VOOR VROUW EN KIND r 1936 maas en scheldebode zaterdag 5 december 1936 ngen -iten de vreeselijke consequentie weekoverzicht kerknieuws nederlandsch nieuw-guinea BINNENLAND BUITENLAND Het St. Nicolaasfeest Cor en Jantje van BOEKEN EN GESCHRIFTEN et en Zaterdag 19 'S avonds 6 uur te Akershoek, van Ouddorp, in den Dimmenstee, kad. A., 35 c.A., of 1 eigendom van A. dadelijk te aan- Berg. oren: Simon, z. ■hage; Gozewijnus, van Sliedregt; Mourik en J. de nus, z. v. Iz. L. de latje, d. v. M. Hol- Abra, d. v. J. On- auris, z. v. J. van ild. lijsten, 27 j. en J. ■erg, 23 j. en H. v. L. v. d. Kooij, 24 en KI. Buth, 25 j. lerg, 19 j.; Adr. de wendijk, 78 j.; PI. e van Afor. Koote; ■ekkerkerker, 31 j., oh. A. A. de Gast, j., wedn. van G. MIDDELHARNIS cember 50, witlof 3.70 oode kool 1.70— veldsla 24.10, dreinetten 14.50— Armgaard 2123, kilo; andijvie .70, per 100 st. )0 3 December 1—59 kilo 4.55— —4.50, idem 4850 pn 3.40—3.65. e. Aangevoerd: 184 Lgere runderen, 741 alveren, 859 nucht. 547 schapen of jkken of geiten. >eien le kw 58 ct; et; vette ossen le \v4448 ct; stieren 3e kw 44 ct; vette w 75 ct; 3e kw 52 50 ct... 3e kw 40 kw 37 ct; 3e kw tt; 2e kw 33 ct; 3e [veren le kw 44 ct slachtpaarden: lo tw 32 ct iger vee: schapen -1210; nuchtere ïuchtere fokkalve- den f 17513580; hitten f130105 kalfkoeien f230 5—190—135: melfc- coeien f155125— Jinken f 11085 0; bokken en gei* i ossen korter met de koeien van gis- van vorige week en prima koe ging it arkt, handel stug, aangevoerd, han- el. Een prima kalf mmeren als vorige ils gisteren, en slachtkalveren i van de vorige iven. 'oer, handel matig, iudend, werkpaar- pr{js. kkoeien iets klel- :er niet lager dan rten aanvoer, han* korter, handel ta- s stöver. ts minder met re- aren iets duurder, ter markt, handel sveek. ran en en de bri fi ll met het adres mevrouw Wal en? ten, dat zij zich zich aan naar weten moet, zal n moeilijken toe- t bezoek? rins haar ongfc- kerjnen gegoven, loofd had, den .te vragen, - in- n waren, kon zij mevrouw Prins dubbele smart Prins, „dat ik am dan ook en- ïw eenzaamheid e heb ik voldaan Parijs te sch rij en en is ze beter zoo, dat zij eens- te begrijpen, dat Er waren vijan- ge vrouw wilden en zij. Was het rouw Oker? En ins. pr ook mee idelijk zijn! VOORDE ZON DAG „De Goddelooze zal heengedreven worden in zijn kwaad". Spreuken 1132a. Het is huiveringwekkend, te zien het verband, bij den goddelooze, van 's le vens gang en 's levens uitgang. „De god delooze zal heengedreven worden in zijn kwaad." God trekt de lijn, die de goddelooze in zijn leven getrokken heeft, door tot in het oneindige. Zoo hij zich niet bekeert trekt God die lijn door, na het sterven, tot in eeuwigheid. Dat is de vreeselijke consequentie van wat de goddelooze ver koos. Er komt een tijd, waarin hij niet meer te kiezen heeft, waarin hij heenge dreven wordt in zijn kwaad. Wij moeten hier denken aan het onherroepelijke van het bestaan na den dood, omdat de andere helft, de tegenhanger van deze spreuk daarvan spreekt: „maar de recht vaardige betrouwt in zijn dood". Nu kan „kwaad" beteekenen: zedelijk kwaad, verdorvenheid, goddeloosheid. Het kan ook beduiden: natuurlijk kwaad: ellende, rampzaligheid. Beide vinden wij, als resultaat, als consequentie van 's god- deloozen bestaan. Zij worden heengedreven, om hun leven van boosheid en verdorvenheid voort te zetten, het volkomen uit te leven. In een onbekeerden, zondigen, staat ver- keerende, moeten zij eeuwig voortleven. Er is geen omkeeren meer mogelijk: „he nengedreven worden zij in hun kwaad Als vijanden Gods leefden zij, zoo blijft ook hun staat itn en door het sterven heen. Hun ziel is vol bittere gal en, in hun zonden stervende, moeten zij, dat venijn meedragen, en met felle haat, het verzet tegen 's Heeren wil eeuwig voort zetten. Hun hart zal eeuwig jong en sterk en eeuwig onrustig blijven in de nooit- uitgebluschte heete begeerte om in goddeloosheid voort te jachten. Huive ringwekkende gedachte. De ziel. die