VOOR VROUW EN KIND
MAAS- EN SCHELDEBODE
ZATERDAG 17 MAART 1934
GEEST EN VLEESCH
WAAROVER WIJ LAZEN
BAKERS, BOEREN, PROFESSOREN
IN SAMENWERKING
VOORDE'
ZONDAG
En de stadhouder antwoordende,
zei-de tot hen:Welken van deze twee
wilt gij, dat ik u zal loslaten? En zij
zeiden Bar Abbas".
Zie nu Jezus' zielskwelling! Bar Abbas
aangenomen. Hij verworpen! De boos
doener verkoren, en Hij die. het land
doorgaande, niets dan goed deed. ver-
stooten!
Neen, veel erger. Bar Abbas, de op
roermaker, vertegenwoordigde het vlee-
schelijke Isrel, dat hartstochtelijk naar de
vrijheid en de afwerping van het gehate
juk der Romeinen verlangde; dat zich
als het kans kreeg, met wapengeweld te
weerstelde. Dat Isrel, dat geen andere
verlossing zag en wenschte en behoefde,
dan die tijdelijke verlossing, die bevrij
ding uit natuurlijke ellende en slavernij.
Bar Abbas was in zekeren zin het ideaal
van dat Joodsche volk, hun Messias-
ideaal, trad in hem tevoorschijn, met al
de bekoring van 'i t niets ontziende ge
weld tegen den gthaten overheerscher.
In dezen moordenaar konden zij hun held
zien, hun bevrijder uit staatkundige
knechting en hun redder uit maatschap
pelijke ellende.
En tegenover hem zou Jezus kunnen
staan? Die niets van zulk een geweld
dadig. verzet te zien gaf, en niet eens
'wilde, dat zijn dienaren met het zwaard
voor hem strijden zouden. Wat kon hen
in dezen aantrekken? Ja. daar was het
ware, geestelijke, Messiasschap. Daar
was de openbaring Gods in het Oude
Testament, waarin de Messias al duide
lijker te voorschijn trad, als een verlosser,
.niet alleen uit tijdelijken nood. maar
voornamelijk als redder uit geestelijke en
zedelijke ellende. En als zulk een Verlos
ser, die kwam, om de zonde te verzoenen
en uit de slavernij der Boozen te verlos
sen, had zich Jezus doen kennen. Maar
zulk een wilden de Joden niet, zulk een
verlosser verachtten zij.
Neen, hun vleeschelijke begeerte voel
de zich gestreeld en bevredigd in Bar
Abbas' gewelddaad. Daarom hadden de
overpriesters gemakkelijk werk bij hen.
..Natuurlijk- Bar Abbas los en Jezus
aan het kruis!"
O, doodelijk uur voor den Messias!
Deze beslissing beteekent, dat Isrel, na
eeuwenlange opvoeding en onderwijzing
in het geestelijk koninkrijk des Heeren,
vleeschelijk is gebleven en de begeerte
des vleesches volgt. Met deze keuze doet
het den Heiligen Geest Gods smarten
aan, den Geest der profetie, den Geest,
die van eeuwen her bezig is geweest, het
volk te bereiden op de komst van een
Heiland van zondaren, een verlosser uit
geestelijken nood, doet Isrel smarten aan.
Zijn werk wordt veracht, vertrapt, ver
loochend en gesmaad, op vreeslijke wijze
door het volk Gods.
Dit is hevige zielesmart voor Jezus ge
weest, die verkiezing van Bar Abbas.
Het was de keus tégen den Geest, vóór
het vleesch en zijn begeerlijkheden. Hij
zelf was de Geest. In Hem was de Heilige
Getv. niet met mate, gegeven. En dat nu
Zijn lichaam gefolterd, gekruisigd, zal
worden, het is erg. Maar dat Zijn Geest
zoo tegengestaan en bedroefd en ge
smaad wordt, dat is Hem veel smartelij
ker. Het is niet te beschrijven, wat in dit
oogenblik het volk, dat Hij kwam verlos
sen, Hem heeft aangedaan.
Zullen wij Hem dit aandoen? Zullen
wij, nu nog. na al het onderricht dat de
Heilige Geest ons gaf, kiezen vóór het
vleesch en tégen den Geest.
Er is in onzen tijd nog zulk een keus.
De verdoolde menschheid onzer dagen
ziet naar den geweldmensch. De sterke,
brute, niets ontziende krachtmensch, die
uit tijdelijke nood verlossen zal.
Alleen die tijdelijke nood drukt hen.
Alleen de kwelling des vleesches hindert
hen. Wie daaruit verlossing belooft en
brengt, is hun man. Wie er ook maar een
poging toe doet of deed, dien vereert dit
geslacht.
