VOOR VROUW EN KIND
-Zalf
1936
y"AS EN SCHEI-DEBODE
ZATERDAG 25 APRIL 1936
en
DE LIEFDE IS
LANKMOEDIG
Zoo spreekt 's Heilands verschijning
aan Jacobus, zijn broeder, tot ons. Het is
in menig hart bij wie eigenlijk in het
geheel niet? dikwijls een langdurig
strijden tegen den Heere en zich niet on
voorwaardelijk aan den Heiland overge
ven. Er is zoo vaak een, in verblindheid
en eigenzinnigheid en betwerigheid, Hem
tegenstaan. Het Evangelie van Jezus
Christus wordt, in eigen wijsheid,
dwaasheid geoordeeld. Tenminste, om
er wérkelijk naar te léven. Zoo wordt
de Heere verworpen; er is geen onder
werping: vele jaren lang blijft er verzet.
KERK EN SCHOOL
Uw familie-berichten
in Uw eigen blad
WEEKOVERZICHT
BINNENLAND
VOOR DE JEUGD
BUITENLAND
BOEKBESPREKING
j. Het nooit falenclo
jaar aan de spits,
en Drog. a 45 ets.
evelensw. a 45 ets.
verkw. a 45 ets.
weinigen geloof aan
leien met een April.
Totdat de officieel»
n Burgemeester aan
einde maakte. Naar
irogranuna voor het,
olgt: Vertrek uit
over één. Aankomst
:r Iialf twee aan 't
at. Daar zal de bc-
lemeester plaats vin-
dochtertje van der»
tan den heer Voge.
worden aangeboden.
J. en If. K. H. door
n van de drie soho-
den lieer Brooshoofd
n worden. Voor eeu
eelte aan liet oinda
ezet worden, waar
a worden opgesteld,
er door het dorp ge-
hierhij gevolgd zal
Eerst o\ er de Voor.
eg, door de Lange,
eg, door de Nieuwe-
lijk, langs den Bui.
Achterweg, over da
naar de Voorstraat,
rstraat naar de Iia-
ek jilaats zal vinden
Aan de haven zal
inden van de leden
ellenclam en van d»
kkee, terwijl ook da
nog zullen zingen,
iekkorps bij het ver-
pelen. Alle wegen
ute welke wij hier.
en van één uur tot
gs voor alle rij- ett
tijn. De Burgemees-
erzocht op den dag
bezoek allerivege do
Gaarne willen wij
ïalen en met allen
Laat de burgerij
de Koninklijke be.
seren en van haar
njeliufs, dat sinds
■t het. volk van Ne-
mdubbclzinnig blijk
gehouden keuring
ichting 1937 zijn do
gekeurd: Joh. Hoek,
Redert, J. Roos, J.
Wende. Ongeschikt
n, J. Redert Gz., W.
Tanis, A. de Vries
>cher A. Lokker zijn
dkrabben in de fui-
is door de vissohers
schade aan de net-
Postkantoor op do
rdomsrente worden
op 't marktplein
ng Apollo een con-
die gelegenheid zal
de verkoop plaats
>em. De geheele op-
bate van de i.I?,c-
isscliers Joh. Orgers
verkoolit op de
om zich wederom
en, zijn motor aan-
alfjk uit elkaar, wat
icht van minstens
slijk iïicuws pao. t)
dagen van Maart,
■ozen flink verder
voordeeligst te kun-
ls, alsmede onrein-
na de bemesting
ten worden verwij-
inde scliimmelvor-
zeer droge dagen
esproeie men de
iór en óm de reeds
ar mest werd aan-
vatergeving zorgen
d in de aarde kan
tuinen nog al eens
[ei vindt men nog
even ouder de op-
slechts haar werk
n-rozen moot nu
el misschien hier
ing van verbindin-
■euken aan raster-
inaar daarbij moe-
werk gaan, opdat
cM. of meer lang
l blijven voor de
Lit: „Rosarium".
en door, die naai'
eeg een zacht ge
ide rivier: ais het
waar onweer. Het
ils de boer stevig
en zijn huis kun-
uiouw een bui op
■uimenhof voorbij,
itaan zooals daar
ij als een dief, die
hij keek den an-
ilgele schaduw op
en eerst toen hij
was, keek de boer
bere Pruimenhof
rust, zonder één
was het als in
leeg en duis'er.
ede te ontgaan,
roof en diefstal
m; de angst voor
i't, en zich op de
man: „O God,
verzoeking ver-
ziel met schrik
eg de pijn in zijn
larstte de stugge
lerouw door den
'ordt vervolgd;
js*-
VOORDE
ZONDAG
„Daarna is Hij gezien van
Jacobus". 1 Cor. 15 7a.
Onze Heiland is zeer lankmoedig en
groot van goedertierenheid. Zijn liefde
is sterk qenoeg, om het uit te houden,
zoodat Hij zich over lang weerspannigen
toch nog wel ontfermen wil.
Hoe was het met Jacobus geweest, zijn
broeder naar het vleesch? En met de
andere huisgenooten van Jezus ook, maar
waarschijnlijk het meest met den wetti-
schen Jacobus?
