f ANTIREVOLUTIONAIR ORGAAN VOOR DE ZUIDHOLLANDSCHE EN ZEEUWSCHE EILANDEN 7 siqno vinces I Voor het laatst te midden van Haar Volk WOENSDAG 28 MAART 1934 49E JAARGANG N°. 4045 ONZE KONINGIN-MOEDER waS- |gcn, volmaakt verschillende Bn te nemen, lopvatting van I den individu lap en Staat en 1 den enkeling, Ikt te stellen Ie van die drie. 1 de gehuwde I- plicht de ge ile omstandig- Ichelijk, dat op lie vrouw de zij door den elen, in rijks- al meer heeft de in onzen Idedigen dub- lijk niet voor lu, waar het uweu-kostvvin- lie, maatregel lig van de vrij pen plichtniet pkklng aan te den socialen btaan van ons Bk be'aug, dat Kisleven. Iiuwde vrouw Ik maken. J betreft: Iruk op te lag- 1 meest liggen |ling, kinder en het on- ■oeppn make J erk baar bij- reischt, plaats Irtat wij er de ■rouwen zijn, lanleig, wier bodanige zijn, fcier door zou |rd, deze (ot ar zooals wij 'intellectueel |en een teveel de kwaliteit lovereenstom- Inog scherper llotariaat van Is te scherper er terrein zoo Jkring te v in- dezen plicht hier en daar vcrniijdelijk. leginsel, do ir daartoe in ande vindt» dagen over loor Minister gezegd, het. cleo'schi'ijvenl lannen der leweg. voor jongens te o.a. schrift „Blii. erkjoosheid'* ien niet iets in elk geval om het leed ten. Bij een men zich oog' nouaeii. v oor tegen- jn, dat het ividueel de manne- dlnopt. dan r werk zijn. •te, dat do n gaat wor- zijn een er eert e<u trekt." M. M. H. laat hen, rst een val niet?" muis in" etuigschrift döidig en ook wat goeden eet. eneens ex- st voor hij ir de ande- rzaam ook ur binnen, wee bange bangheid, ei: „Hoore, geliolpen rat anders gevochten. biedig, dat t lieel wat in binnen nkel maar e meester igen jullie n binnen, n jij maar ui? Vertel even vra- en toen... t gingen een's ver- ieester bij waar, ga werk ge stuk te zpo over zat zoo'n ilde vast e akelige wangen. tig van n precies iten, dat meester eze hom et hoofd, ester hei veest zou volgd) •A f T i MAAS EN ELDEBODï Deze Clou rant verschijnt eiken WüUNSDAti en ZA1 EKDACl. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 0.90 bij vooruitbetaling. BUITENLAND bf) vooruitbetaling 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. Uitgave N.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. VV. BOEKHOVEN ZONEN, SOMMELSD1JK Tel. Interc. No. 202 Postbus No. 2. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers. Als dit blad onder de oogen van onze lezers komt, zal het stoffelijk overschot van Hare Majesteit onze Koningin- Moeder reeds in de Nieuwe Kerk te Delft zijn bijgezet. Dat is een gebeutenis in ons Neder- landsche volksleven als waarvan het thans levende geslacht nimmer getuige De ouderen onder ons hebben wellicht nog eenige heugenis aan 4 December 1890, toen de begrafenis van Neerlands laatsten koning plaats vond. Maar de omstandigheden, vooral op verkeersge bied, zijn sedert geheel veranderd. Nu zal er schier geen plaats in ons vaderland zijn, die niet door eenige ingezetenen was vertegenwoordigd, toen Koningin-Emma ten grave daalde. De dood van deze edele vrouwe heeft vanzelf weer de herinnering aan 't ver leden helder voor onzen geest geroepen. En bij haar verscheiden hebben wij ons beijverd verschillende belangrijke momen ten uit dat rijk gezegend leven onder de aandacht onzer lezers te brengen. Ons Vorstenhuis en Vaderland hebben aan de overleden Koningin in den wee van Gods leiding onnoemlijk veel te danken. Naar Beets teekenend woord bloeide het schier verstorven Oranjehuis uit haar schoot weer op tot jong leven: zij mocht Moeder zijn van het