AND
Gemeenteraad van Oude Tona**
Van Rotterdamsche ionsrens uit
den Spaanschen tiid
MAAS- EN SCHELDEBODE
ZATERDAG 8 DECEMBER 1934
noch MUIS
kan ontsnappen
vraagt het BLUE BAND-meisje.
Gemeentebegrooting
Maandagmorgen kwam de raad dezer
gemeente in vergadering bijeen onder voor
zittersoliap van burgemeester V o o y e.
Aanwezig zijn alle led-en.
De voorzitter cipent de vergadering
en heet de leden welkom. Spr. hoopt dat de
te nemen besluiten bij mogen dragen tot
welzijn der gemeente.
Het voorstel van B. en W. om op verzoek
van de gemeente Nieuwe Tonge de ge
meenschappelijke regeling der gasfabriek
aldus te wijzigen, dat de gaseo-nimissie
voortaan alléén uit raadsleden zal bestaan,
wordt aangenomen met 5 tegen 6 stemmen.
liet voorstel van B. en W. om op bet ver
zoek van de Fla-kk. Besturenbond afwijzend
te beschikken, wordt met 6 tegen 5 stem
men verworpen.
Tegen zijn de heeren Prince, v. d. Berg.
Beyer, Gebraat en Jonker. Over deze beide
voorstellen waren de stemming de vorige
maal blijven staken.
De notulen, welke ter visie hebben gele
gen, worden onveranderd goedgekeurd.
Ingekomen zijn enkele goedkeuringen
van raadsbesluiten van Gedep. Staten.
Ingekomen is een verzoek van den heer
Mast e.a., om vermindering van de huur
van den gemeentegrond aan de haven. B.
en W. stellen voor hierop afwijzend te be
schikken, omdat de meeste huren reeds in
1932 zijn ingegaan en een vijftal zijn reeds
verminderd zonder dat aanmerkingen wer
den gemaakt.
De Voorzitter voegt er aan toe, dat
aan vermindering niet gedacht kan wor*
den nu de belastingen weer verhoogd moe
ten worden. Daarbij kost liet havengeld
veel. een nieuwe beschoeiing moet gemaakt
worden en er is maar een overschot hier
voor van f 350 per jaar, tenvijl dit werk
wel eenige duizenden zal vragen.
De lieer Gebraat vraagt of de huren
allemaal even hoog zijn?
Do Voorzitter antwoordt dat ze ver
schillend zijn.
De heer Gebraat: Betalen de menschen
met de laatst aangegane huren niet min
der dan de menschen, die reeds lang huren?
De Voorzitter: De laatsten zijn de
heeren Pulleman. Bij hen hebben we een
weg laten vervallen, waardoor de huur
lager werd.
Het voomtel van B. en W. wordt daar
na aangenomen.
Ingekomen is een schrijven van den heer
v. Peperstraten, waarin liij verzoekt toe te
staan, dat hij zijn winkel op Zond-ag open
heeft.
De Voorzitter zegt, dat er een gemeen
teraadebesluit is genomen, waarbij zulks
niet toegestaan wordt. B. en W. adiviseeren
afwijzend te beschikken. Volgens de wet
kan liet. alleen aan banketbakkers toege
staan worden en dan nog gedeeltelijk. Spit
gunt liet dezen rnan wel, maar hij gelooft
niet dat liet in 't belang van de gemeente is.
Het verzoek wordt voor kennisgeving
aangenomen.
Ingekomen is -een schrijven van Gedep.
Staten betreffende het salaris van den
veldwachter. Een vermindering van f 184
moet. worden toegepast.
Aangezien B. en W. indertijd de amhts"
-woning van den veldwachter op f 282 heb-
bcngesteld, wordt dit alles bij elkaar te
zwaar voor den man. B. en W. stellen voor
de huurwaarde vast te stellen op f 150.
De Voorzitter betreurt deze salaris
verlaging.
De heer Gebraat: Wanneer we dit
besluit van Gedep. Staten voor kennisge
ving. aannemen en we letten erop, dat in
cle voorlaatste vergadering reeds een be
sluit dienaangaande genomen is, dan zien
we dat liet één het ander tegenspreekt. Het
staat al in de notulen van toen.
De Voorzitter: Het salaris wordt
niet vastgesteld door den Raad maar dooi
den Minister. Die notulen zijn misschien
fout, maar de Minister eisolit het nu een
maal. We zullen dan een wijziging in de
notulen moeten brengen.
De lieer Prince meent zioh te herinne
ren dat het anders is dan de heer Gebraat
zegt. Het voorstel zou aangenomen wor
den, maar toen is het uitgesteld tot de be
handeling van de begroeting.
De Voorzitter: De notulen zijn niet
altijd een veilig kompas. Dat ziet u maar.
De heer Beyer zegt, dat de heer Ge
braat gelijk heeft. In de, notulen staat het
verkeerd. Waarom worden ze niet meer
voorgelezen? Spr. betreurt dit.
De Voorzitter: De heeren kunnen de
notulen tooh rustig nazien.
