VOOR VROUW EN KIND -Zalf 1936 y"AS EN SCHEI-DEBODE ZATERDAG 25 APRIL 1936 en DE LIEFDE IS LANKMOEDIG Zoo spreekt 's Heilands verschijning aan Jacobus, zijn broeder, tot ons. Het is in menig hart bij wie eigenlijk in het geheel niet? dikwijls een langdurig strijden tegen den Heere en zich niet on voorwaardelijk aan den Heiland overge ven. Er is zoo vaak een, in verblindheid en eigenzinnigheid en betwerigheid, Hem tegenstaan. Het Evangelie van Jezus Christus wordt, in eigen wijsheid, dwaasheid geoordeeld. Tenminste, om er wérkelijk naar te léven. Zoo wordt de Heere verworpen; er is geen onder werping: vele jaren lang blijft er verzet. KERK EN SCHOOL Uw familie-berichten in Uw eigen blad WEEKOVERZICHT BINNENLAND VOOR DE JEUGD BUITENLAND BOEKBESPREKING j. Het nooit falenclo jaar aan de spits, en Drog. a 45 ets. evelensw. a 45 ets. verkw. a 45 ets. weinigen geloof aan leien met een April. Totdat de officieel» n Burgemeester aan einde maakte. Naar irogranuna voor het, olgt: Vertrek uit over één. Aankomst :r Iialf twee aan 't at. Daar zal de bc- lemeester plaats vin- dochtertje van der» tan den heer Voge. worden aangeboden. J. en If. K. H. door n van de drie soho- den lieer Brooshoofd n worden. Voor eeu eelte aan liet oinda ezet worden, waar a worden opgesteld, er door het dorp ge- hierhij gevolgd zal Eerst o\ er de Voor. eg, door de Lange, eg, door de Nieuwe- lijk, langs den Bui. Achterweg, over da naar de Voorstraat, rstraat naar de Iia- ek jilaats zal vinden Aan de haven zal inden van de leden ellenclam en van d» kkee, terwijl ook da nog zullen zingen, iekkorps bij het ver- pelen. Alle wegen ute welke wij hier. en van één uur tot gs voor alle rij- ett tijn. De Burgemees- erzocht op den dag bezoek allerivege do Gaarne willen wij ïalen en met allen Laat de burgerij de Koninklijke be. seren en van haar njeliufs, dat sinds ■t het. volk van Ne- mdubbclzinnig blijk gehouden keuring ichting 1937 zijn do gekeurd: Joh. Hoek, Redert, J. Roos, J. Wende. Ongeschikt n, J. Redert Gz., W. Tanis, A. de Vries >cher A. Lokker zijn dkrabben in de fui- is door de vissohers schade aan de net- Postkantoor op do rdomsrente worden op 't marktplein ng Apollo een con- die gelegenheid zal de verkoop plaats >em. De geheele op- bate van de i.I?,c- isscliers Joh. Orgers verkoolit op de om zich wederom en, zijn motor aan- alfjk uit elkaar, wat icht van minstens slijk iïicuws pao. t) dagen van Maart, ■ozen flink verder voordeeligst te kun- ls, alsmede onrein- na de bemesting ten worden verwij- inde scliimmelvor- zeer droge dagen esproeie men de iór en óm de reeds ar mest werd aan- vatergeving zorgen d in de aarde kan tuinen nog al eens [ei vindt men nog even ouder de op- slechts haar werk n-rozen moot nu el misschien hier ing van verbindin- ■euken aan raster- inaar daarbij moe- werk gaan, opdat cM. of meer lang l blijven voor de Lit: „Rosarium". en door, die naai' eeg een zacht ge ide rivier: ais het waar onweer. Het ils de boer stevig en zijn huis kun- uiouw een bui op ■uimenhof voorbij, itaan zooals daar ij als een dief, die hij keek den an- ilgele schaduw op en eerst toen hij was, keek de boer bere Pruimenhof rust, zonder één was het als in leeg en duis'er. ede te ontgaan, roof en diefstal m; de angst voor i't, en zich op de man: „O God, verzoeking ver- ziel met schrik eg de pijn in zijn larstte de stugge lerouw door den 'ordt vervolgd; js*- VOORDE ZONDAG „Daarna is Hij gezien van Jacobus". 