I VOOR VROUW EN KIND maas en scheldebode ZATERDAG 14 NOVEMBER 1936 „DE MEESTER IS DAAR" WEEKOVERZICHT BINNENLAND VOOR DE VROUW VOOR DE JEUGD BUITENLAND NEDERL. NIEUW-GUINEA BVingerkloven A.N.W.B.-expertise-dienst Noord- en Zuid-Hollandsche Redding-Maatschappij I voordeIS zondag En dit gezegd hebbende, ging zij heen, en riep Maria, hare zuster, heimelijk, zeggende: De Meester is daar, en hij roept u. Johannes 1128. Hoe verandert alles, als Jezus erbij komt. Lazarus was ziek. Wat hem scheelde doet er minder toe. Maar hij verkeerde in levensgevaar, zjoodat zijn zusters van uit Bethanië een boodschap naar Jezus sturen: Heere, zie, dien gij liefhebt, is krank. Meer was niet noodig: als Jezus dat maar wist, konden ze het aan zijn liefde en wijsheid overlaten, wat hij doen ■wilde: hij zou dan zeker komen en hem genezen. Maar Jezus komt niet. Hij blijft nog twee volle dagen waar hij zich op dat oogen- bli'k bevindt. Dan gaat hij naar Bethanië, en komt er aan, vier dagen na Lazarus' dood en begrafenis. Naar Oostersche zede vielen deze beide op denzelfden dag. Het is zoo te begrijpen, dat het eerste woo.J van de zusters, als ze Jezus zien, js: Heere, waart gij hier geweest, zoo ware mijn broeder niet gestorven (vs, 21, 32). Ze zeggen het elk op haar beurt. En ze zullen het in die droeve dagen na het sterven van Lazarus dikwijls elkaar gezegd hebben. Eigenaardig komt het verschil tusschen de beide zusters, ook in haar droefheid en rouw, aan het licht. Maar juist omge keerd als bij de ontmoeting, die Lucas verhaalt (Luc. 10:3842). Daar valt de schaduw op Mart'ha, en staat Maria in het licht. Hier is het andersom. Als Martha Ihoort dat Jezus in Bethanië aangekomen is, dan gaat zij aanstonds hem tegemoet. Maar Maria blijft in huis zitten. En Martha heeft het eerst de troostwoorden van Jezus' lippen opgevangen. Maar ook in haar beklag over Jezus' afwezigheid is verschil. Martha met haar levendigen geest, laat er meteen op vol gen: Maar ook nu weet ik, dat alles wat •gij van God begeerej zult. God U het gé ven zal (vs. 22). j- En ten slofte moet Martha Maria tot Jezus leiden: De Meester is daar, en hij roept u. De Meester is er! Dat is het reddende woord. Nu keert alles om, ook al is er in de omstandig heden nog niets veranderd. Want La zarus ligt nog in het graf. En aan zijn opwekking uit den dood durft Martha zoo weinig te denken, dat ze aan Jezus' woord: Uw broeder zal wederopstaan, meteen deze uitlegging geeft: Ja, ten laat ste dage. Zelfs Jezus' betuiging: Ik ben de opstanding en het leven, aanvaardt ze, zonder daaruit een gevolgtrekking te durven maken voor wat er heden met Lazarus gesöhieden zal. En ze kan niet verder komen dan de belijdenis: Ja, Heere, ik heb geloofd, dat gij zijt de Christus, de Zone Gods, die in de we reld komen zou. Maar haar gemoed is opeens in felle beweging gebracht. Het licht is door de geopende vensteren harer ziel naar bin nen gestroomd. Allerlei uitzichten zijn haar geopend. Overstelpend, schier ver warrend. En ze maakt er Maria deelgenoot van in de korte mededeeling, die alles in houdt: De Meester i s er, en hij roept ti. Een volheid van liefde stroomt hier uit naar alle zijden. Jezus' liefde, die deze treurende en rouwdragende zusters op zoekt, die haar troost in haar smart, en straks de oorzaak van die smart zal weg nemen, als hij Lazarus opwekt uit de dooden. Maar ook, als terugslag op Jezus' liefde, de liefde van deze beide vrouwen tot haren Heiland, haar Meester en Heere. Ze hebben op hem gehoopt. Ze blijven nog op hem hopen, ook nu alles verloren schijnt. En zoodra ze hooren, ■dat hij er is, gaan ze uit, de eene vroeger, ■de andere later, om hem te zien en te ontmoeten, om haar hart voor hem uit