Antirevolutionair voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden :hool IN HOC SIGNO VINCES E R ONTWIKKELINGSDAG VEREENIGDE JONGE BOEREN 1936 WOENSDAG 26 FEBRUARI 1936 FOf JAARGANG N°- 4274 Uw familie-berichten in Uw eigen blad IWERIJ ERDAM 1005 en 11946 a. <3. Amstel, 3. Groot te Gorin- V F Laman te nga te Harder» l. Douma, cand. en cand. J„ ron.), H. Volten en Heesbeen, Voor Barneveld, or Breskens, G. I. Ligtenberg te aardingen. H. Ligtenberg >r het volgendes overal instem weinig bekend estaat. maar'als ze, van Justus vaaraan vrijwel e Geref. Kerken doel stelt, snel geven inzake oor op zich zelf Dit geldt vooral >k anderen kun- ïtvangt men de de Justus-com ïtvangt men in- u-respondent, t zich ook bezig n, waar jonge- Zondagavonden s met het ver- inliehtingen op onderwijs, van nisaties. alsmede hisatiën en der- langstelling van ntbreekt echter elling dergenen, opgezet laar elders ver oog heeft, waar- ht, of een kost- met vertrouwen TDEKT 3eatty, bekend >apyri, heeft een levonden hand- ran Paulus door impleteeren. De uit de 3e eeuw, ning afgewacht, de tekst slechts aren tekst ver- van "den over- oevestiging ont- Deze Courant verschijnt eiken W OENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 0.90 bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. Uitgave N.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. W. BOEKHOVEN 6 ZONEN, SOMMELSDIJK Tel. Interc. No. 202 Postbus No. 2. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 8 uur. Advertentiën 20 cent. Reclames 40 cent, Boekaankondiging 10 cent per regel. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 1per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte. MOET DAT DOORGAAN? De propaganda-geschriften van Fascisten en N.S.B. zijn dikwerf weerzinwekkend. Zeer hoogstaande mannen worden daar vaak op een wijze afgemaakt welke alle perken te buiten gaat. Terecht is er meer dan eens reeds door de Justitie ingegrepen, laatst weer bij zwart front, welke nu de drukker niet leveren kan, omdat de persen door de Justitie verzegeld zijn, uit België ingevoerd worden als smok kelwaar. Maar het zijn niet alleen de N.S.B.Fas cisten en Communisten, welke zich daaraan schuldig maken. Ook de groote roode pers, de z.n. arbei derspers, ontziet zich niet om zoo kort mo gelijk langs de grens der toelaatbaarheid te marcheeren, zoodat meer dan eens haar voet uitglijdt en zij de grens der toelaatbaarheid uit het oog verliest. Zoo wordt in een der caricaturen minister Slingenberg voorgesteld als de minister die het kind van de gesteunde en dikke boterham misgunt, terwijl Minister Colijn en De Wilde op een minder nette en zeer on juiste wijze voorgesteld worden. Wij vragen ons af: Moet dat doorgaan? Moet ook de arbeiderspers niet tot de orde geroepen worden? Gaat. het aan dat zij maai' doorgaat om de volksgeest te vergiftigen en de Regeerin; te beleedigen? In het belang der ware vrijheid en demo cratie meenen wij dat daar paal en perk aan gesteld moet worden. De S.D.A.P. plaatst zich zelf ln de uitzon deringspositie, is in den grond der zaak geen haar beter in de propaganda dan de Fascisten ze is door en door revolutionair en onbe trouwbaar. Aan die roode waanvoorstellingen zou een einde moeten komen, het belang van ons volk eiseht dat. Die roode stelselmatige ver- leugening van onze politiek is een grooter gevaar dan velen wel denken, daardoor wordt meer schade aangericht dan, velen vermoeden. Samenkomst te Sommelsdiik 9 HET PLAN Ondanks alle reclame welke met veel bom barie gemaakt wordt, gaat het toch maar Slecht met het plan. Er schijnt weinig wezenlijks in te zitten, want door vriend en vijand wordt het fel becritiseerd. Men staat versteld van de kinderlijke na ïveteit welke