VOOR VROUW EN KIND
ZATERDAG 28 SEPTEMBER 1935
MAAS- EN SCHELDEBODE
HET BEZIT DER AARDE
Uit Oost-lndie
VOORDE
ZON DAG
De rechtvaardigen zullen de
azrde erfelijk bezitten, en in
eeuwigheid daarop wonen.
Psalm 37 29.
AI zijn de dagen der oeconomische
oorlogen voorbij, het is toch nog geen
dwaasheid om te beweren, dat het in de
groote worsteling om het bezit der aarde
gaat. Bedriegen de voorteekenen niet,
dan wijst zelfs alles heen naar een rijk
der toekomst, waarin de gansche wereld
het domein is. Dan wijst alles heen naar
een mensch der toekomst, die internatio
naal beheerscher op aarde zal zijn.
Immer weer en altijd door is het bezit
der aarde in het geding.
Deze gedachte beheerscht de politiek,
deze gedachte staat niet buiten de sociale
worsteling, dit bezit der aarde is zelfs
niet geheel vreemd aan de wereldcrisis
die wij doormaken.
Het bezit der aarde een belangrijke
kwestie voor nu en voor eeuwig.
Zooals'over alle belangrijke dingen
spreekt ook de Heilige Schrift zich uit
over deze kwestie.
De Bijbel gaat daarin zelfs zoover door
niet alleen te spreken over een tijdelijk,
maar over het eeuwig bezit der aarde.
Het vestaan van dit belangrijke woord
ligt ook weer niet het buiten het tekst
verband. De ongerechten worden ver
delgd, ja het zaad der godloozen wordt
afgesneden, terwijl de rechtvaardigen de
aarde beërven zullen.
Tegenover elkaar staan hier de god
loozen en de rechtvaardigen.
De godloozen willen met God niet te
maken hebben. Zij willen zonder God,
zelf god zijn. Daartegenover staan zij,
die met God in de allereerste plaats te
maken willen hebben, en wel door Zijn
genade. De aarde is Gods aarde. De
hemel is het schrift Zijner handen. Wel
nu, alleen hij, die recht tegenover God
staat, kan van Hem het recht ontvangen
op Zijn aarde te vertoeven. De recht
vaardigen die hebben eerst het recht
verbeurd. Die weten, dat ze geen recht
hebben. Alleen echter door'Gods genade
in Christus Jezus is het recht aan hun
zijde.
En zoo, zoo alleen is dit Woord Gods
weer uitsluitend te verstaan in den
Christus.
Want Hij, die stond in onze plaats,
zondaar, met schuld bedekt, ontledigd,
op Gods aarde tusschen hemel en aarde
gehangen en uitgeworpen, vervloekt en
van God verlaten. Hij alleen is onder
Gods recht zoo diep doorgegaan, dat de
aarde Hem in haar schoot heeft opge
nomen.
De Zoon des menschen was alzoo 3
dagen in het hart der aarde.
Maar toch, op Zijn glorie-dag, op den
dag, dat het begon te lichten, en Zijn
recht opstraalde ,op den dag Zijner op
standing nam Hij van de aarde bezit door
over haar stof te triomfeeren.
Aarde stof zijt ge en tot stof zult ge
wederkeeren.
Ja, maar Christus heeft de macht om
het leven weder aan te nemen. Dit stof
felijke lichaam komt in onverderfelijkheid
uit de aarde. En zoo neemt Hij de aarde
in bezit. Hij, die aan haar onderworpen
geweest is. Dien we begraven hadden.
Buiten Jeruzalem. Hij. de Groote Recht
vaardige, Hij komt Zelf, door Zijn kracht
in de volle lichtstralen van Gods recht
uit de aarde op en triomfeert over haar
en neemt haar in bezit.
En nu is daar alleen het geloof in den
Heere Jezus Christus, in oen verrezen
Heiland voor ons.
God ziet ons, die in Christus gelooven.
als hadden we Zijn gehoorzaamheid vol
bracht.
We zijn in Christus voor God recht
vaardig.
We zijn in Christus voor God recht
vaardigen.
