maas- en scheldebode woensdag 15 rjuli 19361 gemengd nieuws smokkelaar doodgeschoten land- en tuinbouw de overstrooming militaire vrachtauto GROOTE BRAND BIJ DE AMSTERD. RIJTUIG MIJ Mooi gebruind OMGESLAGEN Twee soldaten gedood Op den Otterloschenweg nabij Arnbem is Donderdagmiddag een militaire vrachtauto van het corps rijdende artillerie uit Arnhem welke auto op weg was naar de legerplaats Harskamp, waar een demonstratie zou plaats hebben met 6 c.M. veldgeschut, om geslagen. Door onbekende oorzaak begon de auto, waarop een officier en eenige manschappen hadden plaats genomen, te slingeren en eenige oogenblikken later sloeg de auto over den kop. De dienstplichtige soldaat Vink uit Arnhem werd op slag ge dood. De soldaat Brijs, wonende te Ooster beek, werd ernstig gewond. De luitenant der rijdende artillerie Albarda uit Arnhem bekwam eveneens vrij ernstige kwetsuren. De overige manschappen kwamen er met lichte verwondingen af. De luitenant Al barda en de soldaat Brijs zijn per Roode Kruis-auto naar het gemeenteziekenhuis te Arnhem overgebracht. Brijs is 's nachts overleden. Moordaanslag op een vrouw De dader meldt zich bij de politie Te Haarlem heeft de dertigjarige V. een aanslag gepleegd op c.e 28-jarige vrouw, eveneens V. geheeten, met wie hij eenigen tijd omgang heeft gehad. De vrouw had echter de relatie verbroken, maar V. probeer de voortdurend haar weer te ontmoeten. Vrijdagavond viel hij haar in de Spaarnwou derstraat weer lastig. De vrouw zeide hem, dat zij niets meer met hem wilde te maken bobben, waarop V. kwaad werd en haar met een zakmes vijf steken in den hals toe bracht. Hevig bloedenc. zakte de vrouw in een. Zij werd hij omwonenden binnenge dragen, waar de inmiddels gewaarschuwde oiigevallendienst de eerste hulp verleende. Daarna is de vrouw per ziekenauto naar de Mariastichting overgebracht. Een der won den was van ernstigen aard, doch de toe stand van de vrouw is niet levensgevaarlijk. De dader was direct na het gebeurde ge vlucht. maar meldde zich een kwartier later bij de politie aan. Bij zijn verhoor verklaar de hij in een plotselinge opwelling van woede gehandeld te hebben. Het was niet zijn bedoeling geweest de vrouw te dooden. Hij is in liet politiebureau opgesloten. Een tragisch leven Jtijk en toch arm gesitorven Te Solo is volgens de „Loc." overleden een zekere Hendrik Gotfried Bonger, vroeger werkzaam hij de Staatsspoor wegen, sedert 1919 gepensionneerd. Men trof zijn lijk aan in een hoogst arme lijke en vervuilde kampongwoning. Het huis liet voor wonen weinig ruimte: het was grootendeels volgepakt met oude meubels, kranten en andere zaken, zoodat de oude heer Bonger de eenzaamheid ge noot in een ruimte van naar schatting niet meer dan drie bij één meter, vreeselijk ver vuild. Men ontdekte zijn lijk, doordat een Chi nees constateerde, dat een ganschen dag alles gesloten bleef. Hij klopte op deuren en muren, doch kreeg geen antwoord, waar op hij de politie waarschuwde, die zich toe gang verschafte en den overledene vond. Een medicus onderzocht 't lichaam en con cludeerde tot vermoedelijke hartverlamming als doodsoorzaak van den dood; Bonger moet meer dan 24 uur voordat hij gevon den werd, den laatsten adem hebben uit geblazen. De zonderling schijnt nimmer gehuwd ie zijn geweest en voorzoover bekend heeft hij geen familie in Indië, vermoedelijk wel in Nederland. Een merkwaardige omstandigheid is, dat in deze armelijke en vieze omge ving drie portefeuilles en zes portemon- naies werden gevonden met een geza- menlijken inhoud aan contanten van f 351, alsmede een boekje van de Nuts- spaarbank te Soerabaja, waarop een bedrag staat van niet minder dan negen millel KLOMPENFABRIEK IN DE ASCH GELEGD Te Schijn del is 's nachts brand uitge broken in de klompenfabriek van den heer L. Roosendaal. Het vuur ontstond in de klompcnopslagplaats, welke op een boven verdieping gelegen is. Deze ging geheel in vlammen op. De machines en de verdere inventaris van de lager gelegen