MAAS EN SCHELDEBODE ZATERDAG 7 JULI 1934 DE POLDER 0UD-HERKINGEN GROOTE TEGENSLAG MET INPOLDERING HET JUBILEUM VAN „VREDERUST" BEZOEK VAi\l MINISTER DE WILDE PRINS HENDRIK t DS J. E. VONKENBERG f Prins Christiaan van Denemarken. Ook Hertog Hendrik was bij dit huwelijk van zijn nicht tegenwoordig. Daar, kort bij 't Prinsdom Oranje, waarnaar ze liaar naam draagt, in dezen wondertuin vol lentebloe men, aan de Azurenkust, ontloken ook de mirten en oranjebloesem voor onze twintig jarige Koningin: den lüden October 1900 verloofde ze zich met den toen 24-jarigen Hertog Hendrik. Koningin Wilhelmina gaf in de volgende proclamatie van haar verloving kennis: „Het is mij een behoefte, aan liet Neder- landsche Volk, van welks levendige belang stelling in het geluk van Mij en Mijn huis Ik zoo diep ben overtuigd, persoonlijk mede- deeling te doen van Mijne verloving met Zijne Hoogheid Hertog Hendrik van Meck lenburg Scliwerin." Het verloofde paar werd in de residentie hartelijk begroet en Zondag 21 Oct. 1900 werd er in de Koninklijke Hofkapel van Het Loo een bijzondere dienst gehouden. Ruim drie maanden later was Prins Hen-' drik Bruidegom. Op 25 Januari 1901 des voormiddags elf uur werd op last van den Minister van Justitie de huwelijksaangifte gedaan van II. M. de Koningin en Hertog Hendrik. De referendaris Mr A. D. W. de Vries overhan digde die aangifte aan den ambtenaar van den burgerlijken stand. De eigenhandig door Hertog Hendrik en Koningir Wilhelmina onderteelcende acte hield de gewone verkla ring in van het voornemen, om met elkander in liet huwelijk te treden. En op 7 Februari 1901 had de plechtige huwelijksvoltrekking plaats. H.M. de Koningin met Z.K.H. Hertog Hendrik van Mecklenburg, tijdens hun verloving, naar een foto uit het jaar 1900. PEINS HENDRIK EN „BERLIN"-RAMP DE Prins Hendrik heeft 't liart van 't Neder- landsche volk voor goed veroverd en de be wondering van heel de wereld .gewekt door zijn onverschrokken optreden tijdens de ramp .van de „Berlin". Oudere lezers zullen zich deze gebeurtenis zeker nog levendig herin noren. Laten we ze liier nog eens beknopt mogen verhalen. Op Donderdag 21 Februari 1907 strandde bij stormweer de uit Engeland terugkeeren- de groote stoomboot de „Berlin" op de noor- derpier van den Hoek van Holland. Het reuzenschip, nog bijna nieuw en ipersterk, was verloren. Het brak in twee stukken en passagiers en bemanning kwamen in de kokende golven cm. Slechts één enkele wist zich drijvende te houden en werd gered. Op het wrak waren nog levenden overge bleven; hoevelen, dat wist men niet. Doch dadelijk voer de reddingsboot uit. Echter tevergeefs; het bleek door d hevige bran ding niet mogelijk den steenen dam, waar op het schip geloopen was, dicht genoeg te naderen. De Vrijdag ging met vruchtelooze pogingen ter redding der ongelukkigen Voorbij. Op Zaterdagmorgen tegen tien uur ver scheen Prins Hendrik. Eenvoudig en zon der eenig vorstelijk vertoon kwam hij per auto uit Den Haag naar den Hoek van Holland en begaf zich aan boord van een der loodsvaartuigen, waarmee een tocht naar het havenhoofd ondernomen werd. Tot op een afstand van 150 meter naderde men het wrak, waarin reeds groote gaten gesla gen waren; men zag de schipbreukelingen op het* dek bijeen zitten. Het konden er drie, vier of meer zijn. Ze te bereiken was niet mogelijk. Tegen twaalf uur keerde de boot met Prins Hendrik aan den Hoek terug. Nu bracht de Prins een bezoek aan den ieonigen geredde, een Engelschman, en