VOOR VROUW EN KIND
r 1936
maas en scheldebode
zaterdag 5 december 1936
ngen
-iten
de vreeselijke
consequentie
weekoverzicht
kerknieuws
nederlandsch
nieuw-guinea
BINNENLAND
BUITENLAND
Het St. Nicolaasfeest
Cor en Jantje
van
BOEKEN EN GESCHRIFTEN
et en Zaterdag 19
'S avonds 6 uur te
Akershoek, van
Ouddorp, in den
Dimmenstee, kad.
A., 35 c.A., of 1
eigendom van A.
dadelijk te aan-
Berg.
oren: Simon, z.
■hage; Gozewijnus,
van Sliedregt;
Mourik en J. de
nus, z. v. Iz. L. de
latje, d. v. M. Hol-
Abra, d. v. J. On-
auris, z. v. J. van
ild.
lijsten, 27 j. en J.
■erg, 23 j. en H. v.
L. v. d. Kooij, 24
en KI. Buth, 25 j.
lerg, 19 j.; Adr. de
wendijk, 78 j.; PI.
e van Afor. Koote;
■ekkerkerker, 31 j.,
oh. A. A. de Gast,
j., wedn. van G.
MIDDELHARNIS
cember
50, witlof 3.70
oode kool 1.70—
veldsla 24.10,
dreinetten 14.50—
Armgaard 2123,
kilo; andijvie
.70, per 100 st.
)0
3 December
1—59 kilo 4.55—
—4.50, idem 4850
pn 3.40—3.65.
e. Aangevoerd: 184
Lgere runderen, 741
alveren, 859 nucht.
547 schapen of
jkken of geiten.
>eien le kw 58 ct;
et; vette ossen le
\v4448 ct; stieren
3e kw 44 ct; vette
w 75 ct; 3e kw 52
50 ct... 3e kw 40
kw 37 ct; 3e kw
tt; 2e kw 33 ct; 3e
[veren le kw 44 ct
slachtpaarden: lo
tw 32 ct
iger vee: schapen
-1210; nuchtere
ïuchtere fokkalve-
den f 17513580;
hitten f130105
kalfkoeien f230
5—190—135: melfc-
coeien f155125—
Jinken f 11085
0; bokken en gei*
i ossen korter met
de koeien van gis-
van vorige week
en prima koe ging
it
arkt, handel stug,
aangevoerd, han-
el. Een prima kalf
mmeren als vorige
ils gisteren,
en slachtkalveren
i van de vorige
iven.
'oer, handel matig,
iudend, werkpaar-
pr{js.
kkoeien iets klel-
:er niet lager dan
rten aanvoer, han*
korter, handel ta-
s stöver.
ts minder met re-
aren iets duurder,
ter markt, handel
sveek.
ran en en de bri fi
ll met het adres
mevrouw Wal
en?
ten, dat zij zich
zich aan naar
weten moet, zal
n moeilijken toe-
t bezoek?
rins haar ongfc-
kerjnen gegoven,
loofd had, den
.te vragen, - in-
n waren, kon zij
mevrouw Prins
dubbele smart
Prins, „dat ik
am dan ook en-
ïw eenzaamheid
e heb ik voldaan
Parijs te sch rij
en en is ze beter
zoo, dat zij eens-
te begrijpen, dat
Er waren vijan-
ge vrouw wilden
en zij. Was het
rouw Oker? En
ins. pr ook mee
idelijk zijn!
VOORDE
ZON DAG
„De Goddelooze zal heengedreven
worden in zijn kwaad".
Spreuken 1132a.
Het is huiveringwekkend, te zien het
verband, bij den goddelooze, van 's le
vens gang en 's levens uitgang. „De god
delooze zal heengedreven worden in zijn
kwaad."
God trekt de lijn, die de goddelooze
in zijn leven getrokken heeft, door tot in
het oneindige. Zoo hij zich niet bekeert
trekt God die lijn door, na het sterven,
tot in eeuwigheid. Dat is de vreeselijke
consequentie van wat de goddelooze ver
koos. Er komt een tijd, waarin hij niet
meer te kiezen heeft, waarin hij heenge
dreven wordt in zijn kwaad. Wij moeten
hier denken aan het onherroepelijke van
het bestaan na den dood, omdat de
andere helft, de tegenhanger van deze
spreuk daarvan spreekt: „maar de recht
vaardige betrouwt in zijn dood".
Nu kan „kwaad" beteekenen: zedelijk
kwaad, verdorvenheid, goddeloosheid.
Het kan ook beduiden: natuurlijk kwaad:
ellende, rampzaligheid. Beide vinden wij,
als resultaat, als consequentie van 's god-
deloozen bestaan.
Zij worden heengedreven, om hun
leven van boosheid en verdorvenheid
voort te zetten, het volkomen uit te leven.
In een onbekeerden, zondigen, staat ver-
keerende, moeten zij eeuwig voortleven.