1 Cor. 15 7a. Onze Heiland is zeer lankmoedig en groot van goedertierenheid. Zijn liefde is sterk qenoeg, om het uit te houden, zoodat Hij zich over lang weerspannigen toch nog wel ontfermen wil. Hoe was het met Jacobus geweest, zijn broeder naar het vleesch? En met de andere huisgenooten van Jezus ook, maar waarschijnlijk het meest met den wetti- schen Jacobus? Zij hadden tergend minachtend tegen den Heere Jezus, hun broeder, gedaan, vooral van het oogenblik van Zijn open baar optreden af. Zij hadden de eersten moeten zijn, om voor Hem te kiezen. Zij hadden veel voor boven anderen, doordat zij in Zijn onmiddellijke nabijheid waren opge groeid. Maar het had niets uitgewerkt, die gedurige aanraking met den Zoon van God. Ja zelfs in die verfoeilijke verdachtma king van Jezus' vijanden, dat Hij niet wel bij het hoofd zou zijn, een waanzinnige, een bezetene van den duivel, waren zij een eindweegs meegegaan. Hij was een dwaas, Hij beeldde zich wat in. Een overspannen idealist. Daarom gingen zij staan bij het huis in Kapernaum, waar Hij bezig was, Zijn profetische roeping te vervullen, en namen hun moeder mee, en lieten hem roepen. Hij moest maar liever mee, naar huis! Het was een hersen schim, waarvoor hij ijverde! Zag hij zijn mislukking niet? Dwaas, die Hij was, om tóch vol te houden. Hij moest het maar opgeven! Zoo hebben Zijn broeders Hem hun geringschatting getoond. Jacobus ook. Wellicht voorop. En let nu op de hefde van Jezus en Zijn lankmoedigheid, ook in Kapernaum. Hij had ze kunnen van zich stooten, ze verloochenen: ..Het zijn mijn broeders en mijil'moeder niet, die mij zoo verloo chenen." Hij zegt echter alleen: „Die den wil des Vaders doen, die Zijn mijn broeders en zusters en moeder." Deze, Hem mis kennende, verwanten verstiet Hij niet. Zoo ze zich nog lieten bekeeren, en den wil des Vaders gingen doen. Lankmoe dig is de Heere. Maar nu, na Zijn opstanding blijkt Zijn liefde nog veel meer. Als Hij Jacobus verschijnt, schrijdt de Verrezene over bergen van zonden heen. Langdurige weerspannigheid verhindert Hem niet. Jacobus wordt de eenige van degenen, die te voren niet tot den engeren discipelenkring behoorden, en aan Wien Hij toch verscheen, om in een apart on derhoud met hem, van zijn ongeloof hem te genezen. Die zoo lang en zóó bitter Hem be droefd had, tóch begenadigd! O, rijkdom van goedertierenheid, won dere grootmoedigheid. Goddelijke liefde! Dat moet Jacobus wel diep getroffen hebben. Jezus, na zulke versmading, nog tot hem komende; naar hem omziende, nu Hij in zijn glorie reeds inging! Het is om te schreien van schaamte en van vreugde tevens. Om te ontvlammen te gelijk in vurige liefde en dankbaarheid. Nu zal hem het verleden wel luide aan geklaagd hebben. Zoo veel met Jezus omgegaan! Er. zich zoo gruwelijk in Hem vergist! Dertig jaar samen geweest, in één huis! De heerlijkheid Gods in het aangezicht gezien en stekeblind geweest! Aldoor omgegaan met een die zachtmoe dig en nederig van hart was, als geen %ensch op den aardbodem, en daartegen o»er slechts spot en geringschatting en bitsheid en boosheid en ongeloof gesteld! Den volmaakt heilige bij zich gehad en maar steeds gedacht: „ik weet beter, ik ben beter." Hoe zwaar heb ik misdreven' En nu toch door Hem opgezocht? En nu toch. in mijn zondig verzet, zoo hard nekkig volgehouden, getrokken en vol liefde overreed, om nu eindelijk te geloo- ven. Hoe zal ik daarvoor den Heiland mijner ziel ooit genoeg kunnen danken. Zoo goed als Hij voor mij. weerspannige, is geweest! Als nu de verrezene c'.oor Zijn woord ïot u komt, wat zulkt gij doen? Als gij bij uzelf zulk verzet vindt, zult gij zeggen: „'t Is voor mij te laat, om op mijn schre den terug te keeren. Ik heb telang tegen gestaan. Met zoo een wil de Heere zich niet meer inlaten?" Misken de liefde van Jezus niet. Gij ziet het aan Jacobus, die Hem zoo lang, zoo tergend en minachtend had afgewe zen. Hij verschijnt hem en beweegt hem tot het geloof. Trots al zijn weerspannig heid, maakt Hij hem tot zijn discipel. Zeg niet: het is voor mij te laat. Denk ook niet haastig, dat het voor uw broeder telaat is. Uw bloedverwanten, die een anderen weg gegaan zijn. als gij. die den dienst des Heeren verlieten, geeft gij ze op? Hebt gij er u aan gewend, omdat het al zoo lang is? Denkt gij aan hun afdwa ling. als aan iets onveranderlijks? Doe dat niet. Zie. hoe Jezus deed met zijn broeder Jacobus. Hoe groot, hoe lankmoedig Zijn liefde was. Geeft ze niet op, die met u één zijn naar het vleesch, maar niet nog naar den geest en in het geloof. Denk aan de grootheid van 's Heeren liefde, jegens lang weerspannigen. Hij is het die ons Zijne vriendschap biedt Hij handelt nooit met ons naar onze zonden. Hoe zwaar, hoe lang wij ook zijn wetten schonden Hij straft ons; maar naar onze zonden niet. DOOPSGEZINDE SOCIËTEIT Z e s t a 1: Te Haarlem (vac.