Antirevolutionair
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden
:hool
IN HOC SIGNO VINCES
E R
ONTWIKKELINGSDAG
VEREENIGDE JONGE BOEREN
1936
WOENSDAG 26 FEBRUARI 1936
FOf JAARGANG N°- 4274
Uw familie-berichten
in Uw eigen blad
IWERIJ
ERDAM
1005 en 11946
a. <3. Amstel, 3.
Groot te Gorin-
V F Laman te
nga te Harder»
l. Douma, cand.
en cand. J„
ron.), H. Volten
en Heesbeen,
Voor Barneveld,
or Breskens, G.
I. Ligtenberg te
aardingen.
H. Ligtenberg
>r het volgendes
overal instem
weinig bekend
estaat. maar'als
ze, van Justus
vaaraan vrijwel
e Geref. Kerken
doel stelt, snel
geven inzake
oor op zich zelf
Dit geldt vooral
>k anderen kun-
ïtvangt men de
de Justus-com
ïtvangt men in-
u-respondent,
t zich ook bezig
n, waar jonge-
Zondagavonden
s met het ver-
inliehtingen op
onderwijs, van
nisaties. alsmede
hisatiën en der-
langstelling van
ntbreekt echter
elling dergenen,
opgezet
laar elders ver
oog heeft, waar-
ht, of een kost-
met vertrouwen
TDEKT
3eatty, bekend
>apyri, heeft een
levonden hand-
ran Paulus door
impleteeren. De
uit de 3e eeuw,
ning afgewacht,
de tekst slechts
aren tekst ver-
van "den over-
oevestiging ont-
Deze Courant verschijnt eiken W OENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 0.90 bij
vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
Uitgave N.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN
6 ZONEN, SOMMELSDIJK Tel. Interc. No. 202 Postbus No. 2.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere
Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 8 uur.
Advertentiën 20 cent. Reclames 40 cent, Boekaankondiging 10 cent per
regel. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 1per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte.
MOET DAT DOORGAAN?
De propaganda-geschriften van Fascisten
en N.S.B. zijn dikwerf weerzinwekkend.
Zeer hoogstaande mannen worden daar
vaak op een wijze afgemaakt welke alle
perken te buiten gaat.
Terecht is er meer dan eens reeds door de
Justitie ingegrepen, laatst weer bij zwart
front, welke nu de drukker niet leveren kan,
omdat de persen door de Justitie verzegeld
zijn, uit België ingevoerd worden als smok
kelwaar.
Maar het zijn niet alleen de N.S.B.Fas
cisten en Communisten, welke zich daaraan
schuldig maken.
Ook de groote roode pers, de z.n. arbei
derspers, ontziet zich niet om zoo kort mo
gelijk langs de grens der toelaatbaarheid te
marcheeren, zoodat meer dan eens haar voet
uitglijdt en zij de grens der toelaatbaarheid
uit het oog verliest.
Zoo wordt in een der caricaturen minister
Slingenberg voorgesteld als de minister
die het kind van de gesteunde en dikke
boterham misgunt, terwijl Minister Colijn en
De Wilde op een minder nette en zeer on
juiste wijze voorgesteld worden.
Wij vragen ons af: Moet dat doorgaan?
Moet ook de arbeiderspers niet tot de orde
geroepen worden?
Gaat. het aan dat zij maai' doorgaat om
de volksgeest te vergiftigen en de Regeerin;
te beleedigen?
In het belang der ware vrijheid en demo
cratie meenen wij dat daar paal en perk
aan gesteld moet worden.
De S.D.A.P. plaatst zich zelf ln de uitzon
deringspositie, is in den grond der zaak geen
haar beter in de propaganda dan de Fascisten
ze is door en door revolutionair en onbe
trouwbaar.
Aan die roode waanvoorstellingen zou een
einde moeten komen, het belang van ons
volk eiseht dat. Die roode stelselmatige ver-
leugening van onze politiek is een grooter
gevaar dan velen wel denken, daardoor
wordt meer schade aangericht dan, velen
vermoeden.
Samenkomst te Sommelsdiik
9 HET PLAN
Ondanks alle reclame welke met veel bom
barie gemaakt wordt, gaat het toch maar
Slecht met het plan.
Er schijnt weinig wezenlijks in te zitten,
want door vriend en vijand wordt het fel
becritiseerd.
Men staat versteld van de kinderlijke na
ïveteit welke door de planmakers veronder
steld wordt bij ons volk aanwezig te zijn.