Kind, dat thans reeds meer dan vijf-en-dertig jaar den schepter over Nederland voert en voor wier regi ment wij met heel ons volk God danken. De Koningin-Moeder heeft steeds het beste voor ons volk gezocht; zij leefde naar den regel eens door haar gemaal in deze woorden uitgedrukt: Oranje kan nooit, neen nooit genoeg voor Nederland doen. Ons volk is veelszins koel en nuchter, maar aanstonds heeft het liefde gevat voor deze vrouw, die zich zoo ten volle meer dan een halve eeuw lang gaf. En die liefde is in den loop der jaren verdiept. Daarom kan gezegd worden^at Dins dag van de vorige week, toen God haar afloste van haar hoogen post. een dag van rouw was voor ons geheele volk. We hebben Zaterdag eenige oogen- blikken gestaan bij het paleis aan het Lange Voorhout te Den Haag, waar dui zenden een laatsten groet brachten aan de overleden Vorstin. Die plechtigheid ontroerde door haar eenvoud en soberheid. En 't meest werden wij nog getroffen door de ongekunstelde bewijzen van echte en diepe droefheid door mannen en vrou wen uit het volk, door vertegenwoor digers der kleine luyden. We hebben weer iets gezien van den ouden mvstieken band tusschen Neder land en Oranje, die deze twee al eeuwen lang verbonden heeft en die den 'aatsten tijd meer dan ooit door het beste deel van ons volk gevoeld en gewaardeerd wordt. Koningin Emma is uit 't leven wegge nomen. Dat is vooral een zware slag voar onze geliefde Koningin en haar huis. In deze oude moeder waren zij zoo rijk gezeoend en deze zegen was hen zoo lang gelaten. Er is in deze dagen van rouw veel voor onze Koningin gebeden, in 't openbaar maar ook in 't verborgen. Moge God haar in haar droefheid troosten en haar bij den voortduur bekwamen voor 't vervullen van de moeiliike taak der regeering, die vooral in onzen tijd vraagt al de gaver van hoofd en hart. Bij deze koninkliike lijkbaar werden we weer beoaald bij de grootheid en majes teit van Hem, bij Wiens qratie de konin gen der aarde reqeeren, Die beschikt over hun leven en arbeid en dood. Hij alleen is oroot en aanbiddend heb ben wij voor Zijn majesteit te buigen. Maar ook danken wij Hem voor het ve'e ooede ons in Koningin Emma ge schonken. Tot Hem stijge onze bede of Hij onze Koningin Wilhelmina tot in lengte van jaren bewaren wil. Moge Zijn zegen onze Kroonprinses verqezellen. En blijve het tot in verre toekomst zoo als Ziin hand 't sinds oud verleden deed zijn: God, Nederland en Oranje! Een indrukwekkende rouwstoet, onder klokgelui en kanongebulder Onder diepe stilte brengen duizenden hun geliefde Koningin-Moeder de laatste groet leebtige uren binnen en buiten de kerk te Delft Onder de belangstelling van een groot deel van het Nederlandsche volk is he den (Dinsdag, 27 Maart) in liet mauso leum der Oranjes te Delft bijgezet het stoffelijk overschot van H M. de Konin gin-Moeder, onze Hooge Landsvrouwe, die thans juist een week geleden rustig en kalm is ontslapen. Over de plechtigheden, die heden bij de teraardebestelling hebben plaats ge had, kunnen wij onze lezers reeds in dit nummer het volgende mededeelen: De sfoet stelt zich op In de nabijheid van het paleis wordt tegen half elf de rouwstoet opgesteld. Een deta chement marechaussee te paard met om floersten standaard en standaardwaent gaat vooraf. Daarachter volgt de algemeene troepen commandant, generaal-majoor Van Andel, als bevelhebber in de eerste militaire afdoe ling met zijn staf. Dadelijk daarop volgt do Koninklijke Mi litaire Kapel onder leiding van zijn direc teur, kapitein Walther Boer. Het militair escorte van