mm
VOOR VROUW EN KIND
MAAS- EN SCHELDEBODE
ZATERDAG 27 APRIL 1935
IN DEN NAGLANS VAN
PASCHEN
MORGENGEBET
5VOOR DE VROUW
ITo-ö hier liet onderwijs plaats heeft, zullen
we, zoo mogelijk, de volgende keer be
spreken.
VOOR DE JEUGD
VOORDE1
ZONDAG
En zij zeiden tot elkander: Was ons
hart niet brandende in ons, als Hij
tot ons sprak op den weg, en als
Hij ons de Schriften opende?
Luc. 24 32.
Ons Paaschfeest hebben wij gevierd,
en nog even staan we stil bij de dingen,
die zoo mooi zijn geweest op Paschen.
Laten we dan nog een moment vertoeven
bij het duo, dat op den levensdag van
Jen Heere Jezus naar Emmaüs gaat.
Wanneer de gebeurtenissen achter den
rug zijn, wanneer ze te Emmaüs elkander
in de oogen kijken en de vreemdeling in
Jeruzalem is verdwenen, wel dan zeggen
ze tot elkaar de eigenaardige ervaring,
die ze alle twee gehad hebben, toen ze op
iden weg hierheen met Hem wandelden.
En ze zeggen daarin mooie dingen, die
,vol troost kunnen zijn voor ons geloofs
leven.
We moeten de dingen namelijk goed
êien.
Op den weg van Jeruzalem naar
Emmaüs zijn deze twee discipelen zonder
en met Jezus. De Heiland hunner zielen
js vlak bij hen. en ze weten het niet. De
levende Christus spreekt met hen en ze
beseffen het niet. Hun Jezus, hun eigen
Jezus heeft ze naar Emmaüs gebracht,
beeft ze hier in huis het brood gebroken
en ze wisten het niet.
Toch
Ja toch.
En dat toch" geven ze nu later weer
cn dat willen we even op de keeper be
kijken in den naglans van liet Paasch-
ïeest.
I Wat zeggen ze dan?
Whs ons hart niet brandende in ons.
Dit is mooi gezegd. Toen de Vreemde
ling met hen sprak, toen was hun hart
gaan branden, toen was het ook binnen
zoo anders en zoo heerlijk geworden,
toen was er contact gekomen aan t groote
[wondere Licht. Toen was het hier van
binnen gaan leven en lichten. Toen was
bet zóó geworden midden in hun groote
Hroefheid, dat ze ja die droefheid niet
jkwijt waren, maar toch ze werden zoo
heelemaal meegenomen, dat Ze Jezus
zagen, Jezus niet in levenden lijve, maar
Jezus uit de Schriften, de openbaring van
den Messias, zooals de Heilige Geest die
gegeven had door de eeuwen heen in
Zijn Woord, in Zijn Boek.
Ons hart was brandende in ons.
Het ging leven.
Er ging iets open. Er ging iets aan.
Het was alles anders geworden.
Hebben we niet ieder onze droefheid?
En is het vooral niet zooveel malen
dit. dat wij Jezus niet zien? We durven
't maar zoo moeilijk te gelooven. We
durven het maar niet aan te nemen. Zou
Jezus de onze wel zijn? En nu houd ik
heelemaal niet van kenmerken, maar
laten we elkaar nu eens stilletjes vragen,
ook als we nog jong zijn: Gaat ons hart
open, als we onder de prediking zijn, op
de catechisatie, als er uit de Bijbel ge
lezen wordt, als we op de vereeniging
met elkaar de Schrift onderzoeken?
Hebben we dan dat mooie, dat we
zeggen: ja, zoo is het? Daar wil ik bii
leven? Daar heb ik wat aan?
Kijk, dan is ons hart gaan branden, als
Gods Woord openging. Toen heeft God
mijn ziel contact gegeven en het begon te
lichten.
Zoudt ge meenen, dat ge er nu buiten
zoudt staan?
Neen, zeg ik u.
Deze naglans is troostglans na Paschen
voor zielen, die Jezus zoeken, die Hem
zoo liefhebben en die meenen, dat Hij er
niet is.
Nu moeten we wel opletten, wanneer
het hart dezer discipelen ging branden.
