MAAS EN SCHELDEBODE
ZATERDAG 7 JULI 1934
DE POLDER 0UD-HERKINGEN
GROOTE TEGENSLAG MET
INPOLDERING
HET JUBILEUM VAN
„VREDERUST"
BEZOEK VAi\l MINISTER DE WILDE
PRINS HENDRIK t
DS J. E. VONKENBERG f
Prins Christiaan van Denemarken.
Ook Hertog Hendrik was bij dit huwelijk
van zijn nicht tegenwoordig. Daar, kort bij
't Prinsdom Oranje, waarnaar ze liaar naam
draagt, in dezen wondertuin vol lentebloe
men, aan de Azurenkust, ontloken ook de
mirten en oranjebloesem voor onze twintig
jarige Koningin: den lüden October 1900
verloofde ze zich met den toen 24-jarigen
Hertog Hendrik.
Koningin Wilhelmina gaf in de volgende
proclamatie van haar verloving kennis:
„Het is mij een behoefte, aan liet Neder-
landsche Volk, van welks levendige belang
stelling in het geluk van Mij en Mijn huis
Ik zoo diep ben overtuigd, persoonlijk mede-
deeling te doen van Mijne verloving met
Zijne Hoogheid Hertog Hendrik van Meck
lenburg Scliwerin."
Het verloofde paar werd in de residentie
hartelijk begroet en Zondag 21 Oct. 1900
werd er in de Koninklijke Hofkapel van Het
Loo een bijzondere dienst gehouden.
Ruim drie maanden later was Prins Hen-'
drik Bruidegom.
Op 25 Januari 1901 des voormiddags elf
uur werd op last van den Minister van
Justitie de huwelijksaangifte gedaan van
II. M. de Koningin en Hertog Hendrik. De
referendaris Mr A. D. W. de Vries overhan
digde die aangifte aan den ambtenaar van
den burgerlijken stand. De eigenhandig door
Hertog Hendrik en Koningir Wilhelmina
onderteelcende acte hield de gewone verkla
ring in van het voornemen, om met elkander
in liet huwelijk te treden.
En op 7 Februari 1901 had de plechtige
huwelijksvoltrekking plaats.
H.M. de Koningin met Z.K.H. Hertog Hendrik van Mecklenburg, tijdens hun verloving,
naar een foto uit het jaar 1900.
PEINS HENDRIK EN
„BERLIN"-RAMP
DE
Prins Hendrik heeft 't liart van 't Neder-
landsche volk voor goed veroverd en de be
wondering van heel de wereld .gewekt door
zijn onverschrokken optreden tijdens de ramp
.van de „Berlin". Oudere lezers zullen zich
deze gebeurtenis zeker nog levendig herin
noren. Laten we ze liier nog eens beknopt
mogen verhalen.
Op Donderdag 21 Februari 1907 strandde
bij stormweer de uit Engeland terugkeeren-
de groote stoomboot de „Berlin" op de noor-
derpier van den Hoek van Holland. Het
reuzenschip, nog bijna nieuw en ipersterk,
was verloren. Het brak in twee stukken en
passagiers en bemanning kwamen in de
kokende golven cm. Slechts één enkele wist
zich drijvende te houden en werd gered.
Op het wrak waren nog levenden overge
bleven; hoevelen, dat wist men niet. Doch
dadelijk voer de reddingsboot uit. Echter
tevergeefs; het bleek door d hevige bran
ding niet mogelijk den steenen dam, waar
op het schip geloopen was, dicht genoeg te
naderen. De Vrijdag ging met vruchtelooze
pogingen ter redding der ongelukkigen
Voorbij.
Op Zaterdagmorgen tegen tien uur ver
scheen Prins Hendrik. Eenvoudig en zon
der eenig vorstelijk vertoon kwam hij per
auto uit Den Haag naar den Hoek van
Holland en begaf zich aan boord van een
der loodsvaartuigen, waarmee een tocht
naar het havenhoofd ondernomen werd. Tot
op een afstand van 150 meter naderde men
het wrak, waarin reeds groote gaten gesla
gen waren; men zag de schipbreukelingen
op het* dek bijeen zitten. Het konden er
drie, vier of meer zijn. Ze te bereiken was
niet mogelijk. Tegen twaalf uur keerde de
boot met Prins Hendrik aan den Hoek
terug.
