VOOR VROUW EN KIND MAAS- EN SCHELDEBODE ZATERDAG 14 APRIL 1934 NIET HET LAATSTE WOORD WAAROVER WIJ LAZEN VOORDE ZON DAG „En in dien nacht vingen zij niets". Johannes 21 3b. Zoo is 't nu eenmaal in het leven, dat niet al onze pogingen dadelijk met succes worden bekroond en dat niet aanstonds het resultaat volgt op den arbeid, die door ons ook met de beste bedoelingen wordt verricht. Dat ondervonden ook de discipelen, die, op voorstel van Petrus, aan het visschen waren gegaan. Zij vin gen in dien nacht niets. Minder kan 't niet. Dat was buitengewopn teleurstel lend. Men zou haast zeggen ontmoedi gend. Toch behoeft het dat niet te zijn, want die gelooven haasten niet. Wat er nu niet is, kan er straks wezen in rijken overvloed. Hoe duidelijk blijkt dit ook uit wat ons in dit Schriftgedeelte wordt medegedeeld bij gelegenheid van deze derde verschij ning van den opgestanen Heiland aan Zijne geliefde discipelen. In dien nacht vingen zij niets, hoe moeizaam ze ook arbeidden met ingespannen krachten. .Vergeefs, o wachters, is uw vlijt, zoo God niet zelf de stad bevrijdt." Maar daarmede heeft de Heere toch niet het laatste woord gesproken. Gods molens, zoo is wel eens gezegd, malen langzaam. De Heere komt op Zijn tijd en dat te ge looven doet berusten. Achter de wolken schijnt toch de zon. Toen dan ook de discipelen na Jezus' woord: ..Werpt aan de rechterzijde van het schip het net en ge zult vinden", het net uitwierpen, was het zóó vol, dat zij vanwege de menigte visschen niet bij machte waren het net op te trekken, maar moesten zij het sleepen. En toen ze straks aan het strand aan het tellen gingen, kwamen zij tot het verba zingwekkende getal van honderd drip en vijftig. Op bijzondere wijze was de Ko ninklijke macht van de Heere Jezus. Die was opgestaan uit de dooden, gebleken! Ook de visschen moeten Hem gehoor zamen, gelijk de vogelen des hemels en al het gedierte des velds. Met bizonderen nadruk wordt er dan ook van het groote getal melding gemaakt. Niet slechts de haren van ons hoofd zijn alle geteld, maar ook de visschen. die wij vangen in het net van onzen dagelijkschen arbeid. Hoe goed is 't toch om ons in dat ge loofsvertrouwen te oefenen! Alles staat onder het aanbiddelijk bestel van Gods voorzienigheid. De Heere regeert. Hij en Hij alleen. En als we dan mogen aanne men, dat Hij onze Vader door Christus geworden is, behoeven we ons ook niet te verontrusten en is er ook geen reden om moedeloos te worden, als 't ook van ons geldt: ,,En in dien nacht vingen zij niets". Dan is dat van 's Heeren wege niet het laatste woord. Na het zure geeft Hij 't zoet. Al wat de Heere doet, doet Hij immer met de beste bedoelingen, ook al gaat 't eerst door de diepte. Straks zal Zijn Goddelijk Alvermogen en Zijn Va derlijke zorge op het luisterrijkst te voor schijn komen. Tegenover het niets van gen in dien donkeren nacht stak de rijke vangst in den doorbrekenden dageraad te scherper af. Laten we daarom op onze hoede zijn, dat de klaagtoon niet te spoe dig aan onze lippen ontsnappe noch uit de ziel oprijze, want, wèl beschouwd, heb ben we geen kruimke broods ons waardig gemaakt. Het minste, wat we ontvangen, is nog verbeurd door onze zonden. Maar ook, de Heere weet wel wat Hij doet. als Hij ons leidt in wegen van zorg en soberheid. Te grooter is dan de verras sing, als Hij ons dan straks weer voert over de lichtende hoogten van ongedach te uitkomst en milde zegeningen. En al is 't dan ook dat dit niet altijd ervaren wordt in het tranendal dezer wereld, zeker is het, dat voor allen, die in Zijnen Naam gelooven, de zaligheid komt, die de hoogst gespannen verwachting verre zal overtreffen. Laat Hem besturen, waken! 't Is wijsheid, wat Hij doet. Zóó zal Hij alles maken. Dat g'u verwond'ren moet. Als Hij, die alle macht heeft, Met wonderbaar beleid Geheel het werk volbracht heeft, Waarom gij thans nog schreit. Dat is Zijn laatste woord. 'T DUITSCHE NAT.