f
ANTIREVOLUTIONAIR ORGAAN VOOR DE ZUIDHOLLANDSCHE EN ZEEUWSCHE EILANDEN
7
siqno
vinces
I
Voor het laatst te midden
van Haar Volk
WOENSDAG 28 MAART 1934
49E JAARGANG N°. 4045
ONZE KONINGIN-MOEDER
waS-
|gcn, volmaakt
verschillende
Bn te nemen,
lopvatting van
I den individu
lap en Staat en
1 den enkeling,
Ikt te stellen
Ie van die drie.
1 de gehuwde
I- plicht de ge
ile omstandig-
Ichelijk, dat op
lie vrouw de
zij door den
elen, in rijks-
al meer heeft
de in onzen
Idedigen dub-
lijk niet voor
lu, waar het
uweu-kostvvin-
lie, maatregel
lig van de vrij
pen plichtniet
pkklng aan te
den socialen
btaan van ons
Bk be'aug, dat
Kisleven.
Iiuwde vrouw
Ik maken.
J betreft:
Iruk op te lag-
1 meest liggen
|ling, kinder
en het on-
■oeppn make
J erk baar bij-
reischt, plaats
Irtat wij er de
■rouwen zijn,
lanleig, wier
bodanige zijn,
fcier door zou
|rd, deze (ot
ar zooals wij
'intellectueel
|en een teveel
de kwaliteit
lovereenstom-
Inog scherper
llotariaat van
Is te scherper
er terrein zoo
Jkring te v in-
dezen plicht
hier en daar
vcrniijdelijk.
leginsel, do
ir daartoe in
ande vindt»
dagen over
loor Minister
gezegd, het.
cleo'schi'ijvenl
lannen der
leweg. voor
jongens te
o.a.
schrift „Blii.
erkjoosheid'*
ien niet iets
in elk geval
om het leed
ten. Bij een
men zich
oog' nouaeii.
v oor tegen-
jn, dat het
ividueel
de manne-
dlnopt. dan
r werk zijn.
•te, dat do
n gaat wor-
zijn een
er eert e<u
trekt."
M. M. H.
laat hen,
rst een val
niet?"
muis in"
etuigschrift
döidig en
ook wat
goeden eet.
eneens ex-
st voor hij
ir de ande-
rzaam ook
ur binnen,
wee bange
bangheid,
ei: „Hoore,
geliolpen
rat anders
gevochten.
biedig, dat
t lieel wat
in binnen
nkel maar
e meester
igen jullie
n binnen,
n jij maar
ui? Vertel
even vra-
en toen...
t gingen
een's ver-
ieester bij
waar, ga
werk ge
stuk te
zpo over
zat zoo'n
ilde vast
e akelige
wangen.
tig van
n precies
iten, dat
meester
eze hom
et hoofd,
ester hei
veest zou
volgd)
•A
f T
i
MAAS EN
ELDEBODï
Deze Clou rant verschijnt eiken WüUNSDAti en ZA1 EKDACl.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 0.90 bij
vooruitbetaling. BUITENLAND bf) vooruitbetaling 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
Uitgave N.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. VV. BOEKHOVEN
ZONEN, SOMMELSD1JK Tel. Interc. No. 202 Postbus No. 2.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere
Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers.
Als dit blad onder de oogen van onze
lezers komt, zal het stoffelijk overschot
van Hare Majesteit onze Koningin-
Moeder reeds in de Nieuwe Kerk te
Delft zijn bijgezet.
Dat is een gebeutenis in ons Neder-
landsche volksleven als waarvan het
thans levende geslacht nimmer getuige
De ouderen onder ons hebben wellicht
nog eenige heugenis aan 4 December
1890, toen de begrafenis van Neerlands
laatsten koning plaats vond. Maar de
omstandigheden, vooral op verkeersge
bied, zijn sedert geheel veranderd. Nu
zal er schier geen plaats in ons vaderland
zijn, die niet door eenige ingezetenen was
vertegenwoordigd, toen Koningin-Emma
ten grave daalde.
De dood van deze edele vrouwe heeft
vanzelf weer de herinnering aan 't ver
leden helder voor onzen geest geroepen.
En bij haar verscheiden hebben wij ons
beijverd verschillende belangrijke momen
ten uit dat rijk gezegend leven onder de
aandacht onzer lezers te brengen.
