I
VOOR VROUW EN KIND
maas en scheldebode
ZATERDAG 14 NOVEMBER 1936
„DE MEESTER IS DAAR"
WEEKOVERZICHT
BINNENLAND
VOOR DE VROUW
VOOR DE JEUGD
BUITENLAND
NEDERL. NIEUW-GUINEA
BVingerkloven
A.N.W.B.-expertise-dienst
Noord- en Zuid-Hollandsche
Redding-Maatschappij
I
voordeIS
zondag
En dit gezegd hebbende, ging zij
heen, en riep Maria, hare zuster,
heimelijk, zeggende: De Meester is
daar, en hij roept u.
Johannes 1128.
Hoe verandert alles, als Jezus erbij
komt.
Lazarus was ziek. Wat hem scheelde
doet er minder toe. Maar hij verkeerde
in levensgevaar, zjoodat zijn zusters van
uit Bethanië een boodschap naar Jezus
sturen: Heere, zie, dien gij liefhebt, is
krank. Meer was niet noodig: als Jezus
dat maar wist, konden ze het aan zijn
liefde en wijsheid overlaten, wat hij doen
■wilde: hij zou dan zeker komen en hem
genezen.
Maar Jezus komt niet. Hij blijft nog twee
volle dagen waar hij zich op dat oogen-
bli'k bevindt. Dan gaat hij naar Bethanië,
en komt er aan, vier dagen na Lazarus'
dood en begrafenis. Naar Oostersche
zede vielen deze beide op denzelfden
dag.
Het is zoo te begrijpen, dat het eerste
woo.J van de zusters, als ze Jezus zien,
js: Heere, waart gij hier geweest, zoo
ware mijn broeder niet gestorven (vs,
21, 32). Ze zeggen het elk op haar beurt.
En ze zullen het in die droeve dagen na
het sterven van Lazarus dikwijls elkaar
gezegd hebben.
Eigenaardig komt het verschil tusschen
de beide zusters, ook in haar droefheid
en rouw, aan het licht. Maar juist omge
keerd als bij de ontmoeting, die Lucas
verhaalt (Luc. 10:3842). Daar valt
de schaduw op Mart'ha, en staat Maria
in het licht.
Hier is het andersom. Als Martha
Ihoort dat Jezus in Bethanië aangekomen
is, dan gaat zij aanstonds hem tegemoet.
Maar Maria blijft in huis zitten. En
Martha heeft het eerst de troostwoorden
van Jezus' lippen opgevangen.
Maar ook in haar beklag over Jezus'
afwezigheid is verschil. Martha met haar
levendigen geest, laat er meteen op vol
gen: Maar ook nu weet ik, dat alles wat
•gij van God begeerej zult. God U het gé
ven zal (vs. 22). j-
En ten slofte moet Martha Maria tot
Jezus leiden: De Meester is daar, en hij
roept u.
De Meester is er!
Dat is het reddende woord. Nu keert
alles om, ook al is er in de omstandig
heden nog niets veranderd. Want La
zarus ligt nog in het graf. En aan zijn
opwekking uit den dood durft Martha
zoo weinig te denken, dat ze aan Jezus'
woord: Uw broeder zal wederopstaan,
meteen deze uitlegging geeft: Ja, ten laat
ste dage. Zelfs Jezus' betuiging: Ik ben
de opstanding en het leven, aanvaardt
ze, zonder daaruit een gevolgtrekking te
durven maken voor wat er heden met
Lazarus gesöhieden zal. En ze kan niet
verder komen dan de belijdenis: Ja,
Heere, ik heb geloofd, dat gij zijt de
Christus, de Zone Gods, die in de we
reld komen zou.
Maar haar gemoed is opeens in felle
beweging gebracht. Het licht is door de
geopende vensteren harer ziel naar bin
nen gestroomd. Allerlei uitzichten zijn
haar geopend. Overstelpend, schier ver
warrend.
En ze maakt er Maria deelgenoot van
in de korte mededeeling, die alles in
houdt: De Meester i s er, en hij roept
ti.
Een volheid van liefde stroomt hier uit
naar alle zijden. Jezus' liefde, die deze
treurende en rouwdragende zusters op
zoekt, die haar troost in haar smart, en
straks de oorzaak van die smart zal weg
nemen, als hij Lazarus opwekt uit de
dooden.