te storten, vol als het is van droeve gedach ten; gedachten, waarin ze toch Jezus niet kunnen loslaten. En in die liefde tot Jezus zijn ze elkaar weer niet vreemd. Ze leven in die liefde met elkaar in. Wat Maria niet kan, dat doet Martha. En Martha houdt haar troost niet voor zichzelve. Ze deelt het aan Maria mee. Ook bij Martha heeft Jezus' vroeger vermaan, en nu de gemeenschappelijke beproeving louterend gewerkt. In haar liefde tot Jezus is ze nu niet meer egoïs tisch tegenover haar jongere zuster, maar mededeelzaam. De Meester is daar, en hij roept u. Let ook op dat laatste, dat ze erbij zegt. Het verhaal van Johannes, dat zoo uit voerig allerlei kleine bijzonderheden no teert, vermeldt er in Jezus' voorafgaand gesprek met Martha niets van, dat hij haar bevolen zou hebben haar zuster te roepen. En toch is het van Martha zoo juist gezien, en zoo teer gevoeld, om er dat bij te zeggen. Juist gezien. Want als Jezus komt, dan is Zijn komen zelf een roepen. Hij komt om deze bedroefden te zien en te troos ten. Ze moeten hem tegemoet gaan. Maar ook zoo teer gevoeld. Ze weet, dat Maria, als de jongere, dieper dan zij onder het gemeenschappelijk verlies lijdt. Ze kent ook de meer naar binnen ge keerde geaardheid van haar zuster. Een geaardheid, die er toe neigt om zich ge heel en al over te geven aan wat haar ziel in beslag neemt, zonder zich door iets van buiten te laten afleiden. En in haar teedere liefde gevoelt zij het, dat Maria een buitengewone opwek king noodig heeft om tot Jezus te gaan. Vandaar, dat ze aan het: de Meester is er, toevoegt een: en hij roept u. Welk een treffende leering ligt hierin ook voor ons samenleven als Christenen. In onze eigen huisgezinnen allereerst. Maar dan ook in den meer uitgebreiden kring van onze vrienden en broeders. Want de liefde van Christus wekt nog altijd louterend en heiligend in op de onderlinge verhoudingen, waarin de zonde zoo storend en ontbindend werkt. Is alle zonde niet in den grond der zaak egoïsme, zelfzucht? Tegenover God en tegenover menschen! Maar als we den Heere Jezus leeren kennen in zijn opzoekende liefde, die geen vijandschap en doodsbedreiging van zijn vijanden ontzag, om de zijnen te helpen, die zich niet liet weerhouden door de zoo goedbedoelde waarschuwing van zijn discipelen: De Joden hebben u nu on langs gezocht te steenigen, en gaat gij wederom derwaarts? (vs. 8), dan raken we onszelf met al onze twijfelin gen aan Jezus kwijt. En ook aan el kander. Dan brengen we elkander bij hem. Dan deeletj we ons geloofsvertrouwen op hém ook aan de anderen mee. En hij wordt in dat alles verheerlijkt. Zeker, Jezus wekt nu de dooden niet meer op. Dat wacht tot dien grooten dag, als de volle beteekenis zal openbaar worden van zijn woord: Ik ben de op standing en het leven! Maar de opwekking van Lazarus in Bethanië is niet het eerste geweest wat Jezus daar deed. Heb ik u niet gezegd, dat, zoo gij gelooft, gij de heerlijkheid Gods zien zult? (vs. 40). Daar gaat het om! En dat doet Jezus nog altijd. O, wij raken in onze droefenissen Jezus zoo licht kwijt. Dan is het ons, alsof hij verre is, alsof hij ons aan ons lot overlaat. En voor wier op hem betrouwt, is dat dan een smart in de smart, erger dan al het andere. Maar zoo we hem weer in het oog krijgen, als hij bij ons binnen komt, als zijn woord weer voor ons opengaat; dan wordt het alles anders. Want: de Meester is daar! Althans zoo we op het: en hij roept u, uitgaan, om hem te vin den. en het hart voor hem uit te storten, opdat Hij het vuile met zijn vertroostin gen. De laatste dagen lieeft het verkeer weer een groot aantal dooden gcëischt. Welke vcrkccrs- en veiligheidsmaatrege len do Regccring ook neemt, 't aantal auto- en