VOOR VROUW EN KIND ZATERDAG 30 MAART 1935 MAAS- EN SCHELDEBODE 'S HEEREN BEHAGEN VOOR DE VROUW VOOR DE JEUGD VOORDE ZONDAG ,iDoch het behaagde den Heere hem te verbrijzelen. Hij heeït hem krank gemaakt." Jesaja 53 10. Reeds eeuwen van te voren heeft de profeet Jesaja het lijden van den Heere Jezus tot in de kleinste bijzonderheden nauwkeurig geteekend, als ware hij er steeds ooggetuige van - geweest. Merk waardigerwijze vangt hij zijn sprekende teekening aan met de woorden: „Wie heeft onze prediking geloofd?" Neen, het is niet om te gelooven, eigener bewe ging, van nature, bij het schijnsel van het natuurlijk verstand, dat zulk Een de Za ligmaker der werield,. de Redder der menschheid kan zijn, dat de Knecht des Heeren zóó diep wordt vernederd en zóó zeer wordt verbrijzeld. Bij nauwgezette overdenking maakt het u stil van ontroe ring. dat het zóó moest gaan met dezen Man van smarten, dat schier geen enkeie plaag Hem werd onthouden, geen erkele smaad Hem werd gespaard. Dat Zijn beeld moest zijn het lam, dat zich zwij gend en willig laat leiden ter slachtbank, het schaap dat zich, zonder tegenstrib belen. aan de felste folteringen onder werpt. Wie heeft dat geloofd? Dat het zóó moest gaan om het beoogde doel te be reiken: de zaligheid van den mensch? Dat dit was Goddelijke noodzaak en eisch van het recht Gods, dat geschonden was? Dat hier maar niet alleen was het stoke branden der hel en het revolutionair woe den van den tegen God en Zijn Gezalfde opstandigen mensch, maar dat hier ook was de hand des Heeren? Wie deed Hem dat schrikkelijk en bange lijden aan? Zeker, de Satan en de menschen, als des duivels instrumenten, maar ookde Heere, de heilige en rechtvaardige God zelf. „Het behaagde den Heere Hem te verbrijzelen, Hij heeft Hem krank gemaakt". Neen, dat is niet aan de pen van Je saja als 'n vergissing ontsnapt. Ook over drijft hij niet. Ettelijke malen herhaalt hij 't, al is 't dan telkens met andere woor den. „De Heere heeft ons aller onge rechtigheid op Hem doen aanloopen". Hier is heilig opzet in de keuze der zegs wijze, welbewust en welgewild. Onze zonden, ontzagwekkend in getale, stuur de God in de richting van Zijn Zoon, opdat Hij ze dragen zou in al haar zwaar te, als een last, bijna niet te torsen, ware Hij niet gesteund door Zijn goddelijke natuur. Hier was het bestel en het be leid Gods. Zóó moest het. „Want het be haagde den Heere Hem te verbrijzelen". En waarom behaagde dat den Heere? Om dat dit de eenige weg was tot bereiking van het doel: de zaligheid van den ge vallen mensch. God zag met den weg de heerlijke uitkomst, omdat Hij zóó lief de wereld had, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe". Verbrijzelen! Wat vreeselijk woord, als dat van 'n mensch gezegd wordt! Als 'n schoone vaas van porcelein valt van den schoorsteenmantel, dan ligt hij verbrijzeld neer op den grond, aan stukken en brok ken. Als een mensch verbrijzeld wordt, dan is er niets meer heel, dan is alles pijnlijk gebroken, ten doode toe. „Hij heeft Hem krank gemaakt!' Neem nu die krankheid eens in den diep- sten zin. hoe kan die vergezeld gaan van de hefstigste smart en met zich brengen een doodelijke moeheid, dat die kranke zich niet weet te wenden of keeren om eenige rust te vinden. En nu dit bij el kaar: die schrikkelijke verbrijzeling en die ontzettende krankheid als een nood wendig gevolg van het behagen des Hee ren! Wie peilt dit alles? En toch, niet anders was het behagen Gods. Zóó moest het offer wezen, dat Hem kon voldoen. Daarom, de bangste donkerheid en het meest ontzettende voor den Heere Jezus is niet geweest, dat menschenhanden de nagelen door Zijn hamden en