sprak hem in zijn landstaal bemoedigend toe. Daarna bezocht hij de loods, waar de reeds aangespoelde lijken waren neergelegd. Toon scheepte hij zich opnieuw in. En nu zou het er om gaan. Onder het oog van den Prins zou het onmogelijke worden beproefd, om de nog levenden van het wrak te redden. En werkelijk keerde in den namiddag de boot, waarop de Prins zich bevond, met elf geredden terug. Het bijna onmogelijke was geschied. Moedige kerels hadden zich met 'een jol naar den steenen dam begeven; met levensgevaar hadden zij over den dam, die telkens door stortzeeën overdekt werd, bij het schip weten te komen en een afhangen de lijn aan den liclitopstand verbonden. Daarlangs hadden zich tien personen laten zakken en waren door de redders gegrepen en in veiligheid gebracht. Bij dë verschansing staande, had Prins Hendrik het reddingswerk gevolgd en de wakkere kerels door zijn woord aangemoe digd. Toen zij met tien geredden terugkeer den, had zijn scherp oog een lichaam ge zien, dat tegen de golven worstelde en hij had geroepen: „Daar is nog iemand, dis leeft!" En daarop was ook de elfde, een Duitsclie dame, gered geworden. Liefderijk werden de ongelukkigen opge nomen en voor zoover dat mogelijk was, nan boord der stoomboot reeds van het noodzakelijkste voorzien. Later verhaalden ze, hoe vooral de vriendelijke woorden van den Prins, die ieder in zijn eigen taal toe sprak, hen bemoedigd en vertroost hadden. Eigenhandig had hij geholpen hen van droge kleeren te voorzien. Zelfs had hij zijn met bont gevoerde uniformjas uitgetrokken, cm er een dame in te wikkelen. Toen Prins Hendrik aan wal kwam en spoedig daarop zijn auto besteeg, om naar Den Haag terug te keeren, ging er uit de omstanders, niettegenstaande de droevige gebeurtenissen, waarvan men getuige was geweest, een daverend gejuich op. En te recht schreef een der aanwezige verslag gevers des avonds aan zijn blad: „Ik geloof dat deze dag, waarop de Prins zich één heeft getoond met de besten van ons volk, met de zeehelden onzer eeuw, hem meer populair heeft gemaakt dan alle andere da gen, welke hij reeds in ons land heeft door gebracht." De drie nog op het wrak acht.ergebleve nen werden in den daaropvolgenden nacht door een viertal moedige mannen eveneens gered. Nog eens kwam de Prins over om zich \an den toestand der geredden te overtui gen. Dij de begrafenis der slachtoffers lieten hij en de Koningin zich vertegenwoordigen en werd namens hen een groote krans van witte bloemen op het graf gelegd. Na de ramp aan den Hoek van Holland heeft Prins Hendrik zich ernstig met het reddingswezen aan onze kust bezig gehou den. Persoonlijk stelde hij zich voortdurend van alles op de hoogte en bezocht herhaal delijk de verschillende reddingsstations. Wat er gedaan kon worden, om het red dingswerk langs onze gevaarlijke zeekust te verbeteren, had altijd zijn warme belang stelling. PRINS HENDRIK EN ONS VOLK Prins Hendrik heeft 33 jaar te midden van het Nederiandsche volk geleefd; we hebben alzoo volop gelegenheid gehad met zijn persoonlijkheid bekend te worden. Een\oud en hartelijkheid waren wei do meest kenmerkende eigenschappen, die tel kens weer in hem opvielen. Zijn eigenaardige positie bracht mede, dat Hij nimmer als eerste persoon op den voor grond trad. Maar ook met een tweede en derde plaats was hij volkomen tevreden, We hebben vaak menschon gesproken, die veel met den thans overleden Prins in aanraking kwamen, en als om strijd roem den allen zijn hartelijkheid