den rouwstoet bestaat uit twee gedeelten, het eene, dat aan den rouwwagen en de volgkoetsen voor afgaat, en het tweede, dat don stoet sluit Het eerste militaire gedeelte omvatte een bataljon infanterie met omfloerst vaandel en vaandelwacht van het Begiment Grena diers en werd gevormd door vier compag nieën, resp. uit de Ilde, lilde, IVde en Vde Infanteriebrigade. Daarachter kwam een escaclron huzaren met omfloersten standaard van het lilde half-regimcnt Huzaren. Nadat dit gedeelte van liet Militair escor te zich had opgesteld reed de rouwstoet van het Koninklijk Huis voor. Achter de II 'Zu ren kwam een rijknecht-majoor met twee rijknechts te paard. Direct daarachter volgde een Hofrijtuig met een lakei, gaande naast elk portier, en waarin gezeten waren de waarnemend-Cere moniemeester, jhr. A. G. Sickinghe, en de Kamerheer i.b.d., jhr. ir. Six. In een tweede Hofrijtuig namen plaats de oud-intendant van Soestdijk de heer Groeneveldt, de se cretaris van wijlen H. M. de Koningin- Moeder, jhr. Witsen Elias, en de geneesheer die wijlen II. M. de Koningin-Moeder tijdens Haar ziekte behandeld heeft, dr. De Jongli Vervolgens kwamen zes hofrijtuigen, waarin de 21 icamerheeren ,die als dragers van het stoffelijk overschot van II. M. de Koningin- Moeder fungeerden, gevolgd door een hof- rijtuig. bestemd voor (Ie dragers van d» slippen van het rouwkleed. Naast elk portier ging een lakei. In het volgende rijtuig had plaats geno men de Opperceremoniemeester van H. M. de Koningin, Graaf du Monceau, Een ontroerend oogenblik Om elf uur reed de rouwwagen voor het paleis-bordes Het plechtige moment, waarop het stoffelijk overschot van H. M. de Koningin-Moeder naar buiten wordt gedragen ter aanvaarding van Haar laatsten tocht, is aangebroken. Dof ge rommel van omfloerste trommels, ver- hoogend de stemming van dit ontroe rende oogenblik, verbreekt alleen de doodsche stilte, welke alom heerscht De kist van blank eikenhout, op de hoe ken met zilver gemonteerd, bevattende het stoffelijk hulsel van de grijze Vorstinne, wordt uit het Paleis gedragen. Kamerhee- ren van de Moeder des Vaderlands verrich ten dit laatste,dienstbetoon en plaatsen de kist in den rouwwagen. Diep ontroerd ont blootte de overtel rijke schare het hoofd. De treurmuziek van hot muziekkorps van het Vde Regiment, onder leiding van zijn kapelmeester v. d. Glas, doet klagende rouw tonen van Griegs „Ases Tod" hooren. Het is de klacht van Peer Gynt om zijn gestorven moeder. Rouwwagen en lijkkist dragen het stem pel van vorstelijke soberheid. De hemel van den wagen is afgezet met een zilveren om lijsting en draagt een zilveren kroon, ter wijl aan de vier hoeken zwarte struisplui- men mep zilveren franje zijn aangebracht De galabok is gedrapeerd met zwart flu weel, omzoomd met zilveren franje en draagt ter weerszijden het Koninklijk wa pen in zilver. De kist, eveneens gedrapeerd met zwart fluweel, afgezet met zwart zilve ren franje en galons, wordt overdekt met een zwart fluweelen kleed, dat tot dicht bij den beganen grond afhangt. Op het lijkkleed werd de Kroon van de ontslapen Vorstin, benevens haar ordetee- kenen, gehecht op een rood fluweelen kus sen, geplaatst, Samenstelling van den stoet De rouwwagen wordt getrokken door acht met roowkleeden gedekte paarden, waarvan zes van den bok bestuurd, terwijl het voor ste span door een postiljon wordt bereden. De vier slippen van het rouwkleed worden gedragen door hoog hofclignitarissen, het zijn de heeren: Jhr. Schimmelpenninck, Juckema van Burmania baron Rengors van Warmenhuizen, jhr. de