Maar aan Jezus, de Verlosser uit gees
telijken nood. uit zielenood. hebben zij
geen behoefte. Als Hij van hun zonden
wil spreken, ergeren zij zich aan Hem.
Als Hij, naar hun inzichten, hun jagen
naar tijdelijk voordeel en stoffelijke wel
vaart in den weg staat, dan: wég met
Hem en met Zijn Evangelie!
Wien kiest gij? Bekoort u ook de he-
d'endaagsche geweldenaar, die zich als
verlosser der wereld presenteert? Of
Jezus, omdat gij uw ziel verloren weet en
uw geestelijke vrijmaking allereerst be
geert.
Wie is uw held; Bar Abbas of Jezus?
Voor een besliste keus wordt ons ge
slacht nu gesteld, nu van rechts en links
tyrannen komen opdagen. Wie vleesche
lijk is, kiest den man des gewelds. Wie
geestelijk is den Man van smarten.
Gave God. dat gij de laatste keus deed
Werke Hij in u dit wonder, dat geeste
lijke nood, ook uw eigen zielenood, u het
zwaarst wegen gaat.
Dat verhoede God, dat wij aan de zijde
der ,,Bar Abbas"-roepers zouden gaan
slaan, en ons gingen scharen onder de
geweldroepers. die het vleesch dienen en
niet den Geest. Laat ons daartegen bid
den voor ons zelf en voor onze kinderen.
En als wij ook buitendien ons zelf wel
aanklagen moeten en wie moet dat
niet? dat wij toegegeven hebben aan
vleeschelijke neigingen, en ons afkeerden
van den Behouder onzer zielen, en den
Redder uit alle geestelijke nood, laat ons
wederkeeren tot den Heere en verzoening
van onze zonden zoeken bij Hem. die ook
voor velen, die Hem tegenstonden, gele
den heef die verzoening aangebracht
heeft, ook voor degenen, die aan het
vleesch hingen tijd geofferd hebben en
zich eindelijk bekeerden. En laat ons
Hem liefhebben, om de zielskwelling die
Hij, ook voor ónze zonden, verduurd
heeft.
Die was wel hevig, die zielesmart van
Jezus, die Hij te verdragen kreeg, toen Hij
Zijn eigen volk vóór 't vleesch en tégen
den Geest koos. maar des te krachtiger
is de zielsvertroosting voor allen, die
zich zelf aanklagend vanwege hun af
dwaling en afwijzing van Jezus, berouw
vol zich tot Hem wenden en wegschuilen
bij den Verlosser hunner zielen. Heil u,
zoo gij dit doet. Gij zult bij Hem nieuwe
kracht opdoen, om te beslister te leeren
kiezen tégen het vleesch en vóór den
Geest.
Er zijn .en worden de laatste jaren heel wal oude kerkgebouwen gerestaureerd. We
geveii. hier een foto van de Hervormde Kerk te Schoonhoven, waarvan de restauratie
eenigen tijd geleden werd voltooid.
Wij lezen in „De Jonge Vrouw";
Nog leven er op allerlei plaatsen in ons
lancl typische oude gewoonten en gebrui
ken, merkwaardige vormen en versierin
gen voort, die het huidige geslacht aan
liet verleden, aan een lange reeks van
voorgeslachten binden. Het geslacht van
thans voelt echter niet meer zoo, wat het
zeggen wil: in het leven van liet eigen
volk méé te groeien, schakel te zijn, die
liet volk van het verleden met het volk
der toekomst verbindt tot écn levend,
groeiend geheel.
Zoo komt het, dat meer en meer oude
overleveringen vergeten worden en het
aantal mooie, oude gebruiken, die nog
werkelijk in leven zijn, met den dag
minder wordt.
Zeker, de nieuwe tijd heeft z'n nieuwe
mogelijkheden gebracht en stelt z'n eigen
eischen in bedrijfsleven en maatschappe
lijken omgang en het is gezond en na
tuwlijk, dat da-armee rekening wordt ge
houden.
Doch daarom mogen we nog maar niet,
meegesleept door de prachtige technische
vernieuwingen en vooruitgang, met een
zeker gevoel van „daar zijn cv-e boven
uit!" de tradities vaa ons volksleven, ge
groeid uit de worstelingen en ervaringen,
uit leed en vreugde, uit den levensdrang
en de levensbemeestering van ons volk
gedurende honderden en duizenden jaren,
als waarde.ioos geworden „vormen" van
ons wijzen. Als in ons nog hetzelfde volk
leeft, zli'IIoil die tradition door middel
van ons eigen leven en streven in den
modernen tijd met zijn moderne eischen
verder groeien. Het. zijn niet slechts
uiterlijke vormen, die hot voorgeslacht
aan ons overgeeft, maar het is een le-
yensstijl, en een stijl heeft altijd iets
innerlijks en han-gt samen met onzen
eigen aard, mot ons eigen wezen ook als
volk.
