VOOR
EN KIND
MAAS- EN SCHELDEBODE
ZATERDAG 6 'JULI 1935
BLIJDSCHAP
BOEKEN EN GESCHRIFTEN
LUSTRUMFEESTEN TE LEIDEN
VOORDE'
ZONDAG
Deze dingen heb ik tot u gesproken,
opdat Mijne blijdschap in u blijve,
en uwe blijdschap vervuld worde.
Joh. 15 11.
De klacht over gebrek aan geloofs-
blijdschap wordt tegenwoordig niet wei
nige malen vernomen. Sterker nog. Ik
heb nog niet zoo lang geleden de klacht
hooren uitspreken gevolgd door de on
beantwoorde vraag, wat hieraan te doen
■was. Het boven geschreven woord
spreekt over de blijdschap en geeft ook
een zeer duidelijk antwoord, hoe het
komt, als de blijdschap bij Gods kinde
ren niet gevonden wordt.
Jezus spreekt hier tot zijn discipelen.
En Hij zegt, dat Hij deze dingen, dat is
dus hetgeen Hij zoo pas gezegd heeft,
dat Hij dat gesproken heeft met het doel,
dat Zijn blijdschap in Zijn discipelen
mocht zijn.
Welke is laten we dat eerst vra
gen welke is Zijn blijdschap? Wat
maakt met andere woorden de blijdschap
van Jezus uit?
Wel, dat is spoedig beantwoord.
Het doen van den wil des Vaders en het
doen van des Vaders wil met liefde. Dat
maakt Jezus zoo verheugd. Daarover
verheugt Hij Zich in den geest.
Niets anders kan Jezus ook verblijd
maken.
Hij komt op aarde om te lijden. Hij
draagt de zonden. Hij lijdt de straf. Hij
is in de vernedering en gaat daar steeds
dieper in. Zijn leven is smart. Maar Zijn
eenige. Zijn heele blijdschap is juist ge
legen in het absoluut en volkomen doen
van den wil des Vaders.
Dit zoo geheel geven aan Zijn groote
levenstaak, zoo geheel en echt leven uit
het geloof, geleid door den Heiligen
Geest om des Vaders wil te volbrengen
zie dat is Jezus' blijdschap in Zijn
smarteleven. Dat maakt Hem blijmoedig,
dat doet verheugd zijn.
En nu heeft Hij Zijn discipelen iets
gezegd, opdat, met het doel dus, dat
hun blijdschap volkomen zou zijn of be
ter gezegd, dat Zijn blijdschap in hen
zou blijven,
De kern van onze geloofsblijdschap is
dus deze, dat wij deelen In de blijdschap
van Jezus. Dat Zijn blijdschap in ons is
en blijft. En wanneer is die nu in ons?
Waaraan kunnen we die nu toetsen?
Jezus heeft de voorgaande woorden ge
sproken met het doel, dat Zijn blijdschap
in ons blijve. En die voorgaande woor
den wijzen op het bewaren van Gods
geboden, op het doen van Jezus' wil en
dat in liefde.
Geloofsblijdschap staat derhalve in
zeer nauw verband met het doen van
Christus' geboden, met het volbrengen
van Jezus' wil
Hiermee is, meen ik, een antwoord
gegeven op de vraag, die we straks
genoemd hebben.
Wanneer we bij anderen en ook bij
ons zelf ontdekken gebrek aan blij ge
loof, wanneer we iets wezenlijks missen,
wanneer het almaar klagen is en meer
twijfelen dan gelooven, wanneer de men-
schen van de wereld heusch niet ja-
loersch op ons zullen worden, omdat
ze, ons ziende, Christendom en klacht en
treurnis vereenzelvigen, dan kunnen we
hier bij Jezus Christus ons antwoord
gaan halen.
Want vergis u niet zoo wil Jezus
het niet.
De discipelen zijn blijde menschen. En
nu heeft Hij juist op het doel van Zijn
geboden gewezen, opdat die blijdschap
moge blijven. Opdat ze die blijdschap
niet mochten verliezen. Alzoo dringt zich
bij ons de vraag op. hoe we staan tegen
over het doen van Gods geboden.