Jonge van Zwijns- bergen en Sixma baron van Heemstra. De vier-cn-twintig kanierlieeren, die het stoffelijk overschot van Hare Majesteit naar buiten hadden gedragen, stelden zich ter weerszijden van den rouwwagen op. Ter rechterzijde reed de chef van het Militaire Huis van II. M. de Koningin, vice-admiraal Bauduin, en ter linkerzijde de gouverneur der Residentie, luitenant-generaal jhr Röell. Dadelijk achter den rouwwagen stelden zich te voel de officianten en het personeel van wijlen H. M. de Koningin-Moeder op. Langzaam reed de stoet het voorplein af. Officieren der landmacht van het Militaire Huis reden er achter te paard, twee aan twee, naar ouderdom van rang. In het eerste hofrijtuig achter den rouw wagen reden in den stoet mede hofdames van de overleden Vorstin. Naast elk portier ging een lakei. Dan volgde eenaantal gala- hofrijtuigen, bestemd voor de vorstelijke personen. In het voorste hadden plaats ge nomen Prins Hendrik en de Voiist van Wal deck, broeder van Koningin Emma. Langs deze koets, zoomede langs verschillende an de dezer rijtuigen gingen ter weerszijden hofjagers en lakeien. In deze volgrijtuigen waren o.a. gezeten de Zwoedsche Prins Engcn, Prins Karei van België, Prins Felix van Luxemburg en de verdere, reeds vroe ger vermelde vorstelijke familieleden. Verder bevonden zich in den stoet eenige hooge hofdignitarisscn van H. M. de Konin gin, zoomede de minister-president van Luxemburg, de heer Bech, als vertegenwoor diger der Regeering van zijn land, en vooris onderscheidene hoogwaardigheids'bekleeders, adjudanten van de buitenlandsche vorste lijke personen .benevens de aan hen toege voegde Nederlandsche officieren. Een zwaren gang Langzaam trok de stoet verder. Reeds was de kop uit het gezicht verdwenen ,toen de officianten en het personeel van II. M. de Koningin, die tijdens het Regentschap van Koningin Emma de thans ontslapen Vorstin gediend hebben, zich aansloten. Dit waren allen bejaarde menschen, die hun ontroering nauwelijks meester waren bij deze zware gang. Het is elf uur, als de rouwwagen met zijn dierbare last zich in beweging zet. En op dit moment rolt vanuit de verte het gerommel aan van het eerste minuutschot, door een artillerie-bat terij afgegeven. Zoowel in Den Haag als te Delft staan de vuurmonden op gesteld welke hun zware klanken door de lucht zullen doen galmen, den ganschen tijd door tot aan het einde der plechtigheid in de oude Prinsen- stad. Het tweede gedeelte van het militair es corte volgt. Voorafgegaan door een hoofd officier, marcheert een bataljon marinetroe pen met vaandel, tamboers en pijpers, ge volgd door een muziekkorps, daarachter een bataljon infanterie met twee batterijen veld artillerie terwijl een detachement der Ko-. ninklijke Marechaussee de stoet sluit. Do stoet vertrekl Dan breekt het moment aan, dat de stoet zich in beweging zet -en den droeven gang naar Delft gaat aanvangen. Het is een ont roerend oogenblik. Het langzame vertrek van den plechtstatigen ,in alle vorstelijkheid toch zoo soberen rouwstoet, was voor de duizenden, die het bijwoonden, een oogen blik, dat onvergetelijk zal zijn en een waar devolle herinnering zal vormen voor het verdere leven. De lange tocht naar Delft was aangevan gen. Bij het passeeren van den stoet wordt overal langs den bijna tien kilometer langen weg de menigte zichtbaar aangegrepen door dat onbeschrijfelijk innerlijke gevoel, dat in veler oog een traan doet opwellen. Zoo gaat het den geheelen weg naar het oude Delft, waar in de historische grafkelder der Oran jes