Er is geen omkeeren meer mogelijk: „he
nengedreven worden zij in hun kwaad
Als vijanden Gods leefden zij, zoo blijft
ook hun staat itn en door het sterven
heen. Hun ziel is vol bittere gal en, in
hun zonden stervende, moeten zij, dat
venijn meedragen, en met felle haat, het
verzet tegen 's Heeren wil eeuwig voort
zetten. Hun hart zal eeuwig jong en sterk
en eeuwig onrustig blijven in de nooit-
uitgebluschte heete begeerte om in
goddeloosheid voort te jachten. Huive
ringwekkende gedachte. De ziel. die
Gods wet bemint gruwt daarvan en
werpt het van zich, ooit zoo te willen
Worden: o neen, dat niet!
Het kwaad trekt met den Goddelooze
mee: het is het doodskleed, waarin hij
neerligt en straks opwaakt tot het ge
richt. Zijn werken volgen hem ook na.
Hij draagt het juk van zijn overtredin
gen op zijn hals. Hij torst zijn schulden
last.
Dat is in het leven reeds kwaad ge
zelschap, iemands schulden; en dat is
nogveel erger na den dood.
Maar wat er nog komt, als het ging
door de poort des doods, dan is er de
rem heelemaal af. „Henengedréven in
zijn kwaad wordt de goddelooze
Is er in dit leven nog tempering, is er
hope op intooming van de onstuimige
zondedrift door Gods tegenhoudende
genade, dan echter, als de tijd der gena
de voorbij is, holt de goddelooze, in
toomelooze vaart in zijn Godevijandig
heid voort. De booze, helsche gezind
heden stijgen en klimmen dan in de ver
worpenen tot hun hevigste spanning en
hoogste graad.
Lippengebeden, soms nog opgezonden
in 's levens benauwdheden, worden dan
veranderd in ijselijke vervloekingen,
schijnlofzangen in lasteringen. Het is de
weg, eerst zelf-gekozen, maar nu ten
einde toe, gedwongen, afgeloopen: „de
goddelooze wordt henengedreven in
zijn kwaad."
In zijn ellende en hopeloosheid ook.
Hoe te beschrijven, de ellende der
goddeloozen?
„Gij gevloekten," zegt de Heere Jezus
tot hen.
Dat is het kwaad, waarin zij henen
gedreven worden: de vloek, die over
hen komt. De wet, waartegen zij zondi
gen en zeiden: die geldt voor mij niet
laat zich nu gelden. De Zaligmaker,
dien zij verachtten, wordt nu hun
rechter. De Geneesmeester hebben zij
versmaad, nu komt het hulpeloos ster
ven!
En het zwaard der gerechtigheid
Gods komt neer met al de kracht, die
de vloek en de toorn Gods het kan bij
zetten.
Zoo wordt de lijn doorgetrokken. De
vreeselijke consequentie van een god
deloos leven. De onverbiddelijke conse
quentie.
Hopelooze ellende is het dan. Er is
geen afbuigen meer van de eens gevolg
de lijn. Geen wederkeeren is er, om het
over te doen. De mensch, die nederligt,
staat niet op, tot dat de hemelen niet
meer zijn, zij zullen niet opwaken, noch
uit hun slaap opgewekt worden, totdat
het gericht komt. Van een „nog weer
komen in een staat van genade" is na
den dood geen sprake meer.
Nu is het nog tijd, om te breken met
een zondig verleden. Nu is die vreese
lijke consequentie nog niet onverbidde
lijk. Het is goed nu het verderf der
goddeloozen in het aangezicht te zien,
om ten deze zich rekenschap te leeren
geven, van het fundament van ons be
trouwen en de richting, waarin ons
leven gaat, ook wanneer wij meenen,
dat onze erfenis b'j de heiligen vastligt.
Zoo wij maar bij Jezus hebben leeren
schuilen met al onze zonden, en ook uit
Hem leerden leven, tégen ons vorig
goddeloos bestaan in.
Zoo staat het sein op veilig voor ons,
als wij die hope op den hemel hebben,
die een lévende hope is, die bereid
maakt en geschikt voor den hemel. „Een
iegelijk, die deze hope op Hem heeft,
die reinigt zichzelven, gelijk Hij rein
s."
Want de koers, die ons leven nam,
wordt na dit leven eeuwig bestendigd.
Zoo onze Heere Jezus het stuur maar
in handen nam in ons leven; zoo alleen
blijven wij gevrijwaard van de vreese
lijke consequentie, waarvoor onze ziel
huivert.
Weer een storm. Hoe afhankelijk zijn wij,
menschjes, toch. Als het wat harder waait
dan wij gewoon zijn, loopt het op verschil
lende plaatsen vast. Hadden tenminste
wat het weer betreft een paar rustige,
doch koude weken November besloten, reeds
den eersten December waaide een krachtige
Noordwesterstorm, die ditmaal meer schade
te land dan ter zee aanrichtte. De krachtige
wind dreef het water de riviermonden in en
stuwde het zoo hoog op, dat op veel plaat
sen de dijken in gevaar waren. De dijk van
den polder „de Eendracht" op Texel, werd
ernstig bedreigd. Bijna dertig groote gaten
waren er in geslagen. Een honderdtal werk-
loozen heeft den heelen dag met man en
macht gewerkt, om de dijk te behouden.