motorongelukken daalt niet. Een groot deel van deze ongevallen wordt veroorzaakt door onverstandige chauffeurs. En de rc- geeringsmaatrcgelon zijn niet bij machte dezen verstandig te maken. Zondagmorgen kwamen te Duivcndrechi tweo auto's mot elkaar in botsing. Van de inzittenden werd een bejaarde dame zoo ernstig gewond, dat zij later overleed. Een andere dame bekwam een wcrvclfractuur. Zondagmiddag kwamen onder de gem. Moergestel eveneens" twee auto's met el kaar in boting. Hierbij werden vijf personen gewond, waarvan drie ernstig. Zaterdagmiddag viel do beer J. ,T. H. Mbaakamp to' Twèllö van een zeer snel rij dende motorfiets. Hij werd zwaar gewond en is Zondag overleden. Zaterdagmiddag wilde de bestuurder van een personenauto tusschen Muiden en Naar- den een voor hem rijdende vrachtauto pas- seeren. Door een windvlaag werd de perso nenauto tegen de vrachtauto gedrukt. Deze kwam in 'n sloot terecht, waarbij een naast den chauffeur zittend persoon licht werd gewond. De andere auto sloeg over de kop. De vijf inzittenden werden allen door glas scherven gewond. Tc Rotterdam werd Zondagmiddag een li-jarige wielrijder door een personenauto aangereden. Hij overleed aan de bekomen verwondingen. Het ongeluk is aan do on voorzichtigheid van den chauffeur te wijten Zaterdagavond wend te Doetinchem een ongeveer zestigjarige weduwe door een auto overreden. Zij overleed later aan de bekomen verwondingen. Te Hengelo hotste een arbeider bij het uitgaan der fabriek tegen een vrachtauto. Hij- werd van zijn rijwiel geslingerd en overleed na korten tijd aan een bekomen hoofdwond. Dinsdag werd te Groningen de oud-nota ris P. Drenth, doordat hij aarzelde bij het oversteken van den weg, door een auto ge grepen en gedood. Natuurlijk zijn er nog veel meer ongeval len op den weg, de een meer de ander min der ernstig. Als we die allemaal moesten opnemen zouden we, in plaats van een krant, wel een lijvig boekdeel uit kunnen geven. Tc Eindhoven is een oplichter het huis van een bejaarde weduwe binnengedrongen en heeft daar een aanzienlijko som gelds, die de vrouw verborgen hield, ontvreemd. Hierbij lieeft hij do weduwe tegen den grond geslagen en zelfs gepoogd haar te wurgen, zoodat zij in een ziekenhuis moest worden opgenomen. De politie heeft de laffe dader nog niet gevonden. Deze week heeft ook weer een storm ge woed, waarbij echter geen slachtoffers zijn te betreuren. Eenige schepen verkeerden in nood aan onze kusten, doch konden alle in de veilige haven worden gebracht. Sinds jaren Webben we niet zoo'n storm achtige herfst gehad, als in 1936. Woensdag seinde De Bilt alwaar „Weest op uw hoede". Dus er is nog meer op komst. Ais ieder zich OMGANG MET KINDEREN I Tn liet Christelijk Vrouwenblad „In en om ons huis" vonden we het volgende stukje, dat overgenomen is uit: „Voor Moeders". „Opvoeden kan eigenlijk slechts iiij, die het Evangeliewoord naleeft: „Zoo ge niot wordt als de kinderen In de. „Groszer Irrgarten" verhaalt Otto Ernst, hoe hij eens een groot geleerde bezig zag met het optuigen van een Kerstboom, en lioe deze daarbij op do knieën of op de hur ken rondkroop. Op zijn verbaasde vraag antwoordde de geleerde: „Ja, je moet bedenken, dat de kleu ters de boom van onder af zien, jo moet 'hem van liet perspectief dei' kinderen versieren". Dit afdalen tot liet kind, dat zich inleven m zijn gezichtskring is de eerste voorwaar de voor de omgang met kinderen, wil deze tenminste die naam verdienen, en niet al leen maar Oen drillen, een dresseeren zijn. Het is voor ons volwassenen echter geen gemakkelijke taak nog het gemakkelijkst, wanneer waarachtige liefde en warm mee leven ons de weg bereiden kunnen. Hoe moeten we dan met onze kinderen omgaan? In