VOOR VROUW EN KIND
TUS 1936
MAAS- EN SCHELDEBODE
ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1936
ITEN
GENOTZUCHT
KERK EN SCHOOL
NOG EEN TRAMVERHAAL
orbootje passeerae,
en groep de baby,
Ie wagen dreef. Dr.
plaatse was, mocht
r noch kind ernstig
r Ie Almelo stand
lit, die in Juni j.l.
rijwielen heeft ge-
ibraak pleegde. Hij
Regeering gesteld,
igtal der gestolen
iman B. G. terecht,
len gevangenisstraf
GEMIJT
weer sloeg de blik.
ïabij Zutfen in een
ie boerderij van D.
ie brandweer heeft
n bodem werd aan.
het vuur gebluscht:
door blikseminslag,
eiken paal van de
ven w.as gespleten,
iveral verspreid,
5VERREDEN
in den landbouwer
meente Ba them,
er het huis van den
len en op slag ge-
ogenblikje de aan-
snapt en op da
n.
VENHORST
twee is brand uit-
van A. Constant te
meente Boekei. De
gelegd. Brandweer
eele inboedel, be-
een gedeelte van
Bij de reddings-
P. Martens vrij
De boerderij was
MIDDELHARNIS
Augustus
32, gele pruimen
9.50, Boeren witte
140, dubbele stam-
Itokprinses 37.50,
de kool 1.702.80,
l^stelein 2.605.40,
0.952, bloem-
hers 11.20. krop-
\o5.60, meloenen
stuks; bospeen
■rabarber 1.10, ra-
IBeurré de Merode
-18, N.H. Suiker-
13.507.40, Zigeu*
Augustus
3.40—3.50, idem
18—50 kilo 2.60—
'Aangevoerd!
baarden, 36 veulens
pette runderen, 127
■talveren, 242 gras-
■meren, 6 varkens,
ïn
leien le kw tot 6Ï
4046 ct; vette
3e kw 4247 ct;
I 50 ct; 3e kw 43—
Ifi ct; 3e kw 36 ct;
135 ct; 3e kw 27 ct
Ikw 27 ct; nuchter©
|cw 36; 3e kw 28 ct
2e kw 38 ct; Se
ber vee: schapen
108; nuchtere
ucht. fokkalveren
f 175—135—95;
hitten f120—90-
leren f270—210;—
1-1255; melkkoeien
■50130100; vaar
|108570; gras-
en geiten f 75
jen ossen Iets mïn«
i vorige week. Een
een 03 tot 58 ct*
J-ige week, handel
korter, handel
I gister. Een prima
k-oer Iets ruimer,
Br.
en slachtkalveren.
Üshoudend.
|en, handel kaloi*
dalende, overi-f
■week, handel vlots
llten waren de pr\j,
Ikoelen als vorige
houdend.
angevoerd, handel
Irkt, handel tame-*
Is korter, handel
Len minder, handel
ke houding aan-
rug toespelingen
lichelarij schijnt
loren, tengevolge
It in de praktijk
lis dan ook zeer
lwezen. Stel: je
piet een van je
blijkbaar om
2 brengen. Maar
Ivan hem. Wel
lot gesloten hou-
Ir gaan dan ko-
loo alledaagsch!
Je kunt hem
heeft de meid
ontvangt hem
I glimlach.
I mij eens komt
hij mij vorge-
te zien. Neem
Iet je familie?'*
|ke beleefdheid,
■waar zulk een
fdheid is.
In. Zij leefdo in
In kringen, aan
pmsten en ge-
chikken. Wilde
vangen, welnu,
paan.
behoorlijk af-
bker?
vfrnlt vervolgrTi
VOORDE
ZONDAG
Die blijdschap liefheeft, die zal
gebrek lijden; die wijn en olie lief
heeft, zal niet rijk worden.
Spreuken 2117.
Hoe nu? Wordt hier de blijdschap af
gekeurd? Mogen we haar niet liefheb
ben? Moeten we de blijdschap dan haten,
en de droefheid liefhebben? Worden de
kniesooren ons tot een voorbeeld ge
steld?
Hoe is dit dan te rijmen met wat dit
zelfde Spreukenboek zegt, dat een blij
hart het medicijn goed maken zal (Spr.
17:22), dat een vroolijk hart het aan
gezicht blijde maken zal (Spreuken
15:13)? Ja, hoe met de doorloopende
prediking van het Evangelie, dat immers
een blijde boodschap is?
En zoo vragen we ons ook af, of dan
wijn en olie niet zijn goede gaven Gods?
Geeft Hij niet „den wijn, die het hart des
menschen verheugt, doende het aange
zicht blinken van olie" (Psalm 104 15)?
Mogen we dan deze goede gaven
onzes Gods niet liefhebben?
Todh staat het er: Die blijdschap lief
heeft die zal gebrek lijden; die wijn en
olie liefheeft, zal niet rijk worden. Dit
zegt uw God u. Dit woord is waarach
tig; en wie wijs is, die ziet het voor zijn
oogen, dat het metterdaad zoo gaat.