door de planmakers veronder steld wordt bij ons volk aanwezig te zijn. Voor zulk een plan voelt ons volk niets. Men voelt zoo het onwaarachtige in de pro paganda. Wel zijn wij heel wat gewoon en onze kalme volksaard kan heel wat verwerken, maar toch is de geest van ons volk nog wel zoo helder, dat het begrijpt, dat een plan waar de partijgenooten het zelf niet over eens zijn, toch niet serieus genomen behoeft te worden. In de Eerste Kamer was de critiek van Prof. P. A. Diepenhorst en de Savornin Lohman geweldig, het geheele plan is daar gekraakt, zoodat er Uetterlijk niets van over bleef. Feitelijk is ook het geheele plan niets. Hendrik de Man in België zeide: Och, het plan is niets, het gaat in hoofdzaak over de propaganda ervoor en dat is alles. Toen hij echter Minister werd, legde hij het Plan naast zich neer, over uitvoering dacht hij niet, want hij was nu bouwer geworden, vroeger was hij architect. En dat plan was nog veel bescheidener van omvang dan het Nederlandsehe. Het beste is, dat wij aan die heele plannen makerij maar niet te veel eer meer bewijzen. Want het zal wel evenals andere geweldige zaken der S.D.A.P. b.v. de socialisatie, met de stille trom ten grave worden gebracht. Daar was in der tijd heel de roode bewe ging voor gemobiliseerd en wie praat daar nu nog over, de meesten weten van het be staan zelfs niet meer af. En niemand, zelfs in de roode gelederen niet, zal er een traan om laten als ook dit plan in alle stilte bij de vorige plannen der S.D.AP. zal bijgezet worden. In hotel Spoe te Summolsdijk werd vorige week de Tweede Ontwikkelingsdag gehnu- dlen, georganiseerd door de drie verueni- gingeu Ceres, Excelsior en Fiakkeesch Be lang. Van de opening door den Voorzitter, don heer H. V. cL Velde gaven we reeds ver slag in ons vorig nummer. Referaat Ir. Huisman Daarna is het woord gevoerd door Ir. Huisman over het onderwerp „De land-1 bouwcrisis, ontstaan, stcunverleening enz." Spr. begon met zijn dank te betuigen, dat 'hij voor de jongeren dit onderwerp mocht inleiden. Wel noemde hij het een „noodlot" dat het onderwerp weer over de landbouwcrisis was, maar dit is nu onaf scheidelijk van den te, eneooi'digvn toe stand, al hoopte Hij, dat dit onderwerp weer spoedig van de agenda's zou worden afgevoerd. In het verhandelen van derge lijke onderwerpen sohuiit oen gevaar tevens dat we Congresboeren krijgen, al is dit ge vaar voor Nederlainasche boeren denkbeel dig. De Noderl. boer heeft gelukkig steeds tlx cultuur weten te bamihaven en verstaat de taak, naast te zien wat op politiek en economisch gebied noodig is, zich voorul technisch goed te laten voorlichten. Het onderwerp dat spr. behandelt, ver deelt hij over vier punten: ten le. de oor zaak van de crisismaatregelen; ten 2e. de eisohen die de regeering «telt; ten 3e. op welk- basis de crisismaatregelen gegrond zijn en ten 4e. of vereenvoudiging moge lijk is. I. De oorzaak. De crisismaatregelen b.v. bij de bieten en de tarwe als eerste, ont stonden door de daling der akkerbouw- prijzen. Het aanbod was grooter dan de raag. Vooral na den oorlog. Tijdens den oorlog was er minder productie en grooter verbruik, nadien begon men gronden te entginaven, werkte men meer niet modern" landbouwmachines enz. en kwam er zoo doende meer op de wereldmarkt. Als men dat ciu maar had laten uitzieken, dan had den w we' een crisis gekregen als in de 80 er jaren, maar lang niet zoo erg als nu. Maar bijna alle landen sloten hun grenzen na die daling, zoodat er een vermeerdering kwam in eigen leund en de graanprijaen kei-derden. Naast de landbouw- ontstond er een in- dustrieele crisis, vooral door het zeer goed- koope productie-proces in Japan. Gevolg' grooter werkloosheid en verplaatsing der