VOOR EN KIND MAAS- EN SCHELDEBODE ZATERDAG 6 'JULI 1935 BLIJDSCHAP BOEKEN EN GESCHRIFTEN LUSTRUMFEESTEN TE LEIDEN VOORDE' ZONDAG Deze dingen heb ik tot u gesproken, opdat Mijne blijdschap in u blijve, en uwe blijdschap vervuld worde. Joh. 15 11. De klacht over gebrek aan geloofs- blijdschap wordt tegenwoordig niet wei nige malen vernomen. Sterker nog. Ik heb nog niet zoo lang geleden de klacht hooren uitspreken gevolgd door de on beantwoorde vraag, wat hieraan te doen ■was. Het boven geschreven woord spreekt over de blijdschap en geeft ook een zeer duidelijk antwoord, hoe het komt, als de blijdschap bij Gods kinde ren niet gevonden wordt. Jezus spreekt hier tot zijn discipelen. En Hij zegt, dat Hij deze dingen, dat is dus hetgeen Hij zoo pas gezegd heeft, dat Hij dat gesproken heeft met het doel, dat Zijn blijdschap in Zijn discipelen mocht zijn. Welke is laten we dat eerst vra gen welke is Zijn blijdschap? Wat maakt met andere woorden de blijdschap van Jezus uit? Wel, dat is spoedig beantwoord. Het doen van den wil des Vaders en het doen van des Vaders wil met liefde. Dat maakt Jezus zoo verheugd. Daarover verheugt Hij Zich in den geest. Niets anders kan Jezus ook verblijd maken. Hij komt op aarde om te lijden. Hij draagt de zonden. Hij lijdt de straf. Hij is in de vernedering en gaat daar steeds dieper in. Zijn leven is smart. Maar Zijn eenige. Zijn heele blijdschap is juist ge legen in het absoluut en volkomen doen van den wil des Vaders. Dit zoo geheel geven aan Zijn groote levenstaak, zoo geheel en echt leven uit het geloof, geleid door den Heiligen Geest om des Vaders wil te volbrengen zie dat is Jezus' blijdschap in Zijn smarteleven. Dat maakt Hem blijmoedig, dat doet verheugd zijn. En nu heeft Hij Zijn discipelen iets gezegd, opdat, met het doel dus, dat hun blijdschap volkomen zou zijn of be ter gezegd, dat Zijn blijdschap in hen zou blijven, De kern van onze geloofsblijdschap is dus deze, dat wij deelen In de blijdschap van Jezus. Dat Zijn blijdschap in ons is en blijft. En wanneer is die nu in ons? Waaraan kunnen we die nu toetsen? Jezus heeft de voorgaande woorden ge sproken met het doel, dat Zijn blijdschap in ons blijve. En die voorgaande woor den wijzen op het bewaren van Gods geboden, op het doen van Jezus' wil en dat in liefde. Geloofsblijdschap staat derhalve in zeer nauw verband met het doen van Christus' geboden, met het volbrengen van Jezus' wil Hiermee is, meen ik, een antwoord gegeven op de vraag, die we straks genoemd hebben. Wanneer we bij anderen en ook bij ons zelf ontdekken gebrek aan blij ge loof, wanneer we iets wezenlijks missen, wanneer het almaar klagen is en meer twijfelen dan gelooven, wanneer de men- schen van de wereld heusch niet ja- loersch op ons zullen worden, omdat ze, ons ziende, Christendom en klacht en treurnis vereenzelvigen, dan kunnen we hier bij Jezus Christus ons antwoord gaan halen. Want vergis u niet zoo wil Jezus het niet. De discipelen zijn blijde menschen. En nu heeft Hij juist op het doel van Zijn geboden gewezen, opdat die blijdschap moge blijven. Opdat ze die blijdschap niet mochten verliezen. Alzoo dringt zich bij ons de vraag op. hoe we staan tegen over het doen van Gods geboden. Is daar misschien de oorzaak, dat er geen blijdschap in ons leven is? Laten we maar direct ons onder Gods Woord gevangen geven en zeggen, dat zeker de oorzaak daar schuilt. Al wisten we 't nog zoo goed. hebben we 't gedaan? Hebben we er naar ge leefd? Zijn Gods geboden voor ons ab soluut of lichten we er de hand mee? Doen we Gods geboden in groote din gen om de kleine - dat is thuis en in onze gedachtenwereld te vergeten? En dan, doen we Gods wil uit liefde? Geven we ons graag aan den wil des Heeren? Laten we eens