Gedé-Zalf
VOOR VROUW EN KIND
maas- en scheldebode
:n
CHR. GEREF. MEISJESBOND
Vreest geen Examen
ZATERDAG 27 rJUNl 1936
UWE PADEN RECHT MAKEN
KERK EN SCHOOL
Chr. Nat. Zendingsfcest
Goedbezochte Jaarvergadering
VOOR DE VROUW
VOOR DE JEUGD
it ra alhier
cheevd te
le heer M.
in Ned*
Pinang, is
:l voor ser-
hoopt Ds.
k afscheid
n de ge
rust gaan
Amersfoort
arbeidsbe-
even.
is door B.
iet bouwen
lan Witjes
ïstraat Tij*
in Krijn v.
PEN
ingena, ;L
je van den
euwendijk,
9 j., beiden
1: Adriana
Adriaan-
v. Corne-
Maria, d.
.mina Ver-
n Kempen
d. v. Elias
ind; Jan-
verina van
Adriana
tos en Pie-
ohanna, d.
llaria v. d,
Anthonius
irnelia Eli-
hout en P.
3. Vliet en
em Johan-
a Krijntjc
olaas Her
en Dina
Anthonius
■uyk, jd. 21
en Geer-
oud, 56 j.,
ELHAKNIS
fadam Ma-
da (zonder
leien. Ker-
cunda zon-
snijboonert
B.50, i
4.40-
poste-
..—4.70,
100 kg.
krop-
alles per
1.30—2.70,
os.
P
.80,
halt zevert
:t logement
isgewas en
nten Oud-
ags 2 uur
astorie van
irzoeke van
om contant
ien dames-
i van veld-
ndam, vor-
dag G Juli,
X BERG.
NG
e Koningin
ïilderij van
:hikbaar te
[en aan den
istelkaarten
die als be-
die verlo-
m ingezon-
let drie zo-
Rijks water-
van boord-
oor Voorna
Laagste 111-
Jerkendam,
nvvege den
et asfaltee-
rijkswegen
n, in drie
nsohrijfster
Voorburg,
het prieel,
ipad stond,
ngeld.
plotseling;
en, vader.'1
riep Bcrg-
met lange
maakte hij
laakte het
liet bleef
den grond
een kram
r het paard
.Zie zoo
riep Gijsje
kom toch
ink!"
lenen trap-
lij. „Geluk-
appels en
den zolder
Ipcn, maar
voor kin
een ziekte
aide eenige
:ld, visöhto
ater op. Do
tot aan da
at haar do
zij slaakte
als een
roofzieke
ril
!t
t vervolgd)
Ken Hem in alle uwe wegen, en
Hij zal uw paden recht maken.
Spreuken 3:6.
Het vertrouwen op God moet daarin
uitkomen, dat ge zijn geboden doet, en
niet uw eigen wil of begeerte volgt.
Wie de geboden des Heeren niet be
waart, doet dit omdat hij niet vertrouwt,
dat deze geboden een goed voor hem
zijn. Hij verwacht dan van het volgen
van zijn eigen neiging of wil meer genot,
meer nut en voordeel. Daarentegen, wie
heeft ingezien, dat de zonde niet alleen
een zedelijk kwaad is in de oogen des
Heeren, maar juist daarom ook hemzelf
schadelijk is. die gaat aan den Heere
vragen, wat Hij wil.
Alleen God weet wat goed voor ons
is. En daarom moeten wij ons geduldig
onderwerpen aan waf zijn hand over ons
beschikt, maar ook in kinderlijke gehoor
zaamheid doen, wat zijn mond ons be
veelt.
Djt is dan ook de reden, dat hier in
Spreuken 3 het: „Vertrouw op den
Heere met uw gansche hart. en steun op
uw verstand niet" onmiddellijk gevolgd
wordt door deze andere vermaning: „Ken
Hem in alle uwe wegen, en Hij zal uwe
paden recht maken". Het eerste ziet dan
op het geloofsvertrouwen, het laatste op
de gehoorzaamheid der liefde.
Eerst de vermaning or.i bij al wat gij
doet het welslagen niet te verwachten
van uw verstand, maar van Gods al
macht en van Zijn zegen, zonder twijfel
en zonder wantrouwen. Met uw geheele
hart, dus ook zonder aan uw God daar
bij ook maar iets te onttrekken.
Maar dan ook: Ken Hem in alle uw
wegen. Houd met Hem rekening. Vraag
in alles allereerst naar Hem, naar zijn
openbaring, naar zijn beloften en beve
len. Doe dat in al uw wegen, d.w.z. in
al uw handelingen.
Eigenaardig is in "de Schrift telkens
dat beeld gebruikt van een weg-'of "een
pad voor hetgeen iemand doet.
Wat is een weg? Een weg dient om
erop te gaan. Ja, maar niet om eens voor
uw vermaak wat in de buitenlucht te
verkeeren om eens ter ontspanning een
wandeling te gaan doen.
Neen, een weg is het middel om een
doel te bereiken. Een weg is de verbin
ding tusschen twee plaatsen: die waar
ge u bevindt en die waar ge heen wilt.