Gods wet bemint gruwt daarvan en werpt het van zich, ooit zoo te willen Worden: o neen, dat niet! Het kwaad trekt met den Goddelooze mee: het is het doodskleed, waarin hij neerligt en straks opwaakt tot het ge richt. Zijn werken volgen hem ook na. Hij draagt het juk van zijn overtredin gen op zijn hals. Hij torst zijn schulden last. Dat is in het leven reeds kwaad ge zelschap, iemands schulden; en dat is nogveel erger na den dood. Maar wat er nog komt, als het ging door de poort des doods, dan is er de rem heelemaal af. „Henengedréven in zijn kwaad wordt de goddelooze Is er in dit leven nog tempering, is er hope op intooming van de onstuimige zondedrift door Gods tegenhoudende genade, dan echter, als de tijd der gena de voorbij is, holt de goddelooze, in toomelooze vaart in zijn Godevijandig heid voort. De booze, helsche gezind heden stijgen en klimmen dan in de ver worpenen tot hun hevigste spanning en hoogste graad. Lippengebeden, soms nog opgezonden in 's levens benauwdheden, worden dan veranderd in ijselijke vervloekingen, schijnlofzangen in lasteringen. Het is de weg, eerst zelf-gekozen, maar nu ten einde toe, gedwongen, afgeloopen: „de goddelooze wordt henengedreven in zijn kwaad." In zijn ellende en hopeloosheid ook. Hoe te beschrijven, de ellende der goddeloozen? „Gij gevloekten," zegt de Heere Jezus tot hen. Dat is het kwaad, waarin zij henen gedreven worden: de vloek, die over hen komt. De wet, waartegen zij zondi gen en zeiden: die geldt voor mij niet laat zich nu gelden. De Zaligmaker, dien zij verachtten, wordt nu hun rechter. De Geneesmeester hebben zij versmaad, nu komt het hulpeloos ster ven! En het zwaard der gerechtigheid Gods komt neer met al de kracht, die de vloek en de toorn Gods het kan bij zetten. Zoo wordt de lijn doorgetrokken. De vreeselijke consequentie van een god deloos leven. De onverbiddelijke conse quentie. Hopelooze ellende is het dan. Er is geen afbuigen meer van de eens gevolg de lijn. Geen wederkeeren is er, om het over te doen. De mensch, die nederligt, staat niet op, tot dat de hemelen niet meer zijn, zij zullen niet opwaken, noch uit hun slaap opgewekt worden, totdat het gericht komt. Van een „nog weer komen in een staat van genade" is na den dood geen sprake meer. Nu is het nog tijd, om te breken met een zondig verleden. Nu is die vreese lijke consequentie nog niet onverbidde lijk. Het is goed nu het verderf der goddeloozen in het aangezicht te zien, om ten deze zich rekenschap te leeren geven, van het fundament van ons be trouwen en de richting, waarin ons leven gaat, ook wanneer wij meenen, dat onze erfenis b'j de heiligen vastligt. Zoo wij maar bij Jezus hebben leeren schuilen met al onze zonden, en ook uit Hem leerden leven, tégen ons vorig goddeloos bestaan in. Zoo staat het sein op veilig voor ons, als wij die hope op den hemel hebben, die een lévende hope is, die bereid maakt en geschikt voor den hemel. „Een iegelijk, die deze hope op Hem heeft, die reinigt zichzelven, gelijk Hij rein s." Want de koers, die ons leven nam, wordt na dit leven eeuwig bestendigd. Zoo onze Heere Jezus het stuur maar in handen nam in ons leven; zoo alleen blijven wij gevrijwaard van de vreese lijke consequentie, waarvoor onze ziel huivert. Weer een storm. Hoe afhankelijk zijn wij, menschjes, toch. Als het wat harder waait dan wij gewoon zijn, loopt het op verschil lende plaatsen vast. Hadden tenminste wat het weer betreft een paar rustige, doch koude weken November besloten, reeds den eersten December waaide een krachtige Noordwesterstorm, die ditmaal meer schade te land dan ter zee aanrichtte. De krachtige wind dreef het water de riviermonden in en stuwde het zoo hoog op, dat op veel plaat sen de dijken in gevaar waren. De dijk van den polder „de Eendracht" op Texel, werd ernstig bedreigd. Bijna dertig groote gaten waren er in geslagen. Een honderdtal werk- loozen heeft den heelen dag met man en macht gewerkt, om de dijk te behouden. Gelukkig is dat gelukt. Ook