verdieping vatten ook spoedig vlam, met het gevolg, dat de klompenfabriek geheel uitbrandde. De brandweer was weldra aanwezig, doch haar restte slechts het dooven van de smeu lende resten. De oorzaak van den brand is onbekend. De schade, die vrij aanzienlijk is, wordt door verzekering gedekt. Smokkelauto tegen een muur verpletterd In den nacht van Zaterdag op Zondag heelt zich onder Am by bij Maastricht een smokkeldrama afgespeeld, waarbij een smokkelaar is doodgeschoten. Volgens het N. v. d. D. kwam de smokke laar uit de Belgische grensplaats Klein-Ter- naaien gereden. Op den Kanaaldijk te St. Pieter waren commiezen geposteerd, die hem door vlag- en liclitisignalen te kennen gaven, dat hij moest stoppen. Met onver minderde vaart reed de smokkelaar op do commiezen in en slechts door snel ter zijde te springen, konden de ambtenaren zich het leven redden. In hun auto achtervolgden zij in razend tempo den smokkelaar, dip zeker met 100 K M. snelheid over de Maas brug en de Stationstraat reed. De afstand tusschen smokkelaar en commiezenauM verminderde zienderoogen. In de stad losten de commiezen, gezien het feit, dat zich vele menschen op straat bevonden, geen schoten. Op den Schermerweg losten zij twee waar schuwingsschoten. De smokkelaar stoorde zich hier echter allerminst aan en bleef met dezelfde snelheid doorrijden. Met karabijnen en revolvers namen de commiezen den smokkelauto onder schot. In do Bergerstraat ging een schot den smokkelaar dways door het hoofd. De stuurlooze auto zwenkte naar rechts reed het trottoir op en botste met een gewel digen slag tegen een der voortuintjes, waar door een der voorwielen van den wagen werd afgerukt. De op volle toeren draaiende motor dreef de auto echter weer op den weg. Ongeveer dertig meter verder slingerde hij met een zwaren klap tegen een hoogen muur aan en werd totaal vernield. De aan blik was ontzettend. De auto lag op zijn kop. De carburator was geheel ingedrukt en de wielen waren afgerukt. De portieren hingen uit hun scharnieren. De smokkelaar blees met zijn hoofd door de tusschenruit, welke de cabine mot de achterruimte afsloot, ge- stooten te zijn. De balen suiker en doozen margarine waarmede de auto geladen was, lagen over den weg verspreid. Volgens Dr. YViliems.uit Heer. die spoedig ter plaatse was, moet de man onmiddellijk dood zijn geweest. Het lijk van den smokkelaar is op last van bur gemeester Mr. P. A. Thomassen naar Heer vervoerd. Het wrak van de auto en de la ding zijn door een takeiauto naar Maastrich' gesleept. Onbegijpelijk is de groote durf van de smokkelaars. Ondanks do zeer strenge grens controle en het groote gevaar om het leven er hij in te schieten, gaan zij gestadig voort hun frauduleus beroep uit te oefenen. In den nacht van Zaterdag op Zondag is ook nog jacht gemaakt op een smokkelauto in het aangrenzende dorp Limmel. Ondanks de achtervolging door de motorbrigade vau de politie, die de auto onder vuur nam wist de smokkelaar te ontsnappen. Het num mer van de auto kon worden genoteerd, zoodat te verwachten is, dat de smokkelaar spoedig gearresteerd zal worden. DE ONREGELMATIGHEDEN AAN DE ARBEIDSBEURS TE BERGEN OP ZOOM De directeur der districts-arbcidsbcurs te Bergen op Zoom A. S. is uit zijn func tie geschorst, terwijl een gerechtelijk onder- derzoek aan den gang is naar onregelmatig heden. Voorts kan worden medegedeeld, dat wethouder J. de Moor. loco-burgemeester, bij de justitie een aanklacht heeft ingediend tegen den schrijver van een artikeltje in de .