Nu bracht de Prins een bezoek aan den
ieonigen geredde, een Engelschman, en
sprak hem in zijn landstaal bemoedigend
toe. Daarna bezocht hij de loods, waar de
reeds aangespoelde lijken waren neergelegd.
Toon scheepte hij zich opnieuw in.
En nu zou het er om gaan. Onder het oog
van den Prins zou het onmogelijke worden
beproefd, om de nog levenden van het wrak
te redden.
En werkelijk keerde in den namiddag de
boot, waarop de Prins zich bevond, met elf
geredden terug. Het bijna onmogelijke was
geschied. Moedige kerels hadden zich met
'een jol naar den steenen dam begeven; met
levensgevaar hadden zij over den dam, die
telkens door stortzeeën overdekt werd, bij
het schip weten te komen en een afhangen
de lijn aan den liclitopstand verbonden.
Daarlangs hadden zich tien personen laten
zakken en waren door de redders gegrepen
en in veiligheid gebracht.
Bij dë verschansing staande, had Prins
Hendrik het reddingswerk gevolgd en de
wakkere kerels door zijn woord aangemoe
digd. Toen zij met tien geredden terugkeer
den, had zijn scherp oog een lichaam ge
zien, dat tegen de golven worstelde en hij
had geroepen: „Daar is nog iemand, dis
leeft!" En daarop was ook de elfde, een
Duitsclie dame, gered geworden.
Liefderijk werden de ongelukkigen opge
nomen en voor zoover dat mogelijk was,
nan boord der stoomboot reeds van het
noodzakelijkste voorzien. Later verhaalden
ze, hoe vooral de vriendelijke woorden van
den Prins, die ieder in zijn eigen taal toe
sprak, hen bemoedigd en vertroost hadden.
Eigenhandig had hij geholpen hen van droge
kleeren te voorzien. Zelfs had hij zijn
met bont gevoerde uniformjas uitgetrokken,
cm er een dame in te wikkelen.
Toen Prins Hendrik aan wal kwam en
spoedig daarop zijn auto besteeg, om naar
Den Haag terug te keeren, ging er uit de
omstanders, niettegenstaande de droevige
gebeurtenissen, waarvan men getuige was
geweest, een daverend gejuich op. En te
recht schreef een der aanwezige verslag
gevers des avonds aan zijn blad: „Ik geloof
dat deze dag, waarop de Prins zich één
heeft getoond met de besten van ons volk,
met de zeehelden onzer eeuw, hem meer
populair heeft gemaakt dan alle andere da
gen, welke hij reeds in ons land heeft door
gebracht."
De drie nog op het wrak acht.ergebleve
nen werden in den daaropvolgenden nacht
door een viertal moedige mannen eveneens
gered.
Nog eens kwam de Prins over om zich
\an den toestand der geredden te overtui
gen. Dij de begrafenis der slachtoffers lieten
hij en de Koningin zich vertegenwoordigen
en werd namens hen een groote krans van
witte bloemen op het graf gelegd.
Na de ramp aan den Hoek van Holland
heeft Prins Hendrik zich ernstig met het
reddingswezen aan onze kust bezig gehou
den. Persoonlijk stelde hij zich voortdurend
van alles op de hoogte en bezocht herhaal
delijk de verschillende reddingsstations.
Wat er gedaan kon worden, om het red
dingswerk langs onze gevaarlijke zeekust te
verbeteren, had altijd zijn warme belang
stelling.
PRINS HENDRIK EN ONS VOLK
Prins Hendrik heeft 33 jaar te midden
van het Nederiandsche volk geleefd; we
hebben alzoo volop gelegenheid gehad met
zijn persoonlijkheid bekend te worden.
Een\oud en hartelijkheid waren wei do
meest kenmerkende eigenschappen, die tel
kens weer in hem opvielen.
Zijn eigenaardige positie bracht mede, dat
Hij nimmer als eerste persoon op den voor
grond trad. Maar ook met een tweede en
derde plaats was hij volkomen tevreden,
We hebben vaak menschon gesproken,
die veel met den thans overleden Prins in
aanraking kwamen, en als om strijd roem
den allen zijn hartelijkheid cn spontaan
meeleven.