de bijzetting van het zielloos hulsel zal plaats hebben. Langs de weg Den Haag biedt in de morgenuren een vreemden aanblik. Wellicht nooit te voren is er een mensohenmenigte op haar straten als heden. Er is geen plaatsje op de daken, voor de vensters van de huizen, op de bal kons, op de stoepen en bordessen, onbezet. Op de trottoirs staan de menschen samen gepakt te wachten om zelfs maar een glimp van den Koninklijken rouwstoet te kunnen zien. Overal zijn tribunes gebouwd om belang stellenden gelegenheid te geven het schouw spel gade te slaan. Door sommigen wordt een deel van het geld voor de plaatsen, be- schikbaar gesteld voor het Koningin Emma- fonds, voor Ouden van Dagen zoomede van liet Nationaal Crisis Comité Echter hangt over dit alles een plechtig zwijgen. Onder doodsche stilte trekt de stoet door de stad. Op velschillende punten zijn deputaties van vereenigingen on orga nisaties opgesteld. Ook voor de leden der Staten-Generaal zijn plaatsen aangewezen, vanwaar zij het voorbijtrekken \an den stoet kunnen gadeslaan. De leden der volksvertegenwoordiging zitten in het Departement van Financiën, in liet bureau van den Generulen Staf en in de Rijk-gebouwen aan den Hofweg. De Haag sclie gemeenteraad heeft, plaats genomen in het gebouw van het gemeentearchief aan het Rijswijkscheplem. Zeer grootc deputa ties zijn er \an de Burgerwacht en van den Vrijwilligen Landstorm en van tallooze vereenigingen, met omfloerste vaandels. Op het Lange Voorhout Op het Lange Voorhout staan stram de reserve-officieren opgesteld. Zij bewijzen als militair eerefront de laatste eer aan het stoffelijk overschot van H. M. de Koningin- Moeder. Op een andere plaats staal de l>e- rorjis-officicren en weer elders de onder officieren, in grootcn getale deelnemende aan dit eerbetoon. Langs Kneuterdijk, Hofweg, Spui en Plet- terijkade wordt naar liet Rijswijksrhepleiti gereden. Op de Pletterijkade wordt een oogenblik halt gehouden om aan de slippen- dragers en de kamerheeren, die tot bier toe te voet den tocht hadden medegemaakt, ge legenheid te geven in de voor hen bestemde hofrijtuigen plaats te nemen. Ook de be jaarde ofificiante.il en leden van het perso neel, die bezwaarlijk den langen weg naar Delft kunnen afleggen, nemen in rijtuigen plaats. Dan gaat liet weer verder langs den Itijswijkscheweg in de richting van Rijswijk. Een schets te geven van de massale be langstelling zou eentonig worden; overal was hetzelfde beeld: een eerbiedige mon- schenmenigfe, welke zwijgend het voorbij trekken van den stoot gadeslaat, terwijl vaandels negen en allo hoofden ontbloot worden. Op Rijswilkseh grondgebied De rouwstoet verlaat dan het Haagsrhe territoir en is op Rijsavijksch grondgebied aangekomen. Voor het Raadhuis staan Bur gemeester en Wethouders niet den Raad opgesteld om een laatsten groet te brengen aan de overledene. Omstreeks één uur bereikt de stoet de Hoornbrug. Vervolgens schrijdt zij over den nieuwen Rijksweg naar Delft voort. Tot aan de Hoornbrug spelen de muziek korpsen treurmuziek van Chopin, Beetho ven, Schubert, Bonman en anderen. Op den Rijksweg zwegen de muziekkorpsen. Slechts de tamboers en pijpers deden zich hier hooren. De Koningin en de Prinses Zij, die de overleden vorstinne het naast stonden waren in het paleis aan het Lange Voorbout achtergebleven. De Koningin en de Prinses met de vrouwelijke verwanten van wijlen II.M. de Koningin-Moeder ver gezelden Haar niet op den laatsten tocht. Zij zouden zich afzonderlijk naar Delft begeven en daar den stoet in de kerk op wachten. Zoodra