VOOR VROUW EN KIND MAAS- EN SCHELDEBODE ZATERDAG 30 JUNI 1934 „TOEN ZIJ WEENDEN'' WAAROVER WIJ LAZEN Schaakrubriek* VOORDE ZONDAG Ein ziet een man uit de kinderen Israels kwam. en bracht eene Midia- mietin tot zijne broederen voor de oogen van Mozes, en' voor de oogen van de gansche vergadering der kin deren, Israels, toen zij weenden voor de deur van de tent der samenkomst. Numeni 25 6. Zonde is alles wat niet is naar Gods wil en wet. En alle zonde stelt schuldig voor God. Het kan u nooit tot veront schuldiging strekken, dat gij den wil van uwen God niet geweten hebt. Want ook die onwetendheid is niet aan God te wijten, maar aan uzelf: het is uw zonde, die de kennis van Gods wil bij u heeft verduisterd. Maar het maakt de schuld toch wel grooter, indien gij zondigt beter weten in. Immers, ,,die dienstknecht, welke geweten heeft den wil zijns heeren, en zich niet bereid, noch naar zijnen wil gedaan heeft, die zal met vele slagen geslagen worden: maar die dien niet geweten heeft, en ge daan heeft dingen, die slagen waardig zijn, die zal met weinige slagen geslagen worden" (Lucas 12:47 en 48). Toch is er nog weer onderscheid tus- schen weten en weten. Het maakt ook voor de mate van de schuld versohil, of er alleen een oppervlakkige bekendheid bestaat dan wel of de kennis van Gods wil dieper in de consciëntie is ingeprent. Voor dat dieper inprenten van zijn wet in de consciëntie gebruikt de Heere aller lei middelen. Een opvoeding in de vreeze des Heeren, de traditie van een god- vruchtigen wandel die uit vorige geslach ten tot ons is gekomen, zijn zulke mach tige steunsels voor de consciëntie in haar weten en oordeelen. Maar ook kan daartoe medewerken wat God ons in anderen laat zien van de doorwerking der zonde. En evenzoo zijn oordeelen en straffen, die een afschrik van de zonde moeten teweegbrengen bij allen die er getuigen van zijn. De geschiedenis van Israël geeft daar van voorbeelden te over. Voorbeelden, waarvan de apostel Paulus schrijft, dat ze geschied èn beschreven zijn tot waar schuwing van ons, op welke de einden der eeuwen gekomen zijn 1 Corinthe 10:11). Zulk een voorbeeld is ook de geschie denis. die in Numeri 25 wordt verhaald. Nadat Balak, de koning der Moabie- ten, tevergeefs gepoogd heeft door Bileam het volk Israels te vervloeken, gelukte het hem op een andere wijze des Heeren toorn over Israël te brengen. In een ander verband wordt later door Mozes gezegd, dat het geschiedde op raad van Bileam (Numeri 31 16). Want Israël verbleef te Sittim, en het volk begon te hoereeren met de dochteren der Moabieten. En deze ontuchtige vermenging vervoerde het volk tot afgoderij. Wat de vijandschap en vervloeking niet had kunnen bereiken, dat werd be reikt door list en verleiding. Des Heeren volk is van den Heere gezegend, en nie mand kan dien zegen van hen nemen. Er is slechts één mogelijkheid op: wanneer dat volk zelf dien zegen verzondigt en verderft. Zoo haalde Israël in de vlakke velden van Moab over zich den toorn des Heeren. En de Heere bewees zijn toorn in een schrikkelijke plaaq, waarvan vier en twintig duizend stierven (Numeri 25:9). En nu ontwaakt de consciëntie bij het volk. Ze breken hun zondigen omgang met de dochteren der Moabieten af, en ze verootmoedigen zich met geween voor het aangezicht des Heeren. Er gaat van dat gansche volk een kermen om ontfer