welvaart. Al die zaken ihebben tot gevolg daling van het welvaartspeil iin rijn geheel. Heele groepen bedrijven nu, hebben in d( vrije concurrentie het loon op peil weten te houden, waarbij echter de boerenstand ln een benarde positie kwam. De boeren stand kon nl. aan de scherpte van de crisis op deze rnani 'r niet ontkomen. De gfttijkelijke verdeeling tusschen in dustrie en landbouw maakt een te groot verschil, n.l. hot gedeelte der beschutte bedrijven tegenover d'ie van de rest van ons volk, dat ontzettiend aan koopkracht is ingeboet. Over heel cte wereld is t.o. hiervan, de boerenstand er het slechtst aan toe. II. Wat eisohen nu onze stands-orga'isn- ties? Als wij alies maar vrij laten inkomen, b.v boter A 40 et. per kilo en andere pro ducten, wordt de positie zéker onhoudbaar. Nocdig is in de eerste plaats de bed'ijzen in vollen omvang te laten werken. De werk loosheid, ijnzonderheia ook op 't platteland, is groot. Indien nu de werkloozen alten te werk konden worden gesteld in de land bouw, al zou gerst moeten geleverd worden voor 4 per 100 kg., clan produceerden ze in ieder geval nog wat. De meest elemen taire recht-"aréiging js tie boevenbedrijven in ieder geval aan den gang te houden. Het index-cijfer is op 70 aangeland. De marge die er boven op gelegd wordt voor -den consument beloopt 135. grootste moeilijkheid zit nu in het aanpassen. Niet, om het cijfer van 70 nog weer eens op 00 te brengen, maar door te komen lot een juistere vej'houdfng cri aanpassing. Merkwaardig is, nu de regeering pooei het cijfer van 70 op peil te houden, dat' rrvni moord en brand schreeuwt over de ƒ200 miiliioen, die die consument moet bij passen. Als b.v. de slagers probeenen het vleesch op peil te houden, dan hoort men daar niets over. Toch eischen zij de heffing. De regeering doet feitelijk hetzelfde als wat de onganïsaties voor zichzelf doen. Orrze stands-organisaties verlangen op dat punt aanpassing. II. Hoe d-at mi een practisohe grondslag te geven? Spr. meent, als alle prijzen der producten werdten gezet als voor den oor log al zijn de lasten dan nog zwaar gingen we al een stuk vooruit, Minimum- eiseh is: het prijs-niveau van voor den ooriug. .Onize organisaties eisdhten van de regee ring daarbij de lasten te verlagen. F,cn zwakke poging daartoe was de hypothe caire vorderingen-wet, om executiereclit te voorkomen. Voor -1e massa baat dit eoiïtei niet veel. Instede van dat zijn de lustten verhoogd door b.v. straatbelastingen, die ook oj) den landbouw drukken. De bindende verklaring ondernomers-overeenkomsaicn moest daartoe ook een idee zijn inder daad ecu gezond idee maar tenslotte loopt bet uit, dat inplaats van de distri butie goedkoopor, het de beschutte bodrij ven beter maakt on het verschil tusschen de landbouw te dezen opzichte nog grooloi wordt in. Op welke wijze wordt de bocrensfimt in Nederland nu het best geholpen.' Hou cjen we daarbij in het oog, dat het than: zoo staat, dat do N'etlerl. consument, dooi hoogere prijzen te betalen, de crisisgekiten bijeenbrengt. De consument betaalt, de schatkist niet. Het .langt dus van de koop kracht van dien consument af. De manier waarop gesteund wordt, hangt met deze grondgedachte samen. De accijns op suiker is verhoogd, ergo dure suiker; die accijnzen vor nen de eigen lijke steun. Daarbij komt de begrenzing, dc tecllrcgeling. Bij de tarwe is het hetzelfde idee. Men had daarvoor 2 wegen. Men kon de tarwe uivoer belasten, inaar hiertegen protesteer de de handelspolitiek. Het wordt nu op tien consument verhaald. Stukje voor stukje is dus de consument belast geworden en beeft men de crisis maatregelen één voor één gekregen. IV. Nu rijst de vraag, zijn de crisismaat regelen te vereenvoudigen? Al die romp slamip