Is daar misschien de oorzaak, dat er
geen blijdschap in ons leven is? Laten
we maar direct ons onder Gods Woord
gevangen geven en zeggen, dat zeker de
oorzaak daar schuilt.
Al wisten we 't nog zoo goed. hebben
we 't gedaan? Hebben we er naar ge
leefd? Zijn Gods geboden voor ons ab
soluut of lichten we er de hand mee?
Doen we Gods geboden in groote din
gen om de kleine - dat is thuis en in
onze gedachtenwereld te vergeten?
En dan, doen we Gods wil uit liefde?
Geven we ons graag aan den wil des
Heeren?
Laten we eens rustig deze en derge
lijk soortige vragen overwegen.
Misschien ontdekken we hier een oor
zaak van 't gemis aan geloofsblijdschap
in ons. En dan weten we meteen de weg
erheen. Dan weten we, dat eerlijke er
kentenis en eerlijke verbetering en ver
andering van ons leven de weg zijn. En
deze zijn de weg, omdat Jezus Christus
de Weg is. Want hier is niets mogelijk
buiten Hem. Het doen van Zijn geboden,
dat alleen mogelijk is door en geloof in
Jezus Christus, is de weg naar geloofs
blijdschap en geloofszekerheid.
Geloofsblijdschap dat is niet, dat
we almaar zingen en juichen. Maar dat
is dat rustige, blije gevoel, dat geheel
ons wezen doorzweeft en dat ons de na
bijheid Gods als de hemel in onze ziel
brengt. Dat is geloofsblijdschap, die
mooie tevredenheid in God, waarbij het
rustig is in ons leven en vrede en ver
heuging.
Laten we nu nog even over bovenge
noemde klacht nadenken. En daarna ons
zelf onderzoeken. Daarna het aandurven
en aan willen wat ons ontbreekt en wat
verkeerd is, zonde te noemen, werkelijk
te erkennen en God te belijden en
dat moet er bij te veranderen in
Gods kracht. Zoo zal de vreugde haar
intrede doen en de blijdschap zal te-
rugkeeren of hooren voor het eerst, en
onze blijdschap zal volkomen worden.
Dc openbaring van Johannes.
Prof. dl A. H. DE HARTOG.
Dit werk van den bekenden professor geeft
een prachtige kijk op bet laatste Bijbelboek.
De schrijver verricht hierin geen exegetisch
werk, hoewel hij zijn beweringen regelmatig
niet teksten uit den Bijbel staaft,maar geeft
een persoonlijke visie op de apocalyps. De
schrijver laat zien lioe liet eerste boek van
den Bijbel, Genesis, begint met een klacht
aangaande „menschiheidsval en zijn verloren
paradijs", terwijl het laatste boek de apo
calyps eindigt met ten lied, „een loflied, dat
bijvalt den duisteren wereldgang van God
dciijke wijsheid en beleid, die aldus op den
grondslag van het verloren paradijs op
bouwt de stad Jeruzalem (dat beteekent
„stad des vrede»")".
Do geschiedenis r an, wereld en mensc-h-
hei-d volgt hij, zooals deze in de boeken van
liet Oude en Nieuwe Testament geteekend
staat, om zoo het laatste Bijbelboek in vol
ler licht te plaatsen.
Met zeer veel genoegen hebben wij dit
prachtige werk gelezen. Het is zwaar aan
rijke gedachten en daarom van groote be
koring.
Het. boek is verschenen hij de Uitg. Mij
Holland te Amsterdam.
De onbekende God.
Prof. D. ADOLF KELLER.
Bij do firma J. Ploegsma te Zeist is een
boek verschonen van bovengenoemde Geneef
schc professor, uit lieC Duits-ch vertaald
door J. C. Helders.