Zij hadden tergend minachtend tegen
den Heere Jezus, hun broeder, gedaan,
vooral van het oogenblik van Zijn open
baar optreden af.
Zij hadden de eersten moeten zijn, om
voor Hem te kiezen. Zij hadden veel
voor boven anderen, doordat zij in Zijn
onmiddellijke nabijheid waren opge
groeid.
Maar het had niets uitgewerkt, die
gedurige aanraking met den Zoon van
God.
Ja zelfs in die verfoeilijke verdachtma
king van Jezus' vijanden, dat Hij niet wel
bij het hoofd zou zijn, een waanzinnige,
een bezetene van den duivel, waren zij
een eindweegs meegegaan. Hij was een
dwaas, Hij beeldde zich wat in. Een
overspannen idealist. Daarom gingen zij
staan bij het huis in Kapernaum, waar Hij
bezig was, Zijn profetische roeping te
vervullen, en namen hun moeder mee, en
lieten hem roepen. Hij moest maar liever
mee, naar huis! Het was een hersen
schim, waarvoor hij ijverde! Zag hij zijn
mislukking niet? Dwaas, die Hij was, om
tóch vol te houden. Hij moest het maar
opgeven!
Zoo hebben Zijn broeders Hem hun
geringschatting getoond. Jacobus ook.
Wellicht voorop.
En let nu op de hefde van Jezus en
Zijn lankmoedigheid, ook in Kapernaum.
Hij had ze kunnen van zich stooten, ze
verloochenen: ..Het zijn mijn broeders en
mijil'moeder niet, die mij zoo verloo
chenen."
Hij zegt echter alleen: „Die den wil
des Vaders doen, die Zijn mijn broeders
en zusters en moeder." Deze, Hem mis
kennende, verwanten verstiet Hij niet.
Zoo ze zich nog lieten bekeeren, en den
wil des Vaders gingen doen. Lankmoe
dig is de Heere.
Maar nu, na Zijn opstanding blijkt
Zijn liefde nog veel meer.
Als Hij Jacobus verschijnt, schrijdt de
Verrezene over bergen van zonden heen.
Langdurige weerspannigheid verhindert
Hem niet. Jacobus wordt de eenige van
degenen, die te voren niet tot den engeren
discipelenkring behoorden, en aan Wien
Hij toch verscheen, om in een apart on
derhoud met hem, van zijn ongeloof hem
te genezen.
Die zoo lang en zóó bitter Hem be
droefd had, tóch begenadigd!
O, rijkdom van goedertierenheid, won
dere grootmoedigheid. Goddelijke liefde!
Dat moet Jacobus wel diep getroffen
hebben. Jezus, na zulke versmading, nog
tot hem komende; naar hem omziende,
nu Hij in zijn glorie reeds inging! Het is
om te schreien van schaamte en van
vreugde tevens. Om te ontvlammen te
gelijk in vurige liefde en dankbaarheid.
Nu zal hem het verleden wel luide aan
geklaagd hebben. Zoo veel met Jezus
omgegaan! Er. zich zoo gruwelijk in Hem
vergist! Dertig jaar samen geweest, in
één huis! De heerlijkheid Gods in het
aangezicht gezien en stekeblind geweest!
Aldoor omgegaan met een die zachtmoe
dig en nederig van hart was, als geen
%ensch op den aardbodem, en daartegen
o»er slechts spot en geringschatting en
bitsheid en boosheid en ongeloof gesteld!
Den volmaakt heilige bij zich gehad en
maar steeds gedacht: „ik weet beter, ik
ben beter."
Hoe zwaar heb ik misdreven'
En nu toch door Hem opgezocht? En
nu toch. in mijn zondig verzet, zoo hard
nekkig volgehouden, getrokken en vol
liefde overreed, om nu eindelijk te geloo-
ven. Hoe zal ik daarvoor den Heiland
mijner ziel ooit genoeg kunnen danken.
Zoo goed als Hij voor mij. weerspannige,
is geweest!
Als nu de verrezene c'.oor Zijn woord
ïot u komt, wat zulkt gij doen? Als gij bij
uzelf zulk verzet vindt, zult gij zeggen:
„'t Is voor mij te laat, om op mijn schre
den terug te keeren. Ik heb telang tegen
gestaan. Met zoo een wil de Heere zich
niet meer inlaten?"
Misken de liefde van Jezus niet. Gij
ziet het aan Jacobus, die Hem zoo lang,
zoo tergend en minachtend had afgewe
zen. Hij verschijnt hem en beweegt hem
tot het geloof. Trots al zijn weerspannig
heid, maakt Hij hem tot zijn discipel. Zeg
niet: het is voor mij te laat. Denk ook
niet haastig, dat het voor uw broeder
telaat is. Uw bloedverwanten, die een
anderen weg gegaan zijn. als gij. die den
dienst des Heeren verlieten, geeft gij ze
op? Hebt gij er u aan gewend, omdat het
al zoo lang is? Denkt gij aan hun afdwa
ling. als aan iets onveranderlijks?
Doe dat niet.