Maar ook, als terugslag op Jezus'
liefde, de liefde van deze beide vrouwen
tot haren Heiland, haar Meester en
Heere. Ze hebben op hem gehoopt. Ze
blijven nog op hem hopen, ook nu alles
verloren schijnt. En zoodra ze hooren,
■dat hij er is, gaan ze uit, de eene vroeger,
■de andere later, om hem te zien en te
ontmoeten, om haar hart voor hem uit te
storten, vol als het is van droeve gedach
ten; gedachten, waarin ze toch Jezus
niet kunnen loslaten.
En in die liefde tot Jezus zijn ze elkaar
weer niet vreemd. Ze leven in die liefde
met elkaar in. Wat Maria niet kan, dat
doet Martha. En Martha houdt haar
troost niet voor zichzelve. Ze deelt het
aan Maria mee.
Ook bij Martha heeft Jezus' vroeger
vermaan, en nu de gemeenschappelijke
beproeving louterend gewerkt. In haar
liefde tot Jezus is ze nu niet meer egoïs
tisch tegenover haar jongere zuster, maar
mededeelzaam. De Meester is daar, en
hij roept u.
Let ook op dat laatste, dat ze erbij
zegt.
Het verhaal van Johannes, dat zoo uit
voerig allerlei kleine bijzonderheden no
teert, vermeldt er in Jezus' voorafgaand
gesprek met Martha niets van, dat hij
haar bevolen zou hebben haar zuster te
roepen.
En toch is het van Martha zoo juist
gezien, en zoo teer gevoeld, om er dat
bij te zeggen.
Juist gezien. Want als Jezus komt, dan
is Zijn komen zelf een roepen. Hij komt
om deze bedroefden te zien en te troos
ten. Ze moeten hem tegemoet gaan.
Maar ook zoo teer gevoeld. Ze weet,
dat Maria, als de jongere, dieper dan zij
onder het gemeenschappelijk verlies lijdt.
Ze kent ook de meer naar binnen ge
keerde geaardheid van haar zuster. Een
geaardheid, die er toe neigt om zich ge
heel en al over te geven aan wat haar
ziel in beslag neemt, zonder zich door
iets van buiten te laten afleiden.
En in haar teedere liefde gevoelt zij
het, dat Maria een buitengewone opwek
king noodig heeft om tot Jezus te gaan.
Vandaar, dat ze aan het: de Meester is
er, toevoegt een: en hij roept u.
Welk een treffende leering ligt hierin
ook voor ons samenleven als Christenen.
In onze eigen huisgezinnen allereerst.
Maar dan ook in den meer uitgebreiden
kring van onze vrienden en broeders.
Want de liefde van Christus wekt nog
altijd louterend en heiligend in op de
onderlinge verhoudingen, waarin de
zonde zoo storend en ontbindend werkt.
Is alle zonde niet in den grond der zaak
egoïsme, zelfzucht? Tegenover God en
tegenover menschen!
Maar als we den Heere Jezus leeren
kennen in zijn opzoekende liefde, die geen
vijandschap en doodsbedreiging van zijn
vijanden ontzag, om de zijnen te helpen,
die zich niet liet weerhouden door de zoo
goedbedoelde waarschuwing van zijn
discipelen: De Joden hebben u nu on
langs gezocht te steenigen, en gaat gij
wederom derwaarts? (vs. 8), dan
raken we onszelf met al onze twijfelin
gen aan Jezus kwijt. En ook aan el
kander.
Dan brengen we elkander bij hem. Dan
deeletj we ons geloofsvertrouwen op
hém ook aan de anderen mee.
En hij wordt in dat alles verheerlijkt.
Zeker, Jezus wekt nu de dooden niet
meer op. Dat wacht tot dien grooten
dag, als de volle beteekenis zal openbaar
worden van zijn woord: Ik ben de op
standing en het leven!
Maar de opwekking van Lazarus in
Bethanië is niet het eerste geweest wat
Jezus daar deed. Heb ik u niet gezegd,
dat, zoo gij gelooft, gij de heerlijkheid
Gods zien zult? (vs. 40). Daar gaat het
om!
En dat doet Jezus nog altijd. O, wij
raken in onze droefenissen Jezus zoo
licht kwijt. Dan is het ons, alsof hij verre
is, alsof hij ons aan ons lot overlaat. En
voor wier op hem betrouwt, is dat dan
een smart in de smart, erger dan al het
andere. Maar zoo we hem weer in het
oog krijgen, als hij bij ons binnen komt,
als zijn woord weer voor ons opengaat;
dan wordt het alles anders. Want: de
Meester is daar! Althans zoo we op het:
en hij roept u, uitgaan, om hem te vin
den. en het hart voor hem uit te storten,
opdat Hij het vuile met zijn vertroostin
gen.
