maas- en scheldebode
woensdag 15 rjuli 19361
gemengd nieuws
smokkelaar
doodgeschoten
land- en tuinbouw
de overstrooming
militaire vrachtauto
GROOTE BRAND BIJ DE
AMSTERD. RIJTUIG MIJ
Mooi gebruind
OMGESLAGEN
Twee soldaten gedood
Op den Otterloschenweg nabij Arnbem is
Donderdagmiddag een militaire vrachtauto
van het corps rijdende artillerie uit Arnhem
welke auto op weg was naar de legerplaats
Harskamp, waar een demonstratie zou
plaats hebben met 6 c.M. veldgeschut, om
geslagen. Door onbekende oorzaak begon
de auto, waarop een officier en eenige
manschappen hadden plaats genomen, te
slingeren en eenige oogenblikken later sloeg
de auto over den kop. De dienstplichtige
soldaat Vink uit Arnhem werd op slag ge
dood. De soldaat Brijs, wonende te Ooster
beek, werd ernstig gewond. De luitenant
der rijdende artillerie Albarda uit Arnhem
bekwam eveneens vrij ernstige kwetsuren.
De overige manschappen kwamen er met
lichte verwondingen af. De luitenant Al
barda en de soldaat Brijs zijn per Roode
Kruis-auto naar het gemeenteziekenhuis te
Arnhem overgebracht. Brijs is 's nachts
overleden.
Moordaanslag op een vrouw
De dader meldt zich bij de politie
Te Haarlem heeft de dertigjarige V.
een aanslag gepleegd op c.e 28-jarige vrouw,
eveneens V. geheeten, met wie hij eenigen
tijd omgang heeft gehad. De vrouw had
echter de relatie verbroken, maar V. probeer
de voortdurend haar weer te ontmoeten.
Vrijdagavond viel hij haar in de Spaarnwou
derstraat weer lastig. De vrouw zeide hem,
dat zij niets meer met hem wilde te maken
bobben, waarop V. kwaad werd en haar met
een zakmes vijf steken in den hals toe
bracht. Hevig bloedenc. zakte de vrouw in
een. Zij werd hij omwonenden binnenge
dragen, waar de inmiddels gewaarschuwde
oiigevallendienst de eerste hulp verleende.
Daarna is de vrouw per ziekenauto naar de
Mariastichting overgebracht. Een der won
den was van ernstigen aard, doch de toe
stand van de vrouw is niet levensgevaarlijk.
De dader was direct na het gebeurde ge
vlucht. maar meldde zich een kwartier later
bij de politie aan. Bij zijn verhoor verklaar
de hij in een plotselinge opwelling van
woede gehandeld te hebben. Het was niet
zijn bedoeling geweest de vrouw te dooden.
Hij is in liet politiebureau opgesloten.
Een tragisch leven
Jtijk en toch arm gesitorven
Te Solo is volgens de „Loc." overleden
een zekere Hendrik Gotfried Bonger,
vroeger werkzaam hij de Staatsspoor
wegen, sedert 1919 gepensionneerd. Men
trof zijn lijk aan in een hoogst arme
lijke en vervuilde kampongwoning.
Het huis liet voor wonen weinig ruimte:
het was grootendeels volgepakt met oude
meubels, kranten en andere zaken, zoodat
de oude heer Bonger de eenzaamheid ge
noot in een ruimte van naar schatting niet
meer dan drie bij één meter, vreeselijk ver
vuild.
Men ontdekte zijn lijk, doordat een Chi
nees constateerde, dat een ganschen dag
alles gesloten bleef. Hij klopte op deuren
en muren, doch kreeg geen antwoord, waar
op hij de politie waarschuwde, die zich toe
gang verschafte en den overledene vond.
Een medicus onderzocht 't lichaam en con
cludeerde tot vermoedelijke hartverlamming
als doodsoorzaak van den dood; Bonger
moet meer dan 24 uur voordat hij gevon
den werd, den laatsten adem hebben uit
geblazen.
De zonderling schijnt nimmer gehuwd ie
zijn geweest en voorzoover bekend heeft hij
geen familie in Indië, vermoedelijk wel in
Nederland.
Een merkwaardige omstandigheid is,
dat in deze armelijke en vieze omge
ving drie portefeuilles en zes portemon-
naies werden gevonden met een geza-
menlijken inhoud aan contanten van
f 351, alsmede een boekje van de Nuts-
spaarbank te Soerabaja, waarop een
bedrag staat van niet minder dan
negen millel
KLOMPENFABRIEK IN DE ASCH GELEGD
Te Schijn del is 's nachts brand uitge
broken in de klompenfabriek van den heer
L. Roosendaal. Het vuur ontstond in de
klompcnopslagplaats, welke op een boven
verdieping gelegen is. Deze ging geheel in
vlammen op. De machines en de verdere
inventaris van de lager gelegen verdieping
vatten ook spoedig vlam, met het gevolg,
dat de klompenfabriek geheel uitbrandde.