Zie. hoe Jezus deed met zijn broeder
Jacobus. Hoe groot, hoe lankmoedig Zijn
liefde was.
Geeft ze niet op, die met u één zijn
naar het vleesch, maar niet nog naar den
geest en in het geloof. Denk aan de
grootheid van 's Heeren liefde, jegens
lang weerspannigen.
Hij is het die ons Zijne vriendschap
biedt
Hij handelt nooit met ons naar
onze zonden.
Hoe zwaar, hoe lang wij ook zijn
wetten schonden
Hij straft ons; maar naar onze
zonden niet.
DOOPSGEZINDE SOCIËTEIT
Z e s t a 1: Te Haarlem (vac.-Dr. C. B. H y 1-
kema), A. L. Broer te Harlingen, W. J. G.
den Herder te Franeker, A. Kenter te Den
Haag. S. I. v. d. Meulen te Akkrum, J. E.
Tuininga te Terschelling en J. IJntema te
Leeuwarden.
NED. HERV. KERK
Beroepen: Te Hoogeveen, TI. Bout te
Genemuiden. Te Koog-Zaandijk (Nederl.
Herv. Evang.), G. Hennemann, hulppred. te
Oegstgeest, 0.1. pred. m. V. Te Enschedé
(Ver. „Christendom"), H. A. L. Furnée te
Lemelerveld.
-Be-denkt: Voor Nieuwe Tonge, A. -F. P.
Pop te Monster.
CHR. GEREF. KERK
Beroepen: Te Barendrecht, M. W.
Nieuwenhuijze te Freneker.
AFSCHEID, BEVESTIGING, INTREDE
Zondagmiddag heeft Ds. F. J. Pop af
scheid genomen van de Ned. Herv. Kerk te
Spijkenisse, sprekende over 2 Petr.
3:18a. Den scheidenden ieeraar werd toege
zongen Ps. 121:4. Op verzoek werden geen
toespraken gehouden.
Aanwezig waren Ds. v. Reijendam te Geer
vliet. consulent; Ds. Dierkens te Zuidland,
Class. Bestuur, Ds. Vermeer te Oudenhoorn,
Ds. Hooykaas te Brielle en Ds. Willekes te
Hoogvliet.
EERE-PROMOTIES
Ter gelegenheid van liet 300-jarig bestaan
der Utreehtsche Universiteit
De Senaat dor Rijks-Universiteit te
Utrecht heeft besloten ter gelegenheid
van haar driehonderd-jarig bestaan tie vol
gende eere-doctoraten te verleenen. De pro
motie zal plaats hebben in een senaatszit
ting op 2i Juni in liet groot auditorium der
Universiteit.
Faculteit dor Godgeleerdheid:
Dr. II. Kraemer te Aerdonliout, taalgeleerde
op liet gebied der Indonesische talen; Prof.
Dr. W. F. Albright te Baltimore; Prof. Dr.
Kurl Bai-th te Bazel; Prof. Dr. Eniil Brun-
ner te Ziirich.
Faculteit der rechtsgeleerd
heid: Z.Exc. J. Bl M. Hertzog te Kaapstad
minister-president van de Unie van Zuid-
Afrika; Z.Exc. J. C. Smuts te Kaapstad, mi
nister van de Unie van Zuid-Afrika; Prof.
Dr. Henri Capitant te Parijs; Prof.
Dr. Emiel van Dievoct te Leuven; F. H.
Fentcner van Vlissingen te Utrecht; Prof
Dr. Ilans Kelson te Gcnève; prof. Dr.
Richard von Strigl to Wcencn.
Faculteit der Geneeskunde:
Prof. Dr. L. Ot ton te Bandoeng; J. G. Remijn-
sc te Rotterdam; Prof. P. C. Flu te Leiden;
Sir Dr. Iienry II. Dale te Londen; Prof. Dr.
C. Ilovmans te Gent; Prof. Dr. C. Wessely
te Miinchcn; Prof. Dr. B. Castle te Boston;
Prof. Dr. M. Labbo te Parijs.
Faculteit dor Wis- en Natuur
kunde: Prof. Dr. Enrico Fermi te Rome;
Prof. Dr. Arnaud Dcnjoy te Parijs, voorheen
te Utrecht; Prof. Dr. H. Frcundiich te Lon-
den; Prof. Dr. V. M. Goldsclimidt te Oslo;
Felix de Rov te Antwerpen; C. A. Backer te
Heemstede; Prof. Dr. Emile Perrot te Parijs;
Prof. Dr. J. J. Baron von Uexkuell te Ham
burg.
Faculteit der Letteren en Wijs-
begeerte: Prof. Dr. Andreas Alfoeldi te
Budapest; Prof. Dr. J. Bidez te Geilt; Prof.
Dr. G. N. Clark, Oxford; Prof. Dr. L. J.
Ilammcrick te Hellerup; Doni-Jacobus Huy-
ben, O. S. B. te F.gmond; Prof. Dr E. Pa-
nofsky te Londen; Dr. Maurits Sabbc te
Antwerpen; Prof. Dr. Audré Siegfried te
Parijs.