op Ameland werden overal dijken beschadigd en gewei dige stukken duin weggeslagen. Het werk van verscheidene weken, uitgevoerd door honderden menschen, werd in één nacht vernield. In Rotterdam kwam een gedeelte van de oude binnenstad rondom de binnenhavens blank te staan .Sinds 1928 is het water niet zoo hoog geweest. Verschillende kelderwo ningen stroomden vol. De schade aan de voorraden aangericht, is moeilijk te bereke nen, maar moet wel aanzienlijk zijn. In Dordrecht was de stand van het water ruim 1.60 meter boven normaal, zoodat het stadsgedeelte tusschen de rivier en de Voor straat geheel overstroomd was. Hier werd het verkeer over de ponten zeer belemmerd. De waterschade aan de overstroomde pak huizen is belangrijk. In Zwijndreciit stond het geheele Veer- plein onder water. Dinsdagavond is aan „De kop van 't Land", de veerdam van de Brabantsche oever, op verschillende plaatsen doorgebro ken. Op sommige plaatson werden stukken van 10 tot 15 meter weggeslagen. De Spieringpolder liep geheel onder. Op zee waren enkele schepen in nood ge raakt, doch zij konden veilig binnengesleept worden of werden Op het strand gezet. Tot dusver is alles nog boven verwach ting goed afgeloopen. Te Dirksland is een groot complot van knoeierij met oormerken van varkens aan het licht gekomen. Bij dit complot waren verschillende personen betrokken, waar onder eenige controleurs ven de landbouw crisisorganisatie. Gearresteerd zijn twee con troleurs, waarvan één hoofdpersoon in het complot was, een boer uit Melissant en een varkenskoopman uit Sommelsdijk. Allen hebben inmiddels bekend. Het is een warnet van knoeierijen en wan daden. Te Leek bij Groningen heeft een afschu welijke roofmoord plaats gehad. De 65-jarigo kruidenier C. Reyntjes is het slachtoffer geworden. Het was hekend, dat de vermoor de meestal veel los geld in huis had, dus vermoedelijk hebben we hier met roofmoord te doen. De nieuwe Moerdijkbrug is thans geheel gereed voor de officieeie opening door II.XI. de Koningin op 12 Dec. a.s. Met man en macht heeft men in de afge loopen weken gewerkt aan de verbinding van de nieuwe brug met de Bredasche Rijksweg en veertien dagen voor den vast- gostelden tijd is men klaargekomen. Nu is de verbinding Noord-Zuid tot stand gekomen. Aan het wegdek voor het verkeer Zuid-Noord is men nog niet begonnen. Bij de opening zullen de schoolkinderen van Dubbeldam aan H.M. do Koningin een zanghulde brengen. De Minister van Landbouw heeft een be drag van f270.000 ter beschikking van do Ncd. Sierteeltoentrale gesteld voor den aan koop van boomkweekcrij-producten. In de week van 9 tot 14 November was het aantal werkloozen, vergeleken bij de zelfde periode in 1935, 0.4 pet lager. Dat is een verblijdend verschijnsel. Er komt weer hoop. Zouden we het laagste punt zijn ge passeerd en thans in opgaande lijn zijn? 1-Iet blijft natuurlijk een bedroevend ver schijnsel, dat nog meer dan 350.000 men schen zonder werk zijn, maar er is nu weer uitzicht, al is het maar zeer vaag. Boven dien is het nog een vraag, in hoeverre de depreciatie van den gulden hierop invloed uitgeoefend heeft. Dit neemt echter niet weg, dat we alvast reden tot dankbaarheid hebben. Een groote order van de Holland—Ame- rika-lijn tot den bouw van een vracht- en passagiersschip van meer dan 9000 ton,, aan de Machinefabriek en Scheepswerf van R Smit Jr te Rotterdam, bracht in deze tak van industrie weer wat werkverruiming. Ook in Ned. Oost-Indië schijnt het in op- vvaartsche richting te gaan. De Rijksinkom sten stijgen. Vergeleken met het vorig jaar zal over tien maanden een voordeelig ver schil van f 16 millioen zijn te boeken. Het is te hopen, dat ook wij spoedig iets van de vooruitgang te zien krijgen. Voor de zooveelste maal werd deze week het bericht verspreid, dat n u de beslissen de aanval op Madrid zou komen. Dit be richt hebben we al zoo dikwijls gehoord dat we bijna medelijdend zouden glim lachen, nu we het nog eens moeten hooren. De nood in de