-Dr. C. B. H y 1- kema), A. L. Broer te Harlingen, W. J. G. den Herder te Franeker, A. Kenter te Den Haag. S. I. v. d. Meulen te Akkrum, J. E. Tuininga te Terschelling en J. IJntema te Leeuwarden. NED. HERV. KERK Beroepen: Te Hoogeveen, TI. Bout te Genemuiden. Te Koog-Zaandijk (Nederl. Herv. Evang.), G. Hennemann, hulppred. te Oegstgeest, 0.1. pred. m. V. Te Enschedé (Ver. „Christendom"), H. A. L. Furnée te Lemelerveld. -Be-denkt: Voor Nieuwe Tonge, A. -F. P. Pop te Monster. CHR. GEREF. KERK Beroepen: Te Barendrecht, M. W. Nieuwenhuijze te Freneker. AFSCHEID, BEVESTIGING, INTREDE Zondagmiddag heeft Ds. F. J. Pop af scheid genomen van de Ned. Herv. Kerk te Spijkenisse, sprekende over 2 Petr. 3:18a. Den scheidenden ieeraar werd toege zongen Ps. 121:4. Op verzoek werden geen toespraken gehouden. Aanwezig waren Ds. v. Reijendam te Geer vliet. consulent; Ds. Dierkens te Zuidland, Class. Bestuur, Ds. Vermeer te Oudenhoorn, Ds. Hooykaas te Brielle en Ds. Willekes te Hoogvliet. EERE-PROMOTIES Ter gelegenheid van liet 300-jarig bestaan der Utreehtsche Universiteit De Senaat dor Rijks-Universiteit te Utrecht heeft besloten ter gelegenheid van haar driehonderd-jarig bestaan tie vol gende eere-doctoraten te verleenen. De pro motie zal plaats hebben in een senaatszit ting op 2i Juni in liet groot auditorium der Universiteit. Faculteit dor Godgeleerdheid: Dr. II. Kraemer te Aerdonliout, taalgeleerde op liet gebied der Indonesische talen; Prof. Dr. W. F. Albright te Baltimore; Prof. Dr. Kurl Bai-th te Bazel; Prof. Dr. Eniil Brun- ner te Ziirich. Faculteit der rechtsgeleerd heid: Z.Exc. J. Bl M. Hertzog te Kaapstad minister-president van de Unie van Zuid- Afrika; Z.Exc. J. C. Smuts te Kaapstad, mi nister van de Unie van Zuid-Afrika; Prof. Dr. Henri Capitant te Parijs; Prof. Dr. Emiel van Dievoct te Leuven; F. H. Fentcner van Vlissingen te Utrecht; Prof Dr. Ilans Kelson te Gcnève; prof. Dr. Richard von Strigl to Wcencn. Faculteit der Geneeskunde: Prof. Dr. L. Ot ton te Bandoeng; J. G. Remijn- sc te Rotterdam; Prof. P. C. Flu te Leiden; Sir Dr. Iienry II. Dale te Londen; Prof. Dr. C. Ilovmans te Gent; Prof. Dr. C. Wessely te Miinchcn; Prof. Dr. B. Castle te Boston; Prof. Dr. M. Labbo te Parijs. Faculteit dor Wis- en Natuur kunde: Prof. Dr. Enrico Fermi te Rome; Prof. Dr. Arnaud Dcnjoy te Parijs, voorheen te Utrecht; Prof. Dr. H. Frcundiich te Lon- den; Prof. Dr. V. M. Goldsclimidt te Oslo; Felix de Rov te Antwerpen; C. A. Backer te Heemstede; Prof. Dr. Emile Perrot te Parijs; Prof. Dr. J. J. Baron von Uexkuell te Ham burg. Faculteit der Letteren en Wijs- begeerte: Prof. Dr. Andreas Alfoeldi te Budapest; Prof. Dr. J. Bidez te Geilt; Prof. Dr. G. N. Clark, Oxford; Prof. Dr. L. J. Ilammcrick te Hellerup; Doni-Jacobus Huy- ben, O. S. B. te F.gmond; Prof. Dr E. Pa- nofsky te Londen; Dr. Maurits Sabbc te Antwerpen; Prof. Dr. Audré Siegfried te Parijs. Faculteit dor Veeartsenij- k u n d e; Dr A. Vrijburg, veearts te 's-Gra. venhage; Sir Arnold Theiler te Onderste poort bij Pretoria; Prof. Dr. Erik Agduhr to Upsala. In bet laatst van de vorige week over leed nog vrij onverwacht een onzen' nobelste figuren op staalkundig terrein, te weten jhr mr Ruys de Beerenbrouck, voorzitter van do Tweede Kamer der Statcn-Gciieraal. Met hem is een oprecht. Christenheenge gaan, een hechte steun voor de beleving der christelijke beginselen in de politiële. Dins dag is de roomsclic staatsman ter aaide besteld. Men zag het reeds aankomen, en thans is het geschied. De vrijz.