VOOR VROUW EN KIND
MAAS- EN SCHELDEBODE
ZATERDAG 8 JUNI 1935
DE FEESTTAAL
Bach of de Duivel
Anecdoten van beroemde mannen
OP HET PINKSTERFEEST}
VOOR DE VROUW
VOOR DE JEUGD
ZONDAG
en begonnen te spreken met andere
talen, zooals de Gerst hun gaf uit te
spreken. Hand. 2 4b.
Op den Pinksterdag is de kerk te Je
ruzalem bij elkaar. Eendrachtig zijn ze
bijeen. En ze volharden in het bidden
en smeeken.
En zoo is het feest geworden. Want
de geest van Jezus Christus is gekomen
en Hij heeft zich geopenbaard onder
orkaankracht en vuur. Ze zijn allen aan
gestoken. Ze zijn opgestaan en ze zijn
gaan spreken. Ze moesten spreken en ze
verkondigde allen in talen, in de talen
van Gods aarde, in de talen der zondige
menschen, de groote werken Gods.
Ze zijn predikers, zij zijn evangelisten.
De kerk is ineens actief geworden. Ze
heeft voor de wereld haar groote woord
en ze zingt in de feesttaal.
Nog slechts enkele dagen, en we zul
len ons Pinksterfeest hebben. Laten we
hopen, dat we 't ook vieren zullen. Dus
het feest zal zijn. Het eigenaardige van
Pinksterfeest is onder meer, dat we spre
ken. Spreken met ons woord, spreken
met ons leven, spreken met onze daden.
Zullen we kunnen spreken, kunnen ge
tuigen van de eere Gods, kunnen belijden
Hem. die de heerlijkheid van ons leven
geworden is. dan zullen we eerst gezwe
gen moeten hebben.
Die getuige zal zijn van den Heiligen
Geest, die zal eerst naar den Heiligen
Geest geluisterd moeten hebben En nu is
dit het Pinksterfeest, dat deze Heilige
Geest is komen wonen in de kerk. Het
is heel belangrijk, als we het verschil we
ten tusschen de bedeeling vóór en na den
Heiligen Geest, maar het is nog belang
rijker, als we ons vandaag. Pinkstermor
gen. in de kerk bewust, geloovig bewust
zijn. dat Gods Geest in de kerk is. Dat
Gods Geest er woont.
We kunnen dus naar Gods Geest luis
teren. Hij is er. Hij woont in de gemeente.
En we kunnen Zijn stem hooren uit den
Bijbel.
Zijn we bereid om in de Ievensdrukte,
in het geroezemoes van iederen dag een
oogenblik te luisteren naar Gods Geest?
Zijn we bereid om de Bijbel te nemen,
die te lezen in de geloofsbewustheid, dat
Gods Geest er in spreekt? Willen we
luisteren? Luisteren, heel stil en gespan
nen, ook als God ons dingen zegt, die
we eigenlijk gezegd, liever niet hoorden?
Is dat zoo, dan zullen we kunnen spre
ken.
Dan zal de feesttaal over ons vaardig
worden. Dan zal het feest zijn in ons
leven, en we zullen spreken en zingen
en getuigen van de groote dingen, die we
gehoord hebben van den Heiligen Geest.
Luisteren en dan spreken.
Dat is het groote Pinksterfeest in Jeru
zalem geweest.
En nu is dit wel het wonder van den
Heiligen Geest, dat Hij vandaag aan den
dag ons geeft te spreken. Te spreken de
groote taal van het menschenwonder,
dat God in ons leven doet. Ieder, die z'n
Bijbel heeft genomen en die geluisterd
heeft naar Gods Geest in het Woord
Gods, die zal nu ook kunnen spreken.
Die zal kunnen spreken niet van zich
zelf en van z'n eigen belangrijkheid.
Maar van Gods werk en van Gods
daden. Die zal kunnen spreken van Jezus,
door Wiens bloed en door Wiens Geest
we gereinigd zijn van de zonden en zijn
vrijgemaakt.
En nu hebben we zoo op het Pinkster
feest ieder onze eigen taak. Als dominees
hebben we de preek en als menschen van
de evangelisatie onze klantjes, maar we
hebben allen, als ouders met onze kin
deren en als grootere kinderen ten op
zichte van onze ouders, we hebben allen
onze taak.