Faculteit dor Veeartsenij-
k u n d e; Dr A. Vrijburg, veearts te 's-Gra.
venhage; Sir Arnold Theiler te Onderste
poort bij Pretoria; Prof. Dr. Erik Agduhr
to Upsala.
In bet laatst van de vorige week over
leed nog vrij onverwacht een onzen' nobelste
figuren op staalkundig terrein, te weten
jhr mr Ruys de Beerenbrouck, voorzitter
van do Tweede Kamer der Statcn-Gciieraal.
Met hem is een oprecht. Christenheenge
gaan, een hechte steun voor de beleving der
christelijke beginselen in de politiële. Dins
dag is de roomsclic staatsman ter aaide
besteld.
Men zag het reeds aankomen, en thans is
het geschied. De vrijz.-dcm. Bond heeft in
een bijzondere algemeene vergadering het
programpunt der nationale ontwapening
laten vallen. Een compromisvoorstel van 't
bestuur werd aanvaard om dc pil wat te
vergulden.
De Ncderlandsclie ambulance, uit grooto
gevaren- gered, is to Addis Abeba aange
komen. Ternauwernood wist men aan de
voorhoede van het Italiaansche leger te ont
snappen. Dc geheele ambulance is gister
naar Dzjiboeti vertrokken, om 1 Mei a.s.
voorgoed AbessiniO to verlaten en 10 Mei
te Rotterdam aan te komen. Ze heeft alles
verloren.
Boven Voorne cn Putten is thans ook een
luchtbeschermingsoefening gehouden, zij 't
een voorloopige. De bevolking was niet spe
ciaal gewaarschuwd, waardoor in vele hui
zon de lichten nog aan waren. Bovendien
is* hot schoonmaaktijd cn dan is een licht
verduistering wel het ergste, wat onze
vrouwtjes kan overkomen. Do oefening
wordt herhaald.
De sla in het Wcstland is nu al onver
koopbaar, daar Duitscliland njet afneemt.
Er zijn dagen, dat aan sommige veilingen
meer dan 20.000 kroppen doordraaien.
De glasfabriek te Leerdam heeft een
•voorloopige aanvraag tot surséance van be
taling gedaan, om de mogelijkheid tot voort
ketting dezer industrie niet geheel te doen
verloren gaan. De pensioenen aan 56 ouden
Van dagen en weduwen zijn door het be-
fetuur ingotrokken. J
Te Beverwijk is een bekendo sigaren
fabriek gesloten.
ITct luchtnet van dc K.L.M. za! tot 30 Oct.
opnieuw uitbreiding ondergaan naar Zwe
den, Hongarije en Italië. Do vliegtuigen
zullen den tocht Amsterdam—Batavia voort
aan doen in 5! 4 dag.
TIJL UILENSPIEGEL EN DE VOERMAN
Tijl Uilenspiegel ging 'reis door het veld
En zag een voerman, die zijn paarden met
geweld
De losse steenweg opdreef altijd dravend.
„Hei! vriendschap", riep do boer. 'k wou
voor de avond
Nog graag in stad zijn, zeg 'reis, zou 't nog
gaan?"
„Ja wel", zei Tijl, „maar leg 't dan lang
zaam aan".
„Hut!" riep de boer, en lei do zweep erover.
„Die vent is stapelgek", dacht hij, en
schoof er
Geraakt zijn pet op zij en joeg met slag en
woord
De dieren harder door de grove keien voort,
't Was donker reeds, toen Tijl zijn schreden
Weer stadswaarts richtte langs dezelfde weg
Daar lei de boer met kar en paarden in
de lieg.
„Wat drommel, vent!" riep Tijl, „Ren jij zoo
warm gereden,
Of brengt 't jouw ambacht mee, hier
's nachts te spoken?"
,,'t Komt door die keien! 'k Heb mijn wa
genrad gebroken,
'k Wou", zei de boor, „dat 't maar haast
morgen was".
„Ja, 'k gun je 't man," zei Tijl, „maar 't
schemert nog in 't Westen,
Jouw „wou-on" helpt je niet; mijn „gun-
n e n" evenmin;
De dag treedt daarvoor geen seconde vroe
ger in.
't Komt alles op zijn tijd, maar ovc rh aas-
t i li 't leste"
(Uit: Lentedagen). G. W. LOVEND AAL.
UILENSPIEGEL ALS BARBIERS
LEERLING
Eens kwam Uilenspiegel in Hamburg op
de Hopmarkt; daar keek hij wat rond.
Een barbier naderde hem en vroeg hem,
waai' .hij vandaan kwam. „Daar vandaan",
zei Uilenspiegel.
„Wat voor 'u handwerk drijft gij?" vroeg
de baas.
„Kortweg gezegd, ik ben barbier", zei
Uilenspiegel.
De baas buurde hem. Deze barbier woon
de op do Hopmarkt, vlak tegenover de
plaats, waar zij stonden, en het huis had
lioogc vensters aan de straat.
„Kijk", zei de barbier, „dat huis vlak te
genover ons gij ziet toch die hooge ven
sters treed daar binnen; ik kom u dade
lijk achterop". Uilenspiegel zei ja,ging naar
huis en stapte dwars door het hooge raam
naar binnen.