-SOCIALISME EEN ORIENTEEREND BOEK Bij de fa. Kok te Kampen is een boek versche nen over het Duitsche Nationaal-Socialisme, de schrijver is de heer H. Diemer. Een gemakkelijke taak heeft de schrijver zich niet op de schouders genomen. Ten eerste is het moeilijk om als Hollander in korten tijd een goed idee te krijgen van de Duitsche toestand en ten tweede is het voor een anti-revolutionair niet ge makkelijk cm wijs te worden uit alles, wat zich als nationaal-socialistisch aandient; de politieke en religieuse ligging van het Duitsche volk is ge heel anders dan in ons land en de volksgeest verschilt in menig opzicht. De wijze waarop de heer Diemer zijn boek samengesteld heeft, is ons zeer sympathiek. Hi heeft zich strikt gehouden aan zijn plan; een schets te geven van den oorsprong van het natio- naal-socialisme en een beknopte geschiedenis van het eerste jaar der naticoaal-socialistische periode in Duitschland. Aan toekomstvoorspellingen heeft de schrijver zich niet gewaagd en evenmin heeft hij in be krompen hooghartigheid op al wat het tegen woordige Duitschland bezielt afgegeven, het is een ooggetuige-verslag. Het is geen wetenschap pelijke studie, maar een getrouwe weergave van hetgeen men hedentendage in Duitschland zien en hooren kan en alleen daar waar het Holland- sche en vooral het anti-revolutionaire gemoed van den schrijver een zekeren weerzin besluipt, wordt critiek geuit. Het nationaal-socialisme beoordeelen aan de hand van het beginsel-program van deze bewe ging, elke antirevolutionair, hij moge jong of oud zijn, een ieder zal zijn aanval klaar hebben. Maar in de praktijk geldt de regel: de soep wordt nooit zoo heet gegeten als zij gekookt wordt! Zoo is het ook met een beweging als het nationaal- socialisme van Hitier. Vaak wordt het voorge steld alsof in Duitschland Wodan en zijn donder god de baas zijn. Dit boek van den heer Diemer laat duidelijk zien hoe het Christendom nog van groote remmende beteekenis is voor den nationaal- socialistischen vloedgolf. Het hoofdstuk over de Evangelistische Kerk en de Roomsch-Katholieke wijst daarop en zeer terecht laat de schrijver hier Adolf Hitler zien als een man, die weet welk een groote zedelijke volkskracht uitgaat van de beide Christelijke kerken. Den laatsten tijd be merken wij, dat de strijd met de Christelijke Ker ken nog verre van geluwd is. De kerkelijke kwestie heeft de heer Diemer uitvoerig behandeld, vooral heeft hij zich zeer ernstig het vraagstuk van de Duitsche Christenen" ingedacht en het Jodenprobleem wordt in helder daglicht geplaatst. Velen zullen bij het lezen van dit boek tot de overtuiging komen, dat het anti-semitisme heel begrijpelijk is. Critiek van den schrijver ontbreekt niet: ,,De machthebbers in den Staat meenen maatre gelen te moeten nemen om het jodengevaar, zooals zij het zien, te overwinnen. De fout van velen in de Kerk is, dat zij nu soortgelijke taak zich meenen te zien toebedeeld". De heer Diemer heeft uiteengezet hoe ,,de Duitsche Christenen" de bekeerde Joden uit de Kerk willen weren en waarom deze voor een VOOR'DE VROUW Natuurlijk praten we van de week weer eens anet elkaar over de schoonmaak. Zoolang je er midden in zit. houdt dit werk ook zoon groot deel van onze aandacht gevangen. Een van de weinige aardige dingen, die aan de schoonmaak verbonden is, is wel dat je heele huis houdelijk bezit, waarvan een deel soms een heel jaar lang verborgen bleef in. kisten, koffers en la den, dat dit alles weer eens door de handen gaat. Ook de zolder verbergt vaak lang vergeten schat ten. Nu is dat soms heel wat meer dan we ons wel eens realiseeren. Het is nu eenmaal een hebbelijk heid van ons vrouwen, dat we zoo moeilijk afstand kunnen doen. In de schuilhoeken, waaruit we zoo eens per jaar 5n de groote schoonmaak alles te voorschijn halen kunnen we dan een allerwonderlijkste verzameling ontdekken. Een meubeltje dat we niet meer kun nen, plaats'en, een lijstje, een schilderijtje, dat we om onze nieuwe artistieke inzichten z n plaats aan de