Toen er enkele verzen uit den Bijbel
gelezen werden? Neen, toen door den
Christus de Schriften geopend werden.
Kijk. dat moeten we wel onderschei
den. Ge kunt erover spreken. Ge kunt er
heele betoogen over houden. Ge kunt op
Paschen en na Paschen heel veel in en
heel veel over de Bijbel lezen. Maar
opening der Schriften is iets anders. Dat
zijn geen teksten, neen dat is de Schrift
zien als een mooi groot geheel, als Gods
organisatie, dat is de lijn en lijnen ont
dekken in de Bijbelboeken, dat is de
Schriften zien als eenheid. En die een
heid vindt haar middelpunt in Jezus
Christus. Wanneer zoo de Schriften ge
opend worden, is het hart der discipelen
gaan branden.
Dat zoeken we dan ook in de predi
king en in ons vereemgingsleven, dat
zoeken we bij heel onze bestudeering der
Schrift: de opening van Gods geheim,
de heerlijkheid van den levenden
Christus.
Kunnen wij de Schriften openen?
We kunnen ze onderzoeken en bidden
om den Geest van Christus en Hij, uit
den hemel, zal Zijn Woord opendoen en
ons hart zal branden in ons en we zullen
zingen en God dankbaar zijn in den na
glans van Paschen,
HEETE GROND.
Tn liet Verre Westen van Noord-Amerika
lifrt de staat Dakota, en in het Westelijk
deel van Noord-Dakota vinden we een
streek, die de Bad Lands, de slechte gron
den, «'ordt genoemd.
In me Bad Lands kan men in den winter
soms liet eigenaardige tooneel zien, tlai
allerlei gedierte zich legert tegen een of
anderen heuvel of in een dal, waar geen
spiertje gras groeit, en waar ook geen
sneeuw te vinden is. Wat de dieren daar
zoeken? Warmte.
Ze hebben gevonden, dat de naakte steen
warm is. De oorzaak daarvan is in tie
diepte tc zoeken.
't Is daar volstrekt geen vulkanische bo
dem, maar er zijn niet ver onder de opper
vlakte bruinkoollagen, en van dezen staan
sommige reeds sinds onheugelijke tijden
in hrand. Daar de bruinkool hier en daar
lot de oppervlakte reikt, kan zulk een
hrand ontstaan zijn door liet wachtvuur
van een jagerstroep, of door een prairie-
brand of door den bliksem. En nu smeult
liet vuur maar door onder den grond.
Op die bruin-kool ligt een laag klei, en
deze barst door do liitte, zoodat de lucht
telkens 'weer toegang vindt tot liet vuur.
Maar tie klei bakt tevens tot sieciicn, cn de
North Pacific spoorweg heeft van deze
steenen vele gebruikt voor haar baan.
Het geheelc landschap is zóó gebakken
en gebarsten, dat er op vele plaatsen niet
de utiliste .plantengroei is. 4
DE MOGELIJKHEID VAN HET VLIEGEN
werd in 1900 door een zekeren prof. Ralengh
in een lezing besproken. Hij kwam daarbij
tot de volgende slotsom:
„Indien een mensch zicli door middel
van een vertikale schroef wil ophouden in
de lucht, door daaraan te werken met zo
danige kracht, dat hij het gemiddeld acht
uren jier dag kan volhouden, dan zal tdie
schroef een middellijn moeten hebben van
negentig meters! En dan wordt er nog niet
eens rekening gehouden met het gewicht
van dat mechanisme en .van de onvermij
delijke wrijving!"
Hoe is hij 'door de ontwikkeling det
techniek in.de laatste jaren in het ongelijk
geste'ld. i
PASCHEN IN 1900,
Zooals men.weet, is de regeling der zoo
genaamde „bewegelijke" Christelijke feest
dagen) Paschen, Hemelvaartsdag, Pinkste
ren) gegrond op den regel, die den dag
voor eerstgenoemd feest hepaalt. En die
valt, naar de kerk heeft bepaald, op den
eersten Zondag die volgt op de eerste volle
maan op of na de lente-nachtevening.