En wel om te spreken vandaag.
Maar o wat willen we graag, maar
wat zijn we onvrijmoedig en wat kunnen
we het eigenlijke woord niet vinden
maar wat zullen we zeggen?
Wilt ge dit heusch weten? Vraagt ge
't niet, om maar wat te vragen en u et-
af te maken?
Wel, dan heb ik het antwoord voor u.
De feesttaal is deze, zooals de Geest hun
gaf uit te spreken. Misschien gaat het
heel stotterend en heel moeilijk, zoekend
om het rechte woord te vinden (en de
kinderen kijken vreemd, want dat zijn ze
niet gewoon; vader spreekt er nooit
over) misschien gaat het heel niet vlot,
maar de Geest Gods- doet-onsispreken,
waar en wat we spreken moeten.
En dat is feesttaal.
Feest, omdat de Heilige Geest ons tot
spreken dwingt.
Feest, omdat het Gods taal is.
Feest, omdat we ons laten leiden dooi
den Geest Gods en gelooven, dat we
kunnen, waar we moeten spreken.
Achter het woord onvrijmoedigheid
zijn we gewoon heel wat zonde te ver
bergen. We durven niet. En we hebben
argumenten bij de vleet. Maar het is
eerlijker, deze dingen als zonde te zien
voor God. Daarom wordt het in sommi
ge zielen nooit feest. Altijd somber. Altijd
angst. Altijd klagen. Altijd vrees.
Pinksterfeest troost ons zelf. Gehoor
zaam zijn aan Gods Geest en gelooven,
dat we kunnen spreken, waar God ons
roept. De feesttaal is deze, dat we spre
ken, waar we jarenlang zondig gezwegen
hebben.
Po beroemde kunstenaar Joh. Sebastiaan
Bacli, kwam eens in een dorpskerk en vroeg
den onderwijzer van de plaats, die tevens
organist was, or hij ook eens spelen mocht,
toen: ,.F,en psalmvers vertrouw ik je niet
Do meester nam den vrager eens op en zei
loe, je mocht, eens in de war raken. Maar
wanneer je wat spelen wilt als de menschen
de kerk verlaten, mij wel, dan bederf je ten
minste niets".
Na den dienst zette Bach zich aan het lila
vier; deed eerst wat onbeholpen, zoodat de
onderwijzer dacht; „gelukkig, dat ik hem
tijdons don dienst z'n gang niet heb laten
gaan", doch weldra was de kerk gevuld met
de heerlijkste tonen. Geboeid bleven velen
luisteren.
Ook de meester stond langen tijd sprake
loos. Totdat liij zich onder de hoorders be
gaf en zei: „nu een van beiden: Bach zelf
zit voor lnet orgel, of we hebben den
duivel te gast."
Paul Kruger
Pattl Kruger was aan boord van Hr. Ms.
„Gelderland" naar Europa gekomen en be
zocht verschillende hoofdsteden, om sympa
thie te wekken voor de Zuid-Alrikaansehc
zaak.
Zoo kwam hij ook in Parijs, waar „oom
Paul"» oem, ,1uistQrpjk1(j,.wtvangst.,>teii deel
viel. l'ransch Seiïdê hij niét, inagr niemand
mindqj- dan. Prof. Van Ilamel („de Frpüsch-
man'fungeerde als tolk.
Na tal van hartelijke toespraken, moest
Kruger antwoorden. Hij bracht het niet -ver
der dan: „Ik dankbaar zij" driemalen
herhaald.
Professor Van Ilamel veitaalde Uit „ant
woord", hij deed het echter zeer „vrij" en
sprak ruim een half uur.
De Framchen begrepen maar niet, lioe
men had kunnen beweren, dal Kruger geen
redenaar was.