aan den kant, en toch dezelfde steun? Een mogelitkheid is daartoe, dat men alle invoer belast en alle uitvoer sub sidieert. Bij dat stelsel is echter toch nog een productie-regeling noodig. Spr. illustreert oat met een voorbeeld, b.v. de varkens teelt. Worden de granen belast, dan gaan de varkensprijzen omhoog. Dit prijspeil brengt weer mee: verminderde omzet. F.en teelt.regeiing voor do varkens moet men dus ook houdlen. Bij een daardoor ontstaan over-aanbod iieeft men immers de prijs weer niet in de hand. Op het bacon-contraot is danig' geschol den, dat is bekend. De fabrikanten, zegt mten, maken groote winsten. Maar om nu rneens te zeggen: weg met dat contract, zou velen in kleine bedrijfjes ernstige schade berokkenen. Met de schapen, en kaas-export, worden door hen, die een uitvoer-consent hebben ook extra groote winsten gemaakt. De re geering is z.i. verplicht de export gaande te houden, maar de extra-winsten te beteu gelen. Ccu belangrijk punt in het baoan-oan- tract is, dat botaald wordt taa. kwaliteit. Daardoor zijn we in kwaliteit dicht bij de Deensche bacon gekomen. Onder geen voor waarde zou dit monopolie moeten worden prijs gegeven. Eigen verantwoordelijkheid nemen en de varkens-regeling overnemen, durven de Centrale organisaties niet. Een ander voorbeeld. De aardappelen heffing regelen bij invoer zou ook een foelt- regeliimg blijven eischen. De teelt vrij Laten zou ook tot excessen leidien. Spr. haalt meerdere voorbeelden aan, en komt tot de vraag, is er op de invoer aan de grens niets te bereiken? Spr. wijst in dit verband op een belas ting op die grondstoffen olie en vetten. De margarine is al belast, maar van dezelfde grondstoffen wordt ook zeep gefabriceerd. Als wij liet zouden kunnen klaarspelen om de zeep even belast te krijgen als de mar garine, zou daar miilioenen guldens uit zijn te halten. Ook op verf enz-, waarin oliën worden gebruikt. Terugkomende op de veevoeder-regeling, meent spr. dat dit niet aindens gaan zal, dan door de menschen in die z.g bijbedrij- ven te treffen. Hoe moeilijk dit is, valt af te loidten uit het feif dat 60 a 70 pet. op de zandgronden het bedrijf uitoefent 60 pet. is weiland 40 pet bouwland. Het valt te betwijfelen indien de voorprijs wordt ver hoogd, dta.t daaraan de consumptieprijs di rect is aangepast. Dan wordt gegrepen in het hoofdbesta am- van duizenden kleine boertjes. Het Hoofdbestuur nu, wil die weg in slaan, een melkprijs van 6 ets bereiken. De rundveehouderij vormt de belangrijkste teelt in ons land. Komt de belasting op de zeep, dan kaïn dit z.i. ook wordten bereikt. Concludeerende zegt spr. d'at wat bereikt is met de crisLsmaatro;gelen niet afdoende is. Het is een resultaat van de strijd om belangen tusschen georganiseerd/en eener- zijds en de boerenstand anderzijds. Dat de boerenstand niet wordt voorgetrokken, ge tuigen de genoemde voorbeelden. Tenslotte wijst spr. op de moeilijkheid en op de noodzakelijkheid, dat alle boeren zich organtiseeren. De invloed die daarvan uitgaat is onberekenbaar, en kan niet an ders dan ten goede komen aan de ontwik keling van dien boerenstand. (Applaus). Referaat A. Joppe J.zn De beer A. Joppe J.zn, van Stad a. 