De brandweer was weldra aanwezig, doch
haar restte slechts het dooven van de smeu
lende resten. De oorzaak van den brand is
onbekend. De schade, die vrij aanzienlijk is,
wordt door verzekering gedekt.
Smokkelauto tegen een muur
verpletterd
In den nacht van Zaterdag op Zondag
heelt zich onder Am by bij Maastricht
een smokkeldrama afgespeeld, waarbij
een smokkelaar is doodgeschoten.
Volgens het N. v. d. D. kwam de smokke
laar uit de Belgische grensplaats Klein-Ter-
naaien gereden. Op den Kanaaldijk te St.
Pieter waren commiezen geposteerd, die
hem door vlag- en liclitisignalen te kennen
gaven, dat hij moest stoppen. Met onver
minderde vaart reed de smokkelaar op do
commiezen in en slechts door snel ter zijde
te springen, konden de ambtenaren zich
het leven redden. In hun auto achtervolgden
zij in razend tempo den smokkelaar, dip
zeker met 100 K M. snelheid over de Maas
brug en de Stationstraat reed. De afstand
tusschen smokkelaar en commiezenauM
verminderde zienderoogen. In de stad losten
de commiezen, gezien het feit, dat zich vele
menschen op straat bevonden, geen schoten.
Op den Schermerweg losten zij twee waar
schuwingsschoten. De smokkelaar stoorde
zich hier echter allerminst aan en bleef met
dezelfde snelheid doorrijden. Met karabijnen
en revolvers namen de commiezen den
smokkelauto onder schot. In do Bergerstraat
ging een schot den smokkelaar dways door
het hoofd.
De stuurlooze auto zwenkte naar rechts
reed het trottoir op en botste met een gewel
digen slag tegen een der voortuintjes, waar
door een der voorwielen van den wagen
werd afgerukt. De op volle toeren draaiende
motor dreef de auto echter weer op den
weg. Ongeveer dertig meter verder slingerde
hij met een zwaren klap tegen een hoogen
muur aan en werd totaal vernield. De aan
blik was ontzettend. De auto lag op zijn kop.
De carburator was geheel ingedrukt en de
wielen waren afgerukt. De portieren hingen
uit hun scharnieren. De smokkelaar blees
met zijn hoofd door de tusschenruit, welke
de cabine mot de achterruimte afsloot, ge-
stooten te zijn.
De balen suiker en doozen margarine
waarmede de auto geladen was, lagen over
den weg verspreid. Volgens Dr. YViliems.uit
Heer. die spoedig ter plaatse was, moet de
man onmiddellijk dood zijn geweest. Het
lijk van den smokkelaar is op last van bur
gemeester Mr. P. A. Thomassen naar Heer
vervoerd. Het wrak van de auto en de la
ding zijn door een takeiauto naar Maastrich'
gesleept.
Onbegijpelijk is de groote durf van de
smokkelaars. Ondanks do zeer strenge grens
controle en het groote gevaar om het leven
er hij in te schieten, gaan zij gestadig voort
hun frauduleus beroep uit te oefenen.
In den nacht van Zaterdag op Zondag is
ook nog jacht gemaakt op een smokkelauto
in het aangrenzende dorp Limmel. Ondanks
de achtervolging door de motorbrigade vau
de politie, die de auto onder vuur nam
wist de smokkelaar te ontsnappen. Het num
mer van de auto kon worden genoteerd,
zoodat te verwachten is, dat de smokkelaar
spoedig gearresteerd zal worden.
DE ONREGELMATIGHEDEN AAN DE
ARBEIDSBEURS TE BERGEN OP ZOOM
De directeur der districts-arbcidsbcurs te
Bergen op Zoom A. S. is uit zijn func
tie geschorst, terwijl een gerechtelijk onder-
derzoek aan den gang is naar onregelmatig
heden. Voorts kan worden medegedeeld, dat
wethouder J. de Moor. loco-burgemeester, bij
de justitie een aanklacht heeft ingediend
tegen den schrijver van een artikeltje in de
.„Avondster", dat betrekking had op den
directeur der arbeidsbeurs en waardoor ge
noemde wethouder zich in zijn eer en goeden
naam aangetast gevoelt,
DE DOODSBENAUWDE INBREKER
Te Breda heeft de politie in het winkel
pand in de Nieuwe Ginnekenstraat van de
Coöp. Ver. „Eigen Hulp" aangehouden de
22-jarige G. L. G., die zich daar door verbre
king van een ruit toegang had verschaft tot
het gebouw en in het bezit bleek te zijn van
een partijtje sigaretten en sigaren cn inbre-
kerswerktuigen. G. had zooveel rumoer ge
maakt bij zijn „werk", dat de bovenbewoon-
ster er wakker door werd. De politie vond
G„ rillend van angst, onder een toonbank
liggen.