En zoo zullen we als geloovigen in den
Heere Jezus Christus Gods aarde, Gods
stoffelijke wereld erfelijk bezitten. Deze
aarde behoort tot de erfenis Gods. Wij
zijn dan erfgenamen Gods en mede-erf
genamen van Christus. En we zullen de
aarde erfelijk bezitten en in eeuwigheid
daarop wonen.
Dit is de heilsstaat der toekomst, zoo
als Gods Woord deze ons geeft.
We zullen niet zoo overgeestelijk zijn,
dat we doen alsof deze stoffelijkheden
ons niet interesseeren. Een dergelijke op
vatting heeft de leugen als ziel. Dat is
weer de bekende ligging van het doen
alsof. Neen door Gods genade hebben we
heel de Heilige Schrift als de onze, heb
ben we de ruimte-opvatting van den
Bijbel, leeren wij de dingen zien, zooals
God ze gemaakt heeft en ze ons heeft
laten zién.
En zoo zullen de rechtvaardigen, dat
zijn die allen, die in Christus voor God
rechtvaardig zijn de aarde erfelijk be
zitten.
Daarom heeft ons geloof ook met de
stoffelijke dingen, met de aarde te maken.
Daarom heeft ons geloof ook met de
wereldcrisis te maken.
Ook in stoffelijken zin.
Daarom juichen we door de opstan
ding in Jezus Christus uit de dooden, dat
wij de aarde erfelijk zullen bezitten en
eeuwig daarop wonen zullen.
En alzoo heeft ons geloof kracht om
over de stoffelijke dingen te heerschen.
In ziekte. In de verleiding. In de sociale
worsteling. In het dulden van onrecht. In
de crisis en de achteruitgang, de loons
verlaging en de werkloosheid.
Alzoo heeft ons geloof kracht.
Alzoo heeft het geloof toekomst.
Christus overwint de aarde en de stof
en staat uit de dooden op en wij zullen
de aarde erfelijk bezitten en daarop
wonen eeuwiglijk.
NED. HERV. KERK
Beroepen: Te Middelharnis tocz.)K.
van de Poi te Boven-Hardinxveld. Te
Wanswerd en Jislum, J. T. Klamcr to Tor
Aa (U.).
Aangenomen: Xaar Vinkeveen, G.
den Duyn, cand. te Weesp.
Bedankt: Voor Arnemuiden, Molenaars
graaf en Woutersuoude, G. den Duyn, cand.
te Weesp.
Beroepen: Te Kamperveen, cand. H.
Talsma te Mijdrecht. Te Surhuizum
(toez.), J. J. Poldervaart te Nichtevecht.
Te Streefkerk, H. W. Waardenburg te Hoog-
made. Te Assen (als hulppred.), K. Beks,
cand. te Groningen.
Aangenomen: Naar Rilland Bath
(toez.), J. C. Sickesz, cand. te Zeist. Naar
Vroomshoop, J. v. Veenen, cand. en hulp
pred. te Enkhuizen.
Bedankt: Voor Oud-Alblas, C. van Dop
te Hierden bij Harderwijk.
GEREF. KERKEN
Beroepen: Te Emmer Erfscheiderveen,
I. M. de Graaf, cand. te Zeist.
Aangenomen: Naar Diever, cand. J. A.
van Arkel te Rotterdam.
CIIR. GEREF. KERK
Beroepen: Te Bussum-Naarden, T. .Ton-
geleen te Apeldoorn. Te Nieutv-Vennep
P. de Groot te Gorinchem.
GEREF. GEMEENTE
Beroepen: Te Borssele en Leiden, M.
Heikoop to Utrecht.
VRIJE EVANG. GEM.
Beroepen: Te Groningen (toez.), A. M.
Berkhoff, laatstelijk Chr. Geref. predikant.