Gelukkig is dat gelukt. Ook op Ameland
werden overal dijken beschadigd en gewei
dige stukken duin weggeslagen. Het werk
van verscheidene weken, uitgevoerd door
honderden menschen, werd in één nacht
vernield.
In Rotterdam kwam een gedeelte van de
oude binnenstad rondom de binnenhavens
blank te staan .Sinds 1928 is het water niet
zoo hoog geweest. Verschillende kelderwo
ningen stroomden vol. De schade aan de
voorraden aangericht, is moeilijk te bereke
nen, maar moet wel aanzienlijk zijn.
In Dordrecht was de stand van het water
ruim 1.60 meter boven normaal, zoodat het
stadsgedeelte tusschen de rivier en de Voor
straat geheel overstroomd was. Hier werd
het verkeer over de ponten zeer belemmerd.
De waterschade aan de overstroomde pak
huizen is belangrijk.
In Zwijndreciit stond het geheele Veer-
plein onder water.
Dinsdagavond is aan „De kop van 't
Land", de veerdam van de Brabantsche
oever, op verschillende plaatsen doorgebro
ken. Op sommige plaatson werden stukken
van 10 tot 15 meter weggeslagen.
De Spieringpolder liep geheel onder.
Op zee waren enkele schepen in nood ge
raakt, doch zij konden veilig binnengesleept
worden of werden Op het strand gezet.
Tot dusver is alles nog boven verwach
ting goed afgeloopen.
Te Dirksland is een groot complot van
knoeierij met oormerken van varkens aan
het licht gekomen. Bij dit complot waren
verschillende personen betrokken, waar
onder eenige controleurs ven de landbouw
crisisorganisatie. Gearresteerd zijn twee con
troleurs, waarvan één hoofdpersoon in het
complot was, een boer uit Melissant en een
varkenskoopman uit Sommelsdijk. Allen
hebben inmiddels bekend.
Het is een warnet van knoeierijen en wan
daden.
Te Leek bij Groningen heeft een afschu
welijke roofmoord plaats gehad. De 65-jarigo
kruidenier C. Reyntjes is het slachtoffer
geworden. Het was hekend, dat de vermoor
de meestal veel los geld in huis had, dus
vermoedelijk hebben we hier met roofmoord
te doen.
De nieuwe Moerdijkbrug is thans geheel
gereed voor de officieeie opening door II.XI.
de Koningin op 12 Dec. a.s.
Met man en macht heeft men in de afge
loopen weken gewerkt aan de verbinding
van de nieuwe brug met de Bredasche
Rijksweg en veertien dagen voor den vast-
gostelden tijd is men klaargekomen.
Nu is de verbinding Noord-Zuid tot stand
gekomen. Aan het wegdek voor het verkeer
Zuid-Noord is men nog niet begonnen.
Bij de opening zullen de schoolkinderen
van Dubbeldam aan H.M. do Koningin een
zanghulde brengen.
De Minister van Landbouw heeft een be
drag van f270.000 ter beschikking van do
Ncd. Sierteeltoentrale gesteld voor den aan
koop van boomkweekcrij-producten.
In de week van 9 tot 14 November was
het aantal werkloozen, vergeleken bij de
zelfde periode in 1935, 0.4 pet lager. Dat is
een verblijdend verschijnsel. Er komt weer
hoop. Zouden we het laagste punt zijn ge
passeerd en thans in opgaande lijn zijn?
1-Iet blijft natuurlijk een bedroevend ver
schijnsel, dat nog meer dan 350.000 men
schen zonder werk zijn, maar er is nu weer
uitzicht, al is het maar zeer vaag. Boven
dien is het nog een vraag, in hoeverre de
depreciatie van den gulden hierop invloed
uitgeoefend heeft. Dit neemt echter niet
weg, dat we alvast reden tot dankbaarheid
hebben.
Een groote order van de Holland—Ame-
rika-lijn tot den bouw van een vracht- en
passagiersschip van meer dan 9000 ton,, aan
de Machinefabriek en Scheepswerf van R
Smit Jr te Rotterdam, bracht in deze tak
van industrie weer wat werkverruiming.
Ook in Ned. Oost-Indië schijnt het in op-
vvaartsche richting te gaan. De Rijksinkom
sten stijgen. Vergeleken met het vorig jaar
zal over tien maanden een voordeelig ver
schil van f 16 millioen zijn te boeken. Het
is te hopen, dat ook wij spoedig iets van
de vooruitgang te zien krijgen.
Voor de zooveelste maal werd deze week
het bericht verspreid, dat n u de beslissen
de aanval op Madrid zou komen. Dit be
richt hebben we al zoo dikwijls gehoord
dat we bijna medelijdend zouden glim
lachen, nu we het nog eens moeten hooren.