Man van het woord was hij niet, maar
in moeilijke oogcnblikken wist hij steeds
het juiste woord te vinden, en de hartelijk
heid die er uit sprak, veroverde de harten
van allen, die met hem in nader contact
kwamen.
In de eerste jaren van 't vorstelijk hu
welijk is LI. M. de Koningin zeer ernstig
ongesteld geweest; er was zelfs vreeze des
doods, en niemand ging onder 't lijden
meerder gebukt dan de Prins Gemaal.
Welk een vreugde bracht vooral hem 30
April 1909, do onvergetelijke dag voor Ne
derland en Oranje, toen Prinses Juliana ge
boren werd.
Hoe genoot de Vorstelijke Vader van het
kinderspel van zijn voorspoedig opgroeiende
dochter en ook in zijn leven is Prinses Ju
liana 't vroolijke zonnetje geweest, dat
vreugde en huiselijk geluk bracht Die lief
de is met 't klimmen der jaren sterker
geworden, en algemeen bekend is welk een
hartelijke echt-kinderlijke genegenheid onze
Prinses haar Vader toedroeg.
Vooral ook Hij zijn talrijk personeel was
de Prins zeer geliefd.
Er gingen indertijd wel eens andere ge
ruchten, zooals er zoo veel minderwaardige
berichten gaan, die in den regel hun oor
sprong danken aan het babbelzieke en op
sensatie beluste publiek.
Jaren geleden vertelde men, dat een jour
nalist, een vertegenwoordiger van de pers,
die gaarite arbeiders opstookte tegen de
patroons, het gepast vond om eens in de
buurt van het Loo aan den kant van den
weg gezeten een praatje te maken met een
groep arbeiders, die op liet veld langs den
weg gelegen druk aan den arbeid waren,
Toen hij vernam, dat ze in dienst van den
Prins waren, opperde bij minder gunstige
veronderstellingen over lnin lioogen werk
gever als patroon.
Maar nauwelijks waren de woorden er uit
of met opgeheven spaden kwamen de ar
beiders over de greppel die bet veld van de
weg scheidde, gesprongen, onder de roep:
„Wat weet gij van onzen Prins te vertel
len?" En als de journalist niet met be
kwamen spoed de boenen had genomen,
was het niet goed met hem afgeloopen.
Prins Hendrik heeft met ons Nederiand
sche volk meegeleefd zooveel hij kon. En
ons volk heeft dat steeds op prijs gesteld.
Vooral liet Roode Kruis had de volle liefde
van zijn hart en tot op j.l. Donderdag toe,
toen de doodelijke krankheid hem overviel,
heeft hij zijn werkkracht aan deze zegen
rijke instelling gewijd.
Op 16 December 1908 werd de Brin,s voor
zitter van het Hoofdbestuur van het Neder
iandsche Roode Kruis en ook in die kwali
teit heeft hij herhaalde malen zich aan het
hoofd gesteld van groote hulpacties, bij
spoorwegrampen, overstroomingen enz. En
bij zijn 25-jarig jubileum iii die kwaliteit
werd hem, in December van het vorig jaar,
van allerlei zijden opnieuw blijk gegeven
hoezeer die activiteit van den Prins werd
gewaardeerd.
Als beschermheer van vele vereenigingen
op militair en sportief gebied heeft de
Prins zijn hoogen steun steeds gaarne ver
leend en bij tal van gelegenheden zijn hem
uitingen van sympathie gebracht.
Prins Hendrik stond hekend als een uit
nemend schutter en hartstochtelijk jager.
In de padvindersbeweging, waarvan hij
een groot bewonderaar was, nam hij een
hooge plaats in.
Z.K.H. was luitenant-generaal en vice-
admiraal a la suite, lid van den Raad van
State, eere-Baljiuw-Grootkruis in de Souve-
reine Orde van Malta, Balije van Neder
land en Commendator van de Commenderij
Nederland der Johanniter Orde.
Nog veel meer zou in dit opzicht te noe
men zijn, maar 't is ondoenlijk om hier
naar volledigheid te streven.
peflp.eg, zü .'t tp.,^eggep,|dat dp Prins zich
gaf zooals Hij was: eenvoudig en hartelijk
Prins Hendrik was een man met veel
gaven van hoofd en hart.