De laatste dagen lieeft het verkeer weer
een groot aantal dooden gcëischt.
Welke vcrkccrs- en veiligheidsmaatrege
len do Regccring ook neemt, 't aantal auto-
en motorongelukken daalt niet. Een groot
deel van deze ongevallen wordt veroorzaakt
door onverstandige chauffeurs. En de rc-
geeringsmaatrcgelon zijn niet bij machte
dezen verstandig te maken.
Zondagmorgen kwamen te Duivcndrechi
tweo auto's mot elkaar in botsing. Van de
inzittenden werd een bejaarde dame zoo
ernstig gewond, dat zij later overleed. Een
andere dame bekwam een wcrvclfractuur.
Zondagmiddag kwamen onder de gem.
Moergestel eveneens" twee auto's met el
kaar in boting. Hierbij werden vijf personen
gewond, waarvan drie ernstig.
Zaterdagmiddag viel do beer J. ,T. H.
Mbaakamp to' Twèllö van een zeer snel rij
dende motorfiets. Hij werd zwaar gewond
en is Zondag overleden.
Zaterdagmiddag wilde de bestuurder van
een personenauto tusschen Muiden en Naar-
den een voor hem rijdende vrachtauto pas-
seeren. Door een windvlaag werd de perso
nenauto tegen de vrachtauto gedrukt. Deze
kwam in 'n sloot terecht, waarbij een naast
den chauffeur zittend persoon licht werd
gewond. De andere auto sloeg over de kop.
De vijf inzittenden werden allen door glas
scherven gewond.
Tc Rotterdam werd Zondagmiddag een
li-jarige wielrijder door een personenauto
aangereden. Hij overleed aan de bekomen
verwondingen. Het ongeluk is aan do on
voorzichtigheid van den chauffeur te wijten
Zaterdagavond wend te Doetinchem een
ongeveer zestigjarige weduwe door een
auto overreden. Zij overleed later aan de
bekomen verwondingen.
Te Hengelo hotste een arbeider bij het
uitgaan der fabriek tegen een vrachtauto.
Hij- werd van zijn rijwiel geslingerd en
overleed na korten tijd aan een bekomen
hoofdwond.
Dinsdag werd te Groningen de oud-nota
ris P. Drenth, doordat hij aarzelde bij het
oversteken van den weg, door een auto ge
grepen en gedood.
Natuurlijk zijn er nog veel meer ongeval
len op den weg, de een meer de ander min
der ernstig. Als we die allemaal moesten
opnemen zouden we, in plaats van een
krant, wel een lijvig boekdeel uit kunnen
geven.
Tc Eindhoven is een oplichter het huis
van een bejaarde weduwe binnengedrongen
en heeft daar een aanzienlijko som gelds,
die de vrouw verborgen hield, ontvreemd.
Hierbij lieeft hij do weduwe tegen den
grond geslagen en zelfs gepoogd haar te
wurgen, zoodat zij in een ziekenhuis moest
worden opgenomen. De politie heeft de laffe
dader nog niet gevonden.
Deze week heeft ook weer een storm ge
woed, waarbij echter geen slachtoffers zijn
te betreuren. Eenige schepen verkeerden in
nood aan onze kusten, doch konden alle in
de veilige haven worden gebracht.
Sinds jaren Webben we niet zoo'n storm
achtige herfst gehad, als in 1936. Woensdag
seinde De Bilt alwaar „Weest op uw hoede".
Dus er is nog meer op komst. Ais ieder zich
OMGANG MET KINDEREN
I
Tn liet Christelijk Vrouwenblad „In en
om ons huis" vonden we het volgende stukje,
dat overgenomen is uit: „Voor Moeders".
„Opvoeden kan eigenlijk slechts iiij, die
het Evangeliewoord naleeft: „Zoo ge niot
wordt als de kinderen
In de. „Groszer Irrgarten" verhaalt Otto
Ernst, hoe hij eens een groot geleerde bezig
zag met het optuigen van een Kerstboom, en
lioe deze daarbij op do knieën of op de hur
ken rondkroop.
Op zijn verbaasde vraag antwoordde de
geleerde: „Ja, je moet bedenken, dat de kleu
ters de boom van onder af zien, jo moet 'hem
van liet perspectief dei' kinderen versieren".
Dit afdalen tot liet kind, dat zich inleven
m zijn gezichtskring is de eerste voorwaar
de voor de omgang met kinderen, wil deze
tenminste die naam verdienen, en niet al
leen maar Oen drillen, een dresseeren zijn.