Kerk en Staat in Duitscliland
Tuchtstraffen van dc Bclijdeniskerk
Via den Zwitserschen Evangelischen Pers
dienst vernemen wij, dat ook de belijdenis
beweging in Duitchland, waar zij het noodig
oordeelt, thans tuchtstraffen toepast. De
zer dagen werden in Westfalen twee Duitsch-
Christelijke kerkeraden door de provinciale
synodes (praeses Dr. Koch) voor ontbonden
verklaard. De belijdeniskerk rechtvaardigt
dit hierdoor, dat het niet baten zou, indien
de Voorloopige Kerkleiding al moedige be
sluiten nam, wanneer deze besluiten niet
doorgevoerd kunnen worden.
Gevaarlijk jachtavontuur
in de Lampongs
Inlander door olifant aangevallen
en gedood
Europeaan kwam er goed af
Do „Javabode" meldt, dat de heer Dietz,
oud-suiker-employé en bekend jager in de
Lampongs, een jachtavontuur heeft gehad,
waarbij een menschenleven teloor ging.
Up jacht in de Lampongs. in de streek tus
schen Martapoera en Kota Boemi. zakte de
hoer Diotz die ook door zijn echtgenoole
werd vergezeld de W ay Oempo at In een
bepaalde streek, waar aan weerszijde der ri
vier tuinen der bevolking lagen, bleek den
jager, dat olifanten daar elk jaar grooie
schade aanrichtten. Jacht op deze dieren is
niet geoorloofd, omdat men van meening is.
dat zij anders zouden worden uitgeroeid. An
deren ontkennen dit en zeggen, dat er zeer
talrijke kudden olifanten zijn. die een ware
plaag voor de bevolking zijn geworden.
Aldus mei twee personen de rivier afzak
kend, werd hem door vrouwen de mannen
waren voor den peperpluk tijdelijk naar de
streek waar de 'pepertuinen liggen om
hulp gevraagd omdat er olifanten in aan
tocht waren.
Hierom ging de heer Dietz naar den oever
met een Lamponger, die zich vrijwillig bij
hem aansloot omdat zijn tuin niet lang te
voren door olifanten was vernield. Ook een
jongen ging mee.
Plots stiet men op een kudde. Toen
één der dieren op de menschen wilde
losstormen trof de heer Dietz hem.
Echter niet doodelijk.
Later het spoor van' liet gewonde
'dier zoekend om dit liet genadeschot te
kunnen geven, tornde men onverwacht,
na lang liet bloedspoor te hebben ge
volgd, tegen den olifant op, die zijn be
lagers afwachtte.
De heer Dietz gaf den Lamponger den raad
in een boom te klimmen, hetgeen deze deed.
Fr stond echter in dil jonge lioscli geen boom
likker dan ongeveer 30 c.M.
De olifant kreeg hierop een kopschot
en wierp zich in dolle woede tegen
den toom. die neergeworpen werd. De
Lamponger, op den grond gekomen,
trachtte zich door de vlucht te redden,
doeh lint razende dier greep hem met
de slurf en verpletlerde hem. Die on
gelukkige was op slug dood. liet bleek
later, dat het dier hem ook met de
slagtanden ernstig had getroffen.
De hier Dietz ontkwam zelf ternauwer
nood aan den dood. IJ.- olifant, vermoede
lijk doodelijk gewond, verdween echter.
Aldus eindigde een jachtavontuur, be
gonnen om de bevolking te helpen tegen de
olifantenplaag.
Mevr. Scheepmalcers-Zwaan
vermoord
De dader gearresteerd
MALANG, 2(1 Sept. (Ancta). De tachtig
jarige weduwe ScheepmakersZwaan een
schoonzuster van wijlen luitenant-generaal
van Heutz. waaromtrent op 21 September
werd uemekl, dat zij dood in bed werd aan
getroffen. en e aanwijzingen waren, dat de
dood mogelijk op gewelddadige wijze zou
zijn veroorza .kt, blijkt inderdaad te zijn
vermoord.
De dader, eon bij liet slachtoffer in
dienst zijnde koelie, is gearresteerd cn
legde oon volledige bekentenis af. Het
motief was roof.
De buit bedraagt f 10.
De gearresteerde bekende de dame te heb
ben gewurgd.
