wil het gned zijn. meestal een gelijk oordeel vel len. Het is dus niet, aldus spr., dat do Ka mer gaat wijzigen en artreopen in dit con tract, en daarbij verpliobt het te aanvaar den, z.ooats perst de bedoeling was, maar komt mten -niet overeen, dan is men van eikaar af. Spr. illustreert dit telkens met voorbeelden. D 11 u r. De duur der pachtcontracten za! voor o-lbe.paalde tijd zijn. Het loopt dus door. Met dien verstande dat binnen 10 jaar pachter en verpachter van elkaar af kufinen met een opzeggingstermijn va:i 18 maanden. Nu zijn er enkele uitzonderingen. Men kan voor een jaar pachten, b.v. als de grond in e--n uitbreidingsplan valt, voor 2 of 3 jaar als er andere bijzonderheden zijn. Pachter kan daarvan vooraf kennis geven en zeegen: ik wil zoo en zoo verhuren. Tussoliientijds is het ook mogelijk dat door pachter verbrokten wordt. Dan moet daarvan kennis gegeven en heeft verpach ter het reoht daartegen op te komen. Of omgeikeerd. Weer moeten dan pachter en verpachter bij de Kamer komen en wordt het geval bekeken. Er kas een aohter- stand zijn in betaling, verwaarioozi-pg van land, zoodat de Kam-r zegt: de verpachter heeft gelijk. Dan wordt bekeken of de pachter er schade van heeft, b.v. hij kan aan dat land zooveel gedaan hebben, of aam de boerderij, dat fiem dit moet wor den vergoed. Wel wordt dan weer bezien of de pachter van de aangebrachte ver betering zelf reeds voordeel heeft getrok ken. Een en ander hangt dus -.veer van de wijze van beleid af. Als de overeenkomst loopt Kan er dus wijziging aangebracht, als er omstandig heden voor zijn. Meestentijds zullen die van d.e zijde van den pachter komen. Die bijzondere omstandigheden doelen niet b.v op verlaging van producten, of al6 iemand i,o finanrieeie moeite zit, door b.v. als borg voor een ander te hebben get,eekend, om dat dit buiten de landpacht valt. Wel mis schien vorst- of stormsahade, wat men met de wet in de hand weer bekijkt. Spr. deelt mede, dat de tweede Voorz. van den Bond het zoover heeft weten te krijgen, dat de bepalingen van vergoeding volgens objectieve normen zullen worden bekekien. Dan wijdt spr. ,ntog een oogenblik de aandacht aan de ingewikkelde regeling van het overgangsrecht. Als voorbeeld neemt spr. aan, dat de wet in Aug. '37 in werking zal treden. Nu zegt de wet wan neer pachtovereenkomsten zijn gesloten voor 1 Jan. 1936, dat deze gewoon door- loopen. Die vallen dus direct onder de be- paligen der wet. Pachtovereenkomsten vóór 1936 gesloten, b.v. in 1933, voor om bepaalden tijd, loopen door tot twee jaar nadat de wet in werking is getreden. In Mei a.s. b.v. verpachten, als in Augustus de wet in werking treedt, dat wil de wet niet. Pachtcontracten gesloten na 1 Jan. 1936 vervallen automatisch onder de nieu we wet. 2 jaar nadat de wet in werking -s getreden. Ook de clausule in de overeen komsten. biialdien de pachtwet in werking treedt, de in bet contract genoemde bepa lingen aan te houden, is voor de wet niet geldig. Spr. laat verder de details in zijn cau- set ie weg, wel merkt hij op, dat het een - verblijdend toeken is, dat op talrijke pun- t-n verbeteringen zijgt aangebracht. De jC.B.T.B. heeft lange jaren gestreden voor een goede re-ge.! ing. De verpachter heeft bepaalde rechten, maar ook die van den pachter moeten worden beschermd. Het juiste midden is gezocht. Op de pachter rust de verplichting naar de overeenkomst te handelen. Een goede pachtwet za! dus alleen maar moeten optreden in excessen. Al leven wij in een abnormale tijd ten -'nsrvoor is de pachtwet niett opgemaakt) de paehtkamer moest zoowat niets te doen. hebben. -pi'. vertrouwt dat ook in de hu- x 