Voor zulk een plan voelt ons volk niets.
Men voelt zoo het onwaarachtige in de pro
paganda.
Wel zijn wij heel wat gewoon en onze
kalme volksaard kan heel wat verwerken,
maar toch is de geest van ons volk nog wel
zoo helder, dat het begrijpt, dat een plan
waar de partijgenooten het zelf niet over
eens zijn, toch niet serieus genomen behoeft
te worden.
In de Eerste Kamer was de critiek van
Prof. P. A. Diepenhorst en de Savornin
Lohman geweldig, het geheele plan is daar
gekraakt, zoodat er Uetterlijk niets van over
bleef.
Feitelijk is ook het geheele plan niets.
Hendrik de Man in België zeide: Och, het
plan is niets, het gaat in hoofdzaak over de
propaganda ervoor en dat is alles. Toen hij
echter Minister werd, legde hij het Plan
naast zich neer, over uitvoering dacht hij
niet, want hij was nu bouwer geworden,
vroeger was hij architect.
En dat plan was nog veel bescheidener
van omvang dan het Nederlandsehe.
Het beste is, dat wij aan die heele plannen
makerij maar niet te veel eer meer bewijzen.
Want het zal wel evenals andere geweldige
zaken der S.D.A.P. b.v. de socialisatie, met
de stille trom ten grave worden gebracht.
Daar was in der tijd heel de roode bewe
ging voor gemobiliseerd en wie praat daar
nu nog over, de meesten weten van het be
staan zelfs niet meer af.
En niemand, zelfs in de roode gelederen
niet, zal er een traan om laten als ook dit
plan in alle stilte bij de vorige plannen der
S.D.AP. zal bijgezet worden.
In hotel Spoe te Summolsdijk werd vorige
week de Tweede Ontwikkelingsdag gehnu-
dlen, georganiseerd door de drie verueni-
gingeu Ceres, Excelsior en Fiakkeesch Be
lang.
Van de opening door den Voorzitter, don
heer H. V. cL Velde gaven we reeds ver
slag in ons vorig nummer.
Referaat Ir. Huisman
Daarna is het woord gevoerd door Ir.
Huisman over het onderwerp „De land-1
bouwcrisis, ontstaan, stcunverleening enz."
Spr. begon met zijn dank te betuigen,
dat 'hij voor de jongeren dit onderwerp
mocht inleiden. Wel noemde hij het een
„noodlot" dat het onderwerp weer over de
landbouwcrisis was, maar dit is nu onaf
scheidelijk van den te, eneooi'digvn toe
stand, al hoopte Hij, dat dit onderwerp
weer spoedig van de agenda's zou worden
afgevoerd. In het verhandelen van derge
lijke onderwerpen sohuiit oen gevaar tevens
dat we Congresboeren krijgen, al is dit ge
vaar voor Nederlainasche boeren denkbeel
dig. De Noderl. boer heeft gelukkig steeds
tlx cultuur weten te bamihaven en verstaat
de taak, naast te zien wat op politiek en
economisch gebied noodig is, zich voorul
technisch goed te laten voorlichten.
Het onderwerp dat spr. behandelt, ver
deelt hij over vier punten: ten le. de oor
zaak van de crisismaatregelen; ten 2e. de
eisohen die de regeering «telt; ten 3e. op
welk- basis de crisismaatregelen gegrond
zijn en ten 4e. of vereenvoudiging moge
lijk is.
I. De oorzaak. De crisismaatregelen b.v.
bij de bieten en de tarwe als eerste, ont
stonden door de daling der akkerbouw-
prijzen. Het aanbod was grooter dan de
raag. Vooral na den oorlog. Tijdens den
oorlog was er minder productie en grooter
verbruik, nadien begon men gronden te
entginaven, werkte men meer niet modern"
landbouwmachines enz. en kwam er zoo
doende meer op de wereldmarkt. Als men
dat ciu maar had laten uitzieken, dan had
den w we' een crisis gekregen als in de
80 er jaren, maar lang niet zoo erg als nu.
Maar bijna alle landen sloten hun grenzen
na die daling, zoodat er een vermeerdering
kwam in eigen leund en de graanprijaen
kei-derden.
Naast de landbouw- ontstond er een in-
dustrieele crisis, vooral door het zeer goed-
koope productie-proces in Japan. Gevolg'
grooter werkloosheid en verplaatsing der
welvaart. Al die zaken ihebben tot gevolg
daling van het welvaartspeil iin rijn geheel.