De nood in de stad moet wel heel groot
zijn. Meer dan een vierde der stad is ge
deeltelijk verwoest en onbewoonbaar.
De hongersnood moet zich reeds zoo doen
gevoelen, dat het dagelijksch menu is terug
gebracht tot boonen, erwten en linzen. Ook
is er gebrek aan brandstof en verschillen
de gezinnen zijn dan ook begonnen hun
meubels te verbanden. Als deze toestand
nog even aanhoudt, zal dat natuurlijk de
strijdkracht in de stad in niet geringe mate
verzwakken.
Geruchten maken melding van pogingen
tot onderhandelen van de zijde der Regee
ringstroepen, welke echter door de recht-
schen van de hand zijn gewezen. Zij ver
langen voor alles een onvoorwaardelijke
capitulatie. Deze geruchten worden van
regeeringszijde ontkend.
Ernstiger zijn de beriohten uit Gibraltar,
volgons welke de laatste dagen herhaalde
lijk Duitsche booten en oorlogsschepen de
haven van Cadiz aandoen, waar zij tal van
bezoekers ontschepen. Het is niet bekend of
deze personen ook militair zijn uitgerust.
Hun aantal zou op 6000 geschat worden.
Indien deze Duitschers niet militair zijn
uitgerust, beteekent dit geen schending van
de niet-inmengingsovereenkomst.
Dit bericht wordt 'evenwel In Berlijn
tegengesproken.
Bij de meer gespannen verhouding tus
schen het communistisch en fascistisch
front vraagt men zich af, of Rusland nu de
tijd gekomen zal achten, om een scherp en
duidelijk antwoord te geven.
Dit zou, gezien de vereeniging Duitsch
land Japan-Italië en Centraal Europa, heel
zorgwekkend zijn.
Engeland is vastbesloten zich op geen en
kele wijze in de Spaansohe strijd ta men
gen. Het Lagerhuis heeft het wetsontwerp
aangenomen, waarbij Engelsche schepen 't
„Die pop, Jantje, ik wou, dat Sint Nico-
laas me die brachtl"zei het kleine
meisje, dat met een platgedrukt neusje voor
het raam van een speelgoedwinkel stond te
kijken, tegen haar iets oudere broertje.
„O", antwoordde de iongen, „ik zie nog
zoo veel moois! 'k Zou niet weten wat ik
het liefst zou willen hebben, als ik Kiezen
mocht, zou 't wel heel lang duren eer ik
wat opnoemen kon. Haast alles is even
mooi en je kunt er zoo heerlijk mee spelen!
Thuis heb ik bijna geen speelgoed. Weet
je wel mijn griftje, waar ik altijd mee
toekende op de lei, is bijna op, en de lei is
gebarsten ook'lt Wou, dat ik een
nieuwe kreeg! En kijk daar eens, wat een
mooie blokkendoos!... Of nee, ik had nóg
liever dat fijne pakhuis! Of zoo 'n echte
vbegmachine"
Samen bleven ze staan kijken, het meisje
en het jongetje. Vol verlangen bewonderden
die kleine oogjes al het uitgestalde speel
goed. Ze keken vaak voor het raam van
deze winkel, 's middags om vier uur, als ze
uit school kwamen. Maar nu, nu 't bijna
Sinterklaas was, bleven ze extra lang staan
kijken, 't Was nu extra mooi; nog veel
fiiner dan anders. En alle menschen keken
nu immers winkels.
Opeens zuchtte Corrie: „Och, we zullen
wel niets krijgen! Waarom zou Sint Nico-
laas toch niet bij ons komen? We zijn toch
het heele jaar erg lief geweest! Moeder zei
het laatst zelf!
„Nee, Cor", zei Jan, en zijn stem had een
heel besliste klank; „Sint Nicolaas komt
niet bij arme menschen. En Moeder is
arm. Ik heb vaak gezien, dat ze zelf ni-ts
meer te eten had, als ze ons gegeven had."
Met ernstige oogen hoorde zijn zusje hem
aan.
„Ja, we zijn arm! Dat geloof ik ook wel.
Laatst, toen Annie Berends een nieuwe
jurk aan had, zei ze nog tegen mij: „Die
kun jij nooit krijgen, want jouw Moeder is
net zoo arm!" Maar ik begrijp toch niet
dat Sint Nicolaas niet bij ons komt. Dat
vind ik niet eerlijk. De Juffrouw op school
heeft verleden week zelf verteld, dat hij
aan alle kinderen, die zoet zijn, denkt,
wanneer hij met Zwarte Piet inkoopen
doet
Waarom slaat hij ons dan altijd over?'
Jan haalde zijn schouders op.
„Weet ik ook niet, hoor!", zei hij toen
opeens onverschillig. „Kom, laten we nu
maar gauw naar huis gaan. Het is al laat
geworden en ik ben zoo koudl"
„Ja, ik heb het ook koud", moest Corrie
toegeven.