Mevr Scheepsmakers-Zwaan leefde zeer
sober op een kleine bloemenkvveekerij. Zij
was zeep bemind.
Ook <le inheemscbe wereld ia zeer onder
den indruk van iiet gebeurde.
I".
1 Voorbereidingen voor het koninklijk bezoek aan Amsterdam. Links: dc opbouw van een huisje voor de wacht-te-paard. PeclUs; hd schildwachthuisje.
yOOR DE yROUW
NAOMI
Voor ieder, die de Heilige Schrift gcloofl,
zijn alle figuren, welke daarin voorkomen
als even zoo veel voorbeelden, öf ter waar
schuwing, óf ter navolging. Vrouwen zoowel
als mannen kunnen door hun do enen laten,
door een voorbeeldige handelwijze of een af
keurenswaardig gedrag ons aanwijzingen
geven aangaande de wegj die wij te gaan
hebben. Maar voor de vrouw in 't algemeen
kan 't tocli zijn bijzondere bekoring hebben,
eens meer speciaal te letten op de vrouwen,
welke ons in de Heilige Schrift duidelijk
get eekend worden.
Wat is er meermalen veel te loeren uit
het karakter en de daden van een groot aan
tal vrouwen, wier namen ons in den Bijbel
genoemd worden, en van wier leven ons
dikwijls een groot aantal belangrijke gebeur
tenissen vermeld staan.
Dikwijls echter is het moeilijk voor ons,
om uit een volledig Bijbelverhaal een goede
voorstelling te krijgen van het karakter van
hen, die daarin beschreven worden. We
hebben wel zoo ongeveer een beeld van hen,
die in zoo'n verhaal voorkomen, maar toch
kunnen we dikwijls niet op zulk een juiste
wijze uit de losse gegevens het geheele zie-
leleven van de beschrevenen ophouwen, als
wel gewenscht zou zijn. Meestal missen we
diet rechte inzicht in lieteekenis van al wat
ons meegedeeld wordt, en daardoor weten
we met die gegevens ook niet altijd ons voor
deel te doen.
Een waardevol werkje, dat veel mededoc-
lingen aangaande allerlei vooraanstaande
vrouwen uit de Heilige Schrift, verwerkt en
in 't juiste licht stelt, is liet vroeger ook
reeds genoemde boekje van dr. Kuyper, dat
ais titel oraagt: „Vrouwen uit de Heilige
Sc.hrift".
Vrouwen, wier namen we soms nauwelijks
kennen, vinden wc daarin duidelijk beschre
ven. Op boeiende wijze weet dr. Kuyper de
gegevens, die in de Heilige Schrift voor
komen aangaande al deze Bijbelsche figuren,
te verwerken tot schetsen, die ons opeens
een helder beeld geven in ruil voor ae vage
voorstelling, die we meermalen van som
mige Bijbelsche vrouwen en haar beteeke-
nis hebben.
Van vrouwen als Asnath (de echtgenootc
van Jozef), Siphra cn Pua, Zippora, Abigail,
e.d., van wier leven cn beteokenis ons som
tijds heel weinig bekend is, lezen we hier
treffende dingen, toch alle uit de H. S. ge
put.
En eveneens meer bekende figuren als
Sara, Hagar, Rebekka, Deborah, Naomi en
anderen, worden in dit boekje zoo duidelijk
geschetst, dat we haar beeld veel duidelijker
voor ons zien, dan vóór het lezen der be
schrijving.
Telkens wijst de schrijver op wal wij als
Vrouwen kunnen leeren van degenen, die we
ontmoeten, in de Bijbelsche verhalen, 't Is
een steeds opnieuw terugkeerend genot,
deze schetsen te lezen en te herlezen.
Als voorbeeld laten we hier volgen de
schets over Naomi.
Als tekst plaatst dr. Kuyper hierboven:
Maar zij zeide tot hen: Noemt mij niet
Naomi, noemt mli Mara, waint de Al
machtige heeft mij groote bitterheid
aangedaan. Ruth 120
„Naomi beteekent: „de lieftallige"; en met
terdaad i s ze een vriendelijke, een lieflijke,
een aanminnige verschijning, als de aanblik
der Thamars en Rachabs en Delila's (wier
bespreking in het boekje vooraf gaat aan
het gedeelte over Naomi T.T.) u vermoeid
en immers uw ziel gekrenkt heeft.