het laats/te gedeelte van den rouwstoet de Hoornbrug was gepas seerd, werd dit aan liet paleis gemeld en reed een aantal gesloten hofauto's voor, waarin H. M. met de Prinses en de oven dames uit Haar gezelschap plaats namen. Langs den afgezetten weg werd naar de Hoornbrug gereden. Toen werd de oude weg naar Delft genomen, waar men geraimen tijd voordat de stoet in zicht was, arriveerde. Bij dogrens der gemeente Delft stond de Burge meester om II. M. op te wachten en naai de Kerk te begeleiden. In de vestibule van liet kerkgebouw wachtte 11.M. de Koningin daarop de aankomst van den stoet af. Te Delft Langs den nieuwen Rijksweg gaat de stoet thans verder naar Delft. Ook daar branden langs den weg de lantaarns, welke met rouw omfloerst zijn. Op de markt zijn geen deputaties en vaan dels toegelaten. Op deze historische plek staat de bevolking zonder onderscheid van rang of stand dicht opeengepakt de aan komst van de Koninklijke stoet al' te wach ten. Langs den weg staan nog ojrgesteld de putaties van de Technische Hoogeschool en van de corpora der studenten van onze uni versiteiten, alsmede vertegenwoordigers van de Kamers van Koophandel uit geheel Ne derland. Bij het bereiken van de kom der gemeente Delft, bij het Kalverboseh, hebben de slippen dragers"en kamerheeren hun rijtuigen weer verlaten en zich ter weerszijden van den rouwwagen opgesteld. Op de markt voor de kerk staan de Mari niers met de marinekapel, onder leiding van den kapelmeester Leistikow. De Konin klijke Militaire Kapel laat zich bij het op rijden van het plein hooren en zwenkt uit den stoet ter hoogte van het standbeeld pan Hugo de Groot. Zachte treurmuziek blijft klinken, terwijl de markt zich meer en meer vult met mili tairen te paard en to voet, hofrijtuigen, tot dat eindelijk de rouwwagen tot het Kerk plein genaderd is. Dan wordt alles stil. Onder de treffende stilte rijdt de wagen voort, tot op korten afstand van de Nieuwe Kerk. Dan zet de marinekapel het Wilhelmus op de oude toonzetting in-en onder deze plechtige tonen wordt de kist door de kamer heeren in de kerk gedragen. Hier wachtte ook H. M. de Koningin. Het is de dochter, die Raar Moeder ont vangt. r Advertentiën 20 cent, Keclames 40 cent, Boekaankondiging 10 cent per regel. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 1.per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 8 uur. In de Kerk DE KIST NAAR HET KOOR GEDRAGEN De kist met het stoffelijk hulsel wordt nu eerst door een 45 Meter langen doorgang en door het dwars- schip naar het koor gedragen en daar op een catafalk geplaatst. De Koningin, de Prinses en de vor stelijke personen scharen zich er ron dom, tegenover liet sclioonc Van Ko nijnenburg-raam. Het dwarsschip is geheel bezet met autoriteiten, ministers staatsraden, deputaties uit de Staten Generaal, hoogwaardigheidsbokleeders, gezanten en vertegenwoordigers van onderschei dene corporaties en colleges. De kerk is in grijze en witte tinten gekleed. De 12 pilaren van den graf kelder der Oranjes zijn omhangen met parelgrijze banden met afhangende linten. De rouwdienst Terwijl de kist binnengedragen wordt speelt de muziek het Waldeeksohe volkslied Buiten zwijgt de muziek. Het is er doodstil geworden, liet kerkorgel wordt voor deze gelegenheid bespeeld door den blinden or ganist W. van T h i e n e n. De leiding van liet muzikale gedeelte berust bij Dr. Johan W a g o n a a r. Op het orgel zijn drie bazuin blazers opgesteld, de heeren J. Zonneveld Ph. N. J. Z a 1 m e en L. W. Schweitzer De aanwezigen zingen na het