•Ge moet niet trachten, door in uw ge
dachten er iets bij te voegen, het raadsel
op te lossen. Bijvoorbeeld door te den
ken aan zondige blijdschap, of bij wijn
en olie liefhebben aan overdadigheid.
Dit ligt er ook wel in. Maar het staat er
niet met zooveel woorden.
Ook zoudt ge kunnen tegenwerpen,
dat deze dingen hier niet zonder meer
worden verboden, maar alleen de scha
duwzijde ervan wordt aangewezen: ge
brek lijden en niet rijk worden.
Daarbij zoudt ge dan kunnen overleg
gen, dat ge voor blijdschap, wijn en olie
u hebt te getroosten het nadeel dat er
aan verbonden is.
Maar dit is weer niet te rijmen met
de strekking van dergelijke spreuken, die
uit de kwade gevolgen u het dwaze en
zondige willen doen kennen van de oor
saken.
Neen, ge moet beginnen met deze
Woorden te nemen zooals ze hier staan,
en daarna u indenken wat ze inhouden.
Met den liefhebber van blijdschap en
van wijn en olie, onder deze laatste
hebben we dan bepaald welriekende zalf
olie te verstaan, zooals in het Oosten
nog gebruikt wordt, wordt hier een
bepaald soort van menschen aangeduid.
Het zijn die menschen, die de liefde
van hun hart aan deze dingen hadden
verpand. Wien het vóór alles te doen is
om blijdschap en om datgene wat blijd
schap geeft, hier aangeduid door wijn en
olie, de dingen die in de taal van het
Oude Testament gedurig in één adem
els zoodanig genoemd worden.
In hun schatting staan deze dingen
bovenaan. Ze waardeeren de dingen
naar de mate van vroolijkheid die eraan
verbonden is. Als ze de keuze hebben
tusschen iets vroolijks en iets dat minder
vroolijk is, dan vragen ze niet verder,
maar is hun keuze daardoor a! bepaald.
Uit het naast elkander noemen van
blijdschap met wijn en olie bemerkt ge
dus wel, dat hier niet gedoeld wordt op
die hoogere blijdschap, die Gods Geest
verwekt in de harten van degenen die
Hem vreezen. Neen, het gaat hier om de
vroolijkheid, die door de genieting van
aardsche dingen wordt teweeggebracht.
Wie daaraan nu toegeeft om aller
eerst te vragen of iets prettig is, wie
zich door de zucht naar genot laat leiden,
- van dien wordt hier gezegd dat hij
gebrek zal lijden en dat hij niet rijk zal
Worden.
Dat spreekt ook vanzelf. Liefde vraagt
öltijd offers. Ook de liefde tot de blijd
schap, en de liefde tot wijn en olie. Want
liefde zoekt haar voorwerp met voorbij
zien van andere dingen. Wie het genot
hef heeft en allerlei genotmiddel, die zal
het ook najagen, en er andere dingen
voor laten liggen. Dan wordt opgeofferd
dagene wat van waarde is. En zoo komt
het gebrek.
En dat wordt dan vergoelijkt door te
zeggen, dat een mensch toch ook wel
eens wat mag hebben, dat de boog niet
altijd gespannen kan zijn. Op zichzelf
een waarheid, maar die hier misbruikt
Wordt.
Want bij deze genotzoekers is het niet
te doen om ontspanning na inspanning.
Neen, de ontspanning is voor hen het
voornaamste. Hun werk raffelen ze af.
Hun werktijd verdoen ze. Om zoodra de
klok maar geslagen heeft het werk, dat
ze haten, te verruilen voor het genot dat
ze liefhebben,
De wortel van dit kwaad zit diep,
hiaar is toch wel bloot te leggen. Die
genotzucht bewijst, hoe arm aan ware
blijdschap het leven van deze menschen
is. Daarom moeten ze het altijd zoeken
in het buitengewone. Maar dat buiten
gewone wordt al heel spoedig gewoon.
Dan is het genot eraf, en moet er weer
iets gezocht worden dat nog verder af
ligt.
Och, dat men toch oog kreeg voor de
eenvoudige blijdschap van het gewone
leven, voor de blijdschap die men zelf
kan genieten en anderen kan geven
doorlief te hebben.
Hier ligt het geheim van alle ware
blijdschap. God is liefde. En in God iS
de volheid van blijdschap en leven. En
wie geleerd heeft lief te hebben, die
vindt daarin een bron van blijdschap,
die nimmer opdroogt.
Het is de zelfzucht van ons geslacht
die deze bron van ware en reine vreugd
voorbijgaat, om gebroken bakken uit te
houwen, waaruit wel een roes van genot
voor een oogenblik wordt ingedronken.
Maar de wateren der vreugde zijpen er
uit weg.
Dit veroorzaakt dan levensverarming,
terwijl men waant zijn leven te verrijken.
Levensverarming, niet alleen in geld,
maar levensverarming, ten opzichte van
die dingen, die waarlijk van waarde zijn.