De lieer Gebraat vraagt hoe het staat
met de pensioengrondslag van den veld
wachter.
De Voorzitter: Die is gesteld op
f 1825. Hij krijgt nog f 100 voor Meeding,
een voordeeltje, want die gebruikt hij niet
elk jaar.
Daarna wordt het voorstel van B. en W.
aanvaard.
De heeren Beyer en Van Schouwen wor
den herbenoemd in de gaecammiiasie.
Ingekomen is een schrijven van Gedep.
Staten, waarin gevraagd wordt de presen
tiegelden van de raadsleden definitief vast
te stellen. De raad besluit de tegenwoordi
ge presentiegelden aan te houden
Eveneens worden op verzoek van Gedep.
S'aten de jaarwedden van de wetihoude
besproken, waartoe de heeren zioh even
verwijderen. De jaarwedden werden even
eens aangehouden en wel ctp f 220.
De lieer Sterk wordt herbenoemd als lid
van de plaatselijke sohoolcommiseie.
Dant komt. aan de orde het schrijven van
verschillende vereenigingen betreffende de
verbouwing Oude School. B. en W. staan
hier afwijzend tegenover.
De Voorzitter deelt mede, dat in
1923 f 348.05 uitgegeven is en f 347.65 is ont
vangen, een nadeelig saldo alzoo van f 1.
Ook in 1932 was een tekort, f 23.75, zoodit
op de exploitatie een tekort is.
B. en W. waard-eeren liet, dat zooveel
vereenigingen zich achter deze zaak ge
steld hebben, maar zij hadden liever ge
zien, dat zij eveneens een goede wijze van
exploitatie hadden aangegeven.
B. en W. zijn voortvarend geweest. Zij
hebben gelet op de zinspelingen in dien
Raad en hebben W.C.'s en een kleedkamer
aangebracht. Ook liöbben zij een deur
laten maken tusschen de groote en de klei
ne zaal. De kleine zaal is zoo veranderd, dat
er nog 30 menschen meer bij kunnen. Dit
alles heeft 300 gulden gekost, een groote
verbouwing was op 3000 gulden gekomen.
Spr. hoopt, dat do Raad zioh hiermee kan
vereenigen. De raad keurt de bemoeiingen
van B. on W. in deze goed.
Vervolgens komt aan de orde de behan
deling van de gemeqniebcgrooting 1933.
De Voorzitter maakt allereerst eeni-
ge opmerkingen. Spr. deelt mede, dat B. en
W. het concept van de begrooting aan liet
college aan Gedep. Staten gezonden heb
ben. Zij zijn in staat geweest een begrooting
samen te stellen zonder belasting'verhoo-
ging. Gedep. Staten patnen hiermee echter
geen genoegen. Zij gingen met enkele be
langrijke posten niet accoord, zoodat thans
wel tot belastingverliooging besloten moest
worden. De commissie tot het nazien van
de begrooting, aldus spr., betreurt deze
maatregel. Inderdaad, belaslingverhooging
is in dezen tijd zeer moeilijk. Spr. herin
nert in dit verband aan hetgeen de Minister
van Financiën hierover heeft gezegd: „die
toestand is niet wanhopig, maar tocli zeer
ernstig."
Spr. wees er vervolgens op, dat ondanks
dit alles B. en W. voor de werkloozen nog
een bedrag van f 18.506 op de begrooting
uit hebben kunnen trekken en voor 6teun
f 500. Hierover mogen we ons, aldus spr.,
verblijden.
Het schrijven van de commissie wordt
voorgelezen. De commissie adviseert tot
goedkeuring.
De V oo r z i 11< r stelt vror d'e post. ge
meentereinigingen n.a.v. de opmerkingen
van de commissie te verlioogen met f 100.
Spr. brengt dank aan de commissie voor
liet nazien van de begrooting. Daarna
geeft spr. gelegenheid tot het houden -an
alg. beschouwingen. Spr. hoopt dat ze in
groote stijl gehouden zullen worden
De heer B y e r antwoordt dat hij een
nenvioudig menech is; hij zal ook eenvou
dige dingen zeggen.
De lieer Jonker vraagt of hij de rij
van sprekers mag open-en.
De Voorzitter hoopt dat men de be
schouwingen die gehouden zullen worden
met genoegen later nog eens door zal
kunnen lezen. Sterke uitdrukkingen zal
bij niet toelaten. Heeft men aanmerkingen
op het beleid van B. en W. dan moet men
een ander beleid voorstellen. Gaarne geeft
spr. den heer Jonker het woord en zegt
nieuwsgierig te zijn naar diens principme-
le beschouwingen
Rede Jonker
Mijnheer de Voorzitter! Wederom zijn we
bij ^elkaar gekomen om de begrpoting van
1935 te behandelen, nu daargelaten of het
ook eenige zin heeft. De begroeting is
eigenlijk al behandeld voordat ze in den
''aad komt. Ik wilde echter iets zoggen over
de toekomst in het algemeen.