't Haringvliet, spreekt vervolgens over „Dc voordeden van een goede ontwatering". Spr. bespreekt enkele fouten in de ont watering, dit eigenlijk gegroeid zijn met do vorming van nieuwe gronden. Bij het aan slibben toch, zullen de zwaardere zanddeel- tjes geneigd zijn in stil water het eerst te bezinken, direct buiten de strooming dei- rivier. De kleibestandueelen, die meer op losbaar zijn, zullen langer zwevende blijven en zich daardoor meer naar liet achterste gedeelte der polders begeven. Vandaar ook. dat men de meer zaveltge gronden (klei gronden met lager percentage afslibbare klei) het meest vindt aan dc buitenkant der polders en de zwaardere, meer klei lie vattende gronden in bet achterste gedeelte daarvan. Als natuurlijk gevolg was de wa terlossing op een hoog punt. Vooral in vroe ger jaren, toon men in technisch en water bouwkundig opzicht niet zoo ontwikkeld was, gaf dat verschillende bezwaren. Ver- schillende.polders ondervonden daarvan de bezwaren. Het water loopt nu ten eenon- malc het gemakkelijkst naar het laagste punt, zoodat lagere perceelen, hij overvloe- dige neerslag, te veel water kregen. Omdat men in vorige jaren nog niet zoo kon be schikken over verschillende voorlichtings instituten als thans bv. het Rijksbureau voor de Ontwatering is, heeft men van die verkeerde toestanden heel veel last ondcr- Vonden. Want men bad al gauw opgemerkt, dat bv. de oogst in droge jaren, dus als er geen overlast van water bestond, aanmer kelijk beter was dan in andere jaren, ln bij zonder „droge" jaren als bv. IMiS was, kreeg men een uitmuntende oogst, zoowel wat be treft kwalitpit als kwantiteit. De meer ontwikkelden onder de landbou wers stelden dan ook alras pogingen in liet werk, hierin verbetering te brengen. Du stuitte in het eerst op verschillende moei lijkheden. Zoo was o.m. het stemrecht voor de polders in handen van grootgrondbezit ters, waarvan verschillenden in het buiten land woonden en dus niet zoo goed met de toestanden op dc hoogte waren. Hierin is wel verbetering gekomen. Er is thans meer medezeggenschap ook door de pachters. Door goede voorlichting is er ook meer ver spreid het groote belang van goede ont watering. Daar komt bij, dat op waterbouw kundig gebied en dan voor dit gebied meer speciaal de bemaling, groote vooruitgang is gekomen. Spr. wil nu oenige gevolgen van slechte ontwatering nader bezien. Door onvoldoen de ontwatering zal dc bodemstructuur ach teruitgaan. De zoozeer gewenschte kruimel structuur zal men dan niet kunnen berei ken en in verband daarmede zal ook een goede ventilatie van de bodem, zoozeer vcr- eisrht voor de groei der gewassen, falen. De groote hoeveelheid water, welke de grond in zijn groote holten tusschen de on samenhangende korrels, zal opnemen, geetl geen voldoende plaats voor toetreding van de lucht. Zonder voldoende luchttoevoer en daarmede zuurtoftoevoer, kan geen adem haling van de plant plaatsvinden, zullen dus ook dc wortels bun functie niet. naar be- hooron kunnen uitoefenen. De gewenschte omzetting door de ademhaling van dé plant, van 7,uurstof in koolzuur, zal niet tot zijn recht komen. Jtuime toetreding van zuur stof bevordert de omzetting van diverse or ganische stoffen in de grond, zoodat de voe dingsstoffen in de gewenschte vorm ter be schikking van de plant komen. Het l>e- invloedt in zeer sterke mate de vorming van milde of goede humns. Zuurstofgebrek doet het. omzettingsproces in verkeerde rich ting gaan, door vorming van zure humus, en meerdere stoffen, die schadelijk zijn voor gezonde ontwikkeling van de plant Vol doende omzetting van organische stoffen maakt koolzuur vrij, dat opgenomen door 't grondwater, dit koolzuurhoudend makend. Een gunstige eigenschap van dit water is, dat door dit water verschillende voedings stoffen oplosbaar voor de plant, worden ge- maakt. Een goede structuur van de grond brengt mede, dat de capillnircn. de zg. haar buisjes (heel nauwe buisjes, die o.m. ook het waterhoudend en opstijgend vermogen van de bouwvoor bevorderen) gevuld zijn met water en daarnaast de grootere ruim ten met lucht. Een flinke regenbui kan deze ruimten dan met water vullen, de lucht wordt uitgedreven, maar na de verdwijning van het water in de ondergrond kan Weer vorsehe lucht toetreden en daarmede nieuwe