VOOR VROUW EN KIND TUS 1936 MAAS- EN SCHELDEBODE ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1936 ITEN GENOTZUCHT KERK EN SCHOOL NOG EEN TRAMVERHAAL orbootje passeerae, en groep de baby, Ie wagen dreef. Dr. plaatse was, mocht r noch kind ernstig r Ie Almelo stand lit, die in Juni j.l. rijwielen heeft ge- ibraak pleegde. Hij Regeering gesteld, igtal der gestolen iman B. G. terecht, len gevangenisstraf GEMIJT weer sloeg de blik. ïabij Zutfen in een ie boerderij van D. ie brandweer heeft n bodem werd aan. het vuur gebluscht: door blikseminslag, eiken paal van de ven w.as gespleten, iveral verspreid, 5VERREDEN in den landbouwer meente Ba them, er het huis van den len en op slag ge- ogenblikje de aan- snapt en op da n. VENHORST twee is brand uit- van A. Constant te meente Boekei. De gelegd. Brandweer eele inboedel, be- een gedeelte van Bij de reddings- P. Martens vrij De boerderij was MIDDELHARNIS Augustus 32, gele pruimen 9.50, Boeren witte 140, dubbele stam- Itokprinses 37.50, de kool 1.702.80, l^stelein 2.605.40, 0.952, bloem- hers 11.20. krop- \o5.60, meloenen stuks; bospeen ■rabarber 1.10, ra- IBeurré de Merode -18, N.H. Suiker- 13.507.40, Zigeu* Augustus 3.40—3.50, idem 18—50 kilo 2.60— 'Aangevoerd! baarden, 36 veulens pette runderen, 127 ■talveren, 242 gras- ■meren, 6 varkens, ïn leien le kw tot 6Ï 4046 ct; vette 3e kw 4247 ct; I 50 ct; 3e kw 43— Ifi ct; 3e kw 36 ct; 135 ct; 3e kw 27 ct Ikw 27 ct; nuchter© |cw 36; 3e kw 28 ct 2e kw 38 ct; Se ber vee: schapen 108; nuchtere ucht. fokkalveren f 175—135—95; hitten f120—90- leren f270—210;— 1-1255; melkkoeien ■50130100; vaar |108570; gras- en geiten f 75 jen ossen Iets mïn« i vorige week. Een een 03 tot 58 ct* J-ige week, handel korter, handel I gister. Een prima k-oer Iets ruimer, Br. en slachtkalveren. Üshoudend. |en, handel kaloi* dalende, overi-f ■week, handel vlots llten waren de pr\j, Ikoelen als vorige houdend. angevoerd, handel Irkt, handel tame-* Is korter, handel Len minder, handel ke houding aan- rug toespelingen lichelarij schijnt loren, tengevolge It in de praktijk lis dan ook zeer lwezen. Stel: je piet een van je blijkbaar om 2 brengen. Maar Ivan hem. Wel lot gesloten hou- Ir gaan dan ko- loo alledaagsch! Je kunt hem heeft de meid ontvangt hem I glimlach. I mij eens komt hij mij vorge- te zien. Neem Iet je familie?'* |ke beleefdheid, ■waar zulk een fdheid is. In. Zij leefdo in In kringen, aan pmsten en ge- chikken. Wilde vangen, welnu, paan. behoorlijk af- bker? vfrnlt vervolgrTi VOORDE ZONDAG Die blijdschap liefheeft, die zal gebrek lijden; die wijn en olie lief heeft, zal niet rijk worden. Spreuken 2117. Hoe nu? Wordt hier de blijdschap af gekeurd? Mogen we haar niet liefheb ben? Moeten we de blijdschap dan haten, en de droefheid liefhebben? Worden de kniesooren ons tot een voorbeeld ge steld? Hoe is dit dan te rijmen met wat dit zelfde Spreukenboek zegt, dat een blij hart het medicijn goed maken zal (Spr. 17:22), dat een vroolijk hart het aan gezicht blijde maken zal (Spreuken 15:13)? Ja, hoe met de doorloopende prediking van het Evangelie, dat immers een blijde boodschap is? En zoo vragen we ons ook af, of dan wijn en olie niet zijn goede gaven Gods? Geeft Hij niet „den wijn, die het hart des menschen verheugt, doende het aange zicht blinken van olie" (Psalm 104 15)? Mogen we dan deze goede gaven onzes Gods niet liefhebben? Todh staat het er: Die blijdschap lief heeft die zal gebrek lijden; die wijn en olie liefheeft, zal niet rijk worden. Dit zegt uw God u. Dit woord is waarach tig; en wie wijs is, die ziet het voor zijn oogen, dat het metterdaad zoo gaat. •Ge moet niet trachten, door in uw ge dachten er iets bij te voegen, het raadsel op te lossen. Bijvoorbeeld door te den ken aan zondige blijdschap, of bij wijn en olie liefhebben aan overdadigheid. Dit ligt er ook wel in. Maar het staat er niet met zooveel woorden. Ook zoudt ge kunnen tegenwerpen, dat deze dingen hier niet zonder meer worden verboden, maar alleen de scha duwzijde ervan