In elkander gedoken, de jasjes stijf dicht
geknoopt, liepen ze hand in hand door: -wee
kleine armoedige poppetjes tusschen tien
tallen groote menschen, die zich voort-
haastten door de drukke, gezellig verlichte
winkelstraat. Bijna niemand, die op lion
lette
„Zeg Jaap, hoorde je dat daar?" vroeg
Hans de Bruyn, die met zijn vriend vlak bij
de kinderen voor dezelfde étalage had staan
kijken.
„Ja-a-a", gaf Jaap droomerig terug. Hij
had net als zijn vriend geluisterd naar die
twee stemmetjes naast hem. Hij had niks
willen zeggenmisschien vond Hans het
gek! Maar hij had het toch naar gevonden,
zulke arme peuters, die niets hadden bijna
en ook nooit wat kregen.
Een poosje bleef het stil tusschen Jaap
en Hans.
„Zeg Jaap" begon Hans weer.
„Nou, watte?" vroeg Jaap kort.
„Jö, zouden wij... ik dacht... heb jij..."
„Wat bedoel je nou toch?" vroeg Jaap
alsof hij niets begreep. Hij vermoedde al
wei wat Hans wou zeggen, vond het wel
leuk ook... maar, hij wou 't toch niet laten
merken. Als Hans nu eens iets heel anlevs
bedoelde? Dan zou hij Jaap misschien uit
lachen, hem een flauwe vent vinden. Wat
gaf hij ook om die vreemde kinderen!
„Ik vindWij hebben thuis zooveel
speelgoed. Sommige dingen gebruik ik nooit
meer! Jij?" kwam Hans weer.
„Nee, da s waar. 'k Heb een heelobcel
dingen van vroeger in een groote kist. Daar
kijk ik haast nooit meer naar om."
„Zeg, dan weet ik wat. Jij zoekt eens wat
van die oude spullen bij elkaar en ik zal 't
ook doen. Dan gaan we leuk samen alles
opknappen. Ik vraag aan Moeder, of je een
paar avondjes bij me komen mag en dan
help jij eerst mij met het speelgoed, dat ik
over heb. Daarna kom ik jou een paar keer
helpen, als 't mag van je Moeder, tenminste
We maken alles netjes in orde, zoodat het
weer heelemaal goed is en dan heeft dat
jongetje ook speelgoed. Doen? We brengen
t er dan op Sint Nicolaas-avond naar toe'"
„Top", was Jaaps antwoord. „Maar, il<
weet niet waar ze wonen; jij soms?"
„Nee, dat is zoo. Wat. je wat? Laten" we
ze gauw na hollen, dan ioopen we ze ach
terna en kunnen vanzelf zien. welk huis /.e
binnen gaan!" Motenn zcffpn ze het oo een
loopen Aan 't eind van de straat haaiden
ze de kleuters in. Zonder het te laten uirr-
ken, volgden ze de kinderen en kwamen
op die manier te weten, waar ze woonden.
Aan een buurvrouw, die juist uit het buis
er naast kwam, vroegen ze, hoe do men
schen heetten, die daar woonden.
„Haalsma, jongens", was het antwoord.
Toen wisten ze genoeg. In een vaartje
dtaafen ze naar huis. Ze woonden dicut hij
elkaar, en toen ze thuis verteld hadden,-
wat ze van plan waren, lieten ze elkaar tien
wat ze konden missen.
„Hoe vind je dit paard?" vroeg Hans. „Ik
zal het een beetje opschilderen, dan is het
weer prachtig!"
„Weet je, Hans, ik zal aan mijn zusje
vragen, of ze niet één pop geven wil. Ze
heeft er toch genoegAnders hebben we
nog niets voor het kleine meisje!"
Zoo gezegd, zoo gedaan. De zusters en de
moeders van de beide jongens werden ge
raadpleegd, en wat er toen te voorschijn
kwam, deed de jongens versteld staan. Do
meisjes gaven elk een pop en vonden nog
allerlei poppenkleertjes. Wat niet netjes
meer was, werd keurig opgeknapt en ver
steld. Ook kregen ze elk nog goed voor één
nieuwe poppenjurk, die met hulp van
moeder gauw genaaid was.
De moeders van de jongens, die ook
plezier in het aardige plan hadden gekre
gen, verrasten Hans en Jaap bovendien nog
met allerlei heerlijke levensmiddelen, die
ook in het pak gestopt mochten wordon.
Verder werden er nog een paar warme
wollen kleedingstukken gekocht, die in het
arme gezin welkom zouden zijn. Het werd
een reuzen-pakl
Eindelijk was het 5 December. Da jon
gens, die graag weer gauw thuis wilden
zijn om daar ook Sinterklaar te vieren,
gingen dadelijk na het eten weg, het zware
pak tusschen hen In dragend.
Het was een flink eind loopen, eer ze in
het nauwe straatje kwamen waar de kin
deren woonden.
