VOOR VROUW EN KIND
ZATERDAG 30 MAART 1935 MAAS- EN SCHELDEBODE
'S HEEREN BEHAGEN
VOOR DE VROUW
VOOR DE JEUGD
VOORDE
ZONDAG
,iDoch het behaagde den Heere
hem te verbrijzelen. Hij heeït hem
krank gemaakt." Jesaja 53 10.
Reeds eeuwen van te voren heeft de
profeet Jesaja het lijden van den Heere
Jezus tot in de kleinste bijzonderheden
nauwkeurig geteekend, als ware hij er
steeds ooggetuige van - geweest. Merk
waardigerwijze vangt hij zijn sprekende
teekening aan met de woorden: „Wie
heeft onze prediking geloofd?" Neen,
het is niet om te gelooven, eigener bewe
ging, van nature, bij het schijnsel van het
natuurlijk verstand, dat zulk Een de Za
ligmaker der werield,. de Redder der
menschheid kan zijn, dat de Knecht des
Heeren zóó diep wordt vernederd en zóó
zeer wordt verbrijzeld. Bij nauwgezette
overdenking maakt het u stil van ontroe
ring. dat het zóó moest gaan met dezen
Man van smarten, dat schier geen enkeie
plaag Hem werd onthouden, geen erkele
smaad Hem werd gespaard. Dat Zijn
beeld moest zijn het lam, dat zich zwij
gend en willig laat leiden ter slachtbank,
het schaap dat zich, zonder tegenstrib
belen. aan de felste folteringen onder
werpt.
Wie heeft dat geloofd? Dat het zóó
moest gaan om het beoogde doel te be
reiken: de zaligheid van den mensch? Dat
dit was Goddelijke noodzaak en eisch
van het recht Gods, dat geschonden was?
Dat hier maar niet alleen was het stoke
branden der hel en het revolutionair woe
den van den tegen God en Zijn Gezalfde
opstandigen mensch, maar dat hier ook
was de hand des Heeren?
Wie deed Hem dat schrikkelijk en
bange lijden aan? Zeker, de Satan en de
menschen, als des duivels instrumenten,
maar ookde Heere, de heilige en
rechtvaardige God zelf. „Het behaagde
den Heere Hem te verbrijzelen, Hij heeft
Hem krank gemaakt".
Neen, dat is niet aan de pen van Je
saja als 'n vergissing ontsnapt. Ook over
drijft hij niet. Ettelijke malen herhaalt
hij 't, al is 't dan telkens met andere woor
den. „De Heere heeft ons aller onge
rechtigheid op Hem doen aanloopen".
Hier is heilig opzet in de keuze der zegs
wijze, welbewust en welgewild. Onze
zonden, ontzagwekkend in getale, stuur
de God in de richting van Zijn Zoon,
opdat Hij ze dragen zou in al haar zwaar
te, als een last, bijna niet te torsen, ware
Hij niet gesteund door Zijn goddelijke
natuur. Hier was het bestel en het be
leid Gods. Zóó moest het. „Want het be
haagde den Heere Hem te verbrijzelen".
En waarom behaagde dat den Heere? Om
dat dit de eenige weg was tot bereiking
van het doel: de zaligheid van den ge
vallen mensch. God zag met den weg de
heerlijke uitkomst, omdat Hij zóó lief de
wereld had, dat Hij Zijn eeniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk,
die in Hem gelooft, niet verderve, maar
het eeuwige leven hebbe".
Verbrijzelen! Wat vreeselijk woord, als
dat van 'n mensch gezegd wordt! Als 'n
schoone vaas van porcelein valt van den
schoorsteenmantel, dan ligt hij verbrijzeld
neer op den grond, aan stukken en brok
ken. Als een mensch verbrijzeld wordt,
dan is er niets meer heel, dan is alles
pijnlijk gebroken, ten doode toe.
„Hij heeft Hem krank gemaakt!'
Neem nu die krankheid eens in den diep-
sten zin. hoe kan die vergezeld gaan van
de hefstigste smart en met zich brengen
een doodelijke moeheid, dat die kranke
zich niet weet te wenden of keeren om
eenige rust te vinden. En nu dit bij el
kaar: die schrikkelijke verbrijzeling en
die ontzettende krankheid als een nood
wendig gevolg van het behagen des Hee
ren! Wie peilt dit alles? En toch, niet
anders was het behagen Gods. Zóó moest
het offer wezen, dat Hem kon voldoen.