-dcm. Bond heeft in een bijzondere algemeene vergadering het programpunt der nationale ontwapening laten vallen. Een compromisvoorstel van 't bestuur werd aanvaard om dc pil wat te vergulden. De Ncderlandsclie ambulance, uit grooto gevaren- gered, is to Addis Abeba aange komen. Ternauwernood wist men aan de voorhoede van het Italiaansche leger te ont snappen. Dc geheele ambulance is gister naar Dzjiboeti vertrokken, om 1 Mei a.s. voorgoed AbessiniO to verlaten en 10 Mei te Rotterdam aan te komen. Ze heeft alles verloren. Boven Voorne cn Putten is thans ook een luchtbeschermingsoefening gehouden, zij 't een voorloopige. De bevolking was niet spe ciaal gewaarschuwd, waardoor in vele hui zon de lichten nog aan waren. Bovendien is* hot schoonmaaktijd cn dan is een licht verduistering wel het ergste, wat onze vrouwtjes kan overkomen. Do oefening wordt herhaald. De sla in het Wcstland is nu al onver koopbaar, daar Duitscliland njet afneemt. Er zijn dagen, dat aan sommige veilingen meer dan 20.000 kroppen doordraaien. De glasfabriek te Leerdam heeft een •voorloopige aanvraag tot surséance van be taling gedaan, om de mogelijkheid tot voort ketting dezer industrie niet geheel te doen verloren gaan. De pensioenen aan 56 ouden Van dagen en weduwen zijn door het be- fetuur ingotrokken. J Te Beverwijk is een bekendo sigaren fabriek gesloten. ITct luchtnet van dc K.L.M. za! tot 30 Oct. opnieuw uitbreiding ondergaan naar Zwe den, Hongarije en Italië. Do vliegtuigen zullen den tocht Amsterdam—Batavia voort aan doen in 5! 4 dag. TIJL UILENSPIEGEL EN DE VOERMAN Tijl Uilenspiegel ging 'reis door het veld En zag een voerman, die zijn paarden met geweld De losse steenweg opdreef altijd dravend. „Hei! vriendschap", riep do boer. 'k wou voor de avond Nog graag in stad zijn, zeg 'reis, zou 't nog gaan?" „Ja wel", zei Tijl, „maar leg 't dan lang zaam aan". „Hut!" riep de boer, en lei do zweep erover. „Die vent is stapelgek", dacht hij, en schoof er Geraakt zijn pet op zij en joeg met slag en woord De dieren harder door de grove keien voort, 't Was donker reeds, toen Tijl zijn schreden Weer stadswaarts richtte langs dezelfde weg Daar lei de boer met kar en paarden in de lieg. „Wat drommel, vent!" riep Tijl, „Ren jij zoo warm gereden, Of brengt 't jouw ambacht mee, hier 's nachts te spoken?" ,,'t Komt door die keien! 'k Heb mijn wa genrad gebroken, 'k Wou", zei de boor, „dat 't maar haast morgen was". „Ja, 'k gun je 't man," zei Tijl, „maar 't schemert nog in 't Westen, Jouw „wou-on" helpt je niet; mijn „gun- n e n" evenmin; De dag treedt daarvoor geen seconde vroe ger in. 't Komt alles op zijn tijd, maar ovc rh aas- t i li 't leste" (Uit: Lentedagen). G. W. LOVEND AAL. UILENSPIEGEL ALS BARBIERS LEERLING Eens kwam Uilenspiegel in Hamburg op de Hopmarkt; daar keek hij wat rond. Een barbier naderde hem en vroeg hem, waai' .hij vandaan kwam. „Daar vandaan", zei Uilenspiegel. „Wat voor 'u handwerk drijft gij?" vroeg de baas. „Kortweg gezegd, ik ben barbier", zei Uilenspiegel. De baas buurde hem. Deze barbier woon de op do Hopmarkt, vlak tegenover de plaats, waar zij stonden, en het huis had lioogc vensters aan de straat. „Kijk", zei de barbier, „dat huis vlak te genover ons gij ziet toch die hooge ven sters treed daar binnen; ik kom u dade lijk achterop". Uilenspiegel zei ja,ging naar huis en stapte dwars door het hooge raam naar binnen. „Wees wel gegroet", sprak hij. De vrouw van den barbier zal in de ka- mei' te spinnen; lievig verschrikt sprong ze op. „Wat", riep zij, „komt gij door do ruilen naar binnen? Is de deur niet breed genoeg?" „Lieve vrouw, wees niet boos", zei Uilen spiegel. .