cn spontaan meeleven. Man van het woord was hij niet, maar in moeilijke oogcnblikken wist hij steeds het juiste woord te vinden, en de hartelijk heid die er uit sprak, veroverde de harten van allen, die met hem in nader contact kwamen. In de eerste jaren van 't vorstelijk hu welijk is LI. M. de Koningin zeer ernstig ongesteld geweest; er was zelfs vreeze des doods, en niemand ging onder 't lijden meerder gebukt dan de Prins Gemaal. Welk een vreugde bracht vooral hem 30 April 1909, do onvergetelijke dag voor Ne derland en Oranje, toen Prinses Juliana ge boren werd. Hoe genoot de Vorstelijke Vader van het kinderspel van zijn voorspoedig opgroeiende dochter en ook in zijn leven is Prinses Ju liana 't vroolijke zonnetje geweest, dat vreugde en huiselijk geluk bracht Die lief de is met 't klimmen der jaren sterker geworden, en algemeen bekend is welk een hartelijke echt-kinderlijke genegenheid onze Prinses haar Vader toedroeg. Vooral ook Hij zijn talrijk personeel was de Prins zeer geliefd. Er gingen indertijd wel eens andere ge ruchten, zooals er zoo veel minderwaardige berichten gaan, die in den regel hun oor sprong danken aan het babbelzieke en op sensatie beluste publiek. Jaren geleden vertelde men, dat een jour nalist, een vertegenwoordiger van de pers, die gaarite arbeiders opstookte tegen de patroons, het gepast vond om eens in de buurt van het Loo aan den kant van den weg gezeten een praatje te maken met een groep arbeiders, die op liet veld langs den weg gelegen druk aan den arbeid waren, Toen hij vernam, dat ze in dienst van den Prins waren, opperde bij minder gunstige veronderstellingen over lnin lioogen werk gever als patroon. Maar nauwelijks waren de woorden er uit of met opgeheven spaden kwamen de ar beiders over de greppel die bet veld van de weg scheidde, gesprongen, onder de roep: „Wat weet gij van onzen Prins te vertel len?" En als de journalist niet met be kwamen spoed de boenen had genomen, was het niet goed met hem afgeloopen. Prins Hendrik heeft met ons Nederiand sche volk meegeleefd zooveel hij kon. En ons volk heeft dat steeds op prijs gesteld. Vooral liet Roode Kruis had de volle liefde van zijn hart en tot op j.l. Donderdag toe, toen de doodelijke krankheid hem overviel, heeft hij zijn werkkracht aan deze zegen rijke instelling gewijd. Op 16 December 1908 werd de Brin,s voor zitter van het Hoofdbestuur van het Neder iandsche Roode Kruis en ook in die kwali teit heeft hij herhaalde malen zich aan het hoofd gesteld van groote hulpacties, bij spoorwegrampen, overstroomingen enz. En bij zijn 25-jarig jubileum iii die kwaliteit werd hem, in December van het vorig jaar, van allerlei zijden opnieuw blijk gegeven hoezeer die activiteit van den Prins werd gewaardeerd. Als beschermheer van vele vereenigingen op militair en sportief gebied heeft de Prins zijn hoogen steun steeds gaarne ver leend en bij tal van gelegenheden zijn hem uitingen van sympathie gebracht. Prins Hendrik stond hekend als een uit nemend schutter en hartstochtelijk jager. In de padvindersbeweging, waarvan hij een groot bewonderaar was, nam hij een hooge plaats in. Z.K.H. was luitenant-generaal en vice- admiraal a la suite, lid van den Raad van State, eere-Baljiuw-Grootkruis in de Souve- reine Orde van Malta, Balije van Neder land en Commendator van de Commenderij Nederland der Johanniter Orde. Nog veel meer zou in dit opzicht te noe men zijn, maar 't is ondoenlijk om hier naar volledigheid te streven. peflp.eg, zü .'t