voeten dre ven en dat menschenmonden Hem laster den, maar dat Zijn Vader in de hemelen Hem verliet en van Hem week, zoodat Hij in bange verlatenheid moest uitroe pen: „Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?" Neen, als de verzoening van den mensch op andere wijze had kunnen wor den tot stand gebracht, dan had de Va der ook geen behagen gehad in de ver brijzeling Zijns Zoons. Maar nu de Rech ter van hemel en aarde op geen andere wijze kon worden verzoend, nu dit de eenige weg was om de zaligheid te ver werven, nu ging de liefde Gods tot den gevallen mensch zóó ver, dat de Vader zelfs een behagen had in de verbrijzeling Zijns Zoons en in Zijn krankheid ten ■doode. Nu spaart Hij Zijn eigen Zoon niet, maar geeft Hem over tot dat schrik kelijk lijden en dat bange sterven. Welk een liefde des Vaders! Moet zulk een liefde ons dan niet tot wederliefde nopen? Moet zij onze zielen niet stemmen tot stille overdenking? Is dat niet 't wonder van Gods genade? Ter wille van ons, die van nature zijn haters van God en van Zijn dienst? Wat rijke vertroosting biedt ons dit woord! Nu zijn we zeker van onze ver lossing. Want achter het lijden van Jezus staat God zelf en het is mede Zijn werk. En de Heere staat voor Zijn eigen werk in. Als daarop onze hoop is gevestigd voor leven en sterven, zullen we met die hoop niet beschaamd worden, want wie in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwi ge leven; want „dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt". HOE DE TELEGRAAF IN CHINA WERD INGEVOERD Bijna zestig jaar geleden stoomden twee schepen, de „Cella" en de „Tordenskiold", uit Europa om de eerste telegrafische ver binding tusschen Japan en China en later tusschen Shanghai en Honkong tot stand t.e brengen. De geheele lengte dier lijn zou 3320 LM. zijn. De taak bleek niet gemakkelijk. Nauwelijks hauuen de schepen de tropische zeeën bereikt, of de geta-perdja der kabels begon te smelten; meer clan zes maanden waren noodig om dit onheil te herstellen. Toen eindelijk de ingenieurs gereed waren om met het leggen van den kabel te be ginnen en daartoe manschappen en mate rieel wilden ontschepen, deden zich nieuwe moeilijkheden voor. Terwijl de Japanners zich dadelijk geheel op de hoogte toonden van het belang der onderneming, en zonder aarzelen de noodige autorisatie gaven, ver zetten de Chineezen zich heftig tegen de uitvoering der werken. Men moest hun te genstand met geweld overwinnen; slechts onder de bescherming der kanonnen van een eskader konden de ingenieurs en man schappen ontscheept worden en hun taak aanvangen. Zij hadden niet alleen te kam pen met de kwaadwilligheid der bevolking, maai- zich ook tegen haar hebzucht te ver dedigen. Eiken nacht sneden de dieven we der stukken van do kabel af, om er het ko per van te verkoopen, en eiken morgen moest men opnieuw beginnen. Voor de luchtlijn deden zich weer andere moeilijkheden voor. Evenals bij den aanleg der spoorwegen, moest men de door het gansche land verspreide „graven der voor vaderen" ontzien en vermijden. Nergens maakte een telegraaflijn dan ook zoo vele en zoo grillige bochten als in China. En toen de lijn eens aangelegd en in werking was, had zij nog heel wat brutale aanvallen te verdpren. Toch hebben de Chineezen zich, om een eigenaardige reden, vrij spoedig met de telegraaf verzoend. Zij zijn namelijk hartstochtelijke liefhebbers van het. loterij spel. Te allen tijde, in alle steden, worden loterijen gehouden. Een groot personeel houdt zich bezig met het plaatsen der loten in dorpen en gehuchten, en na de trekking wordt de uitslag door boden bekend ge maakt. Dit laatste ging echter zeer lang