(De heer des huizes heeft mij gebo den en mij als knecht gehuurd". De vrouiv zei: „Dat is een mooie knecht, die zijn heer schade doet." Uilenspiegel sprak: „Lieve vrouw, moet een knecht niet doen, wat zijn meester hem zegt?" Meteen kwam de barbier binnen en boor de en zag, wat Uilenspiegel gedaan had. Toen zei liij: „Wat, knecht, waarom zijt ge niet door de deur naar binnen gegaan en hebt mijn ramen heel gelaten?" „Maai- lieve meester, u zei toch: „Ziet gij Öio hooge vensters? Daar moet ge naar bin nen gaan!" U zoudt mij vrij spoedig volgen! Natuurlijk heb ik volgons uw gebod gehan deld, maar gij zijt mij niet achterna geko men". Do meester zweeg stil; hij dacht: „Stil maar, later zal ik alles wel van je loon af houden" Drie dagen ging nu alles goed; Uilenspie gel deed behoorlijk zijn werk. Toen zei de baas hem, dat bij de scheer messen slijpen moest Ilij voegde er bij: „Slijp ze glad op de rug, net als op de snede!" Een poosje later kwam de meester eens kijken, hoe liij het maakte, en zag, hoe hij de messen geslepen had, nl.: de rug gelijk aan de snede. En het mes, waarmee hij bezig was, sleep bij evenzoo. Vertoornd vroeg de barbier: „Wat doe je daar? Dat is slecht werk!" Uilenspiegel antwoordde: „Hoe kan dat slecht werk zijn? Het is toch niet slecht, als ik doe, wat u me bevolen hebt?" De barbier word driftig en zei: „Gij zijt een booze, verharde schelm. Houd onmiddel lijk op met slijpen en ga weer heen. waar je vandaan gekomen bent!" Uilenspiegel zei ja, ging de voorkamer in. en sprong door hét raam. waar hij kort te voren door binnen gekomen was. weer naai buiten. Toen werd de barbier nog toorniger; hij liep hem na en dreigde Uilenspiegel het raam te zullen laten betalen, dat hij stuk gemaakt had. Maar Uilenspiegel luisterde niet naar zijn baas; hij was heel vlug, en eer de baas uitgesproken was was hij al verdwenen. DUIDELIJK Toen een boot onder een lage brug door ging, riep de kapitein volgens gewoonte: „Kijk uit!" Een passagier in do kajuit hoorde dat, en meenende wat bijzonders te zullen zien, stak hij zijn hoofd buiten liet raampje, om wer kelijk uit te kijken. Maar och, wat kwam de passagier onzacht tegen een paal aan. waar de boot dicht lane's schuurde. „Zulke ezels"! Schreeuwde hij, terwijl hij zijn hoofd weer binnen trok. „Dat roept: kijk uit, als ze: kijk in bedoelen!" SLIM Reiziger (tot zijn overbuurman): „Och, waarde hoor, nu ik in oe trein zit, bemerk ik, dat ik mijn bril heb tliuisgelaton. Ik zag u zoo juist do krant lozen mot uw bril op. Zou ik die eens even van u leenen mogen?" „Met genoegen koopman. Ik hoop, dat hij geschikt is voor Uw oogen, maar dat zult u gauw genoeg ontdekken". „Dank u vriendelijk. Maar nu had ik nog een verzoek". „Zeg maar gerust, wat u nog meer op Uw hart heeft. We zijn toch immers in dc wereld ow elkaar te helpen?" „Dat dacht ik ook. Maar zoo erg is het niet. wat ik u vragen wou. Ziet u, nu ik uw bril geleend heb, kunt u toch zelf uw krant niet lezen cn daarom wou ik u alleen maar vragen, of ik nu ook uw krant mag hebbon. Zonder bril kunt u uaar toch niet in lezen..." IK MOET! Enkele jaren geleden woonde op een afge legen en woest 'gedeelte der Engelsc.hc kust een weduwe met haar zoon. Deze was vis- schcr, zooals zijn Vader voor hem geweest was, en zijn leven was zijn Moeder dubbel dierbaar, omdat hij alles was, wat haar was overgebleven. De eene zoon na den ander had, volwassen geworden, tiaar verlaten en haar echtgenoot was omgekomen hij oen hela haft.ige poging om de bemanning van 'n ge strand schip to redden. Zij beweende hen, van wie zij wist dat ze dood waren, doch nog een ander was er, wiens naam zij zelden zonder een stille bede noemden want van hém was 't haar onbe kend, of hij tot oe levenden of do dooden gerekend moest worden. Zij zou zijn verlies beter kunnen dragen, zoo ze dienaangaande slechts zekerheid had. Alles echter, wat zij van hem wist, was, dat liij in Londen in moeilijkheden geraakt en daarop plotseling verdwenen was. In haar jeugd was de zee haar een speel genoot geweest, nu scheen hij haar een ver scheurend monster. En toen óp zekeren dag een geroep werd gehoord om de mannen van de reddingsboot en men te midden van mist en regen in 't witte sop een prachtig schip hulpeloos zich voortspoeden zag naar de vei- radelijke rotsen, klemde zij