tp.,^eggep,|dat dp Prins zich gaf zooals Hij was: eenvoudig en hartelijk Prins Hendrik was een man met veel gaven van hoofd en hart. Natuurlijk had ook hij zijn gebreken wie heeft ze niet? Maar bij zijn doodsbaar willen we alleen met groote dankbaarheid gedenken wat Z.K.H. Prins Hendrik in meer dan dertig jaar voor het Nederiandsche volk is ge weest. LAATSTE BEZOEKEN VAN PRINS HENDRIK Dinsdag 26 Juni bracht Prins Hendrik nog een bezoek aan hot klooster der Fran ciscanen te Woerden. Daarover werd aan de Msb. geschreven: Het hoogvereerde bezoek droeg een ge heel particulier karakter en was 't gevolg van een welwillende toezegging, reeds meer malen gedaan aan Pater Borromaeus de Greeve. Z.K.H. heeft in gemoedelijkheid en har telijke gezelligheid zich met de klooster lingen onderhouden. Het is geworden een onvergetelijk uur. Daar zijn liederen gezongen en woorden gesproken, die geestdriftig uiting gaven aan de nationale gevoelens van de religieusen en aan de groote vreugde en dankbaarheid over dit bezoek. Z.K.H. nam volgaarne het gelegenheids gedicht en de beschrijving van Woerdens klooster mede, en teekende de oorkonde Dr. Caeeilianus Huigens speelde een schit terende fantasie op het oudste Wilhelmus op liet klavier. Heel het convent deed Z.K.H. uitgeleide. Ofschoon het particuliere karakter volko men was behouden, hadden zich vele bur gers van Woerden voor het klooster verza meld cn bij het vertrek klonk het geest driftig; „Leve de Prins". Het zal blijven een blijde dag." Een dag daarna woonde Prins I-Iondrik de begrafenis hij van liet stoffelijk over schot van G. C. D. d'Aumale baron van Hardenbroek tot Hardenbroek, dat te Neer langbroek werd ter aarde besteld. Niemand zal toen zeker vermoed hebben, dat de levensdagen van den Prins bijna getold waren en dat binnen een week zijn doodsbed zou zijn gespreid. Ook dit sterfbed roept ons weer een em stig „Memento mori!" toe. Verleden week Donderdagmorgen open baarden zich de eerste verschijnselen van de ernstige ziekte, die snel aan 't leven van den Prins een einde zou maken: een aan val van pijn en hartzwakte. De aard dezer krankheid gaf wel aan stonds grond voor ernstige vrees, maar de berichten (vooral de laatste) uit de zieken kamer spraken het bestaan van levensge vaar tegen en gaven hoop op herstel. Helaas heeft 't zoo niet mogen zijn. Op "t onverwachtst is Prins Hendrik uit 't leven gescheiden. En de tijding van zijn dood schrikte plots heel 't land op. Zacht en kalm, zonder doodstrijd, is hij heengegaan. worden, de huur uit wezen zal, d-at ze zul len hebben de dijkkettingen van den ouden en van den nieuwen, te leggen dijik, ten eeuwigen dag, en gerechtigheid, oma de aar de, en zoo de uit de buiten geslagen gorzen nu en voortaan ten eeuwigen diage te mo gen lieelen, voor sooveel den dijk en de dijk wenken noodig wezen zullen, en hare dij ken, zij erfpacht sullen helhben, en oip erf- helen, geaitiboniiseerd om dijkgraaf, heemra den en (Je andere officieren te mogen stel len tot de dijkagie en de conversation van diien noodig', blijven aan de Graaflijkheid eillle verdere jurisdictie, en vooirts hare aar de te mogen balen ten niaaste lage en min ste schade, mis betalende behoorlijik sc,ha,pft- geild, tot zeggen van on partij diigen, voorts vrijdommen vara de verpondingen en da veuliooigingen ven dien voor den tijd van negien jaren, mits betalende, zooveel als het gors tegenwoordig geeft, og na adveniaint van dien jaarlijks zal moeten betalen, vrij dommen