zaam en toen de Chineezen begrepen, dat de jongste uitvinding der „vreemde duivels" hun in een paai' uren de tijdingen bracht, waarnaar zij anders weken lang moesten Edam, een van de oudste sleden van Noord-Holland. uitzien, kregen zij voor die uitvinding een behoorlijk respect. Dat de telegraaf met souvereino onver schilligheid waarheid en leugens overbrengt, bemerkten de Chineezen ook al evengoed als de „vreemde duivels". EEN VROUWELIJKE DOCTOR IN DE ACHTTIENDE EEUW Ongeveer 150 jaar geleden werd door Fraulein von Schlözer, de 17-jarige dochter van den hoogleeraar August. Ludwig von Schlözer, te Göttingen voor de philosophi- sche faculteit het zoogenaamde examen ri- gorosum afgelegd, dat drie en een half uur duurde en zich uitstrekte over Horatius, het mijnwezen, dc bouwkunst en de algebra. In deze wel eenigszins vreemdsoortige combi natie van vakken voldeed de jeugdige can didate uitmuntend en op 25 Aug. 1787 werd ij, op den stichtingsdag der hoogeschool, plechtig gepromoveerd tot doctor in de philo- sophie. Haar broeders wensehten haar toe, dat zij den marmenhoed zou dragen: „Bis die Haub' ihn deckt und driickt, Und ein jüngerer Decanus Dir statt Lorbeern Myrthen pflückt". Deze wensch werd vervuld door het hu welijk van Fraulein Doctor Dorothea von Schlözer met den burgemeester van Liibeck, den heer von Rodde. Hoe een goede, gezellige woning moet zijn Aan een goede, gezellige woning, die waarlijk, aan het doel beantwoordt, dat we er mee heibben, n.L bescherming van of is zelf tegen koude, vacht en andere slech te invloeden die ons lichaam zouden kun nen henadeelen, be-hooren wc verschillende eischen te stollen. Allereerst eisdhen, die voorwaarde zijn voor een goede gezondheid dengenen, die in deze woning verblijven. Gezelligheid is óók wc-1 een eisch, maar toch van secundair belang. Primair, hoofd zaak, is en blijft: een hygiënische, aan alle eischen van ons lichaam voldoende wo ning, hoe het uiterlijk daarvan overigens don ook zij. En dan mog-en wc zeker als eerste eisch noemen: uw huis moet zonnig zijn! Of duidelijker omschreven: zorg, dat cle zen zoo goed mogelijk toetreden kan in de ver trekken, waarin ge ze het liefst ziet, Men kan beier <le zon, wanneer ze ons bepaald bin doft, tijdelijk weren, dan we gens het voorgoed onmogelijk maken van toetreding van 't zonlicht dit votor a 1- i ij d missen. Er is niets dat zonlicht en Eonnewarmte evenaart in invloedrijke inwerking op alle oigjamsmien, dus ook op iden mensdh. Mogelijk zal de meer zuinig© dan ver standige huisvrouw klagen, dla-t haai- gor dijnen^ kleeclcn, meubels en behangsel er boo dooi- verschieten, wanneer ze door de lelie zomerzon besdhenen worden. Ma-ar tegenover dlit bezwaar is hot veel voorn-ar Kier feit te stellen, dat met de aan- of af wezigheid van zonlicht in onze vertrekken ■onze gezowdh'Ci'd ten nauwste samenhangt. En wet heeft meer waarde: de dücide, miate- irieele inventaris van ons huis, of de leven de bewoners'? O-p deze vraag zullen we al len wel hetzelfde antiwbord geven. Natuurlijk is <V gezondheid der hiuisgc- mooten ons meeV waard d-ain alle verschie tende meubelstukken tezamen. Dus ter- wille daarvan zullen we nooit do zon buiten sluiten. Waarom toch is het zonlicht zoo begee- renswaardig in onze vertrekken, slaapka mers zoowel als woonkamers? Om de uit stekende invloed die er van uitgaat op onze huizen, onze meubileering, cn op ons zelf, een invloed waaraan we juist vooral dn ons vochtige, kille klimaat, zooveel te danken h-ebben. Ten eerste helpt die zon ons in d© steed's voortdurende strijd tegen onzichtbare, maar daarom uiiet minder machtige vijanden om ons heen, die ons elk