Daarom, de bangste donkerheid en het
meest ontzettende voor den Heere Jezus
is niet geweest, dat menschenhanden de
nagelen door Zijn hamden en voeten dre
ven en dat menschenmonden Hem laster
den, maar dat Zijn Vader in de hemelen
Hem verliet en van Hem week, zoodat
Hij in bange verlatenheid moest uitroe
pen: „Mijn God, mijn God, waarom hebt
Gij Mij verlaten?"
Neen, als de verzoening van den
mensch op andere wijze had kunnen wor
den tot stand gebracht, dan had de Va
der ook geen behagen gehad in de ver
brijzeling Zijns Zoons. Maar nu de Rech
ter van hemel en aarde op geen andere
wijze kon worden verzoend, nu dit de
eenige weg was om de zaligheid te ver
werven, nu ging de liefde Gods tot den
gevallen mensch zóó ver, dat de Vader
zelfs een behagen had in de verbrijzeling
Zijns Zoons en in Zijn krankheid ten
■doode. Nu spaart Hij Zijn eigen Zoon
niet, maar geeft Hem over tot dat schrik
kelijk lijden en dat bange sterven.
Welk een liefde des Vaders!
Moet zulk een liefde ons dan niet tot
wederliefde nopen? Moet zij onze zielen
niet stemmen tot stille overdenking? Is
dat niet 't wonder van Gods genade? Ter
wille van ons, die van nature zijn haters
van God en van Zijn dienst?
Wat rijke vertroosting biedt ons dit
woord! Nu zijn we zeker van onze ver
lossing. Want achter het lijden van Jezus
staat God zelf en het is mede Zijn werk.
En de Heere staat voor Zijn eigen werk
in. Als daarop onze hoop is gevestigd
voor leven en sterven, zullen we met die
hoop niet beschaamd worden, want wie
in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwi
ge leven; want „dit is het eeuwige leven,
dat zij U kennen en Jezus Christus, Dien
Gij gezonden hebt".
HOE DE TELEGRAAF IN CHINA
WERD INGEVOERD
Bijna zestig jaar geleden stoomden twee
schepen, de „Cella" en de „Tordenskiold",
uit Europa om de eerste telegrafische ver
binding tusschen Japan en China en later
tusschen Shanghai en Honkong tot stand t.e
brengen. De geheele lengte dier lijn zou 3320
LM. zijn. De taak bleek niet gemakkelijk.
Nauwelijks hauuen de schepen de tropische
zeeën bereikt, of de geta-perdja der kabels
begon te smelten; meer clan zes maanden
waren noodig om dit onheil te herstellen.
Toen eindelijk de ingenieurs gereed waren
om met het leggen van den kabel te be
ginnen en daartoe manschappen en mate
rieel wilden ontschepen, deden zich nieuwe
moeilijkheden voor. Terwijl de Japanners
zich dadelijk geheel op de hoogte toonden
van het belang der onderneming, en zonder
aarzelen de noodige autorisatie gaven, ver
zetten de Chineezen zich heftig tegen de
uitvoering der werken. Men moest hun te
genstand met geweld overwinnen; slechts
onder de bescherming der kanonnen van
een eskader konden de ingenieurs en man
schappen ontscheept worden en hun taak
aanvangen. Zij hadden niet alleen te kam
pen met de kwaadwilligheid der bevolking,
maai- zich ook tegen haar hebzucht te ver
dedigen. Eiken nacht sneden de dieven we
der stukken van do kabel af, om er het ko
per van te verkoopen, en eiken morgen
moest men opnieuw beginnen.
Voor de luchtlijn deden zich weer andere
moeilijkheden voor. Evenals bij den aanleg
der spoorwegen, moest men de door het
gansche land verspreide „graven der voor
vaderen" ontzien en vermijden. Nergens
maakte een telegraaflijn dan ook zoo vele
en zoo grillige bochten als in China. En toen
de lijn eens aangelegd en in werking was,
had zij nog heel wat brutale aanvallen te
verdpren. Toch hebben de Chineezen zich,
om een eigenaardige reden, vrij spoedig
met de telegraaf verzoend. Zij zijn namelijk
hartstochtelijke liefhebbers van het. loterij
spel. Te allen tijde, in alle steden, worden
loterijen gehouden. Een groot personeel
houdt zich bezig met het plaatsen der loten
in dorpen en gehuchten, en na de trekking
wordt de uitslag door boden bekend ge
maakt. Dit laatste ging echter zeer lang
zaam en toen de Chineezen begrepen, dat de
jongste uitvinding der „vreemde duivels"
hun in een paai' uren de tijdingen bracht,
waarnaar zij anders weken lang moesten
Edam, een van de oudste sleden van Noord-Holland.
uitzien, kregen zij voor die uitvinding een
behoorlijk respect.