wordt aangewezen: ge brek lijden en niet rijk worden. Daarbij zoudt ge dan kunnen overleg gen, dat ge voor blijdschap, wijn en olie u hebt te getroosten het nadeel dat er aan verbonden is. Maar dit is weer niet te rijmen met de strekking van dergelijke spreuken, die uit de kwade gevolgen u het dwaze en zondige willen doen kennen van de oor saken. Neen, ge moet beginnen met deze Woorden te nemen zooals ze hier staan, en daarna u indenken wat ze inhouden. Met den liefhebber van blijdschap en van wijn en olie, onder deze laatste hebben we dan bepaald welriekende zalf olie te verstaan, zooals in het Oosten nog gebruikt wordt, wordt hier een bepaald soort van menschen aangeduid. Het zijn die menschen, die de liefde van hun hart aan deze dingen hadden verpand. Wien het vóór alles te doen is om blijdschap en om datgene wat blijd schap geeft, hier aangeduid door wijn en olie, de dingen die in de taal van het Oude Testament gedurig in één adem els zoodanig genoemd worden. In hun schatting staan deze dingen bovenaan. Ze waardeeren de dingen naar de mate van vroolijkheid die eraan verbonden is. Als ze de keuze hebben tusschen iets vroolijks en iets dat minder vroolijk is, dan vragen ze niet verder, maar is hun keuze daardoor a! bepaald. Uit het naast elkander noemen van blijdschap met wijn en olie bemerkt ge dus wel, dat hier niet gedoeld wordt op die hoogere blijdschap, die Gods Geest verwekt in de harten van degenen die Hem vreezen. Neen, het gaat hier om de vroolijkheid, die door de genieting van aardsche dingen wordt teweeggebracht. Wie daaraan nu toegeeft om aller eerst te vragen of iets prettig is, wie zich door de zucht naar genot laat leiden, - van dien wordt hier gezegd dat hij gebrek zal lijden en dat hij niet rijk zal Worden. Dat spreekt ook vanzelf. Liefde vraagt öltijd offers. Ook de liefde tot de blijd schap, en de liefde tot wijn en olie. Want liefde zoekt haar voorwerp met voorbij zien van andere dingen. Wie het genot hef heeft en allerlei genotmiddel, die zal het ook najagen, en er andere dingen voor laten liggen. Dan wordt opgeofferd dagene wat van waarde is. En zoo komt het gebrek. En dat wordt dan vergoelijkt door te zeggen, dat een mensch toch ook wel eens wat mag hebben, dat de boog niet altijd gespannen kan zijn. Op zichzelf een waarheid, maar die hier misbruikt Wordt. Want bij deze genotzoekers is het niet te doen om ontspanning na inspanning. Neen, de ontspanning is voor hen het voornaamste. Hun werk raffelen ze af. Hun werktijd verdoen ze. Om zoodra de klok maar geslagen heeft het werk, dat ze haten, te verruilen voor het genot dat ze liefhebben, De wortel van dit kwaad zit diep, hiaar is toch wel bloot te leggen. Die genotzucht bewijst, hoe arm aan ware blijdschap het leven van deze menschen is. Daarom moeten ze het altijd zoeken in het buitengewone. Maar dat buiten gewone wordt al heel spoedig gewoon. Dan is het genot eraf, en moet er weer iets gezocht worden dat nog verder af ligt. Och, dat men toch oog kreeg voor de eenvoudige blijdschap van het gewone leven, voor de blijdschap die men zelf kan genieten en anderen kan geven doorlief te hebben. Hier ligt het geheim van alle ware blijdschap. God is liefde. En in God iS de volheid van blijdschap en leven. En wie geleerd heeft lief te hebben, die vindt daarin een bron van blijdschap, die nimmer opdroogt. Het is de zelfzucht van ons geslacht die deze bron van ware en reine vreugd voorbijgaat, om gebroken bakken uit te houwen, waaruit wel een roes van genot voor een oogenblik wordt ingedronken. Maar de wateren der vreugde zijpen er uit weg. Dit veroorzaakt dan levensverarming, terwijl men waant zijn leven te verrijken. Levensverarming, niet alleen in geld, maar levensverarming, ten opzichte van die dingen, die waarlijk van waarde zijn. Er is bij herhaling op gewezen, hoe veel ons volk uitgeeft aan genotmiddelen, en hoe weinig men over heeft voor zeg nu nog maar eens niet: den dienst des Heeren, maar blijf maar bij de hoo gere goederen, die ons