de eerste plaats: ga op zijn vragen in! Bedenk, dat ons kind als een wandelaar is, die in een onbekende streek weg noch steg weet! Wees niet wrevelig of kortaf, wanneer het zich vol vertrouwen tot u wendt, verwijs liet niet uit gemakzucht ■naar de school, zelfs als het u met zijn dui zendvoudig „waarom?" leelijk in 't nauw brengt. liet „waarom?" is toch immers, zoo als Ann Sullivan, de opvoedster van Helen Keiler, zoo treffend zegt, „de poort, waardoor het kind de wereld van overleggen en den ken .betreedt!" De voor de toekomst beslissende vraag: vertrouwelijkheid of vervreemding tusschen u en uw kind ligt reeds hier in uw hand. Daarom moet u uw kind ook nu serieus ne men! Bij hoe vele, zelfs theoretisch welmee- nende ouders is het practisch niet veel meer dan speelgoed en tijdverdrijf! Men lacht om 't komisch kleine ding, begeleidt zijn doen en laten met ironische uitroepen van ver wondering, behandelt het soms zelis met neerbuigend sarcasme en babbelt tegen fa milieleden en kennissen dikwijls in zijn bij zijn ongegeneerd over zijn bescheiden gehei men, ja, over de substielste neigingen van zijn innerlijk leven. Een tactloosheid, waar aan veel ouders hun kinderen meestal ge dachteloos blootstellen. Is het wonder, dat kinderen zich dan ge krenkt voelen en schreien? Hoeveel vertrou wen wordt daarmee in de kiem verstikt. En •s het dan een wonder, als kinderen „ge sloten" worden, en het later tegenover ande ren, ja zelfs tegenover hun ouders, óók aan tact en fijngevoeligheid laten ontbre ken?" Tot zoover het artikel. Treffend wordt ons hier de tegenstelling voorgehouden: vertrouwelijkheid of ver vreemding. Wanneer we moeten kiezen, wat we 't liefste zouden willen, zal niemand het laatste do voorkeur geven. Immers: ons al ler ideaal is: een vertrouwelijke sfeer te schoppen, waarin het kind tot ons durft ko men met alles, wat in hom leeft. Inderdaad: „theoretisch" zijn we allen: „welmoenend". Maar nu komt de praktijk. Met z'n af wisseling van blijdschap en droefheid, van geluk en tegenspoed, van opveerende levens moed en doffe lusteloosheid, kortom: met zijn voortdurend zich wijzigende omstandig heden. En wat blijkt dan die practijk moeilijk! Wij schieten telkens te kort. Ook do kinde ren werken soms tegen. Terwijl menigmaal de omstandigheden onze goede wil en voor nemens lam slaan. Wij schieten telkens te kort. Wie kan de oogenblikken tellen, waarin we ongeduldig, niet-begrijpend,humeurig of zelfs onwillig de kinderen met een kluitje in 't riet stuurden? 't Is zoo moeilijk, altijd welwillend of liever altijd liefdevol de kinderen tegemoet te komen in hun denken, hun vragen, lmn on derzoeken. Dat cisclit ons geheel op; dat vraagt zelfverloochening. Want werkelijk, wat de kinderen soms vragen, kunnen we niet altijd dadelijk beantwoorden. Sommige kleintjes denken al erg diep na over heel veel dingen en dan mógen ook vaak niet eeiï geheel volledig antwoord geven. Maar: daarmee zijn we er niet af! Dan begint het pas. Welk antwoord zullen we geven? Wan neer? Op welke manier? Dat zijn vragen, waarover we niet mogen heenglijden. Kinde ren \oe.len fijn. Dat is óverbekend. Het is al zóó vaak opgemerkt, dat het geen nieuws moer is, dat liet ons ook niet zoo iets heel bijzonders en belangrijks meer schijnt. Het is helaas een afgesleten zinnetje geworden. Maar laten we het tocli goed in ons geheu gen prenten. En er dagelijks om denken! Dan vergeten we niet. dat een ontwijkend antwoord dikwijls héél schadelijk is. Want één van tweeën: öf liet kind begint te twij felen aan de volle eerlijke houding van de opvoeder jegens hem, óf het constateert, dat de zaak, waarover het iets gevraagd heeft, zeker erg „geheimzinnig" is. Wat van deze