Er is bij herhaling op gewezen, hoe
veel ons volk uitgeeft aan genotmiddelen,
en hoe weinig men over heeft voor
zeg nu nog maar eens niet: den dienst
des Heeren, maar blijf maar bij de hoo
gere goederen, die ons menschelijk ge
slacht voor dit leven geschonken zijn.
Hoe sober is het daarmee gesteld!
Hoe zou zulk een geslacht vatbaar
zijn voor het zoeken van de ware levens
blijdschap! Hoe zou het oog en hart
hebben voor de liefde Gods, voor den
rijkdom van zijn gunst, voor de beteeke-
nis die zijn onmisbare zegen heeft voor
de verheffing van ons leven?
Toch ligt hier de bron van alle heil
en zaligheid.
Tot deze bron komt alleen wie de
droefheid over de zonde aandurft. Wie
over die droefheid heen leeft, omdat hij
blijdschap en genot wil, en deze niet wil
loslaten, die zal nooit tot den warén
schat van leven en zaligheid komen. Die
zal straks wegzinken in eeuwig gebrek,
en den rijkdom der heerlijkheid Gods
moeten derven.
Alleen wie door het geloof in Christus
God en den naaste liefheeft, die drinkt
uit de fonteinen van blijdschap, die in
Christus voor ons arme zondaren zijn
geopend.
Maar wie zich daarvan afkeert, en de
blijdschap liefheeft in plaats van of
boven zijn God. die maakt van de blijd
schap zijn afgod, en vervreemdt daar
mede van den God des levens.
NED. HERV. KERK
Zestal: Te Bergen op Zoom, L. C. ten
Bruggencate te Dwingelo, W. J. Klaar te
Renesse, G. J. de Nie te Brouwershaven, P.
Prins van Wijngaarden te Terwolde, P.
Smits, hulppr. te Eindhoven en W. v. d. Ven
te Retranchement.
Beroepen: Te Dordrecht, J. H. Mulder
te Charlois-Rotterdam. Te Wouterswoude,
J. G. R. Langhout te Den Bommel. Indi-
Te Doornspijk, H. A. Leenmans te Ede.
Te Aalburg en Heesbeen, A. G. Ooster
huis te Daarle. Te Ridderkerk, G. V. d.
Zee te Vaassen.
Aangenomen: Indische Kerk, cand.
V. E. Schaefer te Losser. Naar Zaandam
(vac. Evenhuis), J. Chr. Fritsche, te Ber-
gentheim (Ov.). Naar Joure als hulppred.)
S. J. Hoekstra, cand. te Ternaard.
Bedankt: Voor Haskerhorne c.a. (toez.),
J. Swijnenburg, cand. te Zeist.
GEREF. KERKEN
Beroepen: Te Bolnes, D. Warnink te
Ter Aar.
CHR. GEREF. KERK
Beroepen: Te Bunschoten, cand. J. de
Bruyr.e te Zwolle. Te Noordeloos, cand.
J. de Bruyne te Zwolle. Te Nieuweroord
Dr., cand. W. A. Zijlema te Bedum.
VEERTIG JAREN ZENDINGSWERK
Tusschen 1896 en 1936
In het Zendingsblad der Geref. Kerken
herinnert Ds. W. Breukelaar aan de
Synode van 1896 te Middelburg, waar in
zekeren zin het bestek van de Zending der
Geref. Kerken is opgemaakt. De leidende
gedachte in het Rappor' der Zendingscom
missie was: „de Kerken te verwekken tot
eer. Zending, waarbij de actie niet in depu-
tater. der Kerken is geconcentreerd, maar
van die Kerken zelf uitgaat.: en voer dat
werk der Zending niet. buiten net Woord
Gods om. een speciaal ambt in te stellen,
maar het te doen uitvoeren door de organen,
die de Hcere zelf blijkens zijn Woord, daar
toe in de Kerken gegeven heeft"
De uitkomsten van den naar d:*. Rapport
opgebouwde Zendingsarbcid zijn verrassend
geweest: in 1896 was er nog niet één kerk,
die een eigen zending had. Tbojs zijn er tien
zendende kerken, die één of meer missionaire
dienaren op Java of Soemba in haar dienst
heeft. En al de andere kerken werken met
deze kerken samen in den arbeid der zen
ding-
In 1896 brachten de Gerjf. kerken voor de
zending hoogstens f 30.070 bijbén', 'mans
omstreeks f 450.000.
In dit Synodejaar is het ook 30 jaren ge-
lpden, dat te Djokja de opleidingsschool voor
helpers bij den Dienst des Woords werd ge
opend.
CALVIJNS INSTITUTIE
In het Spaansch vertaald
Naar wij vernemen is in bewerking een
nieuwe vertaling in het Spaansch van Cal-
vijns Institutie, welke in goedkoope uitgave
zal worden verkrijgbaar gesteld. Deze tijding
in dezen tijd is inderdaad een teeken des
tijds.