Het is voor ons volwassenen echter geen
gemakkelijke taak nog het gemakkelijkst,
wanneer waarachtige liefde en warm mee
leven ons de weg bereiden kunnen.
Hoe moeten we dan met onze kinderen
omgaan? In de eerste plaats: ga op zijn
vragen in! Bedenk, dat ons kind als een
wandelaar is, die in een onbekende streek
weg noch steg weet! Wees niet wrevelig of
kortaf, wanneer het zich vol vertrouwen tot
u wendt, verwijs liet niet uit gemakzucht
■naar de school, zelfs als het u met zijn dui
zendvoudig „waarom?" leelijk in 't nauw
brengt. liet „waarom?" is toch immers, zoo
als Ann Sullivan, de opvoedster van Helen
Keiler, zoo treffend zegt, „de poort, waardoor
het kind de wereld van overleggen en den
ken .betreedt!"
De voor de toekomst beslissende vraag:
vertrouwelijkheid of vervreemding tusschen
u en uw kind ligt reeds hier in uw hand.
Daarom moet u uw kind ook nu serieus ne
men! Bij hoe vele, zelfs theoretisch welmee-
nende ouders is het practisch niet veel meer
dan speelgoed en tijdverdrijf! Men lacht om
't komisch kleine ding, begeleidt zijn doen
en laten met ironische uitroepen van ver
wondering, behandelt het soms zelis met
neerbuigend sarcasme en babbelt tegen fa
milieleden en kennissen dikwijls in zijn bij
zijn ongegeneerd over zijn bescheiden gehei
men, ja, over de substielste neigingen van
zijn innerlijk leven. Een tactloosheid, waar
aan veel ouders hun kinderen meestal ge
dachteloos blootstellen.
Is het wonder, dat kinderen zich dan ge
krenkt voelen en schreien? Hoeveel vertrou
wen wordt daarmee in de kiem verstikt. En
•s het dan een wonder, als kinderen „ge
sloten" worden, en het later tegenover ande
ren, ja zelfs tegenover hun ouders, óók
aan tact en fijngevoeligheid laten ontbre
ken?"
Tot zoover het artikel.
Treffend wordt ons hier de tegenstelling
voorgehouden: vertrouwelijkheid of ver
vreemding. Wanneer we moeten kiezen, wat
we 't liefste zouden willen, zal niemand het
laatste do voorkeur geven. Immers: ons al
ler ideaal is: een vertrouwelijke sfeer te
schoppen, waarin het kind tot ons durft ko
men met alles, wat in hom leeft. Inderdaad:
„theoretisch" zijn we allen: „welmoenend".
Maar nu komt de praktijk. Met z'n af
wisseling van blijdschap en droefheid, van
geluk en tegenspoed, van opveerende levens
moed en doffe lusteloosheid, kortom: met
zijn voortdurend zich wijzigende omstandig
heden. En wat blijkt dan die practijk
moeilijk!
Wij schieten telkens te kort. Ook do kinde
ren werken soms tegen. Terwijl menigmaal
de omstandigheden onze goede wil en voor
nemens lam slaan.
Wij schieten telkens te kort. Wie kan de
oogenblikken tellen, waarin we ongeduldig,
niet-begrijpend,humeurig of zelfs onwillig de
kinderen met een kluitje in 't riet stuurden?
't Is zoo moeilijk, altijd welwillend of liever
altijd liefdevol de kinderen tegemoet te
komen in hun denken, hun vragen, lmn on
derzoeken. Dat cisclit ons geheel op; dat
vraagt zelfverloochening. Want werkelijk,
wat de kinderen soms vragen, kunnen we
niet altijd dadelijk beantwoorden. Sommige
kleintjes denken al erg diep na over heel
veel dingen en dan mógen ook vaak niet
eeiï geheel volledig antwoord geven. Maar:
daarmee zijn we er niet af! Dan begint het
pas. Welk antwoord zullen we geven? Wan
neer? Op welke manier? Dat zijn vragen,
waarover we niet mogen heenglijden. Kinde
ren \oe.len fijn. Dat is óverbekend. Het is al
zóó vaak opgemerkt, dat het geen nieuws
moer is, dat liet ons ook niet zoo iets heel
bijzonders en belangrijks meer schijnt. Het
is helaas een afgesleten zinnetje geworden.
Maar laten we het tocli goed in ons geheu
gen prenten. En er dagelijks om denken!