We kunnen nog niet spreken van een
opleving er valt in 't tegendeel een inzin
king te constateeron. Men vrage zich maar
af: hoe staat het in den landbouw, de bouw
vakken, met de middenstand, met de land
arbeiders etc. Alle handel en handwerk is
bijna tot stilstand gekomen. Ieder zucht
onder de omstandigheden van den tijd. Ook
wij gaan met groote bezorgdheid den winter
tegemoet. Mijn overtuiging is dat er bij de
kleine burgers in het algemeen de meeste
armoede geleden wordt daar deze voor
groote lasten zitten. Hierbij zijn nog geko
men de onnoodige waterleidinggelden welke
ten hemel schreeuwen, zoodat de-ze men
schen niet alleen over nood-ige maar ook
onnoodige lasten te klagen hebben. De
steun, die de landarbeiders ontvangen, is
nauwelijks toereikend om aan de dagelijk-
eche behoeften te voldoen en het leven
wordt al duurder en de werkloosheid groo"
ter.
Men behoeft niet ver te zoeken naar de
oorzaken die deze armoede, neringlooeheid
en werkloosheid veroorzaken. Ieder keere
ihaar eens naar binnen hoe of hij staat te
genover zijn Maker en Formeerder. Op welk
een manier wordt Gods d-ag niet ontheiligd,
Zijn Wet vertrapt en Zijn inzettingen ge
schonden! Helaas is ook de plaatselijke
c-veriieid er blind voor. Ko-mt er een voor
ste! in om de café's op Zondag te sluiten,
dan kan men niet verder komen d-an tot 1
of 2 stem-men. Spreker herinnerde wat er
gebeurde op 30 Sept. j.l., toen de voetbalver,
uit het gehouden kamp terugkeerde, welk
feit ze feestelijk meende ts moeten vieren
na kerktijd en na tien uur het dorp zoo in
rep en roer bracht, dat de vensterluiken
zelfs niet meer veilig waren. Dit alles is
liet gevolg van het niet sluiten der café's
op Zondag. Daarbij noemde spr. nog he'.
voetballen op Zondag dat ook voor heil die
gingen kijken een zonde was tegen het
vierde gebod. Hier dien-dé een einde aan
te komen.
Zoo vernam ik dezer dagen dat er in de
oude school kleedkamers word-en gemaakt
van gelden uit de publieke kas. Mijns in
ziens had dit geld voor nuttiger doeleinden
kunnen worden gebruikt. Zoo werkt men de
zonde in de hand. Was liet niet heter van
gemeentewege deze plaatsen der ijdelheid
te verbieden, dan ze in de hand te wer
ken, door met geld te helpen?
Mocht de plaatselijke overheid gaan vra
gen naar de paden welke onze vaderen ge
maakt hebben, dit zou tot blijdschap strek
ken van hen die zich thans met het beleid
van d-e plaatselijke overheid in vele op
zicht! n niet kunnen vereenigen.
I
Rede Beijer
Do hoer Beijer houdt de volgende rede-
Mijnheer de Voorzitter,
De behandeling van de begroo'.ing waar
voor we thans geroepen zijn, geeft ons een
gevoel,' dat we daarover wel veel mogen
spreken, maar door Ged. Staten te voren
•wordt aangegeven lioe we hebben te beslis
sen. Een d.g. manier van bandelen mag
men met liet oo-g op de tijdsomstandigheden
trachten goed te praten; de poging daartoe
lijkt ons al zeer zwak. Het lijkt ons meer
een teeken des tij-dis. Wie met ons prijs steli
cip behoud van democratie, zal mede met
ons moeten protesteeren legen een zoo 6-terk
aan banclen leggen van de gemeenten.
En als wij nu M. de V., verschillende pos
ten op de begrooting bezien, moeten wij
daartegen toch bezwaar maken. De posten
290 en 291 zullen naar de meening onzer
fractie te laag zijn. Geenszins mag worden
verwacht, dat de werkloosheid spoedig zal
verminderen. En al zal ej- al een eenigszins
mindere werkloosheid zijn, dan zullen beide
posten tocli nog onvoldoende zijn om de
werkloozen op een mensohelijke manier ie
behandelen. We meenen er recht o-p te heb
ben Au B. en W. te mogen verlangen, dat
de uitvoering der steunmaatregelen, even
tueel plaatsing in ds werkverschaffing, be
ter en ruimer zal zijn dan dit in liet afge-
loopen jaar het geval was. Immers de werk
toozen, ook al trokken ze regelma'ig steun
of werken in de werkverschaffing, geraken
in zulk een achterstand, vooral wat klee
ding, dekkin-g enz., betreft, dat elke week
zonder Inkomen voor de meesten noodlot
tig wordit. Do wijze waaro-p B. en W.
de zorg voor de werkloozen in liet afgelo-o-
pen jaar behartigden, kunnen wij nu een
maal niet tot de onze maken. Meermalen,
zoowel in het openbaar als in besprekin
gen en conferenties die niet openbaar wa
ren, is dit aan B. en W. kenbaar gemaakt.