Natuurlijk had ook hij zijn gebreken
wie heeft ze niet?
Maar bij zijn doodsbaar willen we alleen
met groote dankbaarheid gedenken wat
Z.K.H. Prins Hendrik in meer dan dertig
jaar voor het Nederiandsche volk is ge
weest.
LAATSTE BEZOEKEN VAN
PRINS HENDRIK
Dinsdag 26 Juni bracht Prins Hendrik
nog een bezoek aan hot klooster der Fran
ciscanen te Woerden. Daarover werd aan
de Msb. geschreven:
Het hoogvereerde bezoek droeg een ge
heel particulier karakter en was 't gevolg
van een welwillende toezegging, reeds meer
malen gedaan aan Pater Borromaeus de
Greeve.
Z.K.H. heeft in gemoedelijkheid en har
telijke gezelligheid zich met de klooster
lingen onderhouden. Het is geworden een
onvergetelijk uur.
Daar zijn liederen gezongen en woorden
gesproken, die geestdriftig uiting gaven aan
de nationale gevoelens van de religieusen
en aan de groote vreugde en dankbaarheid
over dit bezoek.
Z.K.H. nam volgaarne het gelegenheids
gedicht en de beschrijving van Woerdens
klooster mede, en teekende de oorkonde
Dr. Caeeilianus Huigens speelde een schit
terende fantasie op het oudste Wilhelmus
op liet klavier.
Heel het convent deed Z.K.H. uitgeleide.
Ofschoon het particuliere karakter volko
men was behouden, hadden zich vele bur
gers van Woerden voor het klooster verza
meld cn bij het vertrek klonk het geest
driftig; „Leve de Prins".
Het zal blijven een blijde dag."
Een dag daarna woonde Prins I-Iondrik
de begrafenis hij van liet stoffelijk over
schot van G. C. D. d'Aumale baron van
Hardenbroek tot Hardenbroek, dat te Neer
langbroek werd ter aarde besteld.
Niemand zal toen zeker vermoed hebben,
dat de levensdagen van den Prins bijna
getold waren en dat binnen een week zijn
doodsbed zou zijn gespreid.
Ook dit sterfbed roept ons weer een em
stig „Memento mori!" toe.
Verleden week Donderdagmorgen open
baarden zich de eerste verschijnselen van
de ernstige ziekte, die snel aan 't leven van
den Prins een einde zou maken: een aan
val van pijn en hartzwakte.
De aard dezer krankheid gaf wel aan
stonds grond voor ernstige vrees, maar de
berichten (vooral de laatste) uit de zieken
kamer spraken het bestaan van levensge
vaar tegen en gaven hoop op herstel.
Helaas heeft 't zoo niet mogen zijn.
Op "t onverwachtst is Prins Hendrik uit
't leven gescheiden.
En de tijding van zijn dood schrikte
plots heel 't land op.
Zacht en kalm, zonder doodstrijd, is hij
heengegaan.
worden, de huur uit wezen zal, d-at ze zul
len hebben de dijkkettingen van den ouden
en van den nieuwen, te leggen dijik, ten
eeuwigen dag, en gerechtigheid, oma de aar
de, en zoo de uit de buiten geslagen gorzen
nu en voortaan ten eeuwigen diage te mo
gen lieelen, voor sooveel den dijk en de dijk
wenken noodig wezen zullen, en hare dij
ken, zij erfpacht sullen helhben, en oip erf-
helen, geaitiboniiseerd om dijkgraaf, heemra
den en (Je andere officieren te mogen stel
len tot de dijkagie en de conversation van
diien noodig', blijven aan de Graaflijkheid
eillle verdere jurisdictie, en vooirts hare aar
de te mogen balen ten niaaste lage en min
ste schade, mis betalende behoorlijik sc,ha,pft-
geild, tot zeggen van on partij diigen, voorts
vrijdommen vara de verpondingen en da
veuliooigingen ven dien voor den tijd van
negien jaren, mits betalende, zooveel als het
gors tegenwoordig geeft, og na adveniaint
van dien jaarlijks zal moeten betalen, vrij
dommen van de tienden voor 12 jaren, bei
de ingaande 's jaa.ns, nadat de dijkagie vol
bracht zal wesen, en de middelen van con
sumptie voor het dijk jaar in pacht voor
zulke soimme ails dezelfde in het jaar te
voren gegolden hebben, en de bedlijikirage te
moetien bedijken op verbeurte van het land,
alie welke oondiitiën breeder vervat zijn in
het oc-trooi, dot van Oud-Henkingen hier
omtrent verleend is, en hiernaar van woor-
de tot woorde geïnserveerd."