Ons Vorstenhuis en Vaderland hebben
aan de overleden Koningin in den wee
van Gods leiding onnoemlijk veel te
danken.
Naar Beets teekenend woord bloeide
het schier verstorven Oranjehuis uit haar
schoot weer op tot jong leven: zij mocht
Moeder zijn van het Kind, dat thans reeds
meer dan vijf-en-dertig jaar den schepter
over Nederland voert en voor wier regi
ment wij met heel ons volk God danken.
De Koningin-Moeder heeft steeds het
beste voor ons volk gezocht; zij leefde
naar den regel eens door haar gemaal in
deze woorden uitgedrukt: Oranje kan
nooit, neen nooit genoeg voor Nederland
doen.
Ons volk is veelszins koel en nuchter,
maar aanstonds heeft het liefde gevat
voor deze vrouw, die zich zoo ten volle
meer dan een halve eeuw lang gaf.
En die liefde is in den loop der jaren
verdiept.
Daarom kan gezegd worden^at Dins
dag van de vorige week, toen God haar
afloste van haar hoogen post. een dag
van rouw was voor ons geheele volk.
We hebben Zaterdag eenige oogen-
blikken gestaan bij het paleis aan het
Lange Voorhout te Den Haag, waar dui
zenden een laatsten groet brachten aan
de overleden Vorstin.
Die plechtigheid ontroerde door haar
eenvoud en soberheid.
En 't meest werden wij nog getroffen
door de ongekunstelde bewijzen van echte
en diepe droefheid door mannen en vrou
wen uit het volk, door vertegenwoor
digers der kleine luyden.
We hebben weer iets gezien van den
ouden mvstieken band tusschen Neder
land en Oranje, die deze twee al eeuwen
lang verbonden heeft en die den 'aatsten
tijd meer dan ooit door het beste deel van
ons volk gevoeld en gewaardeerd wordt.
Koningin Emma is uit 't leven wegge
nomen.
Dat is vooral een zware slag voar onze
geliefde Koningin en haar huis. In deze
oude moeder waren zij zoo rijk gezeoend
en deze zegen was hen zoo lang gelaten.
Er is in deze dagen van rouw veel voor
onze Koningin gebeden, in 't openbaar
maar ook in 't verborgen. Moge God haar
in haar droefheid troosten en haar bij den
voortduur bekwamen voor 't vervullen
van de moeiliike taak der regeering, die
vooral in onzen tijd vraagt al de gaver
van hoofd en hart.
Bij deze koninkliike lijkbaar werden we
weer beoaald bij de grootheid en majes
teit van Hem, bij Wiens qratie de konin
gen der aarde reqeeren, Die beschikt over
hun leven en arbeid en dood.
Hij alleen is oroot en aanbiddend heb
ben wij voor Zijn majesteit te buigen.
Maar ook danken wij Hem voor het
ve'e ooede ons in Koningin Emma ge
schonken.
Tot Hem stijge onze bede of Hij onze
Koningin Wilhelmina tot in lengte van
jaren bewaren wil.
Moge Zijn zegen onze Kroonprinses
verqezellen.
En blijve het tot in verre toekomst zoo
als Ziin hand 't sinds oud verleden deed
zijn: God, Nederland en Oranje!
Een indrukwekkende rouwstoet, onder
klokgelui en kanongebulder
Onder diepe stilte brengen duizenden hun geliefde
Koningin-Moeder de laatste groet
leebtige uren binnen en buiten de kerk te Delft
Onder de belangstelling van een groot
deel van het Nederlandsche volk is he
den (Dinsdag, 27 Maart) in liet mauso
leum der Oranjes te Delft bijgezet het
stoffelijk overschot van H M. de Konin
gin-Moeder, onze Hooge Landsvrouwe,
die thans juist een week geleden rustig
en kalm is ontslapen.
Over de plechtigheden, die heden bij
de teraardebestelling hebben plaats ge
had, kunnen wij onze lezers reeds in
dit nummer het volgende mededeelen:
De sfoet stelt zich op
In de nabijheid van het paleis wordt tegen
half elf de rouwstoet opgesteld. Een deta
chement marechaussee te paard met om
floersten standaard en standaardwaent
gaat vooraf.
Daarachter volgt de algemeene troepen
commandant, generaal-majoor Van Andel,
als bevelhebber in de eerste militaire afdoe
ling met zijn staf.