Prol. Nic. Beets
be bekende dichter Nicolaas Beets, die
van ISiO1854 predikant te Heemstede was,
had de gewoonte, om als hij het. zeer druk
bad, „niet thuis", te geven. Op zekeren Zon
dag deelde Dr Beets na de preek mee, dat
hij voortaan niet,meer „niet thuis" sou ge
ven als hij wél thuis was. Waarom? 't Ant
woord zou Hij geven op den cerstvolgenden
Zendingsavond. En wat deelde hij daar
mee? lien onbekende had zicli Hij hem la-
ton aandienen, maar „Maaltje» ik heb. je ge
zegd dat ik niet thuis ben-" Ja maar Do
minee. u is toch Dat beteekent „niet te
spreken!" Zal ik dat dan zeggen? Ga je
gang Maart je!
De vreemde vernam dat de Dominee „niet
thuis", zoowel als niet te spreken was. „Dus
•wél thuis? Zeg dat ik den Dominee moet
spreken!" Maartje naar boven. „Dominee,
die mijnbeer moei u spreken!" „Wat in mijn
huis moot of niet moet, zal ik zelf uitma
ken. k Ben niet te spreken. .Te hoeft niet
meer terug ie komen!"'Maartje naar bene
den. „Zeg aan Dominee, dat ik hein m o e t
spreken. God zendt me". De deerne ver
schoot van schrik zoo'n boodschap dreef
haar weer naai- hoven en de Dominee
naar beneden. „Wel goede vriend, wat is
er?" Och, niet veel Dominee, 'k Heb uw
meisje drie tra paangen bezorgd.
„Nu, dit is voor de eerste, en Dominee
moest, een weinig ontdaan een biljet van
duizend gulden aannemen dit voor de
tweede, en dit voor de derde keer, voor do
Rotterdamsche Zendingsvereeniging Wel
Hartelijk dank! Kom even ïjiee naar binnen.
Neon Dominee, dat doe ik liever als u
eens thuis is. Een oogenblik later stond
Dr Beets met drie bankjes van f 1000 voor
de Zending in zijn hand, en ging naar ivo
ven met bet vaste voornemen, om nooit
meer „niet thuis" te g?vct> ais liij wel t'hujs
was. Hij Heeft woord gehouden.
Een herinnering aan Ds P. Huet
Ds P. Huet, de bekende, vurige Evangelie
prediker, zou op een Zondagmorgen in een
der groote steden van Zuid Holland (Leiden
of Delft) preeken. Hij begaf zich tijdig naai
de kerk, en bemerkte tot zijn verwondering,
dat het zoo druk op straat was.
Ds Huet zocht naar een verklaring van
dit. op Zondagmorgen zoo ongewone schouw
spel, en sprak een der burgers aan.
Goede vriend, kunt Se mÜ 00'( zeggen,
hoe liet komt, dat het hier vanmorgen zoo
druk is?
Welzeker, 'dat zijn kerkgangers
En gijzelf gaat ook naar de kerk?
Natuurlijk, man zou ik niet ,Wij
gaan den grooten Huet hooren
Zoo, zoo dus gij allen gaat „deu
grooten Huet' hooren a
Juist
Welnu, dan zult jullie hem vanmorgen
eens niet liooren Met deze. woorden liet Ds
Huet den verwonderden man staan, en de
Bron der hoogste zaligheden,
Allerreinste hemelgloed,
Trouwe Leidsman hier beneden,
Beid' in vreugd en tegenspoed!
Geest des Heeren, steun der Kerk,
Zegel van 't verlossingswerk,
Aller vromen hoogst verlangen!
Heilig, heilig onze zangen!
Uit den hoogen wordt G' als regen
Overvloedig uitgestort;
En een rijke hemelzegen
Kiemt, waar Gij gezonden wordt.
Keer tot mij, tot mij ook in,
Reinig mij, vernieuw mijn zin,
Heilig al mijn geesteskrachten!
'k Blijf altijd uw hulp verwachten!
Gij, Gij zijt de beste gave,
Die een hart verlangen kan;
Aardsche rijkdom, schat of have
Hebben daar geen schaduw van.
Kruisig Gij mijn ouden zin;
Neem geheel mijn boezem in.
En vernieuw mij telken dage;
Dat ik Jezus beelt'nis drage!.
PAUL GERHARD.
beroemde Evangelieprediker, waarvan 3e
menigte zooveel gehoord had, .verscheen
niet, °P den kansel.