Dat de telegraaf met souvereino onver
schilligheid waarheid en leugens overbrengt,
bemerkten de Chineezen ook al evengoed
als de „vreemde duivels".
EEN VROUWELIJKE DOCTOR IN DE
ACHTTIENDE EEUW
Ongeveer 150 jaar geleden werd door
Fraulein von Schlözer, de 17-jarige dochter
van den hoogleeraar August. Ludwig von
Schlözer, te Göttingen voor de philosophi-
sche faculteit het zoogenaamde examen ri-
gorosum afgelegd, dat drie en een half uur
duurde en zich uitstrekte over Horatius, het
mijnwezen, dc bouwkunst en de algebra. In
deze wel eenigszins vreemdsoortige combi
natie van vakken voldeed de jeugdige can
didate uitmuntend en op 25 Aug. 1787 werd
ij, op den stichtingsdag der hoogeschool,
plechtig gepromoveerd tot doctor in de philo-
sophie. Haar broeders wensehten haar toe,
dat zij den marmenhoed zou dragen:
„Bis die Haub' ihn deckt und driickt,
Und ein jüngerer Decanus
Dir statt Lorbeern Myrthen pflückt".
Deze wensch werd vervuld door het hu
welijk van Fraulein Doctor Dorothea von
Schlözer met den burgemeester van Liibeck,
den heer von Rodde.
Hoe een goede, gezellige woning moet zijn
Aan een goede, gezellige woning,
die waarlijk, aan het doel beantwoordt, dat
we er mee heibben, n.L bescherming van
of is zelf tegen koude, vacht en andere slech
te invloeden die ons lichaam zouden kun
nen henadeelen, be-hooren wc verschillende
eischen te stollen. Allereerst eisdhen, die
voorwaarde zijn voor een goede gezondheid
dengenen, die in deze woning verblijven.
Gezelligheid is óók wc-1 een eisch, maar
toch van secundair belang. Primair, hoofd
zaak, is en blijft: een hygiënische, aan
alle eischen van ons lichaam voldoende wo
ning, hoe het uiterlijk daarvan overigens
don ook zij.
En dan mog-en wc zeker als eerste eisch
noemen: uw huis moet zonnig zijn! Of
duidelijker omschreven: zorg, dat cle zen
zoo goed mogelijk toetreden kan in de ver
trekken, waarin ge ze het liefst ziet, Men
kan beier <le zon, wanneer ze ons bepaald
bin doft, tijdelijk weren, dan we
gens het voorgoed onmogelijk maken van
toetreding van 't zonlicht dit votor a 1-
i ij d missen. Er is niets dat zonlicht en
Eonnewarmte evenaart in invloedrijke
inwerking op alle oigjamsmien, dus ook op
iden mensdh.
Mogelijk zal de meer zuinig© dan ver
standige huisvrouw klagen, dla-t haai- gor
dijnen^ kleeclcn, meubels en behangsel er
boo dooi- verschieten, wanneer ze door de
lelie zomerzon besdhenen worden. Ma-ar
tegenover dlit bezwaar is hot veel voorn-ar
Kier feit te stellen, dat met de aan- of af
wezigheid van zonlicht in onze vertrekken
■onze gezowdh'Ci'd ten nauwste samenhangt.
En wet heeft meer waarde: de dücide, miate-
irieele inventaris van ons huis, of de leven
de bewoners'? O-p deze vraag zullen we al
len wel hetzelfde antiwbord geven.
Natuurlijk is <V gezondheid der hiuisgc-
mooten ons meeV waard d-ain alle verschie
tende meubelstukken tezamen. Dus ter-
wille daarvan zullen we nooit do zon
buiten sluiten.
Waarom toch is het zonlicht zoo begee-
renswaardig in onze vertrekken, slaapka
mers zoowel als woonkamers? Om de uit
stekende invloed die er van uitgaat op
onze huizen, onze meubileering, cn op ons
zelf, een invloed waaraan we juist vooral
dn ons vochtige, kille klimaat, zooveel te
danken h-ebben.
Ten eerste helpt die zon ons in d© steed's
voortdurende strijd tegen onzichtbare, maar
daarom uiiet minder machtige vijanden om
ons heen, die ons elk ocgenfalik gelukkig
dat we er ons niet steeds van bewust zijn
bedreigen.
De zon doodt n.l de bacteriën, onherken
bare, microscopisch klein© ziektekiemen,
die onze gezondheid kunnen aantasten, cn
ons verkoudheid, griep, maar ook zeer ern
stige ziekten a.ls roodvonk, tuberculose e.a
kutmen bezorgen. Terwijl in altijd muffe,
zonlooze, donkere kamers diez-o ziektever
wekkers welig kunnen tieren, worden ze
door de inwerking van hst zonlicht onmid
dellijk totaal ve-raie-tigd-. Laat de zon dus
vroolijk naoir binnen schijnen, niets kan
ons beter beschermen tegen ziekte en ver-
e/wakiking.