Nu wilde het geval, dat in 1900 die volle
maan te Greenwich viel op 1 uur 2 min., in
den morgen van 15 April en dus in gansch
Europa evenzoo iu den morgen van dien
dag. Werd hier de kerkelijke bepaling ge
volgd, dan zou men eerst op den daarop
volgenden Zondag, 22 April, Paschen ge
vierd moeten hebben. Aan de Westkust van
Afrika en over gansch Amerika viel echter
de genoemde voile maan op den lien; te
New-Yorlc bijv., om zes minuten voor ach
ten op den avond van dien dag. Daar was
dus de 15en April de ware, kerkelijk vast
gestelde Paasch-Zondag.
Deze zelfde zwarigheid deed zich in 1816
voor. Het is duidelijk dat, als men de kei-
kelijke bepaling stipt, wilde volgen, liet
zich zou kunnen voordoen, dat op twee
plaatsen, betrekkelijk niet ver van elkaar
gelegen, Paschen op twee verschillende, op
elkander volgende Zondagen, zou worden
gevierd cn evenzoo de overige Christelijke
teestdagen, elk in 't bijzonder een week na
elkander,
In 't Oosten claer, ïaet blosen
De dageraet
De liefelïjcke rosen
Van faaer -gelaet.
O helle morgensterre;
Gods eeuwich Soonl
Schiet op ons bert van verre
Uw stralen sclioon,.
Vermeert, tot uwen love,
I-Iet crancke licht
Van onse, clcyngelove
En toeversicht,
Maeckt wacker al ons leden
En traech gemoet,
Om vlijtich in te treden
U paden goet.
Tot dat wij eens, in waerheyt,
Verheven hooch,
'Acnschouwen uwe clacrheiï
Van ooch tot oocli!
BEVIUS,
Tn Olrsclwl iwerd 'onder groolc belangstelling een. cchl-Bro.bantschc gouden bruiloft gevierd. Gelvcel links; hel gouden, echtpaar
met liet kleinkind op de arm. Itechis ond,er; de [eestblazers doen hun best.
HET DOOFSTOMME KIND
Onder de misdeelden der menschheid ne-
|nen wel een groote plaats in: de dool-
61 o m m en.
Evenals de blinden missen ze heel veel
Indrukken, die welgeschapen menschen
i-egelmatig ontvangen en ook lieel gewoon
r inden, te ontvangen.
Mist de blinde alle g e z c h t s-mdruk-
Iken, de doofstomme blijft, door het ont
breken van liet ge h o o r v e r m o gen,
(verstoken, van alle g e 1 u d sprikkels, wel
te het oor van ons, normalen, bereiken.
En juist daardoor komen ze er zelt nooit
itoe, geluiden voort te brengen, 't Komt zeer
Kolden voor, dat bij zg-n. „döol-stommen vv e.-
keldjik van -d o o f h e i d èn s t omIh ieu d m
fibsdhiten zin moet worden gesproken.
Meestal missen deze ongelukkigen a 1 e e n
bet gehoor, maar bezitten laven-goed als
kvij het spraakvermogen.
Alleen: dooudwt ze ons niet h-o-oren spro
ten doordat niets van de wereld der gelui-
H-en'-em klamlken tot hen komt. gevoelen ze
Keen behoefte om terug te spreken of gelui
den na te bootsen. Ze weten niet, wait geluid
is, en dus komen ze er nimmer toe, liet voort
ie brengen. Evenvvial door waarneming
jder mondstanden en spreekbewegingen bi]
imdeteen, kunnen ze best leeren, onze taal te
(veijstaae en on-ze geluiden na te bootsen.
Echter eischt dit een eindeloos geduld en
groote zelfopoffering van hen, die z-idh met
tlat onderwijs willen balasten.
