VOOR VROUW EN KIND
MAAS- EN SCMELDEBODE
ZATERDAG 20 JULI 1935
GODDELIJK LICHT
Golf van antisemitisme in
Duitschland
HET ZEISTER-SLOT
yOOR DE VROUW
VOOR DE JEUGD
VOORDE
ZONDAG
En God reide: Daar zij licht!
en daar werd licht.
Gen. 1 3.
Kent gij de schoonheid en de beteeke-
nis van het licht? Misschien is er geen
maaksel in heel Gods schepping van zoo
groote beteekenis als het licht.
Als dat er is, dan kan God Zijn werk
van de 6 dagen voortzetten. Als het licht
er is, dat êéne ongedeelde en toch dat
in ontelbare stralen gebrokene licht. Als
het licht komt is het schoon en z'n
zwanenzang is aantrekkelijk droef.
Wat is te vergelijken bij het doorbreken
de licht? Ais de lichtspeling langzaam,
doch zeker 't donker verdrijft Als 't Oos
ten gaat gloeien en de hemelen vertellen
de komst van Gods licht?
En als 's avonds de Westerhemel z'n
diepkleurige schildering weeft over 't
oneindige water van de zee Als de
bergen gloeien als levende spiegels weg
werpend 't verscheidende lichtl En dan
hoe speelt datzelfde licht in feilen
gloei op 't spierwitte zand! Hoe flitst
hetzelfde licht als dreigende bliksem in
rosse strepen en schichten door t zwarte
zwerk! Hoe speelt na den overvloeienden
regen 't zonneglimmen als de lach op
droef gelaat en hoe schept het een parel
ke van den gebleven regendrop in uw
stamroos!
Wat is er zoo wonder als het licht!
Wat is er zoo diep als het licht!
God heeft het geschapen, gezegd in
Goddelijk willen, toen de eerste dingen
geboren werden!
En het werd!
Dat was de rijkdom van het begin:
Goddelijk licht!
We weten het wel, dat de menschcn
de lange avonden en de bange nachten
hebben gebroken door hun cultuurlicht.
We weten het óók, dat dit, als dag
licht gelijk, is onttooverd aan Gods
schepping. En toch maakt het de nacht
niet tot een dag. Toch is het niet het
alles overkoepelende zonnelichten, dat
de zwaarste wolkengroepen dóór-licht.
Dat is in heel specialen zin: Goddelijk
licht.
Dat is verzameld op den vierden dag
in het zonnelichaam. En het is saamge-
bundeld in de trillende sterren van den
nacht. Want nooit zijn we zonder licht.
Ook niet als de strak witte maan haar
weerkaatste licht koel over de meren
priemt.
Wel dat- is eigenlijk Goddelijk licht!
Zooals Hij het schiep!
Zooals God het zette tegenover de
duisternis.
Zooals het geboren werd uit het
eeuwige Licht: God!
Goddelijk 'icht dat is ook door de
herscheppende genade Gods het deel
van Zijn kinderen.
Want de natuur beeldt ons af de on
vergankelijke dingen.
Het licht spreekt nu voor wie den
Geest verstaat de taal der genade. Die
nu leest in het Scheppingsboek. wel die
ziet er „Heilige Schrift" in. Die leest
achter de verschijningsvorm het wezen.
Want het Woord, waardoor alle din
gen gemaakt zijn, óók het licht, is vleesch
geworden. En het zegt: Ik ben het licht
der wereld!
Die dan nu door genade de duisternis
verstaat, die ingegaan is in den levens
nacht van eigen zonde, wel dien is de
bede uit de ziel gevloden om Goddelijk
licht. Die heeft uit den nacht gezocht en
gevonden Hem, in Wien zich alle God
delijk licht heeft geconcentreerd: Jezus
Christus!
Hij is het licht, als gij dwaalt op den
weg der zonde.
Hij is het licht, als uw ziel in duister
nis verdoold is.
Hij is het licht, al het binnen in U,
voor het eerst misschien zacht begint te
schreien, omdat het zoo donker is.
Hij is het Licht der wereld!
Mijn Licht!
Jezus Christus!
Goddelijk licht dat is Christus ook.
Want de ziel, die het duister bewust
werd, is niet tevreden met het droglicht
der cultuur. Och de wereld heeft heel
wat medicijnen voor die menschen, die
met zich zelf in de war geraken. Die met
God te doen krijgen.
Ze biedt van alles aan.
Maar de kaars (óók een licht) is
straks opgebrand. De lamp dooft door
dat de olie verbruikt is. Een hapering in
de machine en uw mooie electrische licht
gloeit niet 'meer.