Zoo is iemands levensweg beeldspraak
voor datgene, waardoor hij tot zijn eind
bestemming komt. Het is waar, daar
denken slechts weinigen over. Ze spre
ken van hun levensweg als de opeenvol
ging van de gebeurtenissen, die achter
hen liggen. Meestal zonder te beseffen,
dat zij zeiven op dien weg gewandeld
hebben, en dat zij voor dit wat zij zeiven
gedaan hebben, dan ook aansprakelijk
zijn.
En zoo wordt in de Schrift gesproken
van iemands wegen (in het meervoud)
als de middelen waardoor hij zijn doel in
verschillende dingen zoekt te bereiken.
Zoo zijn des Heeren wegen de mid
delen, waardoor Hij zijn raad uitvoert,
de wijze waarop Hij met de menschen-
kinderen zijn oogmerk bereikt. En ook
wel, wat Hij ons gebiedt, dat wij zeiven
als middelen zullen gebruiken om te
komen daar waar wij zijn moeten.
Onze wegen, onze daden om onze oog
merken te bereiken, moeten daarom ook
met zijn wegen samenvallen. Des Heeren
wegen moeten ook onze wegen zijn. En
in dien zin heet het dan ook: Ken Hem
in al uw wegen. D.w.z. in alles wat gij
doet om uw oogmerk te bereiken. Im
mers, al wat wij doen, doen wij met een
doel. En nu moet zoowel het doel goed
zijn als het middel, waardoor wij dat
trachten te bereiken.
Aan de nakoming van dezen eisch
wordt nu een belofte verbonden. Indien
gij Hem in al uw wegen kent, dan zal Hij
uw paden recht maken.
En nu moet ge eens even letten op de
fijne nuanceering, die erin gelegen is. als
in die toegevoegde belofte niet weer het
zelfde woord wegen wordt gebruikt,
maar dit wordt vervangen door paden.
Een weg en een pad is toch niet het
zelfde. Een weg is voor meerderen om
op te gaan. Een weg is publiek. Een weg
is iets algemeens. Maar een pad is iets
particuliers, iets eigens, iets persoonlijks.
Zooals op het platteland een weg dient
om steden en dorpen met elkander te
verbinden. Terwijl een pad dient om een
enkel huis, dat landwaarts in gelegen is,
te verbinden met den weg, waarop allen
gaan.
Breng dit onderscheid nu over on de
handelingen der menschen. En wat vindt
ge dan?
Dit, dat er algemeene regelen zijn, die
voor alle gedragingen gelden. Er zijn
toch dingen, die alle menschen gemeen
hebben. Er zijn doeleinden, die alle men
schen nastreven. Zoo moeten alle men
schen eten om te leven. Zoo is het een
algemeene regel, dat elk heeft te werken
vb or zijn levensonderhoud.
Maar in dat algemeene en bij dat alge
meene komt nu ook voor ieder persoon
lijk het bijzondere. En op dat bijzondere
ziet het beeld van paden, dat hier naast
dat van wegen wordt gebruikt.
Dat algemeene nu schijnt ons gemak
kelijk genoeg. Wij zien het ouderen
doen. We worden in wat wijzelf hebben
te doen, in de wegen die wij gaan, ge
steund door het oordeel van anderen.
Wij zien tot onze waarschuwing, wat
kwaad hun wedervaart, die van den
rechten weg afwijken.
Hier ligt dan ook juist het gevaar, om
in onze wegen niet den Heere te kennen,
maar alleen te letten op de menschen.
Of, om het zonder beeldspraak uit te
drukken: het gevaar, dat we in die alge
meene regelen, waarnaar wij ons hebben
te gedragen, niet vragen naar wat God
van ons wil, maar naar wat anderen ons
voordoen.
En wie zoo eenmaal in de hoofdlijnen,
die de richting voor het leven aangeven,
den Heere heeft vergeten, die kan ook
onmogelijk in bijzondere moeilijkheden,
waarvoor hij persoonlijk komt te staan,
des Heeren wil weten.
De openbare weg is dan wel vlak,
maar het p a d is oneffen en hobbelig, en
biedt het gevaar, dat ge u er aan stoot en
struikelt.
Maar als ge nu den Heere in al uw
wegen kent, als ge ermee vertrouwd
raakt om in die algemeene beginselen,
die uw leven en uw daden beheerschen,
naar des Heeren wil te vragen, dan zal
Hij niet alleen uw wegen effen maken,
maar zelfs meer doen.
Hij zal ook uw paden recht maken, dat
wil zeggen: Hij zal de moeilijkheden voor
u wegruimen. Hij zal u geven zijn wil te
weten ook in die persoonlijke en bijzon
dere gevallen, waarin uw consciëntie zou
twijfelen. Hij zal u geven, dat ge zonder
aanstoot voor uw consciëntie in zulke
dingen kunt handelen.
En dan ook dit: Hij zal zijn zegen
daarbij geven, op zulk een wijs, dat ge
dien moogt ontvangen als een blijk van
zijn Goddelijke goedkeuring.