wand ontzegden, een mand die we vroeger eens vol •bloemen ontvingen. O, de lijst is nog lang ge- ttioeg te maken. Plichtsgetrouw maken we alles weer schoor Bnaar terwijl onze ijverige handen tot uit de verbor- igendste hoekjes 't stof opjaagt,- gaan ook onze ge dachten een vlugge gang. We zeggen tegen oir zelf: ,,Weet je welen dan vertellen we in onze gedachten weer de geschiedenis die aan dat itafeltje, dat kastje, of wat dan ook verbonden is. Naar-- buiten redden we de schijn, door ernstig te beweren: ,,'k doe het nog maar niet weg, wie weet {hoe het nog eens 'te pas komt". Ja, ja, maar we v ten het wel dat we dit maar zeggen om ons te dekjeeh tegen nuchtere opmerkingen, als: wat be swaar je toch al die oude rommel. Natuurlijk heef-t wie dit zegt, schoon gelijk, maar 't helpt niet, al geeft men dit toe,- alles wordt weer ischoon gemaakt, gewreven, enverdwijnt dan weer voor een jaar in de schuihoek. Moeders met groote dochters krijgen het wat dat fcetreft wel eens te kwaad. Die jongeren voelen niets'.voor de'geschiedenis, die moeder zich denkt Ibi), elk stuk van het huiselijk museum. Die zien al leen maar onnutte dingen, die overbodig werk vra gen en nutteloos plaats innemen, die soms beter gebruikt kan worden. Ze willen met een resoluut gebaar alles maar in eenen opruimen, 't Zal vol gens hun toch nooit meer gebruikt worden. Als moeder dan gaat zien dat het liedje voor de toe komst, waarvoor men dit of dat misschien nog wel eens kan gebruiken, geen vat heeft op het nuchtere jongere geslacht, dan wordt meestal het pleit beslist door moeders gezegde: hoor eens, kind, laat dat nu maar staan, staat niemand in den weg. Later in je eigen huishouding beslis je maar zelf, dan kun je weg doen wat je wilt. De zaak is dan weer voor een jaar van de baan. Wie er gelijk heeft, misschien allebei wel voor een gedeelte. Dat de nuchterheid vraagt, dat we geen heele verzameling van ongebruikte en vaak ook onbruikbare voorwerpen meer aanleggen is terecht, maar dat er een enkel stukje is waar we 't hart aan ophalen met onze herinneringen, och wat geeft het? Heelemaal laten, dat kunnen de meesten toch niet. E|en prachtoord voor verzamelingen zijn ook vaak de kleerenkasten. Wat lang niet meer gedra gen kan worden, vindt er toch nog dikwijls een plaatsje, want wie weet, met slecht weer, in den winterof wat dan ook, maar er zullen genoeg buiige dagen komén en wintersche kou, terwijl al les toch in de kasten blijft, ongedragen. In dit geval moet men z'n verzamelzucht maar beteugelen, want voor goede kleeren is nog afzet gebied genoeg. Wie in eigen omgeving geen kans ziet die productief te maken, kan die altijd bij het plaatselijk of nationaal crisiscomité wel kwijt. We moeten daaraan in deze dagen, nu we onze kasten aan een duchtige inspectie onderwerpen, maar eens denken. Een goede gebruikte jas, waar uit de eigenaar in de lengte of de breedte wat uit gegroeid is, kunnen we wel laten hangen, en zeg gen: van den winter, als 't donker is, dan Wel, als 't winter is, en donker, en men moet de deur eens uit, dan heeft men immers allang de gewone jas van de kapstokhaak voor men er aan denkt, dat er ergens in een kast nog een exemplaar hangt voor zulke gelegenheden. Dan kan zoo. eigen Christelijke Jodenkerk gevoelen en wijst' erop: ,Maar ook de praktijk komt in strijd met de zich gedachte kerkformatie van Christenjoden. Er is geen terrein der Zending, hetwelk zoo weinig vrucht oplevert, als de arbeid onder de Joden. Natuurlijk mag deze onderscheiding niet tot sta ken van het Zendingswerk leiden, dit zou in strijd zijn met het Zendingsgebod. Maar het is toch al te naïf, wanneer Christenen in Duitschland verwachten een gansche rij ge meenten te zien verrijzen, waartoe alleen ge doopte Joden zouden behooren. En dat deze gemeenten in een landelijke Kerk zouden worden opgenomen, en daarna het contac' tusschen de Kerk uit de Joden en de overige Kerk zou plaats hebben, als noodig is tusschen de on derscheiden