Zóó is het licht der wereld. Zco zijn
de woorden, waarmee de w>-:;!dmensch
komt om uw zieleonrust te stillen, om
uw zielsnacht te verdrijven, 't Gaat wel
weer over. Ge moet u maar niet zoo
ongerust maken, 'n Beetje overspanning
van zenuwen! En achter uw rug lachen
ze wat, halen de schouders op, wijzen
bedenkelijk naar het voorhoofd!
Neen de ziel die door den Geest
Gods getroffen is, die voor het eerst
waarlijk „zonde" ziet, die heeft behoefte
aan Goddelijk licht. Die smacht naar het
levende, trillende licht, dat uit God in de
ziel geboren wordt.
Die rust niet en de vrede keert niet
weer, totdat de Morgenster in het hart
opgaat.
Tot het vergevingslicht de zwartheid
verjaagt!
Tot het bloed van Jezus van alle zon
den gereinigd heeft!
Tot God Zijn licht der ziele deed
opgaan!
Jezus Christus: Het Licht!
Zonder dat Goddelijk licht is voor ons
het leven geen leven meer.
Als ik dwaalde van huis, ver weg van
m'n God, op m'n eigenwillig gekozen
zonde-pad en Gods licht viel in
m'n ziel, dan heb ik gezien, ik ben weer
gekeerd en gevlucht tot Jezus.
Als ik nam om in mijns levensstrijd te
zoeken het Boek der boeken en ik bla-
derde om te vinden het woord, dat mijn
ziel kon troosten, dan viel opeens Gods
licht en ik zag en vond, wat ik eer
tijds niet zag.
Als het me moeite kostte m'n God te
verstaan in voor mij duistere leiding en
ik tastte rond en bad vergeefs en wor
stelde it. het stof, dan brak Gods
jicht in m'n leven door en de vrede
der ziel kwam weer.
G o d d e 1 ij k licht! Och d-.ar kun
nen we niet meer huiten.
Het komt er. als God spreekt.
„En God z e i d e!" Dat is het!
Als mijn ziele donker is, o Heer,
spreek!
Sprees één woord!
En het zal licht zijn.
Licht, zelfs teu tijde des avonds!
Joden naar concentratiekamp „om hun
veiligheid te verzekeren".
Uit Berlijn: Een nieuwe golf van anti
semitisme is op liet oogenblik in Duitscri-
land merkbaar.
Bijna dagelijks doen zich incidenten voor
tusschen leden van de nationaal-socialisti
6cho organisaties en Joden, die in de mees
te gevallen naar een concentratiekamp woo
den overgebracht „om hun veiligheid te
verzekeren".
Uit Breslau wordt de arrestatie gemeld
van zes Israëlieten en zes Arische vrouwen
die er van beschuldigd worden met hen be
trekkingen te hebben onderhouden
In liet Westelijke gedeelte van Berlijn,
waar talrijke Joden wonen, hebben op groo
te schaal molestaties van Israëlieten plaats
gevonden.
Tal van ruiten werden ingeworpen, terwij!
verscheidenen personen werden mishandeld
Een ar.der bericht maakt melding van
anti-semitisehe excessen Maandagavond j.i,
op den Kurfürstendamm te Berlijn, volgens
het Duitsche Nieuwsbureau veroorzaakt
doordat Joden poogden de orde te versto
ren bij de première van een film.
Een tamelijk groote menschenmenigte
aldus tiet D. N. gaf daarbij uitdrukking
aan haar wrevel over bet uitdagende op
treden der Joodsche theater-bezoekers. In
de nabijgelegen, meest door Joden bezochte,
restaurants en koffiehuizen protesteerde het
publiek tegen het steeds driester optreden
der Joden.
In de meeste gevallen was de verschij
ning der verontwaardigde volksgenooten
voldoende om de Joodsche bezoekers te no
pen deze gelegenheden ijlings te verlaten,
fn het café Bristol kwam het tot opgewon
den scènes, tijdens welke een vensterruit
werd vernield.
Behatve onbeteekenende incidenten, wel
ke zich voordeden voor de komst der poli
tie, slaagde dezer er in, met assistentie van
een Ueberfallkommando, verdere botsingen
te voorkomen.
In de deze week gehouden Gemeente
raadsvergadering te Zeist kwarn een voor
stel ter tafel van de „Slot-commissie" in
zake de aan liet Zeister Slot te geven be
stemming. Aangezien dit feit niet alleen
voor Zeist, maar voor het geheele gewest
van groote beteekenis is, daar reeds zoo
lang reikhalzend werd uitgezien naar een
bestemming van dit v00!' Zeist en omgeving
historisch monument, heeft de Burgemees
ter Jhr. Mr. M. L. van Holthetot Ecu-
en in het Gemeentehuis een persconfe
rentie belegd.
Het slot dat in Sept. 1924 door de Ge
meente werd aangekocht, omdat toen de
mogelijkheid aanwezig was dat dit histo
risch monument zou verdwijnen, heeft
sindsdien altijd leeg gestaan, wat liet in
wendige van het gebouw wel valt aan te
zien.