Dadelijk daarop volgt do Koninklijke Mi
litaire Kapel onder leiding van zijn direc
teur, kapitein Walther Boer.
Het militair escorte van den rouwstoet
bestaat uit twee gedeelten, het eene, dat
aan den rouwwagen en de volgkoetsen voor
afgaat, en het tweede, dat don stoet sluit
Het eerste militaire gedeelte omvatte een
bataljon infanterie met omfloerst vaandel
en vaandelwacht van het Begiment Grena
diers en werd gevormd door vier compag
nieën, resp. uit de Ilde, lilde, IVde en Vde
Infanteriebrigade. Daarachter kwam een
escaclron huzaren met omfloersten standaard
van het lilde half-regimcnt Huzaren.
Nadat dit gedeelte van liet Militair escor
te zich had opgesteld reed de rouwstoet van
het Koninklijk Huis voor. Achter de II 'Zu
ren kwam een rijknecht-majoor met twee
rijknechts te paard.
Direct daarachter volgde een Hofrijtuig
met een lakei, gaande naast elk portier, en
waarin gezeten waren de waarnemend-Cere
moniemeester, jhr. A. G. Sickinghe, en de
Kamerheer i.b.d., jhr. ir. Six. In een tweede
Hofrijtuig namen plaats de oud-intendant
van Soestdijk de heer Groeneveldt, de se
cretaris van wijlen H. M. de Koningin-
Moeder, jhr. Witsen Elias, en de geneesheer
die wijlen II. M. de Koningin-Moeder tijdens
Haar ziekte behandeld heeft, dr. De Jongli
Vervolgens kwamen zes hofrijtuigen, waarin
de 21 icamerheeren ,die als dragers van het
stoffelijk overschot van II. M. de Koningin-
Moeder fungeerden, gevolgd door een hof-
rijtuig. bestemd voor (Ie dragers van d»
slippen van het rouwkleed. Naast elk portier
ging een lakei.
In het volgende rijtuig had plaats geno
men de Opperceremoniemeester van H. M.
de Koningin, Graaf du Monceau,
Een ontroerend oogenblik
Om elf uur reed de rouwwagen voor
het paleis-bordes
Het plechtige moment, waarop het
stoffelijk overschot van H. M. de
Koningin-Moeder naar buiten wordt
gedragen ter aanvaarding van Haar
laatsten tocht, is aangebroken. Dof ge
rommel van omfloerste trommels, ver-
hoogend de stemming van dit ontroe
rende oogenblik, verbreekt alleen de
doodsche stilte, welke alom heerscht
De kist van blank eikenhout, op de hoe
ken met zilver gemonteerd, bevattende het
stoffelijk hulsel van de grijze Vorstinne,
wordt uit het Paleis gedragen. Kamerhee-
ren van de Moeder des Vaderlands verrich
ten dit laatste,dienstbetoon en plaatsen de
kist in den rouwwagen. Diep ontroerd ont
blootte de overtel rijke schare het hoofd.
De treurmuziek van hot muziekkorps van
het Vde Regiment, onder leiding van zijn
kapelmeester v. d. Glas, doet klagende rouw
tonen van Griegs „Ases Tod" hooren. Het is
de klacht van Peer Gynt om zijn gestorven
moeder.
Rouwwagen en lijkkist dragen het stem
pel van vorstelijke soberheid. De hemel van
den wagen is afgezet met een zilveren om
lijsting en draagt een zilveren kroon, ter
wijl aan de vier hoeken zwarte struisplui-
men mep zilveren franje zijn aangebracht
De galabok is gedrapeerd met zwart flu
weel, omzoomd met zilveren franje en
draagt ter weerszijden het Koninklijk wa
pen in zilver. De kist, eveneens gedrapeerd
met zwart fluweel, afgezet met zwart zilve
ren franje en galons, wordt overdekt met
een zwart fluweelen kleed, dat tot dicht bij
den beganen grond afhangt.
Op het lijkkleed werd de Kroon van de
ontslapen Vorstin, benevens haar ordetee-
kenen, gehecht op een rood fluweelen kus
sen, geplaatst,
Samenstelling van den stoet
De rouwwagen wordt getrokken door acht
met roowkleeden gedekte paarden, waarvan
zes van den bok bestuurd, terwijl het voor
ste span door een postiljon wordt bereden.