LOOS ALARM
Te Amsterdam werd het Koningsplein
en omgeving 's morgens gewekt door een
sterk „zoem"-geluid, dat tot ver in den om
trek was te hooren en dat afkomstig bleek
te zijn van een juwelierswinkel.
De politie rende op dit geluid af en zette
de hoeken der straten af, om de inbreker,
die met de alarm-sirene in aanraking was
gekomen, in te sluiten. De juwelier stelde,
daarbij geassisteerd door een agent van po
litie, een onderzoek in. Al spoedig had men
de oorzaak van het geluid gevonden. Het
bleek een technische storing in de alarmbei-
installatie te zijn, welk euvel binnen enkele
minuten kon worden hersteld.
Auto-Iakspuiterij en -werkplaats
in de asch gelegd
Een der kijklustigen verongelukt
Een groote brand, waaraan de
brandweer een zwaar karwei heeft
gehad, heeft Vrijdagavond de auto-
lakspuiterij, de auto-bekleederij en
het kantoor van de autowerk
plaats van het automobielbedrijf
der Amsterdamsche Rijtuig Maat-
maatschappij aan den Overtoom
te Amsterdam geheel verwoest.
Op den normalen tijd, te zes uur, waren
de werkplaatsen gesloten. Ongeveer twee
uur later deed de waker zijn gewone ronde,
welke hem het laatst bij de lakspuiterij
bracht. Tot zijn groote ontsteltenis ontdekte
hij, dat zich hier vuurverechijnselen voor
deden en wel van zoo ernstigen aard, dat
reeds van een vrij zwaren brand gesproken
kon worden.
Onmiddellijk werd do brandweer gewaar
schuwd en toen het eerste materiaal ter
plaatse en de situatie opgenomen was, deed
de bevelvoerder onmiddellijk het alarm
„groote brand" geven, aangezien het vuur
in de groote voorraden lak en cellulose fel
om zich heen had gegrepen, terwijl ook de
aangrenzende bekleederij reeds door de
vlammen waren aangetast. Kort daarop
deelden deze zich mede aan het kantoortje
der groote reparatie-inrichting, welke in een
groote hal, waarin tal van auto's staan, is
ondergebracht. Met den inventaris is mede
dit kantoortje door het vuur verwoest.
Met negen stralen werd do vuurmassa in
gesloten.
Hoewel de blussching alles behalve ge
makkelijk was en de brandvvachts in letter
lijken zin voor heote vuren kwamen te
staan, nam de vlammenzee ai vrij spoedig
in omvang af en was daarmede het gevaar
voor uitbreiding geweken.
Van den beginne af stond vrijwel vast
dat de lakspuiterij en de bekleederij
met de daar in behandeling zijnde
auto's een prooi der vlammen zouden
worden.
Een kwartier na het uitbreken van den
brand stortte het glazen, door ijzeren
binten gesteunde dak van de lakspui
terij met veel geraas in en 6patte ecu
geweldige vonkenregen op.
Omtrent do oorzaak was in den loop van
den avond nog niets bekend.
Een zeer groote menschenmassa had zich
verzameld om het blusschingswerk gade te
slaan.
Een slachtoffer
Een van de duizenden belangstellenden,
een jongeman van 20 jaar, wonende in de
Nic. Beetsstraat, heeft de uitvoering van
zijn voornemen, om zich van een goede kijk
plaats te verzekeren met den dood moeten
bekoopen. Hij is, kort nadat hij in een boom
was geklommen, daaruit gevallen en met
zijn buik terecht gekomen op een der
scherpe punten van het hek, dat het Von
delpark omzoomt. Toen het slachtoffer uit
zijn benarde positie bevrijd was, was hij
reeds tengevolge van een verbloeding over
leden.
Het stoffelijk overschot is naar het Wil
helm inagasthuis vervoerd. Naar hetzelfde
gasthuis zijn ook twee brandwachts gebracht.
Een van hen had bij het blusschingswerk
een enkel gebroken. De andere was door de
gassen bedwelmd geraakt.
In den aanvang van den brand heeft nog
eenige ongerustheid geheersclit over de on
middellijke nabijheid van het ziekenhuis
voor lijders aan vallende ziekte. Dit is ech
ter gelukkig geen oogenblik in gevaar ge
weest. We! was dit het geval met de paar
den van de manege en liet expeditiebedrijf
der Amst. Rijtuig Mij, die door het perso
neel voorloopig naar het Vondelpark wcrJcu
gedirigeerd.