leden van het Lichaam van Christus. Wij hebben de opvatting, dat men op deze wijz, het Woord Gods in zijn loop geweld aandoet en wij gelooven ook niet, dat het op papier gezetti program zich op den duur verdraagt met het ge weten van de Kerk. Alles in Duitschland zucht naar het nieuwe. U de benauwenis der laatste jaren wil men weg. E zal straks heel wat van het nieuwe moeten wor den herzien. Trede spoedig het tijdperk van rust in, opdat de Kerk zich ook gaat bezinnen en schiften een aanvang kan nemen!" Het vraagstuk van Kerk en Staat is wel eer van de moeilijkste, welke Hitier heeft op te lossen Bismarck is hierop gestrand. De schrijver schetst Hitler als een man met vele groote politieke eigen schappen. Ondanks de strubbelingen die er schen Berlijn en Rome heerschten, behaalde H bij de volksuitspraak cp 12 November 1933. in zuiver katholieke streken het hoogste percentage, terwijl dit vroeger het geval was in overwegend protestantsche landen. Wel een bewijs dus dat het Hitlerbewind den steun heeft van de katholieke bevolking! Aan het einde van zijn boeiend geschreven boek wijst de heer Diemer er op, dat een groote ver andering der geesten ook cos land niet voorbij gaat, zonder dat er hier sporen van worden op gemerkt. De schrijver zegt er van: „Denk aan den glorietijd der democratie, welke een gelukkig tijdperk zou inluiden. Dat was dan toch wel vlak na den oorlog. Het Algemeen Kiesrecht voor mannen en ook voor vrouwen, waartegen de protestantsch-christelijke partijen zich altijd om des beginsels wil verzet hebben wijl het beschouwd werd als een uitvioeise! van de Fraosche revolutie, werd aanvaard. Dl was een geweldige stap op den weg naar volks- souvereiniteit, welke altijd verfoeid was. W:j meenen, dat het Prof. Bavinck was, die uitsprak dat dit de natuurlijke gang van zaken was, welker ook hij in den grond afwees, maar welk pad blijk baar tot het eind moest worden afgeloopen, v ook hier weer de omslag zou komen. Welnu, die omslag begint zich af te teekenen. Het Algemeen Kiesrecht heeft tot volle consequenties, dat het ook afgevaardigden doet aanwijzen; wier eed op de Grondwet van geen waarde is, en dat het gezag kans loopt grondig ondermijnd te worden. Het anti-revolurionair beginsel echter heeft zijn volle waarde behouden. De historie van slechts een kort aantal jaren heeft ons wel geleerd, hoe juist Talma's woord was, dat de democratie s'echts veilig kan zijn onder de hoede van Gcds Woord." „Groen van Prinsferer zeide, dat een Christen, die het liberalisme aanhing, een dwalend Christen was. In den grond van zijn hart, aldus Groen, elk Christen anti-revolutionair. Aan het Christen dom zelf van dezen dwalenden vriend raakte hi; natuurlijk niet. Zoo beschouwen wij ook een geestverwant, die het fascisme belijdt, gelijk het zich heden voordoet, als een dwal'ende. Op de vraag, of er eenige reden is voor Neder- landsche Christenen om op een ander fundament dan het anti-revolutionaire, of wil men, het chris- telijk-historische te gaan bouwen, moet geant woord worden, dat hiervoor geen enkele reden bestaat. Het fundament is goed, de opbouw moet bij dat fundament aansluiten, maar noch bij het nationaal- individualistische, noch bij het nationaal-socialisti- sche. En, eenigszins weifelende anti-revolutionairen of chri.stelijk-historischen, wanneer een fascist u iets voorhoudt, wat u herinnert aan onze idealen, onze wenschen, zeg dan: man, daarvoor hebben wij geen nieuwe partij noodig, geen fascisme of geen nationaal-socialisme, met hun door ons afge wezen grondbeginselen. De geheele geschiedeni.' der laatste kwarteeuw bevestigt de waarheid onzer beginsel e n". „Het nationaal-socialisme zal zich nimmer aan sluiten bij onzen volksaard. Het calvinisme is de oorsprong en de waarborg van onze volksvrij heden, waardoor in de praktijk met de geestelijke kleedingstuk immers veel beter dagelijks dienst doen om een te verwarmen, die er nog precies in past. En zoo een is er immers altijd wel