Gedé-Zalf VOOR VROUW EN KIND maas- en scheldebode :n CHR. GEREF. MEISJESBOND Vreest geen Examen ZATERDAG 27 rJUNl 1936 UWE PADEN RECHT MAKEN KERK EN SCHOOL Chr. Nat. Zendingsfcest Goedbezochte Jaarvergadering VOOR DE VROUW VOOR DE JEUGD it ra alhier cheevd te le heer M. in Ned* Pinang, is :l voor ser- hoopt Ds. k afscheid n de ge rust gaan Amersfoort arbeidsbe- even. is door B. iet bouwen lan Witjes ïstraat Tij* in Krijn v. PEN ingena, ;L je van den euwendijk, 9 j., beiden 1: Adriana Adriaan- v. Corne- Maria, d. .mina Ver- n Kempen d. v. Elias ind; Jan- verina van Adriana tos en Pie- ohanna, d. llaria v. d, Anthonius irnelia Eli- hout en P. 3. Vliet en em Johan- a Krijntjc olaas Her en Dina Anthonius ■uyk, jd. 21 en Geer- oud, 56 j., ELHAKNIS fadam Ma- da (zonder leien. Ker- cunda zon- snijboonert B.50, i 4.40- poste- ..—4.70, 100 kg. krop- alles per 1.30—2.70, os. P .80, halt zevert :t logement isgewas en nten Oud- ags 2 uur astorie van irzoeke van om contant ien dames- i van veld- ndam, vor- dag G Juli, X BERG. NG e Koningin ïilderij van :hikbaar te [en aan den istelkaarten die als be- die verlo- m ingezon- let drie zo- Rijks water- van boord- oor Voorna Laagste 111- Jerkendam, nvvege den et asfaltee- rijkswegen n, in drie nsohrijfster Voorburg, het prieel, ipad stond, ngeld. plotseling; en, vader.'1 riep Bcrg- met lange maakte hij laakte het liet bleef den grond een kram r het paard .Zie zoo riep Gijsje kom toch ink!" lenen trap- lij. „Geluk- appels en den zolder Ipcn, maar voor kin een ziekte aide eenige :ld, visöhto ater op. Do tot aan da at haar do zij slaakte als een roofzieke ril !t t vervolgd) Ken Hem in alle uwe wegen, en Hij zal uw paden recht maken. Spreuken 3:6. Het vertrouwen op God moet daarin uitkomen, dat ge zijn geboden doet, en niet uw eigen wil of begeerte volgt. Wie de geboden des Heeren niet be waart, doet dit omdat hij niet vertrouwt, dat deze geboden een goed voor hem zijn. Hij verwacht dan van het volgen van zijn eigen neiging of wil meer genot, meer nut en voordeel. Daarentegen, wie heeft ingezien, dat de zonde niet alleen een zedelijk kwaad is in de oogen des Heeren, maar juist daarom ook hemzelf schadelijk is. die gaat aan den Heere vragen, wat Hij wil. Alleen God weet wat goed voor ons is. En daarom moeten wij ons geduldig onderwerpen aan waf zijn hand over ons beschikt, maar ook in kinderlijke gehoor zaamheid doen, wat zijn mond ons be veelt. Djt is dan ook de reden, dat hier in Spreuken 3 het: „Vertrouw op den Heere met uw gansche hart. en steun op uw verstand niet" onmiddellijk gevolgd wordt door deze andere vermaning: „Ken Hem in alle uwe wegen, en Hij zal uwe paden recht maken". Het eerste ziet dan op het geloofsvertrouwen, het laatste op de gehoorzaamheid der liefde. Eerst de vermaning or.i bij al wat gij doet het welslagen niet te verwachten van uw verstand, maar van Gods al macht en van Zijn zegen, zonder twijfel en zonder wantrouwen. Met uw geheele hart, dus ook zonder aan uw God daar bij ook maar iets te onttrekken. Maar dan ook: Ken Hem in alle uw wegen. Houd met Hem rekening. Vraag in alles allereerst naar Hem, naar zijn openbaring, naar zijn beloften en beve len. Doe dat in al uw wegen, d.w.z. in al uw handelingen. Eigenaardig is in "de Schrift telkens dat beeld gebruikt van een weg-'of "een pad voor hetgeen iemand doet. Wat is een weg? Een weg dient om erop te gaan. Ja, maar niet om eens voor uw vermaak wat in de buitenlucht te verkeeren om eens ter ontspanning een wandeling te gaan doen. Neen, een weg is het middel om een doel te bereiken. Een weg is de verbin ding tusschen twee plaatsen: die waar ge u bevindt en die waar ge heen wilt. Zoo is iemands levensweg beeldspraak voor datgene, waardoor hij tot zijn eind bestemming komt. Het is waar, daar denken slechts weinigen over. Ze spre ken van hun levensweg als de opeenvol ging van de gebeurtenissen, die achter hen liggen. Meestal