menschelijk ge slacht voor dit leven geschonken zijn. Hoe sober is het daarmee gesteld! Hoe zou zulk een geslacht vatbaar zijn voor het zoeken van de ware levens blijdschap! Hoe zou het oog en hart hebben voor de liefde Gods, voor den rijkdom van zijn gunst, voor de beteeke- nis die zijn onmisbare zegen heeft voor de verheffing van ons leven? Toch ligt hier de bron van alle heil en zaligheid. Tot deze bron komt alleen wie de droefheid over de zonde aandurft. Wie over die droefheid heen leeft, omdat hij blijdschap en genot wil, en deze niet wil loslaten, die zal nooit tot den warén schat van leven en zaligheid komen. Die zal straks wegzinken in eeuwig gebrek, en den rijkdom der heerlijkheid Gods moeten derven. Alleen wie door het geloof in Christus God en den naaste liefheeft, die drinkt uit de fonteinen van blijdschap, die in Christus voor ons arme zondaren zijn geopend. Maar wie zich daarvan afkeert, en de blijdschap liefheeft in plaats van of boven zijn God. die maakt van de blijd schap zijn afgod, en vervreemdt daar mede van den God des levens. NED. HERV. KERK Zestal: Te Bergen op Zoom, L. C. ten Bruggencate te Dwingelo, W. J. Klaar te Renesse, G. J. de Nie te Brouwershaven, P. Prins van Wijngaarden te Terwolde, P. Smits, hulppr. te Eindhoven en W. v. d. Ven te Retranchement. Beroepen: Te Dordrecht, J. H. Mulder te Charlois-Rotterdam. Te Wouterswoude, J. G. R. Langhout te Den Bommel. Indi- Te Doornspijk, H. A. Leenmans te Ede. Te Aalburg en Heesbeen, A. G. Ooster huis te Daarle. Te Ridderkerk, G. V. d. Zee te Vaassen. Aangenomen: Indische Kerk, cand. V. E. Schaefer te Losser. Naar Zaandam (vac. Evenhuis), J. Chr. Fritsche, te Ber- gentheim (Ov.). Naar Joure als hulppred.) S. J. Hoekstra, cand. te Ternaard. Bedankt: Voor Haskerhorne c.a. (toez.), J. Swijnenburg, cand. te Zeist. GEREF. KERKEN Beroepen: Te Bolnes, D. Warnink te Ter Aar. CHR. GEREF. KERK Beroepen: Te Bunschoten, cand. J. de Bruyr.e te Zwolle. Te Noordeloos, cand. J. de Bruyne te Zwolle. Te Nieuweroord Dr., cand. W. A. Zijlema te Bedum. VEERTIG JAREN ZENDINGSWERK Tusschen 1896 en 1936 In het Zendingsblad der Geref. Kerken herinnert Ds. W. Breukelaar aan de Synode van 1896 te Middelburg, waar in zekeren zin het bestek van de Zending der Geref. Kerken is opgemaakt. De leidende gedachte in het Rappor' der Zendingscom missie was: „de Kerken te verwekken tot eer. Zending, waarbij de actie niet in depu- tater. der Kerken is geconcentreerd, maar van die Kerken zelf uitgaat.: en voer dat werk der Zending niet. buiten net Woord Gods om. een speciaal ambt in te stellen, maar het te doen uitvoeren door de organen, die de Hcere zelf blijkens zijn Woord, daar toe in de Kerken gegeven heeft" De uitkomsten van den naar d:*. Rapport opgebouwde Zendingsarbcid zijn verrassend geweest: in 1896 was er nog niet één kerk, die een eigen zending had. Tbojs zijn er tien zendende kerken, die één of meer missionaire dienaren op Java of Soemba in haar dienst heeft. En al de andere kerken werken met deze kerken samen in den arbeid der zen ding- In 1896 brachten de Gerjf. kerken voor de zending hoogstens f 30.070 bijbén', 'mans omstreeks f 450.000. In dit Synodejaar is het ook 30 jaren ge- lpden, dat te Djokja de opleidingsschool voor helpers bij den Dienst des Woords werd ge opend. CALVIJNS INSTITUTIE In het Spaansch vertaald Naar wij vernemen is in bewerking een nieuwe vertaling in het Spaansch van Cal- vijns Institutie, welke in goedkoope uitgave zal worden verkrijgbaar gesteld. Deze tijding in dezen tijd is inderdaad een teeken des tijds. Prof. Dr. A. A. Nijland Bekend sterrekundige overleden In den ouderdom van 07 jaar is gisteren overleden Prof. Dr. A. A. Nijland, hoog leeraar a. d. Rijksuniversiteit te Utrecht en directeur van do sterrenwacht aldaar. Prof. Nijland, die 30 October 1808 te Utrecht werd geboren, bezocht daar het gymnasium, studeerde aan de universiteit wis- en natuurkunde en werd in 1893 obser vator aan de sterrenwacht. In 1896 promo veerde hij tot doctor in