De vier slippen van het rouwkleed worden
gedragen door hoog hofclignitarissen, het
zijn de heeren: Jhr. Schimmelpenninck,
Juckema van Burmania baron Rengors van
Warmenhuizen, jhr. de Jonge van Zwijns-
bergen en Sixma baron van Heemstra.
De vier-cn-twintig kanierlieeren, die het
stoffelijk overschot van Hare Majesteit naar
buiten hadden gedragen, stelden zich ter
weerszijden van den rouwwagen op. Ter
rechterzijde reed de chef van het Militaire
Huis van II. M. de Koningin, vice-admiraal
Bauduin, en ter linkerzijde de gouverneur
der Residentie, luitenant-generaal jhr
Röell.
Dadelijk achter den rouwwagen stelden
zich te voel de officianten en het personeel
van wijlen H. M. de Koningin-Moeder op.
Langzaam reed de stoet het voorplein af.
Officieren der landmacht van het Militaire
Huis reden er achter te paard, twee aan
twee, naar ouderdom van rang.
In het eerste hofrijtuig achter den rouw
wagen reden in den stoet mede hofdames
van de overleden Vorstin. Naast elk portier
ging een lakei. Dan volgde eenaantal gala-
hofrijtuigen, bestemd voor de vorstelijke
personen. In het voorste hadden plaats ge
nomen Prins Hendrik en de Voiist van Wal
deck, broeder van Koningin Emma. Langs
deze koets, zoomede langs verschillende an
de dezer rijtuigen gingen ter weerszijden
hofjagers en lakeien. In deze volgrijtuigen
waren o.a. gezeten de Zwoedsche Prins
Engcn, Prins Karei van België, Prins Felix
van Luxemburg en de verdere, reeds vroe
ger vermelde vorstelijke familieleden.
Verder bevonden zich in den stoet eenige
hooge hofdignitarisscn van H. M. de Konin
gin, zoomede de minister-president van
Luxemburg, de heer Bech, als vertegenwoor
diger der Regeering van zijn land, en vooris
onderscheidene hoogwaardigheids'bekleeders,
adjudanten van de buitenlandsche vorste
lijke personen .benevens de aan hen toege
voegde Nederlandsche officieren.
Een zwaren gang
Langzaam trok de stoet verder. Reeds was
de kop uit het gezicht verdwenen ,toen de
officianten en het personeel van II. M. de
Koningin, die tijdens het Regentschap van
Koningin Emma de thans ontslapen Vorstin
gediend hebben, zich aansloten. Dit waren
allen bejaarde menschen, die hun ontroering
nauwelijks meester waren bij deze zware
gang.
Het is elf uur, als de rouwwagen met
zijn dierbare last zich in beweging zet.
En op dit moment rolt vanuit de verte
het gerommel aan van het eerste
minuutschot, door een artillerie-bat
terij afgegeven. Zoowel in Den Haag
als te Delft staan de vuurmonden op
gesteld welke hun zware klanken
door de lucht zullen doen galmen, den
ganschen tijd door tot aan het einde
der plechtigheid in de oude Prinsen-
stad.
Het tweede gedeelte van het militair es
corte volgt. Voorafgegaan door een hoofd
officier, marcheert een bataljon marinetroe
pen met vaandel, tamboers en pijpers, ge
volgd door een muziekkorps, daarachter een
bataljon infanterie met twee batterijen veld
artillerie terwijl een detachement der Ko-.
ninklijke Marechaussee de stoet sluit.
Do stoet vertrekl
Dan breekt het moment aan, dat de stoet
zich in beweging zet -en den droeven gang
naar Delft gaat aanvangen. Het is een ont
roerend oogenblik. Het langzame vertrek
van den plechtstatigen ,in alle vorstelijkheid
toch zoo soberen rouwstoet, was voor de
duizenden, die het bijwoonden, een oogen
blik, dat onvergetelijk zal zijn en een waar
devolle herinnering zal vormen voor het
verdere leven.
De lange tocht naar Delft was aangevan
gen.
Bij het passeeren van den stoet wordt
overal langs den bijna tien kilometer langen
weg de menigte zichtbaar aangegrepen door
dat onbeschrijfelijk innerlijke gevoel, dat in
veler oog een traan doet opwellen. Zoo gaat
het den geheelen weg naar het oude Delft,
waar in de historische grafkelder der Oran
jes de bijzetting van het zielloos hulsel zal
plaats hebben.