Prof. Dr. A. A. Nijland
Bekend sterrekundige overleden
In den ouderdom van 07 jaar is gisteren
overleden Prof. Dr. A. A. Nijland, hoog
leeraar a. d. Rijksuniversiteit te Utrecht
en directeur van do sterrenwacht aldaar.
Prof. Nijland, die 30 October 1808 te
Utrecht werd geboren, bezocht daar het
gymnasium, studeerde aan de universiteit
wis- en natuurkunde en werd in 1893 obser
vator aan de sterrenwacht. In 1896 promo
veerde hij tot doctor in do wis- en natuur
kunde en in 1897 tot doctor in de wis- en
sterrenkunde. In 1898 werd hij als opvolger
van prof. Oudemans benoemd tot hoog-
leeraar in de sterrenkunde en tot directeur
van de sterrenwacht.
De overledene was lid van verscheidene
maatschappijen en vereenigingen en was
Ridder in de orde van den Ncd. Leeuw.
EEN GEBED VOOR DE SCHOLIEREN
Van Calvijn
In de „Waarheidsvriend" vinden wij vijf
geliedon van CaClvijn afgedrukt. Voor de
scholieren schreef hij dit uil:
„Ileere, Gij, die de bron zijt van alle wijs
heid en van alle wetenschap, waar liet
U behaagt mij in mijn jeugd liet onderwijs
to geven, dat mij nuttig -/.al zijn om heilig
en eerbaar te leven, wil mijn verstand ver
lichten, opdat ik het onderwijs moge begrij
pen, dat mij zal gegeven worden, wil mijn
geheugen sterken, opdat ik getrouw moge
onthouden, wat ik zal hebben getoerd, en
wil mijn hart er toe stemmen, dat ik hegee
ren moge, goede vorderingen te maken, op
dat ik alzoo de gelegenheid, om te loeren,
welke Gij mij heden biedt, mij niet doe ont
gaan.
„Wil mij daarloe, o God, Uw Heiligen Geest
schenken, dien Geest dos verstands en des
onderscheids, der waarheid en der wijsheid,
die mij bekwamen zal om de moeite, die
men zich voor mij geeft, wel te benutten cn
niet ij del te doen zijn.
„Geef ook, Heerc, dat ik elk studievak,
waarop ik mij zal toeleggen, moge terug
brengen tot zijn ware doel, dat daarin be
staat. (lat wij U leoren kennen in Uw Zoon
Jezus Christus, om verzekerd te zijn van Uw
genade en om U met getrouwheid te dienen.
.En waar Gij belooft de kleinen en de
nederigen, die oprecht zijn van hart, mot
Uw wijsheid en met Uw kennis te verlich
ten, terwijl Gij de trntsrhen verwerpt, opdat
zij in de ijdelhcid hunner redeneeringen
vergaan, vraag ik U, o mijn God, die
ware nederigheid in mii te scheppen, die niii
volgzaam en gehoorzaam zal maken aan U
bovenal, maar ook aan lion, die Gij hebt gc-
steld om mij te onderwijzen.
„Wil bij dit alles mijn hart er toe neigen,
dat het, na zijn kwade begeerten te hehbon
afgelegd, U vurig zoekt, opdat mijn eenige
doel. o God, moge zijn van nu af mij voor
te bereiden om U te dienen in het beroep,
waarin Gij mij zult willen plaatsen."
PAUL KRUGF.R OVER KF.HK EN STAAT
Merkwaardige woorden heeft Paul Kruger
gesproken, toen hfj op 12 Mei 1898 na zijn be-
eediging als President van de Transvaalsche
Republiek de vertegenwoordigers der kerken
ontving. Wij zullen u, zoo sprak de staatsman
hen toe, „eeren en beschermen en u pteunen
in den ophouw der Kerk. Maar daarbij niet
verder gaan dan Gods Woord beveelt. Wij we
ten, dat wanneer de aardsche rechter ingrij
pen wil op het geestelijk regiment der Kerk,
hij bezield is met den geest van den antichrist,
omdat hij dan op Chris*re' ambt als Hoofd der
Kerk aanspraak maakt voor zichzelf. Wanneer
de wereldlijke macht dit doet, maakt zij zich
schuldig aan het duivelsch pogen, om den
Godsdienst te verstoren. God beeft onzen
Staat met zijn Christelijke overheid gesticht,
die de kerk in haar uitwendige aangelegen
heid zal beschermen. Maar wanneer gij predi
kers uw opdracht overschrijdt: weidt Mijne
lammeren en hoedt Mijne schapen, dan grijpt
gij in op het politieke leven en zijt bezeten van
geestelijke boosheden in de lucht en is uw
prediking geen prediking van het Evangelie.
Zoolang ieder blijft binnen het raam van zijn
opdracht zal er een gezonde samenwerking
zijn en zal Gods Geest op onis rusten en ons
zegenen".