Dan vergeten we niet. dat een ontwijkend
antwoord dikwijls héél schadelijk is. Want
één van tweeën: öf liet kind begint te twij
felen aan de volle eerlijke houding van de
opvoeder jegens hem, óf het constateert, dat
de zaak, waarover het iets gevraagd heeft,
zeker erg „geheimzinnig" is. Wat van deze
twee het kwaadst is, zou moeilijk uit te ma
ken ziin. Maar zeker is, dat ze kwaad zijn!
Want in liet eerste geval wordt het vertrou
wen geschokt. En dat is erg. Maar in het
tweede geval wordt vanwege de „geheim
zinnigheid de nieuwsgierigheid in onna
tuurlijk sterke mate geprikkeld. En dat is
niet minder erg. Want dan tracht het kind
bet gevraagde te weten te komen, niet meer
uit lust tot. weten en begrijpen, maar óm de
geheimzinnigheid er van. Dan neemt het
alle mogelijke middelen te baat, om do ge
wekte en sterk geprikkelde nieuwsgierigheid
te bevredigen. Ook: middelen buiten de op
loeder om. En dan kan 'het kind antwoord
ontvangen op zijn vraag op een manier, die
de opvoeder juist ziet als de meest ver
keerde!
Hoe lief dan eigenlijk moet? Niemand kan
of mag daarvoor een vaste regel geven.
Want elk kind verschilt van het andere en
ook elke opvoeder is weer anders. Wanneer
deze vragen ons maar dringen tot nadenken,
en ons aansporen tot steeds meer zelfover
gave, aan liet kind. zuilen wc biddend en
lezend wat God ons hieromtrent leert, ook
wel de weg en do wijze vinden volgens welke
we hebben te handelen. Ook hiervoor geldt:
„Al wat u ontbreekt, schenk Ik zoo gij
t smeekt Mild en overvloedig!"
(Slot volgt).
DE ARGONAUTENTOCHT
Inleiding
Honderden jaren voor Christus leefde er
in Griekenland een volk van hooge ontwik
keling en beschaving. Er waren beeldhou
wers, wier kunstwerken tegenwoordig nog
de hoogste bewondering opwekken. De weid-
sche gebouwen uit die tijd muntten uit door
schoonheid van vormen en lijnen. De schrij
vers van dat volk zijn wereldberoemd ge
worden cn men leest nog tegenwoordig de
boeken uit die tijd. De godsdienst leek niet»
op de onze. Den eenig waren God kenden do
Grieken niet cn Christus zou pas eeuwen
later geboren worden. Zij geloofden aan vele
goden. In hun doen cn laten leken deze veel
op de menschen en men meende zelfs, dal
ze dikwijls onder de menschen verkeerden.
Het waren incest natuurgoden. Men had
een zonne-god, een maan-godin, een godin
van de lente, een godin van de landbouw, 'n
godin der wouden en vele andere. En daar
door staan ook alle verhalen der Grieken
over hun goden met de natuur in verband.
Elk jaar komt de booze winter terug, en alle
leven in de natuur schijnt op te houden.
Eindelijk komt in het voorjaar Helle, de
heerlijke koesterende zonnewarmte cn
Phrixos, de milde regen. Alles begint weer
te groeien en te bloeien. Ino, do winter,
tracht nog de zonnewarmte en de milde re
gen te dooden, maar dan komt de gouden
ram, de r.egenbrengende wolk van de lente,
en deze redt Helle en Phrixos. Maar dan
moet de gouden ram zich zelf opofferen cn
sterven. Na lange tijd wordt de winter toch
baas, en de menschen verlangen naar de
lentewolk. Helden gaan haar zoeken en met
veel moeite krijgt men ze terug. Om voor
deel van regen en zonnewarmte te hebben,
moet men de stier voor de ploog spannen,
flink het land bewerken en bezaaien.
Er bestaat een verhaal van die tocht, die
ondernomen werd, om die lentewolk te vin
den. Dat verbaal is een sage. Ze ontstond
bij Grieksche zeelieden, die beroemd wa
ren om nun verre tochten.
Toen het verhaal ook in de andere Griek
sche steden verteld werd, vonden de men
schen het daar zóó mooi, dai ze ook namen
van h u n 'heiden in het verhaal weefden.
Zoo ontstond langzamerhand door geheel
Griekenland die sage.. Daar kwam bij, dat de
Grieken overal koloniën stichtten, die ook
gaarne hun helden in 't verhaal zagen opge
nomen, zoodat dit voortdurend grooter werd,
cn de he'den steeds meer streken bezochten.