Heele groepen bedrijven nu, hebben in d(
vrije concurrentie het loon op peil weten
te houden, waarbij echter de boerenstand
ln een benarde positie kwam. De boeren
stand kon nl. aan de scherpte van de crisis
op deze rnani 'r niet ontkomen.
De gfttijkelijke verdeeling tusschen in
dustrie en landbouw maakt een te groot
verschil, n.l. hot gedeelte der beschutte
bedrijven tegenover d'ie van de rest van
ons volk, dat ontzettiend aan koopkracht is
ingeboet.
Over heel cte wereld is t.o. hiervan, de
boerenstand er het slechtst aan toe.
II. Wat eisohen nu onze stands-orga'isn-
ties? Als wij alies maar vrij laten inkomen,
b.v boter A 40 et. per kilo en andere pro
ducten, wordt de positie zéker onhoudbaar.
Nocdig is in de eerste plaats de bed'ijzen
in vollen omvang te laten werken. De werk
loosheid, ijnzonderheia ook op 't platteland,
is groot. Indien nu de werkloozen alten te
werk konden worden gesteld in de land
bouw, al zou gerst moeten geleverd worden
voor 4 per 100 kg., clan produceerden ze
in ieder geval nog wat. De meest elemen
taire recht-"aréiging js tie boevenbedrijven
in ieder geval aan den gang te houden.
Het index-cijfer is op 70 aangeland. De
marge die er boven op gelegd wordt voor
-den consument beloopt 135. grootste
moeilijkheid zit nu in het aanpassen. Niet,
om het cijfer van 70 nog weer eens op 00
te brengen, maar door te komen lot een
juistere vej'houdfng cri aanpassing.
Merkwaardig is, nu de regeering pooei
het cijfer van 70 op peil te houden, dat'
rrvni moord en brand schreeuwt over de
ƒ200 miiliioen, die die consument moet bij
passen. Als b.v. de slagers probeenen het
vleesch op peil te houden, dan hoort men
daar niets over. Toch eischen zij de heffing.
De regeering doet feitelijk hetzelfde als
wat de onganïsaties voor zichzelf doen.
Orrze stands-organisaties verlangen op
dat punt aanpassing.
II. Hoe d-at mi een practisohe grondslag
te geven? Spr. meent, als alle prijzen der
producten werdten gezet als voor den oor
log al zijn de lasten dan nog zwaar
gingen we al een stuk vooruit, Minimum-
eiseh is: het prijs-niveau van voor den
ooriug.
.Onize organisaties eisdhten van de regee
ring daarbij de lasten te verlagen. F,cn
zwakke poging daartoe was de hypothe
caire vorderingen-wet, om executiereclit te
voorkomen. Voor -1e massa baat dit eoiïtei
niet veel. Instede van dat zijn de lustten
verhoogd door b.v. straatbelastingen, die
ook oj) den landbouw drukken. De bindende
verklaring ondernomers-overeenkomsaicn
moest daartoe ook een idee zijn inder
daad ecu gezond idee maar tenslotte
loopt bet uit, dat inplaats van de distri
butie goedkoopor, het de beschutte bodrij
ven beter maakt on het verschil tusschen
de landbouw te dezen opzichte nog grooloi
wordt
in. Op welke wijze wordt de bocrensfimt
in Nederland nu het best geholpen.' Hou
cjen we daarbij in het oog, dat het than:
zoo staat, dat do N'etlerl. consument, dooi
hoogere prijzen te betalen, de crisisgekiten
bijeenbrengt. De consument betaalt, de
schatkist niet. Het .langt dus van de koop
kracht van dien consument af.
De manier waarop gesteund wordt, hangt
met deze grondgedachte samen.
De accijns op suiker is verhoogd, ergo
dure suiker; die accijnzen vor nen de eigen
lijke steun. Daarbij komt de begrenzing, dc
tecllrcgeling.
Bij de tarwe is het hetzelfde idee. Men
had daarvoor 2 wegen. Men kon de tarwe
uivoer belasten, inaar hiertegen protesteer
de de handelspolitiek. Het wordt nu op
tien consument verhaald.
Stukje voor stukje is dus de consument
belast geworden en beeft men de crisis
maatregelen één voor één gekregen.
IV. Nu rijst de vraag, zijn de crisismaat
regelen te vereenvoudigen? Al die romp
slamip aan den kant, en toch dezelfde
steun? Een mogelitkheid is daartoe, dat
men alle invoer belast en alle uitvoer sub
sidieert.