Zoo gij Hem kent in al uw wegen, zal
Hij niet alleen uw wegen, maar tot zelfs
uw paden recht maken.
NED. HERV. KERK
Beroepen: Te Rotterdam (vac. Dr. Cal-
lonbach), M. J. C. Visser te Leeuwarden.
Te Angeren, C. D. Israel te Hattem. Te
Haarlem (Vereen, v. Vrijz. Herv.), G. H.
Moll van Charante te Borger. Te Kampen
(Vereen, v. Vrijz. Herv.), L. A. N. v. d.
Kr e eken te Berkhout.
Beroepen: Tc Nieuwe Tonge, K. v. d.
Pol te Hardinxveld. Te Wamel en Dreu-
mel, D. J. Haspels, cand. en hulppred. te
Wijk aan Zee.
Aangenomen: Naar Stions (toez.), F.
W. J. Brümmcr te Bcrgun (Fr.).
Bedankt: Voor Groot-Ammers, G.. Alers
te Dordrecht.
GEREF. KERKEN
Drietal: Te Zevenhuizen (Gr.), J. Dijk
te Sellingen, J. ten Hove te Gees en W. Rein-
ders te Ovcrschild.
Tweetal: Te Abcoude, cand. C. v. d.
Boom to Overschie en J. C. Jonkers, cand. en
hulppred. te Rotterdam-Zuid, Te Mole
naarsgraaf-Brandwijk K. Dekker, cand. en
hulppred. te Zaandam. Te Zwijndrecht, M.
Boukema te Lcidschendam en J. C. Hagen te
Sprang.
Beroepen: Te Molenaarsgraaf-Brand
wijk, K. Dekker, cand. en hulppred. te
Zaandam.
Beroepen: Te Abcoude, J. C. Jonkers,
cand. en hulppred. le Rotterdam-Zuid.
Aangenomen: Naar Utrecht (voor den
miss. dienst te Poerworedjo), Dr. J. v. d.
Linden te Tzum.
Aangenomen: Naar Winsum (Fr.),
cand. J. Janssens te Groningen.
EV. LUTH. GEM.
Beroepen: Te Rotterdam (vac. Dr.
Borgers), G. J. Duijvendak te Haarlem.
CHR. GEREF. KERK
Tweetal: Te Ede, L. S. de Boer te Arn
hem en J. Tamminga te Harderwijk.
BAPT. GEM.
Aangenomen: Naar Heerlen-Treebeek,
cand. K. Pruis te Hamburg.
De lijst van sprekers
Op het Chr. Nationaal Zcndingsfoest. dat
Woensdag 1 Juli op Raaphorst onder Was
senaar gehouden wordt, zullen als sprekers
met do onderwerpen, achter hun naam ver
meld, optreden:
Ds. Joh. Rauws, welkomstwoord; Prof. Dr.
J. Tl. Slotemakcr de Bruine, Minister van
Onderwijs, openingsrede; Ds. A. G. Barkey
Wolf, predikant te 's-Gravenhage: De Zen-
dingsgedachto in liet Oude Testament; Ds.
II. M. Bielke, predikant le Haarlem: Een
moedig man in liet Boschiand (Suriname);
zendeling K. A. Bot, van Tobelo (Ilalma-
hcru): 70 jaren Ilalmahera-Zending; zende
ling F. Eigenbrod, van Balige (Bataklan-
ften-Sumatra): Dc zegen des Heeren in de
Batakzending; de hoer Joh. de Heer, van
Rijsenburg: Gebonden, gevonden, gezonden;
Ds. J. Ilofker, predikant to Bandoeng: Pre-
dikantswerk in Indië; Ds. W. .1. Kooiman,
predikant te Amsterdam: Dit is een dag
van goede boodschap; Ds. J. A. Kwint, pre
dikant te Botterdam: Jeugd en Zending;
zendeling P. Middelkoop, hulpprediker op
Timor: Een en ander over liet zendingswerk
op Timor; zendeling W. F. Schroder, van
Poelau 'folio (ton W. van Sumatra): De
Luthorscho zending onder do Niassers: Ds.
L. E. Smelik, predikant te Rotterdam: Han
delingen der Apostelen en handelingen der
Christenheid; Dr. W. ,T. de Wilde, predikant
te 's Gravenhage: Uw Koninkrijk kornet;
Jeugddienst: Dr. M. M. don Hertog, predi
kant te 's-Gravenhage: de heer L. H. Put,
besiornd voor West-Java; de heer J. F.
Storm, bestemd voor Oost-.Tava; de lieer W.
B. de Woerd, bestemd voor Balaiing Mon-
gondow; Ds. J. F. Roereus, predikant te
Utrecht: Slotrede.
WERELD-ZONDAGSSCHOOL
CONFERENTIE
Van G—12 Juli a s. zal te O sl o do 11e We
reld Zondagssahool-Conferentie worden ge
houden. Deze conferenties worden om de 1
jaar belegd en gaan uit van liet Wereld-
Zondagsschool Genootschap, dat een federa
tie van 4S nationale corpora'ics en interker
kelijk is. In 1S89 kwam men voor liet eerst
samen te Londen en daarna te Jeruzalem.