stad moet wel heel groot zijn. Meer dan een vierde der stad is ge deeltelijk verwoest en onbewoonbaar. De hongersnood moet zich reeds zoo doen gevoelen, dat het dagelijksch menu is terug gebracht tot boonen, erwten en linzen. Ook is er gebrek aan brandstof en verschillen de gezinnen zijn dan ook begonnen hun meubels te verbanden. Als deze toestand nog even aanhoudt, zal dat natuurlijk de strijdkracht in de stad in niet geringe mate verzwakken. Geruchten maken melding van pogingen tot onderhandelen van de zijde der Regee ringstroepen, welke echter door de recht- schen van de hand zijn gewezen. Zij ver langen voor alles een onvoorwaardelijke capitulatie. Deze geruchten worden van regeeringszijde ontkend. Ernstiger zijn de beriohten uit Gibraltar, volgons welke de laatste dagen herhaalde lijk Duitsche booten en oorlogsschepen de haven van Cadiz aandoen, waar zij tal van bezoekers ontschepen. Het is niet bekend of deze personen ook militair zijn uitgerust. Hun aantal zou op 6000 geschat worden. Indien deze Duitschers niet militair zijn uitgerust, beteekent dit geen schending van de niet-inmengingsovereenkomst. Dit bericht wordt 'evenwel In Berlijn tegengesproken. Bij de meer gespannen verhouding tus schen het communistisch en fascistisch front vraagt men zich af, of Rusland nu de tijd gekomen zal achten, om een scherp en duidelijk antwoord te geven. Dit zou, gezien de vereeniging Duitsch land Japan-Italië en Centraal Europa, heel zorgwekkend zijn. Engeland is vastbesloten zich op geen en kele wijze in de Spaansohe strijd ta men gen. Het Lagerhuis heeft het wetsontwerp aangenomen, waarbij Engelsche schepen 't „Die pop, Jantje, ik wou, dat Sint Nico- laas me die brachtl"zei het kleine meisje, dat met een platgedrukt neusje voor het raam van een speelgoedwinkel stond te kijken, tegen haar iets oudere broertje. „O", antwoordde de iongen, „ik zie nog zoo veel moois! 'k Zou niet weten wat ik het liefst zou willen hebben, als ik Kiezen mocht, zou 't wel heel lang duren eer ik wat opnoemen kon. Haast alles is even mooi en je kunt er zoo heerlijk mee spelen! Thuis heb ik bijna geen speelgoed. Weet je wel mijn griftje, waar ik altijd mee toekende op de lei, is bijna op, en de lei is gebarsten ook'lt Wou, dat ik een nieuwe kreeg! En kijk daar eens, wat een mooie blokkendoos!... Of nee, ik had nóg liever dat fijne pakhuis! Of zoo 'n echte vbegmachine" Samen bleven ze staan kijken, het meisje en het jongetje. Vol verlangen bewonderden die kleine oogjes al het uitgestalde speel goed. Ze keken vaak voor het raam van deze winkel, 's middags om vier uur, als ze uit school kwamen. Maar nu, nu 't bijna Sinterklaas was, bleven ze extra lang staan kijken, 't Was nu extra mooi; nog veel fiiner dan anders. En alle menschen keken nu immers winkels. Opeens zuchtte Corrie: „Och, we zullen wel niets krijgen! Waarom zou Sint Nico- laas toch niet bij ons komen? We zijn toch het heele jaar erg lief geweest! Moeder zei het laatst zelf! „Nee, Cor", zei Jan, en zijn stem had een heel besliste klank; „Sint Nicolaas komt niet bij arme menschen. En Moeder is arm. Ik heb vaak gezien, dat ze zelf ni-ts meer te eten had, als ze ons gegeven had." Met ernstige oogen hoorde zijn zusje hem aan. „Ja, we zijn arm! Dat geloof ik ook wel. Laatst, toen Annie Berends een nieuwe jurk aan had, zei ze nog tegen mij: „Die kun jij nooit krijgen, want jouw Moeder is net zoo arm!" Maar ik begrijp toch niet dat Sint Nicolaas niet bij ons komt. Dat vind ik niet eerlijk. De Juffrouw op school heeft verleden week zelf verteld, dat hij aan alle kinderen, die zoet zijn, denkt, wanneer hij met Zwarte Piet inkoopen doet Waarom slaat hij ons dan altijd over?' Jan haalde zijn schouders op. „Weet ik ook niet, hoor!", zei hij toen opeens onverschillig. „Kom, laten we nu maar gauw naar huis gaan. Het is al laat geworden en ik ben zoo koudl" „Ja, ik heb het ook koud", moest Corrie toegeven. In elkander gedoken, de jasjes stijf dicht geknoopt, liepen ze hand