te vinden. Als we zoo eens onze bezittingen in de kasten bekijken zijn we wellicht vlugger geneigd om afstand te doen. Op deze manier kan de „beruchte" schoonmaak anderen nog ten goede komen. VOOR DE JEUGD M'N BESTE NICHTJES EN NEEFJES Nu ga ik eerst eens vertellen dat we vandaag in ons hoekje visite hebben. We hebben visite van een raaóselneef, die, nu misschien wel net zoo oud is als Tante Truus zelf. Jullie zeggen misschien, dat is niet eerlijk want zoon oudere neef kan gemakkelijk altijd de raadsels vinden en dus zeker de prijs winnen. Wees maar niets ongerust hoor. Die groote neef in ons hoekje wil heelemaal de prijzen niet voor jullie neus wegkapen want hij stuurde g oplossingen in. Ik kreeg enkel maar een nieuw raadsel van hem ingezonden, dat ik dezen keer in ons hoekje heb geplaatst. Doen jullie er je best maar op, want ik geloof wel dat 'het danig moeilijk is. Nu vind ik dat voor een keertje niets erg hoor, want net dezen keer schreef een nichtje mij: Tante wat zijn de raadsels de laatste weken toch gemak kelijk. Daarom kunnen jullie er wel een beetje tegen voor een keertje. Zoo, dus nu gaan jullie maar eens kijken, wat onze visite heeft meegebracht. Misschien vinden jullie het wel zoo prettig om je krachten eens te moeten probeeren op een stevig raadsel, dat je zegt, ik wilde wel dat we meer gasten kregen in ons hoekje. De oplossingen van deze raadsels moeten- 19 April binnen zijn, dan is ook net de termijn ge sloten voor onzen teekenwedstrijd. Jullie kunnen dus de oplossingen en de inzendingen voor den wedstrijd ineens verzenden, dat spaart postzegels voor jullie. 'k Heb nu al enkele teekening'en binnen gekre gen. Maar dat zijn ook extra vluggertjes. Jullie hebben dus nu nog een week den tijd. Doet alle maal maar flink je 'best. Wie weet welke schil derstukken ik nog te zien krijg. verscheidenheid rekening k$n worden gehouden. Het calvinistisch deel van ons volk moge helaas ook veel te veel aan versplintering zijn gaan lijden bij intuïtie voelt het toch altijd, hoe overgaan op andere lijn zou beteekenen verraad aan den oor sprong van onze volksvrijheden en vernietiging van de waarborg dezer vrijheden. Of van het Calvinisme nog werfkracht kan uitgaan, of dat het zal ineenschrompelen, hangt af van de werkme thode. Een grootendeels negatief optreden tegen dit of dat onbegeerd stelsel, leidt niet tot vrucht baren in- en uitwendigen arbeid." Met een vurige verdediging van het Calvinisme besluit de schrijver zijn werk. Wij raden een ieder, die belangstelt in dit hoogst actueele probleem van de Westersche beschaving, het Duitsch Nationaal-Socialisme, dit boek, het welk met prachtig foto-materiaal is verlucht, aan te schaffen. Het is zeer oriënteerend! Het hoort in de biblio theek van elk anti-revolutionair thuis. STATISTIEK DER VAKBEWEGING Totaal aantal georganiseerden Wij lezen in „de Gids": Het is alweer enkele maanden geleden dat verschenen is het „overzicht van den omvang 'der vakbeweging in Nederland cp 1 Jan. 1933". Dit jaarlijks verschijnend overzicht wordt, zooals bekend is. samengesteld door het Cen traal Bureau voor de Statistiek en thans uit gegeven door Martinus Nijhoff te Den Haag. Ook in 1933 is het aantal georganiseerden 'blijven stijgen. In een vorige periode werd het grootste aantal georganiseerden bereikt op 1 Januari 1920. Het was toen gestegen tot 683.500. Daarna is daling ingetreden tot het aantal georganiseerden op 1 Januari 1926 tot 493.500 was teruggelocpen. Sedert dien is het regel matig gestegen. Op 1 Januari 1933 bedroeg het niet minder dan 828.900. Op 1 Januari 1932 waren 779.9C0 perso nen in vakorganisaties vereenigd. Over 1932 is dit aantal dus met 49.000 vooruitgegaan, d.i. met 6 pet. Over 1930 bedroeg de stijging S -pet. en over 1931 15.5 pet. De stijging was over 1932 dus minder -groot dan over 1930 en .1.9-31 Zij was ook minder algemeen. Dit blijkt o.a. bij de onder scheiding der georganiseerden naar de groe pen: arbeiders, administratief