zonder te beseffen, dat zij zeiven op dien weg gewandeld hebben, en dat zij voor dit wat zij zeiven gedaan hebben, dan ook aansprakelijk zijn. En zoo wordt in de Schrift gesproken van iemands wegen (in het meervoud) als de middelen waardoor hij zijn doel in verschillende dingen zoekt te bereiken. Zoo zijn des Heeren wegen de mid delen, waardoor Hij zijn raad uitvoert, de wijze waarop Hij met de menschen- kinderen zijn oogmerk bereikt. En ook wel, wat Hij ons gebiedt, dat wij zeiven als middelen zullen gebruiken om te komen daar waar wij zijn moeten. Onze wegen, onze daden om onze oog merken te bereiken, moeten daarom ook met zijn wegen samenvallen. Des Heeren wegen moeten ook onze wegen zijn. En in dien zin heet het dan ook: Ken Hem in al uw wegen. D.w.z. in alles wat gij doet om uw oogmerk te bereiken. Im mers, al wat wij doen, doen wij met een doel. En nu moet zoowel het doel goed zijn als het middel, waardoor wij dat trachten te bereiken. Aan de nakoming van dezen eisch wordt nu een belofte verbonden. Indien gij Hem in al uw wegen kent, dan zal Hij uw paden recht maken. En nu moet ge eens even letten op de fijne nuanceering, die erin gelegen is. als in die toegevoegde belofte niet weer het zelfde woord wegen wordt gebruikt, maar dit wordt vervangen door paden. Een weg en een pad is toch niet het zelfde. Een weg is voor meerderen om op te gaan. Een weg is publiek. Een weg is iets algemeens. Maar een pad is iets particuliers, iets eigens, iets persoonlijks. Zooals op het platteland een weg dient om steden en dorpen met elkander te verbinden. Terwijl een pad dient om een enkel huis, dat landwaarts in gelegen is, te verbinden met den weg, waarop allen gaan. Breng dit onderscheid nu over on de handelingen der menschen. En wat vindt ge dan? Dit, dat er algemeene regelen zijn, die voor alle gedragingen gelden. Er zijn toch dingen, die alle menschen gemeen hebben. Er zijn doeleinden, die alle men schen nastreven. Zoo moeten alle men schen eten om te leven. Zoo is het een algemeene regel, dat elk heeft te werken vb or zijn levensonderhoud. Maar in dat algemeene en bij dat alge meene komt nu ook voor ieder persoon lijk het bijzondere. En op dat bijzondere ziet het beeld van paden, dat hier naast dat van wegen wordt gebruikt. Dat algemeene nu schijnt ons gemak kelijk genoeg. Wij zien het ouderen doen. We worden in wat wijzelf hebben te doen, in de wegen die wij gaan, ge steund door het oordeel van anderen. Wij zien tot onze waarschuwing, wat kwaad hun wedervaart, die van den rechten weg afwijken. Hier ligt dan ook juist het gevaar, om in onze wegen niet den Heere te kennen, maar alleen te letten op de menschen. Of, om het zonder beeldspraak uit te drukken: het gevaar, dat we in die alge meene regelen, waarnaar wij ons hebben te gedragen, niet vragen naar wat God van ons wil, maar naar wat anderen ons voordoen. En wie zoo eenmaal in de hoofdlijnen, die de richting voor het leven aangeven, den Heere heeft vergeten, die kan ook onmogelijk in bijzondere moeilijkheden, waarvoor hij persoonlijk komt te staan, des Heeren wil weten. De openbare weg is dan wel vlak, maar het p a d is oneffen en hobbelig, en biedt het gevaar, dat ge u er aan stoot en struikelt. Maar als ge nu den Heere in al uw wegen kent, als ge ermee vertrouwd raakt om in die algemeene beginselen, die uw leven en uw daden beheerschen, naar des Heeren wil te vragen, dan zal Hij niet alleen uw wegen effen maken, maar zelfs meer doen. Hij zal ook uw paden recht maken, dat wil zeggen: Hij zal de moeilijkheden voor u wegruimen. Hij zal u geven zijn wil te weten ook in die persoonlijke en bijzon dere gevallen, waarin uw consciëntie zou twijfelen. Hij zal u geven, dat ge zonder aanstoot voor uw consciëntie in zulke dingen kunt handelen. En dan ook dit: Hij zal zijn zegen daarbij geven, op zulk een wijs, dat ge dien moogt ontvangen als een blijk van zijn Goddelijke goedkeuring. Zoo