ming op tot den Heere. Maar onder allen is er een, die zich daartegen verhardt. Verhardt op de meest onbeschaamde manier. Het wordt ons verhaald in deze sobere woorden: En zie, een man uit de kinderen Israëls kwam, en bracht eene Midianietin tot zijne broede ren voor de oogen van Mozes, en voor de oogen van de gansche vergadering der kinderen Israëls, toen zij weenden voor de deur van de tent der samen komst. Hij stoorde zich niet aan Gods heiligen wil. stoorde zich niet aan de straf, stoor de zich niet aan de volksramp die was uitgebroken, noch aan de algemeene rouw en droefheid. Hij wilde zijn vrijheid behouden om te zondigen. Het krenkende in zijn optreden wordt hierdoor uitgedrukt, dat hij de vrouw met wie hij ontucht bedreef in het leger van Israël binnenleidde, voor de oogen van Mozes en van heel de weenende verga dering. Hij deed het niet in het verborgen, maar in het openbaar, zoodat iedereen het kon zien. Zelfs de duisternis, waarin de bedrijvers van dergelijke zonden zich gewoonlijk terugtrekken, versmaadde hij. De publieke opinie trotseerde hij openlijk. Zoo werd het een opzettelijk tergen van den Heere en zijn volk. Zoo werd het een kwetsen van de ontwaakte volks consciëntie, een spotten met de boetvaar digheid van het zwaar getuchtigde volk des Heeren. Erger kon het al niet. Hier was wel de uiterste grens bereikt. Dit was een tarten van Gods toorn. Dit was een wonden van zijn volk hun teederste en heiligste gevoelens. Zoo een mocht voor Gods aangezicht niet langer worden gedoogd. Wie zich aldus van Gods volk vervreemdde, kon daar niet langer worden geduld. En er wordt ons dan ook verhaald, hoe Pinehas. de zoon van den Hooge- priester Eliezar, die zijn vader in het ambt was opgevolgd, in heilige wraak ontvlamde, en met een spies in de hand hen achternaging om ze in hun schande lijk bedrijf met een slag saam te dooden. Een verschrikkelijke wraak, maar waarover de Heere toch zijn goedkeuring uitsprak, door daad en woord. Want nu werd de plaag opgehouden, en aan Pine has werd door den Heere een bijzondere zegen toegezegd. Zoo woekert de zonde, vooral de zonde van zinnelijkheid en ontucht, al verder voort. Zoo werkt ze door totdat ze alle hooger en beter gevoel niet alleen ver stikt, maar zelfs met dat hooger en beter gevoel, waar het bij anderen opwaakt, den spot drijft. Dan wordt de consciëntie geweld aap- gedaan. Dan is het niet meer een struike len en vallen in de zonde, maar een leven in de zonde. Dan wordt het een strijden tegen wat God in zijn lankmoedigheid doet om de zonde tegen te gaan. Ja, dan komt het tot den euvelen moed, om desnoods in de zonde alleen te staan en te trotseeren alle beletsels. Het tegen deel van den geloofsmoed der martelaren die in den strijd voor de waarheid en de gerechtigheid Gods het hebben aange durfd om hun overtuiging met hun bloed te bezegelen. Een van de krachtige middelen, waar door God de consciëntie sterkt, is hierbij wat men wel genoemd heeft de publieke consciëntie. Ons zedelijk besef toch staat niet alleen maar vindt steun in het milieu, waarin wij leven. En de onverlaat, wiens schan-j delijk bedrijf hier gebrandmerkt wordt, heeft niet alleen aan God, maar ook aan menschen zich schrikkelijk vergrepen. Voor ons ligt er deze aanwijzing in om ons met ons zedelijk oordeel niet te ver heffen boven anderen, en ons niet te