en technisch per soneel en personeel in publieken dienst. Het aantal georganiseerde arbeiders steeg met •45.000, d.i. 9 pet.; dat van het administratief en technisch personeel met 5500, d.i. eveneens 9 pet. Het aantal georganiseerden in de groep personeel in publieken dienst daalde echter met 1500, d.i. Yi pet. Dit was de eerste keer, dat na de vorige periode van teruggang voo een der groepen verlies meest worden geno teerd. Van de drie grootste vakcentralen ging he N.V.V. in 1932 met 21.100 leden of 6Y2 pet. vooruit. Het R.K.W. met 16.000 leden of 9]/i pet. Het C.N.V. kon een vooruitgang boe ken groot 13.550 leden of 13 pet. Over 1931 waren deze percentages resp. 16, 21 en 26. Van het totaal aantal georganiseerden was op 1 Januari 1933 bij een vakcentrale aange sloten 86.60 pet. Niet bij een vakcentrale aan gesloten was dus nog 13.40 pet. Deze concen tratie in de vakcentrales maakt nog steeds voortgaing. Op 1 Januari 1924 was niet bij een vakcentrale aangesloten 25.61 pet. van het totaal aantal georganiseerden. De vakcentra les hebben hun positie dus belangrijk weten te versterken. Van de georganiseerde arbeiders in het vrije bedrijf is een veel grooter deel bij de vakcentralen aangesloten dan van het admini stratief ën technisch personeel en het perso neel in publieken dienst, hoewel ook van beid laatstgenoemde groepen het percentage, dat .,deel uitmaakt van een vakcentrale, niet onbe langrijk is gestegen. Op 1 Januari was van het totaal aantal georganiseerde arbeiders 98.06 pet. bij een vakcentrale aangesloten. Van het administra tief en technisch personeel 75.04 pet en van Jiet personeel in publieken dienst 61.71 pet. EVEN UIT DE ZORGEN DE POES „Mijnheeren", sprak een burgemeester, bij het openen van een raadsvergadering, „ik heb u een mededeeling te doen en een geldelijke toelage te vragen. Ge weet dat de archieven der gemeente be waard worden in een vrij vochtige zaal, waarvan de vloer zeer uitgesleten is. Daar verzamelen zich een menigte ratten, die zoo vrij,, zijn zich te ver gasten aan onze archieven. Zij hebben er reeds een derde van opgegeten". Er ging een kreet van afschuw op onder de raadsleden, bij het vernemen van deze tijding. ,,Ik stel u daarom voor, mijnheeren", vervolgde de burgemeester, „iemand aan te stellen om' onze archieven te/'bewaken. De heer De Groot doet aan zoek om déze betrekking. Hij zal zich tevreden stellen met een matig saarisi fl. 600.— namelijk, dai uw vaderlandsliefde yoqrzëker niet weigeren zal toe te staan". „Vergun mij een opmerking, mijnheer de burge meester", -zei een van de leden van den gemeente raad, „ik ken iemand wipn het een genoegen' zat zijn onze archieven tot veel minder prijs te bewa ren". ,Wie is het dan?"- vroeg de burgemeester. „Ik wil volgaarne de betrekking aan uw protégé op- dragén". „Dat wil ik u wel zeggen", zeide het raadslid, benoem slechts mijn kat". 'T VERSTAND KOMT MET DE JAREN In een gesprek, dat Charles Gounod op ongeveer vijftigjarigen leeftijd met een jong musicus voerde, zei de componist van Faust: „Hoe meer gij u in onze kunst verdiept, hoe meer respect gij voor de meesters uit het verleden zult hebben. Toen ik uw leeftijd had, sprak ik van I k. Toen ik vijfentwintig was, zei ;k: Ik en Mozart; op mijn veertigste jaar was het: Mozart en ik en tegenwoordig fluister ik heel eerbiedig: Mozart KINDERLIJK Mama voelde zich wat grieperig en had zich een groc klaar gemaakt. Toen zij haar zoontje z'n nachtzoen gaf, zei de kleine: „Hé, mammie, u hebt pappies's odeur gebruikt!". GETROEFD De schrijven van „Ekkehart", Victor ven Schef- fel, vertoefde geruiimen tijd in Italië voor herstef van gezondheid. Op zekeren dag ontving hij een brief, waarvoor hij een vrij hoog bedrag aan straf port meest betalen. In de enveloppe bevond zich een briefje van den volgenden inhoud: „Mij gaat het goed. Je -vriend? Eduard". Van Scheffel na daarop een zwaren keisteen, maakte er een pakket van en zond dit ongefran- keerd aan zijn