gij Hem kent in al uw wegen, zal Hij niet alleen uw wegen, maar tot zelfs uw paden recht maken. NED. HERV. KERK Beroepen: Te Rotterdam (vac. Dr. Cal- lonbach), M. J. C. Visser te Leeuwarden. Te Angeren, C. D. Israel te Hattem. Te Haarlem (Vereen, v. Vrijz. Herv.), G. H. Moll van Charante te Borger. Te Kampen (Vereen, v. Vrijz. Herv.), L. A. N. v. d. Kr e eken te Berkhout. Beroepen: Tc Nieuwe Tonge, K. v. d. Pol te Hardinxveld. Te Wamel en Dreu- mel, D. J. Haspels, cand. en hulppred. te Wijk aan Zee. Aangenomen: Naar Stions (toez.), F. W. J. Brümmcr te Bcrgun (Fr.). Bedankt: Voor Groot-Ammers, G.. Alers te Dordrecht. GEREF. KERKEN Drietal: Te Zevenhuizen (Gr.), J. Dijk te Sellingen, J. ten Hove te Gees en W. Rein- ders te Ovcrschild. Tweetal: Te Abcoude, cand. C. v. d. Boom to Overschie en J. C. Jonkers, cand. en hulppred. te Rotterdam-Zuid, Te Mole naarsgraaf-Brandwijk K. Dekker, cand. en hulppred. te Zaandam. Te Zwijndrecht, M. Boukema te Lcidschendam en J. C. Hagen te Sprang. Beroepen: Te Molenaarsgraaf-Brand wijk, K. Dekker, cand. en hulppred. te Zaandam. Beroepen: Te Abcoude, J. C. Jonkers, cand. en hulppred. le Rotterdam-Zuid. Aangenomen: Naar Utrecht (voor den miss. dienst te Poerworedjo), Dr. J. v. d. Linden te Tzum. Aangenomen: Naar Winsum (Fr.), cand. J. Janssens te Groningen. EV. LUTH. GEM. Beroepen: Te Rotterdam (vac. Dr. Borgers), G. J. Duijvendak te Haarlem. CHR. GEREF. KERK Tweetal: Te Ede, L. S. de Boer te Arn hem en J. Tamminga te Harderwijk. BAPT. GEM. Aangenomen: Naar Heerlen-Treebeek, cand. K. Pruis te Hamburg. De lijst van sprekers Op het Chr. Nationaal Zcndingsfoest. dat Woensdag 1 Juli op Raaphorst onder Was senaar gehouden wordt, zullen als sprekers met do onderwerpen, achter hun naam ver meld, optreden: Ds. Joh. Rauws, welkomstwoord; Prof. Dr. J. Tl. Slotemakcr de Bruine, Minister van Onderwijs, openingsrede; Ds. A. G. Barkey Wolf, predikant te 's-Gravenhage: De Zen- dingsgedachto in liet Oude Testament; Ds. II. M. Bielke, predikant le Haarlem: Een moedig man in liet Boschiand (Suriname); zendeling K. A. Bot, van Tobelo (Ilalma- hcru): 70 jaren Ilalmahera-Zending; zende ling F. Eigenbrod, van Balige (Bataklan- ften-Sumatra): Dc zegen des Heeren in de Batakzending; de hoer Joh. de Heer, van Rijsenburg: Gebonden, gevonden, gezonden; Ds. J. Ilofker, predikant to Bandoeng: Pre- dikantswerk in Indië; Ds. W. .1. Kooiman, predikant te Amsterdam: Dit is een dag van goede boodschap; Ds. J. A. Kwint, pre dikant te Botterdam: Jeugd en Zending; zendeling P. Middelkoop, hulpprediker op Timor: Een en ander over liet zendingswerk op Timor; zendeling W. F. Schroder, van Poelau 'folio (ton W. van Sumatra): De Luthorscho zending onder do Niassers: Ds. L. E. Smelik, predikant te Rotterdam: Han delingen der Apostelen en handelingen der Christenheid; Dr. W. ,T. de Wilde, predikant te 's Gravenhage: Uw Koninkrijk kornet; Jeugddienst: Dr. M. M. don Hertog, predi kant te 's-Gravenhage: de heer L. H. Put, besiornd voor West-Java; de heer J. F. Storm, bestemd voor Oost-.Tava; de lieer W. B. de Woerd, bestemd voor Balaiing Mon- gondow; Ds. J. F. Roereus, predikant te Utrecht: Slotrede. WERELD-ZONDAGSSCHOOL CONFERENTIE Van G—12 Juli a s. zal te O sl o do 11e We reld Zondagssahool-Conferentie worden ge houden. Deze conferenties worden om de 1 jaar belegd en gaan uit van liet Wereld- Zondagsschool Genootschap, dat een federa tie van 4S nationale corpora'ics en interker kelijk is. In 1S89 kwam men voor liet eerst samen te Londen en daarna te Jeruzalem. Rome, Sl. Louis, Washington, Zurich, Tokio Glasgow, Los Angeles cn Ilio do Janeiro. „NEERBOSCH" In een dezer dagen gehouden jaarvergade ring ilcr Weesinrichting Neerbosch zijn lot bestuursleden herkozen Ds W. C. Posthumus Moijjes (voorzitter), Mr. C. de Roon Swaan en Ir. G. van Sprang. Tot lid der vcrceniging zijn gekozen Ds. G. Bos, Dcdemsvaart; Prof. Dr. G. J. W. Bruins, Wassenaar; Jhr. Mr. L. E. de