do wis- en natuur kunde en in 1897 tot doctor in de wis- en sterrenkunde. In 1898 werd hij als opvolger van prof. Oudemans benoemd tot hoog- leeraar in de sterrenkunde en tot directeur van de sterrenwacht. De overledene was lid van verscheidene maatschappijen en vereenigingen en was Ridder in de orde van den Ncd. Leeuw. EEN GEBED VOOR DE SCHOLIEREN Van Calvijn In de „Waarheidsvriend" vinden wij vijf geliedon van CaClvijn afgedrukt. Voor de scholieren schreef hij dit uil: „Ileere, Gij, die de bron zijt van alle wijs heid en van alle wetenschap, waar liet U behaagt mij in mijn jeugd liet onderwijs to geven, dat mij nuttig -/.al zijn om heilig en eerbaar te leven, wil mijn verstand ver lichten, opdat ik het onderwijs moge begrij pen, dat mij zal gegeven worden, wil mijn geheugen sterken, opdat ik getrouw moge onthouden, wat ik zal hebben getoerd, en wil mijn hart er toe stemmen, dat ik hegee ren moge, goede vorderingen te maken, op dat ik alzoo de gelegenheid, om te loeren, welke Gij mij heden biedt, mij niet doe ont gaan. „Wil mij daarloe, o God, Uw Heiligen Geest schenken, dien Geest dos verstands en des onderscheids, der waarheid en der wijsheid, die mij bekwamen zal om de moeite, die men zich voor mij geeft, wel te benutten cn niet ij del te doen zijn. „Geef ook, Heerc, dat ik elk studievak, waarop ik mij zal toeleggen, moge terug brengen tot zijn ware doel, dat daarin be staat. (lat wij U leoren kennen in Uw Zoon Jezus Christus, om verzekerd te zijn van Uw genade en om U met getrouwheid te dienen. .En waar Gij belooft de kleinen en de nederigen, die oprecht zijn van hart, mot Uw wijsheid en met Uw kennis te verlich ten, terwijl Gij de trntsrhen verwerpt, opdat zij in de ijdelhcid hunner redeneeringen vergaan, vraag ik U, o mijn God, die ware nederigheid in mii te scheppen, die niii volgzaam en gehoorzaam zal maken aan U bovenal, maar ook aan lion, die Gij hebt gc- steld om mij te onderwijzen. „Wil bij dit alles mijn hart er toe neigen, dat het, na zijn kwade begeerten te hehbon afgelegd, U vurig zoekt, opdat mijn eenige doel. o God, moge zijn van nu af mij voor te bereiden om U te dienen in het beroep, waarin Gij mij zult willen plaatsen." PAUL KRUGF.R OVER KF.HK EN STAAT Merkwaardige woorden heeft Paul Kruger gesproken, toen hfj op 12 Mei 1898 na zijn be- eediging als President van de Transvaalsche Republiek de vertegenwoordigers der kerken ontving. Wij zullen u, zoo sprak de staatsman hen toe, „eeren en beschermen en u pteunen in den ophouw der Kerk. Maar daarbij niet verder gaan dan Gods Woord beveelt. Wij we ten, dat wanneer de aardsche rechter ingrij pen wil op het geestelijk regiment der Kerk, hij bezield is met den geest van den antichrist, omdat hij dan op Chris*re' ambt als Hoofd der Kerk aanspraak maakt voor zichzelf. Wanneer de wereldlijke macht dit doet, maakt zij zich schuldig aan het duivelsch pogen, om den Godsdienst te verstoren. God beeft onzen Staat met zijn Christelijke overheid gesticht, die de kerk in haar uitwendige aangelegen heid zal beschermen. Maar wanneer gij predi kers uw opdracht overschrijdt: weidt Mijne lammeren en hoedt Mijne schapen, dan grijpt gij in op het politieke leven en zijt bezeten van geestelijke boosheden in de lucht en is uw prediking geen prediking van het Evangelie. Zoolang ieder blijft binnen het raam van zijn opdracht zal er een gezonde samenwerking zijn en zal Gods Geest op onis rusten en ons zegenen". Ds. A. VAN DIJKE t Zondag j.l. overleed te Calamazoo in Amerika Ds. A. van D ij k e, predikant bij de Geref. Gemeente te N i e u w-B e ij e r- land. Ds. Van Dijke werd 30 Augustus 1860 te St. Philipsland geboren en vertrok in 1911 naar Amerika, waar hij predikant was te Sioux Center en Calamazoo. In 1922 vertrok hij naar Nieuw-Beijerland om na 2 jaar op nieuw naar Amerika te gaan en daar te Pa- terson en te Calamazoo te dienen. In 1928 keerde Ds. van Dljke t-rug, opnieuw naar Nieuw-Beijerland. Het was zijn gewoonte ieder jaar Amerika te bezoeken, ook dit jaar. In