Slechts als de eöhare kwam önï Gods
Woord to hooren, wilde Huet spreken, niet
als men een mensdlienwoord begeerde.
tirï Kpninktiifclezprt mil PW-H elder.*- Nadat II. M. de Koningin het monument had onthuld,werd aan 'den voel daar can
een krans neergelegd. J-
cacao en chocolade
In tegenstelling met koffie en thee is ca
cao niet alleen een smakelijke drank, maar
bovendien een waardevol voedingsmiddel,
want het bevat belangrijke hoeveelheden
aan eiwit, vet en koolhydraten, die door
een gezond lichaam gemakkelijk .verteerd
worden.
Cacao komt van de cacao-boonen. Deze
•groeien in het tropische gedeelte van Ame
rika. De vruchten waarin de cacao opge
sloten zit, zijn augurkvormig; binnenin zit
ten meestal veertig tot zestig boonvormige
zaden. Dit zijn tie cacao-boonen. Van Ameri
ka uit zijn de boonen twee honderd jaar
geleden naar Europa overgebracht. Lang
zamerhand zijn ze daar ingeburgerd.
Als ze versch zijn, smaken de boonen
heel erg -bitter, zoodat z.e voor het gebruik
totaal ongeschikt zijn. Worden ze eclilcr
van liet vruchtenmoes ontdaan en ocnige
dagen op Jioopen gelegd, dan ondergaan
ze een gist-ings-proces. Daarna smaken ze
zacht-aromatisch. In deze toestand worden
ze geroosterd. Men verwijdert clan de scliil-
len en vliesjes en maalt ze tusschen steeiien
walsen, die van te voren matig verwarmd
zijn.
Hetgeen op deze wijze ontstaat, de „ca-
cao-massa", is niet liet fijne poeder, dat wij
voor de bereiding van onze chocolade ge
bruiken. Het is een zachte vettige brij, die
voor ongeveer de helft uit vet bestaat. Dit
wordt genoemd: cacao-boter. Verder is
het voor ongeveer 1/5 deel zetmeel, een
ander vijfde deel eiwit, een weinig sui
ker en bovendien nog zoo ongeveer 6
water.
Nu gaat men eerst het vet, de cacao-boter
dus, aan deze massa onttrekken. Dan pas
onlstaat het welbekende cacao-poeder.
Hoe rijker aan vet dit poeder nog is, des
te grooter is zijn voedingswaarde en des
te fijner zijn smaak. Cacao, die minder dan
ongeveer 20% vet bevat, moet als „sterk
ontvette" worden onderscheiden van de
„zwak-ontvette" die veel rijker is aan voe
dingsstof.
Chocolade as de gekruide, met sui
ker en bovendien vaak met melk ver
mengde cacao-anassa.
Behalve zijn voedende bestanddeelen be
vat de cacao evenals koffie en thee een oja
onze smaak- en reukorganen aangenaam
werkende stof, die „theo-bromine" genoemd
wordt, en wellicht tevens een zeer geringe
hoeveelheid van de bekende caffeine, die
echter geen prikkelende werking uitoefenen
Cacao heeft dus uilsluitend eigenschappen
die het genieten er van begeerenswaard
maken.
Bijzonder aan te bevelen is chocolade, die
5n 't geheel geen „lekkernij zonder meel
is, maar een voedingsmiddel van zoo groote
waarde, dat zij op lange wandelingen, sport
oefeningen, enz. werkelijk groote diensten
kan bewijzen.
Ze bespaart lastige pakjes met boterham-
imcii en oefent op liet lichaam een opwek
kende werking uit.
alcoholische dranken
De beste, maar tevens de noodlottigste op
wekkingsmiddelen zijn wijh) hier,, cn bran
dewijn, die liun werking, evenals koffie en
thee, eerst na opneming in het bloed door
bemiddeling van het zenuwstelsel open
baren.
De werkzaamste stof is de alcohol, die in
geringe hoeveelheden genoten een verfris-
scliende opwekking tengevolge heeft, doch
bij grootere hoeveelheden gedronken een
verdooving van den drinker veroorzaakt.
Alcohol ontstaat door gisting van suiker
oplossingen in vruchten (bijv. liet sap van
verscihe kruiden), maar kan ook verkregen
worden uit graan, gerst,-rogge, mais, rijst
en niet te vergeten uit aardappelen.