Geer van Ondegeiii, Arnhem; Mr. II. C. Hintzen, Rotterdam; Ds. J. II. Jansen, Baten burg; Ds. Th. J. Mudde, Brammen; Mr. J. W. Muller Massis, Amersfoort; Mr. F. A. Nelemans, Roterdam; Ds. F. J. Pop, Ilecs; Ds. J. H. Stelma, Kralingen; Mr. J. A. de Visser, Arnhem en J. Westrik, burgemeester van Barncveld. GIFTEN EN LEGATEN Do Salaliga-Zending te Utrecht heeft van wijlen inej. v. V. V. to G. een legaat groot 10.000 ontvangen. want er is een middel dat U kalm houdt cn waardoor Uw geest helder blijft. Mijnhardt's Zeiiuwtablette» behoeden U voor zenuwachtigheid. Ze zijn verkrijgbaar in kokers van 73 ct. bij Apothekers cn Drogisten. J De Bond heeft thans ruim 1000 ieden In liet kerkgebouw aan den Witte Vrou- v.ensiiigel tc Utrecht heefi de Chr. Geref. Meisjes/bond zijn zesde jaarvergadering >- houden, waarbij ruim de helft van de Bonds leden vertegenwoordigd was. Na liet tingen van Ps. 108 1 en 2, Schrift lezing cn gelied sprak dc vice-presidents, L'iej. De Vlieger, een kort openingswoord naar aanleiding van Ps. 148 sn heette ver volgens alle aanwezigen van liaitc welkom. De presidente, mej. Plezier, den wegens zwak e verhinderd was haar taak te ver- richten, werd zeer hartelijk toegesproken, terwijl haar spoedig herstel werd toege wenscht. Tenslotte deelde epr. mede dat .9 nieuwe vcreenigingen zicli hebben aange sloten, zoodat de Bond thans ruim duizend leden lelt. Namens de Utrechtsche Meisjosvereeni- gingen heet mej. Iloedemaker, presi (lente der Rcgelingscoinmissie, dc gasten wolkom en doet enkele modcdcclingen. De vergadering besluit oen telegram van aanhankelijkheid en trouw aan II. M. da Koningin cn Prinses Juliana te zonden waarop spontaan twee coupletten van liet Wilhelmus gezongen worden. Aan den advi seur vail den Bond, Ds. II. Jansen, die in Amerika vertoeft, wordt eveneens een hartelijk telegram gezonden. Huishoudelijke zaken Do verslagen van seer. en ponn. worden onder dank der vergadering goedgekeurd De kascommissie brengt rapport uit van haar bevindingen. Voor de commissie van redarlie van het ■rgaan wordt niet algemeene stemmen lier kozen mej. De Vlieger: het aftredend lid (ier Commissie van Advies, mevr. De Briiyn, wordt herkozen en evenzoo de aftredende bestuursleden mej. De Bruvu en mej. Ruisaard. Over de vragenlijsten wordt gesproken door mej. Overwoei, die de hoop uil- spreekt dat men hierdoor o.in. bereiken zaï dat er meer eenheid in de wijze van werken komt. Namens den Bond van Chr. Geref. Man- nenvereen. spreekt Ds. v. d. Zaal de ver gadering toe. Dc heer R. v. D o n g e n spreekt namens den Bond van Chr. Geref Jong.-Ver. zijn gelukwensehen uit: mej. Jansen, v. Beek, namens den Geref. Meis- jesbond; mej. Burggraaf namens don Geref. Meisjesisond in de Ilerv. Kerk. Bij de rondvraag worden vragen gesteld door de Vereen. Assen, F. le .Rotter dam (C.), N. Poke la en door den advi seur, den lieer G. Rijk sen De presidente spreekt de vergadering har telijk toe, den wenscli uitsprekende, dat zij weer spoedig haar taak zai kunnen vervui len en dan wordt gepauzeerd. De middagvergadering wordt geopend met het zingen van Ps. 33 1 cn 2. Afgevaardig den van zusterorganisaties krijgen de gol»- genheid hun gelukwensehen over te bren gen, waarvoor do presidente hartelijk dank zegt. Dan is het woord aan Ds. L. H v a n d e r Meid e,n om te refcrecren over: ,De ziel van het meisjenu" Dit onderwerp acht spreker hoogst belang rijk met het oog op den eigen nood van het meisje en het meisje in den nood des tijds. Hij zal spreken over het meisje tusschen de 13 en 25 jaar. In deze periode hebben gronte veranderingen plaats, physische en psvelti- sche. Het sanguinisch temperament treedt op den voorgrond. Het is de rijkste en ook Meiden ZENDELING LEYNSE NAAR HOLLAND In een brief d.d. 1 Juni j.l. bericht de heer J. P. Leynse ons, dat hij met het a.s. Kerst feest in ons land hoopt te zijn om er tot