zuurstoftoevoer. Maar voor een goede door- zakking van het water naar de, ondergrond is dan ook noodig een voldoend lage water stand, zoodat de drains of greppels hel over tollige water vlug naar de watergangen kunnen afvoeren. Vervolgens beschouwt spr. het verband tusschen een goede ontwatering en de be mesting. Tot VOOr enkele jaren waren de meeste landbouwers van meening, dat al leen gebruik van stalmest een hooge op brengst kon verschaffen. Diverse onderzoe kingen o.a. door den heer v. Riet, rijksland bouw-consulent, hebben aangetoond, da' kunstmest nog betere resultaten kan geven. Bij stukken land met slechte ontwatering veikreeg men weliswaar met stalmest betere resultaten. Dit kwam echter door andere oorzaken. Polders met goede ontwa tering. 't zij door natuurlijke ligging, 't. zij door goede bemaling, kregen steeds gemid deld de maximale opbrengsten. Op dergelijke gronden kon door voldoen de koolzuurhoudend water een goede oxy- datie plaats vinden. Gronden, die jaren lang te kampen hebben met overmaat van water, krijgen door onvoldoende luchttoevoer on voldoende oxydatie van organische stoffen. Dit bevordert liet z.g. zuur worden van d grond. Toediening van koolzure kalk helpt ook niet, daar deze niet in water, eclttei wel in koolzuurhoudend water oplosbaar is Zoo kan liet voorkomen, dat gronden, rijk aan koolzure kalk, toeli slechte strucluu liebben en stug en onhandelbaar zijn om tc bewerken. Men krijgt dus de cirkelgang, te veel \va ter, te weinig lucht, slechte oxidatie. al- gevolg weinig koolzuurgas, en slecht oplos sen van de toegediende kalk of aanwezige koolzure kalk en geen structuurverbetering. Een kalkbemosting kan deze cirkelgang niet verbreken, omdat de oorzaak, de over maat van water niet is weggenomen. Tijde lijk zon bet helpen, doch afdoende kan al leen zijn behoorlijk diepe ontwatering. in verschillende polders is dit al geleide lijk toegepast, mot als gevolg betere op brengst der gewassen. Noodig is dus de oxydatie der humnsstof- fen tc bevorderen en dit kan door goede waterafvoer. I)c constantheid van de bu rn usvooi raad blijkt op kleigrond vrij laag te zijn; dikwijls tot veler verrassing niet lioo- ger dan l'«—4 pet. Dit hunmsgchalte staat in nauw verband tot de afslibbaarheid van de grond, 't Blijft betrekkelijk constant. Op gescheurd grasland is het vanzelf hooger, maar al vrij spoedig daalt liet tot de hier voor "genoemde cijfer.». Op slecht ontwaterde gronden zal deze daling minder vlug plaats vinden, zoodat als de ontwatering ten cem male geheel onvoldoende is, het voor die grond normale humusgehaltc niet eens be reikt wordt. Reeds willen Dr P. van Hoek beeft opao merkt, dar liet door aanwending van orga nische meststoffen verhoogen van 'lliuiuus gehalte van de kleigrond, uiot altijd als gunstig moet beschouwd, maar veelmeer ais aanwijzing, dat er met die gronil ie niet in orde is. Voor kleigronden van ove rigens normale samenstelling moet men on getwijfeld in slechte ontwatering de oor zaak zoeken. Voor vee-looze bedrijven, mits goed ontwaterde gronden, behoeft dan ooi, geen kunstmatige huntus-verrijking plaat» te vinden. Men kan op deze liedrijven ge wassen telen, welke in geen enkel opzicht onder behoeven te doen voor (lie der ge mengde bedrijven op hetzelfde grondtype. Een goede ontwatering maakt dan ook on afhankelijker van gi-ondverbeteringsrnidde- len. Als bijkomstige voordcelen zien wij,dat het vervoer der landbouw producten minder stagnatie zal ondervinden. Het optreden van „de ziekte" in de aard appelen ,,de Phytoftora wordt bevorderd door slechte ontwatering. Goed ontwaterde gronden zijn ook in 't voorjaar vlugger te lie-vvorken en zaaiklaar te maken, zijn min der koud en kan daardoor vroeger gepoot