In zijn „Woord Vooraf" zegt de schrijver
„Karakteristiek voor den geest der heden-
daagsche menschheid is, dat duidelijker dan
ooit te voren, alle opstijgende moeilijkhe
den in vragen over God culmineeren, zij liet
uit de afgronden van het onbewuste, zij liet
uit de om haar rijkdommen opengespleten
aardkorst". „De hedendaagsche mensch be
schouwt haar (deze vragen) als zijn eigen
problemen, welke hij van menschelijke zijde
kan oplossen en sluit daardoor zijn balans
af met een onbekenden God, Dien hij schuoh
ter achter den gang van zaken vermoedt".
De schrijver geeft in zijn boek verschil
lende typen met een dergelijke geestesge
steldheid w eer, men zoekt en zoekt en geen
uitweg wordt gevonden ot liet moet zijn de
weg naar liet kwaad, die geen uitweg is.
De schrijver merkt dan op: „Er blijft
slechts één weg over: do weg naar God'
Maar is deze weg werkelijk open? Kan ik
hom zoo eenvoudig gaan, alsof ik den berg
daarginds met den ka|iel bestijg? Zoddra ik
hem gaan wil, merk ik, dat er van de plaats
waar ik sta, geen weg naar God voert, Men
kan hem niet vinden, hem niet door rotsen
hakken, niet over afgronden aanleggen. Men
kan hem niet denken, verwachten, voelen.
Mijn weg naar God is geen weg naar
God. Is dan de weg naar God ook verboden?
Gij zult u geen beeld noch gelijkenis maken.
Beelden zijn wegen. Gedachten zijn wegen.
Gevoelens zijn wegen. Gij zult u geen weg
z.oeken. Want Hij alleen wil u den weg
naar Hem toe wijzen. Maar niet zoo, als een
gids u den weg op de kaart toont, zoodat
iedgre buiging en stijging van te voren be
kend is. Maar zoo, dat Hij uw gi-ds is op den
weg, den weg naar liet onbekende, het bo-
demlooze, naar den onbekenden God, Die
eerst dan de Bekende wordt, als de weg is
afgelegd".
In liet laatste hoofdstuk licht dc schrijver
dit nog toe: „God laat Zich niet uitvragen.
Hij wordt niet gekeild door menschelijke
conclusies, llii laat Zicli niet oproepen door
een theologie. Hij staat niet ter beschikking
au een kerkgenootschap. Maar wanneer
Zijn souvereine wil 't wenscht, dan spreekt
llii. Hij alleen spreekt eu onthult ons van
Zijn wezen en' wil, zooveel Hij "Wil. „Gij
zoud't Mr niet zodken, indien Ik n niet reeds
gevonden had".
„Door te spreken stelt Hij ons in de ge
legenheid Hem te kennen".
„Daarom giet Hij Zijn Woord noch- in den
vorm van een algemeene waarheid, noch
over dc gelieele menschheid uit, maar in een
erekel mensch, in dien Mensch, Die alleen
mond voor Zijn Woord kan worden. En naar
Dien zult gij hooren! Jezus van Nazareth is
tiet Woord van God aun de menschheid".
De schrijver vervolgt dan en zegt over do
komst van iio' Godsrijk, dat het. niet komen
zal zonder gericht over de wereld, zonals zij
is. „Vanuit dezen chaos richt God Zijn nie.u-
we wereld op Dat is liet wonder van God,
dat op komst is". „Het karakter van dit rijk
is ons door Jezus verkondigd. Niet slechts
vcikondigd, maar ook voorgeleefd en ge
toond. Gods lijk is daar, waar de armen ge
voed worden waar de gerechtigheid in dc
lianen doordringt, waar dc liefde de harten
doordringt".
Kr staan in dit boek vele schoone zaken
en behartigenswaardige aanwijzingen voor
liet goloovig buit, tooli blijven wij als Cal
vinisten me', enkele moeilijke vragen zitten.
Op de vraag hoe het Godsrijk komen zal,
zegt de schrijver: liet. is de vraag van den
gejaagden mensch", die niclliodc on middel
oi.scht, die met mogelijkheden en berekenin
gen werkt en liet niet wil wagen mot Gods
methode, die ophoping van alic methoden
beteekent: het onverwachte en onuitvind-
barc, liet eenmalige, incidenteele, zich niet
herhalende, dat wonder, hetwelk daarin be
staat, dat Gods Woord scheppende kracht
is".