ocgenfalik gelukkig dat we er ons niet steeds van bewust zijn bedreigen. De zon doodt n.l de bacteriën, onherken bare, microscopisch klein© ziektekiemen, die onze gezondheid kunnen aantasten, cn ons verkoudheid, griep, maar ook zeer ern stige ziekten a.ls roodvonk, tuberculose e.a kutmen bezorgen. Terwijl in altijd muffe, zonlooze, donkere kamers diez-o ziektever wekkers welig kunnen tieren, worden ze door de inwerking van hst zonlicht onmid dellijk totaal ve-raie-tigd-. Laat de zon dus vroolijk naoir binnen schijnen, niets kan ons beter beschermen tegen ziekte en ver- e/wakiking. Bovendien: het is een bekend fedt, dat juist in opgehoopt stof de bacteriën zich het liefst nestelen cn zioh beter kunnen voort planten dan op andere plaatsen. Laat juist de zon de hoekjes der kamer beschijnen, waar het stof zich het meest ophoopt. De Bon wijst ons dat stof des te beter aan. We hebben allen dikwijls geme-rikt, dat een kamer vol zon zoo licht stoffig lijkt. Dat ontmoedigt wel eens: wanneer we pas ons woonvertrek, een goede beurt- gegeven hebben en we dan daarna het stof nog zien trillen, in. de lichtstrepen der zon, of zien rieercOwakireJen op gladgewreven meubels, dan vinden we het bijna hatelijk dat het, zonlicht ons met al cms geweik. en ges-tof toch nog zoo fijntjes „in t zonnetje zet". En we zouden dan wêl eens graag over gordijnen of jalaiizieën sluiten: als met tooverslag immers verdwijnt dan liet nu overal zichtbare stof: dan hebben we pas eer van ons we.-k als d-o koele donkerheid het stof onzichtbaar maakt. Maar, willen, we eerlijk zijn, dan mooten we erkennen, dat dit zelfbedrog is. 't Stof i s er en 't blijft er, met al de gevaren, daar aan verbonden, en we moeten liever dank baar zijn, dat de zon er ons op zulk een overtuigende wijze aan herinnert, en h-ct in zijn schuilhoeken aan liet licht brengt. Di't zuiver hygiënische voordeel mogen we nooit onderschatten. Maar ook verder hoeft de zon een nooit door iets a-nd-eus te vervangen gunstige in vloed op ons. Wel is het waar, dat de ge zonde inwerking van het zonlicht op ons lichaam zélf nooit plaats hoeft iu huis, daar ons gewone vensterglas juist dat doel der zonnestralen, 't welk derze goede in vloed bewerkstelligt, niet doorlaat. Maar tooli werkt de zon óók ten goede cp ons in Achter het vensterglas. Wi-c voelt zich niet vroolijker, sterker en levenslustiger in een door do zon verlichte en verwarmde kamer, dan in een kil, donker vertik? De zon maakt ons opgewekt, en behalve a a n g e-, naam, i-s dit ook gezond. Het. is dikwijls gebleken, hoe iemands stemming of humeur zijn lichamelijk wel zijn kan bevorderen of henadeelen. En voor al voor de vrouw, die in d'c meeste gevallen h-ct meest van alle huisgenoot-en tusschen de moren der woning opgesloten zit, is dit va-n onberekenbare waande. Is de zon do.n nooit meer hinderlijk dam aangenaam? Natuurlijk kan do zon op brandend-heete zomerdagen ook in on-ze kamers iets on houdbaars geven, waardoor we ec,r afgemat dan verkwikt worden. Maar dan kunnen w-e altijd door gordijnen, jalouzioon of sto res het. „te-ve-eij" buiten sluiten. Maar om die enkele dagen hoeven, mogen we nooit een woon- of slaapkamer verlangen, waar do zon niet toetreden kan wegens het ge-brak aan ramen op d i c zij-de, van-waar het zonlicht komt. En evenmin ecu salon of mooie kaïmer. Er zijn menschen die in hu-is-, eet- en slaap kamer dc zon raog heel wat invloel gunnen, maar in d-e prachtige salonnee, d-at is al te veel gevergd. Wat zou er veel be dorven worden! De gasten zouden lang zoo veel bewondering niet meer voor al het moois koesteren, wanneer het aan cle scha delijke inwerking van d-e zon was blootge