vriend. Deze betaalde met genoegen de hooge porto, denkende, dat het pakket een geschenk zou be-* vatten. Hij keek echter leelijk cp z'n neus, toen hij den keisteen uit het papier had gewikkeld en 'iet volgende briefje las: „Toen ik vernam, hoe goed het met je ging, viel mij ïnliggende steen van het hart". WRAAK IS ZOET Voor :!e rechtbank te Limerick was do advocaat Buske bezig een zaak te beplei ten voor den rechter baron O'Grady, toen opeens een ezel luid begon te balken voor liet raam der gerechtszaal, dat op een weide uitzag. „Wacht u een oogenblik, mijnheer Buske", zei de rechter glimlachend. „Eéil voor één, als 't u blieft". De advocaat zweeg, maar hij Ihiad weldra gelegenheid zich op den rechter te wreken. Toen deze namelijk bezig was de gezwo renen toe te spreken, begon de ezel opnieuw te balken, maar nu wat verder af. „Met uw verlof, Edelachtbare," zei Buske toen, „zou ilk U mogen verzoeken Uw laat ste woorden even te herhalen. Ei- is hier zoo'n echo, dat ik den laatsten ziu niet geheel en al heb kunnen verstaan. Eerste opname van het interieur der Nieuwe Kerk ie Delft na de bijzetting van liet stoffelijk overschot van U. M. de Koninr/in- Moedcr. Sinds 27 Maart zijn hier tienduizenden voorbij (jetreden om een laatsten groet te brengen aan de geliefde Vorstin. Op den voorgrond ziet men dc nog geopende toegang lol den grafkelderwaar omheen kransen zijn gelegd. Ook de pilaren dragen nog de sobere rouwversierinq van den dag der begrafenisOp den achtergrond de graftombe van den Vader des Vaderlands. Ds prijs is gewonnen door (De Presentruiter) Jan Wagner te Stad aan 't Haringvliet Alle nichtjes en neefjes, en nu ook onze visite veel genoegen van TANTE TRLIllS. Dinic van N. te Dirksland. Ja het was Maandag heerlijk zonnig weer om eens aan zee te kijken. Maar ook niet meer dan kijken, want het is nog te koud om al te dicht met 't water in aanraking te komen. Vind jij de zee ook zoo mooi? Je vraagt of ik veel brieven te schrijven heb. Kun je be grijpen met zooveel nichtjes en neefjes. Stapels hoor. 'k Zou je 'best wel eens willen hooren als je dat fijne stukje speelt. Maartje te Ouddorp. Dat zou wel leuk geweest zijn als je net in de vacantie jarig was. Maar nu het niet zoo is kan je toch nog wel een fijnen dag hebben hoor. Misschien komen de vriendinne tjes dan wel op Woensdagmiddag, dan heb je ook prachtig den tijd. Ja één Mei komt nu zoo dichtbij. Maar wie een heel jaar lang flink z'n best doet, hoeft niet bang te wezen. Doe Neeltje de groeten terug. Waarom schrijft ze zelf niet eens een keertje? Pietje K. te Stellendam. Gezellig om zoo met dien kleinen broer te rijden. Als die wist wat het beteekende, zou hij blij wezen met jouw vacantie, want zoo buiten rijden en spelen vinden die kleintjes meestal fijn. 'k Geloof dat jij graag balt. Dat is ook een echt spel. Je kunt er door allerlei kunstjes met handenklappen, zooveel aardige af wisseling inbrengen. Watse K. te IJmuiden. 'k Heb nooit geweten, dat je daar in Velserbeek zooveel moois bezichti gen kan. Geen wonder, dat je Maandag, daar naar toe geweest ben. 'k Zou 't wel eens willen zien, als dat biggetje di parelhoenders zoo plaagt. Die moesten kunnen afspreken om dat lastige biggetje eens die ondeugende streken af te leeren. Ida H. J. te Stellendam. Zoo'n dagje uit, wie zou dat niet nie,t graag doen. 'k Kan me begrijpen, dat je 't gezellig vond, om met elkaar naar Tante te gaan. 'k Ben heusch nieuwsgierig, wat de verras sing geworden is. Een kacheltje zou fijn geweest zijn, maar je hebt gelijk, dat is een heel pak om mee te dragen. Maar er zijn nog genoeg leuke dingen. Cornelia A. R. te Nieuwe Tonge. Dat was toen een flinke fietstocht. Er was nogal wat wind ook, is 't niet? Hoe lang heb je er over gedaan? Nu nog maar twee flinke weken, dan is T al overgang. Maar jij bent er toch zeker niet bang voor? Jozientje S. te Ouddorp. Je brief was keurig in orde. k Heb je teekening voorzichtig behandeld, want het zou heel jammer zijn als die gevlekt werd, tot nu toe is alles nog in orde.