Wij, die den Bijbel als richtsnoer voor
leer en laven nomen, verwerpen een derge
lijke vage reueneerin-g, wier practisch ge
volg zou zijn het stop zetten van vele arbeid
in het koninkrijk Gods.
Do schrijver zegt, dat wij met het geloof
in dit Godsrijk rustig de toekomst tegemoet
kunnen gaan. Hij geeft echter in dit op
zicht geen oplossing voor het heden „de
chaos". Gods Woord draagt ons op in dit
leven te zijn: profeet, priester, koning, eiken
dag, elk uur!
De schrijver keert zich in zijn bock telken
male tegen de „theologie", maar is zijn be
schouwing geen „theologie"? Het is een
uiting van die theologie, die met groot ge
baar de christelijke actie on alle terrein van
liet leven op losse schroeven zet door te be
weren. dat „de vrome mensch bet. rijk Gods
bevorderen wil" en hem te verwijten, dat
hij zich hierdoor „tot Heer van het Gods
rijk opwerpen wil, door plan en programma
uit te denken en door te. organiseeren en te
berekenen, wanneer, hoe en met welke mid
delen het rijk zou kunnen worden verwe
zenlijkt".
Deze theolog'e vergeet, dat Jezus Christus
„met Zijn godheid, majesteit en geest altijd
bij ons blijft", dat God niet vraagt liet offer
van liet vorstand „saorificiinm intellecti"
maar dat Hij Zijn Geest zernlt opdat de
Kerk van alle eeuwen door Haar verlicht
zou worden in haar peilen van de diepten
Gods in natuur en schriftuur.
Nogmaals, er staan vele schoone gedach
ten in dit boek. Toch kunnen wij niet na
laten erop te wijzen, dat vele beschouwin
gen in tegenspraak zijn met de Gereformeer
de beginselen.
Langs een omweg
Frans; „Wat is erger moe, als ik uit een
boom val en een arm breek, of mijn broek
scheur?"
Moeder: „Wel domme jongen, ais je een
arm breekt, dat is natuurlijk erger!"
Fii-ans: Nu moe, dan mag u wel heel blij
zijn: ik heb alleen maar mijn broek ge
scheurd.
Dc maskerade in Leiden herleeft
Indrukwekkende begroeting
bij „De Valk"
Luisterrijke optocht door
de stad
Leiden, 1 Juli
De morgen van den grooten iustrumdag,
de maskerade-dag ziet er stralend uit en de
stad kijkt haar aan met een vroolijk gezicht
en... gaat daarna aan 't werk. Want vanmor
gen werken de meeste Leidenaars nog Eerst
tegen den middag neemt de maskerade een
aanvang en daarom zijn do meeste kantoren,
fabrieken en werkplaatsen vanmorgen nog
open en alleen de schoolkinderen, die den
;eheelen dag vrij af hebben, de iogé's, de
strikjesverkoopers, de lieden, die met molen
tjes loopen, maken de straat wat levendiger
dan op gewone werkdagen.
De maskerade
Vandaag is dus de groote dag, de maske
radedag. Voor het eerst sinds 25 jaar wordt
weer een maskerade gehouden en de oud-
Leidenaars denken daarbij oogenblikkelijk
terug aan ae luisterrijke feesten, die vroeger
in de Lustrumweek werden gehouden waar
over men heden ten dage de meest wonder
lijke en fantastische verhalen van klink
klaar gouden uniformen en ongelooflijk kost
bare statie kan hooren.
De opzet van de maskerade van vandaag
is echter principieel anders.
Vroeger werd de luister van de maskerade
bereikt door de afstand die er werd gescha
pen tusschen de burgerij en de brillante
staat van hooge personagiën, die door Lei-
dens straten trok. Die hooge personagiën
bleven onberispelijk in hun rol van „mijlen
ver boven het vulgus verheven te zijn" en
lieten zich de adoratie van liet volk genadi,
en nederbuigend welgevallen.