steld. Bedenk echter goed, diat ge op die wijze uw gasten, die ge toch gaarne het beste geeft wat ge hebt, juist plaatst in een oimgevi-ng welke het moest n-adeeli-g kan zijn voor hun gezondheid. Waarlijk: donkere, zonlooze kamers, waar in men vanzelfsprekend lang niet al het aanwezige stof oipm-erkt, zooals in zonnige vertrekken, en waai- juist vaak nog' do erg ste stofnesten prijken, als b.v. roet trijp be- kleede fauteuils, divans met kleed en kus sens, en-z., zulke kamera zullen u, hoe sdhitteren-d ook, niet veel geluk brengen. Ook nog een ander voordeel h-eeft dc zon: ze geeft warmte. D-it helpt werkelijk in de winter brandstof besparen, terwijl het in voor- of najaar, wanneer men niet meer of nog niet aan stoken denkt, de kilheid, die we dan toch soms ontegenzeggelijk in huis ontwaren, wegneemt. En de zon maakt ons huis dïtoog, of schoon er natuurlijk oudere oorzaken kun nen zijn, die verhinderen d-at door de be trekkelijk weinige écht zonnige dagen dit resultaat bereikt wordt. En toch is dit d-e tweede eisch, die we aan ons huis moeten stellen. Bijna niets is belangrijker d'a-n zon licht en droogte. Het zijn de twee hiof-d- zaken, waarvan hef welzijn d-er bewoners voor een niet gering deel afhangt-, speciaal wanneer deze niet tot de sterkstea behoo- ren. Onize woning moet droog zijn cn droog gehouden kunnen worden. Schoone theorie" zal menigeen zuchten. Want 't valt dikwijls niet mee zulk ©en woning te bemachtigen, soms zelfs gebon den aan, een zeker niet hoog huur- maximum. Wie zélf laat bouwen, kan de noodiige voorzorgsmaatregelen n-e-men, maar wie oen huis uit een stelletje reeds vroeger bewoonde moet kieizen, of uit een rij nieuw gebouwde, krijgt in dit opzicht een moei lijke taak. Bijna niets is meer funest voor onze ge zondheid dan een vochtige, kdil-e woning. Ons aller welzijn als bewoner wordt ernstig bedreigd met kwalen als: rheumatieik, nier kwalen e.d. In een vochtig huis immers hebben we dikwijls het gevoel dat muren en vloeren koud oipgevcn; steenkoud© voe ten en boenen fs daarvan va-ak het gevaar- lijke gevolg en deze vormen de kansen op kwaadaardige kwalen. Veel artsen schrij ven eengroot aantal zi-ekten too aan hot bewonen van ©en vochtig hu-is. Hoe komt het, dat zoovele huizon vochtig zijn? Dikwijls door sloohte fundamenteering, waardoor liet grondwater in kelders aA. niet geweerd blijft, door slechte muren (soms z.g. half steen-murenwaarvoor min der goede kwaliteit steen gebruikt is, en ook kaai van beteekenis zijn: gebrek aan zon door omringende hooge gehouwen, of door om hot huis staande hooge boomen. In het oerste geval is natuurlijk niets te verhelpen, maar zijn boomen oorzaak, dan kan men d-oze licht- en lucht- en warmfo- benemende hindernissen het best radicaal laten rooien, of indien ook dit onmoge lijk i-s wegens verbod van een onverwrik- baar huiseigenaar althans de meest hin derlijke takken laten afsnoeien. Want niet alleen benemen boomen zon cn lidht, ze zijn ook als 't ware waterhoudend, wijl ze op hun tak-fcen en bladeren water opvangen en bewaren, zoodat 't eerst langzaam d-eels opgenomen word-t door dc stam, deels weer v-ërd-ampt, cn deels zich als vochtige damp meedeelt aan de muren van ons huis, die nu eenmaal hygroscopdsch zijn, d.w.z. die gemakkelijk water op-zuigen. Wat meet men doen om het gevaar van een vochtig huis te ontkomen? Voor men het huurt, infoitmeeren bij de vorige bewoners na-ar de vochtigheidsgraad, zelf oogen en neus goed de kost geven, door ie onri'crz-o'e-ken of geen uitgeslagen behang, kromgetrokken ramen en deuren, schimmel in kasten of een benauwde, duff-e reuk een groote mate van vochtigheid verre-den. Bij