twee het kwaadst is, zou moeilijk uit te ma ken ziin. Maar zeker is, dat ze kwaad zijn! Want in liet eerste geval wordt het vertrou wen geschokt. En dat is erg. Maar in het tweede geval wordt vanwege de „geheim zinnigheid de nieuwsgierigheid in onna tuurlijk sterke mate geprikkeld. En dat is niet minder erg. Want dan tracht het kind bet gevraagde te weten te komen, niet meer uit lust tot. weten en begrijpen, maar óm de geheimzinnigheid er van. Dan neemt het alle mogelijke middelen te baat, om do ge wekte en sterk geprikkelde nieuwsgierigheid te bevredigen. Ook: middelen buiten de op loeder om. En dan kan 'het kind antwoord ontvangen op zijn vraag op een manier, die de opvoeder juist ziet als de meest ver keerde! Hoe lief dan eigenlijk moet? Niemand kan of mag daarvoor een vaste regel geven. Want elk kind verschilt van het andere en ook elke opvoeder is weer anders. Wanneer deze vragen ons maar dringen tot nadenken, en ons aansporen tot steeds meer zelfover gave, aan liet kind. zuilen wc biddend en lezend wat God ons hieromtrent leert, ook wel de weg en do wijze vinden volgens welke we hebben te handelen. Ook hiervoor geldt: „Al wat u ontbreekt, schenk Ik zoo gij t smeekt Mild en overvloedig!" (Slot volgt). DE ARGONAUTENTOCHT Inleiding Honderden jaren voor Christus leefde er in Griekenland een volk van hooge ontwik keling en beschaving. Er waren beeldhou wers, wier kunstwerken tegenwoordig nog de hoogste bewondering opwekken. De weid- sche gebouwen uit die tijd muntten uit door schoonheid van vormen en lijnen. De schrij vers van dat volk zijn wereldberoemd ge worden cn men leest nog tegenwoordig de boeken uit die tijd. De godsdienst leek niet» op de onze. Den eenig waren God kenden do Grieken niet cn Christus zou pas eeuwen later geboren worden. Zij geloofden aan vele goden. In hun doen cn laten leken deze veel op de menschen en men meende zelfs, dal ze dikwijls onder de menschen verkeerden. Het waren incest natuurgoden. Men had een zonne-god, een maan-godin, een godin van de lente, een godin van de landbouw, 'n godin der wouden en vele andere. En daar door staan ook alle verhalen der Grieken over hun goden met de natuur in verband. Elk jaar komt de booze winter terug, en alle leven in de natuur schijnt op te houden. Eindelijk komt in het voorjaar Helle, de heerlijke koesterende zonnewarmte cn Phrixos, de milde regen. Alles begint weer te groeien en te bloeien. Ino, do winter, tracht nog de zonnewarmte en de milde re gen te dooden, maar dan komt de gouden ram, de r.egenbrengende wolk van de lente, en deze redt Helle en Phrixos. Maar dan moet de gouden ram zich zelf opofferen cn sterven. Na lange tijd wordt de winter toch baas, en de menschen verlangen naar de lentewolk. Helden gaan haar zoeken en met veel moeite krijgt men ze terug. Om voor deel van regen en zonnewarmte te hebben, moet men de stier voor de ploog spannen, flink het land bewerken en bezaaien. Er bestaat een verhaal van die tocht, die ondernomen werd, om die lentewolk te vin den. Dat verbaal is een sage. Ze ontstond bij Grieksche zeelieden, die beroemd wa ren om nun verre tochten. Toen het verhaal ook in de andere Griek sche steden verteld werd, vonden de men schen het daar zóó mooi, dai ze ook namen van h u n 'heiden in het verhaal weefden. Zoo ontstond langzamerhand door geheel Griekenland die sage.. Daar kwam bij, dat de Grieken overal koloniën stichtten, die ook gaarne hun helden in 't verhaal zagen opge nomen, zoodat dit voortdurend grooter werd, cn de he'den steeds meer streken bezochten. Een volgende keer vertel ik jullie het voornaamste uit die mooie sage. die de Grie ken van het jaarlijksch natuurgebeuren ge maakt hebben. Bewaar deze inleiding goed, dan