votum en het lezen va.r Math. 28 17, Gez. 209 1 'en 3. „Wees gegroet, gij eerstling der dagen, Morgen der verrijzenis! Bij wiens licht de macht der hel verslagen En de dood vernietigd is! Hcere Jezus, Trooster aller smarten! Zon der wereld! schijn in onze hkrten Deel ons zelf de voorsmaak mee Van den zaalgen Sabbats-vrce". „In Uw hoede zijn wij wél geborgen; En, schoon eerlang 't oog ons breek', Open gaat het op den grooten morgen, Na deez' aardsche lijdensweek! Welk een dag der ruste zal dat wezen, Als u' onsterflijk, uit den (lood verrezen, Knielen voor uw dankaltaar. Amen, Jezus! maak het waar!" Plechtig klinken deze woorden uit den vervolgbundel, begeleid door het kerkorgel en drie bazuinen, door de groote ruimte. Vervolgens houdt de hofprediker Prof. dr. H. Th. O b b i n k, lioogleeraar aan de Utrechtsche Universiteit, de volgende rede: Rede Prof. Dr. H. Th. Obbink Het moge niemand verwonderen dat wij hier, staande aan den ingang van een grafkelder, zijn begonnen met oen Paasclilied op de lippen en het lezen van het Paaschevangelie dat ons spreekt van overwinning van 'en dood door liet leven. Immers hier bij de lijkbaar van ons aller Koninklijke Moeder, der Vorstin die zoo wonderlijk bemind was door het Nedclandsche Volk mogen wij niet enkel ons hoofd in droefheid buigen c-ii treuren om den zwaren slag die ons geliefd vorstenhuis en ons Vaderland hoeft getroffen, maar moeten wij nog roemen in de wonderlijse liefde Gods die don dood zijn scherpen prikkel heeft ontnomen en liet graf van zijn wreedheid heeft beroofd. Haar, naar het Koninklijke v oord „ons aller Moeder", wier gansche le ren één machtig getuigenis was van de liefde van Christus, dragen wij in de „Stille Week" naar Haar laatste rustplaats, die toch niet „Haai laatste rustplaats" is, want reeds rijst de Paascliz; n Jloven Haar graf. God beeft Haar zóó begenadigd, Haar, die naast veel levensvreugde ook veel zware smart heeft gekend in Haar leven dat Haar die ééne smart waarvoor Zij vreesde: het oogenblik van liet af scheid nemen van die Haar het liefste op aarde waren, is bespaard gebleven. God sloot Haar oogen zoo vredig toe en nam Haar tot Zich zonder scheidings- smart. En nu staan wij hier en gedenken Haar deze begenadigde Vrouw. Het zou gemakkelijk zijn bij deze lijkbaar te prijzen en te damre.i voor all°s wat Zij voor ons Land en Volk gedaan heeft en geweest is. Ja, het zou gemak kelijk zijn en verleidelijk ook. Er zou veel te zeggen zijn, veel dat bekend is en nog meer dat niemand weet Maar wij zullen dat niet doen. Allereerst niet omdat de majesteit van den dood verbiedt de grootheid van een mensch te roemen, maar ook omdat wij daar mee niet zouden spreken in den geest van Haar die wij straks ten grave zul len dragen. Hier is iets anders om over te spre ken. Dat rijke leven was zoo rijk en heerlijk door de voortdurende gemeen schap met Hem, die de bron is van alle waarachtige grootheid. De liefde van Christus was de stuwkracht van Haar gansche leven, de altijd vloeien de bron van Haar vroomheid en vreug de, liet geheim van haar gezegend werk. Christus heeft gezegd dat wij zoo hebben te leven dat de menschen onze goede werken ziende, onzen Vader, die in den Hemel is, verheer lijken. Zoo te leven dat de menschen óns er om prijzen, is al veel, maar méér is het als het zoover komt dat de menschen óns en óns doen ziende, erkennen dat hier meer is dan men- schelijk kunnen en deswege onzen Vader in den hemel verheerlijken, voor wat Ilij door menschen doet. Zóó was Haar werk en Haar leven. Zoo zien wij