„Avondster", dat betrekking had op den directeur der arbeidsbeurs en waardoor ge noemde wethouder zich in zijn eer en goeden naam aangetast gevoelt, DE DOODSBENAUWDE INBREKER Te Breda heeft de politie in het winkel pand in de Nieuwe Ginnekenstraat van de Coöp. Ver. „Eigen Hulp" aangehouden de 22-jarige G. L. G., die zich daar door verbre king van een ruit toegang had verschaft tot het gebouw en in het bezit bleek te zijn van een partijtje sigaretten en sigaren cn inbre- kerswerktuigen. G. had zooveel rumoer ge maakt bij zijn „werk", dat de bovenbewoon- ster er wakker door werd. De politie vond G„ rillend van angst, onder een toonbank liggen. LOOS ALARM Te Amsterdam werd het Koningsplein en omgeving 's morgens gewekt door een sterk „zoem"-geluid, dat tot ver in den om trek was te hooren en dat afkomstig bleek te zijn van een juwelierswinkel. De politie rende op dit geluid af en zette de hoeken der straten af, om de inbreker, die met de alarm-sirene in aanraking was gekomen, in te sluiten. De juwelier stelde, daarbij geassisteerd door een agent van po litie, een onderzoek in. Al spoedig had men de oorzaak van het geluid gevonden. Het bleek een technische storing in de alarmbei- installatie te zijn, welk euvel binnen enkele minuten kon worden hersteld. Auto-Iakspuiterij en -werkplaats in de asch gelegd Een der kijklustigen verongelukt Een groote brand, waaraan de brandweer een zwaar karwei heeft gehad, heeft Vrijdagavond de auto- lakspuiterij, de auto-bekleederij en het kantoor van de autowerk plaats van het automobielbedrijf der Amsterdamsche Rijtuig Maat- maatschappij aan den Overtoom te Amsterdam geheel verwoest. Op den normalen tijd, te zes uur, waren de werkplaatsen gesloten. Ongeveer twee uur later deed de waker zijn gewone ronde, welke hem het laatst bij de lakspuiterij bracht. Tot zijn groote ontsteltenis ontdekte hij, dat zich hier vuurverechijnselen voor deden en wel van zoo ernstigen aard, dat reeds van een vrij zwaren brand gesproken kon worden. Onmiddellijk werd do brandweer gewaar schuwd en toen het eerste materiaal ter plaatse en de situatie opgenomen was, deed de bevelvoerder onmiddellijk het alarm „groote brand" geven, aangezien het vuur in de groote voorraden lak en cellulose fel om zich heen had gegrepen, terwijl ook de aangrenzende bekleederij reeds door de vlammen waren aangetast. Kort daarop deelden deze zich mede aan het kantoortje der groote reparatie-inrichting, welke in een groote hal, waarin tal van auto's staan, is ondergebracht. Met den inventaris is mede dit kantoortje door het vuur verwoest. Met negen stralen werd do vuurmassa in gesloten. Hoewel de blussching alles behalve ge makkelijk was en de brandvvachts in letter lijken zin voor heote vuren kwamen te staan, nam de vlammenzee ai vrij spoedig in omvang af en was daarmede het gevaar voor uitbreiding geweken. Van den beginne af stond vrijwel vast dat de lakspuiterij en de bekleederij met de daar in behandeling zijnde auto's een prooi der vlammen zouden worden. Een kwartier na het uitbreken van den brand stortte het glazen, door ijzeren binten gesteunde dak van de lakspui terij met veel geraas in en 6patte ecu geweldige vonkenregen op. Omtrent do oorzaak was in den loop van den avond nog niets bekend. Een zeer groote menschenmassa had zich verzameld om het blusschingswerk gade te slaan. Een slachtoffer Een van de duizenden belangstellenden, een jongeman van 20 jaar, wonende in de Nic. Beetsstraat, heeft de uitvoering van zijn voornemen, om zich van een goede kijk plaats te verzekeren met den dood moeten bekoopen. Hij is, kort nadat hij in een boom was geklommen, daaruit gevallen en met zijn buik terecht gekomen op een der scherpe punten van het hek, dat het Von delpark omzoomt. Toen het slachtoffer uit zijn benarde positie bevrijd was, was hij reeds tengevolge van een verbloeding over leden. Het stoffelijk overschot is naar het Wil helm inagasthuis vervoerd. Naar hetzelfde gasthuis zijn ook twee brandwachts gebracht. Een van hen had bij het blusschingswerk een enkel gebroken. De andere was door de gassen bedwelmd geraakt. In den aanvang van den brand heeft nog eenige ongerustheid geheersclit over de on middellijke nabijheid van het ziekenhuis voor lijders aan vallende ziekte. Dit is ech ter gelukkig geen oogenblik in gevaar ge weest. We! was dit het geval met de paar den van de manege en liet expeditiebedrijf der Amst. Rijtuig Mij, die door het perso neel voorloopig naar