Al deze producten bevatten een groote
hoeveelheid zetmeel. Dit zetmeel kan op
verschillende manieren in suiker worden
omgezet. Werken nu op deze suiker kleine
levende woekeringen, de zoogenaamde gist-
bacillen in, dan heeft er een gisting
plaats, waardoor de alcohol ontstaat. Wij n
cn bier zijn liet resultaat van directe gis
ting der suikeroplossingen, terwijl brande
wijn door destillatie (d.i. door ver
damping van liet aanwezige water) .ver
kregen wordt.
Uit. vermenging van alcohol, water, sui
ker cn aromatische plantenstoffen ontstaan
de verschillende likeuren.
Het alcohol-percentage der verschillende
dranken is zeer uiteenloopend en hangt af
\an de sterkte der destillatie. Rum b.v.
bevat ongeveer 70% alcohol; arak (uit rijst-
ol' puimwijn) 50%, cognac ongeveer hetzelfde
Bij onze gewone brandewijn schommelt het
gehalte tusschen 80% cn 45%. Het gehalte
stijgt, naarmate de drank meer belegen is.
Bij bieren en wijnen is liet alcoholgehalte
belangrijk lager. Voor Münchcner bier be
draagt het 3.8%, bockbier, Salvator, enz.
4.G4%; eenvoudige tafelwijnen (Bordeau,
Rijn cn Moezel) gemiddeld 8%; Port, To-
kayer, Sherry, Madeira, enz. van 14 tot 20%.
Hieruit blijkt, dat bier in matige hoe
veelheden gedronken - naar verhouding
minder schadelijk is dan wijn.
Men moet door deze procentgehalten niet
uit hel oog verliezen, dat alcohol steeds een
schadelijke werking uitoefent, onverschillig
of men er geringe hoeveelheden van ge
bruikt, waaraan we echter toe kunnen voe
gen, dat gezonde, krachtige personen, ge
ringe hoeveelheden zonder schade verdra
gen. Wie zal trouwens de grens aangeven
tusschen „schadelijk" en „nict-schadelijk?"
Wie kent nauwkeurig zijn lichaamsgesteld
heid en weet precies, wat hij kan verdra
gen?
Hel vaststellen van door alcohol-gebruik
aangerichte schade is des te moeilijker, om
dat dit niet (we nemen alleen normale ge
vallen) onmiddellijk na hot gebruik, zelfs
niet na maanden, maar eerst na tientallen
jaren mogelijk is.
Alcohol is een sluipend vergif, welks in
vloed op het lichaam in den loop der ja
ren zich weliswaar verborgen houdt, maar
toch als 't ware opgespaard aanwezig
is en doorwerkt. Tot het zich eindelijk, di
rect of indirect, op zekere dag duidelijk
laat gelden.
Het is een waar woord, dat in alcohol
meer menschen verdrinken dan in water.
In den aanvang wekt alcohol do levensgees
ten op, verhoogt het krachtgevoei in den
mensch en werkt opwekkend oj) de herse
nen, Maar op die .verhoogde werking .van
geest en lichaam volgt spoedig een verslap
ping, waarbij vooral liet zenuwstelsel liet
gelag betaalt. Tot welke treurige gevolgen
drankzucht leidt, behoeven we niet nader
te bespreken.
Tegen bijensteken
Wanneer men door een bij gestoken
wordt hetgeen niet gebeuren zal, als men
het dier niet hindert wrijf dan dp plok
met het gekneusde blad van een weegbree,
welke plantjes overal ie vinden zijn, waar
gras is. Dit eenvoudige middel doet de pijn
verdwijnen en voorkomt schadelijke gevol
gen.
Afgesneden rozen
Deze blijven langer frisch, wanneer men
ze, onmiddellijk na liet afsijden met bloem
en al in schoon water legt cn ze met een
papier bedekt, of op een donkere plaats, 10
a 12 uren zoo laat liggen. Het is liet best,
de rozen in de avond te plukken en ze ge
durende de daarop volgende nacht in het
water te laten liggen. Ze uren dan langer,
dan wanneer men ze dadelijk in een vaas
zot.