rustig deze en derge lijk soortige vragen overwegen. Misschien ontdekken we hier een oor zaak van 't gemis aan geloofsblijdschap in ons. En dan weten we meteen de weg erheen. Dan weten we, dat eerlijke er kentenis en eerlijke verbetering en ver andering van ons leven de weg zijn. En deze zijn de weg, omdat Jezus Christus de Weg is. Want hier is niets mogelijk buiten Hem. Het doen van Zijn geboden, dat alleen mogelijk is door en geloof in Jezus Christus, is de weg naar geloofs blijdschap en geloofszekerheid. Geloofsblijdschap dat is niet, dat we almaar zingen en juichen. Maar dat is dat rustige, blije gevoel, dat geheel ons wezen doorzweeft en dat ons de na bijheid Gods als de hemel in onze ziel brengt. Dat is geloofsblijdschap, die mooie tevredenheid in God, waarbij het rustig is in ons leven en vrede en ver heuging. Laten we nu nog even over bovenge noemde klacht nadenken. En daarna ons zelf onderzoeken. Daarna het aandurven en aan willen wat ons ontbreekt en wat verkeerd is, zonde te noemen, werkelijk te erkennen en God te belijden en dat moet er bij te veranderen in Gods kracht. Zoo zal de vreugde haar intrede doen en de blijdschap zal te- rugkeeren of hooren voor het eerst, en onze blijdschap zal volkomen worden. Dc openbaring van Johannes. Prof. dl A. H. DE HARTOG. Dit werk van den bekenden professor geeft een prachtige kijk op bet laatste Bijbelboek. De schrijver verricht hierin geen exegetisch werk, hoewel hij zijn beweringen regelmatig niet teksten uit den Bijbel staaft,maar geeft een persoonlijke visie op de apocalyps. De schrijver laat zien lioe liet eerste boek van den Bijbel, Genesis, begint met een klacht aangaande „menschiheidsval en zijn verloren paradijs", terwijl het laatste boek de apo calyps eindigt met ten lied, „een loflied, dat bijvalt den duisteren wereldgang van God dciijke wijsheid en beleid, die aldus op den grondslag van het verloren paradijs op bouwt de stad Jeruzalem (dat beteekent „stad des vrede»")". Do geschiedenis r an, wereld en mensc-h- hei-d volgt hij, zooals deze in de boeken van liet Oude en Nieuwe Testament geteekend staat, om zoo het laatste Bijbelboek in vol ler licht te plaatsen. Met zeer veel genoegen hebben wij dit prachtige werk gelezen. Het is zwaar aan rijke gedachten en daarom van groote be koring. Het. boek is verschenen hij de Uitg. Mij Holland te Amsterdam. De onbekende God. Prof. D. ADOLF KELLER. Bij do firma J. Ploegsma te Zeist is een boek verschonen van bovengenoemde Geneef schc professor, uit lieC Duits-ch vertaald door J. C. Helders. In zijn „Woord Vooraf" zegt de schrijver „Karakteristiek voor den geest der heden- daagsche menschheid is, dat duidelijker dan ooit te voren, alle opstijgende moeilijkhe den in vragen over God culmineeren, zij liet uit de afgronden van het onbewuste, zij liet uit de om haar rijkdommen opengespleten aardkorst". „De hedendaagsche mensch be schouwt haar (deze vragen) als zijn eigen problemen, welke hij van menschelijke zijde kan oplossen en sluit daardoor zijn balans af met een onbekenden God, Dien hij schuoh ter achter den gang van zaken vermoedt". De schrijver geeft in zijn boek verschil lende typen met een dergelijke geestesge steldheid w eer, men zoekt en zoekt en geen uitweg wordt gevonden ot liet moet zijn de weg naar liet kwaad, die geen uitweg is. De schrijver merkt dan op: „Er blijft slechts één weg over: do weg naar God' Maar is deze weg werkelijk open? Kan ik hom zoo eenvoudig gaan, alsof ik den berg daarginds met den ka|iel bestijg? Zoddra ik hem gaan wil, merk ik, dat er van de plaats waar ik sta, geen weg naar God voert, Men kan hem niet vinden, hem niet door rotsen hakken, niet over afgronden aanleggen. Men kan hem niet denken, verwachten, voelen. Mijn