Ds. A. VAN DIJKE t
Zondag j.l. overleed te Calamazoo in
Amerika Ds. A. van D ij k e, predikant bij
de Geref. Gemeente te N i e u w-B e ij e r-
land. Ds. Van Dijke werd 30 Augustus 1860
te St. Philipsland geboren en vertrok in 1911
naar Amerika, waar hij predikant was te
Sioux Center en Calamazoo. In 1922 vertrok
hij naar Nieuw-Beijerland om na 2 jaar op
nieuw naar Amerika te gaan en daar te Pa-
terson en te Calamazoo te dienen. In 1928
keerde Ds. van Dljke t-rug, opnieuw naar
Nieuw-Beijerland. Het was zijn gewoonte
ieder jaar Amerika te bezoeken, ook dit
jaar. In zijn oude pastorie te Calamazoo ten
huize van zijn zoon overviel hem een be
roerte en kort daarna is hij gestorven.
VACANTIETIJD
Augustus is bij uitstek acanlicmaand. Dat
merken ook wij zoo schrijft ons het Zen
dingsbureau le Oeestgeest ieder jaar in
de inkomsten. Gewoonlijk zwijgen wij daar
over in deze maand dan ook maar, doch dat
is dit jaar onmogelijk. Daarom neme men
goede kennis van het volgende.
De gelden, noodig om het zendingswerk
gedurende de volgende maand in Indië in
stand te houden, zouden reeds daarheen
moeten overgemaakt zijn, maar zij zijn nog
slechts voor een derde deel beschikbaar. In
dië moet dus wachten. Want de tekorten
van de laatste jaren hebben onze middelen
geheel verbruikt, zoodat wij thans uitsluitend
aangewezen zijn op de dagelijksche ont
vangsten. Maar die bedragen in de vacantie
190 of minder per dag, terwijl er ruim
2500 per dag noodig is!
Tot 1 Augustus 1.1. werd ontvangen een be
drag van f 336.000 tegenover f 411.000 in
hetzelfde tijdvak van het vorige jaar. Om
aan onze verplichtingen over de maand
Augustus te kunnen voldoen, is over deze
maand nog 37.000 noodig. Ieder werke mee
om dit bijeen te brengen.
RADIO-JERUZALEM
Dat klinkt bijna profaan. Maar de moderne
techniek houdt geen halt voor de poorten der
heilige stad. En zoo kan het programma uit
Palestina aanwijzen: 1 uur een Joodsche, 1
uur een Arabische uitzending. Doch ook en
dat doet pijnlijk aan: lichte muziek, schlagers,
foxtrot, jazz
Het ook in ons land al bekend geworden
Evangelisatieblad in Ned. Indië, „De Zaaier",
teekent"daarbij aan:
„Hoe is er veel veranderd!
Eens speelde daar in Jeruzalem de
Koningszanger David op zijn harp en dichtte
er z'n Psalmen.
„Eens spraken daar de profeten Gods.
„Eens sprak daar Jezus tot de schare!!..."
Maar er zijn nu ook andere stemmen hoor
baar geworden.
Te Jeruzalem is n.l. een vereeniging ge
sticht, die begonnen is met het uitzenden van
Evangeliegedeelten in verschillende talen. Als
perste heeft de patviarch van Jeruzalem een
stuk uit do Evangeliën voorgelezen. Daarna
volgden voorgangers van de Armeensche-Gre-
goriaansche, van de Koptische, van de Angli-
raansche, en van de andere in Palestina ver
tegenwoordigde kerken. De talen, waarin voor
gelezen wordt, zijn het Grieksch, het kerkelijk
Slavisch, het Latijn, het Arnieensch, het En-
gplsch, het Syrisch, het Arabisch en het Kop
tisch.
Zoo wordt het aardsche Jeruzalem weer
een stad van goede boodschap.
Dé klokken van Bethlehem 7.ijn jaren gel
den al over heel de wereld gehoord. Thans
komt uit Jeruzalem de blijmare van het
Evangelie des heils. De radio brengt de
klanken des vredes van het Oosten naar het
Westen en van Jeruzalem tot aan het einde
der aarde.
Jeruzalem zendt uit
VOOR DE VROUW
Kinderspelletjes
„Boer, ik kom op Je land
Buiten worden één of meer cirkels of
andere figuren getrokken, die liet land
voorstellen. Eén speler staat in 't midden
hij is de,bocr". Dc anderen loopon
op en over zijn lond. De kinderen roepen
daarbij: „Boer, ik kom op je land". De boer
tracht hen te tikken, terwijl hij dan zelf
óók op het land moet staan, door hun één
tik te geven. Als een aantal kinderen ge
vangen zijn, wordt een nieuwe „boer" ge
kozen en het spel begint opnieuw.
Vos, kom uit je hol
In een hoek van een speelplaats of speel-
terreintje wordt het hol van de vos getee-
ken-d. De andere kinderen verspreiden zich
en roepen tot het eene kind, dat in het hol
staat: „Vos, kom uit je hol". Daarop ver
laat de vos zijn hol, en tracht één der
vrijloopende spelers te vangen, door één
tik te geven. De getikte moet door de vos
hand aan hand naar het hol wordien ge
bracht, en wacht daar. Na 't geroep: „Vos
kom uit je hol," loopt de vos weer uit, en
't spel begint opnieuw. Zijn er door de vos
vijf gevangen, dan wordt een ander kind
vos.