Maar het leven stoort zich niet aan
dergelijke theoretische bespiegelingen, en
liet feit blijft, dat de waardeering van
de traditiën steeds m nder wordt en dat
meer en meer oude gebruiken verdwijnen.
Wie oplet, ziet het voor zijn eigen oogen
ge-beuren. Het oude boerderijtype van een
bepaalde streek wordt niet meer toege
past, de nieuwe boerenhuizen vertoonen
een geheel ander uiterlijk. Een boeren
feest, dlat voor enkele jaren nog werd ge-
i i-erd, wordt niet meer herhaald. Een
boom, die tot voor kort betepkenis had
voor het gemeenschapsleven van het
dorp. moet wijken voor het verkeer. Bij
dorpsfeestelijfcheden blijken „Dat we toffe
jongens zijn"' en „Van je hela hola" na
genoeg den heel-en liederenschat uit te
maken; de leuke, oude iiedjes kent nie
mand meer. Kweh-aadseftjes, waarmee
onze oude baker ons zoo kostelijk wist
te vermaken toen we nog kindeven wa
ren, herinnert niemand z.ch meer; hoog
stens heeten ze nu flauw en on-paedago-
gisch.
Als we vergelijken wat schrijvers van
een jaar of twintig geleden beschrijven
met wat er nog van over is in het volks
leven, zien wc hoe ontstellend groot en
snel.de verarming is.
Toch en dat is een hoopgevend ver
schijnselzien we een toenemende be
langstelling voor volksgebruiken enz.,
\oor volkskunde. Velen zijn er in ons
land, die de oude, uitstervende gewoon
ten en vormen -bestudeeren, noteeren en
in tijdschriften en boeken vastleggen. He
laas, dit vastleggen draagt voor ons ge
voel maar al te dikwijls het karakter van
het bijzetten in een graf, zooals men de
dingen van het verleden in een museum
bergt. „Folklore" is maar al te veel een
mode-liefhebberij geworden voor dames
met veel vrijen tijd, die echter voor den
ernst van den toestand en voor de groo-
te waarde van wat zij bestudeeren niet
veel begrip hebben. En onderhand ver
dwijnt de ééne kostelijke traditie na de
andere
Om nu te voorkomen, dat over enkele
tientallen van jaren talrijke gebruiken
en vonnen onherroepelijk verdwenen zul
ion zijn, zonder dat ook maar iemand
daarvan de herinnering heeft vastgehou
den (want er zijn er in allerlei hoeken
nog tallooze, d-ie geen bestudeerder ooit
heeft waargenomen en beschreven), heeft
een aantal personen in ons land onder
leading van den bekenden folklorist D.
van der Ven (Oosterbeek) de handen i l
elkaar geslagen en een grootsch plan ont
worpen, met welke uitvoering waarschijn
lijk het volgend jaar zal worden begon
nen.
Over het geheel-e land, tot in de klein
ste gehuchten, worden mensclien ais me
dewerkers geworven, die in een levendig
contact met de bevolking staan en het
volksleven goed kennen. Van het centraal
bureau, dat de uitvoering van dit plan
zal organiseer en, krijgen deze menschen
op geregelde tijden lijsten met vragen
thuis, die zij moe ten in vullen, nadat
zij eerst nog eens goed rondgekeken en
rondgevraagd hebbon natuurlijk. Bijvoor
beeld: W-at voor wieg komt er in uw
streek voort Van deze vorm of van cüe?
Hoe heeten bij u de dagen tuisschen
Kerstan s en Driekoningen? Viert de
jeugd bij u op Zaterdag voor Pinksteren
„luilak" „luiimotte" enz.?
Deze medewerkers behoeven geen ge
leerden of ontwikkelden te zijn. De vra
gen worden zoo eenvoudig gesteld en zoo
scherp omschreven, dat ieder, die een ge
zond waarnemingsvermogen heeft, ze
kan beantwoorden. Schoolmeesters, ba
kers, kosters, landbouwers, brievenbestel
lers, alle menschen die veel omgang lieo
bon met de bevolking, komen in aanmer
king, al zal er natuurlijk op gelet wor
den, dat zij betrouwbaar en serieus zijn.
GESTRENGHEID
I-n „Onze Kinderen" 1-czen wij:
Gestrengheid is ee'.i middel om strat te
voorkomen, zegt de bekende Duitsche
opvoedkundige Paulsen, en hij voegt er
aan toe, dat dip bewering wel iets heeft
van ee-.i paradox, een wonderspreuk, cm
de schijnbare tegenstrijdigheid, die men
er in ziet.