stellen tegen Gods volk, in welks midden wij leven, maar om onze consciëntie in gemeenschap met dat volk, dat Hem vreest uit zijn Woord te laten voorlichten Teederheid van consciëntie voor den Heere maakt ook teeder jegens anderer consciëntie. Verharding der consciëntie tegen Hem maakt ook hard tegen den naaste. EEN WAARSCHUWEND VOORBEELD In hot Clir. Vrouwentijdschrift „In cn om ons Iiuis" lezen we: Hooren we niet, vooral tegenwoordig, veel ouders klagen, dat de kinderen, zoo dra zij de kinderschoenen ontwassen zijn. gaan denken en leven buiten hun ouders om Het onderlinge vertrouwen, dat er tot nu toe bestond, toen ze nog alle kinder spelletjes speelden en geen heerlijker plekje kenden dan bij moeders kbu\ om daar alle.^tf- kunnen vonellen, sehijnt dan opeens te verflauwen. Die verhalen hoe ze met vriendjes cn vriendinnetjes knikkerden of bal speelden, wat waren ze gezellig; cn als er eens één gevallen was of een knie verwond had, hoe draaf den ze niet liet eerste cn het liefste naar moeder heen! Maar nu ze wat ouder worden en dat is vaak niet ouder dan 10 of 12 jaar, schijnt het alsof ze liever bij anderen, bij kennisjes, raad en veilrouwelijkheid zoe ken. Mag ik hierover eens een vraag doen, aan de moeders vooral? In de meeste gezinnen leven zij uit den aard der zaak meer met de kinderen moe, omdat dc vaders meestal hun werk buitenshuis hebben. Doen moeders nu werkelijk haar best, om d#t. vertrouwen van 'haar jonge kinderen to behouden? Toonen ze belangstelling in alles wat haar jongen of meisje overdag doet en hoort of speelt? Is dit haar niet te nietig of te onbe langrijk? Neemt liet bestuur van haar huishouding of het naaiwerk of een of ander eigen amusement, niet een veel grooterc plaats in? Denkt zij ook tevluch tig heen over een verdrietje, dat hij haar kmd bleef hangen, na oen spel met een buurkind je of iets dergelijks? Zorgt iedere moeder er wei voor, zoo veel maar ecnigszins mogelijk is, thuis te zijn als de kinderen uit, school komen? Want het is zoo n groot genot voor het kind, 0111 dan juist móeder thuis te vin den cn zoo genoegelijk met haar te kun nen babbelen o\er al1 es wat dien dag hun kinderhart Jieroerde; en als het. kind wat moe geworden is van do inspanning op school of door al de drukte van een boe len dag, dan rust het zoo erg graag bij moeder weer uit. Als de moeders van haar kant al het mogelijke doen 0111 de zen vertrouwelijken omgang met de kin deren te behouden en na schooltijd een open ooi* voor alles toonen, zou men biiv. nog wat met hen kunnen wandelen of iets gezelligs doen. Rn mocht men op een bepaalden dag eens niet thuis kunnen we zen, dan kon er een afspraakje gemaakt worden of men kon iemand andei's Ma gen, om juist dit moment de kinderen te willen opvangen. In den Bijbel loos ik van een kind, een meisje, dat direct naar haar ntoedej- liep om raad te vragen, toen zo zelf niet wist wat zij doen moest. Zij ging niet naar iemand anders heen, maar zocht eerst Iiaar moeder op, oni te vertellen wat haar gedachten en haar lieele hart in beslag nam, want zij was in groote verlegen heid. Is dat niet licerl^ moeders? Rn iets om naar te verlangen, bij de gedach te aan ons eigen kind? Maar als we dat Werkelijk zoo aantrek kelijk vinden, dan moeten wc toch tege lijk onszelf afvragen of we nu ook zóó niet onze kinderen hebben leeren meele ven, dat