het Vondelpark wcrJcu gedirigeerd. De schade, welke uiteraard door verzeke ring wordt gedekt, is zeer groot. VERDRONKEN Te Utrecht is een 9-jarig jongetje, dat in de Bolkbeekstraat woonde. Zondagmid dag, toen hij met zijn 7-jarig vriendje bij het Menvedekanaal aan het spelen was, te wa ter geraakt. Na een half uur dreggen werd het lijkje opgehaald.De levensgeesten waren toen reeds geweken. HET LAATSTE AVONDMAAL Leonardo da Vinci's wereldberoemd mees terwerk „Het laatste Avondmaal", dat door den tand des tijds doorknaagd werd en dreigde onder te gaan, is dank zij zeer veel moeite en zorg en menigte van goud- en zilverdraad weer gerestaureerd. Het werd in 1532 door koning Frans I van Frankrijk aan paus Clemens VII geschonken. OP DE DIEVENJACHT Toen do auto-li,andelaar V. tê Breda thuis kwam, zag hij, dat er geldswaardige papieren ontbraken en de dienstbode ver dwenen was, terwijl de kinderen rustig sliepen. V. vermoedde wel iets, nam zijn snelste auto en liet zich vergezellen door eenige rechercheurs. Bij Oosterhout werd de diefachtige dienstbode, in gezelschap vau twee jongemannen, aangehouden. De papie ren waren nog in hun bezit. BAKKERIJ AFGEBRAND Te S e r o o s k e r k e n (Walcheren) Is door onbekende oorzaak do bakkerij annex woning van den heer Flipse geheel afge brand. Do brandweer van Serooskerke kou den brand niet meester worden, waarom de hulp van de brandweer van Middelburg werd ingeroepen. Deze verleende met de groote autospuit assistentie en slaagde er m uitbreiding tot andere gebouwen te voor komen. Do schade wordt door verzekering gedekt INBREKER BETRAPT Een politie-agent, die surveilleerde, be merkte, dat van een tijdelijk onbewoonde villa aan de Bisonlaan te Hilversum een ruit was ingeslagen. De politicman ging de woning binnen en loon hij in de hall kwam hoorde hij iemand te trap afkomen. Do ver schrikte inbreker word geknipt. Het bleftA een 19-jarige venter uit Amsterdam te zijn Hij had zicii eenige sieraden toegeëigend. De man is op transport naar Amsterdam gesteld LIJK OPGEHAALD Te Amsterdam hooft de politie uit den Amstel nabij het boothuis van een der roei- vereenigingen het lijk opgehaald van een ongeveer GO-jarigen man. Papieren werden in de kleeren niet gevonden, zoodat geen identiteit kon worden vastgesteld. Wel kon uit den toestand van het stoffelijk ovorscno; worden nagegaan, dai; de man meer dan twee dagen geleden te water moet zijn ge raakt. Garnalenvlsschers te Vlissingen bijeen De nieuwe steunregeling besproken In verband met de situatie in de gar- nalenvisscherij heeft Zaterdag de Zeeuw sclio Bond van vereenigingen voofr de garnalenvisschcrij te Vlissingen een algeuieene ledenvergadering gehou den, welke o. m. werd bijgewoond door mr. Dieicman, lid van God. Staten van Zeeland. De vergadering stond onder leiding van den heer D. II. van Zuyen, Burgemees ter van Brcskens, die in zijn openingsrede wees oj) de beteekenis van de visscherij als bron van nationale welvaart. Met uitzonde ring van de groote Noordzeevisscherij be droeg do totale waarde van de opbrengst der visseherijen in 1933 4.925.782, waarvan aan garnalen 530.458 of bijna een negende deel. Do leider van het opgerichte verkoopkan toor dr. J. G. Ramaker gaf een overzicht van de nieuwe regeling, welke onlangs tot stand gekomen is. Vele visschers gaven vervolgens op onge kunstelde wijze te kennen hoe groot de ar moede en ontbering is, die onder hen wordt geleden. Wij vragen afzetgebied, zeiden zij, geen steun. Burgemeester van Zuyen heeft vervol gens do visschers op gemoedelijke wijze toe gesproken. „Ministers Deckers heeft gezegd, dat verbetering in uw lot zal worden ge bracht. Welnu visschers, op het woord van een Nederlandschen Minister kan worden vertrouwd en gebouwd". Ten slotte sprak de Commissaris der Ko ningin in Zeeland die wees op de beteeke nis van den Bond, die voortaan bij de be voegde instanties kan optreden voor ver betering van het lot der visschers. Spr. ein digde met den wensch uit te spreken, dat de toekomst den visschers spoedig eenige verlichting moge brengen (luid applaus). Na een slotwoord van burgemeester van Zuyen werd de openbare vergadering ge sloten en werden de besprekingen in een huishoudelijke zitting voortgezet. 