B. en W. hebben zieh zelf en anderen trach
ten wijs te inaken, dat ze deden voor de
werkloozen wat mogelijk was. Om dit aan
neembaar te maken konden cd. niet altijd
de noodigo argumenten naar voren word-en
gebracht. Helaas hebben we moeten consta
teert»!, dat de voorzitter van de Raad zich
van onjuiste argumentatie bediende, zoowel
in hot openbaar als daarbuiten. Hot ligt
ons nog verach in. liet ge-heugen M. de V.
In de laatst gehouden vergadering van de
Raad werd namens B. en W. te kennen ge
geven, dat sinds de werkverschaffing was
stilgelegd er nog geen maatregelen nood-ig
waren geweest voor de werkloozen. Men
beriep zich hier op een raadsbesluit waar
bij werd bepaald, dat er pas steun gegeven
zou word-en als er 20 of meer werkloozen
waren. Men heeft zioh ook op een gemid
delde van 10 of 11 beroepen. Het komt ons
voor, dat het één zoomin als het ander juist
is. Het betreffende raadsbesluit bepaalt dat
er bij 20 of meer werkloozen werk zou wor
den verschaft en bij minder dan 20 werk
loozen zou de steunregeling word-en inge
voerd. Een gemiddeld wirkloozoncijfer van
10 oi II hebben wij niet kunnen vinden.
Maar al zouden wij dit wel, dan nog is met
een gemiddelde de toestand niet weerge
geven zooals ze is. Er kan b.v. over 10 we
ken een gemiddelde zijn van 11, doordat er
5 weken geen, en 5 weken 22 werkloozen
zijn. Kan men zich dan op het gemiddelde
beroepen en de 22 werkloozen 5 weken zon
der inkomen laten loopen? Eenige cijfers
volgen hier van het aantal werkloozen dat
per week 3 dagen of langer werklc-os was.
Van 13 Aug. tot 18 Aug. 32 werkloozen
Van 20 Aug. tot 25 Aug. 8 werkloozen
Van 27 Aug. tot 1 Sept. 8 werkloozen
Van 3 Sopt. tot 8 Sept. 7 werkloozen
Van 10 Sopt. tot 15 Sepi. 12 werkloozen
Van 17 Sept. tot 22 Sept. 38 werkloozen
Van 24 Sept. tot 29 Sopt. 21 werkloozen
Van 1 Oct. tot 6 Oct. 26 werkloozen
Van 8 Oct. tot 13 Oct. 35 werkloozen
Van 15 Oct. tot 20 Oct. 34 werkloozen
en 9 naar Giethoorn
Van 22 Oct. tot 27 Oct. 41 werkloozen
en 7 naar Giethoorn
Van 29 Oot, tot 3 Nov. 53 werkloozen
en 9 naai' Giethoorn
Van 5 Nov. tot 10 Nov. 57 werkloozen
en 9 naar Giethoorn
Van 12 Nov. tot 17 Nov. 81 werkloozen
cn 10 naar Giethoorn
17 Nov. werd voor liet eerst over de week
van 5 tot 10 Nov. s-teun verleend ingevolge
de Rijkssteunregeling. Naar onze meening
had hier vroeger iets gedaan moeten en
kunnen worden.
Verd-er iets over datgene wat de voorzit
ter de S.D.A.P. in liet algemeen en liet ge
meentebestuur van Zaandam inzonderheid
verweet. De S.D.A.P. zou alleen maar
eisohen en nergens de middelen tot dek
king aangeven. M. de V., wanneer de
eisolien door de Soc.-Dem. 2e Kamerfractie
gesteld en als dekking daarvoor aangege
ven de heffing ineens o-p de vermogens bo
ven 16.000 gesteund waren ge-worden door
andere Kamerfracties of overgenomen d-oo.'
de regeering, zouden we nu hier voor een
andere en betere begrooting zitten.
Wat Zaandam betreft, waaromtrent de
voorzitter verklaarde, dat daar voor d-e wei%
loozen niets werd gedaan, merken we liet
volgende op: Zaandam is één van de 234
gemeenten in ons land, die door de crisis
bijzonder getroffen zijn. In het houttrans
port en de bedrijven die daarmee in ver
band staan, waar een groot deel der bevol
king van Zaandam een bestaan vond, is
door de crisis groote slapte ingetreden. In
Zaandam zijn thans 2100 werkloozen. Een
groot deel hiervan komt uit bedrijven, die
door den minister niet als crisisbedrijvcn
zijn erkend en de kosten van steunverle
ning voor deze werkloozen komen ten volle
ten Jaste van de gemeente.
In 1932 werd aan steun uitgegeven
ƒ554.501.10 en voor werkverschaffing onge
veer ƒ95.000. Ruim ƒ213.000 samen en Hier
van wordt niet door liet Rijk gesubsidieerd
In 1933 werd aan steun betaald 599.588.95
mi aan werkverschaffing ook ongeveer
ƒ95.000. Zonder subsidie was hiervan
115.938.44. In 1934 is reeds totaal aan steun
betaald ƒ478.000. De steun voor georgani
seerde gehuwden bedraagt 12 met 1.35
toeslag per kind. Vei'der ontvangen de werk
loozen liuurtoeslag en twee-derde op de
premie van ziekenfonds en in de winter
maanden kolentoeslag.