Langs de weg
Den Haag biedt in de morgenuren een
vreemden aanblik. Wellicht nooit te voren
is er een mensohenmenigte op haar straten
als heden. Er is geen plaatsje op de daken,
voor de vensters van de huizen, op de bal
kons, op de stoepen en bordessen, onbezet.
Op de trottoirs staan de menschen samen
gepakt te wachten om zelfs maar een glimp
van den Koninklijken rouwstoet te kunnen
zien.
Overal zijn tribunes gebouwd om belang
stellenden gelegenheid te geven het schouw
spel gade te slaan. Door sommigen wordt
een deel van het geld voor de plaatsen, be-
schikbaar gesteld voor het Koningin Emma-
fonds, voor Ouden van Dagen zoomede van
liet Nationaal Crisis Comité
Echter hangt over dit alles een plechtig
zwijgen. Onder doodsche stilte trekt de
stoet door de stad. Op velschillende punten
zijn deputaties van vereenigingen on orga
nisaties opgesteld. Ook voor de leden der
Staten-Generaal zijn plaatsen aangewezen,
vanwaar zij het voorbijtrekken \an den
stoet kunnen gadeslaan.
De leden der volksvertegenwoordiging
zitten in het Departement van Financiën, in
liet bureau van den Generulen Staf en in de
Rijk-gebouwen aan den Hofweg. De Haag
sclie gemeenteraad heeft, plaats genomen in
het gebouw van het gemeentearchief aan
het Rijswijkscheplem. Zeer grootc deputa
ties zijn er \an de Burgerwacht en van den
Vrijwilligen Landstorm en van tallooze
vereenigingen, met omfloerste vaandels.
Op het Lange Voorhout
Op het Lange Voorhout staan stram de
reserve-officieren opgesteld. Zij bewijzen
als militair eerefront de laatste eer aan het
stoffelijk overschot van H. M. de Koningin-
Moeder. Op een andere plaats staal de l>e-
rorjis-officicren en weer elders de onder
officieren, in grootcn getale deelnemende
aan dit eerbetoon.
Langs Kneuterdijk, Hofweg, Spui en Plet-
terijkade wordt naar liet Rijswijksrhepleiti
gereden. Op de Pletterijkade wordt een
oogenblik halt gehouden om aan de slippen-
dragers en de kamerheeren, die tot bier toe
te voet den tocht hadden medegemaakt, ge
legenheid te geven in de voor hen bestemde
hofrijtuigen plaats te nemen. Ook de be
jaarde ofificiante.il en leden van het perso
neel, die bezwaarlijk den langen weg naar
Delft kunnen afleggen, nemen in rijtuigen
plaats. Dan gaat liet weer verder langs den
Itijswijkscheweg in de richting van Rijswijk.
Een schets te geven van de massale be
langstelling zou eentonig worden; overal
was hetzelfde beeld: een eerbiedige mon-
schenmenigfe, welke zwijgend het voorbij
trekken van den stoot gadeslaat, terwijl
vaandels negen en allo hoofden ontbloot
worden.
Op Rijswilkseh grondgebied
De rouwstoet verlaat dan het Haagsrhe
territoir en is op Rijsavijksch grondgebied
aangekomen. Voor het Raadhuis staan Bur
gemeester en Wethouders niet den Raad
opgesteld om een laatsten groet te brengen
aan de overledene.
Omstreeks één uur bereikt de stoet de
Hoornbrug. Vervolgens schrijdt zij over den
nieuwen Rijksweg naar Delft voort.
Tot aan de Hoornbrug spelen de muziek
korpsen treurmuziek van Chopin, Beetho
ven, Schubert, Bonman en anderen. Op den
Rijksweg zwegen de muziekkorpsen. Slechts
de tamboers en pijpers deden zich hier
hooren.
De Koningin en de Prinses
Zij, die de overleden vorstinne het naast
stonden waren in het paleis aan het Lange
Voorbout achtergebleven. De Koningin en
de Prinses met de vrouwelijke verwanten
van wijlen II.M. de Koningin-Moeder ver
gezelden Haar niet op den laatsten tocht.