Wethouder Beunke gaf als voorzitter
van de „Slot-commissie" uit den Raad, al
lereerst een historisch overzicht van het
Slot sinds de aankoop in 1924. Hoewel men
toen wel geen winstgevende exploitatie
voorzag, heeft de exploitatie van het Slot
heel wat meer hoofdbrekens gekost dan
men had verwacht. Achtereenvolgens kwa
men voor bet Slot in aanmerking: de Jo-
hanniter-Orde, het Staatsboschbeheer, dat
ziin Bureaux en Museum er wilde vestigen
evenzoo de A.N.W.B. Verder werden onder
handelingen gevoerd het Slot in te richten
tot een grootsch opgezet Verkeersmuseum
Spoorwegmuseum of Zendingsmuscum. Zoo
als men zich zal herinneren waren do
plannen van de Zendingsstudie-Raad om
het Slot in te richten tot Zendingsmuseum
reeds in zeer gevorderden staat, doch
moesten ten slotte om financieele redenen
afspringen.
Toen kwam een aanvraag van het Leger
des Heils om het hoofdgebouw in te rich
ten tot Kinderhuis en de achtervleugel tot
een Tehuis voor Ouden van Dagen. Bij het
onderzoek door de Raadscommissie naar
deze aanvrage ingesteld, bleek dat met dc
inrichting zooals het Leger des Heils het
zich voorstelde, niet alleen groote kosten
zouden zijn gemoeid, maar er van het in
wendige van het Slot niet veel in zijn
ouden, historischen vorm zou overblijven.
Hoofdzaak dat deze aanvrage werd afg;
wezen, was ecliter dat het Slot geen parti
culiere bestemming zou mogen hebben,
zoodat het publiek er naast" 'zou staan. He
Raadscommissie was de meoning toege
daan, dat het Slot een publieke bestem
ming moest hebben, en een bestemming
overeenkomstig de tradities van het Slot
als historisch monument.
Zoo kwam de commissie tot do gedachte
liet hoofdgebouw geschikt te maken voor
congressen, met uitstekende gelegenheid
voor sectie-vergaderingen, voor exposities
van tijdelijlcen aard. en inrichting van een
Gemeentelijk Museum dat de geschiedenis
van Zeist in beeld brengt..
Om de Slottuin tot een van de mooiste
punten van Zeist te makien, stelde men zich
in verbinding met de Koninklijke Mij. tot
Expl. van Tuinbouw en Plantkunde, om de
Slottuin te beschouwen als demonstratie-
tuin. Hiervoor bleek veel animo te bestaan;
rozen-, dahlia-vereen, e.a. zochten reeds lang
naar een demonstratie-mogelijkheid.
De groote vraag is natuurlijk of er be
langstelling en instemming zal bestaan het
slot in te richten voor congressen en expo
sities. Want als er geen huurders opdagen,
staat het Slot wéér leeg!
Dit moet natuurlijk worden afgewacht
aldus Mr. Beunke, doch de voorteekèiien
zijn zeer hoopvol. Reeds vroeg de. Broeder
gemeente voor de viering van het 200-jang
jubileum der Suriname-Zehding over de
beschikking van het Slot en om op de bei-
etage een permanente Suriname-tentoon-
stelling te mogen inrichten. Terwijl reeds
officieel wérd vastgesteld dat van 29 Aug.
14 Sept. a.s. „de Kunst in Nood" met een
schilderijen-verzameling, die o.at in Het
Loo en liet Kou. Paleis in Amsterdam werd
tentoongesteld, in het Slot zal exploiteeren.
Deze tentoonstelling zal worden geopend
door den Commissaris der Koningin in de
Prov. Utrecht.
De Raadscommissie die voeling had met
B. en W„ vond bij het College dadelijk
steun, zoodat men mag aannemen dal de
Raad a.s. Donderdag met de voorstellen
accoord zal gaan. Eveneens wordt door de
Slotcommissie voor üe restauratie van het
Slot, dat zooals reeds opgemerkt, danig in
verval is geraakt, onderhoud, aanleg van
den tuin, verwarming, arbeidsloon ge
vraagd een crediet te verleeneu van pl.m.
I 29.000.
Voor Moeders en voor allen, die voort
durend in aanraking komen met kinderen,
en die er veel mee om moeten gaan, laten
we het volgend fragment volgen uit het
mooie boek van Mcsj. I. Kooiistra, getiteld.
„Zedelijke Opvoeding".
Mej. Kooistra is helaas niet van positief
Christelijke richting. In haar boeken, die
ze over opvoeding geschreven heeft, vinden
we dan ook veel, wat we niet onderschrij
ven, niet toestemmen kunnen. Dit neemt
echter niet weg, dot ze heel veel tact had
om met kinderen om te gaan; buitengewoon
begaafd en wijs was in ha-ar paedagogische
lessen. Vbel in haar boeken is dan ook het
lezen en overdenken meer dan waard.