En al mogen we dan ook in de heilige ge
slachtslinie niet enkel vrouwen als Rut.h
ontmoeten, en al dwingt God de Heere ons
tot onze zelfvernedering en zelfbeschaming,
om liet ontzettende feit te erkennen, dat. om
ónze zonde de Thamars, de Rachaiir .11 de
Bathsaba's daarin haar zondig»yhtarfs m 0 e-
t e 11 hebben, toc.h verkwikt het ons hart, en
leeft onze ziel er bij op, als God ons ver
gunt een oogenblik ons van die historiën van
menschelijke laagheid af te trekken en te
staren op vrouwelijke gestalten, waarin zie-
leadel spreekt, en die een hooger schoon
voor ons oog doen schitteren, dan de gloed
der zon soms tooveren kon in het Oostersch
vrouwelijk oog.
Er is in Naomi zulk een vrouwelijke
nobelheid van zin, dat uw hart onwillekeu
rig met haar meeleeft, te meer, daar alles u
de indruk geeft, dat zij door lijden geheiligd
was.
Uit Bethlehem herkomstig, was ze reeds
als jonge vrouw genoodzaakt met Elimelech,
haar man, uit haar stad en land te vluch
ten, en brood te gaan zoeken in het vreemde
land van Moab. Reeds dft was voor een
vrouw als Naomi hard, want in deze moeder
van den Christus zoog en trok zeer sterk de
liefde voor liet volk van God en de gehecht
heid aan de traditie van haar natie; zóó
zelfs, dat ze later als weduwe toch weer naar
Bethlehem terug toog.
Mar: als weduwe, want ramp op ramp
treft haar, en na den honger in Bethlehem
en de ballingschap naar Moab, overkomt
haar het vroegtijdig sterven van haar man.
En zoo blijft ze, met haar twee kinderen in
liet vreemde land, verlaten en eenzaam ach
ter.
Maar hier blijft, het. niet bij. Ook in die
kinderen zou ze smart bij volle teugen in
drinken. Eerst, doordien èn Maehlon én
Chiljon lieidensche meisjes huwden; wat
Naomi, die Gods weg met Ruth nog niet
kence, natuurlijk grieven en krenken moest.
En toen, als door overmaat van ramp, be
haagde het God ook nog haar heide zonen
van haar weg te nemen. Maehlon sterft en
Chiljon sterft, en zie: nu zit Naomi, de ver
laten weduwe en de van kinderen beroofde,
daar arm en eenzaam in het vreemde land
van Moab, niet .twee aangehuwde dochters
in baar huis, die immers niet van li a a r
volk, en niet dienstmaagden \an haar
God zijn.
Nu is haar liet water dan ook aan de lip
pen gekomen. Dat houdt zo in Moab piel
uit. Ze hoort, dat 111 Bethlehem de honger
geweken is. En nu moet. ze weg uit dat
vreemde land; weg uit dat onherbergzaam
oord, waar het graf van haar man en dc
graven van haar kinderen liggen gedolven,
en waar ze niets tot haar vertroosting heeft
dan twee vreemde schoondochters, wier hu
welijk haar een doorn in het oog is geweest.
En zoo keert Naomi dan naar Bethlehem
terug. Een onbekend, een geheimzinnig ver
langen drijft haar aan, en gunt haar geen
rust. Wat zou ze nog in Moab blijven? I11
Bethlehem waren de magen van haar eigen
bloed. E11 zoo trekt ze als een oude vrouw
de weg van het. gebergte in; rust, als ze moe
is tegen de helling der heuvelen uit en be
reikt eindelijk, 11a lange dagreizen, Je stad
van haar kinderweelde, het haar zoo dier
bare Bethlehem.