1 - -uaan'te menschen zitting zullen hebben om in de kwesties beslissingen te nemen. -e>r. verwacht van de instelling veel, al za! dat niet willen zeggen, dat alle leed geleden is. Een goede pachtwet moet eien afweging zijn eenerzijds voor de be- la igen van pa ah ter, anderzijds voor de be langen van verpadhter. (Applaus). Over hetgeen door spr. over Landbouw en Maatschappij werd gezegd en het debat met den Secr. van L. en M., den heer de Lange, hopen we in een volgend nummer verslag te geven. VOOR DE VROUW Koningin Elizabeth van Engeland Over de a.s. Koningin lazen we in „De Haagsche Vrouwerikroniek" het volgende: Koningin 'Elizabeth! De nieuwe koningin brengt opnieuw die oude historische naam naar voren en hoewel een „commoner" (tot 't volk belhoorend) volgens de Engel- sché wet, toch kan Koningin Elizabeth zich op koninklijk bloed beroemen. Ze be hoort n.l. tot één der oudste adellijke ge slachten van Engeland, die directe afstam melingen van de Sdhotsche koningen zijrn. Koningin Elizabeth is de dochter van den Earl of Strathmore en werd in Augus tus 1900 geboren. Een groot gedeelte van haar jeugd bracht. Lady Elizabeth Bowes Lyon in Schotland- door, op het wonder mooie Glamis Kasteel, reeds moer dan vijf honderd jaren in het bezit van haar fa milie en reeds door Shakespeare beroemd gemaakt in zijn „Maobeth". Gedurende dertien jaren genoot de jonge T.ady Elizabeth een onbezorgde jeugd. Op haar veertiende verjaardag, den 4en Aug. 1914, kwam het bericht van den grooten wereldoorlog en vier van haar broeders zag Lady Elizabeth naar het front vertrek ken. Met haar ouders en oudste zuster woonde ze nu op Glamis Castle; vergeten waren de vroeger zoo onbezorgde dagen; men was druk bezig met Glamis Castle in een ziekenhuis te veranderen en pakken te sturen naar de soldaten aan het front Spoedig ook arriveerden de gewonde sol daten en tot Kerstmis 1919 wanen de lange tijen witte bedden altijd bezet. De oorlog eischte ook zijn offer van de Strathmore's. In September sneuvelde de oudste zoon, in 1917 volgde het bericht, dat de jongere zoon Michael vermist werd. Langen tijd waande de familie hem dood. tot eindelijk na maanden het. bericht kwam, dat hij krijsgevangene in Duitschland was, maar te ziek was om te kunnen schrijven. Een groot, gedeelte der verpleging nam Lady Elizabeth's moeder, gravin Strath more zelf op zioh, waarin ze getrouw ter zijde werd gestaan door haar beide doch ters, Ladv Rose en Lady Elizabeth. Wan neer Ladv Elizabeth „volwassen" werd geacht, valt moeilijk te znggten. Immers er was geen officieele „coming-out" geduren de de benarde oorlogsjaren, geen bals of rerept.ies ten hove, ongemerkt traden de jonge débutantes de society binnen. Zoo vorsoheen ook Lady Elizabeth in Londen en begon deel te nemen aa.n het gewone eoeiety-leven. Al gauw zag men haar dik wijls in het gezelschap van Prinses Mary en het verwonderde niemand, dat Lady Elizabeth Bowes-Lyon tot eerste bruids meisje werd gekozen, toen Prinses Mary in het huwelijk trad. Het duurde niet lang of Lady Elizabeth was één der meest geziene gasten op bak en partijen; spoedig zag men ook, dat waar Elizabeth Lyon was, de hertog van York niet lang op zich li-'t wachten. Men was dan ook niet verbaasd, toen de 14e Januari 1923 de verloving van den hertog van York met Lady Elizabeth Bovvee Lyon pu bliek werd gemaakt! Met open armen werd ze door de Konink lijke Familie bij wie ze steeds een groote favoriet was geweest, ontvangen. Het En gelsche volk toonde zijn ingenomenheid met het engagement op uitbundige wijze Den 26en April 1923 werd het huwelijk vol trokken: de stralende bruid met