De gemeente Zaandam is voor de ge*
meentefondsbelasting in de 2e klasse in
gedeeld en heft 100 opcenten. Op de per
soneels belasting worden 100 tot 170 opcen
ten gelieven.
Ileuscli, M. d-e V., wij vin-den het op die
manier een armzalige verdediging van B.
en W- Men mag tocli veronderstellen, da*
men als bestuurder van een gemeente ook
weet wat er in het land zooal gebeurt. Be
ter ware het o.i. als B. en W. maar eerlijk
erkenden waar het op stond. Meermalen
hebben wij ook over de werkloozen hooren
spreken also-f de meerderheid ervan arbeids
schuw zou zijn, zelfs minderwaardig en
niet in staat om voor zich zelf te zorgen. Dit
kunnen zij wel. Het zijn gezonde en voor
hun vak bekwame kereis, zij kunnen en
willen graag voor zich cn hun gezin zorgen
ma-ar onze samenleving is niet bekwaam
om hun werk te geven.
De Voorz. begint met te antwoorden,
dat de Raad wel niet zal verwachten dat hij
naar aanleiding van de voorgelezen stuk
kon een te-genbetoog zal gaan houden, dan
zo-u hij genoodzaakt zijn de Raad te moe
ten schorsen en d,cn anderen dag rustig de
woordgn van de sprekers beantwoorden.
Hij wil alleen zeggen: „Het valt me nogal
moe".
Hetgeen de heer Jonker lieeft gezegd, kan
moeilijk aanspraak maken op een alge-
meene beschouwing. De heer Jonker
heeft meer algemeens richtlijnen willen
geven. Een onderp vraag is of liij hierin
werkelijk ook geslaagd is. De heer Jonker
heeft eigenlijk een partijgenoot in het col
lege van B. en W. aangevallen, waarschijn
lijk heeft hij dus geen ruggespraak met
dezen gehouden. Dit is geen „fair play".
Vervolgens merkt de Voorz. op dat de heer
Jonker waarschijnlijk andere gedachten
zou hebben uitgesproken als Hij wethouder
ware geweest dan nu als gewoon raadslid
zijnde.
We moeten ons niet opsluiten in een eng
hokje maar we moeten het volle leven zien
Heeft de heer J-o-nker pogingen gedaan om
liet bovengenoemde te verhinderen"? Heeft
de heer Jonker al eens een kijkje, genomen
op het voetbalterrein 's Zondags? Spr. ziet
liever dat de jongens daarheen gaan dan
dat ze den hee-len lieven lag op dijken en'
wegen rondslenteren. Spr. heeft nooit als
hoofd der politie eenig beklag van den heer
Jonker dienaangaande mogen hooren.
Als burgemeester gaat hij in vele dingen
mede, maar als hoofd der politie onder
schrijft hij nie-t alles. Dit dient men tocli te
onderscheiden. liet bevreemdt spr. echter,
het meest, dat de heer Jonker geen overleg
met z'n collega Faas-sen heeft gepleegd. Sp-r
geeft de heer Jonker straks de gelegenheid
om te antwoorden.
Spr. vervolgt: Ik kom nu tot mijn vriend
Beijer. Dat mag ik toch nog wel zeggen?
Al hebben we verschil van meening, daar
om zijn we toch nog g09ie vriend-en (vroo-
lijkheid). De heer Beijer heeft de gemeente
Zaandam willen verdedigen tegen hetgeen
in de vorige vergadering is gezegd. Spr.
had Zaandam nog kunen aanvullen met.
Amsterdam, Rotterdam, Beerta, enz. De
heer Beijer zegt nu wel dat in die ge-meen*
ten de arbeiders geweldig veel steun ont
vangen. Hij moet echter ook zeggen dat liet
hier niet anders kan. Oude Tonge is in de
zesde, Zaandam in de 2c klasse geplaatst..
Dat is liet groote verschil. Dat moeten de
arbeiders weten. Spr. verzoekt de pers dit
speciaal -op te namen.
Ik had list aardiger gevonden, als de heer
Beijer had medegedeeld, welk surplus de
gemeente Zaandam heelt gehad! 1-Iet gaal
er maar o-m, of het beheer goed is. Ik hoop
dat Oude Tonge er voor bewaard wordt, dat
bet Rijk moet ingrijpen. Dat. het zal zeg
gen: zooveel moet je -hiervoor en zoovee!
moet je daarvoor financieercn. Zelfs is te
Beerta wegens wanbeheer een regeerings-
commissaris aangesteld!
De lieer B e ij o r: Te Zaandam toch nie*
De V oorz.: Dat zog ik niet. Het valt op,
dat men Zaandam in Oude Tonge verde
digt,. Daar is Zaandam vast niet op gesteld
Geen woord neem ik dan ook terug van het
geen ik hierover gezegd heb. U had moeten
aantoonen, dat er te Zaandam een geweldig
surplus was, en dat hebt u niet gedaan.