Bovendien: het is een bekend fedt, dat
juist in opgehoopt stof de bacteriën zich het
liefst nestelen cn zioh beter kunnen voort
planten dan op andere plaatsen. Laat juist
de zon de hoekjes der kamer beschijnen,
waar het stof zich het meest ophoopt. De
Bon wijst ons dat stof des te beter aan.
We hebben allen dikwijls geme-rikt, dat
een kamer vol zon zoo licht stoffig lijkt.
Dat ontmoedigt wel eens: wanneer we pas
ons woonvertrek, een goede beurt- gegeven
hebben en we dan daarna het stof nog zien
trillen, in. de lichtstrepen der zon, of zien
rieercOwakireJen op gladgewreven meubels,
dan vinden we het bijna hatelijk dat het,
zonlicht ons met al cms geweik. en ges-tof
toch nog zoo fijntjes „in t zonnetje zet".
En we zouden dan wêl eens graag over
gordijnen of jalaiizieën sluiten: als met
tooverslag immers verdwijnt dan liet nu
overal zichtbare stof: dan hebben we pas
eer van ons we.-k als d-o koele donkerheid
het stof onzichtbaar maakt.
Maar, willen, we eerlijk zijn, dan mooten
we erkennen, dat dit zelfbedrog is. 't Stof
i s er en 't blijft er, met al de gevaren, daar
aan verbonden, en we moeten liever dank
baar zijn, dat de zon er ons op zulk een
overtuigende wijze aan herinnert, en h-ct in
zijn schuilhoeken aan liet licht brengt.
Di't zuiver hygiënische voordeel mogen
we nooit onderschatten.
Maar ook verder hoeft de zon een nooit
door iets a-nd-eus te vervangen gunstige in
vloed op ons. Wel is het waar, dat de ge
zonde inwerking van het zonlicht op ons
lichaam zélf nooit plaats hoeft iu huis,
daar ons gewone vensterglas juist dat doel
der zonnestralen, 't welk derze goede in
vloed bewerkstelligt, niet doorlaat. Maar
tooli werkt de zon óók ten goede cp ons in
Achter het vensterglas. Wi-c voelt zich niet
vroolijker, sterker en levenslustiger in een
door do zon verlichte en verwarmde kamer,
dan in een kil, donker vertik? De zon
maakt ons opgewekt, en behalve a a n g e-,
naam, i-s dit ook gezond.
Het. is dikwijls gebleken, hoe iemands
stemming of humeur zijn lichamelijk wel
zijn kan bevorderen of henadeelen. En voor
al voor de vrouw, die in d'c meeste gevallen
h-ct meest van alle huisgenoot-en tusschen
de moren der woning opgesloten zit, is dit
va-n onberekenbare waande.
Is de zon do.n nooit meer hinderlijk dam
aangenaam?
Natuurlijk kan do zon op brandend-heete
zomerdagen ook in on-ze kamers iets on
houdbaars geven, waardoor we ec,r afgemat
dan verkwikt worden. Maar dan kunnen
w-e altijd door gordijnen, jalouzioon of sto
res het. „te-ve-eij" buiten sluiten. Maar om
die enkele dagen hoeven, mogen we
nooit een woon- of slaapkamer verlangen,
waar do zon niet toetreden kan wegens het
ge-brak aan ramen op d i c zij-de, van-waar
het zonlicht komt.
En evenmin ecu salon of mooie kaïmer.
Er zijn menschen die in hu-is-, eet- en slaap
kamer dc zon raog heel wat invloel gunnen,
maar in d-e prachtige salonnee, d-at
is al te veel gevergd. Wat zou er veel be
dorven worden! De gasten zouden lang zoo
veel bewondering niet meer voor al het
moois koesteren, wanneer het aan cle scha
delijke inwerking van d-e zon was blootge
steld. Bedenk echter goed, diat ge op die
wijze uw gasten, die ge toch gaarne het
beste geeft wat ge hebt, juist plaatst in
een oimgevi-ng welke het moest n-adeeli-g
kan zijn voor hun gezondheid.
Waarlijk: donkere, zonlooze kamers, waar
in men vanzelfsprekend lang niet al het
aanwezige stof oipm-erkt, zooals in zonnige
vertrekken, en waai- juist vaak nog' do erg
ste stofnesten prijken, als b.v. roet trijp be-
kleede fauteuils, divans met kleed en kus
sens, en-z., zulke kamera zullen u, hoe
sdhitteren-d ook, niet veel geluk brengen.