I-Ioe merken we, dat ten kind doofstom is
Dit is eerst niet gemakkelijk te constatee-
pn-r. Immers: er zijn yeei kinderen, die pas
laat op geluiden reageeren, die ook pas lieel
Iaat zelf geluiden nabootsen, en pas op 2-
»f soms bijna 3-jarige leeftijd beginnen tel
sprelken. Als ouders d-us merken, dut hun
kinld niet levendig is, of maar steeds geen
geluiden nabootst en ook geen moeite doet,
eenvoudige woordjes als da-da of ma-ma na
te praten, dan lioeft dit nog geen bewijs van
doofheid, en dus waarschijnlijk later doof-
StoTïifheicl te zijn. 1t Krui best, als t kincl mts
ouder is, tereolit kfwruen. Echter, wanneer
Ouders merken, dat 1t kind zelfs op 2 ..<2- <>1 o-
'jarige leeftijd nog niet beigint te spreken,
clan wordt het zaak, het advies van een ooi-
arts in te winnen. Dieize onderzoekt het ge
hoor met allerlei instrumenten. Terwijl het
Hand meL liet een of ander wordt bezig ge
houden, laat de arts een krachtig getuid ach
ter hem hooren. Kijkt liet kind niet om, zoo
als een hoorend kind onmiddellijk zou doen,
Jdan wijst dit op doofheid. Nu worden verdere
onderzoeking-en verricht, en onderzocht, of
mogelijk nog «enige g-e boor rest en a-a-n-
iwezig zij-n, of dial liet kind! gehieel dooi is.
Is de dokter genoodzaakt, de ouders mie-e
ïe deelen, dat hun kind geheel doof is, of
Slechte zóó weinig gebaarresten bezit, dat
bet l-eeren spreken op de gewone manier on
mogelijk zal wöfldlen, dan is hij verplicht,
tevens dB raad te geven, zoo spoedig moge
lijk voor speciaal onderwijs te zorgen.
Er zijn drie schoten in ons land, waar
aan het gewoon onderwijs dldr doofstom
men voorbecei dend onderwijs vooraf
gaat. Deze zijn gevestigd te Amsterdam, Rot
terdam cn St Michielsgestel (R.K.).
Daarheen gaan -dia kin-deren reedis op 3- a
Kij-airig-e leeftijd. Vele ouders echter kunnen
hun kin-deren naar -die plaatsen niet zenden,
'S zij wegens -do groote afstand, wegens de
moeilijkheid van het reeds zoo vroeg af
stand moeten doen van hun kleintjes, of om
dat or bij genoemde scholen géén van hun
richting en beginselen is.
Een speciaal Christelijke instelling is al
leen h-et"Instituut te St Michielsgestel, en
Protestantsch-Chrdstelijke ouders zullen hun
kinderen daar niet licht heen-zenden.
Wel wordt te Am-sterdam en Rotterdam
godsd-iontsonderwijs gegeven in de door de
ouders aan te geven richting, maar daarmee
zijn het toch nog geen Christelijke inrich
tingen.
Christelijk in dezen zin is alleen dB
Vereeniging „Effatha",, die zoow-al voor blin
den als voor doofstommen werkte in bet be
gin, maar die zich langzamerhand uitslui
tend is gaan richten op liet onderwijs aan
doofstommen.
Haar Instituut is gevestigd te Voorburg,
't Is wel jammer, dat in Voorburg geen voor
bereidend onderwijs wordt gegeven. Door dit
voorbereidend onderwijs kan al zooveel ge
leerd worden, dat helpt en steun geeft voor
het latere onderwijs.
Aan do andere zijde eoliter wordt o-p dile
wij-ze het kind wel erg van de ouders ver
vreeraid, lust w-o-rdt geheel door anderen op
gevoed.
En -met gedu-ld en toewijding khn-nen
ouders toch even goed in zekere mate nutti;
voorbereidend onderwijs geven, terwijl we
dan toch ook niet uit liet. oog mogen verlie
zen, dat z ij in d-e leeirst-e plaats d-e opvoe
ders zijn van hun kind, dat toch reeds zoo
veel moet missen!
De ouders moeten vooral trachten, hun
doofstomme kindje zooveel mogelijk te be
handeleen als tien gewoon kind. Verwen
nen door misplaatst medelijden zou
hun kind voor altijd kunnen bederven
Bovendien: laat het kind zooveel mogelijk
met and-ere kinderen speten. Kinderen leeren
elkaar veel; ook luci dopfstojn-me kind kan
d-aa-r dan profijt van hebben.
Voorts worde het kind zoov-ae-1 mogelijk
steeds -bezig -gehouden. Als het niets te
doen heeft, is liet fe veel met zichzelf be-zi-g
en dit leidt tot ondienigendifae-id.