Vischnet
Op een speelterrein worden rechts en
links twee stroaken afgeteekend, terwijl in
't midden een veal grooter vak moet open
blijven. Het middenvak stelt een vijver
voor, de zijkanten hot land. De visschen
(spelers) zwemmen vrij rond in de vijver,
terwijl een drietal kinderen, een kringetje
vormend, het visdhnet zijn, waarin de vis
sdhen gevangen moeten worden. Zij loopen
rond en probeeren een vischje in te slui
ten. Als er daarbij iemand de vijver verlaat
en op de zijvakken komt, wordt hij als
gevangen beschouwd, want een visch kan
niet op 't droge leven. Een gevangen visch
moet zoolang in een der zijvakben blijven
tot er bijv. zes gevangen zijn. Dan wordt
een nieuw netje gevormd, en de anderen
doen weer mee.
Koninginnebal
De kinderen mogen iu een halve kring
gaan staan. Er midden voor, op enkele
passen afstand mag „de koningin" (ko
ning) gaan staan. De andere spelers vor
men de hofhouding, rechts 6taat de eerste
hofdame, don dc tweede, enz. De koningin
(koning) werpt nu een hal naar een der
hofdames (of lakeien), cn deze moet de
bal t angen en terugwerpen. Vangt zij (hij)
de bal niet, dan moet hij op de laatste
plaats gaan staan, en de anderen sohuivcn
één plaats op. Vangt de koningin niet
goed, dan moet deze op de laatste plaats
links gaan staan, en de eerste hofdame
(of lakei) wordt koningin (koning).
Bij liet vangen kan men ter afwisseling
allerlei eisohen stellen, bijv.: eerst in dc
handen klappen, eerst een sprong maken
een klap vóór èn een klap aohter, hurken
met de handen op de grond en opstaan
enz.
Wie dit vergeet, moet te,likens op de
laatste plaats gaan staan, en als dc ko
ningin of koning het vergeet, wordit deze
vervangen door de eerste hofdame of
lakei, terwijl de koningin op dc laatste
plaats moet gaan staan.
Fopbal
Dit spel is precies eender als het vorige,
alleen mogen nu èn de koningin (koning)
èn de hofhouding „foppen", d.w.z. een be
weging maken, alsóf ze willen gooien, en
dan tóoh de bal nog houden. Maakt de
gefopte te vroeg een vangbeweging, dan
moet Hij op de laatste plaats gaan staan.
Vooral wanneer men afgesproken heeft
dat voor het vangen eerst geklapt of ge
hurkt moet worden, maakt dit foppen het
spel spannend en moeilijk. De kunst is, tel
kens onverwachts te werpen naar iemand
die het niet vermoedt.
Schatbewaarder
In 't midden van een speelveld wordt
een kring getrokken van pirn. 1 M. mid-
delliij-a, waarin een zoo groot mogelijk
aantal voorwerpen, als bijv. petten, hout
jes, ballen, e.d. worden neergelegd, die sa
men de soha.t voorstellen, welke door een
schatbewaarder bewaakt wordt, In een groo-
te kring' er om heen staan de andere kin
deren, op vaste plaatsen, die door een
streepje aangegeven kunnen worden. Dc
kinderen uit de kring probeeren nu zooveel
mogelijk te rooven van de schat. De schat
bewaarder moet met. 't. gezicht naar de
van alle kanten aansnellende roovers zijn
schat bewaken en verhinderen, dat er iets
van weggenomen wordt. Elke roover mag
maar één voorwerp tegelijk meenemen en
moet het netjes achter het streepje op zijn
plaats leggen.
Wordt een roover getikt doOr den
schatbewaarder, dan moeten al de reeds
gekaapte voorwerpen teruggegeven worden
Wie bijv. vijf voorwerpen geroofd hcefl
zonder gelikt te zijn, mag daarna schatbc
waarder worden.
Men kan dit spel ook spelen met een
jager, die den schatbewaarder helpt, door
de geroofde voorwerpen terug te halen
achter de streepjes vandaan; de jager mag
meerder voorwerpen tegelijk meene
men. Ook kan men afspreken, dat de kin
deren onderling bij elkaar mogen rooven.
VOOR DE JEUGD
Beste Nichtjes en Neefjes,
Hoe gaat heit met jullie allemaal'? Alle
maal nog vooamtie? Of moeten sommigen
a.6. Dinsdag al weer naar school? Nu, daar
zullen ze ook best weeir zin in hebban.
Jullie hebt al fijn kunnen genieten! Jam
mer, dat het eerst, niet zulk mooi weer
was, hè? Maar gelukkig, dat liet nu zoo
heerlijk is geworden.
Zijn jullie nog fijn uit geweest? En heb
je prettig gespeeld? 'k Ben al benieuwd
naar al de opgetogen verhalen, die ik in
jullie briefjes te lezen zal krijgicn. Want je
hebt natuurlijk allemaal vee.1 te vertellen!
