VOOR VROUW EN KIND MAAS- EN SCHELDEBODE ZATERDAG 17 MAART 1934 GEEST EN VLEESCH WAAROVER WIJ LAZEN BAKERS, BOEREN, PROFESSOREN IN SAMENWERKING VOORDE' ZONDAG En de stadhouder antwoordende, zei-de tot hen:Welken van deze twee wilt gij, dat ik u zal loslaten? En zij zeiden Bar Abbas". Zie nu Jezus' zielskwelling! Bar Abbas aangenomen. Hij verworpen! De boos doener verkoren, en Hij die. het land doorgaande, niets dan goed deed. ver- stooten! Neen, veel erger. Bar Abbas, de op roermaker, vertegenwoordigde het vlee- schelijke Isrel, dat hartstochtelijk naar de vrijheid en de afwerping van het gehate juk der Romeinen verlangde; dat zich als het kans kreeg, met wapengeweld te weerstelde. Dat Isrel, dat geen andere verlossing zag en wenschte en behoefde, dan die tijdelijke verlossing, die bevrij ding uit natuurlijke ellende en slavernij. Bar Abbas was in zekeren zin het ideaal van dat Joodsche volk, hun Messias- ideaal, trad in hem tevoorschijn, met al de bekoring van 'i t niets ontziende ge weld tegen den gthaten overheerscher. In dezen moordenaar konden zij hun held zien, hun bevrijder uit staatkundige knechting en hun redder uit maatschap pelijke ellende. En tegenover hem zou Jezus kunnen staan? Die niets van zulk een geweld dadig. verzet te zien gaf, en niet eens 'wilde, dat zijn dienaren met het zwaard voor hem strijden zouden. Wat kon hen in dezen aantrekken? Ja. daar was het ware, geestelijke, Messiasschap. Daar was de openbaring Gods in het Oude Testament, waarin de Messias al duide lijker te voorschijn trad, als een verlosser, .niet alleen uit tijdelijken nood. maar voornamelijk als redder uit geestelijke en zedelijke ellende. En als zulk een Verlos ser, die kwam, om de zonde te verzoenen en uit de slavernij der Boozen te verlos sen, had zich Jezus doen kennen. Maar zulk een wilden de Joden niet, zulk een verlosser verachtten zij. Neen, hun vleeschelijke begeerte voel de zich gestreeld en bevredigd in Bar Abbas' gewelddaad. Daarom hadden de overpriesters gemakkelijk werk bij hen. ..Natuurlijk- Bar Abbas los en Jezus aan het kruis!" O, doodelijk uur voor den Messias! Deze beslissing beteekent, dat Isrel, na eeuwenlange opvoeding en onderwijzing in het geestelijk koninkrijk des Heeren, vleeschelijk is gebleven en de begeerte des vleesches volgt. Met deze keuze doet het den Heiligen Geest Gods smarten aan, den Geest der profetie, den Geest, die van eeuwen her bezig is geweest, het volk te bereiden op de komst van een Heiland van zondaren, een verlosser uit geestelijken nood, doet Isrel smarten aan. Zijn werk wordt veracht, vertrapt, ver loochend en gesmaad, op vreeslijke wijze door het volk Gods. Dit is hevige zielesmart voor Jezus ge weest, die verkiezing van Bar Abbas. Het was de keus tégen den Geest, vóór het vleesch en zijn begeerlijkheden. Hij zelf was de Geest. In Hem was de Heilige Getv. niet met mate, gegeven. En dat nu Zijn lichaam gefolterd, gekruisigd, zal worden, het is erg. Maar dat Zijn Geest zoo tegengestaan en bedroefd en ge smaad wordt, dat is Hem veel smartelij ker. Het is niet te beschrijven, wat in dit oogenblik het volk, dat Hij kwam verlos sen, Hem heeft aangedaan. Zullen wij Hem dit aandoen? Zullen wij, nu nog. na al het onderricht dat de Heilige Geest ons gaf, kiezen vóór het vleesch en tégen den Geest. Er is in onzen tijd nog zulk een keus. De verdoolde menschheid onzer dagen ziet naar den geweldmensch. De sterke, brute, niets ontziende krachtmensch, die uit tijdelijke nood verlossen zal. Alleen die tijdelijke nood drukt hen. Alleen de kwelling des vleesches hindert hen. Wie daaruit verlossing belooft en brengt, is hun man. Wie