Verd-er kaïn men het kind ailvast hielpen,
draor als moeder vader opzettelijk met dui
delijke mondbeweging te spreken, m.a.w.
door goed te arti c u 1 e e rian. Het kind-
leert de woorden dan van de lippen aflezen.
Een vooübe-eeld ter verduidelijking: Moe-der
w-ijst een voorwerp aan, b.v. een pop, en
zegt nnat duidelijke beweging van mond en
lippen de na-ami er van, er voor zorgende,
cta-t onderwijl haar gezicht goed naar het
licht gekeerd is, zoodat het kind de bewe
gingen duidelijk kaïn waarnemen.
Door veelvuldige herhaling herkent het
kind op 't laatst die bevraging van moeders
mond; het redeneert onbewust: bij die
mondstand hoort dat voorwerp. Vandaar
dat, wanmeer moeder een pa-ar dagen latei-
weer -duidelijk het woord „pop" uitspreekt,
haar kleintje er gauw mieie ko-mt aandragen!
Heeft ze mioeder verstaan? Neen, m-aar toch
we-1 begrepen!
Ook kunnen hier meehelpen: ge-baren en
gelaatsuitdrukking. Vroeger, toen het. doo-f-
stom-m-enio-ndewijs bestond i-n liet aanl-e-eren
van gebarentaal, werd juist de nadruk
op deze ge-baren gelegd. Toen had men oo-k
liet vingeralpha-bet: op 26 verschillende ma
nieren ko-n-den de hand-en gevormd worden
en elke houding van hand en vingers was
een letter.
Maiac het. be-zw-aac togen deze .vimgerfaal
en het spreken in gebaren is, dat d-e doof
stommen dan alleen kunnen spreken met
hun op gelijke wijze onderwezen lotgenoot-en,
of met menschen, die d-e beteckenis der vin
gerbeweging en gebaren kennen en.begrijpen
Van de gewone dagelijksche omgang met
normale menschen blijven ze dan dus tóch
verstoken.
Daarom legt men er zich tegenwoordig
steeds meer op toe, in alle inrichtingen, 0111
de kinderen écht te 1-ee-rcn spreken.
Dit, hoeft dia moeder bij het voorbereidend
onderwijs .nog niet aan 1e leeren, daarvoor
zou te veel tijd cn een speciale opleiding,
noodig zijn. Wèl -eoliter dient ze er op te let
ten, d-a-l ze zelf zoo min mogelijk in gebaren
taal spreekt; het kind moet zuiver leeren
aflezen van de lippen, wat moeder zegt.
Dut is noodig; leeren sp r eken kan h-et nog
wel, maar loeren hooren nooit. Dus m-oct
het kunnen lip Hez en.
Oo-k dient h-et kind a-I vast manieren te
kieren. Al weer niet alles uit medelijden en
toegevendheid- ma-ar goed vinden; daarmee
doet men het kind geen dienst
't Gebeurt vaak, dat doofstomme kinderen
sloffen bij liet loopen, want zélf hooren ze 't
hinderlijke geluid niet, dat daarvan liet ge
volg is. Ook gooien ze dikwijls deuren met
een hardus slag dicht. Met veel liefdevol ge
duld en volharding kan hierin wel verbete
ring worden gebracht, Smakken bij het eten
en slurpen bij het drinken moet langzamer
hand afgeleerd worden.
Iiee-tf dan eindelijk, na zulk een nuttige
voorbereiding, het. kin:l de toieta-timgsleeftijd
\ooi- d-e doofsto-mmeninvichtmg bereikt, dan
is liet ontegenzeggelijk het beste voor bet
kind, het daar heen te zenden.
Hier wordt een aanvang ge-maakt met h-et
leeren sp-uelken. In kleine klassen, gerang
schikt naar leeftijd en vorderingen, worden
de kin-deren gegroepeerd.
De banken staan in een halve kring, op
dat d-e kinderen den onderwijzer én elkaar
goed kunnen vva-a irnemen. In 't middel
punt van die halve cirkel staat het tafeltje
van den onderwijzer, met een handspiegel
er op. Ook aan de voorwand van 't lokaal
hangt een groote spiegel. ILe-t loik-aail is go-ecl
vei-l-ioht, zóó vooral, dat het volle licht valt
op 't ge-zicht van den onderwijzer.