Dingen, die lang niet allen steedis bij hun
moeilijke taak als opvoeder in 't oog hou
den, weet zij ons duidelijk en logisch aan
nemelijk te maken, en door haar fijne wijze
van zeggen komt 't ons telkens weer in ge
dachten, als we tots van haar gelezen heb
ben, 't zij over opvoedang van jongere of
van oudere kinderen.
In de eerste plaats een stukje, waarin
haar gedachten over beloonen en bedreigen
duidelijk tot uiting komen.
Dit hoofdstuk tooit ze zelf met het op
schrift:
„DREIG NOOIT 1"
„Eigenaardig, dat juist zwakke en ge
makzuchtige opvoaders zoo vaak een be
dreiging uitspreken, terwijl toch bij hen de
bedreiging krachteloos is. Zou dat niet ko
men, doordat die bedreiging hen op het
bepaalde oogentol'ik van flink handelen ont
slaat, en toch wijst op een krasse daad in
do toekomst? Zou 't niet komen, doordat er
in de bedreiging machtsvertoon ligt? Wi»
zich zwak voelt, neemt tooh wel graag
eens den schijn van macht aan, en die
schijn (meer dian ook riet!) ligt er in dat:
„alsdan zal ik je straffen!"
De kleine jongen balt al vluchtend de
vuist tegen den grooten, die hem kwaad
■wil doen. „Nü" loopt hij weg, maar later.
„ik zal jlel" zegt die vuist. Achter die ge
balde vuist tracht hij zijn onmacht te ver
bergen, zijn lafheid van 't oogenblik wil hij
goed maken met een wissel op de toekomst.
Laat de opvoeder niet zijn als diie kleine
j'ongen. Niet wegloopen, niet dl? vuist bal
len, maar b 1 ij v e n en als 't noodig is,
handelen!
Het kraohtigste blijk van goedkeuring is
<ïe belooning. Haar opvoedende waarde is
heel gering. Tooh zijn er gevallen, waarin
zij door 't verhoogen van' de opgewektheid
eenig go»d kan doen.
Als de kinderen op een avond ijverig
hebben gewerkt, zal 't hun volstrekt geen
kwaad doen, als Moeder tot belooning een
kopje chocolade klaar maakt; èn dc waar
deering èn het, b 1 ij k van waardeering zul
len hartelijk welkom ziin.
Maar er zijn gezinnen, waar gedurig een
belooning in 't vooruitzicht wordt gesteld,
waar telkens iets wordt beloofd, wordt u i t
geloofd voor 't voldoen aan zekere voor
waarden. „Werk nu maar flink: Als je over
gaat, mag je uit de stad." „Als je een goed
rapport hebt, krijg je iets moois van me."
Waar men gedurig op die manier de am
bitie prikkelt, bestaat groot gevaar, dat voor
het kind niet het g o e d e als zoodanig hoofd
zaak zal zijn, ook niet de waardeering voor
dat goede, maar alleen liet b 1 ij k sap waar
doering in de vorm van iets, wat 't kind
graag wil of graag heeft. Ook krijgt het
«erken dan *>ts onrustigs, iets ongelijkma
tigs. Op den duur wenken de kinderen het
best, waar belangstelling in den arbeid
zelf hen drijft.
De helooring moet uitzondering, extra
bijzonderheid blijven, zoodat de kinderen
geen reden hebben, haar telkens als bet
doel van hun streven te beschouwen.
Zeer gevaarlijk kan de belofte zijn, die
de belooning in 't vooruitzicht stelt, ook
mede door haar bindende kracht voor de
toekomst Wat men belooft, moet men doen
de kinderen kunnen dan als 't ware na
koming van die belofte eischen. Niet altijd
echter blijkt ze uitvoerbaar: soms zelf ont
staan er omstandigheden, waardoor het be
loofde niet gewenscht zou zijn voor het
kind. En in elk geval is het gevolg, dat hot.
kind gaat meenen, dat liet.bij goed wérk
echt heeft op een beloon Hg, zooals een
arbeider op zijn lopn. En dan is de goede
verhouding ten eenen male verbroken.
't Zal wel geen kwaad kunnen, als de
onderwijzer eens een enkele maal zegt: „Zie
zoo, als jullie nu mooi schrijft, zal ik straks
een verhaal vertellen!" 't Schrijven zal er
ongetwijfeld wél bij varen, maar opvoedende
waarde heeft in dit geval de belofte niet.
Ook over straffen schrijft Mej. Kooistra
ware dingen, die niet ieder steeds bij dit
moeilijke deel van de taak bedenkt.