den zomer te blijven. Hij zal dan over zijn werk in China spreken en is voorzien van talrijke kostbare op zijde geschilderde platen betref fende land en volk van China. Men kan zich daarover reeds nu wenden tot Mevr. A. C. Diepenhorst-de Gaay Fortman, Ko ninginneweg 6, Amsterdam. de gevaarlijkste periode in het leven, belang rijk voor de ziel van het meisje. Ook bet meisje idealiseert cn romantiseert. In deze periode moet ze belangrijke be slissingen nemen .die vérstrekkend zijn voor haar volgend leven. Ze moet o.a. ook kom n tol liet openbaar belijden van den Heere. De meisjesperio de brengt een groote en nevige worsteling mee, zielestrijd en lie vige verzoekingen Heel hoog kan die nood gaan. Bij eigen nood komt nu de nood des tijds. Alias is op heden onrustig onzeker cn ver ward. Dat maakt de toestand zoo angstig. Ook de meisjes lijden on der den noo-1 van <le werkloosheid en de zorgen des tijds. /e staat ook niet buiten de politieke en sociale toestand. Ze staat midden in de hrisis. Daar is een algemeene moedeloosheid onder do meisjes. Spreker wijst op vele zondige ge woonten van het tegenwoordige meisje. Fn op haar leed, waardoor men tot allerlei vreeselijke gedachten c,n daden komt. Spr. gelooft dat menig meisje lijdt aan vertwijfeling, ook aangaande de eeuwige dingen. Hij wijst er op dat er meisjes zijn die zich uitleven in genot, dat er geen lust tot dienen en arbeiden meer is. De schaamte loosheid neeiiil hand over hand toe cn tiet Christenmeisje gaat hier niet vrij uit. De dienste grond der ellende is de iirclLdo de Godloosheid ook onder de Christelijke meisjes. Ware religie vindt men geteckend in Psalm 25, n.l. de verborgen omgang met God. Spreker wijst nu op den weg ter ontko ming, op de noodzakelijkheid der weder geboorte. De levensstrijd is zwaar, ook voor het Christelijke meisje, maar niet Christus kar zij komen tot overgave, lijden, strijden en overwinning. Ze moet komen aan Jezus' voeten als de wecnende zondares. F,en bespreking, waaraan velen deelna men, volgde. Vervolgens sprak Mej. M. A. IC 1 o m p. be stuurslid van den Bond, over „De behande ling der Bijbelsche Geschiedenis op onze Vcreenigingen." De Bijbelsche Geschiedenis op onze vereenigingen Spreekster wil licht laten vallen op de werkwijze voor liet behandelen der Bijb. Ge schiedenis op do vcreenigingen. Ze oegint met de vraag te stellen: Wat is Bijbel-c'ie Geschiedenis. Duidelijk wordt 't onderscheid geteckend tusschen de Godsopenbaring in de natuur en in de Heilige Schrift. Dc Bijbelsche geschiedenis kan behandeld worden door een inleiding op de verceniging met een daarop volgende bespreking. Gewe zen wordt op Schriftonderzoek cn noodzake lijke studie. Zonder vertrouwde bronnen kan dat niet geschieden. De inleidster moet e\ n- wel allereerst den Bijbel goed nalezen. Ge waarschuwd wordt tegen overschrijven. De inleidster moet zich in het onderwerp in leven en eigen werk leveren. Oefen ine haart hier kunst. Een vruchtbare bespreking vo'gt als alle leden goede voorstudie hebben ge maakt. Inplaats van een inleiding kan men Bijbel bespreking invoeren, waarbij men zekere Schriftgedeelten met elkander bespreekt. Ook deze methode is zeer leerzaam en nuttig. Al is Bijbelstudie moeilijk, toch moeten onze meisjes zich daaraan geven, daar dit noodig is om de taak in het leven te kunnen vervullen naar eish tan Gods Woord. Bij de bespreking heeft dc inleidster nog vele haar gestelde vragen beantwoord. Mevr. D e Smi t, eere-presidento van den Bond, spreekt bet slotwoord, en als nog gezongen is Ps. 106 26 sluit Ds. van der Meiden de vergadering. Tegen Eelt en Likdoorns. Het nooit falende middel. Staat sinds 30 jaar aan de spits. Verkr. bij H. H. Apoth. en Drog. a 45 ets. Gedé-pleister, zeer aanbevelensw. 