een nie-uw gebouwd huis zorgt men d-e kwaliteit t-e weten te konten cn de wijze v-an bouw, verdien. zal dit natuurlijk wegens de nieuwheid nog wel drooggest-ookt moe ten worden, wat liefst met wat. open ramen moet gebeuren, daar anders het verdampte vocht toch niet geheel verdwijnt.. En heeft men eenmaal een ge-heed of zoo veel mogelijk droog liuis, dan geldt ook neg die eisch: tra-riht hef nu droog te houden Want in elk huis zijn zooveel vocht afgeven de bronnen aanwezig, dtM. dit waarlijk nog niet gemakkelijk is. Als eerste noemden we al: laat de zon volop toe. Verder: stook v-rt-doende. En ten slotte: zo>rg voor goed© vattilffltie, zoodat dainip, ontstaan door koken enz., naar bui ten kan. Wij-zelf vormen door onze uitade ming een bron, die water afgeeft aan de omgéving, tevens ook uoor dc uitwaseming d-er huid. Verder ontstaat dc-ior koken damp, vooraj ook nog wanneer men op gas kookt-, waarin zich bij de verbranding waterdamp ontwik-kelt; bij t drogen van waschgoed en bij 't strijken van ingevocht goed ontsnapt hef water ook in dampvorm, en vermengt zich met de lucht in de kamer, die daar door grooter vochtigheidsgehalte krijgt. Zoo zien we, hoe w-e zelf bij gebruik de woning vochti-g maken en dus ook hebben toe te zien, dat dit vocht weer verdwijnt, door de bovengenoemde middelen. Waneer we werkelijk een droog, zonnig huis hebben, zij-n we daarm-ee al heel ver op streek. Wamt dan is meestal ook de ven tilatie goed geregeld. Natuurlijk eischt dan een goede woning ook nog een practische rn-eubileering, maar hiervoor zijn in 't al gemeen weinig regels te geven. Immers: geen twee ge-zinnen stellen dezelfde eischen en ook de maatschappelijke omstandigheden spreken hier sterk mee. Terwijl tenslotte de smaak onbetwistbaar is. Wie steeds echter goed rekening houdt met gewenscht- head vein veel zon, licht en lucht en 't ge vaar van stof, zal hierdoor al ten opzichte van vloerbedekking, gordijnen en meubels een bepaald standpunt innemen, en d-e be hoefte aa.n veel ruimte in onze vertrekken, die groeit naarmate d-e woningen beginnen te krimpen in oppervlakte, zullen dam allen samen het hunne bijdragen tot vermijding van veel dikke, dichte raambedekkin-g, dik ke, onhandelbare vloerbedekking cn zware „onverzettelijke" meubels. Wat verf en be hangsel betreft moet men or om denken, wanneer men die kous heeft, liefst niet i-n donkere tinten te vervallen tenzij er prac tische redenen zijn, diio dit noodig maken en de kamer wegens ruime verlichting het toe-laat. Maar in donkere kamers toch altijd Halite tinten, anders worden ze nog veel somberder. Rustige meubels, klein in getal (mits vol doende) zullen meer gev-oel van ruimte en gem-ak geven, d-an een volgepropte kamer met voel druk ve-rsierde prulletjes en bont bekl-eede meubels. Gelukkig da,t juist tegenwoordig i-n 't al- gernen de smaak zich zoo goed ontwik kelt en de mode zoo practisch wordt in dit opzicht. Beste Nichtjes en Neefjes, Zoo, 't is al weer tijd voor ons praatje, hè? Gaat het goed met. jullie allemaal? Zeker wel eng druk, me dunkt-, de meesten van jullie zulten wel gauw overgang heb ben op school. En zoo'n laatste poosje is hef altijd nog hard werken: de juffrouw en de meester wil dan nog graag eens pre cies zien, waf je kum-t, en of je wel knap genoeg bent voor de volgend© klas. En dais: zwoegen maai' jongens! Hoe flinker, hoe beter! Maar jullie heibt het er natuurlijk best voor over: weer eens andere boeken-, een andere plaats, en niet te verigeten: een andere juffrouw of meester: dat is heusoh weil weer eens gezellig. Natuurlijk hoor ik we-1, als 't zoo ve-r is, hoe of het o.fgeloopon is. Denk er oim: al