Een volgende keer vertel ik jullie het
voornaamste uit die mooie sage. die de Grie
ken van het jaarlijksch natuurgebeuren ge
maakt hebben. Bewaar deze inleiding goed,
dan heb jo later alles bij elkaar!
Tot volgende week'.
TANTE TINE."
nu maar bereid maakt, om het op de juiste
wijze te ontvangen.
De Koningin heeft aan de Prinses en
Prins Bernard een gedeelte van liet paleis
Soestdijk aangeboden, om als toekomstige
woning in te richten.
Naar de wensch van het Prinselijk Paar
zal een deel van het nationaal huwelijksge
schenk besteed worden om de noorligo ver
anderingen in de inrichting van hun aan
staand huis aan te brengen.
Overal in het land verrijzen de comité's
als paddestoelen uit de grond. De giften
stroomen toe. Als dat zoo doorgaat wordt
het inderdaad een „Vorstelijk" geschenk.
Vrijdag en Zaterdag zijn te Don Haag
twee A.R. kaderdagen gehouden. Hier heb
ben onze voormannen van gedachten ge
wisseld over de komende dingen in 1937.
Verschillende sprekers gaven de richt
lijnen aan voor de vele aetueele vraagstuk
ken en politieke struikelblokken.
Besloten werd met het zingen van „Hoe
zalig is het volk, dat naar Uw klanken
hoort
Laat de A.R. Partij dat blijven.
Donderdag was de sedert lang verwachte
beslissing van de strijd om Madrid nog
niet gevallen. Langzaam maar zeker wordt
de stad steeds nauwer omsloten. Generaal
Franco gaat voorzichtig te werk. De groote
aanval zal eerst plaats hebben ais de aan
voer van munitie cn levensmiddelen van
de nationale troepen is georganiseerd. Ook
moet de laatste uitweg in het Noorden eerst
gesloten worden, voor het sein tot de hoofd
aanval op de stad zal worden gegeven.
Verschillende punten der stad zijn dooi
de reclitschen bezet. Zij werden door de be
volking als bevrijders begroet.
Do linksche regeering beeft in lief. laatst
van de vorige week Madrid verlaten en zich
te Valencia gevestigd. Alleen de commissa
ris voor oorlog is gebleven.
Onophoudelijk wordt de stad gebombar
deerd. Dinsdag werd bet Corteseebomv door
een bom getroffen, die groote schade aan
richtte.
Bij de gevechten in de stad, meest van
man tegen man, hebben de buitcnlandsche
strijdkrachten der volksfrooters zieii onder
scheiden door dapperheid. De iink-ehen
leden echter overal verliezen on hadden
honderden dooden en meer dan duizend ge
wonden.
Donderdag werd bericht, dat de opmarsch
van generaal Franco tot staan was geko
men. Zijn oorspronkelijk plan om Madrid
hij stormloop te nemen zou door liet lu-arh
tige verzet der volksfronters zijn mislukt.
Niettegenstaande de wanhopigo tegen
stand der verdedigers, wordt de stad ech
ter als verloren beschouwd.
Hoe lang de val van Madrid nog Uit zal
blijven, is niet te zeggen. Het kon nog en
kele dagen, maar ook nog slechts enkele
uren duren.. In ieder geval zal het ook na
de val van Madrid nog wel heel lang duren
voor de normale rust in Spanje is terug
gekeerd.
In dien tijd is er werk voor de non-inter
ventie-commissie gekomen.
Volgens bericht van den Engelschen am
bassadeur in Spanje zou een Italiaansch
soldaat, die door de regeeringstroepen ge
vangen was genomen, hébben verklaard,
dat door den gouverneur van Rome mannen
en geschut behoorende tot het 10e rog. ar
tillerie aldaar, naar Spanje zijn gezonden
met het doel de opstandelingen te helpen.
Aan een banket van bondskanselier
Schuschnigg te Weenen hebben Oostenrijk
en Hongarije de Koning van Italië officieel
erkend als de keizer van Ethiopië.
Volgens verklaringen van vooraanstaande
personen in Oostenrijk zou Mussolini vol
komen sympathiseeren met het denkbeeld
der restauratie van d« Habsburgers in Oos
tenrijk en Hongarije. Dit zou inderdaad
weer een stap in de goede richting zijn.
Voor dien tijd zullen echter in Europa nog
allerlei wijzigingen en veranderingen moe-
geschieden, omdat de restauratie der Habs
burgers uiteraard een vcrecniging van Oos
tenrijk en Hongarije met zich mee moet
brengen.