Toch kan deze uitspraak ook om een
andere reden een onjuiste gedachte
wekken. Dat gevoelt de schijver zelf.
want hij voegt er een verklaring aan
toe. Gestrengheid is geen harden en
lieersche-a, veel minder zuur en grimmig
ziin, allerminst het laten vieren van luim
of drift.
ik zou in plaats van gestrengheid dan
ook liever vastheid zetten. „Streng''
lieelt nu eenmaal 'n eige.iaardigen bij
smaak; en waar het dien bijsmaak niet
bezit, is de term vastheid juister.
,,'t Was een strenge meester, maar we
hielden veel van hem" dat is niet ge
zegd van iemand, die veel en vaak straft,
juist niet; let hier op Paulsens uitspraak,
waarmee we begonnen.
Hij zelf spreekt dan ook even verder
van; rustige, beheerschte vastheid.
De kleine baas stond voor me. Ruim
twee turven hoog. De kleine voet stampte
nadrukkelijk op den vloer. In de mooie
oöge'.i 'stöild iéts bijzonders 'ie lezen. Een
kranig stukje wil, en toch'Wat onzeker
lieid. Zé dwaalden even weg, ais om
ergens in de ruimte nieuwe kracht te
zoeken.
Ik begreep dat spel: hij wist nog niet
precies, wat hij aan z'n tegenpartij had:
en de oogen, die de zijne ontmoetten,
maakten de overwinning twijfelachtig.
Wat heeft zulk een kleine snaak de
situatie toch gauw door!
„En ik wil dat hebben, ik wil!"
Eigenlijk is er iets grappigs in.
„Ik wil," en dat is twee turven
lioog
Je kunt hem zóó opnemen en buiten de
deur zetten of in z'n bed stoppen; een
handjevol menschenkind.
Maar daar is 't niet mee gewonnen.
't Kan noodzakelijk zijn, en dan ge
schiede de executie volkomen rustig,
zoodat zelfs in de manier van handelen
de delinquent onbewust gevoelt (het clwaze
van dat: „Ik wil!"
Doch in den grond der laak is 't niet
grappig, maar wel degelijk Urnstig.
Hier past niet: „Kijk eens, ventje, dat
is niet voor zulke kleine jongens, enz
Als er gevraagd was: „Mag ik dat
a. u. b. hebben?" dan l;oa er worden
geredeneerd en overtuigd, en met
succes.
Maar nu klinkt het: „Ik wil!" en
daarmee valt niet te schipperen.
In dat mooie boek „Wille wieder Wille"
van Gustave Harders, wil tejen wit, is
ook van geen schipperen sprake: het „ik
wil niet" wordt door Gods nanet omgezet
in nederige overgave.
Nu is er verschil van behandeling.
Een vierjarige en een krachtmensch
zijn twee.
Maar bij beiden is de hoofdzaal! één- at'
is een onberedeneerd en ontoelaatbaar
vooropzetten van een geheel persoonl'iko
begeerte. Gesci.iedt dat met wegcijfering-,
bewust of onbewust, van anderen, iel;
ven 't mil.eu vaak, dan staat de hand
having van dat laatste liooger clan een
individueel plotseling wilsproclameeren,
tenzij 't milieu niet deugt: denk aan t
gèvaï-Harders.
Ik wil dat hebben, hoort u, ik
wil!"
„En het gebeurt niet! En als je 't niet
anders kan zeggen, praten we er niet
eens meer over. Geen woord! Je weet:
als ik dat eenmaal geizegd heb, is 't uit
en dus
„Zou ik 't dan morgen eens mogen
hebben?"
Nu zijn we op den goeden weg.
Nu kan misschien ook duidelijk wor
den gemaakt, waarom de wensch niet
kan worden ingewilligd. Mogelijk later.
't Heel eenvoudige geval waarom t
nog te zeggen is uit de werkelijkheid
gegrepen. De bijzonderheden doen niets
ter zake. 't Komt aan op dat- „Je weet,
als- ik dat eenmaal gezegd heb."
Als daar „macht" in zit, dan wordt de
persoonlijkheid van het kind on'aooriig
aangetast en is er op den duur geen
winst. Want óf straks, bij 't opgroeien,
wordt het een ellendige worsteling, >vie
de baas is; óf er wordt een op zichzelf
goed element onderdrukt: een goed ge
leide wil is van grootc waarde in het
leven.
„Je weet, als ik 't eenmaal gezegd heb"
—zit daar maar 'n greiaitje luim, wille
keur in, dan is de overwinning een Pyr-
rhus-overwinning: nog één, nog twee
keer, maar daarna volgt onverbididellijk
do nederlaag. Tenzij men voor tiran wil
spelen.
Het kind dus, reeds het jonge kind,
moet weten, voorloopig nog bij intuïtie
gevoelen, straks door ervaring waardee-
ren, dqt zulk een uitspraak altijd berust
op geheel redelijke gronden; dat zij uit
sluitend bedoelt het uiteindelijk welzijn
van het kind.