Lieve Nichtjes en Neefjes,
Ofschoon 't deze keer geen raadselwcek
is, en dus ook geen tijd voor briefjes of
een praatje in 't algemeen, wil ik jullie el
even aan herinneren, dat ik beloofd had,
je in raadselvorm mijn verjaardag te ver
klappen. Van sommigen van jullie ontving
ik al opgave van hun geboortedatum. Die
staat dan ook al genoteerd. De anderen
vertellen 't me wel in hun eerstvolgende
brief, hé? Meteen vertel ik jullie nu de mij.no
Allereerst wil je natuurlijk graag weten,
in welke maand ik jarig ben. De naam van
de maaiul heb ik verdeeld in Iwce doelen,
liet eerste deel komt voor in elk van de vol
gende zinnen:
A. 1. Echte juweclen zij heel kostbaar.
2. „Ajuus" riepen de vertrekkende jon
gens nog uit de verte.
3. Arie, wil jij nog even zusjes jurkje
halen?
Het tweede deel van de naam van de
maand komt voor in elk van de volgende
zinnon:
B. 1. Niet treuzelen, Coba; praten cn
breien gaan niet santen; maak lie
ver eens ilink voort.
2. Li-esje, is je moeder niet thuis?
3. Het prille groeen prijkt .tan de
hoornende lieve Mci-maand is in
in 't land.
Daarna ben je nog nieuwsgierig, op wel
ke dag van die maand ik jarig ben.
Het getal, dat die dag aanduidt, komt voor
in elk van de volgende zinnen:
1. Ik heli hen gewaarschuwd, maar ze
sloegen geen acht op wat ik zei,
2. Na veel vijven en zessen was het heele
reisplan kant cn klaar.
3. Is ze steeds nog aan de eerste som
bezig?
Denk er om, de woorden zitten wol eens
op dezelfd wijze verborgen als de verborgen
meisjes-, jongens-, dieren- of bloemennamen
die ik jullie wel eens te raden geef. Eén
dcc) t an liet woord zit soms .vast aan T eene
wobrd, een ander deel aan 't volgende. Kijk
dus maar goed uit! Wie 't. heeft gevonden,
schrijft me maar, wat hij of zij er van denkt
'k Ben benieuwd, of jullie 't raden kunt.
Veel succes er mee!
En niet vertellen hoor, aan anderen!
Wie 't graag weten wil, raadt het zelf
maar, wat zeg jullie?
1-Iier volgt even een grapje, dat de mees
ten t an jullie denk ik wel leuk zult vinden
een vergissing
Mijnheer Jansen zal ieeren vliegen. De
théorie van de vliegkunst beeft hij goed ge
leerd, nu kunnen -de practische oefeningen
beginnen.
Hij komt de eerste dag op liet vliegveld.
Daar staat een vliegtuig. Er zit een man in
Jansen stapt ook in.
Hij denkt, dat liet een piloot is, en wil
dien eens overbluffen, door te toonon, wat
hij er al van kan. Hij neemt plaats achter
't stuur, start vrij, vol gas, en daar stijgt de
machine op. Maar bij de eerste bocht zakt
liet toestel opeens.
„Wat -moet ik doen?" schreeuwt Jansen
■angstig, „zeg oj), gauw!"
„Weet ik het?" is liet antwoord. „Ik
dacht dat u de piloot was! Ik bon een rei
ziger!"
mijn eigen tuintje
Rio Cramer
Weet jé *k -heb een eigen tuintje
Met een hekje er om heen.
Alle bloemen, die er bloeien
Zijn van mij alleen!
'k Heb papavers en margrieten,
Bozen en een fuchsia
'k Ga ze elke dag. begieten
En kijk alles na.
En dan hark ik 't kleine paadje,
Kijk, of nergens onkruid groeit,
En soms pluk ik voor mijn maatje
't Mooiste wat er 'bloeit.
de avonturen van ruut en tuut
Ruut cn Tuut, een paar dappere, vroo-
lijke zangvogeltjes, waren bij 't begin van
de lente uit het warme Zuiden naar het
koelere Noorden getrokken. Dat was nu
eenmaal vaste gewoonte. Ze hadden 't elk
jaar gedaan; ze deden 't ook nu weer;
daar was geen twijfel aan geweest.
Ze wisten precies de weg; ze waren die
al zoo vaak gevlogen, en nooit verdwaal
den ze.