De schade, welke uiteraard door verzeke
ring wordt gedekt, is zeer groot.
VERDRONKEN
Te Utrecht is een 9-jarig jongetje, dat
in de Bolkbeekstraat woonde. Zondagmid
dag, toen hij met zijn 7-jarig vriendje bij het
Menvedekanaal aan het spelen was, te wa
ter geraakt. Na een half uur dreggen werd
het lijkje opgehaald.De levensgeesten waren
toen reeds geweken.
HET LAATSTE AVONDMAAL
Leonardo da Vinci's wereldberoemd mees
terwerk „Het laatste Avondmaal", dat door
den tand des tijds doorknaagd werd en
dreigde onder te gaan, is dank zij zeer veel
moeite en zorg en menigte van goud- en
zilverdraad weer gerestaureerd. Het werd in
1532 door koning Frans I van Frankrijk aan
paus Clemens VII geschonken.
OP DE DIEVENJACHT
Toen do auto-li,andelaar V. tê Breda
thuis kwam, zag hij, dat er geldswaardige
papieren ontbraken en de dienstbode ver
dwenen was, terwijl de kinderen rustig
sliepen. V. vermoedde wel iets, nam zijn
snelste auto en liet zich vergezellen door
eenige rechercheurs. Bij Oosterhout werd de
diefachtige dienstbode, in gezelschap vau
twee jongemannen, aangehouden. De papie
ren waren nog in hun bezit.
BAKKERIJ AFGEBRAND
Te S e r o o s k e r k e n (Walcheren) Is
door onbekende oorzaak do bakkerij annex
woning van den heer Flipse geheel afge
brand. Do brandweer van Serooskerke kou
den brand niet meester worden, waarom de
hulp van de brandweer van Middelburg
werd ingeroepen. Deze verleende met de
groote autospuit assistentie en slaagde er m
uitbreiding tot andere gebouwen te voor
komen. Do schade wordt door verzekering
gedekt
INBREKER BETRAPT
Een politie-agent, die surveilleerde, be
merkte, dat van een tijdelijk onbewoonde
villa aan de Bisonlaan te Hilversum een
ruit was ingeslagen. De politicman ging de
woning binnen en loon hij in de hall kwam
hoorde hij iemand te trap afkomen. Do ver
schrikte inbreker word geknipt. Het bleftA
een 19-jarige venter uit Amsterdam te zijn
Hij had zicii eenige sieraden toegeëigend. De
man is op transport naar Amsterdam gesteld
LIJK OPGEHAALD
Te Amsterdam hooft de politie uit den
Amstel nabij het boothuis van een der roei-
vereenigingen het lijk opgehaald van een
ongeveer GO-jarigen man. Papieren werden
in de kleeren niet gevonden, zoodat geen
identiteit kon worden vastgesteld. Wel kon
uit den toestand van het stoffelijk ovorscno;
worden nagegaan, dai; de man meer dan
twee dagen geleden te water moet zijn ge
raakt.
Garnalenvlsschers
te Vlissingen bijeen
De nieuwe steunregeling besproken
In verband met de situatie in de gar-
nalenvisscherij heeft Zaterdag de Zeeuw
sclio Bond van vereenigingen voofr de
garnalenvisschcrij te Vlissingen
een algeuieene ledenvergadering gehou
den, welke o. m. werd bijgewoond door
mr. Dieicman, lid van God. Staten van
Zeeland.
De vergadering stond onder leiding van
den heer D. II. van Zuyen, Burgemees
ter van Brcskens, die in zijn openingsrede
wees oj) de beteekenis van de visscherij als
bron van nationale welvaart. Met uitzonde
ring van de groote Noordzeevisscherij be
droeg do totale waarde van de opbrengst
der visseherijen in 1933 4.925.782, waarvan
aan garnalen 530.458 of bijna een negende
deel.
Do leider van het opgerichte verkoopkan
toor dr. J. G. Ramaker gaf een overzicht
van de nieuwe regeling, welke onlangs tot
stand gekomen is.
Vele visschers gaven vervolgens op onge
kunstelde wijze te kennen hoe groot de ar
moede en ontbering is, die onder hen wordt
geleden. Wij vragen afzetgebied, zeiden zij,
geen steun.
Burgemeester van Zuyen heeft vervol
gens do visschers op gemoedelijke wijze toe
gesproken. „Ministers Deckers heeft gezegd,
dat verbetering in uw lot zal worden ge
bracht. Welnu visschers, op het woord van
een Nederlandschen Minister kan worden
vertrouwd en gebouwd".
Ten slotte sprak de Commissaris der Ko
ningin in Zeeland die wees op de beteeke
nis van den Bond, die voortaan bij de be
voegde instanties kan optreden voor ver
betering van het lot der visschers. Spr. ein
digde met den wensch uit te spreken, dat
de toekomst den visschers spoedig eenige
verlichting moge brengen (luid applaus).