zijn oude pastorie te Calamazoo ten huize van zijn zoon overviel hem een be roerte en kort daarna is hij gestorven. VACANTIETIJD Augustus is bij uitstek acanlicmaand. Dat merken ook wij zoo schrijft ons het Zen dingsbureau le Oeestgeest ieder jaar in de inkomsten. Gewoonlijk zwijgen wij daar over in deze maand dan ook maar, doch dat is dit jaar onmogelijk. Daarom neme men goede kennis van het volgende. De gelden, noodig om het zendingswerk gedurende de volgende maand in Indië in stand te houden, zouden reeds daarheen moeten overgemaakt zijn, maar zij zijn nog slechts voor een derde deel beschikbaar. In dië moet dus wachten. Want de tekorten van de laatste jaren hebben onze middelen geheel verbruikt, zoodat wij thans uitsluitend aangewezen zijn op de dagelijksche ont vangsten. Maar die bedragen in de vacantie 190 of minder per dag, terwijl er ruim 2500 per dag noodig is! Tot 1 Augustus 1.1. werd ontvangen een be drag van f 336.000 tegenover f 411.000 in hetzelfde tijdvak van het vorige jaar. Om aan onze verplichtingen over de maand Augustus te kunnen voldoen, is over deze maand nog 37.000 noodig. Ieder werke mee om dit bijeen te brengen. RADIO-JERUZALEM Dat klinkt bijna profaan. Maar de moderne techniek houdt geen halt voor de poorten der heilige stad. En zoo kan het programma uit Palestina aanwijzen: 1 uur een Joodsche, 1 uur een Arabische uitzending. Doch ook en dat doet pijnlijk aan: lichte muziek, schlagers, foxtrot, jazz Het ook in ons land al bekend geworden Evangelisatieblad in Ned. Indië, „De Zaaier", teekent"daarbij aan: „Hoe is er veel veranderd! Eens speelde daar in Jeruzalem de Koningszanger David op zijn harp en dichtte er z'n Psalmen. „Eens spraken daar de profeten Gods. „Eens sprak daar Jezus tot de schare!!..." Maar er zijn nu ook andere stemmen hoor baar geworden. Te Jeruzalem is n.l. een vereeniging ge sticht, die begonnen is met het uitzenden van Evangeliegedeelten in verschillende talen. Als perste heeft de patviarch van Jeruzalem een stuk uit do Evangeliën voorgelezen. Daarna volgden voorgangers van de Armeensche-Gre- goriaansche, van de Koptische, van de Angli- raansche, en van de andere in Palestina ver tegenwoordigde kerken. De talen, waarin voor gelezen wordt, zijn het Grieksch, het kerkelijk Slavisch, het Latijn, het Arnieensch, het En- gplsch, het Syrisch, het Arabisch en het Kop tisch. Zoo wordt het aardsche Jeruzalem weer een stad van goede boodschap. Dé klokken van Bethlehem 7.ijn jaren gel den al over heel de wereld gehoord. Thans komt uit Jeruzalem de blijmare van het Evangelie des heils. De radio brengt de klanken des vredes van het Oosten naar het Westen en van Jeruzalem tot aan het einde der aarde. Jeruzalem zendt uit VOOR DE VROUW Kinderspelletjes „Boer, ik kom op Je land Buiten worden één of meer cirkels of andere figuren getrokken, die liet land voorstellen. Eén speler staat in 't midden hij is de,bocr". Dc anderen loopon op en over zijn lond. De kinderen roepen daarbij: „Boer, ik kom op je land". De boer tracht hen te tikken, terwijl hij dan zelf óók op het land moet staan, door hun één tik te geven. Als een aantal kinderen ge vangen zijn, wordt een nieuwe „boer" ge kozen en het spel begint opnieuw. Vos, kom uit je hol In een hoek van een speelplaats of speel- terreintje wordt het hol van de vos getee- ken-d. De andere kinderen verspreiden zich en roepen tot het eene kind, dat in het hol staat: „Vos, kom uit je hol". Daarop ver laat de vos zijn hol, en tracht één der vrijloopende spelers te vangen, door één tik te geven. De getikte moet door de vos hand aan hand naar het hol wordien ge bracht, en wacht daar. Na 't geroep: „Vos kom uit je hol," loopt de vos weer uit, en 't spel begint opnieuw. Zijn er door de vos vijf gevangen, dan wordt een ander kind vos. Vischnet Op een speelterrein worden rechts en links twee stroaken afgeteekend, terwijl in 't midden een veal grooter vak moet open blijven. Het middenvak stelt een vijver voor, de zijkanten hot land. De visschen (spelers) zwemmen vrij rond in de vijver, terwijl een drietal kinderen, een kringetje vormend, het visdhnet zijn, waarin de vis sdhen gevangen moeten worden. Zij loopen rond en probeeren een vischje in te slui ten. Als er daarbij iemand de vijver verlaat en op de zijvakken komt, wordt hij als gevangen beschouwd, want een visch kan niet op 't droge leven. Een gevangen visch moet zoolang in een der zijvakben blijven tot er bijv. zes gevangen zijn. Dan wordt een nieuw netje gevormd, en de anderen doen weer mee. Koninginnebal De kinderen mogen iu een halve kring gaan staan. Er midden voor, op enkele passen afstand mag „de koningin" (ko ning) gaan staan. De andere spelers vor men de hofhouding, rechts 6taat de eerste hofdame, don dc tweede, enz. De koningin (koning) werpt nu een hal naar een der hofdames (of lakeien), cn deze moet de bal t angen en terugwerpen. Vangt zij (hij) de bal niet, dan moet hij op de laatste plaats gaan staan, en de anderen sohuivcn één plaats op. Vangt de koningin niet goed, dan moet deze op de laatste plaats links gaan staan, en de eerste hofdame (of lakei) wordt koningin (koning). Bij liet vangen kan men ter afwisseling allerlei eisohen stellen, bijv.: eerst in dc handen klappen, eerst een sprong maken een klap vóór èn een klap aohter, hurken met de handen op de grond en opstaan enz. Wie dit vergeet, moet te,likens op de laatste plaats gaan staan, en als dc ko ningin of koning het vergeet, wordit deze vervangen door de eerste hofdame of lakei, terwijl de koningin op dc laatste plaats moet gaan staan. Fopbal Dit spel is precies eender als het vorige, alleen mogen nu èn de koningin (koning) èn de hofhouding „foppen", d.w.z. een be weging maken, alsóf ze willen gooien, en dan tóoh de bal nog houden. Maakt de gefopte te vroeg een vangbeweging, dan moet Hij op de laatste plaats gaan staan. Vooral wanneer men afgesproken heeft dat voor het vangen eerst geklapt of ge hurkt moet worden, maakt dit foppen het spel spannend en moeilijk. De kunst is, tel kens onverwachts te werpen naar iemand die het niet vermoedt. Schatbewaarder In 't midden van een speelveld wordt een kring getrokken van pirn. 1 M. mid- delliij-a, waarin een zoo groot mogelijk aantal voorwerpen, als bijv. petten, hout jes, ballen, e.d. worden neergelegd, die sa men de soha.t voorstellen, welke door een schatbewaarder bewaakt wordt, In een groo- te kring' er om heen staan de andere kin deren, op vaste plaatsen, die door een streepje aangegeven kunnen worden. Dc kinderen uit de kring probeeren nu zooveel mogelijk te rooven van de schat. De schat bewaarder moet met. 't. gezicht naar de van alle kanten aansnellende roovers zijn schat bewaken en verhinderen, dat er iets van weggenomen wordt. Elke roover mag maar één voorwerp tegelijk meenemen en moet het netjes achter het streepje op zijn plaats leggen. Wordt een roover getikt doOr den schatbewaarder, dan moeten al de reeds gekaapte voorwerpen teruggegeven worden Wie bijv. vijf voorwerpen geroofd hcefl zonder gelikt te zijn, mag daarna schatbc waarder worden. Men kan dit spel ook spelen met een jager, die den schatbewaarder helpt, door de geroofde voorwerpen terug te halen achter de streepjes vandaan; de jager mag meerder voorwerpen tegelijk meene men. Ook kan men afspreken, dat de kin deren onderling bij elkaar mogen rooven. VOOR DE JEUGD Beste Nichtjes en Neefjes, Hoe gaat heit met jullie allemaal'? Alle maal nog vooamtie? Of moeten sommigen a.6. Dinsdag al weer naar school? Nu, daar zullen ze ook best weeir zin in hebban. Jullie hebt al fijn kunnen genieten! Jam mer, dat het eerst, niet zulk mooi weer was, hè? Maar gelukkig, dat liet nu zoo heerlijk is geworden. Zijn jullie nog fijn uit geweest? En heb je prettig gespeeld? 'k Ben al benieuwd naar al de opgetogen verhalen, die ik in jullie briefjes te lezen zal krijgicn. Want je hebt natuurlijk allemaal vee.1 te vertellen! Zooals we afgesproken hadden, zou ik jullie vandaag even helpen onthouden, dat je volgende week in de krant moet kijken voor de raadsels. Willen we dat allen goed onthouden? Dus volgende week Zaterdag opgepast hoor! Dan zijn ze er weer! 