Ze hadden hun vaste rustplckjes, ze wis
ten precies, waar ze langs moesten en het
doei van de reis was altijd hetzelfde ge
bleven.
Elk jaar vestigden ze zich opnieuw in hun
ruime, groene zomerpaleis, waar ze zich
dadelijk weer thuis voelden, als ze de reis
er heen volbracht hadden. Eerst rustten ze
dan wat uit in één van de vele groene,
zonnige en luchtige kamers; daarna deden
ze een inspectie-tocht door al de zalen. Elke
zaal werd weer eens bekeken, bewonderd
zelfs meestal; en van louter voldoening en
tevredenheid over hun schitterend verblijf
zongen ze op elke rustplek bet hoogste
lied uit.
Om beurten hadden ze wat op t-e merken,
want er was toch wel veel veranderd, tel
kens als ze opnieuw in hun zomerhof bin
nenkwamen,
Ruut merkte bet meest de veranderingen,
hij was altijd liet vlugst en het verstan
digst. Mét een schelle, liooge fluitstem riep
hij dan Tuut, die so-ms al weer in een an
der vertrek was gekomen, om ook daar te
kijken. Vlug kwam ze dan terug fladderen,
liet in zachte tonen haar -bewondering hoo
ren voor 't mooie nieuwe, dat Ruut haar
wees. Soms gingen ze eens even heel dicht
bij elkaar zitten, om samen te luisteren,
naar wat do andere bewoners van -het groo
te verblijf hadden ie zeggen. Zoo nu cn dan
schudden ze even hun kopjes, alsof ze af
keurend zeggen wilden: wat zijn onze bedien
den, de musschen weer druk! Wat klinken
hun stemmen torh ruw door liet paleis, on
wat loopen ze te schetteren door ons ge
sprek heen. Ze blijven toch onbeleefd en
brumal
Dan zwegen ze evenoch, 't was alle
jaren al zoo geweest, musschen waren nu
eenmaal niet beschaafd, zooals zij, de zang
vogels. Trouwens: zij waren -daarom ook de
koning en de koningin, terwijl de musschen
•hen moesten dienen. En zonder deze zou
hot toch ook weer niet gezellig geweest
zijn in 't zomerpaleis. Zoo stil, en zoo
leeg
Daarom zongen zo even later weer vroo-
1 ij k verder, steeds genietend van alles om
hen lioen.
In de .verte zagen zo de gouden zon lang
zaam verdwijnen. Flauw verlichtte haar
schijnsel nog hun kamers, alles begon te
gloeien als was liet van goud zooals de zon
zelf.
Langzaam fladderden ze nog wat heen en
weer, zochten dan hun slaapplaats op. Deze
was gelegen midden in het. paleis. In da
gemakkelijkste houding begaven ze zich ter
rust. Morgen, als de zon weer kwam om
lien ie wekken, zouden ze verder zien, wat
hen te. doen stond. Nu eerst rusten van do
vermoeiende reisLangzaam werd het
slil in t' paleis. De andore vogels gingen
ook ter rust. Alle geluiden verstierven
't Werd nacht.
Maar ginds, in do verte, achter het mooie
vogelenverblijf, was een and-er paleis. Het
was niet groen, zooals dat van de vogels.
Het was niet zoo licht en zoo luchtig, zoo
zonnig en blij als van Ruut en Tuut. Maar
toch't was héél mooi.
Hét was het paleis van menschen; óók
een zomerverblijf, net als van Ruut en
Tuut. Op dezelfde dag, waarop de beide
vogeltjes hun intrek hadden genomen in
hot .prachtige boscli achter -liet mooie bui
ten, kwam daar de rijke heer, die op liet
schitterende landgoed met zijn gezin de
zomer wilde doorbrengen. Evenals Tuut en
Ruut had ook do rijke lieer met zijn vrouw
en zijn twee kindertjes al dikwijls de reis
hierheen gemaakt.
En evenals Ruut en Tuut waren ze altijd
weer vol. bewondering geweest voor al het
heerlijke dat liier te genieten viel.
Maarer was toch één verschil. Ruut
en Tuut waren onbezorgd gekomen, wel
zonder kindertjes, maar dat hinderde niet.