er ook maar een poging toe doet of deed, dien vereert dit geslacht. Maar aan Jezus, de Verlosser uit gees telijken nood. uit zielenood. hebben zij geen behoefte. Als Hij van hun zonden wil spreken, ergeren zij zich aan Hem. Als Hij, naar hun inzichten, hun jagen naar tijdelijk voordeel en stoffelijke wel vaart in den weg staat, dan: wég met Hem en met Zijn Evangelie! Wien kiest gij? Bekoort u ook de he- d'endaagsche geweldenaar, die zich als verlosser der wereld presenteert? Of Jezus, omdat gij uw ziel verloren weet en uw geestelijke vrijmaking allereerst be geert. Wie is uw held; Bar Abbas of Jezus? Voor een besliste keus wordt ons ge slacht nu gesteld, nu van rechts en links tyrannen komen opdagen. Wie vleesche lijk is, kiest den man des gewelds. Wie geestelijk is den Man van smarten. Gave God. dat gij de laatste keus deed Werke Hij in u dit wonder, dat geeste lijke nood, ook uw eigen zielenood, u het zwaarst wegen gaat. Dat verhoede God, dat wij aan de zijde der ,,Bar Abbas"-roepers zouden gaan slaan, en ons gingen scharen onder de geweldroepers. die het vleesch dienen en niet den Geest. Laat ons daartegen bid den voor ons zelf en voor onze kinderen. En als wij ook buitendien ons zelf wel aanklagen moeten en wie moet dat niet? dat wij toegegeven hebben aan vleeschelijke neigingen, en ons afkeerden van den Behouder onzer zielen, en den Redder uit alle geestelijke nood, laat ons wederkeeren tot den Heere en verzoening van onze zonden zoeken bij Hem. die ook voor velen, die Hem tegenstonden, gele den heef die verzoening aangebracht heeft, ook voor degenen, die aan het vleesch hingen tijd geofferd hebben en zich eindelijk bekeerden. En laat ons Hem liefhebben, om de zielskwelling die Hij, ook voor ónze zonden, verduurd heeft. Die was wel hevig, die zielesmart van Jezus, die Hij te verdragen kreeg, toen Hij Zijn eigen volk vóór 't vleesch en tégen den Geest koos. maar des te krachtiger is de zielsvertroosting voor allen, die zich zelf aanklagend vanwege hun af dwaling en afwijzing van Jezus, berouw vol zich tot Hem wenden en wegschuilen bij den Verlosser hunner zielen. Heil u, zoo gij dit doet. Gij zult bij Hem nieuwe kracht opdoen, om te beslister te leeren kiezen tégen het vleesch en vóór den Geest. Er zijn .en worden de laatste jaren heel wal oude kerkgebouwen gerestaureerd. We geveii. hier een foto van de Hervormde Kerk te Schoonhoven, waarvan de restauratie eenigen tijd geleden werd voltooid. Wij lezen in „De Jonge Vrouw"; Nog leven er op allerlei plaatsen in ons lancl typische oude gewoonten en gebrui ken, merkwaardige vormen en versierin gen voort, die het huidige geslacht aan liet verleden, aan een lange reeks van voorgeslachten binden. Het geslacht van thans voelt echter niet meer zoo, wat het zeggen wil: in het leven van liet eigen volk méé te groeien, schakel te zijn, die liet volk van het verleden met het volk der toekomst verbindt tot écn levend, groeiend geheel. Zoo komt het, dat meer en meer oude overleveringen vergeten worden en het aantal mooie, oude gebruiken, die nog werkelijk in leven zijn, met den dag minder wordt. Zeker, de nieuwe tijd heeft z'n nieuwe mogelijkheden gebracht en stelt z'n eigen eischen in bedrijfsleven en maatschappe lijken omgang en het is gezond en na tuwlijk, dat da-armee rekening wordt ge houden. Doch daarom mogen we nog maar niet, meegesleept door de prachtige technische vernieuwingen en vooruitgang, met een zeker gevoel van „daar zijn cv-e boven uit!" de tradities vaa ons volksleven, ge groeid uit de worstelingen en ervaringen, uit leed en vreugde, uit den levensdrang en de levensbemeestering van ons volk