Na een slotwoord van burgemeester van
Zuyen werd de openbare vergadering ge
sloten en werden de besprekingen in een
huishoudelijke zitting voortgezet.
's Avonds gepost,
's Morgens besteld!
Ministerieclc belangstelling voor de
Nachtposttreinen
Vrijdagnacht hoeft Minister De
Wilde een bezoek gebracht aan het
expeditie-bureel Amsterdam Cen
traal Station en den dienst in den
nachtposttrein over het traject Am
sterdam-Utrecht-Zwolle meegemaakt.
De Minister was hierbij vergezeld
van den inspecteur der spoorwegpost
kantoren, T. van Houwelingen, terwijl
te Amsterdam en Utrecht de plaatse
lijke pos-tautoriteiten aanwezig waren.
Deze week zal in geheel Nederland de „liaringweek" worden gehouden. Een viertal
haringwagens, één vit Vlaardingentwee vit Scheveningen cn één uit Katwijk zullen
onder het motto: „Elke Nederlander één haring per dog tot steun aan de Nederlandsehe
haringvisschors", hel land doorkruisen. Deze wagens zijn versierd met vaten, brecls, net
ten e.a. visscherijbenoodighcden, en beniand met een omroeper in volle zeemansuit
rusting en vier helpers. Een foto van de Vlaardingsche wagen.
Chr. land- en tuinbouw-
onderwijzers
Jaarvergadering te Zwolle.
In hotel „Van Gijtenbeek'' werd de jaar
verga Jerjnjr gehouden van de Vereeniging
van Chr. Land- en Tuinbouwonderwijzers in
Nederland.
De goed bezochte vergadering werd ge
opend door den voorzitter den heer O. J.
VVittoveen, van Alkmaar. Na gohod en
schriftlezing, heette de voorzitter de aan
wezigen welkom. In zijn opening.swoon
wees spr. er op, dat de ongunstige toestan
den op het landbouwgebied, de belangstel
ling voor het lager landbouwonderwijs wei
nig geschaad hebben. Maar de regecring
werd genoodzaakt ook op het landouwondcr
wijs te bezuinigen door salarissen te veria
gen en het minimum aantaJ cursisten voor
een cursus te verhoogen. Spr. hoopt, dat
deze bezuiniging niet verder zal doorwerken
dit zou zeer zeker het onderwijl .schaden.
Naar sprekers meening konden er meer
Chr. cursussen zijn. Vele collega's voelen
zich in de. neutrale cursussen nog veel 1<
goed op hun plaats. Dit moet ander- worden*
In samenwerking met den Chr. Boeren- en
Tuindersbond riehtc men. indien maar
eenigszins mogelijk. Christelijke cursussen
op. D? secretaris de heer J. II o l s t ra van
ITellendoorn, bracht verslag uit over hef af
gcloopen iaar. liet aant'd h'den 'deef nage
noeg gelijk. De vereeni i"g telt 3 afdoe
lingen en wet oen Oostelüke een van he!
midden en oen Zuidwestelijke. Wat het le
dental betreft staan Overijssel en Friesland
bovenaan.
Besloten werd dat hot hoofdbe tuur donr
„schriftelijke mededeel inpen" de leden
zooveel mogelijk op do hoogte zal houdt n
van allerlei technische aangelegen! o h-n het
lager land- en- tuinbouwondcrwijs betref
fend.
De ministerieelft circulaire, waarin op
nieuw verlaging van de salaris-en van d
cursusleiders, wordt aangekondigd word
besproken.
Na behandeling van eenige huishoud 'l'iV
zaken, werd de vergadering verdaagd tot
des middags, toen als spr. optrad de heer
Dr. W. J. A. Schouten, van Arnhem,
met het onderwerp „F. v o 1 u t i c".
Spr. begon met de modcdceling, dat het
woord „Evolutie" velerlei beteeken issen
heeft, waarom spr. zijn onderwerp nader
preciseert. eErst stipt spr. de evolutie der
sterren aan en omschrijft daarna het
evolutieprobleem in de biologie en de hou
ding die wij als Christen daartegen hebbe
in te nemen.
Het is do belangrijke wang of de af
zonderlijke soorten naast elkaar zijn ge
schapen of dat de eene soort uit de an
dere soort is voortgekomen.
Uitvoerig slond spr. stil bij het Darwinis
me. Hoewel Darwins theorieën zeer zwak
waren, kreeg hij duizenden aanhangers,
wat vooral le wijten was aan zijn in strijd
komen met den Bijbel.