Paulsen zegt: geen harden en heerschen
geen zuur en grimmig zijn, a'lerminst het
laten vieren van luim of drift.
Die goed gefundeerde vastheid is een
groote zegen voor het kind: die wil wil
straks ook zóó zijn. Een vorming van en
tot een persoonlijkheid door een persoon
lijkheid.
Wij voegen nog een opmerking hier
aan toe: die vastheid is geen trekken van
een lijn lamgs een ijzeren liniaal, 't is
geen voor elk geval pasklaar voorschrift.
Immers: de gevallen verschillen en de
karakters den- kinderen verschillen.
Door in ieder uiterlijk gelijk geval vast
op eenzelfde wijze te handelen, wordt
men dus juist onredelijk.
Men kan de echte vastheid alleen ver
krijgen door 't kind, elk kind afzonderlijk
te kennen en, met d i e kennis, in l'j'fde'
den toestand te doorzien.'Als 't ihóetritér-
stoad.
Dat vraagt nauwlettende waarneming,
d-agelijikscihe toewijding en groote oogen
blikkelijke zelfbeheersphiing in de beslis
sing.
„Zend, Heer, uw licht en waarheid
neder!"
In den geheel gewonen gang van za
ken komen de groote moeilijkheden niet.
Maai- men geve wel acht: als in dien ge
heel ge-wonen gang de vastheid ontbreekt,
clan is er geen grond om op te bouwen,
wanneer zich oogenhlikkelijk bezwaa-en
voordoen van ernstiger aard.
Die door liefde beheerschte en uit
liefde be-heersnhende vastheid is een rijke
Godsigave in den opvoeder, is van bui
tengewoon groote waarde voor de opvoe
ding, voor de karaktervorming van het
kind.
VOOR DE VROUW
De laatste weken hebben \oor ons eiland
gewichtige dagen gebracht. Nu hebben we
een eigen Ziekenhuis.
We hébben zeer groote cvaarcleering voor
alle werk. dat steeds verricht is, alle maat
regelen, die genomen zijn, om liet vervoer
onzer zieken zoo vlug en zeker mogelijk te
maken. Onder de gegeven omstandigheden
-kon dat niet. beier. Maar toch, we wisten' liet
wel, er blieven nog maren genoeg. Niet
doordat menschen in gebreke bleven. Neen,
maar er was zooveel, wat niet in mensclien
macht ligt. Zware storen, dikke mist, ijs
gang, tegen al die bezwaren kunnen men
schen zoo weinig doen. Soms enkel maar
wachten. En wachten met de wetenschap,
dat een nienschenleven van een uur of een
ófoaïf uur afhankelijk kan zijn, is een ontzet
ten cl iets.
Nu is er dan liet eigen Ziekenhuis. Li
noodgevallen is nu de hulp direct aanwezig
en er kan veel lijden worden bekort door
spoedige hulp.
En er komt nog meer bij. Waarom we zoo
heel blij zijn, dat we nu oen eigen Zieken
huis hebben op ons eiland. Zeker, de pa
tiënt is 't c oornaamste. Dat die zoo heel
vlug geholpen kan worden, zonder dat
eerst een martelend lange reis moet wor
den afgelegd. Maar dan zijn er ook nog zij,
die zoo heel dicht hooien bij hem of haar,
die moet worden weggebracht.
Men bracht de patiënt mee weg, wachtte
tot de operatie was afgeloop-en, ja, maar
dan moest mien Weer terug. En nauwelijks
was men uit liet, Ziekenhuis weg, of de
angst begon te pijnen, hoe zou 't nu gaan,
oils er eens iets bij kwam.
Dat kon toch. Dat hoorde men meer. Eu
als er clan juist eens bericht kwam als de
laatste boot naar 't vasteland was vertrok
ken, -wat was er al voor noodig eer men
weer overkwam.
Dat is ook lijden geweest, al is liet dan
uiiet in lichaamspijnen.
Ook al wist men het gaat gelukkig goed,
de datum van thuiskomst is dicht in 't ver
schiet, zoo graag - wil men toch even zeif
zien, dat 't goed gaat het zelf eenis hoo-ren
,'zöggen-: ik mag naar huis.
Voor velen beteekende een zieke in de
stacl in 't ziekenhuis te hebben, zoodoende
veel c' tra onkosten, -'ie 'och eigenlijk ver
boven de ctaaigkracht gingen.
Maar men ging. al kostte het «en dag
verlet van 't werk en de reiskosten. Men
ging omdat men zelf verlangde en ook om
dat men aan hem ojf haar, die daar ziek
lag dacht en niet wilde, dat als op 't- bezoek
uur rondom al de bedden het ge-roes van
stemmen was, dait daar één bed eenzaam
zou blijven. Dat er één vergeefs met, ver
langen naar de deur zou zien, zoo dikwijls
die ciiieng'ng om de vele bezoekers en be
zoeksters binnen te laten.