Zooals we afgesproken hadden, zou ik
jullie vandaag even helpen onthouden, dat
je volgende week in de krant moet kijken
voor de raadsels.
Willen we dat allen goed onthouden?
Dus volgende week Zaterdag opgepast
hoor! Dan zijn ze er weer! 'k IIoop, dat
jullie direct allemaal meedoen. Don krijg
ik meteen van ieder bericht. Heb jullie nog
nieuwe nichtjes en neefjes opgezocht? Doe
je bost eens!
Ilier laat ik nu nog iets aardigs vooi
jullie volgen, en dan verder: tot volgende
week! 'k Hoop, dat jullie allemaal nog een
prettige week zult hebben, met mooi weer.
En wie weer naar school moeten, wensch
ik van. harte weer nieuwe moed toe, om
flink te beginnen. Dag allemaal!
Jullie TANTE TINE
KAREL DE GROOTE
De machtige keizer der Franken
Van Karei den Grootc, den zoon van Pe
pijn den Korte, hebben wij reeds in de lage
klassen van de sctiool geleerd. Karei dc-
Grootc was Koning van Frankrijk en werd
geboren te Aken op 2 April 742. Na den
dood van zijn vader in 768 moest Karei dc
bezittingen van zijn vader deelen met zijn
broer, Caroloman. Karei de Grootc was
vaak in oorlog met dc Saksen cn andere
voltooi, hij kwam meestal als overwinnaar
uit don strijd terug.
Karei de Groote vertoefde vaak in de
stad Nijmegen en als hot Paaschfeest was
ging hij steeds naar Nijmegen, zijn gelief
(le stad. Karet Had een prachtig hof doen
houwen in de nabijheid dier slad en bracht
do zomerweken in Het slot door. Karei de
Groote stond bekend als eon rijk man
Toon hij 60 jaar was, overtroffen zijn rijk
dommen al de bekende rijken der wereld.
Karei bad drie zonen, Karei, Lodewijk
en Pepijn. Volgens liet oud gebruik moes
ten de bezittingen van Karei den Groote
onder de zonen worden verdeeld, maar Ka
ret, die bang was, dat zijn kinderen na zijn
dood over de (heling van zijn bezittingen
zoudicn gaan twisten, was zoo verstandig
zijn goederen reeds bij het leven te verdee
len. Karei, die dacht, dat hij nu na de ver-
deeling van zijn rijkdommen een rustig le
ven kon genieten, moest echter opnieuw
ten strijde trekken, thans tegen de Fria
zen, die veel te hooge belastingen lieten
betalen door de Ieenhecrcn en degenen, die
een landgoed bezaten. Karei, die deze han
delwijze niet goed keurde, verzamelde
zooveel mogelijk een machtig leger en een
groote^ vloot en begaf zich, ondanks zijn
bijna 70 jaar, in eigen persoon naar de ri
vier de Aller, om den Deenscben hertog
Godfried af te wachten, die zich er op be
roemde tegen Karei ten strijde te trekken
en bij voorbaat al reeds had meegedeeld
dat hij overwinnaar zou wordien. De Her
tog zou de Friezen wel eens van dien las
tigen Karei den Groote afhelpen, maar....
er kwam iets anders tusschen. Eenige we
ken, voor tiet gevecht zon plaats hebben
kwam de Ilertog te sterven en de strijd
behoefde niet door te gaan. Karei de Groote
sloot een vriendschapsverbond met de Frie
zen. clie blij waren, dat de twist zoo goed
afliep, omdat zij bang waren voor de vloot
van Karei. In 81S vertrok Karei de Groote
naar Aken en stierf daar twee jaar later
in den ouderdom van 70 jaar.
M AAS-N YMPH EN
In dc bange oorlogsjaren
Toen we, in grijs-groen-livrei
Op een fort, of aan de grenzen.
Vaderland en maatschai pi)
Dienden, door het trouw bewaren,
Van een strikt' onzijdigheid
Ons intussehen stevig oef'nend
In 't moderne krijgsbeleid
Was er, laat ik eerlijk wezen,
Iets %vat nog veel zwaarder woog
Dan d'onzijdigheid van Holland
Wat zoowel door laag als hoog
Van het grootst belang geacht werd
Droeg je 't laken fijn of grof
Op dat punt was alles eender
En dat punt was het verlof
Als ik, met een vrij-vervoertje,
Eens per maand naar huis toe kwant,
Was 'Ie natuurlijk aangewezen
Op de Rotterdamsche tram
In die tram zat je des winters
Rillend als een juffershond
Daar de wijzer der verwarming
Ver beneden „matig" stond
Overdag, dus op de heenreis,
Voel je dat bezwaar zoo niet
Want dan heb je nog je vrijheid
Dus wat prettigs in 't verschiet
Maar, als je dan weer terug ging,
's Morgens vroeg, pas uit je bed
Zag je menig krijgsman zitten
Met de kraag hoog opgezet
Dan keek ik altijd verwonderd
Naar een Oude-Tongsche vrouw
Die klaarblijkelijk geen last had
Van de winterochtendkou
Die zelfs af en toe nog spotte
Met de bloem van 's lands armee
En die kouwlijkheid geen eer vond
Voor de jongens van Flakkee!