Het Darwinisme bleek niet bestand tegen
het voortgezet, natuuronderzoek. De selectie
theorie van Darwin, de theorie van La
marek (overerving), en do mutatietheorie,
waarbij spr. afzonderlijk stil stond, bleken
onhoudbaar. Spr. toetste de evolutieleer aan
de Heilige Schrift, waarmecc zij in strijd
komt. Dr Schouten behandelde hierna ach
tereen volgens de theorieën van de systema
tiek, de morphologic (met de vergelijkende
anatomie) de embryologie en de palae-
ontologie. Uitvoerig toonde spr. aan, dat de
bewijzen uit de eerste drie genoemde fcheo
rieën zeer weinig overtuigend zijn. In het
kort gaf spr. nog een uiteenzetting van de
theorie van Prof. Bateson en de uitspraken
van Dr. J. II. Honing. Vervolgens behandel
de Dr. Schouten uitvoerig de leer van de
palaeontologie. Cuvier was de eerste die aan
loonde, dat de fossielen hebben geleefd.
Een conclusie uit Je waarnemingen van
de palaeontologie is moeilijk te trekken.
Dr. Schouten stond daarna stil bij de
resultaten van de onderzoekingen van
P». K. geleerden als Guibert en Chancole
evenals van O'Toble. Van groot belang bleek
hij de onderzoekingen van de oudheid van
de aardkorst de radio-activiteit.
Spr. eindigde zijn boeiende rede, met er
op te wijzen dat de .J-'volui ie" als wereld
beschouwing, diametraal tegenover de
Christelijke s/iat.
Op de rede van Dr. Schouten, die bij
monde van den voorzitter den dank der
vergadering ontving, volgde een prettige
en drukke gedachtemvisseling.
De Nederlandsehe
Landbouw-Handelskamer
Onder voorzitterschap van Mr A. G. A.
Ridder van Rappard heeft do Nederlandsehe
Landbouwhandelskamer te Utrecht haar al-
gcmcene vergadering gehouden.
In zijn openingswoord constateerde do
voorzitter, dat de werkzaamheden van de
N.L.H.K. 'in 1935 zeer uitgebreid zijn ge
weest.
In het jaarverslag van den secretaris, Dr
H. Molhuysen, wordt o.a. uiteengezet, dat
men tot de overtuiging is gekomen, dat een
crisis niet geïsoleerd optreedt als een on
verwachte storing in hot economische leven,
maar dat deze een schakel vormt in het
steeds op- en afgaan van de economische
conjunctuur. Dat wil dus zeggen, dat het
crisisvraagstuk meer is een conjunctuur-
vraagstuk, dat de elementen bevat, voor het
op- en neergaan, van de op de markten ge
oriënteerde volkshuishouding.
De conjunctuurschommeling wordt echter
in groote mate beïnvloed door de economi
sche politiek, die de verschillende naties
hebben gevoerd. En daaraan is het dan ook
toe te schrijven, dat de wereldhuishouding
ook in 1935 rijk was aan wisselvalligheden,
omdat de politieke hartstochten de volken
sclic'dden. terwijl de oplossing der economi
sche vraagstukken hen moest verbinden.
Op liet oogenblik is het ruilverkeer ver
stoord en heeft Europa zijn industrieel mo
nopolie meer en meer moeten prijsgeven.
Men is nu bezig, zich op agrarisch gebied
te heroriënteeren cn schenkt aan de agra
rische producten nieuwe aandacht. Hierin
ligt voor een groot deel het kernpunt van
het huidige crisisvraagstuk.
Het ligt voor de hand, dat Nederland van
dien toestand, welke zich rondom zijn gren
zen hooft ontwikkeld, vooral wat betreft
zijn cxiiort, do nadeelige gevolgen heeft on
dervonden.
Ofschoon de uit de situatie voortspruitende
omstandigheden het werk van de Nederland
sehe, iandbouw-handelskamer bemoeilijkten,
heeft zij toch alles gedaan wat in haar ver
mogen lag om den afzet onzer bodemproJuc-
ten te bevorderen. En het mag worden ge
zegd, niet zonder resultaat.
Voorts geeft het jaarverslag een overzicht
van den toestand in 1935 van onzen land
bouw en een summier beeld van het werk
van de N.L.H.K., omdat liet, in verhand root
het karakter hiervan, niet gewenscht is,
daaraan tot in onderdeelen bekendheid te
geven.
worden gelaat, hals cn armen door
AMILDA-zonnehruincrême. Voorkomt tevens
vervellen en de zoo pijnlijke zonnebrand.
Flacon 90 ct. Tube GO et. Doos 50 en *25 ct.
Feuilleton
Een verhaal nit het rampjaar 1809
doot
Ê2)
II PENNING
Barend zweeg. En hij vergezelde den ouden
tnolenaar, die bij zijn schoonzoon zijn intrek
had genomen.