„Jij moet maar aanbellen, Jaap", zei Ilans
Bat gebeurde. Meteen duwden ze de deur
die niet op slot was, wat open, en schoven
het zware pak, dat aan alle kanten uit-
poilde de gang in. En toen, roef! Weg
waren ze.
Cor en Jantje, die kwamen kijken, wat cr
aan de hand was, waren niet weinig ver
baasd, toen ze een pak vonden en daarop
een brief, waarop stond1:
„Sinterklaas komt ook wel bij arme kin
dertjes. Het spijt hem heel erg, dat hij
jullie vorige jaren aldoor vergeten liesft.
Dat kwam door de drukte. Neem het hem
maar niet kwalijk."
Wat werd dat een heerlijk Sint Nieotaas
feest voor Jantje en Cor met hun moeder!
Maar niet minder vooi Hans en Jaap. Dat
begrijp je!
vervoer van wajtens en munitie naar Span
je wordt verboden.
't Is bekend, dat groote troepen Fransche
vrijwilligers over de Pyreneeën naar Spanje
zijn getrokken. Teneinde de Fransche neu
traliteit goed te bewaren, heeft een Kamer
lid aan minister-president Blum voorgesteld
alle Fraaschen, die in het buitenland strij
den,. hun Fransche nationaliteit te ontne
men. Het is echter in Frankrijk moeilijk te
controleeren, hoeveel en welke onderdanen
precies uitgeweken zijn.
Het stof, opgewaaid door het sluiten van
het Duitsch-Japansche accoord, is lang nog
niet allemaal weer rustig gedaald In Rus
land is men er vast van overtuigd, dat het
gepubliceerde verdrag slechts een dekman
tel is en dat er in werkelijkheid een mili
tair verdrag bestaat van groote omvang.
Litwinof verklaarde zelfs, dat dit verbond
liet resultaat zou zijn van vijftien maanden
onderhandelen. Dit is natuurlijk niet te con
troleeren.
Hardnekkig houden de geruchten aan
over onderhandelingen tusschen Italië cn
Japan, met het doel, dat Italië tot 't Duitsch-
Japansche accoord zal toetreden.
Beide landen zijn reeds overgegaan tot de
erkenning van eikaars veroveringen, Japan
van Abessinië en Italië van Mandsjoekwo
en het zal verder ook wel in orde komen
tusschen deze staten.
De verhoudingen in de buitenlandsche
politiek wijzigen zich wel heel snel.
Ook in China komt men in actie tegen
het anti-communistische accoord. China
voelt zich bedreigd: Japan kon ih zijn strijd
tegen het communisme en door zijn onhoud
bare expansiedrang, zich wel eens meer
dan tevoren naar bet Zuiden richten.
De Chineesche minister van buitenland
sche zaken heeft een waarschuwende rede
aan liet adres van Japan gehouden. Hierop
heeft de Japansche minister in een rede er
op gewezen, dat China van dien kant geen
gevaar behoeft te vreezen, aangezien de
krachtige maatregelen van China legen het
communisme aan Japan bekend zijn.
Onder de Chineesche studenten is echter
een beweging, die cischt een binnenlandsch
bondgenootschap tusschen de partijen, met
inbegrip van de '-ommunisten, gericht tegen
Japan en een Miger optreden der Re
geering tegen d.
De toestand „uitenlandsche politiek
wordt dus ho :iger hoe ingewikkelder.
In verschillende fronten organiseert zich 't
ongeloof. Alles wijst op het snel naderen
van de eindstrijd. Maar wij vreezen die
niet.
GEREF. KERKEN
Tweetal: Te Sellingen (Gr.), W. Rein-
ders te Overschild en cand. P. H. de Kleer,
hulpprediker te Montfoort.
Beroepen: Te Woubrugge, cand. K.
Dronkert, hulppred. te Naaldwijk.
Beroepen: Te Schiedam, B. A. Bos te
Assen. Te Uithuizermeeden, J. L. Wie-
lenga te Arum (Fr.). Te Huizum (2e
pred. pi.), W. v. d. Heide te Stadskanaal.
Te Uithuizen, Th. Boersma te Oudega
(Small.).
NED. HERV. KERK
Beroepen: Tt. Dordrecht (vac. C.
Heemskerk) R. J D. Beerekamp te Werken
dam. Te Arnhem (vac. Ds. A. Becht)
J. Loos te Oudega (W.).
Beroepen: Te Tienhoven, H. A. Jellema
te Grijpskerke. Te Meeuwen, cand. C. J.
H. P. M. Wiebosch te Hilversum. Te 01-
debroek, C. Vlasblom te Wapenveld.
Beroepen: Te Balk (toez.), J. van
Woerden te Zwammerdam. Te Weerselo
(Ov.), cand. H. -. Brongers te Leiden.
Aangenomen: Naar Alphen a. d. Rijn,
G. Ph. Scheers te Kolderveen.
Aangenomen: Naar Stavenisse 3. Ba-
telaan cand. te Bodegraven.