Bij dat stelsel is echter toch nog een
productie-regeling noodig. Spr. illustreert
oat met een voorbeeld, b.v. de varkens
teelt. Worden de granen belast, dan gaan
de varkensprijzen omhoog. Dit prijspeil
brengt weer mee: verminderde omzet. F.en
teelt.regeiing voor do varkens moet men
dus ook houdlen. Bij een daardoor ontstaan
over-aanbod iieeft men immers de prijs
weer niet in de hand.
Op het bacon-contraot is danig' geschol
den, dat is bekend. De fabrikanten, zegt
mten, maken groote winsten. Maar om nu
rneens te zeggen: weg met dat contract,
zou velen in kleine bedrijfjes ernstige
schade berokkenen.
Met de schapen, en kaas-export, worden
door hen, die een uitvoer-consent hebben
ook extra groote winsten gemaakt. De re
geering is z.i. verplicht de export gaande
te houden, maar de extra-winsten te beteu
gelen.
Ccu belangrijk punt in het baoan-oan-
tract is, dat botaald wordt taa. kwaliteit.
Daardoor zijn we in kwaliteit dicht bij de
Deensche bacon gekomen. Onder geen voor
waarde zou dit monopolie moeten worden
prijs gegeven.
Eigen verantwoordelijkheid nemen en de
varkens-regeling overnemen, durven de
Centrale organisaties niet.
Een ander voorbeeld. De aardappelen
heffing regelen bij invoer zou ook een foelt-
regeliimg blijven eischen. De teelt vrij Laten
zou ook tot excessen leidien.
Spr. haalt meerdere voorbeelden aan, en
komt tot de vraag, is er op de invoer aan
de grens niets te bereiken?
Spr. wijst in dit verband op een belas
ting op die grondstoffen olie en vetten. De
margarine is al belast, maar van dezelfde
grondstoffen wordt ook zeep gefabriceerd.
Als wij liet zouden kunnen klaarspelen om
de zeep even belast te krijgen als de mar
garine, zou daar miilioenen guldens uit
zijn te halten. Ook op verf enz-, waarin oliën
worden gebruikt.
Terugkomende op de veevoeder-regeling,
meent spr. dat dit niet aindens gaan zal,
dan door de menschen in die z.g bijbedrij-
ven te treffen. Hoe moeilijk dit is, valt af
te loidten uit het feif dat 60 a 70 pet. op de
zandgronden het bedrijf uitoefent 60 pet.
is weiland 40 pet bouwland. Het valt te
betwijfelen indien de voorprijs wordt ver
hoogd, dta.t daaraan de consumptieprijs di
rect is aangepast. Dan wordt gegrepen in
het hoofdbesta am- van duizenden kleine
boertjes.
Het Hoofdbestuur nu, wil die weg in
slaan, een melkprijs van 6 ets bereiken.
De rundveehouderij vormt de belangrijkste
teelt in ons land. Komt de belasting op de
zeep, dan kaïn dit z.i. ook wordten bereikt.
Concludeerende zegt spr. d'at wat bereikt
is met de crisLsmaatro;gelen niet afdoende
is. Het is een resultaat van de strijd om
belangen tusschen georganiseerd/en eener-
zijds en de boerenstand anderzijds. Dat de
boerenstand niet wordt voorgetrokken, ge
tuigen de genoemde voorbeelden.
Tenslotte wijst spr. op de moeilijkheid
en op de noodzakelijkheid, dat alle boeren
zich organtiseeren. De invloed die daarvan
uitgaat is onberekenbaar, en kan niet an
ders dan ten goede komen aan de ontwik
keling van dien boerenstand. (Applaus).
Referaat A. Joppe J.zn
De beer A. Joppe J.zn, van Stad a. 't
Haringvliet, spreekt vervolgens over „Dc
voordeden van een goede ontwatering".