- Met 't verzenden was er ook geen enkel veegje cp gekomen. Wat heb jij in de vacantie gedaan? Moeder geholpen? Marie H. N. te Middelharnis. Ja die schoon maak! Die brengt wat te weeg. Gelukkig dat je nog een veilig gerust plekjè had om mij je gezel- ligen langen brief te schrijven. Is.de tasch dienzelf den dag nog afgekomen? 'k Kan die kleine Freda eigenlijk geen ongelijk geven, dat ze, als ze de kans krijgt, bij haar groote zus bedelt, om naar buiten te mogen. Hoe is 't met de nablijfstertjes afgeloopen? Heb nog veel gefietst met T.? Het was er schitterend weer voor. Piet H .te Ouddorp. Het is dan niet best afge loopen toen je vlieger in z'n eentje een uitstapje wilde maken, want 'k begrijp wel dat z'n papie ren pakje tegen zoo'n waterbad niet bestand was. Gelukkig dat 't vacantie was, toen kon je direct aan de gang om een nieuw pakje voor hem ri maken, 'k Ben blij dat je prijs zoo naar je zin was. Is 't boek al uit? Nellie W. te Stad aan 't Haringvliet. Jammer voor B. dat hij na zoo'n reis gemaakt te hebben daar niet in kon. Dat viel hen zeker wel tegen? Nu dat hoor ik niet dikwijls, dat er een zegt ik vind het fijn dat Moe aan de schoonmaak be gonnen is. Je bent zeker van plan om eens danig te helpen, je hebt nu toch vacante. Tuilie teeke- ningen heb ik ontvangen. O, o, als die Arie uit is, dan zet hij ons geloof ik allemaal in 't ver geetboek. Wat moeten we hem daar eens voor doen? Jan W. te Stad aan 't Haringvliet. Jaap zal nu wel gauw zin moeten krijgen om naar school te gaan, anders moet het maar zonder zin. Er helpt geen steek aan hoor. Moar je zult eens zien hoe gauw hij 't prettig vindt als hij er een maal is. Zeg ik moest toch even lachen toen ik las wat je schreef van 1 April. Nu moet je maar een jaar wachten, dan valt het niet op Zondag en dan mag je weer grapjes uithalen. Van Oom ook de groeten. Arendje B. te Stad aan 'l Haringvliet. Het is best dat je met ons meedoet. Als 't nu verhoo- ging' geweest is zit ie al in de zesde klas. Dan schiet je schooltijd al aardig op en dat terwijl je nog zoo jong bent. Wie trouw meedoet krijgt vast wel een prijs.. Marie B. te Sommelsdijk. 'k Beloof ]e niet jouw teekening ook heel voorzichtig te zuilen wezen. Een gevlekte teekening zou niet aardig zijn. Je bent al gauw aan de slag gegaan want jij be hoort tot de paar vluggertjes die nu reeds in zonden. Dank voor je nieuwe raadsel. Grietje B. te Sommelsdijk. Nee maar dat kan ik me goed begrijpen, dat je in je vacantie geen, zin hebt om lange brieven te schrijven. Ik schrijf er in de vacantie liefst geen een. Dat boek heb ik nog nooit gelezen. Vind je 't mooi? Je teeke ning ook ontvangen? De oplossingen zijn: 1. Aster, roos, papaver, jasmijn. 2. Twee kaaisen blijven er staan, en wel die uit geblazen worden, de anderen branden op. 3- Namen. Nieuwe raadsel: Verborgen dierennamen: Je moet die pan te'rslcnd van 't vuur afhalen, Ik heb maar een paar dunne planken noodig. Ik heb Ko enkele dagen geleden nog gezien. Jerna rende de tuin in. Ingezonden door onzen grooten neef H. Maak uit de onderstaande lettergrepen vijf woorden: Aar-de-ek-gel-gen-neu-rin-ster-te-te teu-zen. Zet die vijf woorden onder elkaar in deze volg orde: Ie Plaats in Brabant. 2e. Waar de men -hen op wenen. 3e. Een ander woord voor rondkijken. 4e. Iets w,at men bij een paard gebruikt. 5e. De naam van een vogel. Als ge de woorden zóó onder elkaar geschikt hebt, dan geven de eerste en de derde letter va- boven naar beneden gelezen de naam van iemand» bij jullie wel bekend, De oplossingen kunnen met vermelding van naam,, voornaam, leeftijd en adres tot Donderdag 19 April worden gezonden aan TANTE TRUUS» Bureau Maas -en Scheldebode, Sommelsdijk. #r vrijzinnij ralisme heer v. B protestai Hi] is h< „Ond wij nie gen, n die ulle in deel". Maar sche dr zet. Deze heid": „Het die t ten stompe met

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1934 | | pagina 6