heb jo later alles bij elkaar! Tot volgende week'. TANTE TINE." nu maar bereid maakt, om het op de juiste wijze te ontvangen. De Koningin heeft aan de Prinses en Prins Bernard een gedeelte van liet paleis Soestdijk aangeboden, om als toekomstige woning in te richten. Naar de wensch van het Prinselijk Paar zal een deel van het nationaal huwelijksge schenk besteed worden om de noorligo ver anderingen in de inrichting van hun aan staand huis aan te brengen. Overal in het land verrijzen de comité's als paddestoelen uit de grond. De giften stroomen toe. Als dat zoo doorgaat wordt het inderdaad een „Vorstelijk" geschenk. Vrijdag en Zaterdag zijn te Don Haag twee A.R. kaderdagen gehouden. Hier heb ben onze voormannen van gedachten ge wisseld over de komende dingen in 1937. Verschillende sprekers gaven de richt lijnen aan voor de vele aetueele vraagstuk ken en politieke struikelblokken. Besloten werd met het zingen van „Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort Laat de A.R. Partij dat blijven. Donderdag was de sedert lang verwachte beslissing van de strijd om Madrid nog niet gevallen. Langzaam maar zeker wordt de stad steeds nauwer omsloten. Generaal Franco gaat voorzichtig te werk. De groote aanval zal eerst plaats hebben ais de aan voer van munitie cn levensmiddelen van de nationale troepen is georganiseerd. Ook moet de laatste uitweg in het Noorden eerst gesloten worden, voor het sein tot de hoofd aanval op de stad zal worden gegeven. Verschillende punten der stad zijn dooi de reclitschen bezet. Zij werden door de be volking als bevrijders begroet. Do linksche regeering beeft in lief. laatst van de vorige week Madrid verlaten en zich te Valencia gevestigd. Alleen de commissa ris voor oorlog is gebleven. Onophoudelijk wordt de stad gebombar deerd. Dinsdag werd bet Corteseebomv door een bom getroffen, die groote schade aan richtte. Bij de gevechten in de stad, meest van man tegen man, hebben de buitcnlandsche strijdkrachten der volksfrooters zieii onder scheiden door dapperheid. De iink-ehen leden echter overal verliezen on hadden honderden dooden en meer dan duizend ge wonden. Donderdag werd bericht, dat de opmarsch van generaal Franco tot staan was geko men. Zijn oorspronkelijk plan om Madrid hij stormloop te nemen zou door liet lu-arh tige verzet der volksfronters zijn mislukt. Niettegenstaande de wanhopigo tegen stand der verdedigers, wordt de stad ech ter als verloren beschouwd. Hoe lang de val van Madrid nog Uit zal blijven, is niet te zeggen. Het kon nog en kele dagen, maar ook nog slechts enkele uren duren.. In ieder geval zal het ook na de val van Madrid nog wel heel lang duren voor de normale rust in Spanje is terug gekeerd. In dien tijd is er werk voor de non-inter ventie-commissie gekomen. Volgens bericht van den Engelschen am bassadeur in Spanje zou een Italiaansch soldaat, die door de regeeringstroepen ge vangen was genomen, hébben verklaard, dat door den gouverneur van Rome mannen en geschut behoorende tot het 10e rog. ar tillerie aldaar, naar Spanje zijn gezonden met het doel de opstandelingen te helpen. Aan een banket van bondskanselier Schuschnigg te Weenen hebben Oostenrijk en Hongarije de Koning van Italië officieel erkend als de keizer van Ethiopië. Volgens verklaringen van vooraanstaande personen in Oostenrijk zou Mussolini vol komen sympathiseeren met het denkbeeld der restauratie van d« Habsburgers in Oos tenrijk en Hongarije. Dit zou inderdaad weer een stap in de goede richting zijn. Voor dien tijd zullen echter in Europa nog allerlei wijzigingen en veranderingen moe- geschieden, omdat de restauratie der Habs burgers uiteraard een vcrecniging van Oos tenrijk en Hongarije met zich mee