haar spontane glimlach wist zich onmiddellijk eien plaatsje te ve,roveren in het hart van het Engelsahe volk: een plaats, die ze al tijd heeft weten te bewaren. „Ouir English Rose",*) noemde men de hertogin en het is waar, haar mooie, zachte teint doet den ken aan een la France roos. In 1926 werd de baby prinses Elizabeth geboren, drie jaren later volgde prinses Margaret Rose. Het F.ngelsche volk was verrukt, en met, welk een enthousiasme Werd het Koninklijk paar steeds begroet als het in het openhaar versdheen! Al gauw leerde de hertogin, dat. op een koninklijke weg voor eigen verlangens geen plaats is. Om staatsrederucn word het noodzakelijk geacht, dat het koninklijke paar in 1927 een tocht door de koloniën zou ondernemen. De hertogin was moeder maar de kleine prinses moest achter blijven. Van haar leed gaf ze aan de bui tenwereld edhtcr geen blijk, dapper glim lachte ze en hoog het hoafd op de haar eigten vriendelijke wijze. Indien Engeland enthousiasme had wil len o-pwekiklen voor haar koningshuis, dan had men geen betere afgevaardigden naar de koloniën kunnen zenden. De hertogin veroverde aller harten, haar glimlach werd beroemd. Men overlaadde het ko ningspaar met geschenken, ook prinses Elizabeth (""m'garet Rose was nog niet ge boren) werd niet vergeten en toen het groote oorlogsschip, de Reknown, de terug tocht naar Engeland aanvaardde, was drie ton speelgoed in het ruim geborgen! Koningin Elizabeth bezit een echte ko ninklijke waardigheid, waaraan alle stijf heid vreemid is; ze bezit, de gave om van een ieder, die ze ontmoet, een vriend te makten. Haar aangeboren charme, haar natuurlijkheid, haar verlangen om ieder gelukkig te zien: al deze eigenschappen hebben haar een vaste plaats verzekerd in het hart van het Engelsche volk. Moge deze band met de jaren nog in hechtheid toenemen! Onze Engelsche roos. Jaarswisseling Ps. 103 15: De dagen des menschen zün als het gras; selük een bloem des velds, alzoo bloeit hü. Een jaar van sterflijkheid, van korte levensdagen, is wederom voorbij met al zijn vreugd en plagen: en weder is een deel van onze jrelgrimstocht op aarde afgelegd: Wij zoeken Hem, die zocht. Pa. 73 16 en 17: Het was moeite in mün oogen totdat lk in Gods heiligdommen in ging. O, laat ons niet vergeten, Wat men zoo vaak vergeet, dat wij op aard niet weten 't geheim van 't geen God deed. Laat ons niet altijd klagen en vragen naar 't waarom, want eenmaal zal gaan dagen het licht uit 't heiligdom. 1 Petr. 6 s 7: Hu zorgt voor u. Wij geven ons opnieuw weer over aan Gods zorgen. Want aan Zijn Vaderhart Zijn wij zoo wel geborgen. Hij zij in 't nieuwe jaar weer onze Hulp en Kracht, Wie wandelt in Zijn licht doolt nimmer in de nacht. Lukas 12 35: Laat Uwe lendenen om gord zün en de tampen brandende „De lendenen omgord en brandende de lampen", Zoo roept het jaar u toe, nu ge aan zijn ingang staat Weest vaardig en bereid tot werken, dienen, kampen, tot scheiden, als Gods ure slaat! De lendenen omgord! Legt af, wat u zou hind'ren om volgzaam, t' aller uur, langs de ongewisse paan, Als knechten in Gods dienst, neen: als geliefde kind'ren den weg, dien Hij u wijst, te gaan. Gaat, waar uw God u roept en laat Zijn wenk tt leiden; Aanvaardt uw weg en buigt uw schoud'ren onder 't Kruis! Iroet, wie gij liefhebt, want uw wegen zullen scheiden, bereidt uw hart; bereidt uw huis!" Steekt uwe lampen aan! Ook zoo een zon van zegen uw levenspad bestraalt en in uw woning lacht. Omgordt u! Gij moet voort langs onbekende wegen. De lampen aan! Straks komt de nacht. VOOR DE JEUGD De Argonauten-tocht (Een Gricksche sage). De reis naar Kolchis Het werd een reis voi