'k IIoop, dat jullie direct allemaal meedoen. Don krijg ik meteen van ieder bericht. Heb jullie nog nieuwe nichtjes en neefjes opgezocht? Doe je bost eens! Ilier laat ik nu nog iets aardigs vooi jullie volgen, en dan verder: tot volgende week! 'k Hoop, dat jullie allemaal nog een prettige week zult hebben, met mooi weer. En wie weer naar school moeten, wensch ik van. harte weer nieuwe moed toe, om flink te beginnen. Dag allemaal! Jullie TANTE TINE KAREL DE GROOTE De machtige keizer der Franken Van Karei den Grootc, den zoon van Pe pijn den Korte, hebben wij reeds in de lage klassen van de sctiool geleerd. Karei dc- Grootc was Koning van Frankrijk en werd geboren te Aken op 2 April 742. Na den dood van zijn vader in 768 moest Karei dc bezittingen van zijn vader deelen met zijn broer, Caroloman. Karei de Grootc was vaak in oorlog met dc Saksen cn andere voltooi, hij kwam meestal als overwinnaar uit don strijd terug. Karei de Groote vertoefde vaak in de stad Nijmegen en als hot Paaschfeest was ging hij steeds naar Nijmegen, zijn gelief (le stad. Karet Had een prachtig hof doen houwen in de nabijheid dier slad en bracht do zomerweken in Het slot door. Karei de Groote stond bekend als eon rijk man Toon hij 60 jaar was, overtroffen zijn rijk dommen al de bekende rijken der wereld. Karei bad drie zonen, Karei, Lodewijk en Pepijn. Volgens liet oud gebruik moes ten de bezittingen van Karei den Groote onder de zonen worden verdeeld, maar Ka ret, die bang was, dat zijn kinderen na zijn dood over de (heling van zijn bezittingen zoudicn gaan twisten, was zoo verstandig zijn goederen reeds bij het leven te verdee len. Karei, die dacht, dat hij nu na de ver- deeling van zijn rijkdommen een rustig le ven kon genieten, moest echter opnieuw ten strijde trekken, thans tegen de Fria zen, die veel te hooge belastingen lieten betalen door de Ieenhecrcn en degenen, die een landgoed bezaten. Karei, die deze han delwijze niet goed keurde, verzamelde zooveel mogelijk een machtig leger en een groote^ vloot en begaf zich, ondanks zijn bijna 70 jaar, in eigen persoon naar de ri vier de Aller, om den Deenscben hertog Godfried af te wachten, die zich er op be roemde tegen Karei ten strijde te trekken en bij voorbaat al reeds had meegedeeld dat hij overwinnaar zou wordien. De Her tog zou de Friezen wel eens van dien las tigen Karei den Groote afhelpen, maar.... er kwam iets anders tusschen. Eenige we ken, voor tiet gevecht zon plaats hebben kwam de Ilertog te sterven en de strijd behoefde niet door te gaan. Karei de Groote sloot een vriendschapsverbond met de Frie zen. clie blij waren, dat de twist zoo goed afliep, omdat zij bang waren voor de vloot van Karei. In 81S vertrok Karei de Groote naar Aken en stierf daar twee jaar later in den ouderdom van 70 jaar. M AAS-N YMPH EN In dc bange oorlogsjaren Toen we, in grijs-groen-livrei Op een fort, of aan de grenzen. Vaderland en maatschai pi) Dienden, door het trouw bewaren, Van een strikt' onzijdigheid Ons intussehen stevig oef'nend In 't moderne krijgsbeleid Was er, laat ik eerlijk wezen, Iets %vat nog veel zwaarder woog Dan d'onzijdigheid van Holland Wat zoowel door laag als hoog Van het grootst belang geacht werd Droeg je 't laken fijn of grof Op dat punt was alles eender En dat punt was het verlof Als ik, met een vrij-vervoertje, Eens per maand naar huis toe kwant, Was 'Ie natuurlijk aangewezen Op de Rotterdamsche tram In die tram zat je des winters Rillend als een juffershond Daar de wijzer der verwarming Ver beneden „matig" stond Overdag, dus op de heenreis, Voel je dat bezwaar zoo niet Want dan heb je nog je vrijheid Dus wat prettigs in 't verschiet Maar, als je dan weer terug ging, 's Morgens vroeg, pas uit je bed Zag je menig krijgsman zitten Met de kraag hoog opgezet Dan keek ik altijd verwonderd Naar een Oude-Tongsche vrouw Die klaarblijkelijk geen last had Van de