we ons tijd gunnen om ov er hun vragen na te denken en... o nier ook een goed antwoord op tc kunnen geven. We mogen er ons niet van afmaken door te zeggen, dat we geen tijd hebben voor zulke kleinigheden, omdat het voor de kinderen geen „kleinigheden" zijn. In liet kinderleven zijn die vragen on ver drietjes „groot'. Het is mogelijk, dat we een antwoord geven als dit bijv.: „dat zc maar aan hun huiswerk voor den volgenden dag moeten beginnen en al die malle gedachten moe ten laten rusten". Als we ooit zulk een antwoord aan ons kind geven, zijn we dan liet vertrouwen van dat jonge leven wel waard? O! laten wc liever zulk een oogenblik aangrijpen, nu het hart van ons kind open is cn tot ons geneigd. We kunnen dt'iardoor den band weer wat vaster aan halen, met liet oog op een volgende moei lijkheid, waarin het kan geraken En het is daarom geen zelfzucht, even min als tijdverspilling, als onze tegen woordige moeders zich ook op dit gebied willen ontwikkelen. Zij moeten iedere ge legenheid aangrijpen, die haar op de hoogte kan stellen van' alles wat haar kinderen interesseert en in welke richting de gedachten van haar opgroeiende jeugd gaan In bijna alle plaatsen kan men in dozen tijd cursussen bijwonen ovcropvop ding. die goede wegwijzers kunnen zijn. Als wc nu nagaan, welken raad die moeder uit den Bijbel, ik bedoel Herodias, aan haar dochtertje gaf, dan schrikken we geweldig, want zij geeft een afschu welijker raad, een raad, die voortkomt uit een leven in dc verkeerde richting; dit is een richting, die van God afvoert en langzamerhand al haar denken en doen is gaan beheerschcn. Daarom komt ten slotte door deze ge schiedenis zulk een ernstige waarschu wing tot alle moeders, nl. deze; dat zij be ginnen moeten niet zichzelf af te vragen, of haar eigen leven al tot God geke'erd is, anders zou men goed doen met zoo gauw mogelijk het daarheen te richten. Zóó alleen kunnen wij goeden raad aan onze kinderen geven, want dan alleen zal ons heele wezen doortrokken zijn \an Gods geest en kan onze raad nooit ver keerd wezen, maar voert hii onze kinde ren in de goede richting, omhoog. Het dochtertje van Herodias verwacht te in haar moeilijke keuze den raad van haar moeder en stelde dien op hoogen prijs. Maar welk een gevolg had die raad? De vrcesclijkc moord op Johannes den Dooper! Zullen wij allen Markus 1G li29 nog eens aandachtig overlezen cn vooral letten op de drie verzen 22, 23 cn 25? Ligt daarin niet voor alle moeders een waar schuwing, die dringt tot ernstig zelfon derzoek? Als uw kind met vragen tot u komt, kunt ge het dan niet uw antwoord tot God omhoog leidon en hot zoodoende een vaste richting even, na reeds ia liet kin- de lieven? W. S. d. B. de J. Victor dc Ilooyh. Dc kcldcrkamer. Correspondentie deze rubriek betreffende te zenden aan F. W. Xanning, »St. Gerar- duslaan 15, Eindhoven. No. 317 Probleem nummer 418 heeft tot sleutelzet 1. Pic3, dreigt 2. Pe2. Het thema van dit tournooi behelsde: De dreiging is mogelijk omdat een zwart stuk door een wit stuk staat afgesloten (zwarte dame op e8, witte op e7). Zwart pareert nu deze dreiging door dat eigen stuk nog eens af te sluiten (bijv. 1. Pe6). Wit moet van die afsluiting bij de matzet (2. Df6) gebruik maken. We vinden i.d. na 1LeG. Hier is het ge heel verbonden met ontpenning. No. 419 bevat hetzelfde thema drievoudig en