's Avonds gepost, 's Morgens besteld! Ministerieclc belangstelling voor de Nachtposttreinen Vrijdagnacht hoeft Minister De Wilde een bezoek gebracht aan het expeditie-bureel Amsterdam Cen traal Station en den dienst in den nachtposttrein over het traject Am sterdam-Utrecht-Zwolle meegemaakt. De Minister was hierbij vergezeld van den inspecteur der spoorwegpost kantoren, T. van Houwelingen, terwijl te Amsterdam en Utrecht de plaatse lijke pos-tautoriteiten aanwezig waren. Deze week zal in geheel Nederland de „liaringweek" worden gehouden. Een viertal haringwagens, één vit Vlaardingentwee vit Scheveningen cn één uit Katwijk zullen onder het motto: „Elke Nederlander één haring per dog tot steun aan de Nederlandsehe haringvisschors", hel land doorkruisen. Deze wagens zijn versierd met vaten, brecls, net ten e.a. visscherijbenoodighcden, en beniand met een omroeper in volle zeemansuit rusting en vier helpers. Een foto van de Vlaardingsche wagen. Chr. land- en tuinbouw- onderwijzers Jaarvergadering te Zwolle. In hotel „Van Gijtenbeek'' werd de jaar verga Jerjnjr gehouden van de Vereeniging van Chr. Land- en Tuinbouwonderwijzers in Nederland. De goed bezochte vergadering werd ge opend door den voorzitter den heer O. J. VVittoveen, van Alkmaar. Na gohod en schriftlezing, heette de voorzitter de aan wezigen welkom. In zijn opening.swoon wees spr. er op, dat de ongunstige toestan den op het landbouwgebied, de belangstel ling voor het lager landbouwonderwijs wei nig geschaad hebben. Maar de regecring werd genoodzaakt ook op het landouwondcr wijs te bezuinigen door salarissen te veria gen en het minimum aantaJ cursisten voor een cursus te verhoogen. Spr. hoopt, dat deze bezuiniging niet verder zal doorwerken dit zou zeer zeker het onderwijl .schaden. Naar sprekers meening konden er meer Chr. cursussen zijn. Vele collega's voelen zich in de. neutrale cursussen nog veel 1< goed op hun plaats. Dit moet ander- worden* In samenwerking met den Chr. Boeren- en Tuindersbond riehtc men. indien maar eenigszins mogelijk. Christelijke cursussen op. D? secretaris de heer J. II o l s t ra van ITellendoorn, bracht verslag uit over hef af gcloopen iaar. liet aant'd h'den 'deef nage noeg gelijk. De vereeni i"g telt 3 afdoe lingen en wet oen Oostelüke een van he! midden en oen Zuidwestelijke. Wat het le dental betreft staan Overijssel en Friesland bovenaan. Besloten werd dat hot hoofdbe tuur donr „schriftelijke mededeel inpen" de leden zooveel mogelijk op do hoogte zal houdt n van allerlei technische aangelegen! o h-n het lager land- en- tuinbouwondcrwijs betref fend. De ministerieelft circulaire, waarin op nieuw verlaging van de salaris-en van d cursusleiders, wordt aangekondigd word besproken. Na behandeling van eenige huishoud 'l'iV zaken, werd de vergadering verdaagd tot des middags, toen als spr. optrad de heer Dr. W. J. A. Schouten, van Arnhem, met het onderwerp „F. v o 1 u t i c". Spr. begon met de modcdceling, dat het woord „Evolutie" velerlei beteeken issen heeft, waarom spr. zijn onderwerp nader preciseert. eErst stipt spr. de evolutie der sterren aan en omschrijft daarna het evolutieprobleem in de biologie en de hou ding die wij als Christen daartegen hebbe in te nemen. Het is do belangrijke wang of de af zonderlijke soorten naast elkaar zijn ge schapen of dat de eene soort uit de an dere soort is voortgekomen. Uitvoerig slond spr. stil bij het Darwinis me. Hoewel Darwins theorieën zeer zwak waren, kreeg hij duizenden aanhangers, wat vooral le wijten was aan zijn in strijd komen met den Bijbel. Het Darwinisme bleek niet bestand tegen het voortgezet, natuuronderzoek. De selectie theorie van Darwin, de theorie van La marek (overerving), en do mutatietheorie, waarbij