Wat is dat allemaal heerlijk eenvoudig
geworden. Als er nu ongunstige verandering
komt en uien wordt gewaarschuwd dan kan
men in een oogenblik bij den zieke zijn,
want al kan geen nnenseh-emn-acht meer
verandering of verbetering brengen, en men
kan alleen maar machteloos toezien, men
is j-uist dan zoo heel graag bij hem of haar
die men liefheeft. Ja, elk oogenblik is dan
kostbaar.
Ook daarom zullen in de toekomst zeer
velen dankbaar zijn, dat we nu op 't eiland
een eigen Ziekenhuis hebben.
Dat zeer velen er genezing, of althans ver
lichting van pijnen mogien vónden
VOOR DE JEUGD
M'N BESTE NICHTJES EN NEEFJES
Jullie hebben misschien vorige maal wol
gekeken naar de laatste spreekwoorden-rij,
die ik nog beloofde te geven. Nu, ik had ze
er bij gezonden, en ik zocht ze ook verbaasd.
Misschien geef ik later clan nog wel e-en-s
een andere stotrij.
Even wil ik jullie nog waarschuwen, denk
er om, de brieven moeten Donderdag-avond
oip ons Bureann zijn.
Nu nog de gelukkige prijiswinster van
dezen keer. Dat is:
Grietje Boekhoven te Sommelsdijk
Nu. allemaal veel groeten van jullie
TANTE TRUUS
Marie H. N. te Middelharnis. Wa.t grap
pig, dat die kleine Freda z,ioh zoo grootsch
voelt nu zij een sta.pje „verhoogd" is. En
straks is A'dirie weer zoo ver. Maar Ineke,
die wiint het toch. Die is al zoo ver. Leuk,
dat ze die sokjes breit. Net: toen ik jouw
brief las, van dat busje, werd er mij ook
zoo één onder de neus geduwd. En dan woof
ie wel wat er de bedoeling van is, je grijpt
maai' gauw naar je pertemonnaie.
Gien B. te Klundert. Hoe staat het met
jouw kastanjetakken? Die van m-ij zijn nu
al zoo dik, dat de bruine kleverige sehuil-
bloadjes niet meer alles bedekt kunnen hou
den. Nog een paar dagen, denk ik, dan ko
men de blaadjes uit. Als je voor zoo'n doel
uit moet is 't niet zoo prettig hè? Gelukkig
toch,' dat je nu weer mag handwerken, 'k
Hoop voor jou, dat die rauwe groentenge-
scih'iedenis gauw vooibij zal zijn.
Hettie B. te Klundert. Een echt fijn idee is
dat om visite zoo maar in je eigen huisje te
kunnen ontvangen, 'k Had er het heele
clubje wel eens willen zien. Is de kerken
heeiemaal klaar? Iloe is 't met de uitvoering
gegaan? Wat zullen jullie thuis zingen, nu
er drie op een ver.eeniging gaan. Welke ver
zen zingen jullie?
Piet S. te Ouddorp. Zoo'n verrassing van
drie dikke boeken zou ieder wel eens willen
hebben. Heli je er al can gelezen? Jij hebt
daar wel de ruimte voor te vliegeren, en
zeker altijd ook wel wind genoeg. Maak je
de vlieger zelf? Om een goede te maken is
nog een heele kunst, hé? Allemaal veel
groeten terug.
Diuie van N. te iDrksland. Ja hoor, ik
hou wel van handwerken, maar nu moet
je ook niet denken clat ik alle soorten van
werkjes even graag doe. Nee er zijn wel
werkjes, die ik zelfs heeiemaal niet graag
doe. Maar ik heb er niet zoo heel veel tijd
voor, dat is wel jammer. Proheer jij nu ook
maar eens uit. te vinden welk soort werkjes
je het prettigst vind, en ga die dan ook eens
extra veel doen, dan leer je het fijn, want
je hoeft ook niet alles even graag té doen
hoor.
Cornelia A. R. te Nieuwe Tonge. Binnen
kort zal ik wel do-en wat je gevraagd hebt.
Breng je de brief al zelf weg, het is a-u al
fijn een aardig poosje licht 's avonds
Jczientje S. te Ouddorp. Nou, wat heb je
een goeden verjaardag gehad. Is er veel
werk aan dat kleedje? Denk er om mooie
kleuren te kiezen. Daar hangt veel van af.
Wat ga jij nu bewaren in dat mooie doosje?