Soms oefenen de kinderen allen tegelijk
meestal echter wordt hoofdelijk onderwijs
gegeven aan elk afzonderlijk.
In de laagste klassen bepaalt men zich
hoofdzakelijk tot het steeds beter leeren af
lezen, Er staat b.v. voor het bord een tafeltje
niet speelgoed. De juffrouw noemt, duidelijk
articuleerend, één der voorwerpen op, liet
kind moet dat aan haar geven. Later wordt,
hierbij meteen de naam van hei bewuste
voorwerp op h-et bord geschreven. Zoo wor
den de voorsteH-inigen van de zaak zelf, van
het bijpassende woordbeeld en van de bi.jbe-
den. Ten slotte- kan men het kind zelf le-e-
hoorende mondbeweging, met elkaar verbon-
ren schrijven; de juffrouw zegt dan de naam
van één der dingen, het ki-nd moet dat ding
aanwijzen en de naam opschrijven.
V-erd-er krijgen de kinderen gymnastiek
ter ontwikkeling van hun lichaam. Di1 is
Speciaal voor hen soms heel noodig, omdat,
ze vaak de gewone leven-di-gibeiid van het
normale kind missen, en dus veel stil en
onbeweegljjk zitten.
Bijzonder nauwkeurig wordt toegezien op
-de oogjes der kleinen, want voor de doof
stommen is hét gedeeltelijk of geheel v>elr-
liezen van zijn gezichtsvermogen noodlottig.
1-Iet best merkt men dit aan kinderen, die,
zooals meermalen voorkomt, blind en doof
stom t e g e 1 ij k zijn (-hierover in een volgend
artikel moer),
Daarom is het yam hoUgroo-tste belang, dat,
er in de jaren thuis, èn op de.school, "uoote
zoig best-eed wordt aan d-e oogjes.
Ook worden in de laagste kla-ssen n-o-g spe-.j
ciale ademhalingsoefeningen gegeven, om-
dal spreken eigenlijk is: omzetting van uit
geademde lucht in klanken, ge-paard gaande
iiiet bepaald®, stand en houding van mond,
long cn lippen. Spreken is dus een zeer bij
zon rloreregelmatige wijze van uitademen,
waarbij d-e adem wordt om-gezet in klank.
Omdat nu de kinderen nog nooit klanken
hebben voortgebracht, is hun uitademing,
hum ademhaling in 't alge-meen, minder re
gelmatig, minder beheerscht dam bij normale
kinderen. Daarvoor is ook weer oefening
noodig.
-Men laa-t de kinderen b.v. een brandende
kaars uitblazen: eerst op korte, geleidelijk op
steeds groot ore afstand.
Heeft het kind in dit alles voldoende vor
deringen gemaakt, -dan kan het naar de zgn.
articulatieklas, waar liet echt leert spreken.
Beste Nichtjes en Neefjes,
Zooals ik jullie- al schreef, was al dat
moois van verleden week enkel een vacanti-e-
extraaUe, dat aan de gewone regel geen af
in- uk doet. Eu aangezien hot. veertien dagen
geleden is, dat ik jullie raadsels iiob opgege
ven. is het, daarvoor vandaag al weer lijd.
Daarom eerst maar ac uitstag van ao raad
sels van 30 Maar:.
1. Willi, Iiia, Ka, Ne-eL
2. Asscliepoester, Sneeuwwitje, Roo-k-kapje,
De gelaarsde kat, Hans cn Grietje.
3. Huisduinen,
4. Tulp, stulp.
5. Stoomtram, Toos, arm, tras, mat, tas,
i-uoor, Tom.
Wie d-e prijs ontvangt? Kon ik 'dat maar
zpggen! 't Was vreemd, maar er was slechts
één inzendster, die precies alles gloed had.
Dat was Ida Jon-gsma. „Nou", zul jullie zeg
gen, „dan weten we 't al! Dan heeft die de
prijs!" Maarmis hoor. Haar werk was
me tl-cize koer to-ch geen boek waard, 'k Zal
imam" niet, schrijven, waaro-m! 'k Denk, dat
tie <Ie vorige keer erge haast ge-had heeft, hé
Ida? Wij begrij-pen -elkaar wel. Volgende keet-
anders?? Toch heb je wel iets verdient:
daarom prijkt achter jouw naam in ons
familieboek weer een vlaggetje, dat wil zeg
gen: een eervolle vermelding. Je
kunt goed raadsels oplossen, hoor!