en gezaaid worden, wat \oor verschillende gewassen van belang is. Voor pootaardap- pelteelt kan men dan vroeger zetten en dus ook vroeger rooipn vóór besmetting plaats kan vinden. Voetziekte bit tarwe komt oo>: veel voor op slecht ontwaterde gronden, met dientengevolge slechte structuur. Men kan in het najaar of de winter goed droog ploegen, zoodat vroeg in het voorjaar een oroge, mulle grond aanwezig is, welke vroeg bewerkt kan worden. Onkruidvernie tiging kan vroeger plaats vinden, vooral omdat op slechte gronden verschillende on kruiden welig tieren, zooals bv. kamillen, kattestaai't, enz. en op weiland zuring en biezen. De kieming vindt vlugger plaats, doordat de grond vlugger verwarmd is. Vroege uit zaai van erwten bv. eind Februari, kan be reiken, dat de bladrandkever minder scha de doet en dat de galmuggen, die de knop- made verwekken, te laat zouden komen, wat de oogst gunstig zou kunnen beïnvloe den. Uien bv. in de laatste helft van Fe bruari gezaaid, zouden minder last liebben van de maden der uienvlieg, omdat de planten al te ver ontwikkeld zouden zijn bij het optreden van deze vliegen. Evenzoo bij haver, ter voorkoming van de Fritvlieg en bij bieten tegen de bietenvlieg. Dieper ontwatering en goede afvoer zou voorts de drains beter aan hun doel doen beantwoor den. Men kan dan do drains dieper leggen, waardoor minder kans van dichtslibben be staat- Bij diepere ligging wordt het water meer gefiltreerd voor het bij de buizen is. Samenvattende concludeert spr., dat men vast kan aannemen, dat er een nauw ver band bestaat tusschen de grondwaterstand (ontwatering) en structuur 'van de grond, met groei der gewassen. Referaat tie heer Joustra Na de pauze treedt als derde spreker op de heer Joustra, seer. der vereeniging tot, bevordering der bijenteelt in Nederland, met als onderwerp: „Het belang \a.n bijen- houden voor de land- en tuinbouw". Spr. zal gaarne een steentje bijdragen tot liet welslagen van dezen ontwikkelings- dag. Maar goed bezien moest hier feitelijk een fruitteler staan en geen imker Wat is toch onze bedoeling als wij vrucht boomen planten? Tooh niiet anders dam om vruchten te krijgen en liefst, hoe meer hoe liever. De bemesting wordt meestal niet vergeten. Ook alle a-ndere zorgen als snoeien en bespuiten worden aangewend maar één ding verzimt men vaak. Dikwijls cioor onkunde, maar soms ook omdat men het niet gelooft. Te zorgen dat het belang rijke werk der bijen, de bestuiving plaats vindt. Als wij een bloem, een bloesem nemen, dan ziiien wij daaraan eerst da bloemMaad' jes, dan de stamper, meeldraden eu vrucht: beginsel. Om deze bloesem tot oen vrucht te doeu uitgroeien moet nu eerst bevruch ting plaats vindien eu daartoe i» noodig dc. bestuit ing. Hoe beter deze plaats vindt. boe meer kans dat er zich een vrucht tl ontwikkelen. Hoe zal dit u-u gebeuren. De besruiving kan plaats vinden door de win-J, wat ook in vele gevaiieu zat gebeuren (een mooi voorbeeld hiervoor ia b.v. de rogsej, maar bij onze vrtielitboomen vindt men stuifmeel dat eigenlijk meer plakt c i kleeft, en dus niet zoo makkelijk door de wind meegevoerd wordt. Voor de over brenging zijn dan ook meer noodig de in secten. Deze kunnen verschillende soorten zijn, o.a. wespen, hommels, inuggei. eu de vli.'fciers, maar vjoial kooien liiervo-r ui aanmerking de honingbijen. Dit staat in verband niet dc levensvoor waarden. De wespen overwinteren oiet n kolonies, ze toeken op in Augustus en September. Alleen een klein ged-ecite. de bevruchte wijfjes overt*tateren, ln 't voor jaar beginnen zij pas hun nieuwe nest te bouwen, maar dan is bet meeste fruit reeds uitgebloeid, en zijn de wesp-oi hier ioor niet ian groote beteokems voor de bcetui vi.lg. Anders staat liet