In het hoofdstuk, dat zij in „Zedelijke Op
voeding" aan het probleem van het straf
fen wijdt, zegt ze onder meer het volgende:
„De opvoeder vrage zich telkens af: „Is
deze straf noodig'" D.w.z. „Kan ik niet
zonder, of met minder straf mijn doel be
reiken'" Want straf doet afbreuk aan de
opgewektheid van het kind. En warmte
voor 't goede, lust in de arbeid, behooren
toch bij een opgewekt en blij gemoed. On
derdrukking v:« de blijmoedigheid is dus
verkeerd; straf is een kwaad. Wie tot dit
kwaad zijn toevlucht neemt, moet kunnen
zeggen: „Het kwaakt is noodzakelijk!" (Dan
is het natuurlijk ook werkelijk nuttig, om
te straffen!) Een kunst is het, uit dat
kwaad het goede op te roepen maar
edeler kunst, het goede te wekken zonder
de hulp van eenig kwaad!
Er zijn misdrijven, waarop als een nood
wendigheid onmiddellijk een straf kan
volgen. Daartoe behooren in de eerste plaats
die, welke voortvloeien uit zorgeloosheid,
nalatigheid, slordigheid. Er is geen eigen
schap bijna, die de opvoeder met minder
toegeeflijkheid moet behandelen, dan die.
Geen ondeugd doortrekt méér de gansche
persoonlijkheid dan zij. Een in hooge mate
zorgeloos mensch ontbreekt het aan goede
gewoonten, allereerst aan de gewichtigste
die van zelfcritiek. Hij vindt alles...
niets. Anderen laten wachten:... niets; slor
dig werken: niets; zijn plicht verzuimen.,
niets! Alles vergeeft hij ziahzelf, of eigen
Jijk neen, dat. is niet eens noodig, want
hij vraagt zelfs nooit of hij zich ook iets te
vergeven heeft!
Zorgeloosheid leidt tot de gevaarlijkste
soort van onverschilligheid. Daarom moet de
opvoeder van 't begin af streng tegen haa:
optreden. Brengt zorgeloosheid het kind tot
slecht werken, onherroepelijk wordt het tot
liet overmaken van de taak veroordeeld
Verzuimt, het iets uit nalatigheid, het moet
het verzuim inhalen, liefst, op een tijd. dat
het graag wat anders zou doen. Komt het
uit zorgeloosheid te laat aan tafel, dan moet
het de lekkerste kostjes verdwenen vinden,
of als 't al te laat is eenvoudig mei
een boterham tevreden zijn.
Maar in verreweg de meeste gevallen is
't uiterst moeilijk, rechtvaardig te straffen.
Wie naar rechtvaardigheid wil streven, moet
zich gewennen aan zèlfcritiek, zich voort
durend oefenen in zelfbeheersching, zelf
verloochening.
Zelfbohcersching, zelfverloochening! Die
hoeft de opvoeder vooral noodig, om de over
treding van 't kind te vergevon, eer hij e"
straf voor oplegt. Vergeven moet hij toch
elke daad. Eerst in zijn ziel de vergiffe
nis, dan zoo noodig de straf. Niemand
mag straffen zoolang hij 't kind niet goed
gezind is. Vóór elke straf heett de opvoeder
zich dus ernstig af te vragen, of hij die wel
willendheid in zich voelt.
leder draagt in zijn binnenste een Ma
jesteit. Dat is op zichzelf niet kwaad. Maar
uie Majesteit kan soms hijzonder veel-
eis-rhend ziin. Dan voelt ze zich beleedigd
door een voor haar gevoel oneerbiedige aan
raking, en in haar verbolgenheid spreekt ze
een hard vonnis uit over den vermetele, die
haar heeft durven treffen en krenken. Een
vonnis wegens majesteitsschennis dus? Ja.
maar die naam geeft zij 't niet; als ze de
eerlijkheid had, het zoo te noemen, zij 't ook
maar heel zachtjes, dan zou 't vonnis waar
schijnlijk niet worden uitgevoerd.
Als we in de krant lezen dat, iemand
wegens „majesteitsschennis" wordt gestraft,
dan wekt dat groote woord majesteitsschen
nis licht onze lachlust, omdat wij koningen
en keizers niet beschouwen als wezens van
hooger orde (al weten we, dat ze mot gezug
bekleed zijn, en dat dit gehanhaafd dient te
worden!) Maar er is géén gezin géén school
waar nooit een dergelijke straf wordt opge
legd. Menig vader vindt het erger, als
hot kind brutaal is tegenover hem, dan wan
lieer het zich ongepast, gedraagt tegenover
den onderwijzer, In 't laatste geval onder
houdt hij het kind wel over zijn gedrag,
maar hij komt toch vrij gemakkelijk tot ver
geven't Was toch eigenlijk wel een
beetje grappig, en och, men moet het zoo 'n
kind ook niet al te kwalijk nemen; 't is in
elk geval prettig, dat er wat in den jongen
zit!