spr. afzonderlijk stil stond, bleken onhoudbaar. Spr. toetste de evolutieleer aan de Heilige Schrift, waarmecc zij in strijd komt. Dr Schouten behandelde hierna ach tereen volgens de theorieën van de systema tiek, de morphologic (met de vergelijkende anatomie) de embryologie en de palae- ontologie. Uitvoerig toonde spr. aan, dat de bewijzen uit de eerste drie genoemde fcheo rieën zeer weinig overtuigend zijn. In het kort gaf spr. nog een uiteenzetting van de theorie van Prof. Bateson en de uitspraken van Dr. J. II. Honing. Vervolgens behandel de Dr. Schouten uitvoerig de leer van de palaeontologie. Cuvier was de eerste die aan loonde, dat de fossielen hebben geleefd. Een conclusie uit Je waarnemingen van de palaeontologie is moeilijk te trekken. Dr. Schouten stond daarna stil bij de resultaten van de onderzoekingen van P». K. geleerden als Guibert en Chancole evenals van O'Toble. Van groot belang bleek hij de onderzoekingen van de oudheid van de aardkorst de radio-activiteit. Spr. eindigde zijn boeiende rede, met er op te wijzen dat de .J-'volui ie" als wereld beschouwing, diametraal tegenover de Christelijke s/iat. Op de rede van Dr. Schouten, die bij monde van den voorzitter den dank der vergadering ontving, volgde een prettige en drukke gedachtemvisseling. De Nederlandsehe Landbouw-Handelskamer Onder voorzitterschap van Mr A. G. A. Ridder van Rappard heeft do Nederlandsehe Landbouwhandelskamer te Utrecht haar al- gcmcene vergadering gehouden. In zijn openingswoord constateerde do voorzitter, dat de werkzaamheden van de N.L.H.K. 'in 1935 zeer uitgebreid zijn ge weest. In het jaarverslag van den secretaris, Dr H. Molhuysen, wordt o.a. uiteengezet, dat men tot de overtuiging is gekomen, dat een crisis niet geïsoleerd optreedt als een on verwachte storing in hot economische leven, maar dat deze een schakel vormt in het steeds op- en afgaan van de economische conjunctuur. Dat wil dus zeggen, dat het crisisvraagstuk meer is een conjunctuur- vraagstuk, dat de elementen bevat, voor het op- en neergaan, van de op de markten ge oriënteerde volkshuishouding. De conjunctuurschommeling wordt echter in groote mate beïnvloed door de economi sche politiek, die de verschillende naties hebben gevoerd. En daaraan is het dan ook toe te schrijven, dat de wereldhuishouding ook in 1935 rijk was aan wisselvalligheden, omdat de politieke hartstochten de volken sclic'dden. terwijl de oplossing der economi sche vraagstukken hen moest verbinden. Op liet oogenblik is het ruilverkeer ver stoord en heeft Europa zijn industrieel mo nopolie meer en meer moeten prijsgeven. Men is nu bezig, zich op agrarisch gebied te heroriënteeren cn schenkt aan de agra rische producten nieuwe aandacht. Hierin ligt voor een groot deel het kernpunt van het huidige crisisvraagstuk. Het ligt voor de hand, dat Nederland van dien toestand, welke zich rondom zijn gren zen hooft ontwikkeld, vooral wat betreft zijn cxiiort, do nadeelige gevolgen heeft on dervonden. Ofschoon de uit de situatie voortspruitende omstandigheden het werk van de Nederland sehe, iandbouw-handelskamer bemoeilijkten, heeft zij toch alles gedaan wat in haar ver mogen lag om den afzet onzer bodemproJuc- ten te bevorderen. En het mag worden ge zegd, niet zonder resultaat. Voorts geeft het jaarverslag een overzicht van den toestand in 1935 van onzen land bouw en een summier beeld van het werk van de N.L.H.K., omdat liet, in verhand root het karakter hiervan, niet gewenscht is, daaraan tot in onderdeelen bekendheid te geven. worden gelaat, hals cn armen door AMILDA-zonnehruincrême. Voorkomt tevens vervellen en de zoo pijnlijke zonnebrand. Flacon 90 ct. Tube GO et. Doos 50 en *25 ct. Feuilleton Een verhaal nit het rampjaar 1809 doot Ê2) II PENNING Barend zweeg. En hij vergezelde den ouden tnolenaar, die bij zijn schoonzoon zijn intrek had genomen. Het liep op den dijk af en aan van men schen; op aller gelaat stond vrees en angst te lezen: nooit was de band der