van de tienden voor 12 jaren, bei de ingaande 's jaa.ns, nadat de dijkagie vol bracht zal wesen, en de middelen van con sumptie voor het dijk jaar in pacht voor zulke soimme ails dezelfde in het jaar te voren gegolden hebben, en de bedlijikirage te moetien bedijken op verbeurte van het land, alie welke oondiitiën breeder vervat zijn in het oc-trooi, dot van Oud-Henkingen hier omtrent verleend is, en hiernaar van woor- de tot woorde geïnserveerd." Tengevolge van dit octrooi werd Oud-Her- kingen in 1604 bij vernieuwing bedijkt. Men sloot toen binnen den dijk een oppervlakte van 417 gemeten, op welke grootte de polder tot heden is gebleven. Veel geluk schijnen de bedijkers echter niet von dieze bedijking gehad te hebben, immens in het Rijksarchief is aen octrooi aanwezig van den 16en Sept. 1049, waarbij vrijstelling van tienden aan Oud-IIeirkingon werd verleend, en waaruit verder blijkt, dat de gorzen en slikken voor den polder geheel afgenomen en vernietigd waren, zoodat die 6 a 8 voet waren verlaagd Dit octrooi was een voortzetting van een dergelijk octrooi van 28 Jan. 1635, en werd bij nadere octrooien van 6 Augustus 1666 en 3 Oct. weer vernieuwd, en de vrijdommen voortdurend toegestaan. De laatste foto, die van Z.K.H. Prins Hendrik genomen werd: tijdens de begrafenis van G. C. D. d' Aumale baron van Hardenbroek tol Hardenbroek op 26 Juni jl. 'Z.K.H, Prins Hendrik, in, zijn werkkamer, on 't bureau van hei Iioode Kruis, Omtrent de naiaimsoorsprong van Heirkin- kingen is niets met zekerheid te zeigglen. De uitgang inge is eigen aan sommige ste den cn dorpen in Zeeland. Hieromtrent, zegt Boers, nemen wij een aanmerking over van den oudheidkiuuidige J. M. Utrecht Dreseielhuis: „Ingen was in de oude taal hetzelfde als enigen of nauwer maken. Deze uitgang heb ben alsmede niet weinige plaatsen: Vlis- sinigie, Wemeldinge, Kruininge enz., welke allen in de nabijheid van voormalige stroo men worden aangetroffen. Wat is natuur lijker, dan dat men in deze gronden ziet, welke die namen verkregen, omdat zij, op de eene of andere wijze, de stroomen, in welke zij opkwamen, verengden?" De onder deze gemeente behoorende polders zijn: Oud Healkinig en geheel St. Elizabeth, het Klin- keriand gedeeltelijk. Eerstgenoemde polder lte onder Melissant ondier de gemeenten Melissiant en Nieuwe Tonge. Op bldlz. 198 van dit work zien wij in do vermelde verklaring of Brief van Her tog Johan van Beijeren, gegeven acht da gen in November 1415, reeds van Ilerkings gewag gemaakt. Hij stond aan heer Jun van Rencsse van Rijnouwen en het klooster van de Carthuizeis te Zeffliem, buitien Diest en het klooster van de regulieren te Rugge van don Brie], voor hot on- deel, dat zij beizaten in Dinkslarad, af, diat gedeelte n.l., hetwelk be is onider dien naam van Harlcinge, met en alle Inllen, slikken, aianiworpen en aanwassen en alle zijn toebehooren, ge legen binnen de daarop gegeven merken, zoodat in genoemd jaar Herkingen, Zij hot dan ook nog maar als uitgore, bestond. Volgens Boers, Madlz. 