Maar laat nu (wie wind zaait, oogst ten
slofte toah storm!) dat zelfde ventje tegen
hem, den vader zelf, in opstand konten....
O, wee! Zoo 'n brutale aap! Wat denkt hij
wel? „Dat durft die jongen zeggon tegen
nt ij, tegen m ij! 1"
wat is die Majesteit aan 't woordl
Jongen, je wordt gestraft wegens majesteits
schennis! Die Majesteit in zich te herken
nen, haar pretenties tegen te gaan, da'
is niet de gemakkelijkste taak van den
opvoeder. Wie rechtvaardig wil straffen
moet liet doen zonder een zweem van boos
heid, na behoorlijk nadenken. Daarom: Straf
in 't algemeen niet dadelijk na de
overtreding.
Is er iets misdreven, en meent de vader
dat daarvoor straf noodig is, laat hij dan
b.v. ('t is geen voorbeeld, dat nagevolgd
moet worden; ieder zegt, wat ihem over
eenkomstig zijn persoonlijkheid nuttig
lijkt), maar laat hij dan hijvoorbeeld zeg-
zen: „Wij zullen er straks nader over spre
ken!" Het kind laat hij dan eenigen tijd
onder den indruk van zijn koelheid een
indruk te sterker, naarmate gewoonlijk de
warmte in bun omgang grooter is en hij
heeft zelf tijd om zich te bezinnen, om in
de eerste plaats tot vergiffenis te komen,
Eers daarna straft hij, als hij het dan ten
minste nog noodig vindt."
Als we zóó over 't één en ander na gaan
denken, schrikken we wel eens van dc
groote tekortkomingen, die ons opvoedings
werk aankleven. Maar gelukkig weten wij
ons, als we daarom tenminste trouw vragen
ook bij de moeilijkheden in de opvoeding
gesteund door den grooten Opvoeder, die
voor al Zijn kinderen steeds liefdevol het
beste zoekt, al hebben ze nog zoo vaak tegen
Hem misdreven. Op Hom kan de schrijfster
niet rechtstreeks wijzen, omdat ze helaas
Hem niet kent. als de Bron van alle Wijs
heid. Maar wij weten, dat God ons nabij
wil zijn, en dat hij ons van Zijn onuitputte
lijke Wijsheid schenken wil, wat ons ont
breekt.
Laat elk dit goed lezen!
TANTE TINE.
Beste Nichtjes en Neefjes,
Hoe gaat het er mee sinds de laatste
keer, dat we elkaar gesproken (geschreven)
hebben? Allemaal blij met het mooie
weer? Jullie genieten zeker volop. Nu, dat
is ook juist heerlijk. De zomer duurt maar
kort, vergeleken bij de winter, dus als 't
zomer s. moet je dat niet ongemerkt laten
voorbijgaan. Hoe meer jullie buiten bent,
hoe beter het v00'' je is- Mits je ook vol
doende slaapt. Denk er om, dat laatste
hoort er bij, hoor!
't Zal nu niet heel lang meer duren, of
op ons eiland zullen de meeste scholen
gesloten worden, en ik denk dan ook, dat
al mijn nichtjes en neefjes weldra met
vacantie zullen gaan. Van de eene school
hoorde ik, dat Vrijdag 19 Juli de vacantie
begon, van een ander: een week later, van
een derde weer: over twee weken, maar
dat is toch alles al heel gauw. Een paar
weekjes werken is nog best te doen: met
drie of vier heerlijke vrije weken in 't
zicht, heb je moed genoeg om tot het be
gin van je vacantie flink door te stoomen
nog!
En of je nu uit gaat of niet: alltijd is
die zomervacantie even heerlijk, wat zeg
jullie? En eigenlijk gaat iedereen toch wel
eens uit, is 't niet naar Rotterdam of een
andere plaats aan de overkant, dan toch
wel eens naar één van do plaatsen van 't
eiland, liefst naar Ouddorp. En heusch,
daar kun je net zoo fijn genieten als in de
grootste en drukste badplaatsl
Daarom: 'k hoop dat jullie allemaal daar
heen zult gaan in de vacantie, èn dan
wensch ik je van harte viéi plezier! Ook
de nichten en neven, die nóg grootere rei
zen hopen te maken: veel plezier on een
goede reis, hoor!
Zorg, dat je allemaal, voor zoover je daar
zelf iets aan doen kunt, weer goed uitge
rust en sterk en gezond oji school komt,
als die tijd weer aanbreokt, zoodat je er
in de komende winter weer tegen kunt.