met de honingbijen, die in kolonies van 2 ft 3000 stuks leven, zoo- dni als de vruohtüoouioii gaan bloeien, drontuien bijen zongen voor de bostuiviug Hun lichaamsbouw maakt hen buitenge woon geschikt voor dit doel. Bij hun be zoek aan de bloemen, met liet puur cgois tische (loci do homing te verzamelen, drin gen zij door tot in -het hart dor bloem, zij raken met hun behaarde borstelige lichaam tiet stuifmeel aan, bevliegen weer andure bloesems, brengen daardoor een of nicer stiiifmoelkorrels op -I - stamper der vrouwe lijke bloem en de bevruchting vindt plaats, waardoor als de voorwaarden gunstig zijn, eer. t ruoltf uitgroeien zal. Aangezien kruis bestuiving in \eei gevallen onmisbaar is voor goede vniehtzcuhig, zal de 1-and- en tuinibouw het nut der bijen meer moeten in gaan zien. Spr. toont niet eeltige voor, beelden uit de natuur goede en minder g -e- de bestuiving. in s"ii tijd als vut, hebben w ij groot belang bij oen productie vatt mooier en daardoor boter verkoopbaar fruit liet mag niemand onbewogen laten hou zijn fruit er uit ziet. Wij hebben te lijdv u onder orood'11 invoer uit liet buiteniandt zoowel de fruitteler wat betreft liet fru'i, al.» de imker voor wat aangaat de honing. Wij moeten daarom zorgen dat het pro. duet er zoo gaaf mogelijk uitziet en z-«j goed mogelijk, b-iiaiiaeid wordt. liet is nog zoo moeilijk er velen vail ta overtuigen dat bijen noodzakelijk zijn i.| dien Iioomgaard. En het vvoi-d'T dien fruit teler zoo gemakkelijk gemaakt. Als u im? uecn verstand \aivu lvcbt, doet de vereeni ging ter bevordering del' bijenteelt all s om tt de noodige kennis hij te brengen. Houdt daarom bijen, naast liet ideëele, dut tk als imker echter zal laten rusten, is h»t nuttige bewezen. En aJ -had u er geep aardigheid in, doet u het nochtans toch even goed als dat u mest, snoeit of bespuit. Bijc.il.oudlen is in 't belang van uw boom- gaard. Aan de hand r an enkele plaatjes zal do Spr. het leven der bijen schetsen. Veel menschen zijn bang van bijen omdat zjj steken en liet is waar het zijn .stekelige' diertjes. Zij stellen prijs o.p een rustige be handeling, en wat betreft hun steken, dut valt erg mee. Vc*»l imkers laten ze over hu-n handen en gezicht loopen zorwh-r eeiiige last. Spr. hoopt, door zijn rede en straks door het vertoonen der plaatjes eenige kennis en liefde tot het bijenleven te liebben bijgebracht, en geeft nogmaals den raad „houdt bijen". Naast de gunstige invloed op de vruchtzetting, geeft liet een niet onaardngen oogst aan honing en was. Hierna wordt met behulp van lichtbeelden een mooi overzicht gegeven van het bijen leven. De heer Joustra geeft een toelichting, die, behoudens door een groepje jongelui, met aandacht en interesse gevolgd wordt. De Voorzitter van den Ontwikkelingsdasr, de heer H. y d. Velde, dankt den Spr. dan ook hartelijk voor zijn rede en toeticht.ing en wijst er de aanwezigen op, dat het stu die maken van a-lles wat on.s vak direct en indirect aangaat, ons steeds meer en mceir het mooie vaa ons werk zal gaan dovu zien. De spoorwegen in Januari Ruim een millioen minder De geschatte ontvangsten van de Ne derlandsehe spoorwegen over de eerste maand van het nieuwe jaar hedrsgen 7.764,S00. Vergeleken bij 1933 is dit ongunstig, want, toen werd in do maand Januari S.94G.433 ontvangen. De geschatte opbrengst van het reizigers- wryoer bedraagt 4.134.900, van de bagage 4b.300, van brief, en pakketpost f 235.000. van goederen 2.872.300. van levende dieren en lijkMS J 15.900 en diversen 460.500. He» gemiddeld aantal kilometers in ex- pluttatie van 1 Januari af. bedraagt 3 i,'li- de ontvangst per dagkilometer is du» 73.00: (vong jaar S0.G7).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1936 | | pagina 1