163, is de polldof Oud-IIerkingen vicior het eerst bedijkt in het jaar 14-20, doch sclhijnt spoedig daarop weer ingevloeid te zijn, waarna die gronden weer volgens het leenheerlijke recht aan de „Uit gever»" ten eigendom kwanten, dus aan de Cairübuizers van Zelhem, buiten Diest en de Regulieren te Rugge. Volgens de uitgift- brief was dit gars verhuurd aan schaap herders, en bleef het in dien staat tot het jaar 1482. Op dat tijdstip werd het ter her- dijiking door de voornoemde eigenaars uit gegeven kan Ileim .Willemszoon cn Jan I Willemszoon. In do voorwaarden ter her- dijking komt ook de volgende bepaling voor: „Item soe salmon ghevien, ter eeren Gods, die heilige kereke, van dat men in desen nijeiuiwen lande bedijoken zal tijen ghemetcn lants, en ik Jan Willemszoon voorsebr. kobbe ctoer toe gegltevcn nog eess ghonr-eten lands van meijn eijgen Iant. Encle die pastoer, die deee renten hebben sal, die moet in sijrt pensoien wioienen in onzen nijeuwen lande vooreolr. Ende men sal deze keroke meken en houden bij den clijckers ghemeten ende renten, die van den kereken landen comen, eer dat «teer pastoer is". De brief is te vinden in de Zuidlrollandscihe Oudheden, bladz. 366368. De nieuwe be dijkers en eigenaren hadden echter alweder niet lang genot van hun eigendom, en moch ten' maar kort eenige vruchten plukken van hun arbeid, reeds in 1511 sloeg de dijk bij vernieuwing voor een groot gedeelte weg, en wanen de eigenaren of lusteloos of mach teloos om don dijk te herstellen, en liet weg geslagen gedeelte te vernieuwen, als wan neer het ingevloeide land bij vernieuwing aan de genoemde kloosterlingen in eigen dom kwam. 1-Iet bleel nu weder gors tot in 1574. De polder Oud-IIerkingen is toen an dermaal ter bedijking uitgegeven en weea- bedijlct, maar van deze uitgifte is geen an der bewijs bekend, dan hetgeen uit de uit gifte van 1602 blijkt, mogelijk is het echter, dat deze uitgifte van 1574 te vinden is in het Archief van den Bisschop van Utrecht, aldus de meening va.n liet hoek van den heer J. v. d. Waal cn Vervooirn. Doch deze bedijking was ook vruchteloos, want de pollder inumdeordo reeds in 1578, en bleef drijven tot 160i, toen de tegenwoordige pol der Oud-IIerkkiigon op zijn grootte van thans voor de vierde maal werd bedijkt, vdlgens do uitgifte gedaan door de Ridder schap, Eelen en Steden van Holland eniz. op dien 20 Sept. 1603, welke uitgifte we ook bier om de daarin vermelde geschiedkundige bij zon death eden in haair geheel laten volgen: „Overeenkomst met Dr. Jolian Berck, Raad en Pensionaris van Dordrecht, en li. van der Bics, advocaat in den Hove van Holland, in den naam van de ou-do bruikers ven het verdronken paldenken van Oud- Herlangen, liggen in het eiland va-n Over- flaikkee alsdat zijlieden hetgeen van Oud- IIerkingen voorschreven, binnen te bed'ij- kij, zij erfpacht sullen hebben, en op erf- pachtsredht om 1G0 ponden 's jaars, wezen- de hetgeen het gors tegenwoordig in huur, geld, en liet gors buiten te slaan, en het geen nog aanwassen zal voor 31 jaren in huur om ,f 6 's jaans, doch met conditie, eoo hetselve binnen .dien tijd kwam bedijkt .te DE VOORZITTER ONDERSCHEIDEN. De Vereeniging tot Christelijke Verzor ging van Krankzinnigen in Zeeland hield haar zeer druk bezochte 30ste jaarvergade ring in het kerkgebouw van de Stichting „Vrederust"' te Bergen op Zoom. In verband met de in den middag plaats hebbende herdenking van het 25-jarig be staan der Stichting, was ditmaal de bid stond naar dat gedeelte der vergadei'ing verschoven. De jaarvergadering stond onder leiding van den Voorzitter der Vereeniging, den heer J. J. C. van D ij k; vertegenwoor digd waren 49 af- deelingen en 32 cor- poratiën. Uit de door secre taris en penning meester uitgebrachte jaarverslagen ver melden wij, dat aan het einde van het verslagjaar de Ver eeniging 71 afdee- lingen en 44 corpo- ratiën telde, bene vens een aantal af zonderlijke leden, totaal 3969 leden. Aan