De heer Beijer: Kan u dat?
De Voorz.: Neen. De regeering grijpt
ecliter in, wanneer er een verkeerde finan-
cieele politiek gevoerd wordt. Heel wat
staaltjes zijn daarvan voorhanden. Het
heeft mij veel genoegen gedaan, dat u heeft,
medegedeeld, dat u het met de handelin
gen van het college van B. en W. niet e-ens
is. Ik had ook niet anders verwacht, Het
gaat juist d-e goede kant uit, als de fra-clie
van de S.D.A.P. het er nie' moe eens is.
Het gaat in de Kame* ook zoo. De S.D.A.P
leden re-ageeren steeds, terwijl het blijkt,
dat de rechtsehe Kamerleden het bij he*
goede eind hebben. Hot, is ook de kracht
van B. en W. hier, dai zij over de alge*
meone kgs een goed beheer hebben. Zü zi'n
daarvoor verantwoording schuldig. B. en
W. doen alles wat in hun vermogen is om
het scheepje van do gemeente in goede ha
ven te brengen. Dit blijkt bijv. ook wel hie."
uit: B. en W. treden eerst in overleg met
de hoogere colleges, alvorens iets te doen
voor werkverschaffing enz. Deze colleges
hebben geen aanmerking op het beleid van
B. en W. Ook wordt wel degelijk in overleg
getreden met den Minister van Sociale Za
ken.
Zeer zwaar zijn de tijdsomstandigheden
ITeei dikwijls weten B. on W. niet, naar
welke richting zij d-e boeg moeten wend-en.
Echter kan ten opzich'e van de werkver
schaffing een klein lichtpuntje worden ver
wacht. Het was immers niet uitgesloten da'
ook daare-p bezuinigd moest worden. Reeds
verleden jaar heb ik het laten doorscheme
ren, dat het, als het kwam, niet zou tegen
vallen. B. en W. bobben hetzelfde bedrag
nog kunnen uittrekken, en daarom had ik
bij de beschouwingen nog wel een klein
tipje verwacht, dat daarop wees, wat voor
B. en W. een riem onder het hart zou zijn
geweest.
Rodenf heeft een fatale aantrek
kingskracht op Ratten en Muizen.
Gulzig eten zij het en sterven dan.
Gewoonlijk is éénmaal Rodent neer
leggen voldoende om van dit ziekte
verspreidend ongedierte te worden
verlost. Rodent is onmisbaar voor Kip-
penhouders, Boeren en Winkeliers.
Het faalt nooit en laat geen stank na.
5 Oct. per doos.
90 ct. tiubb. doos.
Wmkuhmbh
Bij alle Drogisten.
Imp.: Fo. B. MEINDERSMA
Oen Haag.
Ik vvee-t liet, dat de arbeiders het moeilijk
hebben. Ze zijn prikkel-baar, maar li-et. zou
1 lioei anders zijn, wanneer we zeiden: laten
l we er in berusten, de toestand is over de
heels wereld erg.
Spr. besluit met er op te wij-zon, d-at cr
onderling vertrouwen moet zijn.
Wanneer de menechen het vertrouwen
ondermijnen, hebben zij het woord „mo-
1 raai" uit hun woordenboek geschrapt,
i Spr. wekt allen op, schouder aan sohou"
der Ie staan, de nationale gedachte h-oog to
I houden en de toekomt met Gods hulp tege-
moet. te treden.
Bij de repliek zegt de heer B e ij e r dat d-e
voorzitter Zaandam en de sociaal-democra
ten beleed-igd heeit. Deze woorden zal hij
nooit terugnemen.
De Voorzitter: Dat spijt me.
De heer B e ij e r: In Rotterdam en andere
plaatsen is de toestand niet alleen aan de
S.D.A.P. te danken. Ook andere partijen
h9bben daaraan meegewerkt. De liberalen
zijn er ook verantwoordelijk voor. Er zijn
gemeenten bij. waar S.D.A.P.ere ongeveer
geen zitting hadden. Rotterdam is altijd!
zuinig beheerd. U spreekt over verdacht
makingen. Wanneer u het tegengestelde
beweert dan is dat een verdachtmaking.
De Voorzitter: Ik heb het genoemd
een p-o-Iitiek van de bedenkelijke soort.
De heer B e ij e r: U sprak van de natio
nale gedachte, maar men moet eens letten
één procent krijgen! Waar blijft de natio
nale gedachte dan? Ik ben van meening
dat. er te weinig voor de menechen gedaan
wordt en kan begrijpen dat de menechen in
verzet komen.
De V o o r z i 11 er zegt dat de S.D.A.P,
U stelt toch ook prijs op een merk dat volledige garantie geeft voor niet te
vergelijken kwaliteit en fijnste grondstoffen? Vraag dan Blue Band, alleen
Blue Band, uitverkoren door tienduizenden huisvrouwen,
die zuinigheid combineeren met kwaliteit en smaak.