Bedankt: Vooi Molenaarsgraaf, Wijn
gaarden, Arnemuiden en Zegveld (toez.), J.
Batelaan cand. te Bodegraven.
Bedankt: Voor Molenaarsgraaf, cand. J
Batelaan te Bodegraven.
CHR. GEREF. KERK
Tweetal: Te Zwaagwesteinde, M. W.
te Harderwijk.
Nieuwen-huijze te Franeker en J. Tamminga
EV. LUTH. KERK
Bedankt: Voor Weesp, C. F. Nolte te
Middelburg-Vlissingen.
GEREF. GEM.
Bedankt: Voor Rijssen, W. C. Lamain
te Rotterdam-Zuid.
Dp D. BINS f
Na een ongesteldheid van enkele dagen is
Woensdag in den leeftijd van 60 jaar over
leden Ds D. Bins, Ned. Herv. predikant te
Dordrecht.
Ds Bins was geboortig uit Rotterdam, be
zocht daar de lagere school-Hovenierstraat
en het Gymnasium, waarna hij te Utrecht
gestudeerd heeft en in 1902 candidaat werd.
Te Rotterdam was hij c.m. bestuurslid van
de Chr. J.M.V. Obadja en stond hij bekend
als een beminnelijke persoonlijkheid.
Ds Bins' eerste gemeente was Ellewoutsdijk
(1903), vervolgens diende hij de gemeente
van Zalt-Bommel (1918) en deed 5 Dec. 1920
zijn intrede te Dordrecht.
Hij was o.m. bestuurslid der Evang. Maat
schappij; zijn naam komt voor op de lijst van
vrijz. predikanten.
„Waar wij wonen". Een nieuwe
Verkade-album
Deze uitgave van de Verkade's Fabrieken
te Zaandam is meer dan gewone reclame
Hier is er naar gestreefd een kunstuitgave
te geven, die in woord en beeld ons mee
voert naar de mooie plekjes die ons Holland-
sche landschap nog te over heeft, vooral ais
zij ons getoond worden door ür. Jac. Thijsse
Elk jaar opnieuw moet men erkennen dat
de nieuwe uitgave wéér mooier is. Wie kent
niet de overbekende uitgaven die ai versche
nen zijn. Aan deze uitgave hebben medege
werkt een drietal kunstenaars: C. Rol, H.
iRol en J, Voerman Jr. In samenwerking is
VI
Uit hetgeen wij U, lezer, hiervoren hebben
medegedeeld, is de conclusie gewettigd, dat
de bewering als zou handenarbeid door
Europeanen in de tropen niet mogelijk zijn,
een fabeltje is, uitgebroed in het brein van
lieden, die enkel heil zien in een kolonisatie,
waaruit direct voordeelen voortvloeien en
dan liefst voor zichzelven; of van hen. wier
lietde tot hun naasten begint bij hun eigen
persoon en daarbij blijft; of van menschen.
die, levende in een tijd van namelooze ellen
de voor duizenden, ja honderdduizenden,
zich van die ellende hitter weinig aantrek
ken. Hoe goed doet het dan aan, als men
in een dagblad als het „Nieuwsblad van het
Noorden" het oordeel van een lezer aan
treft over kolonisatie, naar aanleiding van
een beschouwing, welke in genoemd blad
gehouden werd over gemeld onderwerp.
„Naar mijn meening, aldus de inzender,
„is de eerste vraag, waar het om gaat,
den werkloozen een kans te geven. Velen
schijnen nog niet te voelen het leed. dat
dezen menschen te heurt valt en dat ge
heel buiten hun schuld, en dan meen ik,
dat ieder mensch verplicht is, zooveel in
zijn vermogen is, dezen toestand te hel
pen verlichten.
Het is dan ook niet een eerste ver-
eischte, of er winst gemaakt wordt; dui
zenden zouden gaarne hun krachten in
spannen oin daar brood, een onderdak te
kleeding te verwerven door harden ar
beid. En naar mijn vaste overtuiging
zullen velen slagen Waarom zouden zij
op Ned. Nieuw-Guinea niet slagen, ter
wijl op het Australische gedeelte dit
wel kan? Dat dit meer zou kosten, dan
dat zij steun ontvangen, wil er bij mij
niet in; zelfs met heel wat minder zou
den velen het graag probeeren en de
hoop bij velen doen wederkeeren, wat
hun hier steeds meer ontzinkt
Het moet dan ook niet in de eerste
plaats de bedoeling zijn deze kolonie
winstgevend te maken, doch de werkloo
zen te helpen aan brood. Dit is dan toch
ook winst Laat het voor sommigen een
onbegrijpelijke wanlioopspoging lijken,
met bij de pappot te blijven zitten ko
men we er njet. Het is aanpakken"
Hier spreekt een rechtgeaard Nederlan
der Dat een ieder toch iets van dezen
geest mocht bezitten.