Thans is er onmiddellijk verband met de
stoet van Rederijkerskamers die de stad en
speciaal de Leidsclia Kamer met een bezoek
vereeren voor het houden van een land
juweel en de burgerij die de kamers ont
vangt in een vroolijk versierde stad, voor
enkele dagen uit de zorgen komt er een
gemoedelijk en lustig feest van maakt waar
bij de saamhoorigheid en vroolijkheid hoogtij
vieren.
De voornaamste festiviteit van de burgerij
is echter de Intocht van de verschillende Ka
mers en die intocht heeft vandaag met
groote pracht en praal, onder een stralende
hemel plaats gehad, waarbij duizenden en
nog eens duizenden menschen uit stad en
land de straten bevolkten. Het weer, de over
weldigende belangstelling, de versierde stra
ten, alles werkte mee om de herleving van
dit oude festijn zoo getrouw mogelijk to
doen zijn.
De kamers trokken van verschillende
kanten naar het feestcentrurü, het terrein bij
de molen Do Valk. De Leidscjie Kamer „De
Witte Acoleyen" kwam van hél Noordeinde,
de Rotterdamsche Kamer „De-blauwe Aco
leyen" en de Goudsche Kamer „De Gouds
bloem" kwamen van de Heerénstraat, do
Noordwijksche kamer „De Lelie onder den
Doorn" en de Delftsohe Kamer „De Rapen
bloem" van de Hooge Rijndijk" en de. Haar-
lemsclie Kamer „Pellecaen of Speelcooren"
van de Zijlpoort.
De optocht.
De. costuums waven onberispelijk en heC
kapwerk klaarblijkelijk van een artist in
zijn vak.
Naast deze costumeering en grime speelde
natuurlijk een groote rol de wijze waarop
de deelnemers hun taak hadden opgevat en
hier heeft de regisseur de heer Fr. Lensvelt
prachtige resultaten bereikt. Hij had de be
schikking over zeer dankbaar materiaal.
Men mag althans van deze studenten, dio
bovendien nog tot een exclusief corps belmo
ren, verwachten, dat zij zich in hun rol
kunnen inleven en er was in dit opzicht dan
ook zeer veel te waardeeren. De hoofdper
sonen traden op met hoofsche zwier en
gratie en zij hebben dit den geheelen optocht
weg lang volgehouden. Dit is reeds een
groote prestatie maar meer bewondering nog
mocht men wel hebben voor de zotten en
narren, die gedurenden den langen, langen
weg, liun potsen en grollen moesten verkoo-
pen en dat in de heete, heete straten in een'
warm pakje en onder de nog warmee
grime.
Zoo trok dan.de optocht door Leiden's
straten, maar men moet ons er van ontslaan
van die stoet een nauwkeurige opsomming
te geven. Wij wagen ons er zelfs niet aan
om de hoofdkleuren der verschillende groe
pen op te sommen. Wij zijn er mee begon
nen om ze op te schrijven, maar hebben het
na drie of vier groepen maar opgegeven,
omdat er onder de collega's heftige debatten;
ontstonden over grijs, taupe, mauve, beigei
en dergelijke tinten, die in een zoo groote
overvloed moeilijk te onderscheiden zijn.
De geheele middag werd door de optocht
in beslag genomen. De stoet pauzeerde in
Oud-Hortuszicht, dat fraai was versierd ert
waar de dorstige kelen werden gelaafd en'
de costuums en de grime wat werden ge
restaureerd. Want het was heerlijk weer,
maar men kan er van overtuigd zijn, dat
de deelnemers het daarmee niet in alle op
zichten eens waren. Ze hebben heel wat van
de hitte moeten verduren, hoewel ook na de
pauze er nog alles frisch genoeg uitzag.
Het eindpunt van de middagstoet was dei
Stadsgehoorzaal waar een Middeleeuwsche
maaltijd was aangericht, waaraan de ver
moeienissen met energie, voortreffelijke!
spijzen en wat alcohol werden verslagen.
Het afivecrgeschut ran gevederde roovers
Hatcls, toeters en meer geraasmakende voor
in de boomgaarden van dc Betuwe, waar begonnen wordt met dc kerseniiluk.
werpen worden er gebruikt.