Tengevolge van dit octrooi werd Oud-Her-
kingen in 1604 bij vernieuwing bedijkt. Men
sloot toen binnen den dijk een oppervlakte
van 417 gemeten, op welke grootte de polder
tot heden is gebleven. Veel geluk schijnen
de bedijkers echter niet von dieze bedijking
gehad te hebben, immens in het Rijksarchief
is aen octrooi aanwezig van den 16en Sept.
1049, waarbij vrijstelling van tienden aan
Oud-IIeirkingon werd verleend, en waaruit
verder blijkt, dat de gorzen en slikken voor
den polder geheel afgenomen en vernietigd
waren, zoodat die 6 a 8 voet waren verlaagd
Dit octrooi was een voortzetting van een
dergelijk octrooi van 28 Jan. 1635, en werd
bij nadere octrooien van 6 Augustus 1666 en
3 Oct. weer vernieuwd, en de vrijdommen
voortdurend toegestaan.
De laatste foto, die van Z.K.H. Prins Hendrik
genomen werd: tijdens de begrafenis van G.
C. D. d' Aumale baron van Hardenbroek
tol Hardenbroek op 26 Juni jl.
'Z.K.H, Prins Hendrik, in, zijn werkkamer, on 't bureau van hei Iioode Kruis,
Omtrent de naiaimsoorsprong van Heirkin-
kingen is niets met zekerheid te zeigglen.
De uitgang inge is eigen aan sommige ste
den cn dorpen in Zeeland. Hieromtrent,
zegt Boers, nemen wij een aanmerking over
van den oudheidkiuuidige J. M. Utrecht
Dreseielhuis:
„Ingen was in de oude taal hetzelfde als
enigen of nauwer maken. Deze uitgang heb
ben alsmede niet weinige plaatsen: Vlis-
sinigie, Wemeldinge, Kruininge enz., welke
allen in de nabijheid van voormalige stroo
men worden aangetroffen. Wat is natuur
lijker, dan dat men in deze gronden ziet,
welke die namen verkregen, omdat zij, op
de eene of andere wijze, de stroomen, in
welke zij opkwamen, verengden?" De onder
deze gemeente behoorende polders zijn: Oud
Healkinig en geheel St. Elizabeth, het Klin-
keriand gedeeltelijk. Eerstgenoemde polder
lte onder Melissant
ondier de gemeenten
Melissiant en Nieuwe Tonge.
Op bldlz. 198 van dit work zien wij in do
vermelde verklaring of Brief van Her
tog Johan van Beijeren, gegeven acht da
gen in November 1415, reeds van Ilerkings
gewag gemaakt. Hij stond aan heer Jun
van Rencsse van Rijnouwen en het klooster
van de Carthuizeis te Zeffliem, buitien Diest
en het klooster van de regulieren te Rugge
van don Brie], voor hot on-
deel, dat zij beizaten in
Dinkslarad, af, diat gedeelte n.l., hetwelk be
is onider dien naam van Harlcinge, met
en alle Inllen, slikken, aianiworpen
en aanwassen en alle zijn toebehooren, ge
legen binnen de daarop gegeven merken,
zoodat in genoemd jaar Herkingen, Zij hot
dan ook nog maar als uitgore, bestond.