solidariteit «er gemeenschappelijke belangen sterker gevoeld dan in deze bange oogenblikken, nu allen door denzelfden vijand werden be dreigd. De afgunst zweeg; het bitter zaad van den haat in de menschenborst zweeg; en de hoog moed, die zich boven den andere wil ver heffen, zweeg. Op dezen ontzaglijken Maan dagavond nu het water, het ijs en de storm zich opmaakten, om de ondergeloopen lan den te verderven, voelden allen zich één; en naar deit polder starend, waren de oogen dezer menschen vol ontsteltenis over het lot der bedreigde polderbewoners. Barend ging naar „den Gouden Leeuw", om aan den dijkstoel. die was vergaderd, zijn rapport te brengen. De menschen die hij passeerde, hielden hem staande, om naar den waterstand te vragen; liet gaf hun lucht daarover te spreken; en zij herinnerden el kander de vroegere rampen. •Barends onrust nam toe met het toenemen van den storm. Van „den Gouden Leeuw" begaf hij zich naar het 'huis van den heem raad; het zat er vol menschen: rondom een groot vuur, dat vrouw Sterrenberg had aan gelegd. De boeren spraken over niets dan het wa ter; hun stemmen beefden van een innerlij- ken angst die zij tevergeefs trachtten te ver bergen. En als zij zwegen, dan sprak de storm. Hij huilde in den schoorsteen; over het dak; hij {loot en gierde om de 'hoeken van het huis. ,,'t Wordt erg!" zeide de heemraad, die binnentrad. „Als de dijk het maar houdt!" zeide een ander; „wee ons, als de dijk bezwijkt!" Het werd Barend te benauwd in huis. Zijn slapen klopten van spanning en opwinding, en hij spoedde zich naar buiten. Het was lichte maan; nu en dan kwam haar schijnsel mat en bleek tusschen de ja gende wolken te voorschijn; en op den dijk was geen mensch te zien dan de oppassers van liet vee, dat bij gebrek aan stalling op den dijk moest blijven. De beesten loeiden van honger en koude; hun smartelijk gebrul werd voortgedragen op de vleugelen van den storm, en uit de donkere rivier met haar knarsende ijsschot- sen rees een kreet op van verwoesting cn dood. In eens bleef Barend staan: dicht bij het gemeentehuis, vanwaar een lichtstraal op den dijk viel. Hij meende een gerucht ge hoord te hebben van den kant van den pol der, maar 'het kon verbeelding zijn; de woe dende storm belette trouwens het scherpe luisteren. Achter het dijkmagazijn stonden eenige dorpers, die door onrust uit het huis waren gejaagd. „Ben jij 't. Barend?" vroeg er één: „lieh jij 't gehoord?" „Wat?" vroeg Barend. „Dat slaan op seizen hoor! daar heb je 't weer!" Het geluid kwam van den ondergeloopen polder, die als in een zee van duisternis was gehuld. En een oogenblik later werden zwakke klanken gehoord: als van wanhoops kreten uit de wijde verte. De dorpelingen keken elkander radeloos aan. Zij wilden wel helpen; ze konden niet denken aan den bitteren nood van die arme, door liet water en den ondergang bedreigde stakkerts, zonder te beven ^n innerlijke ontroering. Maar do gevaren waren ontzettend. De ranke vaartuigen konden stranden op de knotwilgen en struiken, die onder water ston den; stuk stooten tegen de zware ijsschollen; verpletterd worden tegen de muren der hui zen. Dat was nog het ergste niet. Zij zouden uitgaan, om de poldermenschen te redden, en hun eigen huis zien weggespoeld, als zij terugkwamen. De dijk beefde en schudde on der hun voeten; hun gezinnen werden met den dood bedreigd neen, zij konden niet helpen. „Wie heeft er een roeiboot beschik baar?" vroeg Barend. Niemand antwoordde; in tijden van wa tersnood en doodsgevaar weegt een drieplan ker tegen een hofstede met veertig morgen kleigrond op- Er kwam een gevoel van bitterheid bij den jongen hoven. „Is er dan geen mensch die mij helpen wil?" „Ik zal je helpen!" klonk het antwoord. Het was Pietoom, die daar, don zuidwester op, voor hom stond. En zijn stem was vast en kalm als altijd. „Kom maar", zeide hij: „de boot ligt klaar!" Het was de boot van zijn schoonzoon; ze lag zwaar op liet water, maar was kloek in haar ribben en kon tegen een