moet brengen. Op de a.s. besprekingen te Weenen zal ook de kwestie der Hongaarsche herbe wapening ter sprake komen. Men vermoedt, dat de Kleine Entente, gezien de gespannen internationale situatie, zich hiertegen niet zal verzetten. In het Britsche Lagerhuis heeft Minister Eden de debatten over de buitenlandsche politiek geopend met een uitvoerige rede. In deze rede nam Engeland de hand schoen, die Mussolini eenige weken terug had neergeworpen, niet op. Engeland er kent geen Engelsch-Italiaanseh geschil. De belangen van beide landen in de Middel- landsche Zee zijn niet tegenstrijdig, doch vullen elkander aan. Zij kunnen zelfs in de toekomst voor beiden meer voordeel op leveren. Als er een meeningsverschil bestaat, vloeit dit voort uit de verschillende opvat tingen over den Volkenbond, die volgens Eden nog lang niet heeft afgedaan, omdat zij de beste beginselen voorstaat, die tot nog toe voor de internationale verhoudin gen gegeven zijn. Voor de toekomst zijn de drie voornaam ste punten van het Britsche program de versterking van het gezag van den Volken bond, onderhandelingen over een Europee- sche regeling van de bewapening en ten derde een heruitrusting van de Britsche strijdkrachten. Dit laatste is noodig om in staat te zijn de wensch van Engeland te verwezenlijken n.l. de leiding te nemen van een Europeeselie regeling, die krachtig en stabiel is. Volgens Eden is de internationale toestand wel ernstig maar door vastberaden en doel-j III. Stel nu tegenover het oordeel der z.g. deskundigen, wat de lieer W. Wagenaar. een man, die zijn krachten geeft ter bevor dering van de belangen van de K.N.G. (Vereeniging „Kolonisatie iNK'uw-Gumea"), in een rede te Mulang durft te beweren: „Terwijl men van plan ia de droogleg ging van de Zuiderzee, die nog geen 2000 vierkante K.M. grond kan leveren, voort zetten ten koste van millioonen en mi 1L io nen, ligt daar liet groote, machtig mooie, heerlijke land van Nieuw-Guinea te wach ten op zijn aanstaande bewoners; niet ~>0U vierkante K.M., maar 200 000 vierkante KM. oftewel 30 millioen I-LA. gioot, niet schit terende natuurlijke havens, door ontelbare beken en stroom en be&proeid, niet hem 1- hooge gebergten, met schatten van allenei mineralen. I)aar is in Europa en Japan een steeds luider klinkende vraag naar land en wij, die nog goed bruikbaar land ongebruikt bezitten, w»j konden wel eens aangemerkt worden als een volk, dat niet. waard is zulk een kostbaar goed te bezit ten. Wij zijn als een rijkaard, die elders hard zwoegt om wat te verdienen, maar in een leegstaand huis een schat bezit, die hij niet acht en op prijs stelt". Voor onze voorvaderen toestond Indië eigenlijk slechts uit Java en de MoJukkeu, gewesten, die voor het Moederland van di rect belang waren, omdat zij schatten op brachten. In later tijd ging men zijn aan dacht schenken aan Sumatra en Celebes, terwijl \eel later de beurt kwam aan Dor nco, dat eebter ook nu nog voor veneweg het grootste deel onbekend is. Gelet op ons kleine land, dwingt het ons bewondering en eerbied af voor hetgeen in den loop der tijden in die gewesten op allerlei gebied tot stand is gebracht. Menig groote koloni- satie-mogendhiO'id kan op kolonisatie-gebied bet kleine Nederland tot voorbeeld nemen. Uit den aard der zaak moest Nieuw- Guinea stiefmoederlijk worden bedeeld en stellig zou het, wie weet hoe lang nog, in vergetelheid voort-dommelen, ware het mV, da'f de nood dor tijden ons er toe dwingt, het uit die vergetelheid te rukken en meer belangstelling er voor te toonen. Het weekblad voor Nieuw Guinea nu wil die belangstelling aanwakkeren en tic oogen onzer volksgenooten trachten ie ope nen voor een kostbaar bezit, dat tenslotte een uitredding