Hoe we met ons hoekje zullen doen? Ja,
dat is nog een heele puzzle. Aan de eeno
kant dacht ik: niemand kijkt natuurlijk in
de vacantie naar die krant om Nee, Tante
Tine, daar hoef ie je heusch niet voor uit
te sloven. Briefjes schrijven?....... Ho,
maar! Raadsels oplassen?Ho, rnaarl
En ilc was al haast besloten, ons hoekje
voor de vacantie-weken maar tijdelijk fail
liet te verklaren.
Maar toen ik gisteravond de krant las,
zag ik, dat daarin regenbuitjes, voorspeld
werden. En ineens begon het tot mij door
te dringen, dat in dc vacantie ook wel
eens van die vriendelijke regenbuitjes ons
zouden kunnen verrassen.
En speel dan maar eens buiten! Maak
dan meer jjlezier in Ouddorp!
Toen heb ik er wat anders op gevonden.
Wat dat is? Luister goed, dan hoef ik het
maar één keer te zeggen.
Vandaag geef ik de oplossingen en uit
slag van de laatst opgegeven raadsels.
Ook nog beantwoording van alle ingeko
men briefjes. Maar geen nieuw werk meer.
Voor de vacantieweken hoop ik te zor
gen, dat jullie altijd in ons hoekje wat
vinden kunt, dat je graag leest, 'k Zal
jullie goed hedeelen, omdat je dan juist,
nogal wat tijd hebt. 't Is een best middel
tegen de regenbuitjes uit de tucht en de
onweersbuitjes op jullie voorhoofd (of zijn
jullie nooit teleurgesteld, als 't weer min
der goed is???), wanneer je dan bij on
gunstig weer „de Maas" neemt, cn je daar
een poosje in verdiept. Misschien zal ik
jullie wel eens een paar leuke kunstjes
laten zien, of aardige puzzles opgeven. Die
kun je dan voor je zalf probceren of op
lossen Maar schrijven er over hoef je niet
Daar komt toch niet zoo makkelijk wat
van. Dus in de vacantie geen corresponden
tie.
En nu nog het allervoornaamste! Want
'k heb je nu wel verteld, wanneer de
vacantie begint, maar 'liet, wanneer ze
eindigt. Kijk allemaal exlra-goed in het
nummer van 17 Augustus a.s. Daarin
hoop ik hij leven en welzijn weer dc eerste
raadsels te plaatsen. Daar kun je dan
weer een weck over denken, en dan mag
je ze zelf opsturen vóór uiterlijk Dinsdag
27 Augustus. Zoodat 31 Augustus de eerste
oplossingen en briefjes weer te vinden zijn
Voor 27 Aug. zijn alle lagere scholen den
kelijk wel weer begonnen, dus dan kun
je ook wel weer aan ons hoekje denken.
Tot 1? Augustus dus vacantie, dan de
eerste raadsels weer opzoeken in de krant
en oversturen vóór uiterlijk 27 Aug. Dan
kun ie als alles goed gaat 31 Augustus
weer briefjes en oplossingen vinden. En
dan gaat het weer door, gewoon om dc i4
dagen. Allemaail goed gezien? Best, afge
sproken dan! -
Eén vriendelijke, maar dringende vraag
wou ik jullie doen. Laat nu .ieder, die
mee doet of meegedaan heeft in onze Ru
briek direct 17 Aug. weer trpuw mee gaan
doen. Zorg allen, dat je me voor 27 Aug.
weer een brief met of zonder oplossingen
desnoods, gestuurd hebt Dan beginnen we
zooveel prettiger! Zullen we dat dan ook
afspreken? 'k Hoop, dat jullie allemaal
woord houden, hoor! Dan heb ik meteen
weer gezellig een heel stapeltje en alle
maal met varantie-verhalen natuurlijk! 'k
verheug me er al op! Gezelflig zal dat ziin!
Nu de oplossingen van de laatste raad
sels:
1. Wereldtentoonstelling.
2. Naardén, Bloemendaal, Leiden, Vere,
Ouddorp.
3a de' schaduw,
b muziek,
c dreu-mes.
d in leege gflazen
e zonlicht.
4. veel, deel, meel, heel, geel.
5. koe-koek.
De prijs is voor Ch. Groenendijk. Fijn
hoor. Wel gefeliciteerd, En eervolle ver
melding voor I. Jongsma. Ook best werk
Ga zoo maar door, dan komen we er wel!
De anderen hadden ook goed gewerkt Echt
mooi tot besluit. En nu dus: tot 17 Aug.
Daar vind je weer voor 't eerst raadsels.
Correspondentie:
Jannie van D. te Beverwijk. Heerlijk, dat
hot schriftelijk gedeelte meegevallen is,
Dat is altijd een heel voornaam ding. Wat
een groot aantal candidaatjes, zeg! Ja, jam
mer dat je 't mondeling laat hebt. Dan zit
je nog zoo lang in spanning, he? Wat een
avonturen op 2de Pinksterdag! Toen heeft
het geloof ik overal erg geonweerd gere
gend! Jo hebt nu zeker inmiddels wel gezien
wanneer ik jarig ben? Nu, de hart. gr., een
prettige vacantie, en ook van harte een goe
de uitslag van je examen toegewenscht hoor!
al
ik
Tot na de vacantie dan. Ook mijn grdefen
aan je ouders en de andere leden van liet
gezin. De boekomslag is op komst. Of heb jo
wat! Dag!