het eind van het verslagjaar werden in de stichting „Vrederust", met inbegrip van de gezinsverpleging, verpleegd 752 pa tiënten; het verpleegpersoneel bestond uit 67 verplegers en 100 verpleegsters. In den loop van het jaar werden als hersteld ont slagen 31 patiënten, als verbeterd 28 patiën ten. De „buitendienst" in de prov. Zeeland ten doel hebbende nazorg en voorzorg, ont wikkelde zich geleidelijk en gaf reden tot tevredenheid, Getracht werd aan de gezinsverpleging eenige uitbreiding te geven en een aantal rustige patiënten, voor wie met een eenvou diger verpleging, dan een krankzinnigen gesticht kan worden volstaan, plaats te ge ven in de Oudelieden- en Liefdehuizen in Zeeland. De verbouwing van vier paviljoens werd bij aanbesteding gegund aan den laagsten inschrijver voor de som van 211.790, Daardoor wordt de beschikking verkregen over ruim honderd plaatsen meer. De exploitatie van de Stichting gaf een gunstig resultaat, zoodat een winstcijfer van 12.593,32 werd verkregen. In totaal kon op 76.880,6S worden afgeschreven, waarna de bezittingen op de balans voorkwamen voor 1,312.189,41, waartegenover de schulden staan tot een bedrag van 1.057.600,De gevormde reserves tot het aanbrengen van de noodige verbeteringen in de inrichting der paviljoenen en tot het vernieuwen of verbeteren van wegen enz. beloopen thans in totaal 252.497,57. Aan contributiën, collecten en giften werd ontvangen een bedrag van f 4.967,25, ter wijl voorts een legaat van 200,aan de Vereeniging ten goede kwam. Ter vervulling van de vacatures, ontstaan door de periodieke aftreding van de heeren M. M. Schippers, II. R. J. v. d. Veen, J. Hommes en J. W. van 't Hoff, werden geko zen de heer enj. Geuze, H. van Mazijk, Ds A Scheele en Ds. A F. W. de Kluis De openbare middagsamenkomst stond wederom onder leiding van den voorzitter, den heer J: J. C. van Dijk Door den tweeden voorzitter, ds. J. d e Vries, werd een wijdingswoord gesproken naar aanleiding van den tekst: „Bidt en U zal worden gegeven", waarbij in het bijzon- dei' aandacht werd geschonken aan de gees telijke factoren, die voor de oprichting van de Stichting „Vredea-ust" van beteekenis zijn geweest, en opgewekt werd tot voortdu rend gebed voor Vereeniging en Stichting. Ds. J. de Vries ging daarop in gebed voor. Hierna hield de voorzitter een korte her denkingsrede, waarin piaats werd geruimd aan verschillende historische herinneringen cn aandacht werd geschonken aan de mede werking van zoovelen, wier arbeid tot zegen is geweest voor „Vrederust", en herdacht werden de leidingen des Heeren. Door den tweeden voorzitter werd daarop een woord van dank gericht namens de vergadering aan den voorzitter voor al het werk in het belang der Vereeniging vol bracht, waarop do heer Van Dijk zijn stem pel gezet heeft. Hem werd toegezongen de zegenbede uit Psalm 134 3 Daarop was liet woord aan Minister J. A. d e JV i 1 d e. die .da .Vereeniging geluk Als wij nog, met weemoed, denken Aan den dood der Koningsvrouw Klinkt opeens de droeve mare: „Weer is Nederland in rouw!" Bij vernieuwing iluidt de doodsklok Wordt het Koninklijke Huis Door een zwaren slag getroffen Draagt het weer een loodzwaar kruis. Nu verliest het Kind den Vader Mist de Vrouwe Haar Gemaal Door de onverwachte wending Van een doodelijke kwaal. Hij, de man van grooten eenvoud, Vol van gulle hart'lijlcheid Had zich wonderwel vereenigd Met Holland,s mentaliteit. Door Zijn rijke, ivarme liefde Foor de zaak van 't Roode Kruis Eerde