Wij, met een gevoel van schaamte
Sloegen dan de kragen neer
Van een vrouw de mind're wezen
Wil geen drager van 't geweer!
Op een keer had 'k z'in de gaten
Aan 't station in Rotterdam
Ging 'k, opzettelijk wat trcuz'lend,
Na dc and'ren uit de tram
En toen zag ik, hoe het vrouivtje
Iets van onder 't bankje schoof
En dat iets ging in haar spoormand:
,,'n Heerlijke warm-water-stoof!"
(Nadruk verboden) HAKATE
Kerk en Staat in Duitschland
,,'t Goeje brengt de minse bi'j mekaar"
De boer als „eerste dienaar der Schepping"
krijgt in Volk en Vaderland uiteraard een ci
viele bediening en hem zijn dan ook regelma
tig gewijd de „Brieven van het platteland"
waar hem in een boersch dialect alvast iets
voorgespiegeld wordt van de weldaden, die te
zijner tijd de nationaal-socialistische heilsstaat
over hem zal uitgieten. Men denke daarbij
vooral niet louter aan materieele dingen. Foei
neen, de nat.-socialist heeft terdege weet van
hoogere dingen.
Zoo is de briefschrijver een zwager rijk, die
in den mobilisatietijd met een Duitsche maagd
getrouwd is en derhalve van zeer nabij de
bovengenoemde weldaden ervaart. Die zwager
nu is ook een zeer kerksch man en daarom
waarschuwt liij zijn Nederlandsche zwager:
„Laot je niks wies maoke, Giep, over kark
enzoo. Onze domenee is lest zeuventeg jaor
gewórde en noe hettie pensioen. Mer hij staot
nog op te stoel en hij houdt nog vraogouchool,
went de domenees kun 't niet of, zoo druk bin
ze mit vroggere rooien, die noe weer an de
kark komme. 't Ts een oorzaak van groote
dankbaorheid, zeit die domenee, dat ut volluk
tot inkeer gekomme is en dat God het een Hit-
Ier gegeve het um weer bijeen te vergaoderen
wat verstrooid was. Un volluk zoo had de do
menee in de gedachtenispreek gezeid, un vol
luk het richters en prefeete noodeg en die bin
d'r noe weer in Duutschlaand.
„Jullie in Nederlaand, jullie mochte wille,
dajje ok al zooveer was. Dan zou het ter mitte
kark en mit ut waark heel anders bi'j» etaon.
Went ut een zit an 't aander vast. Waor God
weer gediend wordt inplaots van den Mam
mon, daor komt ut goeie in de minse maer tot
z'n recht en 't goeie brengt de minse bi'j me-
kaor, leert ze den een wat veur den aander
doen en leert ze ök umme mekaor veur alle din
ge aan waark en brood te hellepe, umdat elk
mins daor recht op het".
„Vóór alle dingen aan werk en brood te hel
pen".
En dat andere dan: „Zoekt eerst het Ko
ninkrijk Gods"?
Inderdaad, er schijnt ook een God dienen
mogelijk mèt den Mammon. Neen, wij willen
liever maar niet, dat „Nederland ok al zoo-
veer was"
Mooi gebruinde Huid
van gelaat, hals en armen, óók bij geen zon,
door AMILDA-zonnebruincreme.
Voorkomt tevens zonnebrand.
Flacon 90 ct. Tube 60 ct. Doos 50 en 25 ct.
Duitschland krijgt een
scheepsklok terug
Een reliek uit den wereldoorlog
Maandag is met. eenige plechtigheid de
scheepsklok van den in Scapa Flow gezon
ken Duitschen kruiser Hindenburg in de
aula van het marinestation Oostzee te Kiel
aan den opperbevelhebber van de Duitsche
oorlogsmarine, admiraal Raeder, door don
commandant van den Engelschen kruiser
Neptune, kapitein Bedford, overhandigd.
Kapitein Bedford zeide, dat hij in het
teruggeven van de scheepsklok aan Duitsch
land een daad van de vriendschap zag, die
de Duitsche marine met de Britsche marine
verbindt. Hij zeide erop te vertrouwen, dat
de klok een tijdperk van nog nauwere
vriendschap zou inluiden.
Admiraal Raeder aanvaardde de klok,
die een plaats zal krijgen op den kruisrr
Deutschland. Hij zeide de klok te willen
beschouwen als een onderpand voor de
verwezenlijking van het doel van den
Leider, die wenscht, dat het Duitsche volk
in vrede en eendracht met het Engelsche
volk zal leven. Niemand gevoelt dezen
wensoh zoo sterk als de Duitsche marine,
die zich met. de Engelsche zeelieden ze. r
sterk verbonden gevoelt.