45 ets. Gedé-Voetbadzout, zeer verkw. a 45 ets. DE „SINAASAPPELMETHODE'' EN NOG WAT Be titel ziet er 'ditmaal nog al tamelijk huishoudelijk uit. Sinaasappelen en daar over iets in deze warme, zomerdagen, en bo vendien voorkantende in dc vrouwenrubriek Welk een menigte van heerlijke dessert- cn limonade-recepten doet dit alles niet ver moeden. En toch... deze sinaasappelmetliode hoeft niet toespijzen nooh met limonade iets uit staande. Evenmin ris zo uitgevonden door een begaafd huihoudster. Door wie dan wel? Zeker wèl door een begaafd persoon. Maar... door een begaafd man. Niet een be gaafde kok of banketbakker, doch: een be gaafd opvoeder, die hoewel groot paeda- goog, zichzelf gewoon was te sieren inct de betiteling: „maar" een schoolmeester". Ilij gevoelde zich dan ook nooit werkelijk i.cen bekwaam opvoeder": hij zag hoog op tegen dc „echte" paedagogen met hun stevi ge theorieën en verstandige redeneeringen. Hij was: „maar" een leek; „maar" do .doodgewone schoolmeester": Jan Ligthart. Weinig zal hij echter vermoed hebben, 1'ooveel èn do „echte paedagogen" èn de echte „leeken" van hem hebben kunnen loe ven door alles, wat hij ons gaf in zijn boe- Kon. Veel schreef hij over de opvoeding, en dit alles werd samengevat in zijn deeltjes i.Over opvoeding" .Ook gaf hij „Verspreide Opstellen'' cn „In Zweden". Bijzonder treffend is zijn boek: „Jeugdher inneringen". Daarin vinden we ontroerende verhalen uit zijn jeugd, gebeurtenissen uit jufn kinderjaren, waarin we vaak onze eigen kintler-bclevingen on ervaringen terug 1 inden. En al die gebeurtenissen en ervarin gen licht hij ons dan toe; hij vertelt de ge- celens. die er mee gepaard gingen, en do indrukken welke er van achtergebleven zijn. Hij verhaalt, hoe de verhouding was tus- srlien hem en z'n speelmakkers eenerzijds c" „de grooto menschen" anderzijds. Hoe ZlJn ouders, zijn onderwijzers war fin .en hoe ze deden. En hoe zij als kinderen daarop "reageerden, welke invloed het op hen had. Ook vertelt hij van buren, en van andere volwassenen, die hun vrienden of vijanden waren, al naar hun geaardheid hen kindervriend of kinderhater deed zijn. Kinderhater??? Zijn er zulke menschen? Is dat niet kras gesproken? Och, in werkelijke, letterlijke zin zijn er geloof ik geen kinderhaters. Maar: or zijn er wel velen, die liet s c h ij n o n te zijn. En Ligthart heeft er zoo ook meer dan één gekend. Van die volwassenen, die niets van kinderen kunnen hebben, die ze altijd wantrouwen, wegjagen of afsnauwen, en die tot straf juist altijd door die kinderen tot mikpunt van hun kattekwaad worden uit gekozen. Van die volwassenen, die zonder hot te weten en tc willen bij dc kinderen het kwa de te voorschijn roepen in plaats van hot goede. En als tegenstelling van die snauw- en gramvmoihode vond Jan Ligthart, toen hij later zélf als volwassene tegenover de jeugd kwam te staan, zijn „sinaasappolmcthodc". Hiervan vertelt hij in zijn boek: „Jeugd herinneringen": „Het is verwonderlijk, hoe een vuil stuk dwarsstraat on een brok „gracht" naast een altijd stinkend water zooveel heerlijkheden kunnen bevatten. Maar die heerlijkheden brachten wc moe in ons eigen jongenshart. Hot vuil zagen we niet, de stank roken we niet aan zulke nesterijen raakt een mensch gauw gewoon en alles lag overdekt door don glans on zer verbeelding; de hcele atmosfeer was doortrokken van gelukszon. Jeugd is heer lijkheid, mits ze vrijheid hebbe. En die vrij heid hadden we, namen we op straat Daar had je „do gouden stoep", 't Was een hardsteencn stoop, drie treden op cn dan een bordesje. Langs do treden en het bordesje stonden ijzeren paaltjes, die ijzeren Dat do schrijver dit niet als ideaal wil aanbevolen, blijkt, wel, als hij later ver telt, hoe zc daarna een ander huis kregen met een tuintje en hoe veel edeler ze werden, toen ze do vrijheid in dat tuintje genieten konden, leuningen droegen. En nu spreekt het van zelf, dat wij \oor onze spelen alle stoepen naastten, dus ook deze. De straat was te smal, om daar genoeg aan te hebben. Dan moest je wel dc huizen en de schuit annex- ecren. Bij 