winterochtendkou Die zelfs af en toe nog spotte Met de bloem van 's lands armee En die kouwlijkheid geen eer vond Voor de jongens van Flakkee! Wij, met een gevoel van schaamte Sloegen dan de kragen neer Van een vrouw de mind're wezen Wil geen drager van 't geweer! Op een keer had 'k z'in de gaten Aan 't station in Rotterdam Ging 'k, opzettelijk wat trcuz'lend, Na dc and'ren uit de tram En toen zag ik, hoe het vrouivtje Iets van onder 't bankje schoof En dat iets ging in haar spoormand: ,,'n Heerlijke warm-water-stoof!" (Nadruk verboden) HAKATE Kerk en Staat in Duitschland ,,'t Goeje brengt de minse bi'j mekaar" De boer als „eerste dienaar der Schepping" krijgt in Volk en Vaderland uiteraard een ci viele bediening en hem zijn dan ook regelma tig gewijd de „Brieven van het platteland" waar hem in een boersch dialect alvast iets voorgespiegeld wordt van de weldaden, die te zijner tijd de nationaal-socialistische heilsstaat over hem zal uitgieten. Men denke daarbij vooral niet louter aan materieele dingen. Foei neen, de nat.-socialist heeft terdege weet van hoogere dingen. Zoo is de briefschrijver een zwager rijk, die in den mobilisatietijd met een Duitsche maagd getrouwd is en derhalve van zeer nabij de bovengenoemde weldaden ervaart. Die zwager nu is ook een zeer kerksch man en daarom waarschuwt liij zijn Nederlandsche zwager: „Laot je niks wies maoke, Giep, over kark enzoo. Onze domenee is lest zeuventeg jaor gewórde en noe hettie pensioen. Mer hij staot nog op te stoel en hij houdt nog vraogouchool, went de domenees kun 't niet of, zoo druk bin ze mit vroggere rooien, die noe weer an de kark komme. 't Ts een oorzaak van groote dankbaorheid, zeit die domenee, dat ut volluk tot inkeer gekomme is en dat God het een Hit- Ier gegeve het um weer bijeen te vergaoderen wat verstrooid was. Un volluk zoo had de do menee in de gedachtenispreek gezeid, un vol luk het richters en prefeete noodeg en die bin d'r noe weer in Duutschlaand. „Jullie in Nederlaand, jullie mochte wille, dajje ok al zooveer was. Dan zou het ter mitte kark en mit ut waark heel anders bi'j» etaon. Went ut een zit an 't aander vast. Waor God weer gediend wordt inplaots van den Mam mon, daor komt ut goeie in de minse maer tot z'n recht en 't goeie brengt de minse bi'j me- kaor, leert ze den een wat veur den aander doen en leert ze ök umme mekaor veur alle din ge aan waark en brood te hellepe, umdat elk mins daor recht op het". „Vóór alle dingen aan werk en brood te hel pen". En dat andere dan: „Zoekt eerst het Ko ninkrijk Gods"? Inderdaad, er schijnt ook een God dienen mogelijk mèt den Mammon. Neen, wij willen liever maar niet, dat „Nederland ok al zoo- veer was" Mooi gebruinde Huid van gelaat, hals en armen, óók bij geen zon, door AMILDA-zonnebruincreme. Voorkomt tevens zonnebrand. Flacon 90 ct. Tube 60 ct. Doos 50 en 25 ct. Duitschland krijgt een scheepsklok terug Een reliek uit den wereldoorlog Maandag is met. eenige plechtigheid de scheepsklok van den in Scapa Flow gezon ken Duitschen kruiser Hindenburg in de aula van het marinestation Oostzee te Kiel aan den opperbevelhebber van de Duitsche oorlogsmarine, admiraal Raeder, door don commandant van den Engelschen kruiser Neptune, kapitein Bedford, overhandigd. Kapitein Bedford zeide, dat hij in het teruggeven van de scheepsklok aan Duitsch land een daad van de vriendschap zag, die de Duitsche marine met de Britsche marine verbindt. Hij zeide erop te vertrouwen, dat de klok een tijdperk van nog nauwere vriendschap zou inluiden. Admiraal Raeder aanvaardde de klok, die een plaats zal krijgen op den kruisrr Deutschland. Hij zeide de klok te willen beschouwen als een onderpand voor de verwezenlijking van het doel van den Leider, die wenscht, dat het Duitsche volk in vrede en eendracht met het Engelsche volk zal leven. Niemand gevoelt dezen wensoh zoo sterk als de Duitsche marine, die zich met. de Engelsche zeelieden ze. r sterk verbonden gevoelt.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1936 | | pagina 3