zich kramp achtig aan haar zoon vast. „Neen, ga niet!" pleitte zij. „Ik kan je niet missen! Je vader verdronk, toen hij andereu wou renden; blijf jij bij mij!" Doch hij wees slechts naar de plaats waar zijn plicht hem riep, en uiterlijk kalm, zei hij: „Ik moet gaan!" Zij waren juist o?i tijd. Het schip liep te gen een rots, toen zij het naderden, maar liet gelukte hun, alle mannen op één na te red den. Toen werd een ontzettend gekraak ge hoord, cn het schip zonk naar dc diepte. Op dat oogenblik sprong ook de laatste man over boord. Het gelukte hem, een stuk drijfhout te bemachtigen en toen de drenke ling in de nabijheid van de reddingsboot kwam, slaagde do zoon van de weduwe er in, den schipbreukeling met zijn sterke ar men in de reddingsboot te beuren. Wolk een vreugde heersrhte er die avond in de woning van de weduwe: de geredde i bleek haar verloren zoon te zijn! Bij Elburg is een Tsjechisch vliegtuig van de lijn AmsterdamPraag neergevallen. Hel was de eerste tocht in dit seizoen. Ook verloden jaar heelt deze lijn, eveneens bij de opening tan den vliegtijd, een ongeluk gehad. Toen vielen er echter dooden te be treuren, o.w. oen zoon van den burgemees ter van Amsterdam. Do Amsterdamsclie havcntaricvcn komen op gelijk peil met Rotterdam. Niet alleen Mexico, ook do Zuid-Ameri- kaanseho slaat Argentinië heeft in ons land een belangrijke order geplaatst, n.l. vier baggermolens voor Buenos Ayres. De „Spaarndam" heeft een keurig stuitje sleepwerk verricht door de „Bilderdijk", een roerloos vrachtschip, van Boston (Ame rika) naar Halifax (Amerika) te sleepen, waarbij ook het grootc nut van den radio- richting-zoekcr is gedemonstreerd. Te Roden in Drente is een werkkamp voor jeugdige werkioozen door prinses Ju liana geopend. De Koningin en haar dochter denken 23 Juni tegenwoordig te zijn bij dc herdenking van liet 300-jarig bestaan der Utreehtsche universiteit. En vandaag hoopt do Koningin met prin ses Juliana onze eilanden te bezoeken, wat door beido vorstelijke personen, naar wij mcenen, voor het eerst geschiedt. De Geref. Bond hield zijn jaarvergadering te Utrecht, waarin Ds Woeiderink sprak over den geestelijken nood van dezen tijd, In do Ned. Herv. prodikantenvergaderins scheen het Prof. Mr Paul Schotten juist, dat de Gereformeerden de bestrijding van de afgoderij door den Staat uit Art. 36 Ned, Geloofsbelijdenis willen schrappen. De posterijen zulen in Mei en Juni a. zomerpostzegels uitgeven, o.a. met de beel tenis van Ds A. S. Talnia, waarvan de ge lijkenis opniets lijkt. Do mooie expres sieve kop van Talma is hier gemaakt tot 'n nietszeggende afbeelding. Op de beeltenis van Dr Schaepman zal ook wel een en ander af te dingen zijn. Nederland heeft 23 millioon aan Indië geschonken, een klein deel nog van onze schuld aan Insulinde. Do dreigende ondergang van hel laatste onafhankelijke rijk in Afrika is wel van een aangrijpende tragiek. Het oudo Ethiopië, ouder dan welk rijk ook in Afrika, dreigt overmeesterd te worden door een barbaar- sche techniek, welke repds eeuwen, zij het primitief, toegepast wordt door Indianen stammen in het Amazone-gebied. De negus- negusti wordt door de gifgassen gedwongen naar do westelijke bergen van Abessyniö te wijken, tenzij nog de tropische regens de uitwerking van liet gifgas verhinderen en hem in slaat stellen den Italiaan aan te (asten. Echter, de regen in Abessvnië is vandienaard.dat hij ook den inboorling be lemmeren kan in zijn optreden tegen den indringer, zoodat waarschijnlijk een gedwon gen wapenstilstand intreedt tot September. Miscbien hebben de Italianen dan reeds na Dessié en Harrar, Addis Abeba in liun bezit, wat echter den strijd nog niet behoeft op lo heffen. De Abessyniërs verweren zich met man en macht en vernielen allo toegangs wegen tot Addis Abeba en verdere deelen van Ethiopië. Do Volkenbondsraad kon niet tot een be sluit komen trots de redevoeringen van den Engclschman Eden. Frankrijk, steeds be dacht op