Kunnen wij dus aannemen, dat het tro
pisch klimaat geen beletsel vormt voor den
Europeaan (ergo ook voor den Nederlander)
om handen-, zelfs zwaren handenarbeid te
verrichten, clan volgt daaruit, dat emigratie
naar en kolonisatie in Nieuw-Guinea niet
afgewezen mag en kan worden op grond
van klimatologische ongeschiktheid van het
land, noch op physieke ongeschiktheid van
den gezonden land- en tuinbouwer en
de tallooze werklieden op allerlei gebied,
die reikhalzend uitzien naar arbeid. Wij
leggen den nadruk op „gezond"; natuurlijk
is dit een eerste vereischte en dan behoe
ven het niet enkel jongelieden te zijn, die
voor ons nieuw stamland in aanmerking
komen; immers uit de mededeelingen van
den boormeester der B. P. M. hiervoren ver
meld. blijkt, dat zelfs menschen op 45- tot
50-jarigen leeftijd in heete luchtstreken
kunnen aarden en arbeiden.
„Dat is alles goed en wel", beweert nu
iemand, „maar er zijn toch menschen, die
het uit eigen ervaring weten en
zeggen, dat Nieuw-Guinea zeer ongezónd is
en dat niemand het er langen tijd kan
uithouden".
Met allen eerbied voor de „menschen, die
het weten kunnen", beweren wij onzerzijds,
dat die wetenschap misschien berust op
eenige bekendheid met de kuststreken,
maar dat zij t.a.v. het binnenland absoluut
onbevoegd zijn tot oordeeleru
Het is overbekend, dat de ongunstige ge
zondheidstoestand in vele tropische landen
voornamelijk ontstaat door stilstaand wa
ter in poelen en moerassen aan de kust
streken en in de bosschen, waar de larven
van ziekte-overbrengende muskieten (ma
laria en gele koorts) gelegenheid hebben
zich te ontwikkelen. Zoo is het ook op
Nieuw-Guinea.
Het ligt dan voor de hand, dat wie zulk
een streek bezoekt, of een tijdlang daar
moet vertoeven, ook al is men ettelijke tien
tallen K.M. het binnenland ingegaan
wat als een heele prestatie kan worden
aangemerkt men toch van de uitdam
pingen van de moerassen en van de mala
ria-muskieten te lijden zal hebben. Komt
zoo iemand na korter of langer tijd weer
in de bewoonde wereld terug, dan zal hij
een allesbehalve vriendelijke beschrijving
geven van het oord, waar hij dagelijks te
kampen had met de zijn leven bedreigende
elementen, gaat dan heel gemakkelijk over
tot generaliseeren en beweert, dat het ge
heele land of eiland een oord van ver
schrikking is. Men zij daarom zeer voor
zichtig het oor te leenen aan dergelijke een
zijdige oordeelvellingen. V.
(Wordt vervolgd.)
hier een werkelijk kunstwerk over Neder-
landsch natuurschoon gewrocht Een 15-tal
aquarellen beslaan de heele pagina, terwijl
een 12-tal iets kleiner zijn, maar toch nog
grooter dan de vroegere klein formaat
plaatjes. Wat een genot dit boek door te
zien en de mooie platen te bekijken Men
ziet de werkelijkheid weer voor oogen en
haast nog mooier, nu ze ons getoond wordt
door een drietal kunstenaars, die ongetwij
feld, in bond met Dr. Thijsse. de schoonheid
van onze rivieren, maar ook van onze tech
niek. als b.v. de stuw in de Maas. naast het
rustige Limburgsche heekje weet te waar-
deeren en ons te doen zien- Maar naast het
diepe gevoel voor de schoonheid van het
stille wiel achter zooveel Brabantsche en
Geldersche rivierdijken, weet Dr. Thijsse
toch ook te waardeeren de schoonheid en
grootschheid van 't moderne leven zooals wij
dat lezen in zijn beschrijving van de Maas
kanalisatie. toen hij den strijd aan moest
binden voor t behoud van een dier wonder
mooie wielen, daar in 't dorpje achter den
dijk, in t land van den schrijver Antoon
Coolen.
Dit. zich wachten voor de overdrijving, die
zooyeien van verre houdt, is een der aantrek
kelijkheden van het streven van Dr. Jac.
Thijsse.
Op deze wijze worden ons de oogen geopend
voor ons mooie land, gaan wij inzien de.
groote waarde voor onze volkscultuur van
de natuurbescherming en de groote rijkdom
men die hierdoor voor ons volk worden
vastgelegd.
Meer er van zeggen, heeft weinig zin Wie
kent niet Verkade's allium en wie weet niet
welke staaltjes van schoonheid dit zijn Wij
kunnen niet anders dan dankbaar zijn voor
de genietingen die duizenden zuilen onder
vinden van dit wondermooie album, dank
baar niet alleen den schrijver en do bekwa
me teekenaars maar niet het minst de firma
Verkade, die deze uitgave ten dienste van
het publfck heeft doen samenstellen,