„Wees wel gegroet", sprak hij.
De vrouw van den barbier zal in de ka-
mei' te spinnen; lievig verschrikt sprong
ze op.
„Wat", riep zij, „komt gij door do ruilen
naar binnen? Is de deur niet breed genoeg?"
„Lieve vrouw, wees niet boos", zei Uilen
spiegel. .(De heer des huizes heeft mij gebo
den en mij als knecht gehuurd".
De vrouiv zei: „Dat is een mooie knecht,
die zijn heer schade doet."
Uilenspiegel sprak: „Lieve vrouw, moet
een knecht niet doen, wat zijn meester
hem zegt?"
Meteen kwam de barbier binnen en boor
de en zag, wat Uilenspiegel gedaan had.
Toen zei liij: „Wat, knecht, waarom zijt ge
niet door de deur naar binnen gegaan en
hebt mijn ramen heel gelaten?"
„Maai- lieve meester, u zei toch: „Ziet gij
Öio hooge vensters? Daar moet ge naar bin
nen gaan!" U zoudt mij vrij spoedig volgen!
Natuurlijk heb ik volgons uw gebod gehan
deld, maar gij zijt mij niet achterna geko
men".
Do meester zweeg stil; hij dacht: „Stil
maar, later zal ik alles wel van je loon af
houden"
Drie dagen ging nu alles goed; Uilenspie
gel deed behoorlijk zijn werk.
Toen zei de baas hem, dat bij de scheer
messen slijpen moest Ilij voegde er bij:
„Slijp ze glad op de rug, net als op de
snede!"
Een poosje later kwam de meester eens
kijken, hoe liij het maakte, en zag, hoe hij de
messen geslepen had, nl.: de rug gelijk aan
de snede. En het mes, waarmee hij bezig
was, sleep bij evenzoo.
Vertoornd vroeg de barbier: „Wat doe je
daar? Dat is slecht werk!"
Uilenspiegel antwoordde: „Hoe kan dat
slecht werk zijn? Het is toch niet slecht, als
ik doe, wat u me bevolen hebt?"
De barbier word driftig en zei: „Gij zijt
een booze, verharde schelm. Houd onmiddel
lijk op met slijpen en ga weer heen. waar je
vandaan gekomen bent!"
Uilenspiegel zei ja, ging de voorkamer in.
en sprong door hét raam. waar hij kort te
voren door binnen gekomen was. weer naai
buiten.
Toen werd de barbier nog toorniger; hij
liep hem na en dreigde Uilenspiegel het
raam te zullen laten betalen, dat hij stuk
gemaakt had.
Maar Uilenspiegel luisterde niet naar zijn
baas; hij was heel vlug, en eer de baas
uitgesproken was was hij al verdwenen.
DUIDELIJK
Toen een boot onder een lage brug door
ging, riep de kapitein volgens gewoonte:
„Kijk uit!"
Een passagier in do kajuit hoorde dat, en
meenende wat bijzonders te zullen zien, stak
hij zijn hoofd buiten liet raampje, om wer
kelijk uit te kijken.
Maar och, wat kwam de passagier onzacht
tegen een paal aan. waar de boot dicht
lane's schuurde.
„Zulke ezels"! Schreeuwde hij, terwijl hij
zijn hoofd weer binnen trok. „Dat roept:
kijk uit, als ze: kijk in bedoelen!"
SLIM
Reiziger (tot zijn overbuurman): „Och,
waarde hoor, nu ik in oe trein zit, bemerk
ik, dat ik mijn bril heb tliuisgelaton. Ik zag
u zoo juist do krant lozen mot uw bril op.
Zou ik die eens even van u leenen mogen?"
„Met genoegen koopman. Ik hoop, dat hij
geschikt is voor Uw oogen, maar dat zult u
gauw genoeg ontdekken".
„Dank u vriendelijk. Maar nu had ik nog
een verzoek".
„Zeg maar gerust, wat u nog meer op Uw
hart heeft. We zijn toch immers in dc wereld
ow elkaar te helpen?"
„Dat dacht ik ook. Maar zoo erg is het
niet. wat ik u vragen wou. Ziet u, nu ik uw
bril geleend heb, kunt u toch zelf uw krant
niet lezen cn daarom wou ik u alleen maar
vragen, of ik nu ook uw krant mag hebbon.
Zonder bril kunt u uaar toch niet in lezen..."
IK MOET!
Enkele jaren geleden woonde op een afge
legen en woest 'gedeelte der Engelsc.hc kust
een weduwe met haar zoon. Deze was vis-
schcr, zooals zijn Vader voor hem geweest
was, en zijn leven was zijn Moeder dubbel
dierbaar, omdat hij alles was, wat haar was
overgebleven. De eene zoon na den ander
had, volwassen geworden, tiaar verlaten en
haar echtgenoot was omgekomen hij oen hela
haft.ige poging om de bemanning van 'n ge
strand schip to redden.
Zij beweende hen, van wie zij wist dat ze
dood waren, doch nog een ander was er,
wiens naam zij zelden zonder een stille bede
noemden want van hém was 't haar onbe
kend, of hij tot oe levenden of do dooden
gerekend moest worden.