Het liep op den dijk af en aan van men
schen; op aller gelaat stond vrees en angst
te lezen: nooit was de band der solidariteit
«er gemeenschappelijke belangen sterker
gevoeld dan in deze bange oogenblikken, nu
allen door denzelfden vijand werden be
dreigd.
De afgunst zweeg; het bitter zaad van den
haat in de menschenborst zweeg; en de hoog
moed, die zich boven den andere wil ver
heffen, zweeg. Op dezen ontzaglijken Maan
dagavond nu het water, het ijs en de storm
zich opmaakten, om de ondergeloopen lan
den te verderven, voelden allen zich één;
en naar deit polder starend, waren de oogen
dezer menschen vol ontsteltenis over het lot
der bedreigde polderbewoners.
Barend ging naar „den Gouden Leeuw",
om aan den dijkstoel. die was vergaderd,
zijn rapport te brengen. De menschen die hij
passeerde, hielden hem staande, om naar
den waterstand te vragen; liet gaf hun lucht
daarover te spreken; en zij herinnerden el
kander de vroegere rampen.
•Barends onrust nam toe met het toenemen
van den storm. Van „den Gouden Leeuw"
begaf hij zich naar het 'huis van den heem
raad; het zat er vol menschen: rondom een
groot vuur, dat vrouw Sterrenberg had aan
gelegd.
De boeren spraken over niets dan het wa
ter; hun stemmen beefden van een innerlij-
ken angst die zij tevergeefs trachtten te ver
bergen. En als zij zwegen, dan sprak de
storm.
Hij huilde in den schoorsteen; over het
dak; hij {loot en gierde om de 'hoeken van
het huis.
,,'t Wordt erg!" zeide de heemraad, die
binnentrad.
„Als de dijk het maar houdt!" zeide een
ander; „wee ons, als de dijk bezwijkt!"
Het werd Barend te benauwd in huis. Zijn
slapen klopten van spanning en opwinding,
en hij spoedde zich naar buiten.
Het was lichte maan; nu en dan kwam
haar schijnsel mat en bleek tusschen de ja
gende wolken te voorschijn; en op den dijk
was geen mensch te zien dan de oppassers
van liet vee, dat bij gebrek aan stalling op
den dijk moest blijven.
De beesten loeiden van honger en koude;
hun smartelijk gebrul werd voortgedragen
op de vleugelen van den storm, en uit de
donkere rivier met haar knarsende ijsschot-
sen rees een kreet op van verwoesting cn
dood.
In eens bleef Barend staan: dicht bij het
gemeentehuis, vanwaar een lichtstraal op
den dijk viel. Hij meende een gerucht ge
hoord te hebben van den kant van den pol
der, maar 'het kon verbeelding zijn; de woe
dende storm belette trouwens het scherpe
luisteren.
Achter het dijkmagazijn stonden eenige
dorpers, die door onrust uit het huis waren
gejaagd.
„Ben jij 't. Barend?" vroeg er één: „lieh jij
't gehoord?"
„Wat?" vroeg Barend.
„Dat slaan op seizen hoor! daar heb je
't weer!"
Het geluid kwam van den ondergeloopen
polder, die als in een zee van duisternis was
gehuld. En een oogenblik later werden
zwakke klanken gehoord: als van wanhoops
kreten uit de wijde verte.
De dorpelingen keken elkander radeloos
aan. Zij wilden wel helpen; ze konden niet
denken aan den bitteren nood van die arme,
door liet water en den ondergang bedreigde
stakkerts, zonder te beven ^n innerlijke
ontroering.
Maar do gevaren waren ontzettend. De
ranke vaartuigen konden stranden op de
knotwilgen en struiken, die onder water ston
den; stuk stooten tegen de zware ijsschollen;
verpletterd worden tegen de muren der hui
zen.
Dat was nog het ergste niet. Zij zouden
uitgaan, om de poldermenschen te redden,
en hun eigen huis zien weggespoeld, als zij
terugkwamen. De dijk beefde en schudde on
der hun voeten; hun gezinnen werden met
den dood bedreigd neen, zij konden niet
helpen. „Wie heeft er een roeiboot beschik
baar?" vroeg Barend.
Niemand antwoordde; in tijden van wa
tersnood en doodsgevaar weegt een drieplan
ker tegen een hofstede met veertig morgen
kleigrond op-
Er kwam een gevoel van bitterheid bij den
jongen hoven.
„Is er dan geen mensch die mij helpen
wil?"
„Ik zal je helpen!" klonk het antwoord.
Het was Pietoom, die daar, don zuidwester
op, voor hom stond. En zijn stem was vast
en kalm als altijd.
„Kom maar", zeide hij: „de boot ligt
klaar!"