Ook nog een ander voordeel h-eeft dc zon:
ze geeft warmte. D-it helpt werkelijk in de
winter brandstof besparen, terwijl het in
voor- of najaar, wanneer men niet meer of
nog niet aan stoken denkt, de kilheid, die
we dan toch soms ontegenzeggelijk in huis
ontwaren, wegneemt.
En de zon maakt ons huis dïtoog, of
schoon er natuurlijk oudere oorzaken kun
nen zijn, die verhinderen d-at door de be
trekkelijk weinige écht zonnige dagen dit
resultaat bereikt wordt. En toch is dit d-e
tweede eisch, die we aan ons huis moeten
stellen. Bijna niets is belangrijker d'a-n zon
licht en droogte. Het zijn de twee hiof-d-
zaken, waarvan hef welzijn d-er bewoners
voor een niet gering deel afhangt-, speciaal
wanneer deze niet tot de sterkstea behoo-
ren.
Onize woning moet droog zijn cn
droog gehouden kunnen worden.
Schoone theorie" zal menigeen zuchten.
Want 't valt dikwijls niet mee zulk ©en
woning te bemachtigen, soms zelfs gebon
den aan, een zeker niet hoog huur-
maximum. Wie zélf laat bouwen, kan de
noodiige voorzorgsmaatregelen n-e-men, maar
wie oen huis uit een stelletje reeds vroeger
bewoonde moet kieizen, of uit een rij nieuw
gebouwde, krijgt in dit opzicht een moei
lijke taak.
Bijna niets is meer funest voor onze ge
zondheid dan een vochtige, kdil-e woning.
Ons aller welzijn als bewoner wordt ernstig
bedreigd met kwalen als: rheumatieik, nier
kwalen e.d. In een vochtig huis immers
hebben we dikwijls het gevoel dat muren
en vloeren koud oipgevcn; steenkoud© voe
ten en boenen fs daarvan va-ak het gevaar-
lijke gevolg en deze vormen de kansen op
kwaadaardige kwalen. Veel artsen schrij
ven eengroot aantal zi-ekten too aan hot
bewonen van ©en vochtig hu-is.
Hoe komt het, dat zoovele huizon vochtig
zijn?
Dikwijls door sloohte fundamenteering,
waardoor liet grondwater in kelders aA.
niet geweerd blijft, door slechte muren
(soms z.g. half steen-murenwaarvoor min
der goede kwaliteit steen gebruikt is, en
ook kaai van beteekenis zijn: gebrek aan
zon door omringende hooge gehouwen, of
door om hot huis staande hooge boomen.
In het oerste geval is natuurlijk niets te
verhelpen, maar zijn boomen oorzaak, dan
kan men d-oze licht- en lucht- en warmfo-
benemende hindernissen het best radicaal
laten rooien, of indien ook dit onmoge
lijk i-s wegens verbod van een onverwrik-
baar huiseigenaar althans de meest hin
derlijke takken laten afsnoeien. Want niet
alleen benemen boomen zon cn lidht, ze
zijn ook als 't ware waterhoudend, wijl ze
op hun tak-fcen en bladeren water opvangen
en bewaren, zoodat 't eerst langzaam d-eels
opgenomen word-t door dc stam, deels weer
v-ërd-ampt, cn deels zich als vochtige damp
meedeelt aan de muren van ons huis, die
nu eenmaal hygroscopdsch zijn, d.w.z. die
gemakkelijk water op-zuigen.
Wat meet men doen om het gevaar van
een vochtig huis te ontkomen?
Voor men het huurt, infoitmeeren bij de
vorige bewoners na-ar de vochtigheidsgraad,
zelf oogen en neus goed de kost geven, door
ie onri'crz-o'e-ken of geen uitgeslagen behang,
kromgetrokken ramen en deuren, schimmel
in kasten of een benauwde, duff-e reuk een
groote mate van vochtigheid verre-den.
Bij een nie-uw gebouwd huis zorgt men
d-e kwaliteit t-e weten te konten cn de wijze
v-an bouw, verdien. zal dit natuurlijk wegens
de nieuwheid nog wel drooggest-ookt moe
ten worden, wat liefst met wat. open ramen
moet gebeuren, daar anders het verdampte
vocht toch niet geheel verdwijnt..
En heeft men eenmaal een ge-heed of zoo
veel mogelijk droog liuis, dan geldt ook
neg die eisch: tra-riht hef nu droog te houden
Want in elk huis zijn zooveel vocht afgeven
de bronnen aanwezig, dtM. dit waarlijk nog
niet gemakkelijk is.