gedurende honderden en duizenden jaren, als waarde.ioos geworden „vormen" van ons wijzen. Als in ons nog hetzelfde volk leeft, zli'IIoil die tradition door middel van ons eigen leven en streven in den modernen tijd met zijn moderne eischen verder groeien. Het. zijn niet slechts uiterlijke vormen, die hot voorgeslacht aan ons overgeeft, maar het is een le- yensstijl, en een stijl heeft altijd iets innerlijks en han-gt samen met onzen eigen aard, mot ons eigen wezen ook als volk. Maar het leven stoort zich niet aan dergelijke theoretische bespiegelingen, en liet feit blijft, dat de waardeering van de traditiën steeds m nder wordt en dat meer en meer oude gebruiken verdwijnen. Wie oplet, ziet het voor zijn eigen oogen ge-beuren. Het oude boerderijtype van een bepaalde streek wordt niet meer toege past, de nieuwe boerenhuizen vertoonen een geheel ander uiterlijk. Een boeren feest, dlat voor enkele jaren nog werd ge- i i-erd, wordt niet meer herhaald. Een boom, die tot voor kort betepkenis had voor het gemeenschapsleven van het dorp. moet wijken voor het verkeer. Bij dorpsfeestelijfcheden blijken „Dat we toffe jongens zijn"' en „Van je hela hola" na genoeg den heel-en liederenschat uit te maken; de leuke, oude iiedjes kent nie mand meer. Kweh-aadseftjes, waarmee onze oude baker ons zoo kostelijk wist te vermaken toen we nog kindeven wa ren, herinnert niemand z.ch meer; hoog stens heeten ze nu flauw en on-paedago- gisch. Als we vergelijken wat schrijvers van een jaar of twintig geleden beschrijven met wat er nog van over is in het volks leven, zien wc hoe ontstellend groot en snel.de verarming is. Toch en dat is een hoopgevend ver schijnselzien we een toenemende be langstelling voor volksgebruiken enz., \oor volkskunde. Velen zijn er in ons land, die de oude, uitstervende gewoon ten en vormen -bestudeeren, noteeren en in tijdschriften en boeken vastleggen. He laas, dit vastleggen draagt voor ons ge voel maar al te dikwijls het karakter van het bijzetten in een graf, zooals men de dingen van het verleden in een museum bergt. „Folklore" is maar al te veel een mode-liefhebberij geworden voor dames met veel vrijen tijd, die echter voor den ernst van den toestand en voor de groo- te waarde van wat zij bestudeeren niet veel begrip hebben. En onderhand ver dwijnt de ééne kostelijke traditie na de andere Om nu te voorkomen, dat over enkele tientallen van jaren talrijke gebruiken en vonnen onherroepelijk verdwenen zul ion zijn, zonder dat ook maar iemand daarvan de herinnering heeft vastgehou den (want er zijn er in allerlei hoeken nog tallooze, d-ie geen bestudeerder ooit heeft waargenomen en beschreven), heeft een aantal personen in ons land onder leading van den bekenden folklorist D. van der Ven (Oosterbeek) de handen i l elkaar geslagen en een grootsch plan ont worpen, met welke uitvoering waarschijn lijk het volgend jaar zal worden begon nen. Over het geheel-e land, tot in de klein ste gehuchten, worden mensclien ais me dewerkers geworven, die in een levendig contact met de bevolking staan en het volksleven goed kennen. Van het centraal bureau, dat de uitvoering van dit plan zal organiseer en, krijgen deze menschen op geregelde tijden lijsten met vragen thuis, die zij moe ten in vullen, nadat zij eerst nog eens goed rondgekeken en rondgevraagd hebbon natuurlijk. Bijvoor beeld: W-at voor wieg komt er in uw streek voort Van deze vorm of van cüe? Hoe heeten bij u de dagen tuisschen Kerstan s en Driekoningen? Viert de jeugd bij u op Zaterdag voor Pinksteren „luilak" „luiimotte" enz.? Deze medewerkers behoeven geen ge leerden of ontwikkelden te zijn. De vra gen