Zoo treedt ze de poort binnen cn de in
woners van Bethlehem zien haar aan. Wie
is ze, die arme vrouw, op wier gelaat de
smart cn de berooving 111 elke trek getre-
kenci staat? En men loopt haar tegemoet,
en men ondervraagt haar, want men zag het
haar wel aan, dat ze een Israëlietische was.
En nu harst ze los in tranen, en roept hot
uit in Oostersche beweeglijkheid: ik ben
Naömi, maar noem mij liever Mara,
want ik ben niet meer de 1 i e f 1 ij k e, ik
ben de b i 11 e r 1 ij k in de ziel gewonde;
zie, de Almachtige heeft mij groote bitter
heid aangedaan.
Toch kwam ze niet alleen.
Een van de twee dochteren Moabs, zij,
die Rut.h heette, was met haar getogen.
Niet, dat Naömi hierop had aangedrongen.
Integendeel: had het aan haar gestaan,
dan zou ze Ruth, evenals Orpa, stil in
Moab hebben achtergelaten, cn alleen zijn
gegaan, want ze dacht, dat Ruth nog even
als Orpa de goden van Moab aanbad.
(1:13).
Maar God de Heere was tusschenbeide ge
treden. Moab was uit Loth en wat schrikke
lijke zonde er ook aan Moabs oorsprong
kleefde: toch was Lot.h een rechtvaardige
voor God, en: uit. Abrahams geslacht ge
weest. En zoo school er ook in Moab nog een
overblijfsel naar de genade, en in dat „bun-
delke der levenden" in Moab was ook
zonder dat Naomi het wist die Rutli. En
daarom was God de Heere met Zijn almach
tige genade, tot haar ziel gekomen. En Ruth
was van de goden van Moab, tot oen
He ere, den God Israels, overgegaan. En
daarom toog Rutli mee. Ze kon 111 Moab
niet blijven.
En nu is al de liefde van die arme Naömi
voor dit kind. Ze is arm, want ze moet le
ven van wat op de velden aan halmen lig
gen bleef. Maar al haar zorg is, om als
ze straks sterft haar kind niet hulpeloos
achter te laten.
En ze doet dit anders, dan w ij het zou
den doen; naar den trant dier lijden en de
gewoonte, die in Bethlehem gold; maar ook
hier treedt het beeld van Naömi voor ons,
die door zachtheid en stil overleg èn ver
trouwen op haar Gori, haar doel bereikt.
Ze heeft nieis overmoedigs, maar ook niets
kruipends. Ze denkt helder door, en spreekt,
als ze spreekt gevoelvol en keurig, terwijl
het nooit 0111 haar zelf gaat, maar altijd om
wie God met haar hoeft verbonden.
En zóó heeft ze de bitterheid overwonnen;
zóó is de lieflijkheid van Naömi 1111 op ge
heiligde wijze teruggekeerd.
En toon iiceft God oie vergeten vrouw op
wonderbare wijze met eere gekroond, door
haar lotgevallen in Zijn 1-Ioiligo Schrift op
te nemen; door haar de sympathie van de
Kerk aller eeuwen te schenken; en bovenal
door haar eigen bloed te doen invloeien in
liet bloed, dat de. Zone Gods opnam in het
menschelijk hart, dat in hom kloppen moest,
en dat op Golgotha moest vergoten worden,
om heel de wereld te redden.
VOOR DE JEUGD
Beste Nichtjes en Neefjes,
Al weer is de tijd aangebroken voor ons
twee-wekelijkseh praatje en onze raadsels.
Gelukkig kreeg ik weer van velen iets te
hooien
Altijd, wanneer ik briefjes van jullie krijg,
ben ik benieuwd, wat de inhoud n u weer
eens zijn zal. En al ben ik ook bezig met
ander noodzakelijk werk ik kan t baast
nooit laten, om even de envelop open te
snijden cn gauw tc lezen, wat jullie me te
vertellen bobt. Gauw, gauw gaat het soms
weliswaar, maar op de avond waarop ik
aan jullie briefjes schrijf, lees ik ze dan
nog eens goed over, om jullie duidelijk ant
woord op alles tc kunnen geven, en jullie
oplossingen goed te vergelijken, om te kun
nen bepalen, wie dc prijs verdient.