vreemde avonturen. De helden trokken van het ecne eiland naar het andere en bezochten vele landen en koloniën der Grieken, voor ze in Kolchis aankwamen. Wat za beleefden, is altijd even wonderlijk en roemrijk voor de moe dige schaar. Zoo bereikten ze 't land der Dol tonen .De Koning ontving hen vriende lijk, toen hij hoorde, dat ze het gulden vlies gingen halen. Ze bleven er tot diep iii de nacht en vierden er feest. Eindelijk riep Jason alle helden bijeen, en ze ver trokken na een hartelijk afscheid. Spoedig stak een storm op en ze werden door de zee lier- en derwaarts gedreven. Toen het nog donker was, kwamen ze aan een vreem de kust. De bewoners van liet land meen den, dat ze zeeroovers waren en er ontstond een woedend gevecht. De koning werd met vele anderen door Jason gedood. Eindelijk werd het dag, en nu pas be merkten allen hun vergissing. De Argonau- tcn waren op dezelfde plek weer aange komen, die ze in de nacht hadden verlaten er; ze hadden tegen hun eigen vrienden gevochten. Een diepe droefheid maakte zich van allen meester, Drie dagen bleven de helden nog bij de Dolioncn, om eer aan de dooden te bewijzen. De Argonauten kregen gebrek aan drink water. Hercules en Hylas zouden een bron zoeken. Hylas dwaalde af en kwam bij oen beek. De nymfen namen hem mee, en Her cules begreep niet, waar Hylas bleef. De reus wilde evenwel niet terugkeeren, vóór hij zijn vriend gevonden had, en ging steeds ri'oper het bosch in. Dat duurde de andere helden te lang, en op aanraden van Jason zetten ze de reis voort zonder Hercules. Dpzp keerde toen nar Griekenland terug. Eindelijk kwam de Argo in Thracië, de ver blijfplaats van den blinden ziener Phineus. De helden vroegen hem: „Phineus, hoe moeten we reizen? Er dreigen ons gevaren? De blinde antwoordde: „Gaarne zal ik u alles zeggen, maar eerst moet ge mij ver lossen van de vreeselijke Harpijen. Ik hel) eens do toekomst geopenbaard, toen de goden het mij hadden verboden. Zij ont namen mij voor straf het gezicht en maak ten mij het eten tot een kwelling. Elke keer als er heerlijke spijzen voor mij neergezet worden, komen de twee Harpijen van den hemel, eten een deel op en bederven de rest, zoodat ik er niets van kan eten. De oude man zag er dan ook vreeselijk uit: hij was zoo mager als een brandhout en tanig geel van kleur. Twee der helden, die konden vliegen, zouden de beide mon sters dooden Toen zette men Phineus eten voor, en onmiddellijk kwamen de Harpijen. Het waren twee vogels met oen meisjes hoofd, en groote, sterke roofvogel-klauwen Zet es en Kalaïs, de twee helden, vlogen ze ariiterna over bergen en zeeën. 't Was niet g makkelijk, ze te vangen, want ze schoten sneller dan de wind door do lucht. Maar tegen de beide Argonauten konden ze het niet volhouden, en deze (loodden ze. Phineus was hun zeer dank baar en at voor 't eerst na vele jaren zijn maaltijd weer met smaak. „Verte! ons nu, wat ons te wachten staat, Phineus!" riep Jason uit. „Eerst zult ge bij twee vreemde rotsen komen, waar ge tusschen door moet. Maar dat is zeer gevaarlijk, want de beide rotsen gaan steeds ver van elkaar af en dan weer dicht naar elkaar toe. Ze verbrijzelen alles, wat er zich tusschen bevindt. Ik zal u een duif meegeven; zendt die vooruit. Kan zij snel genoeg tusschen de Symplegaden zoo heeten de rotsen doorkomen, dan kunt gij 't ook wagen. Wordt ze verbrijzeld, dan moet ge terugkeeren, want dan zult gij óók verpletterd worden, als go er tus schen door vaart." De Argonauten namen de duif dankbaar aan en staken weer in zee. De vogel vloog met hen mee en de Argo met zijn vijftig roeiers schoot even snel voort als de duif. Na