weg naar God is geen weg naar God. Is dan de weg naar God ook verboden? Gij zult u geen beeld noch gelijkenis maken. Beelden zijn wegen. Gedachten zijn wegen. Gevoelens zijn wegen. Gij zult u geen weg z.oeken. Want Hij alleen wil u den weg naar Hem toe wijzen. Maar niet zoo, als een gids u den weg op de kaart toont, zoodat iedgre buiging en stijging van te voren be kend is. Maar zoo, dat Hij uw gi-ds is op den weg, den weg naar liet onbekende, het bo- demlooze, naar den onbekenden God, Die eerst dan de Bekende wordt, als de weg is afgelegd". In liet laatste hoofdstuk licht dc schrijver dit nog toe: „God laat Zich niet uitvragen. Hij wordt niet gekeild door menschelijke conclusies, llii laat Zicli niet oproepen door een theologie. Hij staat niet ter beschikking au een kerkgenootschap. Maar wanneer Zijn souvereine wil 't wenscht, dan spreekt llii. Hij alleen spreekt eu onthult ons van Zijn wezen en' wil, zooveel Hij "Wil. „Gij zoud't Mr niet zodken, indien Ik n niet reeds gevonden had". „Door te spreken stelt Hij ons in de ge legenheid Hem te kennen". „Daarom giet Hij Zijn Woord noch- in den vorm van een algemeene waarheid, noch over dc gelieele menschheid uit, maar in een erekel mensch, in dien Mensch, Die alleen mond voor Zijn Woord kan worden. En naar Dien zult gij hooren! Jezus van Nazareth is tiet Woord van God aun de menschheid". De schrijver vervolgt dan en zegt over do komst van iio' Godsrijk, dat het. niet komen zal zonder gericht over de wereld, zonals zij is. „Vanuit dezen chaos richt God Zijn nie.u- we wereld op Dat is liet wonder van God, dat op komst is". „Het karakter van dit rijk is ons door Jezus verkondigd. Niet slechts vcikondigd, maar ook voorgeleefd en ge toond. Gods lijk is daar, waar de armen ge voed worden waar de gerechtigheid in dc lianen doordringt, waar dc liefde de harten doordringt". Kr staan in dit boek vele schoone zaken en behartigenswaardige aanwijzingen voor liet goloovig buit, tooli blijven wij als Cal vinisten me', enkele moeilijke vragen zitten. Op de vraag hoe het Godsrijk komen zal, zegt de schrijver: liet. is de vraag van den gejaagden mensch", die niclliodc on middel oi.scht, die met mogelijkheden en berekenin gen werkt en liet niet wil wagen mot Gods methode, die ophoping van alic methoden beteekent: het onverwachte en onuitvind- barc, liet eenmalige, incidenteele, zich niet herhalende, dat wonder, hetwelk daarin be staat, dat Gods Woord scheppende kracht is". Wij, die den Bijbel als richtsnoer voor leer en laven nomen, verwerpen een derge lijke vage reueneerin-g, wier practisch ge volg zou zijn het stop zetten van vele arbeid in het koninkrijk Gods. Do schrijver zegt, dat wij met het geloof in dit Godsrijk rustig de toekomst tegemoet kunnen gaan. Hij geeft echter in dit op zicht geen oplossing voor het heden „de chaos". Gods Woord draagt ons op in dit leven te zijn: profeet, priester, koning, eiken dag, elk uur! De schrijver keert zich in zijn bock telken male tegen de „theologie", maar is zijn be schouwing geen „theologie"? Het is een uiting van die theologie, die met groot ge baar de christelijke actie on alle terrein van liet leven op losse schroeven zet door te be weren. dat „de vrome mensch bet. rijk Gods bevorderen wil" en hem te verwijten, dat hij zich hierdoor „tot Heer van het Gods rijk opwerpen wil, door plan en programma uit te denken en door te. organiseeren en te berekenen, wanneer, hoe en met welke mid delen het rijk zou kunnen worden verwe zenlijkt". Deze theolog'e vergeet, dat Jezus Christus „met Zijn godheid, majesteit en geest altijd bij ons blijft", dat God niet vraagt liet offer van liet vorstand „saorificiinm intellecti" maar dat Hij Zijn Geest zernlt opdat de Kerk van alle eeuwen