verdediging tegen Duitscliland. durft feitelijk niets tegen Italië uit te rich ten. Integendeel, men verdenkt Marianne er van liet met Mussolini to houden. Turkije wil het voorbeeld van Duitsch land volgen en de gedemilitariseerde zóne der Daidanellen militair doen bezetten. Men weet uit den wereld-oorlog lioc ge vochten is aan deze zee-engten; welke Europa van Klcin-Azië scheiden. Dat be looft ook weer politieke spanning. In het Heilige Land is het weer eens lot botsingen gekomen tussclien Arabieren cn Joden. Dc onlusten vingen aan te Sichcm, waar de zonen van Jakob in den tijd der Ilyksos (herdersvorsten) de mannelijke be volking licben uitgemoord. De opstand plantte zich vandaar voort door Samaria cn Judea. Te Joppe of Jaffa, de bekende haven aan de Miadellandsche Zee, hadden bloedige incidenten plaats tusschcn Ismaëlieten cn Israëlieten. In groote menigten trekken de Joden uit Jaffa naar Tel Aviv, een niéuwe Joodscbe vestiging ten noorden van Joppe; daar vielen Joden Arabieren aan en er moot geen Arabier veilig zijn, evenmin als Vt Jood in Jaffa, waar honderden Jodenwoningen in brand zijn gestoken. Te Haifa, aan den voet van den Karmcl, is het eveneens tot bolsin- gen gekomen. Jafetliieten uit Europa (En- gelsclie soldaten) roepen dc vechtende Se mieten tot de orde, maar kauschor is hot er nog lang niet zooals wel blijkt. In Spanje woedt de burgeroorlog sedert de verjaardag van Alfonso van Bourbon nog steeds voort. In Oud on Nieuw-Castilië wor den kerken in brand gestoken en dagblad- bureaux tot ruïnes gemaakt, alles ter inlei ding van een sovjet-staat, want het bewind van Stalin moot aan den gang van zaken in Spanje niet vreemd zijn En zouden er niet nog meer staten zijn waar dit „waar dig" lid van den Volkenbond wroet? ONDER OPEN HEMEL. 2e Druk. Door dr. J. H. Gunning (uitgave La Rivière. Voorhoeve, Zwolle). De inhoud van dit boek bevat een bloem lezing van hetgeen door Dr. G.. op onder scheiden tijden geschreven is. Het is bijeen gebracht door A. C. Croïn-Lamain. Wie het boek leest zegt: „ja. dat is Gunning uit Pniël!" Wie heeft niet dikwerf de pittige „MAAS'-NYMPIIEN WELKOM I-I art'lij It welkom, Koninginne Uw bezoek is ons een feest Want ons eiland is steeds vurig Aan Uw Huis verknocht geweest. Uw bezoek is een, verrassing Voor het blij Flakkeesche volk Van zijn dankbaarheid en vreugde Maak ik mij hier graag de tolic. Hart'lijk wclltom, Koninginne Zet hier vrij'lijlc voet aan wal Geen van ons, die met eerbiedig Zijn Vorstin begroeten zal. Zie de boot, waarop Uw naam prijkt, Die, wanneer dc stormwind woedt. Ijlings, op het eerste noodsein, Naar de plaats des onheils spoedt Om te redden, te behouden Die de wilde zee belaagt IVier bemanning trouw z'n plicht doet Niet naar dank of glorie vraagt. Zie het huis, waar onze lijders Liefde vinden, hulp en baat Waar een zusterschaar de eischen Der barmhartigheid verstaat Zie Bethesda, waar de zieken Midden in ons eigen land Vriend'lijke verzorging vinden Door bekwame doktershand. Zie de lachende landouwen Li hun frisch-groen voorjaarsklecd 't Is als maakten veld en weiden Zich voor Uwe komst gereed. Zie alom de driekleur wapp'ren Meldend onz' Oranjctrouw En verkondend de gehechtheid Aan de Vorstelijke Vrouiv. Hart'lijk welkom, Koninginne Uw bezoek is ons een eer Het bevestigt en verstevigt Onze liefd' ca eerbied weer. HAKATE. stukjes gelezen, die meermalen door <Se pers werden overgenomen! Stukjes die tintelen van leven, en bovendien getuigen van hoo- gen ernst. Dr. G. heeft van God bijzondere gaven ontvangen om jong en oud aan zich te binden. De jongeren gevoelen dat hij met hen de nooden voelt, de ouden kan hij toe roepen, maak van de jongeren geen kunst matige vrome mannetjes, doch laat de jonge ren den Heere zoeken opdat God hun j o n g o krachten kan gebruiken in dienst van Jezus. Geen stuk in dit boek of de schrijver brengt u naar het middelpunt der wereld n.l. het kruis van Golgotha, waar alles is te vinden om welgetroost te leven en eenmaal zalig te sterven. Voor zoekende zielen bevat dit boek een rijke vertroosting, voor de van God ge- keerden een rijke leering om den zoekenden de hand te geven om hen tot Jezus te leiden! 