worden zoo eenvoudig gesteld en zoo scherp omschreven, dat ieder, die een ge zond waarnemingsvermogen heeft, ze kan beantwoorden. Schoolmeesters, ba kers, kosters, landbouwers, brievenbestel lers, alle menschen die veel omgang lieo bon met de bevolking, komen in aanmer king, al zal er natuurlijk op gelet wor den, dat zij betrouwbaar en serieus zijn. GESTRENGHEID I-n „Onze Kinderen" 1-czen wij: Gestrengheid is ee'.i middel om strat te voorkomen, zegt de bekende Duitsche opvoedkundige Paulsen, en hij voegt er aan toe, dat dip bewering wel iets heeft van ee-.i paradox, een wonderspreuk, cm de schijnbare tegenstrijdigheid, die men er in ziet. Toch kan deze uitspraak ook om een andere reden een onjuiste gedachte wekken. Dat gevoelt de schijver zelf. want hij voegt er een verklaring aan toe. Gestrengheid is geen harden en lieersche-a, veel minder zuur en grimmig ziin, allerminst het laten vieren van luim of drift. ik zou in plaats van gestrengheid dan ook liever vastheid zetten. „Streng'' lieelt nu eenmaal 'n eige.iaardigen bij smaak; en waar het dien bijsmaak niet bezit, is de term vastheid juister. ,,'t Was een strenge meester, maar we hielden veel van hem" dat is niet ge zegd van iemand, die veel en vaak straft, juist niet; let hier op Paulsens uitspraak, waarmee we begonnen. Hij zelf spreekt dan ook even verder van; rustige, beheerschte vastheid. De kleine baas stond voor me. Ruim twee turven hoog. De kleine voet stampte nadrukkelijk op den vloer. In de mooie oöge'.i 'stöild iéts bijzonders 'ie lezen. Een kranig stukje wil, en toch'Wat onzeker lieid. Zé dwaalden even weg, ais om ergens in de ruimte nieuwe kracht te zoeken. Ik begreep dat spel: hij wist nog niet precies, wat hij aan z'n tegenpartij had: en de oogen, die de zijne ontmoetten, maakten de overwinning twijfelachtig. Wat heeft zulk een kleine snaak de situatie toch gauw door! „En ik wil dat hebben, ik wil!" Eigenlijk is er iets grappigs in. „Ik wil," en dat is twee turven lioog Je kunt hem zóó opnemen en buiten de deur zetten of in z'n bed stoppen; een handjevol menschenkind. Maar daar is 't niet mee gewonnen. 't Kan noodzakelijk zijn, en dan ge schiede de executie volkomen rustig, zoodat zelfs in de manier van handelen de delinquent onbewust gevoelt (het clwaze van dat: „Ik wil!" Doch in den grond der laak is 't niet grappig, maar wel degelijk Urnstig. Hier past niet: „Kijk eens, ventje, dat is niet voor zulke kleine jongens, enz Als er gevraagd was: „Mag ik dat a. u. b. hebben?" dan l;oa er worden geredeneerd en overtuigd, en met succes. Maar nu klinkt het: „Ik wil!" en daarmee valt niet te schipperen. In dat mooie boek „Wille wieder Wille" van Gustave Harders, wil tejen wit, is ook van geen schipperen sprake: het „ik wil niet" wordt door Gods nanet omgezet in nederige overgave. Nu is er verschil van behandeling. Een vierjarige en een krachtmensch zijn twee. Maar bij beiden is de hoofdzaal! één- at' is een onberedeneerd en ontoelaatbaar vooropzetten van een geheel persoonl'iko begeerte. Gesci.iedt dat met wegcijfering-, bewust of onbewust, van anderen, iel; ven 't mil.eu vaak, dan staat de hand having van dat laatste liooger clan een individueel plotseling wilsproclameeren, tenzij 't milieu niet deugt: denk aan t gèvaï-Harders. Ik wil dat hebben, hoort u, ik wil!" „En het gebeurt niet! En als je 't niet anders kan zeggen, praten we er niet eens meer over. Geen woord! Je weet: als ik dat eenmaal geizegd heb, is 't uit en dus „Zou ik 't dan morgen eens mogen hebben?" Nu zijn we op den goeden weg. Nu kan misschien ook duidelijk wor den gemaakt, waarom de wensch niet kan worden ingewilligd. Mogelijk later. 