door Haar verlicht zou worden in haar peilen van de diepten Gods in natuur en schriftuur. Nogmaals, er staan vele schoone gedach ten in dit boek. Toch kunnen wij niet na laten erop te wijzen, dat vele beschouwin gen in tegenspraak zijn met de Gereformeer de beginselen. Langs een omweg Frans; „Wat is erger moe, als ik uit een boom val en een arm breek, of mijn broek scheur?" Moeder: „Wel domme jongen, ais je een arm breekt, dat is natuurlijk erger!" Fii-ans: Nu moe, dan mag u wel heel blij zijn: ik heb alleen maar mijn broek ge scheurd. Dc maskerade in Leiden herleeft Indrukwekkende begroeting bij „De Valk" Luisterrijke optocht door de stad Leiden, 1 Juli De morgen van den grooten iustrumdag, de maskerade-dag ziet er stralend uit en de stad kijkt haar aan met een vroolijk gezicht en... gaat daarna aan 't werk. Want vanmor gen werken de meeste Leidenaars nog Eerst tegen den middag neemt de maskerade een aanvang en daarom zijn do meeste kantoren, fabrieken en werkplaatsen vanmorgen nog open en alleen de schoolkinderen, die den ;eheelen dag vrij af hebben, de iogé's, de strikjesverkoopers, de lieden, die met molen tjes loopen, maken de straat wat levendiger dan op gewone werkdagen. De maskerade Vandaag is dus de groote dag, de maske radedag. Voor het eerst sinds 25 jaar wordt weer een maskerade gehouden en de oud- Leidenaars denken daarbij oogenblikkelijk terug aan ae luisterrijke feesten, die vroeger in de Lustrumweek werden gehouden waar over men heden ten dage de meest wonder lijke en fantastische verhalen van klink klaar gouden uniformen en ongelooflijk kost bare statie kan hooren. De opzet van de maskerade van vandaag is echter principieel anders. Vroeger werd de luister van de maskerade bereikt door de afstand die er werd gescha pen tusschen de burgerij en de brillante staat van hooge personagiën, die door Lei- dens straten trok. Die hooge personagiën bleven onberispelijk in hun rol van „mijlen ver boven het vulgus verheven te zijn" en lieten zich de adoratie van liet volk genadi, en nederbuigend welgevallen. Thans is er onmiddellijk verband met de stoet van Rederijkerskamers die de stad en speciaal de Leidsclia Kamer met een bezoek vereeren voor het houden van een land juweel en de burgerij die de kamers ont vangt in een vroolijk versierde stad, voor enkele dagen uit de zorgen komt er een gemoedelijk en lustig feest van maakt waar bij de saamhoorigheid en vroolijkheid hoogtij vieren. De voornaamste festiviteit van de burgerij is echter de Intocht van de verschillende Ka mers en die intocht heeft vandaag met groote pracht en praal, onder een stralende hemel plaats gehad, waarbij duizenden en nog eens duizenden menschen uit stad en land de straten bevolkten. Het weer, de over weldigende belangstelling, de versierde stra ten, alles werkte mee om de herleving van dit oude festijn zoo getrouw mogelijk to doen zijn. De kamers trokken van verschillende kanten naar het feestcentrurü, het terrein bij de molen Do Valk. De Leidscjie Kamer „De Witte Acoleyen" kwam van hél Noordeinde, de Rotterdamsche Kamer „De-blauwe Aco leyen" en de Goudsche Kamer „De Gouds bloem" kwamen van de Heerénstraat, do Noordwijksche kamer „De Lelie onder den Doorn" en de Delftsohe Kamer „De Rapen bloem" van de Hooge Rijndijk" en de. Haar- lemsclie Kamer „Pellecaen of Speelcooren" van de Zijlpoort. De optocht. De. costuums waven onberispelijk en heC kapwerk klaarblijkelijk van een artist in zijn vak. Naast deze costumeering en grime speelde natuurlijk een groote rol de wijze waarop de deelnemers hun taak hadden opgevat en hier heeft de regisseur de heer Fr. Lensvelt prachtige resultaten bereikt. Hij had de be schikking over zeer dankbaar materiaal. Men mag althans van deze studenten, dio