een lange tocht kwamen ze hij de Symplegaden. Ze verbleekten van schrik: ze zagen twee reusachtige rotsen, die beur telings zich van elkaar verwijderden en weer naar elkaar toe bewogen en alles ver plettcrden, wat er zich tusschen bevond. De helden keken elkaar onthutst aan. Jason greep de duif en zond ze tusschen rle rotsen door, juist toen deze zich van elkaar ver wijderden. Snel vloog de vogel voort. Ternauwernood wist de duif het gevaat te ontkomen. Toen heide geweldige steen massa s weer tegen elkaar bonsden, verloor ze alleen .de punt van haar staart. „Wij kunnen het dus wagen!" riep Jason uit. „Maak u klaar, helden van Grieken land!" Allen hielden zich gereedDe rotsen verwijderden zich reeds weer van elkaar „Vooruit!" klonk het, en vijftig riemen vielen in 't water. De Argo vlóóg voort. Mot angstige blikken volgden de helden de Symplegaden. Toen ze ongeveer halfweg waren, begonnen de rotsen reeds weer terug tp, koeren. Ineens sprong Orpheus od de voorplecht en greep zijn lier. Als hij zong, hogen do hoornen hun takken, en keerden de bloemen haar kelken naar den zanger. De stormen en onweders bedaarden; leeuwen strekten zich aan zijn voeten uit. Toen hij zijn heerlijke stem verhief, begonnen de rotsen te beven endraalden. De helden schenen op de maat der muziek lichter de riemen te hanteeren, en sneller kliefde de Argo de golven. Toch naderden de groote rotsmassas elkaar meer en meer. Grootscher en mach tiger klonken Orpheus' heerlijkste zang tonen haar tegemoet enze stonden stil, maar de Argo schoot als een pijl voor waarts. Plotseling schoot ze de ruime zee weer in juist toen de rotsen zich sloten. Ze openden zich nog eenmaal, omelkaar nooit meer te benaderen, want voor straf, omdat ze nu een schip doorgelaten hadden, moesten ze aan de bodem vastgroeien. Slechts de achterste versierselen van het vaartuig werden afgerukt. Luid juichend trokken de Argonauten verder. Eindelijk kwamen ze na nog vele lotgevallen in Kolchis aan. (Wordt vervolgd). Aat van den Doel te S'dijk. Hartelijk! dank voor je gezellig briefje. Wat leuk, twee Jarigen oj> één dag in één huis! Je hebt heel wat gezellige avonden beleefd, d 5 laatste weken, is 't niet? Fijn hoor! Theo mag meedoen. Leuk. dat jij op deze manier zoo dadelijk al een nieuw lid voor ons hoekje hebt. Prachtig! Je hoort er nog wel meer van. DaSg! Tot na Nieuwjaar hopen we! Kommy Ie C. te S'dijk. Hartelijk gefeli citeerd met je zusje. Wil je allen thuis gelukwenst-hen van me? Wat. een gezellig poot gezin bij jullie. Echt fijn! Leuk, dat je me alles eens precies geschreven hebt. Welbedankt hoor, voor de lange brief. Tot de volgende keer nu maar, hè? Prettig dat Marie ook mee gaat doen! Ik verheug me er al op. Als ze een trouw lid wordt, ver dien jij misschien een belooning! Maar daar praten we bij leven en welzijn in Januari wel verder over. Dag Kommy! Beste allemaal, Tenslotte nog even een kort biefje aan al mijn nichtjes en neefjes. Heb jullie in de briefjes j an Aat en Kommy ontdekt, nat zij al voor nieuwe familieleden gezorgl lu bben? We zijn al een nicht, en em neef rijker geworden. Bravo! Wie volgt? En hiermee neem ik meteen voor het jaar 1936 afscheid van jullie, 'k Hoop dat ja allemaal prettige dagen zult hebben in deze vacantia, zoodat 1936 in alle opzichten goed voor jullie eindigt En ik vvens-h ic allen een gelukkig, voorspoedig 1937. Ook voor jullie ouders, brcers en zusters, voor allen hoop ik, dat het nieuwe 'jaar ons veel goeds moge brengen. Begin Januari moet jullie maar eens weer kijken naar raadsels. Daaaaag, TANTE TINE.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1936 | | pagina 3