Volgens Boers, Madlz. 163, is de polldof
Oud-IIerkingen vicior het eerst bedijkt in het
jaar 14-20, doch sclhijnt spoedig daarop weer
ingevloeid te zijn, waarna die gronden weer
volgens het leenheerlijke recht aan de „Uit
gever»" ten eigendom kwanten, dus aan de
Cairübuizers van Zelhem, buiten Diest en de
Regulieren te Rugge. Volgens de uitgift-
brief was dit gars verhuurd aan schaap
herders, en bleef het in dien staat tot het
jaar 1482. Op dat tijdstip werd het ter her-
dijiking door de voornoemde eigenaars uit
gegeven kan Ileim .Willemszoon cn Jan I
Willemszoon. In do voorwaarden ter her-
dijking komt ook de volgende bepaling
voor: „Item soe salmon ghevien, ter eeren
Gods, die heilige kereke, van dat men in
desen nijeiuiwen lande bedijoken zal tijen
ghemetcn lants, en ik Jan Willemszoon
voorsebr. kobbe ctoer toe gegltevcn nog eess
ghonr-eten lands van meijn eijgen Iant. Encle
die pastoer, die deee renten hebben sal, die
moet in sijrt pensoien wioienen in onzen
nijeuwen lande vooreolr. Ende men sal deze
keroke meken en houden bij den clijckers
ghemeten ende renten, die van den kereken
landen comen, eer dat «teer pastoer is". De
brief is te vinden in de Zuidlrollandscihe
Oudheden, bladz. 366368. De nieuwe be
dijkers en eigenaren hadden echter alweder
niet lang genot van hun eigendom, en moch
ten' maar kort eenige vruchten plukken van
hun arbeid, reeds in 1511 sloeg de dijk bij
vernieuwing voor een groot gedeelte weg,
en wanen de eigenaren of lusteloos of mach
teloos om don dijk te herstellen, en liet weg
geslagen gedeelte te vernieuwen, als wan
neer het ingevloeide land bij vernieuwing
aan de genoemde kloosterlingen in eigen
dom kwam. 1-Iet bleel nu weder gors tot in
1574. De polder Oud-IIerkingen is toen an
dermaal ter bedijking uitgegeven en weea-
bedijlct, maar van deze uitgifte is geen an
der bewijs bekend, dan hetgeen uit de uit
gifte van 1602 blijkt, mogelijk is het echter,
dat deze uitgifte van 1574 te vinden is in
het Archief van den Bisschop van Utrecht,
aldus de meening va.n liet hoek van den
heer J. v. d. Waal cn Vervooirn. Doch deze
bedijking was ook vruchteloos, want de
pollder inumdeordo reeds in 1578, en bleef
drijven tot 160i, toen de tegenwoordige pol
der Oud-IIerkkiigon op zijn grootte van
thans voor de vierde maal werd bedijkt,
vdlgens do uitgifte gedaan door de Ridder
schap, Eelen en Steden van Holland eniz. op
dien 20 Sept. 1603, welke uitgifte we ook
bier om de daarin vermelde geschiedkundige
bij zon death eden in haair geheel laten volgen:
„Overeenkomst met Dr. Jolian Berck,
Raad en Pensionaris van Dordrecht, en li.
van der Bics, advocaat in den Hove van
Holland, in den naam van de ou-do bruikers
ven het verdronken paldenken van Oud-
Herlangen, liggen in het eiland va-n Over-
flaikkee alsdat zijlieden hetgeen van Oud-
IIerkingen voorschreven, binnen te bed'ij-
kij, zij erfpacht sullen hebben, en op erf-
pachtsredht om 1G0 ponden 's jaars, wezen-
de hetgeen het gors tegenwoordig in huur,
geld, en liet gors buiten te slaan, en het
geen nog aanwassen zal voor 31 jaren in
huur om ,f 6 's jaans, doch met conditie, eoo
hetselve binnen .dien tijd kwam bedijkt .te
DE VOORZITTER ONDERSCHEIDEN.
De Vereeniging tot Christelijke Verzor
ging van Krankzinnigen in Zeeland hield
haar zeer druk bezochte 30ste jaarvergade
ring in het kerkgebouw van de Stichting
„Vrederust"' te Bergen op Zoom.
In verband met de in den middag plaats
hebbende herdenking van het 25-jarig be
staan der Stichting, was ditmaal de bid
stond naar dat gedeelte der vergadei'ing
verschoven.
De jaarvergadering stond onder leiding
van den Voorzitter der Vereeniging, den
heer J. J. C. van
D ij k; vertegenwoor
digd waren 49 af-
deelingen en 32 cor-
poratiën.
Uit de door secre
taris en penning
meester uitgebrachte
jaarverslagen ver
melden wij, dat aan
het einde van het
verslagjaar de Ver
eeniging 71 afdee-
lingen en 44 corpo-
ratiën telde, bene
vens een aantal af
zonderlijke leden,
totaal 3969 leden.