VE R SC H
BBwa-c'
GEKARND
cents
per
l/7 pondspakje
f6
Waarom zouden wij hier Spanjaarden
noodig hebben? Als er vijanden zijn dan
kunnen wij ons zeiven zeker nog verdedi
gen en behoeven wij daartoe geen vreemde
lingen. En daarom nog eens: „Geen Span
jaarden binnen Rotterdam!"
„Neen, neon!" schreeuwde het volk, „geen
Spanjaarden hier in Rotterdam!"
„Weg met de' Spanjaarden!" riepen an
deren.
„Houdt, u bedaard, mensclh-en," riep nu
Zwarte Jan weer, die bang was, dat het
volk al te luidruchtig zou worden.
„Gij schreeuwt nu wel: Weg met de
Spanjaarden, maar waarom roept ge dat
nu eigenlijk. Er is immers nog geen Span
jaard te zien?"
„Ja, maar ze zeggen toch, dat ze komen
zullen!" antwoordde een man uit het volk.
„Laat ze zeggen wat ze willen", antwoord
de Zwarte Jan weer, „ik zeg u, dat er nog
geen Spanjaard te zien is. De Spanjaarden
zijn nog ver weg en moeten ze al naar deze
stad komen, welnu dan is het nog tijd ge
noeg, om
„Om de poort voor hun neus dicht te
doen!" riep Jan Dominicus.
„Ja, ja," riepen vele stemmen, „dat zegt
Dominicus goed, de poort moet voor hun
neus op slot gedaan worden.
Hot begon weer rumoeriger le worden in
den volkshoop en Zwarte Jan achtte het
raar'laam, dat de menschen uit elkander
gingen.
„Hoort eens vrienden" zeide Hij daarom
met verheffing van stem, „het is geloof ik
beter, dat wij nu rustig huiswaarts gaan.
De Spanjaarden zijn er nu nog niet. Moch
ten ze hier komen, dan rekent de burger
wacht op den steun en op de trouw van
alle burgers. Wanneer alle Rotterdammers
het eens zijn, zullen de Spanjaarden weinig
tegen ons beginnen".
„En de stadsregeering, dan?" vroeg de
nijdige korenkooper weer.
„De stadsregeering zal het wel met de
burgers eens zijn, zij zal niet tegen den zin
der burgerij, de Spanjaarden in do stad
laten, wees daarvan verzekerd!"
Het volk begon nu langzamerhand uiteen
te gaan, tot groote vreugde van Huib, die
al bang begon te worden, dat hij de visch
te laat. thuis zou brengen. Hij haastte ziel:
wat hij kon en tien minuten later had hij
het ouderlijk huis in de Valkensteeg reeds
bereikt. Moeder nam haastig het net met de
visch en begon ze schoon te maken en on
derwijl deed Huib zijn verhaal.
„We zijn in Gods band, Huib", zeide moe
der eindelijk, toen Huib zijn wedervaren
had verhaald. „Op Hem moeten we ons ver
trouwen stellen."
„Maar Zwarte Jan is ook een kerel, waar
op we rekenen kunnen, Moeder", zei Huib.
„Geurt zegt, dat er geen sterker baas in heel
Rotterdam is dan Jan". „Dat zal wel waar
zijn jongen, maar als God ons niet helpt
kan Zwarte Jan ons ook niet redden".
Ja, dat geloofde Huib ook. Hij merkte het
.aan vader en moeder wel, die kenden den
Heere, die vertrouwden in alles op Hem.
O, Huib wist het nog goed. Verleden jaar
was zijn broertje ziek geweest, hard ziek, cn
men had niet anders gedacht ol het kleine
ventje ging sterven.
Hoe hartelijk had vader toen gebeden. Hij
hield zooveel van het lieve ventje en hij
wilde hem i heel graag houden. Huib
schreide al rij er aan dacht, dat broertje
wel sterven kon, maar Vader had gezegd,
„Huib, zooals de Heere het doet is het goed,
onthoud dat je leven lang".
En net zooals vader toen sprak, sprak
moeder nu ook weer. Ja, vader en moeder
vreesden den Heere dat wist Huib zeker
en opeens gaf deze gedachte hem een pret
tig gevoel. Als men zóó vast op den Heere
vertrouwde, wat had men dan een gerust
leven. Wat kon men dan kalm zijn, als er
een groot gevaar dreigde. O, üuib wilde ook
zoo op den Heere vertrouwen.
Maar kon hij dat wel?
Zou de Heere het wel goed vinden en zou
de, Heere hem wel willen helpen?
Ik zal er om bidden, dacht Huib, vader
zegt altijd, dat God een hoorder van het ge
bed is.
Op eens werd nu Huibs aandacht weer
afgeleid.
Moeder had de visch nu schoon en begon
te bakken.
Natuurlijk daar moest Huib vlak bij zijn.
„Huib,'voorzichtig jongen, niet te dicht bij
de pan, de olie spat en is kokend, als er
spatten van in je gezicht komen, zal dat je
vreeselijke pijn doen."
Huib ging wat achteruit.
Maar toch bleef hij in de buurt; vischbak-
keu vond hij tocli een geweldig mooi wcrlt.