Verder was- er niemand, die alle oplossin-
«ui in de. puntjes o- il nai Met het gevolg,
dat ik geen prijs geef. Want de raadsels
waren heusch gemakkelijk; trouwens: dat
hefeben onkelen van jullie me zélf gesolir
ven. Denk er om: niet te gauw meenen, dat
de zaak in orde is, hoor! En vooral netjes
schrijven; denk aan cte leesbril, dan wee-t je
't wiel.
Vooral van nummer 1 hadden velen 'één
naam vergeten! Dus onze prijs bewaar ik
voor d-e voijgenide raadsels. Zul jullie nu de
m-oed niet laten zakken? Iloud maar vol,
hoor!
Denken degenen, die nog' hun wcajk yoo-r
de Vaoantiewedst-rij'd niet inzonden, er aan, i
dat li-et daarvoor Dinsdag 30 April de laat
ste dag is? Stuur je inzending maar gauw.
Vergeet niet, op de envelop fe zetten; „Va*
caniie-wedstrijd" en om ond-er hielt werk je
leeftijd precies te vermelden. Goed afge
sproken?
Dan komen nu de nieuwe raadsels aan de
beurt.
1. Ingezonden door Jannie van Driel to
Beverwijk:
Waarom draagt een bakker een witte
muts?
2. Met k ben ik een vogel.
Met v ben ik een lichaamsdeel.
Met r ben ik erg zwart.
Met z ben ik niet zuur.
3. Ingezonden door I. Jongsnxa te Stel
lendam:
Van welke gaven kan men nooit rijk wor
den?
i. Do volgende letters, goed gerangschikt,
'geven do naam van iets, waar jullie allemaal
tot, voor een week gelicden met verlangen
naar uitgezien hebt: a a a a c c e li i n p
t v s.
5. Ik boil eon voc-rwerp, dat jullie oilke
dag ziet slaan in de school. Mijn geheel be
staat uit 10 letters, oil kan voorgesteld wor
den d-ooi- 123435467 8. Hierbij is elk
cijfer een letter, gelijke cijfers duiden gelijke
letters aan.
1 3 3 5 is eion lichaamsdeel.
5 3 4 vindt men ook aan ons lichaam.
8 0 4 is een deel van een boom.
4 2 3 4 smaakt lekker.
7 8 3 4 is oen deel van een plantje.
In 4 6 5 2 kail men varen.
W-at ben ik?
Inzending der oplossingen tot uiterlijk 11
Mei.
Nu volgen de briefjes, en daaiun-ae eindig
ik meteen ditmaal.
Jannie v. D. te Beverwijk, 'k Was blij, dat
'k weer een brief kreeg van je. Z-c-oals je
ziet, heb ik aan j-e wenscii aangaande een
wedstrijd voldaan, 'k Hoop ten-minste, dat
liet zóó naar de zin is. „D-e Kingford-school"
heb ik oo-k gelezen; 'k vind het een leuk
boek. Je zul-t wel erg druk zijn, zeg! Veel
succes hoor op 't, examen. Ja, 't zou fijn zijn,
als je vriendin hier kon komen. Maar 'k kan
me toch best begrijpen, dat het moeilijk
gaat. Dan maar schrijven, hé? Jij zul-t je
talen best leeren zoo, zeg! Al zulke buiten-
1-andsche relaties zijn daar bizonder geschikt
voor? Zijn de eitjes al uitgekomen? Volgen
de keer misschien komen je andere raadsels
aan de beurt.. Dank je wol. Nu, dia hart. gr.
aan allen, hoor! Daag!
Louisje M. te Fijnaart. Hoe gaat 'het met de
zieken? Na d-e vacantia zal 't zeker wel weel
beter ga-an, zou 't niet? Ben je zelf wieier
heelemaal beter! Geniet maar fijn van de
gezellige, vrije daagjes hoor! Dag, trouwe
nicht!