Zij zou zijn verlies beter kunnen dragen,
zoo ze dienaangaande slechts zekerheid had.
Alles echter, wat zij van hem wist, was, dat
liij in Londen in moeilijkheden geraakt en
daarop plotseling verdwenen was.
In haar jeugd was de zee haar een speel
genoot geweest, nu scheen hij haar een ver
scheurend monster. En toen óp zekeren dag
een geroep werd gehoord om de mannen van
de reddingsboot en men te midden van mist
en regen in 't witte sop een prachtig schip
hulpeloos zich voortspoeden zag naar de vei-
radelijke rotsen, klemde zij zich kramp
achtig aan haar zoon vast.
„Neen, ga niet!" pleitte zij. „Ik kan je niet
missen! Je vader verdronk, toen hij andereu
wou renden; blijf jij bij mij!"
Doch hij wees slechts naar de plaats waar
zijn plicht hem riep, en uiterlijk kalm, zei
hij: „Ik moet gaan!"
Zij waren juist o?i tijd. Het schip liep te
gen een rots, toen zij het naderden, maar liet
gelukte hun, alle mannen op één na te red
den. Toen werd een ontzettend gekraak ge
hoord, cn het schip zonk naar dc diepte.
Op dat oogenblik sprong ook de laatste
man over boord. Het gelukte hem, een stuk
drijfhout te bemachtigen en toen de drenke
ling in de nabijheid van de reddingsboot
kwam, slaagde do zoon van de weduwe er
in, den schipbreukeling met zijn sterke ar
men in de reddingsboot te beuren.
Wolk een vreugde heersrhte er die avond
in de woning van de weduwe: de geredde i
bleek haar verloren zoon te zijn!
Bij Elburg is een Tsjechisch vliegtuig van
de lijn AmsterdamPraag neergevallen.
Hel was de eerste tocht in dit seizoen. Ook
verloden jaar heelt deze lijn, eveneens bij
de opening tan den vliegtijd, een ongeluk
gehad. Toen vielen er echter dooden te be
treuren, o.w. oen zoon van den burgemees
ter van Amsterdam.
Do Amsterdamsclie havcntaricvcn komen
op gelijk peil met Rotterdam.
Niet alleen Mexico, ook do Zuid-Ameri-
kaanseho slaat Argentinië heeft in ons land
een belangrijke order geplaatst, n.l. vier
baggermolens voor Buenos Ayres.
De „Spaarndam" heeft een keurig stuitje
sleepwerk verricht door de „Bilderdijk",
een roerloos vrachtschip, van Boston (Ame
rika) naar Halifax (Amerika) te sleepen,
waarbij ook het grootc nut van den radio-
richting-zoekcr is gedemonstreerd.
Te Roden in Drente is een werkkamp
voor jeugdige werkioozen door prinses Ju
liana geopend.
De Koningin en haar dochter denken 23
Juni tegenwoordig te zijn bij dc herdenking
van liet 300-jarig bestaan der Utreehtsche
universiteit.
En vandaag hoopt do Koningin met prin
ses Juliana onze eilanden te bezoeken, wat
door beido vorstelijke personen, naar wij
mcenen, voor het eerst geschiedt.
De Geref. Bond hield zijn jaarvergadering
te Utrecht, waarin Ds Woeiderink sprak
over den geestelijken nood van dezen tijd,
In do Ned. Herv. prodikantenvergaderins
scheen het Prof. Mr Paul Schotten juist, dat
de Gereformeerden de bestrijding van de
afgoderij door den Staat uit Art. 36 Ned,
Geloofsbelijdenis willen schrappen.
De posterijen zulen in Mei en Juni a.
zomerpostzegels uitgeven, o.a. met de beel
tenis van Ds A. S. Talnia, waarvan de ge
lijkenis opniets lijkt. Do mooie expres
sieve kop van Talma is hier gemaakt tot
'n nietszeggende afbeelding. Op de beeltenis
van Dr Schaepman zal ook wel een en
ander af te dingen zijn.
Nederland heeft 23 millioon aan Indië
geschonken, een klein deel nog van onze
schuld aan Insulinde.
Do dreigende ondergang van hel laatste
onafhankelijke rijk in Afrika is wel van een
aangrijpende tragiek. Het oudo Ethiopië,
ouder dan welk rijk ook in Afrika, dreigt
overmeesterd te worden door een barbaar-
sche techniek, welke repds eeuwen, zij het
primitief, toegepast wordt door Indianen
stammen in het Amazone-gebied. De negus-
negusti wordt door de gifgassen gedwongen
naar do westelijke bergen van Abessyniö te
wijken, tenzij nog de tropische regens de
uitwerking van liet gifgas verhinderen en
hem in slaat stellen den Italiaan aan te
(asten. Echter, de regen in Abessvnië is
vandienaard.dat hij ook den inboorling be
lemmeren kan in zijn optreden tegen den
indringer, zoodat waarschijnlijk een gedwon
gen wapenstilstand intreedt tot September.