Als eerste noemden we al: laat de zon
volop toe. Verder: stook v-rt-doende. En ten
slotte: zo>rg voor goed© vattilffltie, zoodat
dainip, ontstaan door koken enz., naar bui
ten kan. Wij-zelf vormen door onze uitade
ming een bron, die water afgeeft aan de
omgéving, tevens ook uoor dc uitwaseming
d-er huid. Verder ontstaat dc-ior koken damp,
vooraj ook nog wanneer men op gas kookt-,
waarin zich bij de verbranding waterdamp
ontwik-kelt; bij t drogen van waschgoed en
bij 't strijken van ingevocht goed ontsnapt
hef water ook in dampvorm, en vermengt
zich met de lucht in de kamer, die daar
door grooter vochtigheidsgehalte krijgt.
Zoo zien we, hoe w-e zelf bij gebruik de
woning vochti-g maken en dus ook hebben
toe te zien, dat dit vocht weer verdwijnt,
door de bovengenoemde middelen.
Waneer we werkelijk een droog, zonnig
huis hebben, zij-n we daarm-ee al heel ver
op streek. Wamt dan is meestal ook de ven
tilatie goed geregeld. Natuurlijk eischt dan
een goede woning ook nog een practische
rn-eubileering, maar hiervoor zijn in 't al
gemeen weinig regels te geven. Immers:
geen twee ge-zinnen stellen dezelfde eischen
en ook de maatschappelijke omstandigheden
spreken hier sterk mee. Terwijl tenslotte
de smaak onbetwistbaar is. Wie steeds
echter goed rekening houdt met gewenscht-
head vein veel zon, licht en lucht en 't ge
vaar van stof, zal hierdoor al ten opzichte
van vloerbedekking, gordijnen en meubels
een bepaald standpunt innemen, en d-e be
hoefte aa.n veel ruimte in onze vertrekken,
die groeit naarmate d-e woningen beginnen
te krimpen in oppervlakte, zullen dam allen
samen het hunne bijdragen tot vermijding
van veel dikke, dichte raambedekkin-g, dik
ke, onhandelbare vloerbedekking cn zware
„onverzettelijke" meubels. Wat verf en be
hangsel betreft moet men or om denken,
wanneer men die kous heeft, liefst niet i-n
donkere tinten te vervallen tenzij er prac
tische redenen zijn, diio dit noodig maken
en de kamer wegens ruime verlichting het
toe-laat. Maar in donkere kamers toch altijd
Halite tinten, anders worden ze nog veel
somberder.
Rustige meubels, klein in getal (mits vol
doende) zullen meer gev-oel van ruimte en
gem-ak geven, d-an een volgepropte kamer
met voel druk ve-rsierde prulletjes en bont
bekl-eede meubels.
Gelukkig da,t juist tegenwoordig i-n 't al-
gernen de smaak zich zoo goed ontwik
kelt en de mode zoo practisch wordt in dit
opzicht.
Beste Nichtjes en Neefjes,
Zoo, 't is al weer tijd voor ons praatje,
hè? Gaat het goed met. jullie allemaal?
Zeker wel eng druk, me dunkt-, de meesten
van jullie zulten wel gauw overgang heb
ben op school. En zoo'n laatste poosje is
hef altijd nog hard werken: de juffrouw
en de meester wil dan nog graag eens pre
cies zien, waf je kum-t, en of je wel knap
genoeg bent voor de volgend© klas. En dais:
zwoegen maai' jongens! Hoe flinker, hoe
beter! Maar jullie heibt het er natuurlijk
best voor over: weer eens andere boeken-,
een andere plaats, en niet te verigeten: een
andere juffrouw of meester: dat is heusoh
weil weer eens gezellig. Natuurlijk hoor ik
we-1, als 't zoo ve-r is, hoe of het o.fgeloopon
is. Denk er oim: al is het fijn om over te
gaan, cn naai:- o-m' te blijven zitten: er is
maar één mogelijkheid, waarbij je èoht
spijt m-o-et hebben van het niet o-vergaan.
Je begrijpt me denk ik al: diat is, wanneer
er eigen schuld in 't spel is. Ja, dian is het
werkelijk erg. En dan ia h-e-t héél raadzaam
de schade flink in te ho-len. Maar anders
hoeft niemand zich te laten ontmoedigen,
en hoeft ook niemand trotsch te zijn. Na
tuurlijk: als je overgaat, on-d-er and-ere door
dat je goed je best gedaan hebt, mag je
d-aar blij om zijn. Je doet ook je Vader en
Móeder er een groot plezier mee. Maa.r
vooral niet een beetje te flink van je zelf
ga-an denken, hoor! Want: dan ben je juist
niet flink meer! Da-t bederft all-es.