Op de a.s. besprekingen te Weenen zal
ook de kwestie der Hongaarsche herbe
wapening ter sprake komen. Men vermoedt,
dat de Kleine Entente, gezien de gespannen
internationale situatie, zich hiertegen niet
zal verzetten.
In het Britsche Lagerhuis heeft Minister
Eden de debatten over de buitenlandsche
politiek geopend met een uitvoerige rede.
In deze rede nam Engeland de hand
schoen, die Mussolini eenige weken terug
had neergeworpen, niet op. Engeland er
kent geen Engelsch-Italiaanseh geschil. De
belangen van beide landen in de Middel-
landsche Zee zijn niet tegenstrijdig, doch
vullen elkander aan. Zij kunnen zelfs in de
toekomst voor beiden meer voordeel op
leveren.
Als er een meeningsverschil bestaat,
vloeit dit voort uit de verschillende opvat
tingen over den Volkenbond, die volgens
Eden nog lang niet heeft afgedaan, omdat
zij de beste beginselen voorstaat, die tot
nog toe voor de internationale verhoudin
gen gegeven zijn.
Voor de toekomst zijn de drie voornaam
ste punten van het Britsche program de
versterking van het gezag van den Volken
bond, onderhandelingen over een Europee-
sche regeling van de bewapening en ten
derde een heruitrusting van de Britsche
strijdkrachten.
Dit laatste is noodig om in staat te zijn de
wensch van Engeland te verwezenlijken n.l.
de leiding te nemen van een Europeeselie
regeling, die krachtig en stabiel is.
Volgens Eden is de internationale toestand
wel ernstig maar door vastberaden en doel-j
III.
Stel nu tegenover het oordeel der z.g.
deskundigen, wat de lieer W. Wagenaar.
een man, die zijn krachten geeft ter bevor
dering van de belangen van de K.N.G.
(Vereeniging „Kolonisatie iNK'uw-Gumea"),
in een rede te Mulang durft te beweren:
„Terwijl men van plan ia de droogleg
ging van de Zuiderzee, die nog geen 2000
vierkante K.M. grond kan leveren, voort
zetten ten koste van millioonen en mi 1L io
nen, ligt daar liet groote, machtig mooie,
heerlijke land van Nieuw-Guinea te wach
ten op zijn aanstaande bewoners; niet ~>0U
vierkante K.M., maar 200 000 vierkante KM.
oftewel 30 millioen I-LA. gioot, niet schit
terende natuurlijke havens, door ontelbare
beken en stroom en be&proeid, niet hem 1-
hooge gebergten, met schatten van allenei
mineralen. I)aar is in Europa en Japan
een steeds luider klinkende vraag naar
land en wij, die nog goed bruikbaar land
ongebruikt bezitten, w»j konden wel eens
aangemerkt worden als een volk, dat niet.
waard is zulk een kostbaar goed te bezit
ten. Wij zijn als een rijkaard, die elders
hard zwoegt om wat te verdienen, maar in
een leegstaand huis een schat bezit, die hij
niet acht en op prijs stelt".
Voor onze voorvaderen toestond Indië
eigenlijk slechts uit Java en de MoJukkeu,
gewesten, die voor het Moederland van di
rect belang waren, omdat zij schatten op
brachten. In later tijd ging men zijn aan
dacht schenken aan Sumatra en Celebes,
terwijl \eel later de beurt kwam aan Dor
nco, dat eebter ook nu nog voor veneweg
het grootste deel onbekend is. Gelet op ons
kleine land, dwingt het ons bewondering
en eerbied af voor hetgeen in den loop der
tijden in die gewesten op allerlei gebied
tot stand is gebracht. Menig groote koloni-
satie-mogendhiO'id kan op kolonisatie-gebied
bet kleine Nederland tot voorbeeld nemen.
Uit den aard der zaak moest Nieuw-
Guinea stiefmoederlijk worden bedeeld en
stellig zou het, wie weet hoe lang nog, in
vergetelheid voort-dommelen, ware het mV,
da'f de nood dor tijden ons er toe dwingt,
het uit die vergetelheid te rukken en meer
belangstelling er voor te toonen.
Het weekblad voor Nieuw Guinea nu
wil die belangstelling aanwakkeren en tic
oogen onzer volksgenooten trachten ie ope
nen voor een kostbaar bezit, dat tenslotte
een uitredding moet bieden aan liet -aait*
sche Nederlandsohe Volk uit de diepe
ellende, waarin het gedompeld is.