Spr. bespreekt enkele fouten in de ont
watering, dit eigenlijk gegroeid zijn met do
vorming van nieuwe gronden. Bij het aan
slibben toch, zullen de zwaardere zanddeel-
tjes geneigd zijn in stil water het eerst te
bezinken, direct buiten de strooming dei-
rivier. De kleibestandueelen, die meer op
losbaar zijn, zullen langer zwevende blijven
en zich daardoor meer naar liet achterste
gedeelte der polders begeven. Vandaar ook.
dat men de meer zaveltge gronden (klei
gronden met lager percentage afslibbare
klei) het meest vindt aan dc buitenkant
der polders en de zwaardere, meer klei lie
vattende gronden in bet achterste gedeelte
daarvan. Als natuurlijk gevolg was de wa
terlossing op een hoog punt. Vooral in vroe
ger jaren, toon men in technisch en water
bouwkundig opzicht niet zoo ontwikkeld
was, gaf dat verschillende bezwaren. Ver-
schillende.polders ondervonden daarvan de
bezwaren. Het water loopt nu ten eenon-
malc het gemakkelijkst naar het laagste
punt, zoodat lagere perceelen, hij overvloe-
dige neerslag, te veel water kregen. Omdat
men in vorige jaren nog niet zoo kon be
schikken over verschillende voorlichtings
instituten als thans bv. het Rijksbureau
voor de Ontwatering is, heeft men van die
verkeerde toestanden heel veel last ondcr-
Vonden. Want men bad al gauw opgemerkt,
dat bv. de oogst in droge jaren, dus als er
geen overlast van water bestond, aanmer
kelijk beter was dan in andere jaren, ln bij
zonder „droge" jaren als bv. IMiS was, kreeg
men een uitmuntende oogst, zoowel wat be
treft kwalitpit als kwantiteit.
De meer ontwikkelden onder de landbou
wers stelden dan ook alras pogingen in liet
werk, hierin verbetering te brengen. Du
stuitte in het eerst op verschillende moei
lijkheden. Zoo was o.m. het stemrecht voor
de polders in handen van grootgrondbezit
ters, waarvan verschillenden in het buiten
land woonden en dus niet zoo goed met de
toestanden op dc hoogte waren. Hierin is
wel verbetering gekomen. Er is thans meer
medezeggenschap ook door de pachters.
Door goede voorlichting is er ook meer ver
spreid het groote belang van goede ont
watering. Daar komt bij, dat op waterbouw
kundig gebied en dan voor dit gebied meer
speciaal de bemaling, groote vooruitgang is
gekomen.
Spr. wil nu oenige gevolgen van slechte
ontwatering nader bezien. Door onvoldoen
de ontwatering zal dc bodemstructuur ach
teruitgaan. De zoozeer gewenschte kruimel
structuur zal men dan niet kunnen berei
ken en in verband daarmede zal ook een
goede ventilatie van de bodem, zoozeer vcr-
eisrht voor de groei der gewassen, falen.
De groote hoeveelheid water, welke de
grond in zijn groote holten tusschen de on
samenhangende korrels, zal opnemen, geetl
geen voldoende plaats voor toetreding van
de lucht. Zonder voldoende luchttoevoer en
daarmede zuurtoftoevoer, kan geen adem
haling van de plant plaatsvinden, zullen dus
ook dc wortels bun functie niet. naar be-
hooron kunnen uitoefenen. De gewenschte
omzetting door de ademhaling van dé plant,
van 7,uurstof in koolzuur, zal niet tot zijn
recht komen. Jtuime toetreding van zuur
stof bevordert de omzetting van diverse or
ganische stoffen in de grond, zoodat de voe
dingsstoffen in de gewenschte vorm ter be
schikking van de plant komen. Het l>e-
invloedt in zeer sterke mate de vorming
van milde of goede humns. Zuurstofgebrek
doet het. omzettingsproces in verkeerde rich
ting gaan, door vorming van zure humus,
en meerdere stoffen, die schadelijk zijn voor
gezonde ontwikkeling van de plant Vol
doende omzetting van organische stoffen
maakt koolzuur vrij, dat opgenomen door 't
grondwater, dit koolzuurhoudend makend.
Een gunstige eigenschap van dit water is,
dat door dit water verschillende voedings
stoffen oplosbaar voor de plant, worden ge-
maakt. Een goede structuur van de grond
brengt mede, dat de capillnircn. de zg. haar
buisjes (heel nauwe buisjes, die o.m. ook
het waterhoudend en opstijgend vermogen
van de bouwvoor bevorderen) gevuld zijn
met water en daarnaast de grootere ruim
ten met lucht. Een flinke regenbui kan
deze ruimten dan met water vullen, de lucht
wordt uitgedreven, maar na de verdwijning
van het water in de ondergrond kan Weer
vorsehe lucht toetreden en daarmede nieuwe
zuurstoftoevoer. Maar voor een goede door-
zakking van het water naar de, ondergrond
is dan ook noodig een voldoend lage water
stand, zoodat de drains of greppels hel over
tollige water vlug naar de watergangen
kunnen afvoeren.