Rome, Sl. Louis, Washington, Zurich, Tokio
Glasgow, Los Angeles cn Ilio do Janeiro.
„NEERBOSCH"
In een dezer dagen gehouden jaarvergade
ring ilcr Weesinrichting Neerbosch zijn lot
bestuursleden herkozen Ds W. C. Posthumus
Moijjes (voorzitter), Mr. C. de Roon Swaan
en Ir. G. van Sprang. Tot lid der vcrceniging
zijn gekozen Ds. G. Bos, Dcdemsvaart; Prof.
Dr. G. J. W. Bruins, Wassenaar; Jhr. Mr. L.
E. de Geer van Ondegeiii, Arnhem; Mr. II. C.
Hintzen, Rotterdam; Ds. J. II. Jansen, Baten
burg; Ds. Th. J. Mudde, Brammen; Mr.
J. W. Muller Massis, Amersfoort; Mr. F. A.
Nelemans, Roterdam; Ds. F. J. Pop, Ilecs;
Ds. J. H. Stelma, Kralingen; Mr. J. A. de
Visser, Arnhem en J. Westrik, burgemeester
van Barncveld.
GIFTEN EN LEGATEN
Do Salaliga-Zending te Utrecht heeft
van wijlen inej. v. V. V. to G. een legaat
groot 10.000 ontvangen.
want er is een middel dat U kalm houdt cn
waardoor Uw geest helder blijft.
Mijnhardt's Zeiiuwtablette» behoeden U voor
zenuwachtigheid. Ze zijn verkrijgbaar in
kokers van 73 ct. bij Apothekers cn Drogisten. J
De Bond heeft thans ruim 1000 ieden
In liet kerkgebouw aan den Witte Vrou-
v.ensiiigel tc Utrecht heefi de Chr. Geref.
Meisjes/bond zijn zesde jaarvergadering >-
houden, waarbij ruim de helft van de Bonds
leden vertegenwoordigd was.
Na liet tingen van Ps. 108 1 en 2, Schrift
lezing cn gelied sprak dc vice-presidents,
L'iej. De Vlieger, een kort
openingswoord
naar aanleiding van Ps. 148 sn heette ver
volgens alle aanwezigen van liaitc welkom.
De presidente, mej. Plezier, den wegens
zwak e verhinderd was haar taak te ver-
richten, werd zeer hartelijk toegesproken,
terwijl haar spoedig herstel werd toege
wenscht. Tenslotte deelde epr. mede dat
.9 nieuwe vcreenigingen zicli hebben aange
sloten, zoodat de Bond thans ruim duizend
leden lelt.
Namens de Utrechtsche Meisjosvereeni-
gingen heet mej. Iloedemaker, presi
(lente der Rcgelingscoinmissie, dc gasten
wolkom en doet enkele modcdcclingen.
De vergadering besluit oen telegram van
aanhankelijkheid en trouw aan II. M. da
Koningin cn Prinses Juliana te zonden
waarop spontaan twee coupletten van liet
Wilhelmus gezongen worden. Aan den advi
seur vail den Bond, Ds. II. Jansen, die
in Amerika vertoeft, wordt eveneens een
hartelijk telegram gezonden.
Huishoudelijke zaken
Do verslagen van seer. en ponn. worden
onder dank der vergadering goedgekeurd
De kascommissie brengt rapport uit van
haar bevindingen.
Voor de commissie van redarlie van het
■rgaan wordt niet algemeene stemmen lier
kozen mej. De Vlieger: het aftredend lid
(ier Commissie van Advies, mevr. De
Briiyn, wordt herkozen en evenzoo de
aftredende bestuursleden mej. De Bruvu
en mej. Ruisaard.
Over de vragenlijsten wordt gesproken
door mej. Overwoei, die de hoop uil-
spreekt dat men hierdoor o.in. bereiken zaï
dat er meer eenheid in de wijze van werken
komt.
Namens den Bond van Chr. Geref. Man-
nenvereen. spreekt Ds. v. d. Zaal de ver
gadering toe. Dc heer R. v. D o n g e n
spreekt namens den Bond van Chr. Geref
Jong.-Ver. zijn gelukwensehen uit: mej.
Jansen, v. Beek, namens den Geref. Meis-
jesbond; mej. Burggraaf namens don
Geref. Meisjesisond in de Ilerv. Kerk.
Bij de rondvraag worden vragen gesteld
door de Vereen. Assen, F. le .Rotter
dam (C.), N. Poke la en door den advi
seur, den lieer G. Rijk sen
De presidente spreekt de vergadering har
telijk toe, den wenscli uitsprekende, dat zij
weer spoedig haar taak zai kunnen vervui
len en dan wordt gepauzeerd.
De middagvergadering wordt geopend met
het zingen van Ps. 33 1 cn 2. Afgevaardig
den van zusterorganisaties krijgen de gol»-
genheid hun gelukwensehen over te bren
gen, waarvoor do presidente hartelijk dank
zegt.