moet bieden aan liet -aait* sche Nederlandsohe Volk uit de diepe ellende, waarin het gedompeld is. Gaan wij nu over tot een nadere heschou wing van Nieuw-Guinea. Het eiland is m 'wee helften verdeeld, waarvan de Ooste lijke voor een deel aan Engeland en vo »r een ander dee>I aan Australe, de Westelijke helft aan Nederland behoort en daarom Xederlandsch Nieuw-Guinea neet. Voor den grooten oorlog behoorde het Oostelijk deel aan Duitsrhland, dat echter b'ij den vrede van Versailles aan dit land ontnomen werd cn als mandaatsgebied aan Engeland en Australië werd toegewezen. Het ons toebehoorond dee', in uitgestrekt beid tennaastenbij overeenkomende met hei andere deel. heeft een oppervlakte zoo groot als 12 maal ons land, nl. 36 millioen hectare. Het eiland ligt ten Noorden van het vijfde en kleinste werelddeel Australië waarvan liet gescheiden is door de vnj smalle Torresstraat en tamelijk dicht onder den evenaar, zoodat het behoort tot de z.g. beete gewesten. Ten opzichte van Nederland is de ligging met. het oog op het verkeer, inderdaad ongunstig tc noemen* zelfs tien opzichte van Java. Maar do we reld bestaat, niet enkel uit Nederland en Java. De landen om den Pacific ztpllen steeds grooter''plaats in het rtereldhandels verkeer gaan innemen. Doch stellig zal, indien de uitvoering var de Nieuw-Guiner.- kolonisatic met de geheele nationale kracht wordt aangepakt, het drukken van de vrachtprijzen voor Nieuw-Guniea een klein kunstje zijn. Opgelegde schepen zijn er ge noeg. In elk geval ligt het nabij het ui opkomst zijnde Australië, terwijl het. in den Indischen Archipel zelf voor verschillende producten in dc toekomst een belangrijk afzetgebied kan vinden. Kolonisatie van Ned. Nieuw-Guinea is niet iets nieuws: zij bestaat reeds geruimen tijd, doch op zeer bescheiden schaal. In de Indo-Europeesche samenleving op Java, die- zich door de z.g. „indianisatie" van Indië meer en meer do bestaansmogelijkheid ont nomen zag, is de Nieuw-Guinea-gedachte ontstaan. De Indo-Europeaan, waaronder wij hebben to verstaan een afstammeling van een Europeesehen vader en een In- landsche moeder, wenscht, hoe armoedig hij lyM vaak heeft, toch Nederlander te blij ven en deze wensch is de vader der Nieuw- Guinea-gedachte geworden. (Wordt vervolgd). V. geneest ze vlug Doos 30, Tube 45 ct Bij Apoth.en Drogisten. Taxatie van automobielen, personeele belasting 1936 '37 De A.N.W.B. lieeft ion dienste van houders van automobielen oen expertise dienst in gesteld voor taxatie van automobielen. De aangifte van de juiste u-aarde voor do personeele belasting stuit soms op moeilijk heden. Om die te ontgaan en een vaste basis te verkrijgen is bovengenoemds dienst ingesteld. Voor Flakker, wordt zit ting gehouden 7 Januari 1937 van 1012 uur voorm. bij Hotel Meyer, Mididolharnis. Deze zitdag gaat echter alleen door bij voldoende aangiften, in th zendien vóór 1 Januari 1937 aan kantoor A.N.W.B. Parkstraat 18—20 Den Haag. Taxatiekosten bedragen ƒ2.50 per wagen, te voldoen op de zitdagen. M oensdag vierde de Noord- en Z.-Holland- sche Redding Mij haar I12den verjaardag Zij heeft een prachtige staat van dienst achter den rug In totaal zijn door de man nen van de N.Z.II. Redding Mij 5931 men- schenlevens gered d.i. gemiddeld 53 por jaar. Wie dit mooie werk wil steunen, storte zijn gave op postgiro 26303; Gent. giro A'dam no 2S9. bewust optreden voor de beginselen, die ook de Volkenbond voorstaat, kan een oorlog vermeden, en de Europeeselie vrede besten digd worden. Dit klinkt optimistisch, maar of liet bij de steeds groeiende macht en invloed van het communisme mogelijk zal zijn, zal de tijd leeren.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1936 | | pagina 3