VOOR DE JEUGD
Beste Nichtjes en Neefjes,
Nu is dan de week weer aangebroken
van raadsels 'en briefjes. En zooals we de
vorige keer saimcii afgesproken hebben:
liier volgt nu direct tie oplossing en beant-
v.oordiiiiig van 't werk en de briefjl;is van
de allerlaatste keer.
Jammer alleen, dat de stapel correspon
dentie niet zoo groot is. Dat komt zeker
rail de heerlijke wanne zomerdagen, 'k Kan
T 111e best begrijpen hoor! Je hoofd staat
nil niet erg naar raadsels-oplossen! Zwem
men en buiten spelen zijn nu heel rvat
meer aantrekkelijk ctia.ii ill do kamer brief
jes schrijven. Dus is 't niéts geen wonder
dat jullie (Haar niet zoo erg aan gedacht
hébben. Alleen ben fk blij, dat 't van
avond wat koeler is, anders zou ik mis
schien ook niet in staat zijn aan jullie te
schrijven, en wat dan?
Dat laatste is natuurlijk maar een grap
je, dat heb jullie al lang begrepen. Maar
(lat neemt niet weg, dat jullie tocli inoU
bedenken, dat ik met warm weer even
graag jullie briefjes lees en beantwoord,
als met koel weer.
Dus: oplossingen en briefjes zijn altijd
Welkom, 'k Verlang er zelfs naar.
Laat ma dus niet al tie lang wachten,
achterblij ventten! Of is 8 dagen tijd nu
toch nog t»e kort? Dan een volgende keer
graag wat vroeger beginnen. Ons hoekje
niet vergeten hoor!
Xu eerst even een praatje over het ver-
jaardag-raadsel.
Sommigen van julliiv raadden betreffende
da maand: Juni. Als ze echter goed ge
zien hadden, zouden ze hebben gemerkt,
dat wel de lettergreep: „j n" in elke zin
verborgen, zit, maar niet de lettergreep
,.n i". Dus J u tl i kon nooit bedoeld zijn.
Wél zul je in elke zin vinden: 1 i.
Dus nu kun je zelf de maand wil vinden
den. '1 Is liet opvolgende zusje van Juni.
En inderdaad heeft Ida Jongsma dus
goed geraden. Leuk, hoor!
Wat de datum betreft, heb ik 't jullie
erg moeilijk gemaakt. Expres om jullie er
in te loten loopen heb ik de getallen vijf,
zes en acht ofte in dinze zinnen laten
voorkomen. Maar alweer g.elclt: wie goed
keek, kon 't toch wel raden. Want die z a g
dat vijf en acht niet in elke zin ver
borgen waren. Eu dat moest toch immers!
Alleen liet, middelste van de drie zoo
even genoemd)? getallen kan je in elke zin
vinden. Kijk 't nog maar eens na.
'k Geloof, dat jullie nu hiermee de juiste
datum weet, en a.ls je nu eens boven aan
de kop van de krant kijkt, zul je iets leuks
ontdekken! Doe het maar gauw! Zie je 't
wel?
Nu, denk maar eens aan me, nu je dit
weet.
En schrijf me voor degenen die liet
nog niet deden geldt dit meteen zoo
gauw mogelijk de nog niet vermelde ver
jaardagen van degenen, wier geboorte
datum ik in de vorige krant vroeg.
Wie inmiddels ai aan mijn verzoek vol-
iaan hebben, hoeven zich aan dit laatste
natuurlijk niet te storen.
Ziezoo, nu lioop ik voor 't laatst over die
verjaardagen-kwestie geschreven te hebben
We weten nu binnenkort «lies precies van
elkaar. Ju Hip van mij en omgekeerd. Tor
wel gezellig, hè?
Nu volgen die oploAhigen van bet vorige
werk.
1. Kameel Kaneal
2. een kam of een vork
3. een klok niet gewichten
4. aalmoes
5. kat, uil, katuil.
Ze waren toch lieusch niet zoo moeilijk,
wel? Of viel liet. toch tegen?