Dan is het woord aan Ds. L. H v a n d e r
Meid e,n om te refcrecren over:
,De ziel van het meisjenu"
Dit onderwerp acht spreker hoogst belang
rijk met het oog op den eigen nood van het
meisje en het meisje in den nood des tijds.
Hij zal spreken over het meisje tusschen de
13 en 25 jaar. In deze periode hebben gronte
veranderingen plaats, physische en psvelti-
sche. Het sanguinisch temperament treedt
op den voorgrond. Het is de rijkste en ook
Meiden
ZENDELING LEYNSE NAAR HOLLAND
In een brief d.d. 1 Juni j.l. bericht de heer
J. P. Leynse ons, dat hij met het a.s. Kerst
feest in ons land hoopt te zijn om er tot den
zomer te blijven. Hij zal dan over zijn werk
in China spreken en is voorzien van talrijke
kostbare op zijde geschilderde platen betref
fende land en volk van China. Men kan zich
daarover reeds nu wenden tot Mevr. A. C.
Diepenhorst-de Gaay Fortman, Ko
ninginneweg 6, Amsterdam.
de gevaarlijkste periode in het leven, belang
rijk voor de ziel van het meisje. Ook bet
meisje idealiseert cn romantiseert.
In deze periode moet ze belangrijke be
slissingen nemen .die vérstrekkend zijn voor
haar volgend leven. Ze moet o.a. ook kom n
tol liet openbaar
belijden van den
Heere.
De meisjesperio
de brengt een
groote en nevige
worsteling mee,
zielestrijd en lie
vige verzoekingen
Heel hoog kan die
nood gaan.
Bij eigen nood
komt nu de nood
des tijds. Alias is
op heden onrustig
onzeker cn ver
ward. Dat maakt
de toestand zoo
angstig. Ook de
meisjes lijden on
der den noo-1 van
<le werkloosheid en de zorgen des tijds. /e
staat ook niet buiten de politieke en sociale
toestand. Ze staat midden in de hrisis. Daar
is een algemeene moedeloosheid onder do
meisjes. Spreker wijst op vele zondige ge
woonten van het tegenwoordige meisje. Fn
op haar leed, waardoor men tot allerlei
vreeselijke gedachten c,n daden komt.
Spr. gelooft dat menig meisje lijdt aan
vertwijfeling, ook aangaande de eeuwige
dingen. Hij wijst er op dat er meisjes zijn
die zich uitleven in genot, dat er geen lust
tot dienen en arbeiden meer is. De schaamte
loosheid neeiiil hand over hand toe cn tiet
Christenmeisje gaat hier niet vrij uit.
De dienste grond der ellende is de iirclLdo
de Godloosheid ook onder de Christelijke
meisjes. Ware religie vindt men geteckend
in Psalm 25, n.l. de verborgen omgang met
God. Spreker wijst nu op den weg ter ontko
ming, op de noodzakelijkheid der weder
geboorte. De levensstrijd is zwaar, ook voor
het Christelijke meisje, maar niet Christus
kar zij komen tot overgave, lijden, strijden
en overwinning. Ze moet komen aan Jezus'
voeten als de wecnende zondares.
F,en bespreking, waaraan velen deelna
men, volgde.
Vervolgens sprak Mej. M. A. IC 1 o m p. be
stuurslid van den Bond, over „De behande
ling der Bijbelsche Geschiedenis op onze
Vcreenigingen."
De Bijbelsche Geschiedenis op onze
vereenigingen
Spreekster wil licht laten vallen op de
werkwijze voor liet behandelen der Bijb. Ge
schiedenis op do vcreenigingen. Ze oegint
met de vraag te stellen: Wat is Bijbel-c'ie
Geschiedenis. Duidelijk wordt 't onderscheid
geteckend tusschen de Godsopenbaring in de
natuur en in de Heilige Schrift.
Dc Bijbelsche geschiedenis kan behandeld
worden door een inleiding op de verceniging
met een daarop volgende bespreking. Gewe
zen wordt op Schriftonderzoek cn noodzake
lijke studie. Zonder vertrouwde bronnen kan
dat niet geschieden. De inleidster moet e\ n-
wel allereerst den Bijbel goed nalezen. Ge
waarschuwd wordt tegen overschrijven. De
inleidster moet zich in het onderwerp in
leven en eigen werk leveren. Oefen ine haart
hier kunst. Een vruchtbare bespreking vo'gt
als alle leden goede voorstudie hebben ge
maakt.
Inplaats van een inleiding kan men Bijbel
bespreking invoeren, waarbij men zekere
Schriftgedeelten met elkander bespreekt. Ook
deze methode is zeer leerzaam en nuttig.
Al is Bijbelstudie moeilijk, toch moeten
onze meisjes zich daaraan geven, daar dit
noodig is om de taak in het leven te kunnen
vervullen naar eish tan Gods Woord.
Bij de bespreking heeft dc inleidster nog
vele haar gestelde vragen beantwoord.