En wie blijft zitten, is heusdh niet altijd
dom. Zooi-eis hoor ik wel eens. 'k Heb op
straat pas nog kinderen hooren redeaeeren
('t waren geen nichtjes of neefjes, hoor-)
over een kind dat ook zóó ,ydom" was. Dat
vond i-k niets aardig klinken! Daar kunnen
we toch zelf niets aan doen? Ik zou zeggen:
er zijn ma-ar twee soorten kinderen, die
„dom" zijn. En wie diain wei? zul jullie
vragen, 'k Zal 't je zeggen.
In de eerste pl-aats: kinderen, die niet
doen wat ze kunnen. Die zódh dus geen
moeite getroosten om hun work go-ed to
doon!
En ten tweede: kind-eren die tamelijk
good kunoen en dus wél overgaan, en
daarop tro-tsoh zijn en uit d-e hoogte neer
zien op and-eren, hij wie dat niet zoo is.
Verder ken ik geen domme kinderen.
Hè, hè, wat laat ik jullie weer lang wach
ten, hè? Je zou e-r tureluursah van worden!
Sti-1 maar hoer, 'k zal gauw ophouden. Als
julilie dan maar belooft, dat je nog eens
even na zult denken over wat ik daarnet
zei. Ja?
Goed, dan laat ik onmiddellijk d-e oplos
singen van de raadsels van 2 Maart volgen.
1. Fik, Mop, Does, Bello, Hektor, Bruno.
2. bot, lot, ntot, pot, zot,
3. kam, dam, dal, mal, mak.
4. porselein, postelein.
5. negen.
'k Geloof wel, d-at het naar jullie zin is
geweest! Zooveel goede oplossingen! De
prijs viel ten deel aan I. Jongsma te Stellen
dam; een eervolle vermeld-ing vo-or Louisje
M. te Fijnaa-rt. cn C Rober te Nwe. Tonge.
Fijn, hoor! 't Zal weer keurig staan in mijn
verzameling l'amiilie-beriahten. Ga zoo maar
door.
Eén van de neefjes vroog me, of jullie
zélf ook raadsels in mooht sturen. Dat vind
ik l>en uitstekend voorstel. Al weer: hoe
meer, hoe liever! 'k Vind hef juist erg
leuk, als jullie eigen smaak eens laat zien.
Die bewuste neef voegde meteen dc daad
bij het woord en zond een paar raadsels in.
En om jullie nu ook metterdaad te toonen
hoe pret,tig ik liet vind, dat jullie zelf met
zulke gezellige plannen komen, publiceer ik
ze maar gauw.
1. (In-gezonden door Arie Wagner).
Verborgen meisjesnamen:
Jij bent veel te onwillig.
Kina is goed voor het bloed.
Waar zijn de peper en de kaneel?
2. De volgende lettergrepen, goed gerang
schikt, geven de namen van eenige be
kende Sprookjes:
as, de, dc, ge, sclie, je, snee-u-w, je, ter,
kat, rood, laars, hans, poes, griet, wit,
kap, en. je.
3. In mijn eeiste ged«?©Ito won-en we, mijn
tweed-o beschermen ons land tegen de
zee en mijn geheel is een plaatsje aan
de kust va-n Noord-Holland.
4. Ik ben een bloem, zet er een le-tler voor
en ik ben een hutje. Wie ben ik?
5. (het verbeterde van 16 Februari)
mijn geheel bestaat uit negen letters:
1, 2, 3, 3, 4, 2, 5, 6, 4. (gelijke cijfers
duiden gelijke letters aan!)
2, 3, 3, 1 geven een v-erkorte meisjes
naam
6, 5, 4 zijn een lichaamsdeel
in 2, 5, 6, 1 vindt me.i water
4, 6, 2 dient om te reinigen
2, 6 1 gaat mee, als we boodschappen
doen (nieuwe spelling)
4, 3, 3, 5 is een naam voor een poes
2, 3, 4 is e-en jongens- en ook wol een
hondennaam.
Mijn geheel komt dagelijks in heel
Flakkee.
Ziezoo, trouwe mededingers, nu maar
weer aan de slag. 't Zal wel weer lukken,
den-k ik. .Veel plezier er mee, h-ooti! Inzen
ding tot uiterlijk Vrij-deg 12 April.