wel na 1. Tdc8 e6; 1e5 en 1g2. Een mooi paar problemen. Men kan altyd tot den oplossingswedstrijd toetreden. Een goede oplossing van een twee- zet telt voor twee punten enz. Voor een fou tieve oplossing wordt eert punt in mindering gebracht. (Minimum aantal punten is nul). Voor den maandelijkschen prijs van f 2.59 moet men de meeste punten hebben. Ook niet-abonné's zijn welkom. Heeft men tien keer achtereen geen oplossing ingestuurd, dan verliest men zijn aantal punten. Een on oplosbaar probleem vervalt voor den wed strijd. Ter besparing van porti is de oplossings termijn op circa 4 weken gesteld, zoodat de oploasers meerdere oplossingen eventueel te zamen tegelijk kunnen inzenden. Verbetering Van probleem nummer 424 is het onder* schrift foutief, tiet diagram is goed Probleem voor den wedstrijd No. 425 (Prijs) J. P. COPPENS, Amsterdam Eerste plaatsing Zwart (8) Wit: Kc4, Tb7, Lf7, Pd3 en e3, pï.a4, a6 en eS Zwart: Kc6, Te8, La3 en hl, Pa7, pi.b4 en h5, Pg7 Oplossingen inzenden vóór Zaterdag 28 Juli« Wit geeft mat in twee (2) zetten De stand na dit probleem geeft den win naar over Juni aan. De Meiprijs is gewonnen door: C. VAN GELDER. Gaarne vernam ik van u of u daarvoor toe zending wenscht van eeijige probleem-wer ken ter waarde van f 2.50. (Bijv. twee jaar boeken van de N. B. v. Pr.). LADDER WEDSTRIJD 418 419 Totaal C. van Gelder (2) 87 Prys J. P. Coppens (6) 77 2 2 81 D. Kareis (3) 74 2 2 7S F. C. Laas (9) 66 2 2 70 B. Vis (1) 48 2 O 52 P. Klein (2) 51 2 1 52 J. L. Bralier (4) 30 30(2) B. Wagner (2) 26 2 2 30 A, Wagner (2) 9 2 2 13 Oplossing Eindspel no. 526 Pc6 Dd3 2. Tf7 Kf7 3. Te7 Kg8 4. Df6 Th7 5. Te8 Te8 6. Df8 mat. Eindspel no. 527 Dr. TARRASCH Wit: Kh2, Te5, Pc3, pi.a2, b2, c2, dS, T 3 Zwart: Kc8, TT3 en g8, Ba4, pi.aG, 17, cG, c7, h5 Zwart geeft mat in 4 zetten VOOR DE VROUW Toevailig bereikte mij van twee verschil lende kanten het verzoek om eens een pa troon van een driehoekige sjaal in ons hoek je tc zetten. Toen ik het eerste verzoek las, dacht ik, dat heb ik al eens in ons hoekje gezet, ik zal dat patroon m^ar even opstu ren. Maar toen ook het tweede vei'Niek kwam en ik eens ging nakijken hoelang het al geleden kon zijn, zag ik, dat het reeds een paar jaar terug in ons hoekje gestaan had cn ookdat mijn krantenhoekje door het veelvuldig verzenden (want juist dat 'patroon had indertijd ook nogal eens na- vraag) er niet meer presentabel -uitzag, 'k Dacht, om alle moeilijkheden maar in eens uit. den weg te ruimen, zet ik het maar weer eens in ons hoekje, wellicht, waar juist nu de driehoekige doek graag's avonds even omgeslagen wordt, zijn er meerderen met dit eenvoudig patroon gebaat. Het beste is de sjaal op te zetten bij de onderste punt. 't Geelt wel het nadeel, dat men steeds voller naalden krijgt en men indt het jn den regel pleizierigcr om steeds een geringer aantal steken te krijgen, maar aan den anderen kant staan er weer voor dcelen tegenover. Men kan de sjaal breien zoo groot men zelf maar wij. Zou men beginnen aan de langste zijde, cn zet men bv. een 230 steken op, dan is het, als de grootte ons wat tegenvalt, heel moeilijk om onze sjaal wat grooter uit te breiden zonder liet model te verknoeien. Ook heelt men dit voordeel, als men bij de punt begin-., al de wol, of zijde, welke men c-r voor geliocht heeft kan men er voor op gebruik-n. Het aardigste