in Hem de gansche natie 'n Waardig lid van 't Koningshuis, Slechts een luttel aantal weken Zijn er nog voorbij gegaan Sinds de Landsvrouw aan het doodsbed, Van Haar Moeder heeft gestaan En nu waard' opnieuw de dood rond Raakte met zijn kille hand Weer een offer en verscheurde Wreed'lijk den familieband. Slechts twee vrouwen blijven over Diep verslagen door de smart Enkel vindt de Dochter troost nog Aan 't gewonde Moederhart. Holland rouwt met zijn Vorstinne En met 't halfverweesde Kind Dat door den ontslapen Vader Boven alles iverd bemind. (Nadruk verboden.) HAKATE. wenschte met baar 24-jarig jubileum en ver klaarde van zeer nabij bekend te zijn met den ze- genrijken arbeid der Vereeniging, die in het belang van zoo vele nooddruftigen werkzaam is. Spr. herinnerde zich nog levendig met hoeveel kracht en ener gie nu reeds meer dan 25 jaar geleden de eer ste grondslagen voor deze stich ting door man nen als Donner en De Ligt zijn gelegd. Hun stem heeft weerklank gevonden. Hun Zeeuwsche geestverwanten hebben zich hier van hun besten kant leeren kennen. Zij hebben broederlijk do handen ineenge slagen en onder voortreffelijke leiding zijn zij in deze verheven doelstelling vereenigd gebleven. En zoo is dan in de 25 jaar, die sedert de opening van Vrederust zijn verloopen, hier heel wat geschied. Er is veel geleden. De tragiek van het menschelijk leven is hier wel zeer klaar aanschouwd. Maar ei' is ook veel gegeven, door het bestuur, door de doktoren, door het verplegend personeel. Zoo zijn er heldere lichtstralen gevallen in de donkerheid van het geestelijk lijden. Spr. eindigde zijn rede aldus: Mog-e God allen zegenen in Uwen arbeid, dat Hij Uw Stichting voor vei enmoge doen zijn als een oase in de levenswoestijn en dat Hij U be kwamen moge om dezen heerlijken arbeid tot troost en steun Uwer patiënten ook in de toekomst te blijven verrichten. Onder applaus der vergadering deelde de Minister mede, dat het H. M. heeft behaagd den voorzitter te benoemen tot Comman deur in de Orde van de Nederiandsche Leeuw. De Commissaris der Koningin in Zeeland, legde den nadruk op de beteekenis van de Vereeniging voor de Provincie Zeeland, en wees op den financieelen band, die er in drieërlei opzicht bestaat tusschen het Pro vinciaal Bestuur en de Vereeniging. Hierna voerden nog het woord namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland mr. B o 1 s i u s; de burgemeester van Bergen op Zoom, drs. mr. P. A. F. Blom; de inspec teur van het Staatstoezicht op Krankzinni gen en Krankzinnigengestichten, dr. J. H. P a m e ij e r; namens het parke* van Breda de subs. Officier van Justitie Graaf Van Limburg Stirum; namens de Vereeni ging tot Christelijke Verzorging van Krank zinnigen in Nederland, mr. G.van Baren; namens den Geref. Bond van Ver. en Stich tingen van Barmhartigheid in Nederland, prof. dr. H. V i s s c h e r. Nadat nog gezongen was Psalm 150 1 ging ds. A. C. II e ij, te Koudekerke, in dankgebed voor. Met ontroering zuilen velen vernemen, dat Woensdagnacht plotseling overleden is ds. J. E. Vonkenberg, em.-preni van de Ger. Kerk te Huizen (N.-H.), oud-voorzitter van den Bond van J.V. op Geref. grondslag. Ds. Vonkenberg is 65 jaar geworden. Op 10 Juni j.l. heeft hij zijn veertig-jarig amhls jubileum herdacht. Wij plaatsten toen een uitvoeriger levensbericht. Een hartzwakte heeft plotseling een ein de aan dit rijke cn bezige leven gemaakt. ■gÉ

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1934 | | pagina 2