bovendien nog tot een exclusief corps belmo ren, verwachten, dat zij zich in hun rol kunnen inleven en er was in dit opzicht dan ook zeer veel te waardeeren. De hoofdper sonen traden op met hoofsche zwier en gratie en zij hebben dit den geheelen optocht weg lang volgehouden. Dit is reeds een groote prestatie maar meer bewondering nog mocht men wel hebben voor de zotten en narren, die gedurenden den langen, langen weg, liun potsen en grollen moesten verkoo- pen en dat in de heete, heete straten in een' warm pakje en onder de nog warmee grime. Zoo trok dan.de optocht door Leiden's straten, maar men moet ons er van ontslaan van die stoet een nauwkeurige opsomming te geven. Wij wagen ons er zelfs niet aan om de hoofdkleuren der verschillende groe pen op te sommen. Wij zijn er mee begon nen om ze op te schrijven, maar hebben het na drie of vier groepen maar opgegeven, omdat er onder de collega's heftige debatten; ontstonden over grijs, taupe, mauve, beigei en dergelijke tinten, die in een zoo groote overvloed moeilijk te onderscheiden zijn. De geheele middag werd door de optocht in beslag genomen. De stoet pauzeerde in Oud-Hortuszicht, dat fraai was versierd ert waar de dorstige kelen werden gelaafd en' de costuums en de grime wat werden ge restaureerd. Want het was heerlijk weer, maar men kan er van overtuigd zijn, dat de deelnemers het daarmee niet in alle op zichten eens waren. Ze hebben heel wat van de hitte moeten verduren, hoewel ook na de pauze er nog alles frisch genoeg uitzag. Het eindpunt van de middagstoet was dei Stadsgehoorzaal waar een Middeleeuwsche maaltijd was aangericht, waaraan de ver moeienissen met energie, voortreffelijke! spijzen en wat alcohol werden verslagen. Het afivecrgeschut ran gevederde roovers Hatcls, toeters en meer geraasmakende voor in de boomgaarden van dc Betuwe, waar begonnen wordt met dc kerseniiluk. werpen worden er gebruikt. VOOR DE JEUGD Beste Nichtjes en Neefjes, Nu is dan de week weer aangebroken van raadsels 'en briefjes. En zooals we de vorige keer saimcii afgesproken hebben: liier volgt nu direct tie oplossing en beant- v.oordiiiiig van 't werk en de briefjl;is van de allerlaatste keer. Jammer alleen, dat de stapel correspon dentie niet zoo groot is. Dat komt zeker rail de heerlijke wanne zomerdagen, 'k Kan T 111e best begrijpen hoor! Je hoofd staat nil niet erg naar raadsels-oplossen! Zwem men en buiten spelen zijn nu heel rvat meer aantrekkelijk ctia.ii ill do kamer brief jes schrijven. Dus is 't niéts geen wonder dat jullie (Haar niet zoo erg aan gedacht hébben. Alleen ben fk blij, dat 't van avond wat koeler is, anders zou ik mis schien ook niet in staat zijn aan jullie te schrijven, en wat dan? Dat laatste is natuurlijk maar een grap je, dat heb jullie al lang begrepen. Maar (lat neemt niet weg, dat jullie tocli inoU bedenken, dat ik met warm weer even graag jullie briefjes lees en beantwoord, als met koel weer. Dus: oplossingen en briefjes zijn altijd Welkom, 'k Verlang er zelfs naar. Laat ma dus niet al tie lang wachten, achterblij ventten! Of is 8 dagen tijd nu toch nog t»e kort? Dan een volgende keer graag wat vroeger beginnen. Ons hoekje niet vergeten hoor! Xu eerst even een praatje over het ver- jaardag-raadsel. Sommigen van julliiv raadden betreffende da maand: Juni. Als ze echter goed ge zien hadden, zouden ze hebben gemerkt, dat wel de lettergreep: „j n" in elke zin verborgen, zit, maar niet de lettergreep ,.n i". Dus J u tl i kon nooit bedoeld zijn. Wél zul je in elke zin vinden: 1 i. Dus nu kun je zelf de maand wil vinden den. '1 Is liet opvolgende zusje van Juni. En inderdaad heeft Ida Jongsma dus goed geraden. Leuk, hoor! Wat de datum betreft, heb ik 't jullie erg moeilijk gemaakt. Expres om jullie er in te loten loopen heb ik de getallen vijf, zes en acht ofte in dinze zinnen laten voorkomen. Maar alweer g.elclt: wie goed keek, kon 't toch wel raden. Want die z a g dat vijf en acht niet in elke zin ver borgen waren. Eu dat moest toch immers! Alleen liet, middelste van de drie zoo even genoemd)? getallen kan je in elke zin vinden. Kijk 't nog maar eens na. 