Louisje M. te Fijnaart, Nee hoor, boos ben
niet ,als je me eens vergeet. Zoo, zijn
jullie ook al aan 't genieten geweest op de
Pinksterdagen? Fijn, hè? Wat leuk, dat je
op Flakkee geweest bent. Had ik je nou
maar eens even om een hoekje gezien! Ja, ik
hen ook weg geweest, en van 20 Juli tot 20
Aug. hoop ik weer weg te gaan. Heb je qok
gezien, dat je je nog iets vergist had met
mijn verjaardag? Juni moet Juli zijn, hé?
Mooi. dat je het hoek gekregen hebt. Heb je
nu al iets van Blue-Band gehoord? O, wat
een uiltje, om de raadsels kwijt te raken!
Enfin, je had gezellige brieven geschreven,
hoor! Nu, prettige vacantie, allemaal de har
telijke gii-eten en tot schrijvensl
Chlela G. te Sommelsdijk. Zóó is 't nu dus
goed, hé? Wat liob jij een flinke hand van
schrijven! Was het schoolreisje prettig? Ze
ker wel! Heb je vee! vliegmachines gezien?
Je oplossingen waren keurig uitgewerkte, zóó
keurig als van niemand anders. Daarom
krijg jij de prijs. Maar zul je nu trouw mee
blijven doen? Daar reken ik op, hoor! Nu,
een prettige vacantie en tot de volgende
keer. Hartelijke groeten aan je ouders. Déag!
Lena B. te Ouddorp. Hel.» je nu de prijs ge
kregen? Anders maar schrijven, hoor, de
volgende keer! Dan zal ik op 't kantoor gaan
vragen hoe het komt. Je krijgt hem vast,
hoor; aan een ander kan hij niet gestuurd
zijn. Na ,1e vacantie krijg ik wel eens ee
lange brief hé? Ben je nu tevreden over 't
weer, klein kiaagstertje? Nou, geniet er
maar van hoor! Je bent een geluksvogeltje,
dat je zoo fijn in Ouddorp woont!
Bram P. te Nutccnsdorp. 'k Hoop, dat jij
ook een fijne vacantie zult hebben, hoor!
t Beste met al je dieren. Doe ze thuis de
groeten maar van me. Daag!
Corn. R. te Nieuwe Tonge. Is 't nog niet in
orde met de prijs? Of ben je ziek geweest?
Of misschien geen tijd gehad? Nu, na de
vacantie schrijf je weer, hé? 't Beste hoor,
k hoop dat je gezellige weken zult hebt Gn.
Ida J. te Stellendam. Nu ik dit schrijf, ben
ik nog niet geweest, maar ais jij dit leest,
li ebben we elkaar denk ik, al gezien. Veel
zal ik dus aan jou ditmaal maar niet schrij
ven. Fijn, dat je al weer een eervolle ver
melding hebt. Een prijs kon niet, want ie
had een klein foutje. Maar overigens was het
best. Daag!
Jaap Wagner te Stad aan 't Haringvliet.
Wat een fijne teekeningen! Krijg ik ook eens
een gekleurde? Wat leuk zeg, zoo'n driewiel-
fietsje! Kun je nu al een beetje zwemmen?
Je bent zeker wel graag in 't'water! Zeg 't
kleine broertje nog maar weer gedag van
me. Dag, Jaap!
Jan Wagner te Stad aan 't Haringvliet,
Jammer, hé, van dat konijntje. Hoe 'komt
dat? O, wat een wreede vader en moeder,
om zoo slecht voor hun jongste te zórgen.
Gelukkig maar, dat het bij de menschen an
ders gaat. hé? Daar wordt de kleinste vaak
liet meeste verwend! Dat merk je zeker wel
bij Adrie! Fijn, dat alles goed gaat, vooral
met Moeder! Doe haar en allen mijn harte
lijke groeten!
Arie W. te Stad aan 't Haringvliet. Wnt
fijn, dat je je flora hebt! Èn dan nog wel
nieuwe spelling! 'k Vind, dat je een fijne
verjaardag gehad hebf. Nu zeker vacantiel
Heel lang hé? Veel plezier, honr! Had je he*
vériaardagrandsel niet gevonden? Nu' weet
ie zeker wel. Nou, daaag. Tot over 4 we
ken!
Ten slotte nogmaals: aan allen een pret
tig) vacantie en hart. groeten van jullie
TANTE TINE, I