Mevr. D e Smi t, eere-presidento van
den Bond, spreekt bet slotwoord, en als nog
gezongen is Ps. 106 26 sluit Ds. van der
Meiden de vergadering.
Tegen Eelt en Likdoorns. Het nooit falende
middel. Staat sinds 30 jaar aan de spits.
Verkr. bij H. H. Apoth. en Drog. a 45 ets.
Gedé-pleister, zeer aanbevelensw. 45 ets.
Gedé-Voetbadzout, zeer verkw. a 45 ets.
DE „SINAASAPPELMETHODE''
EN NOG WAT
Be titel ziet er 'ditmaal nog al tamelijk
huishoudelijk uit. Sinaasappelen en daar
over iets in deze warme, zomerdagen, en bo
vendien voorkantende in dc vrouwenrubriek
Welk een menigte van heerlijke dessert- cn
limonade-recepten doet dit alles niet ver
moeden.
En toch... deze sinaasappelmetliode hoeft
niet toespijzen nooh met limonade iets uit
staande. Evenmin ris zo uitgevonden door
een begaafd huihoudster. Door wie dan wel?
Zeker wèl door een begaafd persoon.
Maar... door een begaafd man. Niet een be
gaafde kok of banketbakker, doch: een be
gaafd opvoeder, die hoewel groot paeda-
goog, zichzelf gewoon was te sieren inct de
betiteling: „maar" een schoolmeester".
Ilij gevoelde zich dan ook nooit werkelijk
i.cen bekwaam opvoeder": hij zag hoog op
tegen dc „echte" paedagogen met hun stevi
ge theorieën en verstandige redeneeringen.
Hij was: „maar" een leek; „maar" do
.doodgewone schoolmeester": Jan Ligthart.
Weinig zal hij echter vermoed hebben,
1'ooveel èn do „echte paedagogen" èn de
echte „leeken" van hem hebben kunnen loe
ven door alles, wat hij ons gaf in zijn boe-
Kon.
Veel schreef hij over de opvoeding, en dit
alles werd samengevat in zijn deeltjes
i.Over opvoeding" .Ook gaf hij „Verspreide
Opstellen'' cn „In Zweden".
Bijzonder treffend is zijn boek: „Jeugdher
inneringen". Daarin vinden we ontroerende
verhalen uit zijn jeugd, gebeurtenissen uit
jufn kinderjaren, waarin we vaak onze eigen
kintler-bclevingen on ervaringen terug
1 inden. En al die gebeurtenissen en ervarin
gen licht hij ons dan toe; hij vertelt de ge-
celens. die er mee gepaard gingen, en do
indrukken welke er van achtergebleven zijn.
Hij verhaalt, hoe de verhouding was tus-
srlien hem en z'n speelmakkers eenerzijds
c" „de grooto menschen" anderzijds. Hoe
ZlJn ouders, zijn onderwijzers war fin .en
hoe ze deden. En hoe zij als kinderen
daarop "reageerden, welke invloed het op
hen had. Ook vertelt hij van buren, en van
andere volwassenen, die hun vrienden of
vijanden waren, al naar hun geaardheid hen
kindervriend of kinderhater deed zijn.
Kinderhater??? Zijn er zulke menschen?
Is dat niet kras gesproken?
Och, in werkelijke, letterlijke zin zijn er
geloof ik geen kinderhaters. Maar: or zijn
er wel velen, die liet s c h ij n o n te zijn.
En Ligthart heeft er zoo ook meer dan
één gekend. Van die volwassenen, die niets
van kinderen kunnen hebben, die ze altijd
wantrouwen, wegjagen of afsnauwen, en die
tot straf juist altijd door die kinderen tot
mikpunt van hun kattekwaad worden uit
gekozen.
Van die volwassenen, die zonder hot te
weten en tc willen bij dc kinderen het kwa
de te voorschijn roepen in plaats van hot
goede.
En als tegenstelling van die snauw- en
gramvmoihode vond Jan Ligthart, toen hij
later zélf als volwassene tegenover de jeugd
kwam te staan, zijn „sinaasappolmcthodc".
Hiervan vertelt hij in zijn boek: „Jeugd
herinneringen":
„Het is verwonderlijk, hoe een vuil stuk
dwarsstraat on een brok „gracht" naast een
altijd stinkend water zooveel heerlijkheden
kunnen bevatten.
Maar die heerlijkheden brachten wc moe
in ons eigen jongenshart. Hot vuil zagen we
niet, de stank roken we niet aan zulke
nesterijen raakt een mensch gauw gewoon
en alles lag overdekt door don glans on
zer verbeelding; de hcele atmosfeer was
doortrokken van gelukszon. Jeugd is heer
lijkheid, mits ze vrijheid hebbe. En die vrij
heid hadden we, namen we op straat
Daar had je „do gouden stoep", 't Was
een hardsteencn stoop, drie treden op cn
dan een bordesje. Langs do treden en het
bordesje stonden ijzeren paaltjes, die ijzeren
Dat do schrijver dit niet als ideaal wil
aanbevolen, blijkt, wel, als hij later ver
telt, hoe zc daarna een ander huis kregen
met een tuintje en hoe veel edeler ze
werden, toen ze do vrijheid in dat tuintje
genieten konden,
leuningen droegen. En nu spreekt het van
zelf, dat wij \oor onze spelen alle stoepen
naastten, dus ook deze. De straat was te
smal, om daar genoeg aan te hebben. Dan
moest je wel dc huizen en de schuit annex-
ecren. Bij 't krijgertje-spelen had een kame
raad je veel te gauw te pakken, maar dan
\loog je een •.loej) 0p, en als hij je daar na
rende, schoof je piilsnel onder dc leuning
door, de straat weer op, vrij. Die stoepen
waren inrichtingen, die jo uit de benauwd
heid redden. En liet was verwonderlijk, hoe
we van ieder klein voordeeltje gebruik
maakten. Nood maakt vindingrijk.