'k Geloof, dat jullie nu hiermee de juiste datum weet, en a.ls je nu eens boven aan de kop van de krant kijkt, zul je iets leuks ontdekken! Doe het maar gauw! Zie je 't wel? Nu, denk maar eens aan me, nu je dit weet. En schrijf me voor degenen die liet nog niet deden geldt dit meteen zoo gauw mogelijk de nog niet vermelde ver jaardagen van degenen, wier geboorte datum ik in de vorige krant vroeg. Wie inmiddels ai aan mijn verzoek vol- iaan hebben, hoeven zich aan dit laatste natuurlijk niet te storen. Ziezoo, nu lioop ik voor 't laatst over die verjaardagen-kwestie geschreven te hebben We weten nu binnenkort «lies precies van elkaar. Ju Hip van mij en omgekeerd. Tor wel gezellig, hè? Nu volgen die oploAhigen van bet vorige werk. 1. Kameel Kaneal 2. een kam of een vork 3. een klok niet gewichten 4. aalmoes 5. kat, uil, katuil. Ze waren toch lieusch niet zoo moeilijk, wel? Of viel liet. toch tegen? Er was er maai' één, die alls goed had. Dat was Bram IJ. tie Nuinansdlorp. Keurig gedaan, Bram. Alleen: nu moet ik je mis schien wel een klein beetje teleur stellen. Je zou misschien denken, dat je een prijs kreeg, en dat is niet zoo. Je begrijpt liet zelf wel. Je hebt do laatste tijd niet zoo erg trouw meegedaan, 'k heb zelfs eon radio-angstkreet moeten laten hooren, eer je weer eens kwam praten. En daarom kan ik je nu volgens recht niet anders ge ven dein een eervolle vérmelding. Wees nu verstandig en doe weer fijn mee; dan heb je heel spoedig groote kans op een prijs, als je zoo doorgaat met flink raadsels oplossen. Aangezien geen der andere mededingers dnze keet' alle wadsets goed bad, zie ik me genoodzaakt, de prijs te bewaren tot de volgen-de keer. Dan beter, hoop ik! Hier volgen de nieuwe raadsels. Inzending uiterlijk tot en met Maandag 15 Juli. I. Ingezonden door A. Wagner. Mijn geheel: I, 2, 3, 2, 4, 5, 6, 2, 7, 6, 8, 8, 7, 9, 6, 2, 4,- 4, 10, 7, 11 is iets waar veel menschen deze zomer naar toe gaa.n 2, 7, 6 is iets o-m te kampeeren II, 2, 4, 5 is makkelijk om te bezitten 7, S, 8, 3, 5 is een windrichting 3, 8, 8, 9 is een geurende bloem 4, 2, 7, 6, 2 is een jaargetijde 1, 8, 4 komt van scha-pen 3, 10, 7, 11 is rond G, 10, 7 is een grondstof, die in Indie wordt gevonden en waar veel vaasjes van ge-maakt worden, en andere lux» voorwer pen 9, 6, 2, 3 geeft 's nachts licht I, 2, 9, G is nog een andere windrichting. II. Verborgen steden: a. Daa-r gaat do weg naar de nieuwe kerk. b. Langs hellingen, begroeid met bloe men, dealden wij langzaam naar be neden. c. Met beleid en kloekheid liee-ft hij de zaak tot een goed eind weten te bren gen. d. Haver en g'ras zijn goed voedsel voor paard-en. e. Steden zijn meestal oud; dorpen vaak pas kort geleden ontstaan. III. Fopvragen: a. Wat heeft geen lichaam m is toch zichtbaar? b. Welk woord wordt „ziek" als je écn lettergreep wegneemt? c. Met welk mes snijdt man niet? -d. In welke gl-azen is liet beste schen ken? e. Walt valt door de ruiten, zonder ze stuk te m-aiken? IV. Met v ben ik liet tegengestelde -va.n weinig. Met (1 ben ik geen geheel. Met m bakt men brood van mij. Met h ben ik onbeschadigd. Met g ben ik een kleur. Wie ben ik? V. Mijn eerste is. een nuttig dier. Zet er e-en koek achter, en ik word een vogel. Wie ben ik? Nou, beproef hierop allen je krachten maar weer eens. Ze zijn werkelijk makke lijk d-eze keer. Stuur nu eens allen je oplossingen! CORRESPONDENTIE Chula G. te Scmmelsdijk. Heb ik zóó je naam goed geschreven? Ja-maner, dat je 't de vorige keer vergeten was. Ma-ar geluk kig heb je 't nu a.1 weer goed gemaakt. J-e verjaardag staat, opgeschreven, hoor! Maai' 't is pa-s voorbij, liè? 