in hand door: -wee kleine armoedige poppetjes tusschen tien tallen groote menschen, die zich voort- haastten door de drukke, gezellig verlichte winkelstraat. Bijna niemand, die op lion lette „Zeg Jaap, hoorde je dat daar?" vroeg Hans de Bruyn, die met zijn vriend vlak bij de kinderen voor dezelfde étalage had staan kijken. „Ja-a-a", gaf Jaap droomerig terug. Hij had net als zijn vriend geluisterd naar die twee stemmetjes naast hem. Hij had niks willen zeggenmisschien vond Hans het gek! Maar hij had het toch naar gevonden, zulke arme peuters, die niets hadden bijna en ook nooit wat kregen. Een poosje bleef het stil tusschen Jaap en Hans. „Zeg Jaap" begon Hans weer. „Nou, watte?" vroeg Jaap kort. „Jö, zouden wij... ik dacht... heb jij..." „Wat bedoel je nou toch?" vroeg Jaap alsof hij niets begreep. Hij vermoedde al wei wat Hans wou zeggen, vond het wel leuk ook... maar, hij wou 't toch niet laten merken. Als Hans nu eens iets heel anlevs bedoelde? Dan zou hij Jaap misschien uit lachen, hem een flauwe vent vinden. Wat gaf hij ook om die vreemde kinderen! „Ik vindWij hebben thuis zooveel speelgoed. Sommige dingen gebruik ik nooit meer! Jij?" kwam Hans weer. „Nee, da s waar. 'k Heb een heelobcel dingen van vroeger in een groote kist. Daar kijk ik haast nooit meer naar om." „Zeg, dan weet ik wat. Jij zoekt eens wat van die oude spullen bij elkaar en ik zal 't ook doen. Dan gaan we leuk samen alles opknappen. Ik vraag aan Moeder, of je een paar avondjes bij me komen mag en dan help jij eerst mij met het speelgoed, dat ik over heb. Daarna kom ik jou een paar keer helpen, als 't mag van je Moeder, tenminste We maken alles netjes in orde, zoodat het weer heelemaal goed is en dan heeft dat jongetje ook speelgoed. Doen? We brengen t er dan op Sint Nicolaas-avond naar toe'" „Top", was Jaaps antwoord. „Maar, il< weet niet waar ze wonen; jij soms?" „Nee, dat is zoo. Wat. je wat? Laten" we ze gauw na hollen, dan ioopen we ze ach terna en kunnen vanzelf zien. welk huis /.e binnen gaan!" Motenn zcffpn ze het oo een loopen Aan 't eind van de straat haaiden ze de kleuters in. Zonder het te laten uirr- ken, volgden ze de kinderen en kwamen op die manier te weten, waar ze woonden. Aan een buurvrouw, die juist uit het buis er naast kwam, vroegen ze, hoe do men schen heetten, die daar woonden. „Haalsma, jongens", was het antwoord. Toen wisten ze genoeg. In een vaartje dtaafen ze naar huis. Ze woonden dicut hij elkaar, en toen ze thuis verteld hadden,- wat ze van plan waren, lieten ze elkaar tien wat ze konden missen. „Hoe vind je dit paard?" vroeg Hans. „Ik zal het een beetje opschilderen, dan is het weer prachtig!" „Weet je, Hans, ik zal aan mijn zusje vragen, of ze niet één pop geven wil. Ze heeft er toch genoegAnders hebben we nog niets voor het kleine meisje!" Zoo gezegd, zoo gedaan. De zusters en de moeders van de beide jongens werden ge raadpleegd, en wat er toen te voorschijn kwam, deed de jongens versteld staan. Do meisjes gaven elk een pop en vonden nog allerlei poppenkleertjes. Wat niet netjes meer was, werd keurig opgeknapt en ver steld. Ook kregen ze elk nog goed voor één nieuwe poppenjurk, die met hulp van moeder gauw genaaid was. De moeders van de jongens, die ook plezier in het aardige plan hadden gekre gen, verrasten Hans en Jaap bovendien nog met allerlei heerlijke levensmiddelen, die ook in het pak gestopt mochten wordon. Verder werden er nog een paar warme wollen kleedingstukken gekocht, die in het arme gezin welkom zouden zijn. Het werd een reuzen-pakl Eindelijk was het 5 December. Da jon gens, die graag weer gauw thuis wilden zijn om daar ook Sinterklaar te vieren, gingen dadelijk na het eten weg, het zware pak tusschen hen In dragend. Het was een flink eind loopen, eer ze in het nauwe straatje kwamen waar de kin deren woonden. „Jij moet maar aanbellen, Jaap", zei Ilans Bat gebeurde. Meteen duwden ze de deur die niet op slot was, wat open, en schoven het zware pak, dat aan alle kanten uit- poilde de gang in. En toen, roef! Weg waren ze. Cor en Jantje, die kwamen kijken, wat cr aan de hand was, waren niet weinig ver baasd, toen ze een pak vonden en daarop een brief, waarop stond1: „Sinterklaas komt ook wel bij arme kin dertjes. Het spijt hem heel erg, dat hij jullie vorige jaren aldoor vergeten liesft. Dat kwam door de drukte. Neem het hem maar niet kwalijk." Wat werd dat een heerlijk Sint Nieotaas feest voor Jantje en Cor met hun moeder! Maar niet minder vooi Hans en Jaap. Dat begrijp je! vervoer van wajtens en munitie naar Span je wordt verboden. 