Arie Wagner te Stad aan 't Haringvliet.
Ben jo nu inmiddels al jarig gowmest? Leeft
j-e stök-elbaarsje nog steeds? Gaat 't goed met
de cactusplanten? Misschien vra-ag ik wel
iets, waarover je inm-idide-ls al weer geschre
ven hebt, maai-- terwijl ik dit schrijf, heeft
die -brief me nog niet bereikt. Dat komt dan
de {volgende .keer jv.el weer aan clo beurt.
Daag! I-Iart. groeten aan moe'dar cn vadert
Ben j-a oveugeigaa-n?.
Watse K. te IJmuiden. Zóó, ben' je overt
gegaan! Prachtig, hoor! Doe m-aar neet!
goed je best in de nieuwe klas. Nou, 'k vind
het heelemaal niet raar, dat jullie in da
ze-sd-3 klas nog wel eens do kaant vain Naden
land leert. Je eigen land m-oet. je 't besta,
kennen, en vooral als do meester dan zoo
gezellig vertelt over de plaatsen, die je leert,
zou ik er best bij willen zitten! Jij houdt
zeker wel van zulke ond-nie-eiide grapj-es als
dal, waarover je schreef Nou, tot de volgen-
do keer, hoor! Hartelijke groeten van mij aan
jul'io allemaal. Niet meer ziek geweest?
Cornelia R. te Nieuwe Tonge. Weer een
beetje opgeknapt? Heb je nog thuis masten
blijven van school, of is 't goed gegaan? 'k
Kan me begrijpen, dat je weinig sohrijf-lust
hebt, als je zoo snipve-.'kouden bent. Volgen
de keer maar «weer eens wat meer hè? Dag,
hoor!
Bram P. te Numansdorp. Iloe g'aat het
met de jonge duifjes? Eén raadsel he-b ja
niet kunnen vind-en, hè? Is het goed afgeloo-
pon met je,repetities? Je bent nu natuurlijk;
al veah-oogd, ofNee, dat zal loch wel
niet. 'k Hoop, dat je iu een nieuwe klas
komt, en dan weer fijn je best zult doen.
Vader en moeder zull-en dat wel met ma
eens zijn. Doe hun maar mijn-groten. Dag,
Bram!
Jaap W. te Stad aan 't Haringvliet. Gaat
het nog steeds goed op school? Bon jij ook
oveigegaan? Dat is fijn, hoor! Houd maar.
flink vol! Is broertje al weer gegroeid?,.Zeg
hem maar gedag van mij. Doe jo 't? Daag!
Jan W. te Stad aan 't Haringvliet. Jij houdt
zeker wol veel van geschiedenis; mij dunkt,
jongens die zoo precies vraten wanneer 'Alva
zijn bril verloor, zijn wel erg knap in do
Vad-eriandsche Geschiedenis. Leuk v-i-nd ik
dat. Alle Holiandsche jongens moeten goed
de geschiedenis van hun land kennen, wat
zeg- jij? Nu, tot volgende keoir ,hoor! Dag
Ja-n!
Ida J. te Stellendam, 'k Ben erg blij, dat
de prijs zo oin de smaak valt. 't Is altijd
moeilijk, iels geschikts te vinden voor elk
van jullie. De een vindt dit mooi, de ander
houdt daarvan, en zoo gaat bet maar door.'
't. Spreekwoord zegt niet vooir niets: „Smaken
verschillen". Is do Bijbelomslag al klaar?
Zulke ingewikkelde randjes houden wel erg,
cp, hè? Maar dan is de voldoening ook des
1e groot er, wanneer het wenk af is. Wij je
de groeten d-oen aan Moeder en Va-der? -
No-g prettige dagen hoor, vóór de school
weer begint. Daag!
Lena B. te Ouddorp. Nu is do overgang
zeker al wear voorbij. Is 't goed afge-loopen?
Dan nu maar we-er hard aan dc gang, na
de vacantia lloud je van schoolgaan en
leeren? Nu is liet weer bij jullie toch zeker
ook wel wjU zachter. Hier tenminste wel!
De andere raadsels komen ook wél eens
aan beurt, heb jc een poosje geduld? Dat
hoor ik we-1 weer. Daag!
TANTE TINE.