Het was de boot van zijn schoonzoon; ze
lag zwaar op liet water, maar was kloek in
haar ribben en kon tegen een forschen stoot.
De menschen achter het dijkmagazijn za
gen liet vaartuig op het zwarte water. Ba
rend zat aan de riemen en Pietoom aan het
roer: liet lijf voorovergebogen, om beter te
kunnen uilzien. De boot maakte een groote
bocht, cn dan hield ze recht op bet huis van
baas Bekking aan de menschen konden
liet duidelijk zien bij het schijnsel der maan,
dat door de wolken brak.
Het heldhaftige voorbeeld prikkelde de an
deren. „Zullen wij ons door een ouden man
en een jongen laten beschamen?" zeide een
stoere visscher. „Ik heb een ijzersterke aak
en waag ze er aan wie gaat mee?"
Vier mannen verklaarden zich bereid, hem
op den tocht te vergezellen. En zij ijlden
naar huis. om het den hunnen te zeggen.
„Werp het touw los!" had Pietoom geroe
pen on met. den riem had Barend van den
dijk gestooten. Ze waren van plan geweest,
om langs den watermolen recht op de Lin-
denhoeve aan te houden, maar zij meenden
hulpgeroep te hebben gehoord van den Prui-
menhof. en toen hadden zij met. een grooie
l.-oeht do richting naar het hrls van den
ouden Bokking ingeslagen.
De kleine Klaas had om hulp geschreeuwd:
in zijn ang'st, in de blinde zucht van het zelf
behoud, daar de baas geen toestemming wil
de geven om in de boot te ontvluchten.
Baas Bekking koesterde geen vrees; hij ver
trouwde op zijn huis, op de sterkte van de
muren, on hij bet sobere schijnsel van een
kaars zat hij op den zolder voor de geopen
de geldkist zijn schatten na te tellen.
„Hoor toch, 'hoe de storm huilt!" zeide da
jongen.
Maar de oude man had geen ooren voor
den angstigen uitroep van den jongen, want
hij was verdiept in het tellen van zijn schat
ten: van zijn goud en zijn zilver. Ook lette
hij niet op het geloei van den storm, die het
huis deed daveren op zijn grondvesten, noch
op de sprake, die daar uitging van zoo me
nig geldstuk, dat hij woog op zijn dorre vin
gers.
Was de sprake niet onuitsprekelijk treu
rig? Brandden op zoo menig zilverstuk niet
de tranen van weduwen, die door hem wa
ren uitgezogen? En rustte op zoo menig
goudstuk niet het^gezucht van weezen, wier
geroep was opgeklommen tot in de ooren
van den Heere Zebaoth?
„Baas!" schreeuwde de jongen: „hoort ge
dan niet het gekraak der .balken? Ik ben
bang, baas laten wij vluchten!"
De jongen begon te huilen; hij klappertand
de van angst; en hij trok de baas aan de
mouw, om hem tot vluchten te 'bewegen.
De jongen wist niet, dat een zware ijsschol
het kleine wrakke vaartuig van haas Bek
king had lek gestooten on de kans tot vluch
ten afgesneden.
Klaas riep harder, maar zijn haas ant
woordde met een woedend optrekken der
wenkbrauwen. En die oogen fonkelden in
hun diepe kassen hij het overzien van den
schat.
De hartstocht had bezit van hem genomen:
de hartstocht, de brandende dorst naar geld,
naar goud. En hij telde voort, stapel bij sta
pel voegend, totdat plotseling een reuzen-
hand het rieten dak boven hem schoen uit
een te scheuren, cn een zware ijsschol met
bet geluid van een kanonschot neersmakte
op den zolder.
Toen schrikte de ellendige man op uit zijn
roes, uit zijn droom van geld en goud; zijn
oogen dwaalden hulpzoekend rond, en hij
zeide: „Jongetje ben jij daar? We moeten
naar de boot 't zal tijd worden, m'n jon
gen!"
Mdar het geld was zijn leven hij kon er
niet van scheiden.
Daar lag een leege zak voor zijn voeten.
„Houd den zak op!" beval liij, „en ik zal
er het gold in laden!"
Toen hield de. jongen don zak op; de oude
man tastte er zijn geld in; en kletterend viel
liet goud in den zak.
Baas Bekking staakte zijn arbeid, om naar
den zak te kijken. De naad kon immers
opengebarsten zijn; de muizen, die met den
boer naar boven, naar den zolder waren ge
vlucht. hadden er een gat in kunnen bijten.
„Daar heb je 't. al!" zeide hij met een
gramstorig gebaar: „toe jongen haal gauw
een stuk bindgaren uit de tafellade!"
En hij wees met den strammen arm naai
de (afei, waar de kaars stond te flikkeren
in den tocht.
(Wordt vervolgd)