'tls een boek dat bedroefden opbeurt, en misschien met een traan in het oog, een blijde lach op liet aangezicht brengt. Zoo echt, echt menschelijk, met allen meelevende! En onder alles blijft de oude Gunning „jong", met verlangen uitziende naar den dag dat hij zijr Heiland zal zien van aangezicht tot aan gezicht- Daarvan leggen de stukjes een dui delijk getuigenis af. Zijn bede aan het eind luidt: „Heere, indien dit boekje nog een poosje langer leven mag dan ik, die reeds het klokgelui der eeuwigheid heb vernomen, mocht het dan voor menigen moeden pelgrim tot zegen zijn.". Welnu God geve verhooring op die bede, opdat bij zijn ouderdom of na zijn heengaan jongen en ouden de voetstap pen mogen drukken waarin dr. G. is gegaan om Gode de eere te geven. Rotterdam. C. DIEMER. HET HEILIG AVONDMAAL door Th. Delleman (uitgave „Uitgevers bedrijf „de Pauw", Amsterdam), Heerengracht 149. Een Schriftuurlijke uiteenzetting of studie over het sacrament des H. A. Een studie, waarvoor wij den schrijver dankbaar zijn en die tot rijke leering kan dienen. Niet alleen om de behandeling van tekst woorden. die op gansch verkeerde wijze wor den gebruikt, om te dienen zich van bet Avondmaal te onthouden, maar om het eheel. Dat Rome, Luther, Zwingli ter sprake komen ligt voor de hand. In de dagen dat het formulier des heiligen avondmaals weid opgesteld had de kerk met deze richtingen te kampen. In onzen tijd zijn het andere richtingen. Maar hoe men deze ook neemt, telkens ont waart men dergelijke beginselen. Op bladz. 15 zegt de schrijver: „Wij zaligen niet ons zelf door het geloof, maar God zaligt ons door het geloof". Wie van het eerste uitgaat, komt tot allerlei dat hij in zich bevindt, en dienovereenkomstig handeL hij ook in zake het H. A. Gelijk hij zich boven het woord plaatst, zoo ook boven het H. A. en bestaat het hoogste om anderen te weerhou den de genademiddelen (woord en sacra ment) te gebruiken, tenzij gevonden wordt hetgeen Hij aangeeft. Zoo iemand „zaligt zicb zelf door het geloof". Wie zich echter door God en 's Heeren Woord laat leiden, vraagt naar den Heeere en Zijne sterkte. Hij beziet woord en sacrament in Gods licht, en laat zich door God onderwijzen. De eerste vraagt: ma g ik, de tweede spreekt: ik moet. Maar dit moeten moet beantwoorden aan het geen God zegt. In dien weg is versterking des geloofs te wachten. Deze dingen laat de schrijver ons zien. 't Is een pracht studie. Een boek dat kalm en nadenkend moet worden gelezen en bestudeerd. Het H. A. krijgt zoo onder des Heeren zegen de plaats weer wel ke door God verordineerd is. 'tls geen roman-lectuur, maar lectuur die inspanning kost om ze te lezen. Maar het zet ons tot nadenken en indenken van de waarheid Gods. En zoo biddend lezen, zal het een zegen afwerpen. Rotterdam. C. DIEMER. HET PRIESTERLIJKÊfÏN JEZUS' LIJDEN, door Ds. Kiusener, Hen-. predikant te Bodegraven (Uitgave MiddenstandsuitgeverijHaarlem Bezitters van een radio hebben in de da gen, die aan Paschen voorafgingen, deze rede gehoord. Hot hooren heeft zonder twij fel de begeerte gewekt: had ik de rede maar in mijn bezit. Welnu, deze is te verkrijgen. Iedere boekhandelaar is bereid deze te be tellen. Ds Kllisener laat uitkomen dat het priesterlijke in Zijn lijden niet genoemd wordt door de vijanden en door de discipelen niet wordt ontdekt. En toch. Hij is de Hoo- gepriester die Zich zeiven offert, al schijnt het dat Kajafas d e man is. Zich zeiven offert Hij opdat door Zijn zelfovergave zondaars behouden worden. Geen martelaar dus, maar het Lam. het Paasclilam! Herlezing van het gesprokene doet naden ken, en geve God, „aanbidden". Rotterdam. C. DIEMER. I

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1936 | | pagina 7