Marie B. te Sommelsdijk. Die bloktetters
zijn heel mooi. Maar het is ook een secuur
werkje. Ik denk clat je zoo niet graag een
brief vol schreef. Daar kon je dan wel een
dagje voor nemen. Het stond erg aardig zoo
boven aan den brief. Ze waren zoo precies
of ze gwdruikt waren.
Grietje B. te Sommelsdijk. Het is maar
goed, dat ik er neet zoo over denk als jij.
want ik moet nu meer dan twintig brieven
schrijven Het is heusch niet zoo moeilijk,
hoor, maar je bent er nog niet aan gewend.
Later ga-a-t het vanzelf. Ik vind: er is altijd
zooveel te vertollen, maar te weinig- tijd om
het op te schrijven.
Watse K. te IJmuiden. I'lc weet haast niet
waaraan ik beginnen moet. 'k Heb van jou
'twee lange brieven en dan nog van die fijne
tekstjes. Je hebt het duidelijk beschreven
van die ruïne. Nm is het net of ik er al ge
weest ben. Oude gebouwen, kasteel-en, ik
vind ze zoo mooi. Op die manier Vaderland-
sche geschiedenis leeren vind ja zeker wel
fijn. Wat zal je nu veel weten can het le
ven van Willem van Oranje. Die tekstjes
heb je keurig geteekend en gekleurd, 'k Zal
ze goed bewaren, dat beloof ik j<e. Hartelijk
dank er voor. Vader en Moeder de groeten
terug.
Trijntje M. te Fijnaart. Dat leek mij een
grappige geschiedenis met die Jantje. Dat
meisje, clat die wasehbeurt kreeg op het po
dium had het niet best, vind ik. Nu weer
naar een feest van de Knapemvengadering
'k Geloof heusch dat je daar in Fijnaart
niets anders doet clan fuiven en pret maken
Echt gezellig hoor. 'k B-en blij, dat je prijs
zoo naar je zin is. Moe en cle zusjes veel
groeten terug.
Nellie K. te Sommelsdijk. Hartelijk gefeli
citeerd met dien jarigen Opa. Het is wel iets
heel heerlijks, dat zij saampjes zoo heel oud
zijn geworden. Geen wonder, dat je dien
dag er graag w-iltde zijn. Als er maar niet
zoo'n breed water tuisschen was. clan kon e
op de fiets, want zoo ver is 't toch niet. Doe
je ze allemaal de groeten terug.
Maria K. te Sommelsdijk. Jullie schrijven
allebei over een jarige, maarniet o-ver
dezelfde. Gefeliciteerd ook met de jarige
waarover jij schreef. Dikkie zou misschien
wel willen, dat jullie op alile verjaardagen
zoo deden. Wat zou zij dan goed af zijn.
Zie je nu wel, dat jij ook wel een brief kan
schrijven, dezen keer was 't al best.
Jannie van D. te Beverwijk. Nu moet ik
toch eerlijk bekennen, dat je me te kna,p af
bent. N-og niet van B. gehoord en 't ergste is
ik kan het niet vinden ook, nu liet zelfs
m'n ouide trouwe atlas mij in den steek. In
welken hoek van Zwitserland ligt he-t onge
veer? Een echt leuk idee om zoo interna
tionaal te eorrespon-deeren. Met Afrika,
zooals de jongens het doen, is 't ook aardig.
Je trui met pofmouwtje zal nog wel even
moeten wachten. Het lijkt me er nog voel te
fnlsch voor.
Maartje A. te Ouddorp Ja, clat begrijp ik,
dat je die verjaarvisite's met vriendinnetjes
le-uik vindt. Dat zijn echte feestjes. Met zoo'n
serviesje is toch zoo echt kmus. De tijd voor
jouw verjaardag schiet ook al aardig op.
Niets erg hoor, dat die kleine kerel nog niet
zooveel praat. Nog tijd genoeg -wn 'e bab
belen later. Neeltje de guoeten terug.
Riek P. te Numansdorp. Van jullie beid
jes liggen er elk twee brieven om beant
woord te worden. Jullie hebben je best ge
daan voor de zang. 'k Hoop dat er heel wat
geld binnenkomt. Wat doen jullie een -oed
cveik op school. Zooiets komt in het gewone
leven can pas. En als je het in school ge
leerd hebt dan weet je het vast. Nu moeten
de mensch-cn vaak zoo iets door anderen
laten invullen. Je sohoolweekjes gaan nu
aardig inkorten. Je hebt dat laatste jaar dan
heel wat stukjes gehandwerkt. Als je zoo
veel van handwerken houdt zul je het
naaien ook wel gemakkelijk en vlug leeren.
Wat schrijf je toch verbazend keurig.