't Is bekend, dat groote troepen Fransche vrijwilligers over de Pyreneeën naar Spanje zijn getrokken. Teneinde de Fransche neu traliteit goed te bewaren, heeft een Kamer lid aan minister-president Blum voorgesteld alle Fraaschen, die in het buitenland strij den,. hun Fransche nationaliteit te ontne men. Het is echter in Frankrijk moeilijk te controleeren, hoeveel en welke onderdanen precies uitgeweken zijn. Het stof, opgewaaid door het sluiten van het Duitsch-Japansche accoord, is lang nog niet allemaal weer rustig gedaald In Rus land is men er vast van overtuigd, dat het gepubliceerde verdrag slechts een dekman tel is en dat er in werkelijkheid een mili tair verdrag bestaat van groote omvang. Litwinof verklaarde zelfs, dat dit verbond liet resultaat zou zijn van vijftien maanden onderhandelen. Dit is natuurlijk niet te con troleeren. Hardnekkig houden de geruchten aan over onderhandelingen tusschen Italië cn Japan, met het doel, dat Italië tot 't Duitsch- Japansche accoord zal toetreden. Beide landen zijn reeds overgegaan tot de erkenning van eikaars veroveringen, Japan van Abessinië en Italië van Mandsjoekwo en het zal verder ook wel in orde komen tusschen deze staten. De verhoudingen in de buitenlandsche politiek wijzigen zich wel heel snel. Ook in China komt men in actie tegen het anti-communistische accoord. China voelt zich bedreigd: Japan kon ih zijn strijd tegen het communisme en door zijn onhoud bare expansiedrang, zich wel eens meer dan tevoren naar bet Zuiden richten. De Chineesche minister van buitenland sche zaken heeft een waarschuwende rede aan liet adres van Japan gehouden. Hierop heeft de Japansche minister in een rede er op gewezen, dat China van dien kant geen gevaar behoeft te vreezen, aangezien de krachtige maatregelen van China legen het communisme aan Japan bekend zijn. Onder de Chineesche studenten is echter een beweging, die cischt een binnenlandsch bondgenootschap tusschen de partijen, met inbegrip van de '-ommunisten, gericht tegen Japan en een Miger optreden der Re geering tegen d. De toestand „uitenlandsche politiek wordt dus ho :iger hoe ingewikkelder. In verschillende fronten organiseert zich 't ongeloof. Alles wijst op het snel naderen van de eindstrijd. Maar wij vreezen die niet. GEREF. KERKEN Tweetal: Te Sellingen (Gr.), W. Rein- ders te Overschild en cand. P. H. de Kleer, hulpprediker te Montfoort. Beroepen: Te Woubrugge, cand. K. Dronkert, hulppred. te Naaldwijk. Beroepen: Te Schiedam, B. A. Bos te Assen. Te Uithuizermeeden, J. L. Wie- lenga te Arum (Fr.). Te Huizum (2e pred. pi.), W. v. d. Heide te Stadskanaal. Te Uithuizen, Th. Boersma te Oudega (Small.). NED. HERV. KERK Beroepen: Tt. Dordrecht (vac. C. Heemskerk) R. J D. Beerekamp te Werken dam. Te Arnhem (vac. Ds. A. Becht) J. Loos te Oudega (W.). Beroepen: Te Tienhoven, H. A. Jellema te Grijpskerke. Te Meeuwen, cand. C. J. H. P. M. Wiebosch te Hilversum. Te 01- debroek, C. Vlasblom te Wapenveld. Beroepen: Te Balk (toez.), J. van Woerden te Zwammerdam. Te Weerselo (Ov.), cand. H. -. Brongers te Leiden. Aangenomen: Naar Alphen a. d. Rijn, G. Ph. Scheers te Kolderveen. Aangenomen: Naar Stavenisse 3. Ba- telaan cand. te Bodegraven. Bedankt: Vooi Molenaarsgraaf, Wijn gaarden, Arnemuiden en Zegveld (toez.), J. Batelaan cand. te Bodegraven. Bedankt: Voor Molenaarsgraaf, cand. J Batelaan te Bodegraven. CHR. GEREF. KERK Tweetal: Te