Zie nu keerde moeder de bot al om: een
mooie zacht bruine kleur was er al aan ge
bakken.
Ha, de eerste pan vol was al klaar.
Moeder deed de gebakken bot op een
bord.
„Heb je honger, Huib?"
„Als een wolf, moeder!"
„Nu daar dan, die kleine bot Is een beetje
al te bruin gebakken, die mag je wel op
eten; wacht ik zal je er een snee brood bij
geven".
'n Oogenblik later zat Huib al te smullen.
Die goeie moeder toch.
Zou ze nu die heele kousengeschiedenis
al weer vergeten zijn? Neen, vergeten zeker
niet, maar vergeven had ze het hem wel, dat
had ze zelf gezegd en nu merkte Huib dui
delijk, dat hot waar was.
Dat had hij toch niet aan moeder ver
diend.
Eergister had hij slecht opgepast, hij was
een ongehoorzame, ondeugende jongen ge
weest.
Nu kon Huib het niet begrijpen, dat hij
z'n lieve moeder zoo'n verdriet had kunnen
aandoen.
Ondertusschen smulde Huib van het ge
bakken vischje en moeder bakte lustig voort.
Daar werd de klink van de deur opge
licht, vader stapte binnen.
„Dat ziet er hier best uit, vrouw", zei
Sybrands op monteren toon, „een gebakken
botje zal smaken na den zwaren arbeid in
de brouwerij
„Dal dacht ikV>ok", antwoordde vrouw Sy
brands, „en daarom heb ik Huib wat bot
laten halen vanmiddag".
Er was een oogenblik stilte.
Toen vervolgde moeder, terwijl zij het
avondbrood gereed maakte: „Huib heelt
rare dingen gehoord vanmiddag, heb jij er
ook iets van gehoord vader?"
„Ja", antwoordde Sybrands, „dat heb ik
net. De stad is vol onrust en vrees. Er wordt
verteld, dat de Spanjaarden hierheen
komen".
„Ja, dat vertelde Huib ook, maar de jon
gen zei, dat Zwarte Jan gezegd liad, dat de
Spanjaarden nog ver weg waren".
„Dat is wel mogelijk, maar ik denk niet
dat Zwarte Jan dat nu nóg zeggen zal".
„Wat is er dan? Weet gij reeds iets na
ders?"
„Och, met zekerheid kan ik natuurlijk
niets zeggen, vrouw", zeide de brouwers
knecht, ,,'t zijn allemaal geruchten. Men
weet niet waar ze vandaan komen. Maar
daarom is het heel goed mogelijk, dat ze
geheel of gedeeltelijk waar zijn.
„Vanmiddag heb ik op de brouwerij hoo
ren vertellen, dat de Spanjaarden van
Brielle zijn weggejaagd".
„Ja, dét zei Zwarte Jan ook", viel Huib
hier in.
„Huib", zei moeder zacht, „laaf je vader
spreken jongen, als vader wat zegt, moet je
luisteren".
Huib kreeg een kleur en verorberde het
laatste stukje van de visch. Toen luisterde
hij met aandacht naar het verhaal van
vader.
„Het schijnt wel", vervolgde Sybrands,
„dat de Spanjaarden over land naar Dor
drecht zijn gegaan, want er wordt beweerd,
dat Lumey de schepen, waarop de Span
jaarden naar Den Brie! gevaren zijn, in
brand heelt laten steken".
„Wel verbazend", zei moeder, „wat een
kerel is dat!"
„Nu wilde Bossu in Dordrecht binnen ge
laten worden. Maar daar had de regeering
dier stad geen zin in. Ook de burgers wil
den niets van de Spanjaarden weten".
„De regeering is toch Spaansch gezind?"
„Ja tenminste de schout, die heeft daar
de vorige maand nog een paar Doopsgezin
den laten verbranden, Jan van Cuyk, Wou
ters, de glazcnschilder cn een vrouw uit
Molenaarsgraaf. Maar de burgerij heefl dat
met verbeten woede aangezien. Het scheelde
niet veel of men had de beide martelaars
uit de handen van den schout verlost".
Moedor zuchtte. O, het was toch een ban
ge tijd, dien zij beleefden en met bezorgd
heid rustte haar blik op Huib, dien veertien
jarigen, vroolijken jongen, wat zou hii nog
beleven.
„In eik geval", ging Sybrands voort,
„Bossu mocht Dordrecht niet in, men hield
eenvoudig de poorten dicht.
Hij heeft zich daarover zeker geweldig
boos gemaakt, en om hem toen althans een
weinig te kalmeéren heeft de regeering van
Dordrecht hem op zijn verzoek een aantal
schepen gegeven.
Hij wilde, zoo hij zeide, naar Rotterdam
en moest daarvoor schepen hebben.
Nu, die gaf men hem graag, dat begrijp
je, als men op die manier zich de Spanjaar
den van den hals kan houden, was dat we!
enkele schuiten waard. Men heeft dus Bossu
z'n zin gegeven en zoo Heeft hij dan z'n
soldaten in de schepen geladen cj: is naar
Roterdam gezeild.
(Wordt vervolgd).