Zij zouden zich afzonderlijk naar Delft
begeven en daar den stoet in de kerk op
wachten. Zoodra het laats/te gedeelte van
den rouwstoet de Hoornbrug was gepas
seerd, werd dit aan liet paleis gemeld en
reed een aantal gesloten hofauto's voor,
waarin H. M. met de Prinses en de oven
dames uit Haar gezelschap plaats namen.
Langs den afgezetten weg werd naar de
Hoornbrug gereden. Toen werd de oude weg
naar Delft genomen, waar men geraimen tijd
voordat de stoet in zicht was, arriveerde. Bij
dogrens der gemeente Delft stond de Burge
meester om II. M. op te wachten en naai
de Kerk te begeleiden. In de vestibule van
liet kerkgebouw wachtte 11.M. de Koningin
daarop de aankomst van den stoet af.
Te Delft
Langs den nieuwen Rijksweg gaat de stoet
thans verder naar Delft. Ook daar branden
langs den weg de lantaarns, welke met
rouw omfloerst zijn.
Op de markt zijn geen deputaties en vaan
dels toegelaten. Op deze historische plek
staat de bevolking zonder onderscheid van
rang of stand dicht opeengepakt de aan
komst van de Koninklijke stoet al' te wach
ten.
Langs den weg staan nog ojrgesteld de
putaties van de Technische Hoogeschool en
van de corpora der studenten van onze uni
versiteiten, alsmede vertegenwoordigers van
de Kamers van Koophandel uit geheel Ne
derland.
Bij het bereiken van de kom der gemeente
Delft, bij het Kalverboseh, hebben de slippen
dragers"en kamerheeren hun rijtuigen weer
verlaten en zich ter weerszijden van den
rouwwagen opgesteld.
Op de markt voor de kerk staan de Mari
niers met de marinekapel, onder leiding
van den kapelmeester Leistikow. De Konin
klijke Militaire Kapel laat zich bij het op
rijden van het plein hooren en zwenkt uit
den stoet ter hoogte van het standbeeld pan
Hugo de Groot.
Zachte treurmuziek blijft klinken, terwijl
de markt zich meer en meer vult met mili
tairen te paard en to voet, hofrijtuigen, tot
dat eindelijk de rouwwagen tot het Kerk
plein genaderd is. Dan wordt alles stil.
Onder de treffende stilte rijdt de wagen
voort, tot op korten afstand van de Nieuwe
Kerk.
Dan zet de marinekapel het Wilhelmus
op de oude toonzetting in-en onder deze
plechtige tonen wordt de kist door de kamer
heeren in de kerk gedragen.
Hier wachtte ook H. M. de Koningin.
Het is de dochter, die Raar Moeder ont
vangt. r
Advertentiën 20 cent, Keclames 40 cent, Boekaankondiging 10 cent per
regel. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 1.per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 8 uur.
In de Kerk
DE KIST NAAR HET KOOR
GEDRAGEN
De kist met het stoffelijk hulsel
wordt nu eerst door een 45 Meter
langen doorgang en door het dwars-
schip naar het koor gedragen en daar
op een catafalk geplaatst.
De Koningin, de Prinses en de vor
stelijke personen scharen zich er ron
dom, tegenover liet sclioonc Van Ko
nijnenburg-raam.
Het dwarsschip is geheel bezet met
autoriteiten, ministers staatsraden,
deputaties uit de Staten Generaal,
hoogwaardigheidsbokleeders, gezanten
en vertegenwoordigers van onderschei
dene corporaties en colleges.
De kerk is in grijze en witte tinten
gekleed. De 12 pilaren van den graf
kelder der Oranjes zijn omhangen met
parelgrijze banden met afhangende
linten.
De rouwdienst
Terwijl de kist binnengedragen wordt
speelt de muziek het Waldeeksohe volkslied
Buiten zwijgt de muziek. Het is er doodstil
geworden, liet kerkorgel wordt voor deze
gelegenheid bespeeld door den blinden or
ganist W. van T h i e n e n. De leiding van
liet muzikale gedeelte berust bij Dr. Johan
W a g o n a a r. Op het orgel zijn drie bazuin
blazers opgesteld, de heeren J. Zonneveld
Ph. N. J. Z a 1 m e en L. W. Schweitzer
De aanwezigen zingen na het votum en
het lezen va.r Math. 28 17, Gez. 209 1
'en 3.