De bewoners hadden daar natuurlijk wel
een beetje last van, maar de meesten be
rustten er in. Eén meneer echter was er, die
dat gov lieg niet hebben wou. Nauwelijks
had liij in tie gaten, dat zijn stoep in ons
spel was betrokken, of hij rukte de huis
deur open cn joeg ons weg, soms met een
stok in de hand.
Daarom heette zijn stoep „do gouden
stoop", daar mocllit je niet aankomen. En nu
was het gevolg van zijn grauwen 011 jagen,
dat we juist altijd naar zijn stoep toegingen,
en, ook zonder noodzaak voor ons spel, er
over holden on onder de leuning doorgleden.
De gouden stoep werd ccn apart spelletje.
„Jongens, ga jo mee naar de gouden
stoep"? Aanstonds waren er een paar ge
reed.
„Durf jij er op?"
„Ik wel"
„Pas op, daar staat die kerel".
„Waar? Waar? Ik zie niks".
„Ja, daar achter 't gordijn. Hij schuilt weg
Ilij loert op jc".
„Laat. hem stil loeren".
En dan opeens vloog jc de stoep op, greep
de leuning gleed er onder door, en „Hoe-
ia! schreeuwden de jongens. Dat was de
eerste zege.
Allen stoven een eindje weg, als opge
schrikte miisschcn. Dan keerden ze voor-
ziclitiglijk terug stapje voor stapje totdat ze
weer de stoep omkringden.
I)o tweede waaghals volgde. In een oog
wenk was hij naar boven 011 weer op straat
Hoera! Maar 1111 werd het een schande, als
je achterbleef. Do andere jongens hadden 't
gewaagd, jij moest het ook doen. Doch 't
werd hoe langer hoe gevaarlijker.
Natuurlijk had „die kerel" ons al lang in
de gaten gehad. I-Iij had zich zeker al staan
opwinden van drift en woede. Mogelijk had
hij zijn stok al gegrepen en was hij al naar
dc huisgang geslopen. Wellicht stond hij
al achter de deur. Misschien had hij de
schuif al in dc hand. Onmiddellijk zou dc
deur openvliegen, ccn kerel In zijn over
hemd naar buiten springen, een stok op je
lijf ranselen. Jc wist dit alles niet, cn toch
wist jo liet. Niemand had iets gezien, cn
tocli was ieder er zeker van.
„Jongens, hij slaat af in de gang hoor!
'k Geloof, dat ik den smeerlap gehoord heb".
Maar nu werd het pas echt. Jc koos, met
een fijn straatjongens-instinct voelend, liet
juiste oogcnblik. Je sloop naar boven, dat
bij je niet hooren kon, cn dan, ineens, met
een luide triomfkreet, onder de leuning
door. Hoeraaaa! De kerel stond zich zeker
te verbij teil van nijd! De jongens, die dc
eerste beurten gehad hadden, waren in de
gunstigste conditie geweest. Dooh nu werd
liet gevaar hoe langer hoe grooter. De
vijand was opgeschrikt, getergd, vol woede.
De lont, door de eerste aangestoken, na
derde het kruit. Het gevaar lier ontploffing
was het grootst voor do laatstcn. Maar dat
gevaar was toch ook weer zóó aantrekke
lijk, dat do eersten het er nog eens op
waagden.
„Daar hei je-n-em".
Ik was juist op do sloep. Teruggaan?
Nooit. Dat zou een eeuwige schande zijn
geweest. Ik greep de leuning, wilde er
onder door glijden, maar in mijn verbouwe
reerdheid schoof ik niet laag genoeg weg,
cn kwam met mijn gebit tegen dc ijzeren
leuning aan. Een geweldige schok, te krach
tiger, omdat ik juist zoo haastig neg moest
schieten.
Of de kerel me geslagen cn geraakt heeft
weet ik niet. Bij de pijn in mijn tanden viel
alles we.| 't Was of ik flauw zou vallen
van de pijn. Maar een jongen valt niet
flauw. Ilij maakt dat hij weg komt.
Zoo deed ik ook. Ik holde mijn makker
achterna. Maar toen ik een end verder stil
bleef staan cn tot bezinning kwam, be
merkte ik, dat er van één mijner oogtanden
een stuk was afgebroken. Dat was in do
strijd gebleven.