is het fijn om over te gaan, cn naai:- o-m' te blijven zitten: er is maar één mogelijkheid, waarbij je èoht spijt m-o-et hebben van het niet o-vergaan. Je begrijpt me denk ik al: diat is, wanneer er eigen schuld in 't spel is. Ja, dian is het werkelijk erg. En dan ia h-e-t héél raadzaam de schade flink in te ho-len. Maar anders hoeft niemand zich te laten ontmoedigen, en hoeft ook niemand trotsch te zijn. Na tuurlijk: als je overgaat, on-d-er and-ere door dat je goed je best gedaan hebt, mag je d-aar blij om zijn. Je doet ook je Vader en Móeder er een groot plezier mee. Maa.r vooral niet een beetje te flink van je zelf ga-an denken, hoor! Want: dan ben je juist niet flink meer! Da-t bederft all-es. En wie blijft zitten, is heusdh niet altijd dom. Zooi-eis hoor ik wel eens. 'k Heb op straat pas nog kinderen hooren redeaeeren ('t waren geen nichtjes of neefjes, hoor-) over een kind dat ook zóó ,ydom" was. Dat vond i-k niets aardig klinken! Daar kunnen we toch zelf niets aan doen? Ik zou zeggen: er zijn ma-ar twee soorten kinderen, die „dom" zijn. En wie diain wei? zul jullie vragen, 'k Zal 't je zeggen. In de eerste pl-aats: kinderen, die niet doen wat ze kunnen. Die zódh dus geen moeite getroosten om hun work go-ed to doon! En ten tweede: kind-eren die tamelijk good kunoen en dus wél overgaan, en daarop tro-tsoh zijn en uit d-e hoogte neer zien op and-eren, hij wie dat niet zoo is. Verder ken ik geen domme kinderen. Hè, hè, wat laat ik jullie weer lang wach ten, hè? Je zou e-r tureluursah van worden! Sti-1 maar hoer, 'k zal gauw ophouden. Als julilie dan maar belooft, dat je nog eens even na zult denken over wat ik daarnet zei. Ja? Goed, dan laat ik onmiddellijk d-e oplos singen van de raadsels van 2 Maart volgen. 1. Fik, Mop, Does, Bello, Hektor, Bruno. 2. bot, lot, ntot, pot, zot, 3. kam, dam, dal, mal, mak. 4. porselein, postelein. 5. negen. 'k Geloof wel, d-at het naar jullie zin is geweest! Zooveel goede oplossingen! De prijs viel ten deel aan I. Jongsma te Stellen dam; een eervolle vermeld-ing vo-or Louisje M. te Fijnaa-rt. cn C Rober te Nwe. Tonge. Fijn, hoor! 't Zal weer keurig staan in mijn verzameling l'amiilie-beriahten. Ga zoo maar door. Eén van de neefjes vroog me, of jullie zélf ook raadsels in mooht sturen. Dat vind ik l>en uitstekend voorstel. Al weer: hoe meer, hoe liever! 'k Vind hef juist erg leuk, als jullie eigen smaak eens laat zien. Die bewuste neef voegde meteen dc daad bij het woord en zond een paar raadsels in. En om jullie nu ook metterdaad te toonen hoe pret,tig ik liet vind, dat jullie zelf met zulke gezellige plannen komen, publiceer ik ze maar gauw. 1. (In-gezonden door Arie Wagner). Verborgen meisjesnamen: Jij bent veel te onwillig. Kina is goed voor het bloed. Waar zijn de peper en de kaneel? 2. De volgende lettergrepen, goed gerang schikt, geven de namen van eenige be kende Sprookjes: as, de, dc, ge, sclie, je, snee-u-w, je, ter, kat, rood, laars, hans, poes, griet, wit, kap, en. je. 3. In mijn eeiste ged«?©Ito won-en we, mijn tweed-o beschermen ons land tegen de zee en mijn geheel is een plaatsje aan de kust va-n Noord-Holland. 4. Ik ben een bloem, zet er een le-tler voor en ik ben een hutje. Wie ben ik? 5. (het verbeterde van 16 Februari) mijn geheel bestaat uit negen letters: 1, 2, 3, 3, 4, 2, 5, 6, 4. (gelijke cijfers duiden gelijke letters aan!) 2, 3, 3, 1 geven een v-erkorte meisjes naam 6, 5, 4 zijn een lichaamsdeel in 2, 5, 6, 1 vindt me.i water 4, 6, 2 dient om te reinigen 2, 6 1 gaat mee, als we boodschappen doen (nieuwe spelling) 4, 3, 3, 5 is een naam voor een poes 2, 3, 4 is e-en jongens- en ook wol een hondennaam. Mijn geheel komt dagelijks in heel Flakkee. Ziezoo, trouwe mededingers, nu maar weer aan de slag. 