Er was er maai' één, die alls goed had.
Dat was Bram IJ. tie Nuinansdlorp. Keurig
gedaan, Bram. Alleen: nu moet ik je mis
schien wel een klein beetje teleur stellen.
Je zou misschien denken, dat je een prijs
kreeg, en dat is niet zoo. Je begrijpt liet
zelf wel. Je hebt do laatste tijd niet zoo
erg trouw meegedaan, 'k heb zelfs eon
radio-angstkreet moeten laten hooren, eer
je weer eens kwam praten. En daarom
kan ik je nu volgens recht niet anders ge
ven dein een eervolle vérmelding.
Wees nu verstandig en doe weer fijn
mee; dan heb je heel spoedig groote kans
op een prijs, als je zoo doorgaat met flink
raadsels oplossen.
Aangezien geen der andere mededingers
dnze keet' alle wadsets goed bad, zie ik
me genoodzaakt, de prijs te bewaren tot de
volgen-de keer. Dan beter, hoop ik!
Hier volgen de nieuwe raadsels.
Inzending uiterlijk tot en met Maandag
15 Juli.
I. Ingezonden door A. Wagner.
Mijn geheel:
I, 2, 3, 2, 4, 5, 6, 2, 7, 6, 8, 8, 7, 9, 6, 2, 4,- 4,
10, 7, 11 is iets waar veel menschen deze
zomer naar toe gaa.n
2, 7, 6 is iets o-m te kampeeren
II, 2, 4, 5 is makkelijk om te bezitten
7, S, 8, 3, 5 is een windrichting
3, 8, 8, 9 is een geurende bloem
4, 2, 7, 6, 2 is een jaargetijde
1, 8, 4 komt van scha-pen
3, 10, 7, 11 is rond
G, 10, 7 is een grondstof, die in Indie
wordt gevonden en waar veel vaasjes van
ge-maakt worden, en andere lux» voorwer
pen
9, 6, 2, 3 geeft 's nachts licht
I, 2, 9, G is nog een andere windrichting.
II. Verborgen steden:
a. Daa-r gaat do weg naar de nieuwe
kerk.
b. Langs hellingen, begroeid met bloe
men, dealden wij langzaam naar be
neden.
c. Met beleid en kloekheid liee-ft hij de
zaak tot een goed eind weten te bren
gen.
d. Haver en g'ras zijn goed voedsel voor
paard-en.
e. Steden zijn meestal oud; dorpen vaak
pas kort geleden ontstaan.
III. Fopvragen:
a. Wat heeft geen lichaam m is toch
zichtbaar?
b. Welk woord wordt „ziek" als je écn
lettergreep wegneemt?
c. Met welk mes snijdt man niet?
-d. In welke gl-azen is liet beste schen
ken?
e. Walt valt door de ruiten, zonder ze
stuk te m-aiken?
IV. Met v ben ik liet tegengestelde -va.n
weinig.
Met (1 ben ik geen geheel.
Met m bakt men brood van mij.
Met h ben ik onbeschadigd.
Met g ben ik een kleur.
Wie ben ik?
V. Mijn eerste is. een nuttig dier.
Zet er e-en koek achter, en ik word
een vogel. Wie ben ik?
Nou, beproef hierop allen je krachten
maar weer eens. Ze zijn werkelijk makke
lijk d-eze keer. Stuur nu eens allen je
oplossingen!
CORRESPONDENTIE
Chula G. te Scmmelsdijk. Heb ik zóó je
naam goed geschreven? Ja-maner, dat je 't
de vorige keer vergeten was. Ma-ar geluk
kig heb je 't nu a.1 weer goed gemaakt. J-e
verjaardag staat, opgeschreven, hoor! Maai'
't is pa-s voorbij, liè? 't. Zal dus h-eel lang
duren, eer ik je kan fel-iciteeren. Enfin,
doe maar trouw mee, clian vliegen d-e we
ken om! Daag! Tot clc volgende keer.
Ida J. te Stellendam. Inderdaad, jij bent
van 't jaar de eerste die m-e felicitegrt.