Gaan wij nu over tot een nadere heschou
wing van Nieuw-Guinea. Het eiland is m
'wee helften verdeeld, waarvan de Ooste
lijke voor een deel aan Engeland en vo »r
een ander dee>I aan Australe, de Westelijke
helft aan Nederland behoort en daarom
Xederlandsch Nieuw-Guinea neet. Voor den
grooten oorlog behoorde het Oostelijk deel
aan Duitsrhland, dat echter b'ij den vrede
van Versailles aan dit land ontnomen werd
cn als mandaatsgebied aan Engeland en
Australië werd toegewezen.
Het ons toebehoorond dee', in uitgestrekt
beid tennaastenbij overeenkomende met hei
andere deel. heeft een oppervlakte zoo
groot als 12 maal ons land, nl. 36 millioen
hectare. Het eiland ligt ten Noorden van
het vijfde en kleinste werelddeel Australië
waarvan liet gescheiden is door de vnj
smalle Torresstraat en tamelijk dicht
onder den evenaar, zoodat het behoort tot
de z.g. beete gewesten. Ten opzichte van
Nederland is de ligging met. het oog op het
verkeer, inderdaad ongunstig tc noemen*
zelfs tien opzichte van Java. Maar do we
reld bestaat, niet enkel uit Nederland en
Java. De landen om den Pacific ztpllen
steeds grooter''plaats in het rtereldhandels
verkeer gaan innemen. Doch stellig zal,
indien de uitvoering var de Nieuw-Guiner.-
kolonisatic met de geheele nationale kracht
wordt aangepakt, het drukken van de
vrachtprijzen voor Nieuw-Guniea een klein
kunstje zijn. Opgelegde schepen zijn er ge
noeg. In elk geval ligt het nabij het ui
opkomst zijnde Australië, terwijl het. in den
Indischen Archipel zelf voor verschillende
producten in dc toekomst een belangrijk
afzetgebied kan vinden.
Kolonisatie van Ned. Nieuw-Guinea is
niet iets nieuws: zij bestaat reeds geruimen
tijd, doch op zeer bescheiden schaal. In de
Indo-Europeesche samenleving op Java, die-
zich door de z.g. „indianisatie" van Indië
meer en meer do bestaansmogelijkheid ont
nomen zag, is de Nieuw-Guinea-gedachte
ontstaan. De Indo-Europeaan, waaronder
wij hebben to verstaan een afstammeling
van een Europeesehen vader en een In-
landsche moeder, wenscht, hoe armoedig
hij lyM vaak heeft, toch Nederlander te blij
ven en deze wensch is de vader der Nieuw-
Guinea-gedachte geworden.
(Wordt vervolgd).
V.
geneest ze vlug
Doos 30, Tube 45 ct Bij Apoth.en Drogisten.
Taxatie van automobielen,
personeele belasting 1936 '37
De A.N.W.B. lieeft ion dienste van houders
van automobielen oen expertise dienst in
gesteld voor taxatie van automobielen.
De aangifte van de juiste u-aarde voor do
personeele belasting stuit soms op moeilijk
heden. Om die te ontgaan en een vaste
basis te verkrijgen is bovengenoemds
dienst ingesteld. Voor Flakker, wordt zit
ting gehouden 7 Januari 1937 van 1012 uur
voorm. bij Hotel Meyer, Mididolharnis. Deze
zitdag gaat echter alleen door bij voldoende
aangiften, in th zendien vóór 1 Januari 1937
aan kantoor A.N.W.B. Parkstraat 18—20
Den Haag. Taxatiekosten bedragen ƒ2.50 per
wagen, te voldoen op de zitdagen.
M oensdag vierde de Noord- en Z.-Holland-
sche Redding Mij haar I12den verjaardag
Zij heeft een prachtige staat van dienst
achter den rug In totaal zijn door de man
nen van de N.Z.II. Redding Mij 5931 men-
schenlevens gered d.i. gemiddeld 53 por
jaar. Wie dit mooie werk wil steunen,
storte zijn gave op postgiro 26303; Gent.
giro A'dam no 2S9.
bewust optreden voor de beginselen, die ook
de Volkenbond voorstaat, kan een oorlog
vermeden, en de Europeeselie vrede besten
digd worden.
Dit klinkt optimistisch, maar of liet bij
de steeds groeiende macht en invloed van
het communisme mogelijk zal zijn, zal de
tijd leeren.