't Zal wel weer lukken, den-k ik. .Veel plezier er mee, h-ooti! Inzen ding tot uiterlijk Vrij-deg 12 April. Nu de briefjes: Jannie v. D. te Beverwijk; Wat een gezel-, ligo brief, zeg. Dank je nog wel, hoor! Fijn, hè, zoo'n fleurige feestavond. Dof cotves- pond-eeren met zoo'n buitenla-ndsahe vrien din is erg aardig; toen ik zoo oud was als jij, had ik ook een gelijksoortig© vriendin, maar dan i-n Salatiga op Java. Wat hebben we elkaar vaak leuke brieven geschreven I-ljn, om echte Duitsohe blieven te krijgen, hè? Nou, je schrijft me nog wel eens, of jullie 't goed m-et elkaar kunt vinden, hè?. Daag! Hartelijke groeten aan allen thuis. Lena B. te Ouddorp: Nou, nou, aan jou heb ik een trouwe schrijfster gekregen, dat merk ik ai! Fijn, hoor! 't Gaat nu best hè, met d-e raadsels. Zoo kamt het gauw ge noeg in orde, hoor! Schiet .je breiwerk al weer ap? Houd maar fiiuk vol, hoor! 'k Vind het kranig, zoo'n reuzenwerk van jou. Wil je voortann je leeftijd onder de briefjes vermeld-en? Afgesproken! Tot vol gende keer hoor! DAóg! Corn. R. te Nieuwe Tonge. Zoo erg was het niet bedoeld van dat Handwerken, hoor Een 7 is een behoorlijk cijfer. Maar van jou dacht ik, kon het wel nog i-e-ts beter. Ben je dat met me eens? Dan is het weer in ord-e. Groot gelijk, dat je eerlijk schrijft, hoe de zaak zit hooi'! Daar houd ik wel van. Je oplossingen waren goed. Do hart. groeten aan jullie allem-aal. T-of de volgen de keer. Louisje M. te Fijnaart. Ook al weer zoo'n fijne lange brief. Daar ben ik toch a-Itijd zoo blij mee! Je hebt mooi geschreven, zag Hoe was het op de bazar? Heb je er nog mooie dingen gezien? Heb je ook gegrab beld? Je moet maa-r eens sohi-ijven, ctf je er nog iets moois vandaan meegebracht hebt. Doe je 't? Nu, ook jullie allen mijn hartelijke groeten, hoor! Is 't boek al uit? W. Karaminga te IJmutden. Voor jou zouden wc haast per radio een politie bericht m-oeten laten omroepen. Zoo iets van: „Spoorloos verdwenen", enz. is je prijs niet gekomen? Laat het me dan gauw weten! Het beste, hoor! Daag. I. J. te Stellendam. Gefeliciteerd, hoen-, m-et je prijs! Fijn, dat die avond zoo naat je zin was! Dat lied ken ik wel, er is zoo'n viroolijke wijs o-p gemaakt, hè? Zul je Va der, en Moeder natuurlijk ook, nog van mij feliciteeren? 't Was zeker wel gezellig op die verjaardagen? Fijn, dat je propaganda maakt. Mijn verjaardag zal ik wel eens zeg gen, maar 't du-urt nog heel lang, hoor! Ais ik het weer- verkeerd doe, wil je 't dan weer schrijven?-Aan allen do hart. groeten. Dag hoor! Arie W. te Stad a.h. Haringvliet. Dank je wel voor je ijver. Echt aardi-g, hoor. Wat een gezellige familio bij jullie, zeg. Vind je bet fijn op de U.L.O.? Ga je al-tijd op dc fiets? Of met d-e tram? Nu, tot do volgende brief. Daag! Jan W. te Stad a. h. Haringvliet. Fijn, dat jij ook weer meedoet,. Leuk hè, zoo'n klein broertje. Houd jo veel van he-m? Vol gend© keer meer, hoor! Er is zoo weinig- plaats over, nu. Je kunt goed raden, jij! Dag Jan! Jaap W. ta Stad a. h. Haringvliet. Zit jij heusch in de eerste klas? Wat kun je dan al goed schrijven! 'k Ben er verbaasd over! Prachtig hoo-r! Doe maar flink mee! Stel je voor, wat een ondeugende liaan! Nu heb jullie hèm ze-kor ge-pikt hè? Niet met een snavel, maar met je tanden! Zijn ver diende loon, wat jij! Dag vent! 'k Hoop dat ik gauw weer zoo'n lange brief krijg. Hè, hè, nu kan ik uitblazen. Wat een verzameling. Jullie helpen me fijn, hoor' Nu eindig ik gauw. Dag allemaal! Het beste van tnute TANTE TINE

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1935 | | pagina 6