't krijgertje-spelen had een kame raad je veel te gauw te pakken, maar dan \loog je een •.loej) 0p, en als hij je daar na rende, schoof je piilsnel onder dc leuning door, de straat weer op, vrij. Die stoepen waren inrichtingen, die jo uit de benauwd heid redden. En liet was verwonderlijk, hoe we van ieder klein voordeeltje gebruik maakten. Nood maakt vindingrijk. De bewoners hadden daar natuurlijk wel een beetje last van, maar de meesten be rustten er in. Eén meneer echter was er, die dat gov lieg niet hebben wou. Nauwelijks had liij in tie gaten, dat zijn stoep in ons spel was betrokken, of hij rukte de huis deur open cn joeg ons weg, soms met een stok in de hand. Daarom heette zijn stoep „do gouden stoop", daar mocllit je niet aankomen. En nu was het gevolg van zijn grauwen 011 jagen, dat we juist altijd naar zijn stoep toegingen, en, ook zonder noodzaak voor ons spel, er over holden on onder de leuning doorgleden. De gouden stoep werd ccn apart spelletje. „Jongens, ga jo mee naar de gouden stoep"? Aanstonds waren er een paar ge reed. „Durf jij er op?" „Ik wel" „Pas op, daar staat die kerel". „Waar? Waar? Ik zie niks". „Ja, daar achter 't gordijn. Hij schuilt weg Ilij loert op jc". „Laat. hem stil loeren". En dan opeens vloog jc de stoep op, greep de leuning gleed er onder door, en „Hoe- ia! schreeuwden de jongens. Dat was de eerste zege. Allen stoven een eindje weg, als opge schrikte miisschcn. Dan keerden ze voor- ziclitiglijk terug stapje voor stapje totdat ze weer de stoep omkringden. I)o tweede waaghals volgde. In een oog wenk was hij naar boven 011 weer op straat Hoera! Maar 1111 werd het een schande, als je achterbleef. Do andere jongens hadden 't gewaagd, jij moest het ook doen. Doch 't werd hoe langer hoe gevaarlijker. Natuurlijk had „die kerel" ons al lang in de gaten gehad. I-Iij had zich zeker al staan opwinden van drift en woede. Mogelijk had hij zijn stok al gegrepen en was hij al naar dc huisgang geslopen. Wellicht stond hij al achter de deur. Misschien had hij de schuif al in dc hand. Onmiddellijk zou dc deur openvliegen, ccn kerel In zijn over hemd naar buiten springen, een stok op je lijf ranselen. Jc wist dit alles niet, cn toch wist jo liet. Niemand had iets gezien, cn tocli was ieder er zeker van. „Jongens, hij slaat af in de gang hoor! 'k Geloof, dat ik den smeerlap gehoord heb". Maar nu werd het pas echt. Jc koos, met een fijn straatjongens-instinct voelend, liet juiste oogcnblik. Je sloop naar boven, dat bij je niet hooren kon, cn dan, ineens, met een luide triomfkreet, onder de leuning door. Hoeraaaa! De kerel stond zich zeker te verbij teil van nijd! De jongens, die dc eerste beurten gehad hadden, waren in de gunstigste conditie geweest. Dooh nu werd liet gevaar hoe langer hoe grooter. De vijand was opgeschrikt, getergd, vol woede. De lont, door de eerste aangestoken, na derde het kruit. Het gevaar lier ontploffing was het grootst voor do laatstcn. Maar dat gevaar was toch ook weer zóó aantrekke lijk, dat do eersten het er nog eens op waagden. „Daar hei je-n-em". Ik was juist op do sloep. Teruggaan? Nooit. Dat zou een eeuwige schande zijn geweest. Ik greep de leuning, wilde er onder door glijden, maar in mijn verbouwe reerdheid schoof ik niet laag genoeg weg, cn kwam met mijn gebit tegen dc ijzeren leuning aan. Een geweldige schok, te krach tiger, omdat ik juist zoo haastig neg moest schieten. Of de kerel me geslagen cn geraakt heeft weet ik niet. Bij de pijn in mijn tanden viel alles we.