't. Zal dus h-eel lang duren, eer ik je kan fel-iciteeren. Enfin, doe maar trouw mee, clian vliegen d-e we ken om! Daag! Tot clc volgende keer. Ida J. te Stellendam. Inderdaad, jij bent van 't jaar de eerste die m-e felicitegrt. Wait vind ik dat Jeuk! Je bent prachtig op tijd, dia-t zul je nu je deze krant léést, wel merken. Hartelijk dank voor je geluk- wensoh. 'k Hoop vóór de vacantia nog te komen. Ma,ar 'k weet liet niet zeker. Dat wordt dan Woensdag 10 of 17 Juli. Wat schikt liet best'? Dan zal ik het laten we ten. Veel plezier op de schoolreis. Wat een pnacht-reis zeg! 'k Zou wel mee willen. Nou, liart. gr. aan allen. Tot ziens. Bram P. te Numansdorp. Wat li-eb jij veel van Tante Trims gehouden. Nog al tijd zet je haar naam boven de brieven! Slimmerd! 't Was anders een keurige brief zeg'. En goede oplossingen. Je kunt wel begrijpen, waarom 'k .je nog geen prijs geef, hè? 'k Denk, dat je z-eilfs ni-ot eens een prijs zou willen li,ebben, die niet ten volle verdii-en-d is. Zweim m-aar veel, dat is gezand, en hoe beier je 't kent, des te meet' profijt kun je er van hebben, als er eens iets ge-beurt. Ja, ik vond het ook eig jammer van die ko nijntjes. Zijn ze niet teruggekomen? Nou, Bram, 'k ben blij dia-t je nu weer trouw o-p je post bent, en daarom eindig ik met een hoopvol: ,tot d-e volgende keer. De harte lijke groeten aan tillen thuis. Dag, hoor! Hi,ermee roep ik m-etecn een „lot sclirij- vens" toe aan a-lile nichtjes en neefjes. All-eimaal voel groeten van ju-Mie TANTE TINE P.S. J. v. Dricl en L. Maris zijn de vol gende keer weer aan die beurt. Dagl VOOR DE VROUW PRACTISCHE WENKEN VOOR IEDEREEN Borstels, stoffers en bezems waarvan liet haar plat en in elkaar verward is, moet men eendige minuten boven stoom houden, terwijl men met een stokje vlug orer liet haar strijkt. Na eenige tijd rijzen ds haren weer in hun oude stand. Nieuwe keukenpannen moet men aan da buitenzijde inwrijven met. een rauwe ui. Hierdoor vermindert het gevaar va-n bar sten. Vul d-e jiöin mot koud water, na liet) inwrijven met een ui, en laat het water aan d-e kook komen. Daarna zet men da pan af en laat het water er in, tol het koud geworden is. Vochtige keukenkasten of proviand-kas- ten kan men droog doen worden, door in e-en bakje wat ongeblusohte luik te leggen en dit in d-e kast te zetten. Hierdoor ver dwijnt de voolihige at-mosfeei' en d-e onaan gename lucht. Aiis d-e kalk met water ver zadigd is, moet men ze vernieu-wen. Paraffine bezuinigiug. Een theelepel azijn gevoegd bij dc olie van een paraffine- liehtje verhoogt li-et gebruik van de paraf fine Het geeft dan meer warmte en cl-e paraffine duurt langer. Verfstoffen kan men gemakke-lijk van de ha-ndien verwijderen door afwrijven met gem-a-lien mosterd. Ook kan men Hierdoor' huishoudelijke artikel-en yan een onaange name reuk ontdoen. Pcik- en teerhanclcn reinigt men het best met. petroleum. Zecwaterviekken in 't leer van on-za schoenen zullen geivoon-lijk verdwijnen, als men zo inwrijft met een oplossing van een weinig waschspda in een theekop vol lreete melk. Wrijf de schoenen met diit mengsel goed in en poets ze op d-e gewone wijze, zoodra het loei' droog is. Zee watervlekken op kleeren moest men behandelen met. schoon water (liefst regen water) zoodira d-e vlekken opkomen. Zilver verkleurt niet, als men een stuikjo kamfer doet in de doos, waarin liet tafel zilver bewaard wordt.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1935 | | pagina 6