Zc wisten samen wel, dat ze misschien wel
heel gauw een nestje zouden hebben mot
kleine prinsjes en prinsesjes, die even
prachtig zouden leeren zingen als hun Va
der cn Moeder en die ook hoog zouden uit
blinken boven do onbeschaafde, brutale
musschen
Onbezorgd en vol hoop had-den ze daar
om de reis aanvaard. En gelukkig en blij
waren ze nu in liun heerlijk, koninklijk
landgoed aangekomen,.
Maar zoo was het hij de menschen niet.
O zeker, ook zij waren vele malen blij en
hoopvol gekomen. En elk jaar opnieuw was
het een vreugde geweesl, te genieten van
hun heerlijke bezit.
Ze waren zelfs gekomen mèt hun kin
dertjes; eerst met een klein jongetje, dat
nauwelijks nog praten kon; later met een
lief meisje er bij.
Ruut cn Tuut hadden dikwijls het jon
getje zien wandelen, toen het grooler was
geworden. Hij -hield dan zijn kleine zusjo
aan d-o hand. En als Tuut liet lieve stem
metje hoorde praten, waarschuwde zij Ruut
die soms zoo onverschillig hard doorzong..,
-SI, stil tocli, Ru, daar komen de kindertjes
van de menschen
Samen hadden ze dan geluisterd, naar do
kleine kleuters. Totdat de stemmetjes zwe
gen
Dan zette Ruut weer een nieuw liedje in
en Tuut deed dapper meeDan luister
den de kleintjes op hun beurt naar 't ge
zang utn de vogeltjes. „Hoor je wel, Eilie,
ze zingen al weer" hadden ze eens Kareltjo
legen I kleine zusje hooren zoggen. „Nu
moet je slil zijn, en op je teentjes loopen.
Anders schrikken zc, cn dan vergeten zo
hun wijsje!"
A an toen af aan hadden Ruut en Tuut
clol veel van die kleintjes gehouden
Maarer was intussclien dels gebeurd...
Terwijl Ruut eu Tuut in 't warme Zuiden
waren, was liet in 't Noorden heel koud ge
worden. Ook in de stad, waar Eilie en Ka-
rcltje s winters met hun Vader en Moeder
woonden.
Toen was Eilie ziek geworden; heel erg
ziek. Elke dag kwam de dokter, soms wel
twee maal op één dag. Kareltjo -liad 't zusjo
in geen weken gezien. Alleen Aioeder cn -do
dokter kwamen op haar kamer. Vader
soms, héél eventjes.
Eindelijk had ook Kareltjo even' mogen
komen. Maar bij was geschrokken, en liad
wel hard weer weg will cnloopen! Éllio was
-zoo vreemd. Ze wou niet eens wat zoggen.
En ze was zoo wit!
Langzaam was ze beter geworden. En zoo
hadden ze toch op reis kunnen gaan, toen
't zomer werd.
Maar Eilie moest -nog bijna de heele dag
liggen op een rustbed in de kamer. En als
't heel mooi weer werd, misschien buiten,
had Moeder gezegd
Dat was lit mi, wat anders was gewor
den. Eilie was ziek. Daarom waren Moeder
cn Vader cn Kareltjo niet zoo vroolijk als
vroeger. Daarom konden de kleintjes niet
samen gaan wandelen. En daardoor ook
zouden Buut en Tuut hun lieve vriendjes
niet zien deze keer.
Dal. was het verschil, dat was het, wat
de menschen in hun mooie zomerhuis zoo
droevig maakte.
En dat zou ook de Koning en de Koningin
van 't heerlijke boscli verdriet doen.
Maar. die wisten het nog niet
Ruut en Tuut sliepen nog rustig op een
dikke tak van de mooiste hoorn, midden in
hun vogelpalcis.
Ze hadden het bleeke zieke meisje nog
niet gezienToch had dat kleine kindje
al aan hen gedacht. En zo had verlangd,
liun inooie liedjes te hooren, en op de
teentjes weer te loopen met Kareltje door
het boschMaar 't zou niet kunnen,
Zc wist het wel. Toen had ze stilletjes ge
schreid. Geschreid van groot verdriet
Maar dat wist niemand..
{Wordt ypryolga)!