Nu de briefjes:
Jannie v. D. te Beverwijk; Wat een gezel-,
ligo brief, zeg. Dank je nog wel, hoor! Fijn,
hè, zoo'n fleurige feestavond. Dof cotves-
pond-eeren met zoo'n buitenla-ndsahe vrien
din is erg aardig; toen ik zoo oud was als
jij, had ik ook een gelijksoortig© vriendin,
maar dan i-n Salatiga op Java. Wat hebben
we elkaar vaak leuke brieven geschreven
I-ljn, om echte Duitsohe blieven te krijgen,
hè? Nou, je schrijft me nog wel eens, of
jullie 't goed m-et elkaar kunt vinden, hè?.
Daag! Hartelijke groeten aan allen thuis.
Lena B. te Ouddorp: Nou, nou, aan jou
heb ik een trouwe schrijfster gekregen, dat
merk ik ai! Fijn, hoor! 't Gaat nu best hè,
met d-e raadsels. Zoo kamt het gauw ge
noeg in orde, hoor! Schiet .je breiwerk al
weer ap? Houd maar fiiuk vol, hoor!
'k Vind het kranig, zoo'n reuzenwerk van
jou. Wil je voortann je leeftijd onder de
briefjes vermeld-en? Afgesproken! Tot vol
gende keer hoor! DAóg!
Corn. R. te Nieuwe Tonge. Zoo erg was
het niet bedoeld van dat Handwerken, hoor
Een 7 is een behoorlijk cijfer. Maar van
jou dacht ik, kon het wel nog i-e-ts beter.
Ben je dat met me eens? Dan is het weer
in ord-e. Groot gelijk, dat je eerlijk schrijft,
hoe de zaak zit hooi'! Daar houd ik wel
van. Je oplossingen waren goed. Do hart.
groeten aan jullie allem-aal. T-of de volgen
de keer.
Louisje M. te Fijnaart. Ook al weer zoo'n
fijne lange brief. Daar ben ik toch a-Itijd
zoo blij mee! Je hebt mooi geschreven, zag
Hoe was het op de bazar? Heb je er nog
mooie dingen gezien? Heb je ook gegrab
beld? Je moet maa-r eens sohi-ijven, ctf je
er nog iets moois vandaan meegebracht
hebt. Doe je 't? Nu, ook jullie allen mijn
hartelijke groeten, hoor! Is 't boek al uit?
W. Karaminga te IJmutden. Voor jou
zouden wc haast per radio een politie
bericht m-oeten laten omroepen. Zoo iets
van: „Spoorloos verdwenen", enz. is je
prijs niet gekomen? Laat het me dan
gauw weten! Het beste, hoor! Daag.
I. J. te Stellendam. Gefeliciteerd, hoen-,
m-et je prijs! Fijn, dat die avond zoo naat
je zin was! Dat lied ken ik wel, er is zoo'n
viroolijke wijs o-p gemaakt, hè? Zul je Va
der, en Moeder natuurlijk ook, nog van mij
feliciteeren? 't Was zeker wel gezellig op
die verjaardagen? Fijn, dat je propaganda
maakt. Mijn verjaardag zal ik wel eens zeg
gen, maar 't du-urt nog heel lang, hoor! Ais
ik het weer- verkeerd doe, wil je 't dan
weer schrijven?-Aan allen do hart. groeten.
Dag hoor!
Arie W. te Stad a.h. Haringvliet. Dank je
wel voor je ijver. Echt aardi-g, hoor. Wat
een gezellige familio bij jullie, zeg. Vind je
bet fijn op de U.L.O.? Ga je al-tijd op dc
fiets? Of met d-e tram? Nu, tot do volgende
brief. Daag!
Jan W. te Stad a. h. Haringvliet. Fijn,
dat jij ook weer meedoet,. Leuk hè, zoo'n
klein broertje. Houd jo veel van he-m? Vol
gend© keer meer, hoor! Er is zoo weinig-
plaats over, nu. Je kunt goed raden, jij!
Dag Jan!
Jaap W. ta Stad a. h. Haringvliet. Zit jij
heusch in de eerste klas? Wat kun je dan
al goed schrijven! 'k Ben er verbaasd over!
Prachtig hoo-r! Doe maar flink mee! Stel je
voor, wat een ondeugende liaan! Nu heb
jullie hèm ze-kor ge-pikt hè? Niet met
een snavel, maar met je tanden! Zijn ver
diende loon, wat jij! Dag vent! 'k Hoop dat
ik gauw weer zoo'n lange brief krijg.
Hè, hè, nu kan ik uitblazen. Wat een
verzameling. Jullie helpen me fijn, hoor'
Nu eindig ik gauw. Dag allemaal! Het
beste van tnute
TANTE TINE