„Wees gegroet, gij eerstling der dagen,
Morgen der verrijzenis!
Bij wiens licht de macht der hel verslagen
En de dood vernietigd is!
Hcere Jezus, Trooster aller smarten!
Zon der wereld! schijn in onze hkrten
Deel ons zelf de voorsmaak mee
Van den zaalgen Sabbats-vrce".
„In Uw hoede zijn wij wél geborgen;
En, schoon eerlang 't oog ons breek',
Open gaat het op den grooten morgen,
Na deez' aardsche lijdensweek!
Welk een dag der ruste zal dat wezen,
Als u' onsterflijk, uit den (lood verrezen,
Knielen voor uw dankaltaar.
Amen, Jezus! maak het waar!"
Plechtig klinken deze woorden uit den
vervolgbundel, begeleid door het kerkorgel
en drie bazuinen, door de groote ruimte.
Vervolgens houdt de hofprediker Prof. dr.
H. Th. O b b i n k, lioogleeraar aan de
Utrechtsche Universiteit, de volgende rede:
Rede Prof. Dr. H. Th. Obbink
Het moge niemand verwonderen dat
wij hier, staande aan den ingang van
een grafkelder, zijn begonnen met oen
Paasclilied op de lippen en het lezen
van het Paaschevangelie dat ons
spreekt van overwinning van 'en dood
door liet leven.
Immers hier bij de lijkbaar van ons
aller Koninklijke Moeder, der Vorstin
die zoo wonderlijk bemind was door
het Nedclandsche Volk mogen wij niet
enkel ons hoofd in droefheid buigen
c-ii treuren om den zwaren slag die ons
geliefd vorstenhuis en ons Vaderland
hoeft getroffen, maar moeten wij nog
roemen in de wonderlijse liefde Gods
die don dood zijn scherpen prikkel
heeft ontnomen en liet graf van zijn
wreedheid heeft beroofd.
Haar, naar het Koninklijke v oord
„ons aller Moeder", wier gansche le
ren één machtig getuigenis was van
de liefde van Christus, dragen wij in
de „Stille Week" naar Haar laatste
rustplaats, die toch niet „Haai laatste
rustplaats" is, want reeds rijst de
Paascliz; n Jloven Haar graf. God beeft
Haar zóó begenadigd, Haar, die naast
veel levensvreugde ook veel zware
smart heeft gekend in Haar leven dat
Haar die ééne smart waarvoor Zij
vreesde: het oogenblik van liet af
scheid nemen van die Haar het liefste
op aarde waren, is bespaard gebleven.
God sloot Haar oogen zoo vredig toe en
nam Haar tot Zich zonder scheidings-
smart.
En nu staan wij hier en gedenken
Haar deze begenadigde Vrouw. Het zou
gemakkelijk zijn bij deze lijkbaar te
prijzen en te damre.i voor all°s wat
Zij voor ons Land en Volk gedaan
heeft en geweest is. Ja, het zou gemak
kelijk zijn en verleidelijk ook. Er zou
veel te zeggen zijn, veel dat bekend is
en nog meer dat niemand weet Maar
wij zullen dat niet doen. Allereerst
niet omdat de majesteit van den dood
verbiedt de grootheid van een mensch
te roemen, maar ook omdat wij daar
mee niet zouden spreken in den geest
van Haar die wij straks ten grave zul
len dragen.
Hier is iets anders om over te spre
ken. Dat rijke leven was zoo rijk en
heerlijk door de voortdurende gemeen
schap met Hem, die de bron is van
alle waarachtige grootheid. De liefde
van Christus was de stuwkracht van
Haar gansche leven, de altijd vloeien
de bron van Haar vroomheid en vreug
de, liet geheim van haar gezegend
werk. Christus heeft gezegd dat wij
zoo hebben te leven dat de menschen
onze goede werken ziende, onzen
Vader, die in den Hemel is, verheer
lijken.
Zoo te leven dat de menschen
óns er om prijzen, is al veel, maar
méér is het als het zoover komt dat
de menschen óns en óns doen ziende,
erkennen dat hier meer is dan men-
schelijk kunnen en deswege onzen
Vader in den hemel verheerlijken,
voor wat Ilij door menschen doet.
Zóó was Haar werk en Haar leven.