is een f ij n e soort wol met zijde te gebruiken en dikke allu- minium naalden. Het werk krijgt daardoor een mooi open gewerkt feestelijk aanzien, liet werk is héél eenvoudig, enkel maar omslaan, minderen, maarhet is toch zaak om zeer goed op te passen. Wie denkt de sjaal veel te gebruiken, die kan 't best. een niet tc besmettelijk tintje nemen. Wie. eens extra haar best wil doen voor een mooie groote driehoekige doek, niet zoo maar voor eiken dag, die neemt lijne witte wol met een wit zijden draad er door. Dat staat werkelijk beeldig. Nu zullen wc maar beginnen. Zet op 3 steken. Ie toer: 1 afh., omsl. (1 r.) omsl., 1 r. 2 c toer: 1 afh., 4 r. 3 e toe r: 1 afh., omsl., (3 1*.), omsl., 1 r. 4 e toe r: 1 afli., 6 r. 3e toer: 1 afh., omsl., mind., ouisl., (1 r.) omsl., mind., omsl., 1 r. Ce toer: 1 alk., 8 r. 7e toer: 1- afh., omsl., mind., omsl., (3 r) omsl., mind., omsl., 1 r. 8 e t o e r' 1 afh., 10 r. De toer: 1 afh.. omsl., mind., omsl.,mind, omsl., (1 r), omsl,, mind., omsl., mind., omsl., 1 r. 10e toer: 1 afh., 12 r. 11e toer: 1 afh., omsl., mind., omsl., mind., omsl. (3 r), omsl., mind., omsl., mind, omsl., 1 r. 12 e toer: 1 afh., 14 r. 13 e toer: 1 afh., omsl., mind., omsl., mind., omsl., mind., omsl. (1 r.), omsl., mind., omsl., mind., omsl., mind., omsl., 1 r 14e toer: 1 afh., 16 r. 15e toer: 1 afh., omsl., mind., omsl.. mind., omsl., mind., omsl., (3 r.) omsl., mind., omsl., mind., omsl., mind., omsl., 1 r 16e toer: 1 afh., 18 r. In elke oneven toer is om beurt 1 r. of 3 r tusschen gezet. Dat heb ik gedaan, om dat die 1 r. of 3 r. steeds het midden van het. werk waren. Men doet goed een ander gekleurde draad steeds om die steken heen te slaan, dan ziet men direct wanneer men zich vergist heeft. Men werkt nu maar steeds door; de toeren 13, 14, 15, en 16 moet men steeds herhalen. Men ziet, de oneven toeren zijn om de an dere verschillend. Een keer in elke vier toe ren komt er dus voor liet midden en voorbij het midden van de toer één keer minderen, omslaan bij. Men breit nu maar net zoo lang tot de sjaal naar ei-gen wensch groot genoeg is. Dan breit men twee toeren lieelemaal recht en kant af. Langs de tweede zijden, welkè op den rug vallen, maakt men nog een flinke franje en alles is, kjaar. VOOR DE JEUGD M'N BESTE NICHTJES EN NEEFJES Vandaag zal ik jullie maar eens do oplos sing geven van dat spelletje, Jat ik laatst in ons hoekje gezet heb, want ik heb wel gemerkt, dat de goede manier om op zeven van de acht hoeken een knoopje te leggen, niet door allen gevonden is. Voor alle zekerheid zal ik eerst hetzelfde figuurtje maar weer eens in ons hoekje zetten. K X k J w H We Beginnen maar, door op, nu laten wc hoek B maar nemen, een knoopje te willen neerleggen. Het geeft overigens totaal niet, waar je begint. Wij kiezen dus hoek B voor ons begin. Maar we weten wel, dat knoopje moet eerst langs van de lijnen getrokken worden, voor het op B mag worden neerge legd. We nemen dus het knoopje en begin nen bij E (je mag in dit geval ook l)jj .1 be ginnen, want die lijn komt immer* ook in B uit). Wij kiezen E, reizen langs de lijn tot B en Ieggjen daar het knoopje neer. Èn dan zou je een andere hoek willen kiezen, waar je het -knoopje neerlegt? Mis? Dat mag je niet meer. Het knoopje moet dan komen op hoek E, waar je de vorige maal begonnen ben. In E komen ook weer twee