Met een verminkte oogtand moest ik ver
der hot leven in. E11 was het daarbij maar
gebleven. Zoo'11 verminking schijnt echter
den goheelen tand aan te tasten. Langza
merhand brokkelde hij verder af. En op het
laatst moest ik schoolmeesteren en zelfs
redeneeren met ecu leeljjk gat voor in mijni
gebit.
Zoo draagt een mensch de zonden zijner
jeugd mee door liet leven.
„Dat heb jo er nu van. Verdiende loon".
Aldus sprak de opvoedingswijsheid \an
die dagen. En zoo spreekt ze nog.
„Eigen schuld. Wat deed je dien man te
tergen. Loontje komt 0111 zijn boontje. Nu
was je zeker wel wijzer geworden?"
Wat pat „wijzer worden" betreft; neen,
brave paedagogen, dat heb jullie glad mis.
We gingen voort den man te tergen. Nu
meer dan ooit. Er viel nu een stuk tand
te wreken. Daar zou hij voor bloeden. Dc
„gouden stoep' blecl een aantrekkings-
punt. Heb jullie ooit gezien, dat oaitdekkings
reizigers zich door bevroren tecnen en ijs
beren van den pool lieten terughouden?
De pool trok ze; trok ze met onweer
staanbare kracht. En als ze er eenmaal hun
leven bij hadden verloren, waagden ze er een
tweede aan.
Neen, met vloeken cn stokken houd je
jo nooit jongens van gouden stoepen af.
Hoe dan wel?
(Slot volgt.)
BESTE NICHTJES EN NEEFJES
Wat een heerlijk weer hebben wc gehad
hè? Jullie zult wel volop genoten hebben!
De zwemmers zijn zeker lekker in 't wa
ter geneest; 't is er nu heerlijk voor!
Ja, de zomer is toch wel verrukkelijk!
Behalve dan... voor ons hoekje. Maar dat is
best te begrijpen. Jullie bent nu liever bui
ten dan binnen.
Gelukkig kreeg ik toch nog aardig wat
briefjes. Maar... niet van allen.
E11 degenen, die vroeger zoo trouw mee
deden, maar de laatste weken geen tijd
schijnen te kunnen vrij maken voor een
briefje, hebben geloof ik helaos mijn vraag
om even bericht te sturen of ze in ons
kringetje blijven, ja of neen, niet gelezen.
'k IIoop, dat ze ditmaal de krant wel even
inkijken. Anders praat ik eigenlijk aan doo-
vemans-ooren!
En omdat jullie nu toch weinig zin hebt
in raadsels oplossen, wou ik dc altijd ge
trouwen maar eens een keertje vacantia ge-
D.w.z.: ik geef hun, die nog geen oplossin
gen stuurden, nog e\un lijd. De opgaven
laat ik straks volgen, voor wie ze kwijt zijn.
E11 dan sturen degenen, die 't nog niet
deden, uiterlijk Maandagavond 2!) Juni hun
brief met oplossingen weg, zoodat ik ze
Dinsdag 30 Juni in mijn bezit heb.
Zaterdag 4 Juli \indt jullie dan bij leven
en welzijn de oplossingen en briefjes in do
krant.
Je krijgt dus een week uitstel.
Dc gezellige brieven, die ik ontving hoop
ik dan weer uitvoerig te beantwoorden.
Wil nu iedereen even deze gemakke
lijke raadsels oplossen als bewijs van lid
maatschap van ons hoekje. En zoo niet-
sc.Iirijf dan even, of ik jc naam moet schrap
pen van 't lijstje.
Nu even de opgaven.
1. Hoeveel liters wijn kan een leeg vat
bevatten?
2. Leiden begint met con L. cn eindigt met
een c. Hoe kan dat?
3. Verborgen bloemennamen:
a) Het paard hinnikte: hi-hi-hi; 3e ezel
begon: i-a, i-a.
b) Wat vreemd: hij ons in het kippen
hok hoor jo altijd veel gekakel; eieren
echter vinden we bijna nooit.
4. In de volgende zinnen is een spreek
woord verborgen. In elke elke zin moot
je één woord zoeken 't Geheel bctockcnt:
nergens op aarde is het volmaakt; nie
mand is v olkomen gelukkig.
a) 's Zomers ga ik elke dag zwemmen.
b) We gingen gisteren pas 0111 tien uur
naar huis.
c) Heeft tante je de nieuwe klok al laten
zien?
d) Nee, oom heeft me wol zijn mooie
nieuwe plantenkas getoond.
c) Raadsels worden vaak met kruisjes en
stippen gemaakt.
Dus wie al een brief stuurden, mogen 't er
deze week eens van nemen. Zij hoeven niets
te doen. De anderen maken me gauw Mij
met een briefje.
En dan maar weer tot de volgende weck;
dan hoor jullie meer van me.
'k Hoop dat jullie allen een prettige weck
warht, graag met veel mooie dagen.
Mei hartelijke groeten aan alle je liuisge-
nooten, cn niet liet minst -'"-elf van.
ÏAiviL FINE