Aan het eind van het verslagjaar werden
in de stichting „Vrederust", met inbegrip
van de gezinsverpleging, verpleegd 752 pa
tiënten; het verpleegpersoneel bestond uit
67 verplegers en 100 verpleegsters. In den
loop van het jaar werden als hersteld ont
slagen 31 patiënten, als verbeterd 28 patiën
ten.
De „buitendienst" in de prov. Zeeland
ten doel hebbende nazorg en voorzorg, ont
wikkelde zich geleidelijk en gaf reden tot
tevredenheid,
Getracht werd aan de gezinsverpleging
eenige uitbreiding te geven en een aantal
rustige patiënten, voor wie met een eenvou
diger verpleging, dan een krankzinnigen
gesticht kan worden volstaan, plaats te ge
ven in de Oudelieden- en Liefdehuizen in
Zeeland.
De verbouwing van vier paviljoens werd
bij aanbesteding gegund aan den laagsten
inschrijver voor de som van 211.790,
Daardoor wordt de beschikking verkregen
over ruim honderd plaatsen meer.
De exploitatie van de Stichting gaf een
gunstig resultaat, zoodat een winstcijfer van
12.593,32 werd verkregen. In totaal kon op
76.880,6S worden afgeschreven, waarna de
bezittingen op de balans voorkwamen voor
1,312.189,41, waartegenover de schulden
staan tot een bedrag van 1.057.600,De
gevormde reserves tot het aanbrengen van
de noodige verbeteringen in de inrichting
der paviljoenen en tot het vernieuwen of
verbeteren van wegen enz. beloopen thans
in totaal 252.497,57.
Aan contributiën, collecten en giften werd
ontvangen een bedrag van f 4.967,25, ter
wijl voorts een legaat van 200,aan de
Vereeniging ten goede kwam.
Ter vervulling van de vacatures, ontstaan
door de periodieke aftreding van de heeren
M. M. Schippers, II. R. J. v. d. Veen, J.
Hommes en J. W. van 't Hoff, werden geko
zen de heer enj. Geuze, H. van Mazijk, Ds
A Scheele en Ds. A F. W. de Kluis
De openbare middagsamenkomst stond
wederom onder leiding van den voorzitter,
den heer J: J. C. van Dijk
Door den tweeden voorzitter, ds. J. d e
Vries, werd een wijdingswoord gesproken
naar aanleiding van den tekst: „Bidt en U
zal worden gegeven", waarbij in het bijzon-
dei' aandacht werd geschonken aan de gees
telijke factoren, die voor de oprichting van
de Stichting „Vredea-ust" van beteekenis
zijn geweest, en opgewekt werd tot voortdu
rend gebed voor Vereeniging en Stichting.
Ds. J. de Vries ging daarop in gebed voor.
Hierna hield de voorzitter een korte her
denkingsrede, waarin piaats werd geruimd
aan verschillende historische herinneringen
cn aandacht werd geschonken aan de mede
werking van zoovelen, wier arbeid tot zegen
is geweest voor „Vrederust", en herdacht
werden de leidingen des Heeren.
Door den tweeden voorzitter werd daarop
een woord van dank gericht namens de
vergadering aan den voorzitter voor al het
werk in het belang der Vereeniging vol
bracht, waarop do heer Van Dijk zijn stem
pel gezet heeft. Hem werd toegezongen de
zegenbede uit Psalm 134 3
Daarop was liet woord aan Minister J. A.
d e JV i 1 d e. die .da .Vereeniging geluk
Als wij nog, met weemoed, denken
Aan den dood der Koningsvrouw
Klinkt opeens de droeve mare:
„Weer is Nederland in rouw!"
Bij vernieuwing iluidt de doodsklok
Wordt het Koninklijke Huis
Door een zwaren slag getroffen
Draagt het weer een loodzwaar kruis.
Nu verliest het Kind den Vader
Mist de Vrouwe Haar Gemaal
Door de onverwachte wending
Van een doodelijke kwaal.
Hij, de man van grooten eenvoud,
Vol van gulle hart'lijlcheid
Had zich wonderwel vereenigd
Met Holland,s mentaliteit.