lijnen uit namelijk van B en K. Vanuit B kan je niet meer beginnen, want daar ligt al eer. knoopje en je weet, dan is 't een ver boden beginpunt. Je moet dus beginnen bij Kj trek langs de lijn tot E, leg hot knoopje neer cn er zijn dus twee hoekpunten „vol". Nu 't derde, dat moot weer K zijn, omdat je daar de vorige keer begonnen hen. Om in K te komen, moot je beginnen hij C, K is dus het derde hoekpunt, dat „vol" wordt, 't Vierde moet C worden, omdat jc daar be gonnen bont \oor hoek K. liet vijfde hoekpunt is dan dus H. 't Zesde wordt A en het laatste knoopje komt op D. Zoo probceren jullie het allemaal maar eens en je zult zien, dat het altijd prachtig uitkomt. Nu, verder nog allemaal heel veel groeten van jullie TANTE TRUUS. KEES VIII Nee ra-aar, laat. Kees Bet nou toch fijn treffen met die Vaderlandscho geschiedenis. Twee koer hebben ze over die repetitie wel gedaan. De eerste keer moesten zc allemaal op een blaadje papier die geleerde jaartal len opschrijven en oen paar van die klas mochten een deel van een geschiedenis ver tellen. Toen kreeg Kees met vertellen nog geen beurt, maar voor die jaartallen had hij een tien. Heusch waar oen tien. Moeder plaagde Kees een beetje met die tien. En zei: „Keesje, eigenlijk heb je maar een v ij-f ivoor, want ik moet er vijl van hebben, ik heb je zoo dikwijls overhoord". Kees lachte cn zei: „Ik hou lekker die tien zelf'. Hij zag wel, dat Moeder o zoo blij was, met dat mooie cijfer. „No-u, zei Moe toen, als jij niet deelen wilt, dan zal ik het wel doen hoor", en ineens haalde Moeder een appel voor den dag. Neen maar, zoo n groote zag je niet alle dag, wel zoo groot ais vaders vuist. Moeder schilde hem en Kees en z'n broertje kregen elk de helft. Reuze-fijn vond Kees. Een beetje bang was Kees nog voor die andere helft van de Vaderlandscho geschie denis-repetitie. 't. Was dikwijls zoo verve lend, dat hij het zoo slecht vertellen kon, ook al wist hij het wel goed. Als 't-ie non maar eens net dat van Stadhouder Willem III kreeg, dat kon hij best vertellen, dat had hij pas allemaal ook aan Joop verteld. Hij wiist eigenlijk n-og meer dan die meester ver teld had, dat kwam door dat hóek dat 't-ie er thuis van had. En ja, Kees had echt een reuzen hof, want cle andere week zei hij: Kees vv-eet jij wat te vertellen van Stadhouder Willem III Weet je wat hij nog meer geweest is? Nou of Kees dat wist: van Engeland en die Engelschen, jonge, wat ging dat! Eigenlijk jammer, dat meester zei: 't Is genoeg Kees, de and'ren moeten ook nog een beurtje hebben, 't Was kranig van je. Kees zelf had er on-d'er het vertellen niets van gemerkt, dat hij zoo nu cn dan weer precies sprak zooals ze op 't dorp, waar hij gewoond had, altijd spraken Hij 'had een kleur v an 't vertellen. Fijn vond- ie liet. Dc andere jongens hadden 't ook wel gehoord, dat hij zoo nu en dan de woorden wat grappig uitsprak, maar ze waren eigen lijk te verwonderd over het kranige vertel len, dan dat ze er aan dachten om Kees te plagen met z'n boersohe uitspraak. Johan van Dam -had van meester maar geen eens een beurt gehad. Meester wist toch wel, dat er geen woord komen zou. Maar al wist Johan van Vaderlandsclie ge schiedenis niet veel na te vertellen, om vier uur wist hij wel precies na te doen wat Kees verkeerd uitgesproken had. Al dadelijk op 't plein begon het: „H-é knappe Keesje