forschen stoot. De menschen achter het dijkmagazijn za gen liet vaartuig op het zwarte water. Ba rend zat aan de riemen en Pietoom aan het roer: liet lijf voorovergebogen, om beter te kunnen uilzien. De boot maakte een groote bocht, cn dan hield ze recht op bet huis van baas Bekking aan de menschen konden liet duidelijk zien bij het schijnsel der maan, dat door de wolken brak. Het heldhaftige voorbeeld prikkelde de an deren. „Zullen wij ons door een ouden man en een jongen laten beschamen?" zeide een stoere visscher. „Ik heb een ijzersterke aak en waag ze er aan wie gaat mee?" Vier mannen verklaarden zich bereid, hem op den tocht te vergezellen. En zij ijlden naar huis. om het den hunnen te zeggen. „Werp het touw los!" had Pietoom geroe pen on met. den riem had Barend van den dijk gestooten. Ze waren van plan geweest, om langs den watermolen recht op de Lin- denhoeve aan te houden, maar zij meenden hulpgeroep te hebben gehoord van den Prui- menhof. en toen hadden zij met. een grooie l.-oeht do richting naar het hrls van den ouden Bokking ingeslagen. De kleine Klaas had om hulp geschreeuwd: in zijn ang'st, in de blinde zucht van het zelf behoud, daar de baas geen toestemming wil de geven om in de boot te ontvluchten. Baas Bekking koesterde geen vrees; hij ver trouwde op zijn huis, op de sterkte van de muren, on hij bet sobere schijnsel van een kaars zat hij op den zolder voor de geopen de geldkist zijn schatten na te tellen. „Hoor toch, 'hoe de storm huilt!" zeide da jongen. Maar de oude man had geen ooren voor den angstigen uitroep van den jongen, want hij was verdiept in het tellen van zijn schat ten: van zijn goud en zijn zilver. Ook lette hij niet op het geloei van den storm, die het huis deed daveren op zijn grondvesten, noch op de sprake, die daar uitging van zoo me nig geldstuk, dat hij woog op zijn dorre vin gers. Was de sprake niet onuitsprekelijk treu rig? Brandden op zoo menig zilverstuk niet de tranen van weduwen, die door hem wa ren uitgezogen? En rustte op zoo menig goudstuk niet het^gezucht van weezen, wier geroep was opgeklommen tot in de ooren van den Heere Zebaoth? „Baas!" schreeuwde de jongen: „hoort ge dan niet het gekraak der .balken? Ik ben bang, baas laten wij vluchten!" De jongen begon te huilen; hij klappertand de van angst; en hij trok de baas aan de mouw, om hem tot vluchten te 'bewegen. De jongen wist niet, dat een zware ijsschol het kleine wrakke vaartuig van haas Bek king had lek gestooten on de kans tot vluch ten afgesneden. Klaas riep harder, maar zijn haas ant woordde met een woedend optrekken der wenkbrauwen. En die oogen fonkelden in hun diepe kassen hij het overzien van den schat. De hartstocht had bezit van hem genomen: de hartstocht, de brandende dorst naar geld, naar goud. En hij telde voort, stapel bij sta pel voegend, totdat plotseling een reuzen- hand het rieten dak boven hem schoen uit een te scheuren, cn een zware ijsschol met bet geluid van een kanonschot neersmakte op den zolder. Toen schrikte de ellendige man op uit zijn roes, uit zijn droom van geld en goud; zijn oogen dwaalden hulpzoekend rond, en hij zeide: „Jongetje ben jij daar? We moeten naar de boot 't zal tijd worden, m'n jon gen!" Mdar het geld was zijn leven hij kon er niet van scheiden. Daar lag een leege zak voor zijn voeten. „Houd den zak op!" beval liij, „en ik zal er het gold in laden!" Toen hield de. jongen don zak op; de oude man tastte er zijn geld in; en kletterend viel liet goud in den zak. Baas Bekking staakte zijn arbeid, om naar den zak te kijken. De naad kon immers opengebarsten zijn; de muizen, die met den boer naar boven, naar den zolder waren ge vlucht. hadden er een gat in kunnen bijten. „Daar heb je 't. al!" zeide hij met een gramstorig gebaar: „toe jongen haal gauw een stuk bindgaren uit de tafellade!" En hij wees met den strammen arm naai de (afei, waar de kaars stond te flikkeren in den tocht. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1936 | | pagina 3