Zoo zien wij dan nu over mensche-
ke daden en menschelijke deugden
heen naar Hem, uit Wien, door Wien
en tot Wien alle diflgen zijn en dan
ken Hem voor wat Hij ons Vorsten
huis en ons Land en Volk heeft ge
schonken in dit heerlijk leven, dat wij
zoo noode uit ons leven zullen missen.
En wij kunnen niet nalaten aar-
deze plaats onze geëerbiedigde Ko
ningin en onze Prinses Jtiliana ge
lukkig te prijzen dat God Haar de ge
nade verleent op deze wijze en met
zulke gevoelens Haar zoo beminde
Moeder en Grootmoeder ten grave te
geleiden, en daarbij zich gedragen te
weten door de gebeden van allen, die
bidden hebben geleerd. Wij weten en
getuigen hier met dankbaarheid aan
God dat menschelijke Majesteit zich
ootmoedig buigt voor Gods liefde in
Christus. God zij geloofd, die ons volk
in Oranje zulk een Vorstenhuis gaf.
Zoo is het dan waarlijk niet enkel
rouw die ons hier samenbrengt, maar
ons hart is vol van dank en geluk voor
Gods groote liefde, zoodat wij aan deze
lijkbaar Paarschliederen kunnen zin
gen, liederen der overwinning in den
mond van sterfelijke menschen.
Amalia van Solms nam bij Haar hu
welijk als levensleuze: quid reddam
Domino (wat zal ik den Heer vergel
den)? Wij doen dat ook hier bij deze
lijkbaar. Wat zullen wij, volk van Ne
derland, den Heer vergelden voor wat
Hij ons gaf in dit zoo begenadigde le
ven Wij willen elkander hier bij deze
lijkbaar beloven dat wij den band tus
schen Oranje en Nederland, die ons
land en Volk reeds tot zoo grooten
zegen is geweest, niet alleen bewaren,
maar versterken en daardoor toonen
dat wij bij elkander behooren en bij
elkander willen blijven en samen ont
vangen den zegen dien Gods goedheid
ons nog zal willen schenken.
Geloofd zij Jezus Christus: Amen.
Na de rede gaat prof. Obbink in gebed
voor en zongen alle aanwezigen vervolgens
wederom begeleid door orgel en bazuinen, Ga
zang 273 1 en 11:
„Beveel gerust uw wegen
Alwat u liet harte deert
Der trouwe hoed' en zegen
Van Hem die het al regeert
Die wolken, lucht en wind®
Wijst spoor en loop en baan
Zal ook wei wegen vinden
Waarlangs mijn voet kan gaan.
Hoor onze smeekbeden
Heer, red uit allen nood
Help onze wankele schreden
En leer ons tot den dood
Gp uiwe hoede en zegen
Vertrouwen, vroom van zin;
Zoo voeren onze wegen
Gewis ten hemel in.
De bijzetting
Dan is het plechtige oogenblik aange
broken dat de gordijnen, welke de graf
kelder der Oranje's aan de oogen van
ieder onttrokken, worden weggescho
ven en de kist met het stoffelijk hul
sel van Koningin Emma de steenen
trap wordt afgedragen om te worden
bijgezet in de gewelven dier oude kerk
waar reeds zoovele groote figuren der
dynastie, waarmede Zij Haar leven
verbonden had, rusten.
Tijdens deze plechtigheid speelt bet
orgel, onder bazuingeschal het Oude
Wilhelmus.
Als men in den grafkelder is aan
gekomen, wordt gebeden bet „Onze
Vader".
Zoo werd dus Koningin Emma ter
(kerke ingedragen met het „Mein Wal
deck" en werd Zij te ruste gelegd on
der de tonen van het Wilhelmus.
Treffend beeld van Haar leven. Zij,
van Waldeckschen bloede, nagestaard
door een Nederlandsche nalie als de
hooge Vorstelijke Vrouwe die Haar
hart had verpand aan ons land en
volk.
Niemand verliet na dit aangrijpend oogen
blik zijn plaats.
Eerst dan, wanneer de Koninklijke Fa
milie met gevolg en de verdere vorstelijks
personen het bedehuis verlaten om naar'de
Residentie terug te keeren, komt er bewe
ging in de schare en verlaten de aanwezi
gen, diep onder den indruk van hot droevig
gebeuren het kerkgebouw.