Door Zijn rijke, ivarme liefde
Foor de zaak van 't Roode Kruis
Eerde in Hem de gansche natie
'n Waardig lid van 't Koningshuis,
Slechts een luttel aantal weken
Zijn er nog voorbij gegaan
Sinds de Landsvrouw aan het doodsbed,
Van Haar Moeder heeft gestaan
En nu waard' opnieuw de dood rond
Raakte met zijn kille hand
Weer een offer en verscheurde
Wreed'lijk den familieband.
Slechts twee vrouwen blijven over
Diep verslagen door de smart
Enkel vindt de Dochter troost nog
Aan 't gewonde Moederhart.
Holland rouwt met zijn Vorstinne
En met 't halfverweesde Kind
Dat door den ontslapen Vader
Boven alles iverd bemind.
(Nadruk verboden.)
HAKATE.
wenschte met baar 24-jarig jubileum en ver
klaarde van zeer
nabij bekend te
zijn met den ze-
genrijken arbeid
der Vereeniging,
die in het belang
van zoo vele
nooddruftigen
werkzaam is.
Spr. herinnerde
zich nog levendig
met hoeveel
kracht en ener
gie nu reeds
meer dan 25 jaar
geleden de eer
ste grondslagen
voor deze stich
ting door man
nen als Donner
en De Ligt zijn gelegd.
Hun stem heeft weerklank gevonden.
Hun Zeeuwsche geestverwanten hebben zich
hier van hun besten kant leeren kennen.
Zij hebben broederlijk do handen ineenge
slagen en onder voortreffelijke leiding zijn
zij in deze verheven doelstelling vereenigd
gebleven.
En zoo is dan in de 25 jaar, die sedert
de opening van Vrederust zijn verloopen,
hier heel wat geschied. Er is veel geleden.
De tragiek van het menschelijk leven is
hier wel zeer klaar aanschouwd. Maar ei'
is ook veel gegeven, door het bestuur, door
de doktoren, door het verplegend personeel.
Zoo zijn er heldere lichtstralen gevallen in
de donkerheid van het geestelijk lijden.
Spr. eindigde zijn rede aldus: Mog-e God
allen zegenen in Uwen arbeid, dat Hij Uw
Stichting voor vei enmoge doen zijn als een
oase in de levenswoestijn en dat Hij U be
kwamen moge om dezen heerlijken arbeid
tot troost en steun Uwer patiënten ook in
de toekomst te blijven verrichten.
Onder applaus der vergadering deelde de
Minister mede, dat het H. M. heeft behaagd
den voorzitter te benoemen tot Comman
deur in de Orde van de Nederiandsche
Leeuw.
De Commissaris der Koningin in Zeeland,
legde den nadruk op de beteekenis van de
Vereeniging voor de Provincie Zeeland, en
wees op den financieelen band, die er in
drieërlei opzicht bestaat tusschen het Pro
vinciaal Bestuur en de Vereeniging.
Hierna voerden nog het woord namens
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland mr.
B o 1 s i u s; de burgemeester van Bergen op
Zoom, drs. mr. P. A. F. Blom; de inspec
teur van het Staatstoezicht op Krankzinni
gen en Krankzinnigengestichten, dr. J. H.
P a m e ij e r; namens het parke* van Breda
de subs. Officier van Justitie Graaf Van
Limburg Stirum; namens de Vereeni
ging tot Christelijke Verzorging van Krank
zinnigen in Nederland, mr. G.van Baren;
namens den Geref. Bond van Ver. en Stich
tingen van Barmhartigheid in Nederland,
prof. dr. H. V i s s c h e r.
Nadat nog gezongen was Psalm 150 1
ging ds. A. C. II e ij, te Koudekerke, in
dankgebed voor.
Met ontroering zuilen velen vernemen,
dat Woensdagnacht plotseling overleden is
ds. J. E. Vonkenberg, em.-preni van de Ger.
Kerk te Huizen (N.-H.), oud-voorzitter van
den Bond van J.V. op Geref. grondslag.
Ds. Vonkenberg is 65 jaar geworden. Op
10 Juni j.l. heeft hij zijn veertig-jarig amhls
jubileum herdacht. Wij plaatsten toen een
uitvoeriger levensbericht.
Een hartzwakte heeft plotseling een ein
de aan dit rijke cn bezige leven gemaakt.
■gÉ