Vervolgens beschouwt spr. het verband
tusschen een goede ontwatering en de be
mesting. Tot VOOr enkele jaren waren de
meeste landbouwers van meening, dat al
leen gebruik van stalmest een hooge op
brengst kon verschaffen. Diverse onderzoe
kingen o.a. door den heer v. Riet, rijksland
bouw-consulent, hebben aangetoond, da'
kunstmest nog betere resultaten kan geven.
Bij stukken land met slechte ontwatering
veikreeg men weliswaar met stalmest
betere resultaten. Dit kwam echter door
andere oorzaken. Polders met goede ontwa
tering. 't zij door natuurlijke ligging, 't. zij
door goede bemaling, kregen steeds gemid
deld de maximale opbrengsten.
Op dergelijke gronden kon door voldoen
de koolzuurhoudend water een goede oxy-
datie plaats vinden. Gronden, die jaren lang
te kampen hebben met overmaat van water,
krijgen door onvoldoende luchttoevoer on
voldoende oxydatie van organische stoffen.
Dit bevordert liet z.g. zuur worden van d
grond. Toediening van koolzure kalk helpt
ook niet, daar deze niet in water, eclttei
wel in koolzuurhoudend water oplosbaar is
Zoo kan liet voorkomen, dat gronden, rijk
aan koolzure kalk, toeli slechte strucluu
liebben en stug en onhandelbaar zijn om tc
bewerken.
Men krijgt dus de cirkelgang, te veel \va
ter, te weinig lucht, slechte oxidatie. al-
gevolg weinig koolzuurgas, en slecht oplos
sen van de toegediende kalk of aanwezige
koolzure kalk en geen structuurverbetering.
Een kalkbemosting kan deze cirkelgang
niet verbreken, omdat de oorzaak, de over
maat van water niet is weggenomen. Tijde
lijk zon bet helpen, doch afdoende kan al
leen zijn behoorlijk diepe ontwatering.
in verschillende polders is dit al geleide
lijk toegepast, mot als gevolg betere op
brengst der gewassen.
Noodig is dus de oxydatie der humnsstof-
fen tc bevorderen en dit kan door goede
waterafvoer. I)c constantheid van de bu
rn usvooi raad blijkt op kleigrond vrij laag te
zijn; dikwijls tot veler verrassing niet lioo-
ger dan l'«—4 pet. Dit hunmsgchalte staat
in nauw verband tot de afslibbaarheid van
de grond, 't Blijft betrekkelijk constant. Op
gescheurd grasland is het vanzelf hooger,
maar al vrij spoedig daalt liet tot de hier
voor "genoemde cijfer.». Op slecht ontwaterde
gronden zal deze daling minder vlug plaats
vinden, zoodat als de ontwatering ten cem
male geheel onvoldoende is, het voor die
grond normale humusgehaltc niet eens be
reikt wordt.
Reeds willen Dr P. van Hoek beeft opao
merkt, dar liet door aanwending van orga
nische meststoffen verhoogen van 'lliuiuus
gehalte van de kleigrond, uiot altijd als
gunstig moet beschouwd, maar veelmeer
ais aanwijzing, dat er met die gronil ie
niet in orde is. Voor kleigronden van ove
rigens normale samenstelling moet men on
getwijfeld in slechte ontwatering de oor
zaak zoeken. Voor vee-looze bedrijven, mits
goed ontwaterde gronden, behoeft dan ooi,
geen kunstmatige huntus-verrijking plaat»
te vinden. Men kan op deze liedrijven ge
wassen telen, welke in geen enkel opzicht
onder behoeven te doen voor (lie der ge
mengde bedrijven op hetzelfde grondtype.
Een goede ontwatering maakt dan ook on
afhankelijker van gi-ondverbeteringsrnidde-
len. Als bijkomstige voordcelen zien wij,dat
het vervoer der landbouw producten minder
stagnatie zal ondervinden.
Het optreden van „de ziekte" in de aard
appelen ,,de Phytoftora wordt bevorderd
door slechte ontwatering. Goed ontwaterde
gronden zijn ook in 't voorjaar vlugger te
lie-vvorken en zaaiklaar te maken, zijn min
der koud en kan daardoor vroeger gepoot
en gezaaid worden, wat \oor verschillende
gewassen van belang is. Voor pootaardap-
pelteelt kan men dan vroeger zetten en dus
ook vroeger rooipn vóór besmetting plaats
kan vinden. Voetziekte bit tarwe komt oo>:
veel voor op slecht ontwaterde gronden,
met dientengevolge slechte structuur.