Ida J. te Stellendam. Wat hebben jullie
aardige cad-eaux uitgezocht. Maar dat ééne
cvas me een gra,p hoor. 't Leek me wel een
beetje op Sint Nicolaas. Fijn van die porte-
monnaie. Dat was een mooie prijs. Ik cveet
wel,-dat ik cl.ie daarmee nooit verdiend zou
hebben. Doe ze thuis allemaal veel groeten
terug. Jij hebt vast volgende maai weer
heel wat te vertellen.
Pietje K. te Stellendam. Wat een grappen-
maakste-rs zijn jullie. Wie heeft 't verzon
nen? Maar voor zulke cadeaux houd ik me
niet aanbevolen. Voor wie is dat
tascihje bestemd. Daar hangt het van af h-oe
de kleuren gekozen moeten worden. Voor
een oudere is zwart met lichtgrijs en lila erg
aardig. Is het voor jezelf da.n vind ik
blauw, geel en groen weer leuker. Jullie
brief was goed voorzien hoor.
Maarten van S. te Stellendam. Jammer,
dat de -klok vertelde dat het half negen
was net toen ze zoo fijn aan 't zingen waren.
Ja, die klok stoort zich nou ook nergens
aan. Als je zou willen dat hij vloog dan
zegt hij toc'h even kalm z'n lik-tak Én ais
je weer zou wiiillen, dat hij heel langzaam
ging, da,n blijft hij tocih op z'n oude gang.
Bound jij ook zoo veel van zang?
Jan M. K. te Stellendam. Wei wat een fa
milie heb ik n-u in Stellendam. Dat is gezel
lig hoor. Natuurlijk mag je met ons mee
doen. Wij houden wel van eeii flinke chin.
Bram P.- te Numansdorp. Bokspringen met
zoo'n pettengeschiedenis erbij, lijkt me een
heele kunst. Een troost als je 't allemaal
moeilijk vindt, dan hoeft er niemand lang
bok te staan. Dat wisseit dan nog al eens.
Ja jongen, die verhoogingstijd is er weer
voor je er om denkt. Natuurlijk, als je 'Link
j-e best gedaan hebt, li-oef je niet in angst
te zitten. Alleen op 't laatste nippertje, "als
de meester de namen gaat aflezen, dan boef
je allemaal eventjes, al ben je nu nog zoo'n
kraan, en je slaakt een zucht van verlich
ting, als je je naam gehoord hebt.
Nellie W. te Stad aan 't Haringvliet. Ik
denk da' jullie toon wel lachen 'moeten als
je zusje zoo hoort babbelen over Keesjes kale
bolletje. H-oe -krijgt ze 't verzonnen? De „Le-
I
I'ie van ons Vorstenhuis" heb ik wel eens ge
lezen maar 't is een tijd geleden. Toen vond
ik het prachtig.
Arie W„ te Stad aan 't Haringvliet. Welk
vogeltje zou 't zijn, dat da-ar z'n nestje ge
bouwd heeft. Maar heel gelukkig da-t 't zoo
hoog zit, want poesen zijn brave beesten
maar bij vogeltjes zijn ze nu eenmaal ni.e.t
te vertrouwen. Nu heb je kans, -dat je straks
jonge vogeltjes er i.n krijgt. Dat zou fijn
zijn! Over den prijs zal ik schrijven. Dank
voor je raadsel-s.
Jan W. te Stad aan 't Haringvliet. Dat
eene raadsel van die rivier heeft al eens in
ons hoekje gestaan en 't andere is te moei
lijk. Dus die twee kan ik ge-en kans geven.
Een volgende maal maar weer e-enis gelukki
ger hè. Van Oom ook veel groeten terug en
doe je Moe ook de groeten van mij terug.
De oplossingen zijn:
M
os
elf
drie
enkel
reuzen
De beginletters vormen het woord Moeder.
II. gier, arend, specht, kanarie.
NIEUWE RAADSELS
I. Ingezonden door Aric W. te Stad aan
't Haringvliet
X Op de eerste rij Romeinsah cijfer
voor 50
X Op de tweede rij iets wat men
in den winter soms gebruikt.
X i Op de derde rij de naam van
een maand
X Op de vierde rij de naam van
een vrucht.
De letters op de plaats van de kruisjes-ge
ven den naam van iets dat in 't donker ge
bruikt moet word-en.
II. Zet letters in de plaats van de puntjes,
en dan krijg je een spreekwoord.
1 a -en 1 k n e
a -ds
III. De eerste lettergreep is de naam van
een muiz-iekinstrutnenf. De leveede de naam
van 'n hooddeksel. Het geheel geeft oo-k cie
naam van een muziekinstrument te lezen.
De ojilossingen kunnen met vermelding
van naam, voornaam, leeftijd en adres tot
Donderdag 22 Maart worden gezonden aan
TANTE TRUUS
Bu-reau „Maas en Schel d-ebo-de"
SOMMELSDIJK