Zoo liggen ook nu weer een reeks goede
oplossingen cn gezellige verhalen voor me.
En als altijd geniet ik nog weer eens voor
de tweede maal van al jullie nieuwtjes.
De oplossingen van de raadsels waren
weer over 't algemeen heel goed.
Alleen dat laatste raadsel heeft jullie ge
loof ik, heel wat moeite gekost
Geen wonder, hoor; dat was ook eigenlijk
een fopperijtje. Het telde dan ook niet zoo
zwaar, wanneer de oplossing daarvan ver
keerd was. Eigenlijk heeft niemand het
antwoord gegeven, dat bedoeld werd. Dat
was namelijk het volgende: „Als de kip de
eieren niet lègclc, maar gooide, zouden
ze stuk gaan.
Bij 't lezen van 't raadsel viel dus de na
druk op 't woordje legt: „Waarom légt
de kip eieren".
Enkelen antwoordden: „Omdat ze ze niet
zetten kan. Dat vond ik ook leuk be
dacht: 't deed me denken aan: „'t ei van
Columbus". Inderdaad, een ei kan alleen
maar gezet worden, als men eerst de punt
van de schaal stuk slaat. En als de kip dat
deed, zouden wij, denk ik, niet veel eitjes
meer krijgen om op le peuzelen.
Een ander gaf nog weer een andere op
lossing. liet antwoord, dat d i o op de vraag
gaf, luidde: „Omdat ze zoo gcefs is!" I)ai
\011d ik ook leuk, maar toen ik er even
over na bleef denken, begon ik er toch aan
te twijfelen, of dat wel waar kan zijn!
'k Geloof namelijk niet, dat de kippen eieren
leggen, om óns er een plezier mee te doen.
't is bij de kippen net als bij alle andere
vogels: ze leggen eieren, om die uit te kun
nen broeden, zoodat ze kuikentjes krijgen!
l)us uit royaliteit gebeurt het nu niet di
rect
Maar, zooals ik al zei: wélk antwoord je op
die vraag gegeven had, vond ik niet zoo
heel belangrijk, 't Was er me meer om te
doen, jullie eens na te laten denken over
zoo n raadselachtige \raag. En dat heb je
wel gedaan, merk ik!
Nu gauw de oplossingen van de andere
ïaadsels.
I: Beter een half ei dan een lege dop.
II: Hemelvaartsdag; lam, dal, gaar, tas,
heel, veer.
III: Aster; ster-a.
IV: Hert, paard, aap, eekhoorn, lieer,
panter.
Ditmaal is de prijs voor onzen jongsten
deelnemer: Jaap Wagner. Die schrijft altijd
zulke fijne briefjes, en is toch is hij nog
maar klein. De raadsels zijn ook haast ai-
lijd goed. Dus vind ik, dat hij écht een prijs
verdiend heeft.
Verder nog een eervolle vermelding voor
Corn. It. tc Nieuwe Tonge.
Ga maar zoo voort allemaal; heel gauw
zullen er dan waarschijnlijk prijzen gegeven
worden, aan wie er ai eerder een van me
kregen, 'k Ben ons kringetje rond, en er
zijn van die trouwe Itaadselniehtjes en
-Neefjes, die al zoo n rij eervolle vermeldin
gen hebben, dat ik haast ook hun nu al
een prijs zou sturen. Maar 'k doe het toch
niet, hoor. We zullen netjes onze tijd af
wachten. Maar 'k zal er toch vast eens over
denken, wélke prijzen het zijn moeten.
Nu volgt het nieuwe werk. Inzenoing hier
van uiterlijk tol en met Dinsdag 8 October,
zoodat de oplossingen 12 October weer ge
plaatst kunnen worden.
1) Met b kun je me gooien.
Met g ben Ik een bittere vloeistof.
Met h bon ik een groote ruimte.
Mot m ben ik dwaas.
Mot v vancf ik dieren.
Met w ben ik een aarden dam.