Zwaagwesteinde, M. W. te Harderwijk. Nieuwen-huijze te Franeker en J. Tamminga EV. LUTH. KERK Bedankt: Voor Weesp, C. F. Nolte te Middelburg-Vlissingen. GEREF. GEM. Bedankt: Voor Rijssen, W. C. Lamain te Rotterdam-Zuid. Dp D. BINS f Na een ongesteldheid van enkele dagen is Woensdag in den leeftijd van 60 jaar over leden Ds D. Bins, Ned. Herv. predikant te Dordrecht. Ds Bins was geboortig uit Rotterdam, be zocht daar de lagere school-Hovenierstraat en het Gymnasium, waarna hij te Utrecht gestudeerd heeft en in 1902 candidaat werd. Te Rotterdam was hij c.m. bestuurslid van de Chr. J.M.V. Obadja en stond hij bekend als een beminnelijke persoonlijkheid. Ds Bins' eerste gemeente was Ellewoutsdijk (1903), vervolgens diende hij de gemeente van Zalt-Bommel (1918) en deed 5 Dec. 1920 zijn intrede te Dordrecht. Hij was o.m. bestuurslid der Evang. Maat schappij; zijn naam komt voor op de lijst van vrijz. predikanten. „Waar wij wonen". Een nieuwe Verkade-album Deze uitgave van de Verkade's Fabrieken te Zaandam is meer dan gewone reclame Hier is er naar gestreefd een kunstuitgave te geven, die in woord en beeld ons mee voert naar de mooie plekjes die ons Holland- sche landschap nog te over heeft, vooral ais zij ons getoond worden door ür. Jac. Thijsse Elk jaar opnieuw moet men erkennen dat de nieuwe uitgave wéér mooier is. Wie kent niet de overbekende uitgaven die ai versche nen zijn. Aan deze uitgave hebben medege werkt een drietal kunstenaars: C. Rol, H. iRol en J, Voerman Jr. In samenwerking is VI Uit hetgeen wij U, lezer, hiervoren hebben medegedeeld, is de conclusie gewettigd, dat de bewering als zou handenarbeid door Europeanen in de tropen niet mogelijk zijn, een fabeltje is, uitgebroed in het brein van lieden, die enkel heil zien in een kolonisatie, waaruit direct voordeelen voortvloeien en dan liefst voor zichzelven; of van hen. wier lietde tot hun naasten begint bij hun eigen persoon en daarbij blijft; of van menschen. die, levende in een tijd van namelooze ellen de voor duizenden, ja honderdduizenden, zich van die ellende hitter weinig aantrek ken. Hoe goed doet het dan aan, als men in een dagblad als het „Nieuwsblad van het Noorden" het oordeel van een lezer aan treft over kolonisatie, naar aanleiding van een beschouwing, welke in genoemd blad gehouden werd over gemeld onderwerp. „Naar mijn meening, aldus de inzender, „is de eerste vraag, waar het om gaat, den werkloozen een kans te geven. Velen schijnen nog niet te voelen het leed. dat dezen menschen te heurt valt en dat ge heel buiten hun schuld, en dan meen ik, dat ieder mensch verplicht is, zooveel in zijn vermogen is, dezen toestand te hel pen verlichten. Het is dan ook niet een eerste ver- eischte, of er winst gemaakt wordt; dui zenden zouden gaarne hun krachten in spannen oin daar brood, een onderdak te kleeding te verwerven door harden ar beid. En naar mijn vaste overtuiging zullen velen slagen Waarom zouden zij op Ned. Nieuw-Guinea niet slagen, ter wijl op het Australische gedeelte dit wel kan? Dat dit meer zou kosten, dan dat zij steun ontvangen, wil er bij mij niet in; zelfs met heel wat minder zou den velen het graag probeeren en de hoop bij velen doen wederkeeren, wat hun hier steeds meer ontzinkt Het moet dan ook niet in de eerste plaats de bedoeling zijn deze kolonie winstgevend te maken, doch de werkloo zen te helpen aan brood. Dit is dan toch ook winst Laat het voor sommigen een onbegrijpelijke wanlioopspoging lijken, met bij de pappot te blijven zitten ko men we er njet. Het is aanpakken" Hier spreekt een rechtgeaard Nederlan der Dat een ieder toch iets van dezen geest mocht bezitten. Kunnen wij dus aannemen, dat het tro pisch klimaat geen beletsel vormt voor den Europeaan (ergo ook voor den Nederlander) om handen-, zelfs zwaren handenarbeid te verrichten, clan volgt daaruit, dat emigratie naar en kolonisatie in Nieuw-Guinea niet afgewezen mag en kan worden op grond van klimatologische ongeschiktheid van het land, noch op physieke