Men kan in het najaar of de winter goed
droog ploegen, zoodat vroeg in het voorjaar
een oroge, mulle grond aanwezig is, welke
vroeg bewerkt kan worden. Onkruidvernie
tiging kan vroeger plaats vinden, vooral
omdat op slechte gronden verschillende on
kruiden welig tieren, zooals bv. kamillen,
kattestaai't, enz. en op weiland zuring en
biezen.
De kieming vindt vlugger plaats, doordat
de grond vlugger verwarmd is. Vroege uit
zaai van erwten bv. eind Februari, kan be
reiken, dat de bladrandkever minder scha
de doet en dat de galmuggen, die de knop-
made verwekken, te laat zouden komen,
wat de oogst gunstig zou kunnen beïnvloe
den. Uien bv. in de laatste helft van Fe
bruari gezaaid, zouden minder last liebben
van de maden der uienvlieg, omdat de
planten al te ver ontwikkeld zouden zijn
bij het optreden van deze vliegen. Evenzoo
bij haver, ter voorkoming van de Fritvlieg
en bij bieten tegen de bietenvlieg. Dieper
ontwatering en goede afvoer zou voorts de
drains beter aan hun doel doen beantwoor
den. Men kan dan do drains dieper leggen,
waardoor minder kans van dichtslibben be
staat- Bij diepere ligging wordt het water
meer gefiltreerd voor het bij de buizen is.
Samenvattende concludeert spr., dat men
vast kan aannemen, dat er een nauw ver
band bestaat tusschen de grondwaterstand
(ontwatering) en structuur 'van de grond,
met groei der gewassen.
Referaat tie heer Joustra
Na de pauze treedt als derde spreker op
de heer Joustra, seer. der vereeniging tot,
bevordering der bijenteelt in Nederland,
met als onderwerp: „Het belang \a.n bijen-
houden voor de land- en tuinbouw".
Spr. zal gaarne een steentje bijdragen
tot liet welslagen van dezen ontwikkelings-
dag. Maar goed bezien moest hier feitelijk
een fruitteler staan en geen imker
Wat is toch onze bedoeling als wij vrucht
boomen planten? Tooh niiet anders dam om
vruchten te krijgen en liefst, hoe meer hoe
liever. De bemesting wordt meestal niet
vergeten. Ook alle a-ndere zorgen als
snoeien en bespuiten worden aangewend
maar één ding verzimt men vaak. Dikwijls
cioor onkunde, maar soms ook omdat men
het niet gelooft. Te zorgen dat het belang
rijke werk der bijen, de bestuiving plaats
vindt.
Als wij een bloem, een bloesem nemen,
dan ziiien wij daaraan eerst da bloemMaad'
jes, dan de stamper, meeldraden eu vrucht:
beginsel. Om deze bloesem tot oen vrucht
te doeu uitgroeien moet nu eerst bevruch
ting plaats vindien eu daartoe i» noodig dc.
bestuit ing. Hoe beter deze plaats vindt.
boe meer kans dat er zich een vrucht tl
ontwikkelen. Hoe zal dit u-u gebeuren. De
besruiving kan plaats vinden door de win-J,
wat ook in vele gevaiieu zat gebeuren (een
mooi voorbeeld hiervoor ia b.v. de rogsej,
maar bij onze vrtielitboomen vindt men
stuifmeel dat eigenlijk meer plakt c i
kleeft, en dus niet zoo makkelijk door de
wind meegevoerd wordt. Voor de over
brenging zijn dan ook meer noodig de in
secten. Deze kunnen verschillende soorten
zijn, o.a. wespen, hommels, inuggei. eu de
vli.'fciers, maar vjoial kooien liiervo-r ui
aanmerking de honingbijen.
Dit staat in verband niet dc levensvoor
waarden. De wespen overwinteren oiet n
kolonies, ze toeken op in Augustus en
September. Alleen een klein ged-ecite. de
bevruchte wijfjes overt*tateren, ln 't voor
jaar beginnen zij pas hun nieuwe nest te
bouwen, maar dan is bet meeste fruit
reeds uitgebloeid, en zijn de wesp-oi hier
ioor niet ian groote beteokems voor de
bcetui vi.lg.