| 't Was of ik flauw zou vallen van de pijn. Maar een jongen valt niet flauw. Ilij maakt dat hij weg komt. Zoo deed ik ook. Ik holde mijn makker achterna. Maar toen ik een end verder stil bleef staan cn tot bezinning kwam, be merkte ik, dat er van één mijner oogtanden een stuk was afgebroken. Dat was in do strijd gebleven. Met een verminkte oogtand moest ik ver der hot leven in. E11 was het daarbij maar gebleven. Zoo'11 verminking schijnt echter den goheelen tand aan te tasten. Langza merhand brokkelde hij verder af. En op het laatst moest ik schoolmeesteren en zelfs redeneeren met ecu leeljjk gat voor in mijni gebit. Zoo draagt een mensch de zonden zijner jeugd mee door liet leven. „Dat heb jo er nu van. Verdiende loon". Aldus sprak de opvoedingswijsheid \an die dagen. En zoo spreekt ze nog. „Eigen schuld. Wat deed je dien man te tergen. Loontje komt 0111 zijn boontje. Nu was je zeker wel wijzer geworden?" Wat pat „wijzer worden" betreft; neen, brave paedagogen, dat heb jullie glad mis. We gingen voort den man te tergen. Nu meer dan ooit. Er viel nu een stuk tand te wreken. Daar zou hij voor bloeden. Dc „gouden stoep' blecl een aantrekkings- punt. Heb jullie ooit gezien, dat oaitdekkings reizigers zich door bevroren tecnen en ijs beren van den pool lieten terughouden? De pool trok ze; trok ze met onweer staanbare kracht. En als ze er eenmaal hun leven bij hadden verloren, waagden ze er een tweede aan. Neen, met vloeken cn stokken houd je jo nooit jongens van gouden stoepen af. Hoe dan wel? (Slot volgt.) BESTE NICHTJES EN NEEFJES Wat een heerlijk weer hebben wc gehad hè? Jullie zult wel volop genoten hebben! De zwemmers zijn zeker lekker in 't wa ter geneest; 't is er nu heerlijk voor! Ja, de zomer is toch wel verrukkelijk! Behalve dan... voor ons hoekje. Maar dat is best te begrijpen. Jullie bent nu liever bui ten dan binnen. Gelukkig kreeg ik toch nog aardig wat briefjes. Maar... niet van allen. E11 degenen, die vroeger zoo trouw mee deden, maar de laatste weken geen tijd schijnen te kunnen vrij maken voor een briefje, hebben geloof ik helaos mijn vraag om even bericht te sturen of ze in ons kringetje blijven, ja of neen, niet gelezen. 'k IIoop, dat ze ditmaal de krant wel even inkijken. Anders praat ik eigenlijk aan doo- vemans-ooren! En omdat jullie nu toch weinig zin hebt in raadsels oplossen, wou ik dc altijd ge trouwen maar eens een keertje vacantia ge- D.w.z.: ik geef hun, die nog geen oplossin gen stuurden, nog e\un lijd. De opgaven laat ik straks volgen, voor wie ze kwijt zijn. E11 dan sturen degenen, die 't nog niet deden, uiterlijk Maandagavond 2!) Juni hun brief met oplossingen weg, zoodat ik ze Dinsdag 30 Juni in mijn bezit heb. Zaterdag 4 Juli \indt jullie dan bij leven en welzijn de oplossingen en briefjes in do krant. Je krijgt dus een week uitstel. Dc gezellige brieven, die ik ontving hoop ik dan weer uitvoerig te beantwoorden. Wil nu iedereen even deze gemakke lijke raadsels oplossen als bewijs van lid maatschap van ons hoekje. En zoo niet- sc.Iirijf dan even, of ik jc naam moet schrap pen van 't lijstje. Nu even de opgaven. 1. Hoeveel liters wijn kan een leeg vat bevatten? 2. Leiden begint met con L. cn eindigt met een c. Hoe kan dat? 3. Verborgen bloemennamen: a) Het paard hinnikte: hi-hi-hi; 3e ezel begon: i-a, i-a. b) Wat vreemd: hij ons in het kippen hok hoor jo altijd veel gekakel; eieren echter vinden we bijna nooit. 4. In de volgende zinnen is een spreek woord verborgen. In elke elke zin moot je één woord zoeken 't Geheel bctockcnt: nergens op aarde is het volmaakt; nie mand is v olkomen gelukkig. a) 's Zomers ga ik elke dag zwemmen. b) We gingen gisteren pas 0111 tien uur naar huis. c) Heeft tante je de nieuwe klok al laten zien? d) Nee, oom heeft me wol zijn mooie nieuwe plantenkas getoond. c) Raadsels worden vaak met kruisjes en stippen gemaakt. Dus wie al een brief stuurden, mogen 't er deze week eens van nemen. Zij hoeven niets te doen. De anderen maken me gauw Mij met een briefje. En dan maar weer tot de volgende weck; dan hoor jullie meer van me. 'k Hoop dat jullie allen een prettige weck warht, graag met veel mooie dagen. Mei hartelijke groeten aan alle je liuisge- nooten, cn niet liet minst -'"-elf van. ÏAiviL FINE

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1936 | | pagina 3