ongeschiktheid van den gezonden land- en tuinbouwer en de tallooze werklieden op allerlei gebied, die reikhalzend uitzien naar arbeid. Wij leggen den nadruk op „gezond"; natuurlijk is dit een eerste vereischte en dan behoe ven het niet enkel jongelieden te zijn, die voor ons nieuw stamland in aanmerking komen; immers uit de mededeelingen van den boormeester der B. P. M. hiervoren ver meld. blijkt, dat zelfs menschen op 45- tot 50-jarigen leeftijd in heete luchtstreken kunnen aarden en arbeiden. „Dat is alles goed en wel", beweert nu iemand, „maar er zijn toch menschen, die het uit eigen ervaring weten en zeggen, dat Nieuw-Guinea zeer ongezónd is en dat niemand het er langen tijd kan uithouden". Met allen eerbied voor de „menschen, die het weten kunnen", beweren wij onzerzijds, dat die wetenschap misschien berust op eenige bekendheid met de kuststreken, maar dat zij t.a.v. het binnenland absoluut onbevoegd zijn tot oordeeleru Het is overbekend, dat de ongunstige ge zondheidstoestand in vele tropische landen voornamelijk ontstaat door stilstaand wa ter in poelen en moerassen aan de kust streken en in de bosschen, waar de larven van ziekte-overbrengende muskieten (ma laria en gele koorts) gelegenheid hebben zich te ontwikkelen. Zoo is het ook op Nieuw-Guinea. Het ligt dan voor de hand, dat wie zulk een streek bezoekt, of een tijdlang daar moet vertoeven, ook al is men ettelijke tien tallen K.M. het binnenland ingegaan wat als een heele prestatie kan worden aangemerkt men toch van de uitdam pingen van de moerassen en van de mala ria-muskieten te lijden zal hebben. Komt zoo iemand na korter of langer tijd weer in de bewoonde wereld terug, dan zal hij een allesbehalve vriendelijke beschrijving geven van het oord, waar hij dagelijks te kampen had met de zijn leven bedreigende elementen, gaat dan heel gemakkelijk over tot generaliseeren en beweert, dat het ge heele land of eiland een oord van ver schrikking is. Men zij daarom zeer voor zichtig het oor te leenen aan dergelijke een zijdige oordeelvellingen. V. (Wordt vervolgd.) hier een werkelijk kunstwerk over Neder- landsch natuurschoon gewrocht Een 15-tal aquarellen beslaan de heele pagina, terwijl een 12-tal iets kleiner zijn, maar toch nog grooter dan de vroegere klein formaat plaatjes. Wat een genot dit boek door te zien en de mooie platen te bekijken Men ziet de werkelijkheid weer voor oogen en haast nog mooier, nu ze ons getoond wordt door een drietal kunstenaars, die ongetwij feld, in bond met Dr. Thijsse. de schoonheid van onze rivieren, maar ook van onze tech niek. als b.v. de stuw in de Maas. naast het rustige Limburgsche heekje weet te waar- deeren en ons te doen zien- Maar naast het diepe gevoel voor de schoonheid van het stille wiel achter zooveel Brabantsche en Geldersche rivierdijken, weet Dr. Thijsse toch ook te waardeeren de schoonheid en grootschheid van 't moderne leven zooals wij dat lezen in zijn beschrijving van de Maas kanalisatie. toen hij den strijd aan moest binden voor t behoud van een dier wonder mooie wielen, daar in 't dorpje achter den dijk, in t land van den schrijver Antoon Coolen. Dit. zich wachten voor de overdrijving, die zooyeien van verre houdt, is een der aantrek kelijkheden van het streven van Dr. Jac. Thijsse. Op deze wijze worden ons de oogen geopend voor ons mooie land, gaan wij inzien de. groote waarde voor onze volkscultuur van de natuurbescherming en de groote rijkdom men die hierdoor voor ons volk worden vastgelegd. Meer er van zeggen, heeft weinig zin Wie kent niet Verkade's allium en wie weet niet welke staaltjes van schoonheid dit zijn Wij kunnen niet anders dan dankbaar zijn voor de genietingen die duizenden zuilen onder vinden van dit wondermooie album, dank baar niet alleen den schrijver en do bekwa me teekenaars maar niet het minst de firma Verkade, die deze uitgave ten dienste van het publfck heeft doen samenstellen,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1936 | | pagina 3