wat heb jij prachtig verteld. Enne meester, en toen En Johan deed de woorden precies na, zooals hij 't van Kees gehoord had. Kees had, toen hij druk aan 't vertellen was een paar maal gezegd: :hic, implaats van hij. Maar meester had er niet eens wat van ge zegd. Die had zeker gedacht, dat komt later wel weer eens aan d-e beurt. Nu hebben we Vaderlandscho geschiedenis. Kees liep eerst echt blij naar huis. Hij wou liet gauw aan Moeder vertellen. Die keek altijd zoo blij als hij met zulk fijn nieuws van school thuiskwam. Z'n vriend je zei net tegen hem: „Jó, 't was reu zenen toen kwam hel) gezanik van Johan er tusschen. Juist omdat Kees zoo heel blij was, had hij ineens dubbel veel hinder van .Johan's geplaag, en voor hij het wist, had hij Johan al beet en rolden zo over den grond. Jongen wat ging dat er kwaad van langs. Kees was zoo driftig, dat hij niet wist wat hij deed, en waar hij met z'n stevige knuisten sloeg. Johan deed al z n best om Kees van zich a-f te krijgen. AI was Johan dan grooter, Kees was veel kwieker, die had ook al zooveel gevoch ten, die was het jammer genoeg gewend. Ineens gaf Johan zoo'n angstige gil: „m'n oog", dat Kees verschrikt "ophield. Die groote Johan huilde als 'n Ik,.-in knul, en draafde toen terug naar school, onj Meester z'n nood te klagen. „Jó", zei Jaap van Straten gauw tegen Kees, „loop weg, dalijk komt Meester ju nog halen en dan kan je zitten tot vijf uur." Maar Kees bleef staan. Ja jó maan z n oog; als 't ie nam es. Kom jó, doe niet zoo zot. Ilansje huilt wel meer zoo gauw, t komt wel weer goed hoor. Kom jó hoor, daar heb je de Meester en samen draafdo ze eensgezind weg, 't plein af, de srtaat op. Heel die mooie blijdschap om alles aan Moeder te vertellen was ineens weg. Alles was nou echt naar geworden, en hij wist het best, morgen kwam er ook nog een stevig paak straf. Hoe het kwam dat wist-ie zelf niet, Iiij huilde ineens. Vast niet om de straf van morgen, maar omdat ie nou alles niet zoo echt aan z'n Moeder kon gaan vertellen, D'r was nou geen ardigiheid meer aan. Joop van Straaten keek erg verbaasd naar Kees. Wat deed dat rare jong nou. Toen die flink ,-lnn het vechtoji was, met die groo teren Johan, toen huilde hij cast niet, en ze waren samen nog net. handig van het plein afgesnapt, en nou liep 't ie zoo waar te huilen. Zeg Kees, heb 't ie jou erg raak geslagen. Mijn geslagen? deed Kees nou op z'n beurt verbaasd, zeker dat jog. Nee hoor, dat ken die geen eens. Nou en waarom huil je dan? Nou ja, waarom mot dat jog altijd zoo sarren, 'k doe hem toch nooit wat. En als 't ie zoo treitert, dan ga ik vanzelf vech ten, en m'n moeder die...,Kees hield z'n mond. Wat hoefde hij nou aan Joop te gaan Vertellen, dat Moeder zoo verdrietig kon kijken als ze van dat vechten hoor. Joop kon vast niet begrijpen, hoe lief Moeder was. Daf kon je toch niet aan een vriendje gaan vertellen, dat leek net zoo kinderach tig- Joop scheen er toch alles van fe begrij pen, want hij knikte eens en zei: „Ja, mijn Moeder vindt het ook zoo eng". Kees keek eens even naar Joop. Hé, wat leek alles gewoon, nou Joop dat zoo flink zei: „mijn Moeder vindt het ook zoo eng". Joop was toch een fijne kerel. En omdat Joop dat zoo fiiaar gezegd had, ging --s alles vertellen van Moeder. [(Wordt .vervolgd,),

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1934 | | pagina 1