Met st ben ik een slaapplaats voor dieren.
2) Mijn eerste is een bloemhof;
mijn tweede is een ander woord voor
flink;
mijn derde niet oud;
mijn vierde een voegwoord.
Mijn geheel is een knechtje van dengene,
die mijn eerste onderhoudt.
3) 1, 2, 3, 4, 4, 1, 4, 5, 5, 6, 7, 6, 3 zijn Zuid
vruchten.
5, 7, 6, 2, 3 geplaveide vlakte.
1, 2, 0, 3 een meisjesnaam.
5, 6, 6, 3 wortel.
4, 1 as.
3. 3. 4. 3, 1, 1 zijn weer een ander soort
Zuidvruchten.
G, 3 schrijfgereedschap, k
1, 4, 5 vocht.
4, 5, 7 vrucht. w
5, 4, 3 om te koken.
1, 7, 4, o niet slap.
7, 4, r> bewoner van Lapland.
5, 7, 4, 1 massa van een vloeistof.
4) In 1, 2, 3, 4, 3. 5. 4, G, 7, 8 worden boeken
opgeborgen.
1, 3, i 1 iceft een dier.
8, G, 4 is gedeelte van een boom.
1, 2, 4 een mannelijke geit.
4, G, een bergplaats voor vloeistoffen.
3, 2, 4 liet bovenste gedeelte van het dak
5, G, 8 niet droog.
5, 3, 4, waar het hoofd op rust.
5) Met r gebruiken soldaten mij.
Met k de predikanten.
Ziezoo, dat lijkt me weer ecu geschikt
stelletje. Doe maar goed je best.
Nu nog de briefjes.
Bram P., te Numansdorp. Brammet je, waar
blijf je? Moet ik nu soms aan het versjes
maken? Of heb je 't te druk? Toe, denk eens
aan ons hoekje, zeg. Je moet ons niet in
de steek laten hoor! Volgende keer reken ik
op oplossingen en een lange brief van je!
Dag!
Corn. R., te Nieuwe Tonge 'k Was blij
met je nieuws. Gelukkig dat je me schreef
weer een trouwe nicht te zullen zijn. Leuk,
lie, zoo n goochelaar. Ik vind vuurwerk ook
altijd erg mooi om te zien! Nu, hartelijke
groeten aan allen, hooi!
Jannie v. Driel, te B. 'k Was blij, dat je
de prijs mooi vond. Wat is liet jullie tegen-
geloopen mot de feest plannen, zeg! Jammer
hoor! Zijn de loges gekomen? Ja, die Flak-
keesehe muts,vinden de meeste menschen,
die niet van Flakkee komen, erg mooi! Gaat
het weer naar je zin op school? Houd maar
weer flink moed tot het volgend jaar. Aan
allen de groeten hoor! Daaag!
Ch. G. te Sommelsdijk. lij had ook goede
oplossingen, hoor! Fijn! 'k Vind, dat je brief
je nu toch al veel gezelliger was! Nu ver
telde je ine weer eens wat. Je bent al groot
geloof ik, hé? I)al hc.b ik al wel meer ge
dacht, als ik je schrift zag, dat ziet er altijd
zoo stevig en flink uit! Prettig, dat je graag
naait. Daar hel) je later zooveel plezier van.
Nu, tot volgende keer, hoor! Dag, Chicla.
Ida J. te Stellendam. Wat heerlijk zeg,
dat jij nooit ontbreekt aan 't rijtje. Dat vind
ik echt leuk. Jammer hè, van die foto! Nu
zul jullie wel gymnastiekles krijgen van die
nieuwe juffrouw, hé? Flanel naaien is oen
prettig werkje, hoor; daar kun je je vast
op verheugen!
Fam. Wagner. Hartelijk gefeliciteerd met
de prijs van jullie jongste broertje. Fijn,
hoor! Volgende keer weer elk apart een
briefje. Daar is nu geen plaats meer voor.
k Zal jullie laatste briefjes even bewaren,
dan beantwoord ik die nog wel. Dag!
•Jullie TANTE TIN#