Wait vind ik dat Jeuk! Je bent prachtig op
tijd, dia-t zul je nu je deze krant léést, wel
merken. Hartelijk dank voor je geluk-
wensoh. 'k Hoop vóór de vacantia nog te
komen. Ma,ar 'k weet liet niet zeker. Dat
wordt dan Woensdag 10 of 17 Juli. Wat
schikt liet best'? Dan zal ik het laten we
ten. Veel plezier op de schoolreis. Wat een
pnacht-reis zeg! 'k Zou wel mee willen.
Nou, liart. gr. aan allen. Tot ziens.
Bram P. te Numansdorp. Wat li-eb jij
veel van Tante Trims gehouden. Nog al
tijd zet je haar naam boven de brieven!
Slimmerd! 't Was anders een keurige brief
zeg'. En goede oplossingen. Je kunt wel
begrijpen, waarom 'k .je nog geen prijs
geef, hè? 'k Denk, dat je z-eilfs ni-ot eens
een prijs zou willen li,ebben, die niet ten
volle verdii-en-d is.
Zweim m-aar veel, dat is gezand, en hoe
beier je 't kent, des te meet' profijt kun je
er van hebben, als er eens iets ge-beurt. Ja,
ik vond het ook eig jammer van die ko
nijntjes. Zijn ze niet teruggekomen? Nou,
Bram, 'k ben blij dia-t je nu weer trouw o-p
je post bent, en daarom eindig ik met een
hoopvol: ,tot d-e volgende keer. De harte
lijke groeten aan tillen thuis. Dag, hoor!
Hi,ermee roep ik m-etecn een „lot sclirij-
vens" toe aan a-lile nichtjes en neefjes.
All-eimaal voel groeten van ju-Mie
TANTE TINE
P.S. J. v. Dricl en L. Maris zijn de vol
gende keer weer aan die beurt. Dagl
VOOR DE VROUW
PRACTISCHE WENKEN
VOOR IEDEREEN
Borstels, stoffers en bezems waarvan liet
haar plat en in elkaar verward is, moet
men eendige minuten boven stoom houden,
terwijl men met een stokje vlug orer liet
haar strijkt. Na eenige tijd rijzen ds haren
weer in hun oude stand.
Nieuwe keukenpannen moet men aan da
buitenzijde inwrijven met. een rauwe ui.
Hierdoor vermindert het gevaar va-n bar
sten. Vul d-e jiöin mot koud water, na liet)
inwrijven met een ui, en laat het water
aan d-e kook komen. Daarna zet men da
pan af en laat het water er in, tol het
koud geworden is.
Vochtige keukenkasten of proviand-kas-
ten kan men droog doen worden, door in
e-en bakje wat ongeblusohte luik te leggen
en dit in d-e kast te zetten. Hierdoor ver
dwijnt de voolihige at-mosfeei' en d-e onaan
gename lucht. Aiis d-e kalk met water ver
zadigd is, moet men ze vernieu-wen.
Paraffine bezuinigiug. Een theelepel
azijn gevoegd bij dc olie van een paraffine-
liehtje verhoogt li-et gebruik van de paraf
fine Het geeft dan meer warmte en cl-e
paraffine duurt langer.
Verfstoffen kan men gemakke-lijk van
de ha-ndien verwijderen door afwrijven met
gem-a-lien mosterd. Ook kan men Hierdoor'
huishoudelijke artikel-en yan een onaange
name reuk ontdoen. Pcik- en teerhanclcn
reinigt men het best met. petroleum.
Zecwaterviekken in 't leer van on-za
schoenen zullen geivoon-lijk verdwijnen,
als men zo inwrijft met een oplossing van
een weinig waschspda in een theekop vol
lreete melk. Wrijf de schoenen met diit
mengsel goed in en poets ze op d-e gewone
wijze, zoodra het loei' droog is.
Zee watervlekken op kleeren moest men
behandelen met. schoon water (liefst regen
water) zoodira d-e vlekken opkomen.
Zilver verkleurt niet, als men een stuikjo
kamfer doet in de doos, waarin liet tafel
zilver bewaard wordt.