Miscbien hebben de Italianen dan reeds na
Dessié en Harrar, Addis Abeba in liun bezit,
wat echter den strijd nog niet behoeft op
lo heffen. De Abessyniërs verweren zich met
man en macht en vernielen allo toegangs
wegen tot Addis Abeba en verdere deelen
van Ethiopië.
Do Volkenbondsraad kon niet tot een be
sluit komen trots de redevoeringen van
den Engclschman Eden. Frankrijk, steeds be
dacht op verdediging tegen Duitscliland.
durft feitelijk niets tegen Italië uit te rich
ten. Integendeel, men verdenkt Marianne er
van liet met Mussolini to houden.
Turkije wil het voorbeeld van Duitsch
land volgen en de gedemilitariseerde zóne
der Daidanellen militair doen bezetten.
Men weet uit den wereld-oorlog lioc ge
vochten is aan deze zee-engten; welke
Europa van Klcin-Azië scheiden. Dat be
looft ook weer politieke spanning.
In het Heilige Land is het weer eens lot
botsingen gekomen tussclien Arabieren cn
Joden. Dc onlusten vingen aan te Sichcm,
waar de zonen van Jakob in den tijd der
Ilyksos (herdersvorsten) de mannelijke be
volking licben uitgemoord. De opstand
plantte zich vandaar voort door Samaria cn
Judea. Te Joppe of Jaffa, de bekende haven
aan de Miadellandsche Zee, hadden bloedige
incidenten plaats tusschcn Ismaëlieten cn
Israëlieten. In groote menigten trekken de
Joden uit Jaffa naar Tel Aviv, een niéuwe
Joodscbe vestiging ten noorden van Joppe;
daar vielen Joden Arabieren aan en er moot
geen Arabier veilig zijn, evenmin als Vt Jood
in Jaffa, waar honderden Jodenwoningen in
brand zijn gestoken. Te Haifa, aan den voet
van den Karmcl, is het eveneens tot bolsin-
gen gekomen. Jafetliieten uit Europa (En-
gelsclie soldaten) roepen dc vechtende Se
mieten tot de orde, maar kauschor is hot er
nog lang niet zooals wel blijkt.
In Spanje woedt de burgeroorlog sedert de
verjaardag van Alfonso van Bourbon nog
steeds voort. In Oud on Nieuw-Castilië wor
den kerken in brand gestoken en dagblad-
bureaux tot ruïnes gemaakt, alles ter inlei
ding van een sovjet-staat, want het bewind
van Stalin moot aan den gang van zaken
in Spanje niet vreemd zijn En zouden er
niet nog meer staten zijn waar dit „waar
dig" lid van den Volkenbond wroet?
ONDER OPEN HEMEL. 2e Druk.
Door dr. J. H. Gunning (uitgave
La Rivière. Voorhoeve, Zwolle).
De inhoud van dit boek bevat een bloem
lezing van hetgeen door Dr. G.. op onder
scheiden tijden geschreven is. Het is bijeen
gebracht door A. C. Croïn-Lamain. Wie het
boek leest zegt: „ja. dat is Gunning uit
Pniël!" Wie heeft niet dikwerf de pittige
„MAAS'-NYMPIIEN
WELKOM
I-I art'lij It welkom, Koninginne
Uw bezoek is ons een feest
Want ons eiland is steeds vurig
Aan Uw Huis verknocht geweest.
Uw bezoek is een, verrassing
Voor het blij Flakkeesche volk
Van zijn dankbaarheid en vreugde
Maak ik mij hier graag de tolic.
Hart'lijk wclltom, Koninginne
Zet hier vrij'lijlc voet aan wal
Geen van ons, die met eerbiedig
Zijn Vorstin begroeten zal.
Zie de boot, waarop Uw naam prijkt,
Die, wanneer dc stormwind woedt.
Ijlings, op het eerste noodsein,
Naar de plaats des onheils spoedt
Om te redden, te behouden
Die de wilde zee belaagt
IVier bemanning trouw z'n plicht doet
Niet naar dank of glorie vraagt.
Zie het huis, waar onze lijders
Liefde vinden, hulp en baat
Waar een zusterschaar de eischen
Der barmhartigheid verstaat
Zie Bethesda, waar de zieken
Midden in ons eigen land
Vriend'lijke verzorging vinden
Door bekwame doktershand.
Zie de lachende landouwen
Li hun frisch-groen voorjaarsklecd
't Is als maakten veld en weiden
Zich voor Uwe komst gereed.
Zie alom de driekleur wapp'ren
Meldend onz' Oranjctrouw
En verkondend de gehechtheid
Aan de Vorstelijke Vrouiv.
Hart'lijk welkom, Koninginne
Uw bezoek is ons een eer
Het bevestigt en verstevigt
Onze liefd' ca eerbied weer.
HAKATE.
stukjes gelezen, die meermalen door <Se pers
werden overgenomen! Stukjes die tintelen
van leven, en bovendien getuigen van hoo-
gen ernst. Dr. G. heeft van God bijzondere
gaven ontvangen om jong en oud aan zich te
binden. De jongeren gevoelen dat hij met
hen de nooden voelt, de ouden kan hij toe
roepen, maak van de jongeren geen kunst
matige vrome mannetjes, doch laat de jonge
ren den Heere zoeken opdat God hun j o n g o
krachten kan gebruiken in dienst van Jezus.