dan nu over mensche- ke daden en menschelijke deugden heen naar Hem, uit Wien, door Wien en tot Wien alle diflgen zijn en dan ken Hem voor wat Hij ons Vorsten huis en ons Land en Volk heeft ge schonken in dit heerlijk leven, dat wij zoo noode uit ons leven zullen missen. En wij kunnen niet nalaten aar- deze plaats onze geëerbiedigde Ko ningin en onze Prinses Jtiliana ge lukkig te prijzen dat God Haar de ge nade verleent op deze wijze en met zulke gevoelens Haar zoo beminde Moeder en Grootmoeder ten grave te geleiden, en daarbij zich gedragen te weten door de gebeden van allen, die bidden hebben geleerd. Wij weten en getuigen hier met dankbaarheid aan God dat menschelijke Majesteit zich ootmoedig buigt voor Gods liefde in Christus. God zij geloofd, die ons volk in Oranje zulk een Vorstenhuis gaf. Zoo is het dan waarlijk niet enkel rouw die ons hier samenbrengt, maar ons hart is vol van dank en geluk voor Gods groote liefde, zoodat wij aan deze lijkbaar Paarschliederen kunnen zin gen, liederen der overwinning in den mond van sterfelijke menschen. Amalia van Solms nam bij Haar hu welijk als levensleuze: quid reddam Domino (wat zal ik den Heer vergel den)? Wij doen dat ook hier bij deze lijkbaar. Wat zullen wij, volk van Ne derland, den Heer vergelden voor wat Hij ons gaf in dit zoo begenadigde le ven Wij willen elkander hier bij deze lijkbaar beloven dat wij den band tus schen Oranje en Nederland, die ons land en Volk reeds tot zoo grooten zegen is geweest, niet alleen bewaren, maar versterken en daardoor toonen dat wij bij elkander behooren en bij elkander willen blijven en samen ont vangen den zegen dien Gods goedheid ons nog zal willen schenken. Geloofd zij Jezus Christus: Amen. Na de rede gaat prof. Obbink in gebed voor en zongen alle aanwezigen vervolgens wederom begeleid door orgel en bazuinen, Ga zang 273 1 en 11: „Beveel gerust uw wegen Alwat u liet harte deert Der trouwe hoed' en zegen Van Hem die het al regeert Die wolken, lucht en wind® Wijst spoor en loop en baan Zal ook wei wegen vinden Waarlangs mijn voet kan gaan. Hoor onze smeekbeden Heer, red uit allen nood Help onze wankele schreden En leer ons tot den dood Gp uiwe hoede en zegen Vertrouwen, vroom van zin; Zoo voeren onze wegen Gewis ten hemel in. De bijzetting Dan is het plechtige oogenblik aange broken dat de gordijnen, welke de graf kelder der Oranje's aan de oogen van ieder onttrokken, worden weggescho ven en de kist met het stoffelijk hul sel van Koningin Emma de steenen trap wordt afgedragen om te worden bijgezet in de gewelven dier oude kerk waar reeds zoovele groote figuren der dynastie, waarmede Zij Haar leven verbonden had, rusten. Tijdens deze plechtigheid speelt bet orgel, onder bazuingeschal het Oude Wilhelmus. Als men in den grafkelder is aan gekomen, wordt gebeden bet „Onze Vader". Zoo werd dus Koningin Emma ter (kerke ingedragen met het „Mein Wal deck" en werd Zij te ruste gelegd on der de tonen van het Wilhelmus. Treffend beeld van Haar leven. Zij, van Waldeckschen bloede, nagestaard door een Nederlandsche nalie als de hooge Vorstelijke Vrouwe die Haar hart had verpand aan ons land en volk. Niemand verliet na dit aangrijpend oogen blik zijn plaats. Eerst dan, wanneer de Koninklijke Fa milie met gevolg en de verdere vorstelijks personen het bedehuis verlaten om naar'de Residentie terug te keeren, komt er bewe ging in de schare en verlaten de aanwezi gen, diep onder den indruk van hot droevig gebeuren het kerkgebouw.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1934 | | pagina 1