Anders staat liet met de honingbijen, die
in kolonies van 2 ft 3000 stuks leven, zoo-
dni als de vruohtüoouioii gaan bloeien,
drontuien bijen zongen voor de bostuiviug
Hun lichaamsbouw maakt hen buitenge
woon geschikt voor dit doel. Bij hun be
zoek aan de bloemen, met liet puur cgois
tische (loci do homing te verzamelen, drin
gen zij door tot in -het hart dor bloem, zij
raken met hun behaarde borstelige lichaam
tiet stuifmeel aan, bevliegen weer andure
bloesems, brengen daardoor een of nicer
stiiifmoelkorrels op -I - stamper der vrouwe
lijke bloem en de bevruchting vindt plaats,
waardoor als de voorwaarden gunstig zijn,
eer. t ruoltf uitgroeien zal. Aangezien kruis
bestuiving in \eei gevallen onmisbaar is
voor goede vniehtzcuhig, zal de 1-and- en
tuinibouw het nut der bijen meer moeten
in gaan zien. Spr. toont niet eeltige voor,
beelden uit de natuur goede en minder g -e-
de bestuiving. in s"ii tijd als vut, hebben
w ij groot belang bij oen productie vatt
mooier en daardoor boter verkoopbaar fruit
liet mag niemand onbewogen laten hou
zijn fruit er uit ziet. Wij hebben te lijdv u
onder orood'11 invoer uit liet buiteniandt
zoowel de fruitteler wat betreft liet fru'i,
al.» de imker voor wat aangaat de honing.
Wij moeten daarom zorgen dat het pro.
duet er zoo gaaf mogelijk uitziet en z-«j
goed mogelijk, b-iiaiiaeid wordt.
liet is nog zoo moeilijk er velen vail ta
overtuigen dat bijen noodzakelijk zijn i.|
dien Iioomgaard. En het vvoi-d'T dien fruit
teler zoo gemakkelijk gemaakt. Als u im?
uecn verstand \aivu lvcbt, doet de vereeni
ging ter bevordering del' bijenteelt all s
om tt de noodige kennis hij te brengen.
Houdt daarom bijen, naast liet ideëele, dut
tk als imker echter zal laten rusten, is h»t
nuttige bewezen. En aJ -had u er geep
aardigheid in, doet u het nochtans toch
even goed als dat u mest, snoeit of bespuit.
Bijc.il.oudlen is in 't belang van uw boom-
gaard.
Aan de hand r an enkele plaatjes zal do
Spr. het leven der bijen schetsen. Veel
menschen zijn bang van bijen omdat zjj
steken en liet is waar het zijn .stekelige'
diertjes. Zij stellen prijs o.p een rustige be
handeling, en wat betreft hun steken, dut
valt erg mee. Vc*»l imkers laten ze over
hu-n handen en gezicht loopen zorwh-r
eeiiige last. Spr. hoopt, door zijn rede en
straks door het vertoonen der plaatjes
eenige kennis en liefde tot het bijenleven
te liebben bijgebracht, en geeft nogmaals
den raad „houdt bijen". Naast de gunstige
invloed op de vruchtzetting, geeft liet een
niet onaardngen oogst aan honing en was.
Hierna wordt met behulp van lichtbeelden
een mooi overzicht gegeven van het bijen
leven.
De heer Joustra geeft een toelichting, die,
behoudens door een groepje jongelui, met
aandacht en interesse gevolgd wordt. De
Voorzitter van den Ontwikkelingsdasr, de
heer H. y d. Velde, dankt den Spr. dan
ook hartelijk voor zijn rede en toeticht.ing
en wijst er de aanwezigen op, dat het stu
die maken van a-lles wat on.s vak direct en
indirect aangaat, ons steeds meer en mceir
het mooie vaa ons werk zal gaan dovu
zien.
De spoorwegen in Januari
Ruim een millioen minder
De geschatte ontvangsten van de Ne
derlandsehe spoorwegen over de eerste
maand van het nieuwe jaar hedrsgen
7.764,S00. Vergeleken bij 1933 is dit
ongunstig, want, toen werd in do maand
Januari S.94G.433 ontvangen.
De geschatte opbrengst van het reizigers-
wryoer bedraagt 4.134.900, van de bagage
4b.300, van brief, en pakketpost f 235.000.
van goederen 2.872.300. van levende dieren
en lijkMS J 15.900 en diversen 460.500.
He» gemiddeld aantal kilometers in ex-
pluttatie van 1 Januari af. bedraagt 3 i,'li-
de ontvangst per dagkilometer is du» 73.00:
(vong jaar S0.G7).