Geen stuk in dit boek of de schrijver brengt
u naar het middelpunt der wereld n.l. het
kruis van Golgotha, waar alles is te vinden
om welgetroost te leven en eenmaal zalig te
sterven. Voor zoekende zielen bevat dit boek
een rijke vertroosting, voor de van God ge-
keerden een rijke leering om den zoekenden
de hand te geven om hen tot Jezus te leiden!
'tls een boek dat bedroefden opbeurt, en
misschien met een traan in het oog, een blijde
lach op liet aangezicht brengt. Zoo echt, echt
menschelijk, met allen meelevende! En
onder alles blijft de oude Gunning „jong",
met verlangen uitziende naar den dag dat hij
zijr Heiland zal zien van aangezicht tot aan
gezicht- Daarvan leggen de stukjes een dui
delijk getuigenis af. Zijn bede aan het eind
luidt: „Heere, indien dit boekje nog een
poosje langer leven mag dan ik, die reeds
het klokgelui der eeuwigheid heb vernomen,
mocht het dan voor menigen moeden pelgrim
tot zegen zijn.". Welnu God geve verhooring
op die bede, opdat bij zijn ouderdom of na
zijn heengaan jongen en ouden de voetstap
pen mogen drukken waarin dr. G. is gegaan
om Gode de eere te geven.
Rotterdam. C. DIEMER.
HET HEILIG AVONDMAAL door
Th. Delleman (uitgave „Uitgevers
bedrijf „de Pauw", Amsterdam),
Heerengracht 149.
Een Schriftuurlijke uiteenzetting of studie
over het sacrament des H. A.
Een studie, waarvoor wij den schrijver
dankbaar zijn en die tot rijke leering kan
dienen.
Niet alleen om de behandeling van tekst
woorden. die op gansch verkeerde wijze wor
den gebruikt, om te dienen zich van bet
Avondmaal te onthouden, maar om het
eheel. Dat Rome, Luther, Zwingli ter sprake
komen ligt voor de hand. In de dagen dat
het formulier des heiligen avondmaals weid
opgesteld had de kerk met deze richtingen
te kampen.
In onzen tijd zijn het andere richtingen.
Maar hoe men deze ook neemt, telkens ont
waart men dergelijke beginselen. Op bladz.
15 zegt de schrijver: „Wij zaligen niet ons
zelf door het geloof, maar God zaligt ons
door het geloof". Wie van het eerste uitgaat,
komt tot allerlei dat hij in zich bevindt,
en dienovereenkomstig handeL hij ook in
zake het H. A. Gelijk hij zich boven het
woord plaatst, zoo ook boven het H. A. en
bestaat het hoogste om anderen te weerhou
den de genademiddelen (woord en sacra
ment) te gebruiken, tenzij gevonden wordt
hetgeen Hij aangeeft. Zoo iemand „zaligt zicb
zelf door het geloof". Wie zich echter door
God en 's Heeren Woord laat leiden, vraagt
naar den Heeere en Zijne sterkte. Hij beziet
woord en sacrament in Gods licht, en laat
zich door God onderwijzen. De eerste vraagt:
ma g ik, de tweede spreekt: ik moet. Maar
dit moeten moet beantwoorden aan het
geen God zegt. In dien weg is versterking des
geloofs te wachten. Deze dingen laat de
schrijver ons zien. 't Is een pracht studie. Een
boek dat kalm en nadenkend moet worden
gelezen en bestudeerd. Het H. A. krijgt zoo
onder des Heeren zegen de plaats weer wel
ke door God verordineerd is.
'tls geen roman-lectuur, maar lectuur die
inspanning kost om ze te lezen. Maar
het zet ons tot nadenken en indenken van de
waarheid Gods. En zoo biddend lezen, zal het
een zegen afwerpen.
Rotterdam. C. DIEMER.
HET PRIESTERLIJKÊfÏN JEZUS'
LIJDEN, door Ds. Kiusener, Hen-.
predikant te Bodegraven (Uitgave
MiddenstandsuitgeverijHaarlem
Bezitters van een radio hebben in de da
gen, die aan Paschen voorafgingen, deze
rede gehoord. Hot hooren heeft zonder twij
fel de begeerte gewekt: had ik de rede maar
in mijn bezit. Welnu, deze is te verkrijgen.
Iedere boekhandelaar is bereid deze te be
tellen. Ds Kllisener laat uitkomen dat
het priesterlijke in Zijn lijden niet genoemd
wordt door de vijanden en door de discipelen
niet wordt ontdekt. En toch. Hij is de Hoo-
gepriester die Zich zeiven offert, al schijnt
het dat Kajafas d e man is. Zich zeiven offert
Hij opdat door Zijn zelfovergave zondaars
behouden worden. Geen martelaar dus, maar
het Lam. het Paasclilam!
Herlezing van het gesprokene doet naden
ken, en geve God, „aanbidden".
Rotterdam. C. DIEMER. I