't Heel eenvoudige geval waarom t nog te zeggen is uit de werkelijkheid gegrepen. De bijzonderheden doen niets ter zake. 't Komt aan op dat- „Je weet, als- ik dat eenmaal gezegd heb." Als daar „macht" in zit, dan wordt de persoonlijkheid van het kind on'aooriig aangetast en is er op den duur geen winst. Want óf straks, bij 't opgroeien, wordt het een ellendige worsteling, >vie de baas is; óf er wordt een op zichzelf goed element onderdrukt: een goed ge leide wil is van grootc waarde in het leven. „Je weet, als ik 't eenmaal gezegd heb" —zit daar maar 'n greiaitje luim, wille keur in, dan is de overwinning een Pyr- rhus-overwinning: nog één, nog twee keer, maar daarna volgt onverbididellijk do nederlaag. Tenzij men voor tiran wil spelen. Het kind dus, reeds het jonge kind, moet weten, voorloopig nog bij intuïtie gevoelen, straks door ervaring waardee- ren, dqt zulk een uitspraak altijd berust op geheel redelijke gronden; dat zij uit sluitend bedoelt het uiteindelijk welzijn van het kind. Paulsen zegt: geen harden en heerschen geen zuur en grimmig zijn, a'lerminst het laten vieren van luim of drift. Die goed gefundeerde vastheid is een groote zegen voor het kind: die wil wil straks ook zóó zijn. Een vorming van en tot een persoonlijkheid door een persoon lijkheid. Wij voegen nog een opmerking hier aan toe: die vastheid is geen trekken van een lijn lamgs een ijzeren liniaal, 't is geen voor elk geval pasklaar voorschrift. Immers: de gevallen verschillen en de karakters den- kinderen verschillen. Door in ieder uiterlijk gelijk geval vast op eenzelfde wijze te handelen, wordt men dus juist onredelijk. Men kan de echte vastheid alleen ver krijgen door 't kind, elk kind afzonderlijk te kennen en, met d i e kennis, in l'j'fde' den toestand te doorzien.'Als 't ihóetritér- stoad. Dat vraagt nauwlettende waarneming, d-agelijikscihe toewijding en groote oogen blikkelijke zelfbeheersphiing in de beslis sing. „Zend, Heer, uw licht en waarheid neder!" In den geheel gewonen gang van za ken komen de groote moeilijkheden niet. Maai- men geve wel acht: als in dien ge heel ge-wonen gang de vastheid ontbreekt, clan is er geen grond om op te bouwen, wanneer zich oogenhlikkelijk bezwaa-en voordoen van ernstiger aard. Die door liefde beheerschte en uit liefde be-heersnhende vastheid is een rijke Godsigave in den opvoeder, is van bui tengewoon groote waarde voor de opvoe ding, voor de karaktervorming van het kind. VOOR DE VROUW De laatste weken hebben \oor ons eiland gewichtige dagen gebracht. Nu hebben we een eigen Ziekenhuis. We hébben zeer groote cvaarcleering voor alle werk. dat steeds verricht is, alle maat regelen, die genomen zijn, om liet vervoer onzer zieken zoo vlug en zeker mogelijk te maken. Onder de gegeven omstandigheden -kon dat niet. beier. Maar toch, we wisten' liet wel, er blieven nog maren genoeg. Niet doordat menschen in gebreke bleven. Neen, maar er was zooveel, wat niet in mensclien macht ligt. Zware storen, dikke mist, ijs gang, tegen al die bezwaren kunnen men schen zoo weinig doen. Soms enkel maar wachten. En wachten met de wetenschap, dat een nienschenleven van een uur of een ófoaïf uur afhankelijk kan zijn, is een ontzet ten cl iets. Nu is er dan liet eigen Ziekenhuis. Li noodgevallen is nu de hulp direct aanwezig en er kan veel lijden worden bekort door spoedige hulp. En er komt nog meer bij. Waarom we zoo heel blij zijn, dat we nu oen eigen Zieken huis hebben op ons eiland. Zeker, de pa tiënt is 't c oornaamste. Dat die zoo heel vlug geholpen kan worden, zonder dat eerst een martelend lange reis moet wor den afgelegd. Maar dan zijn er ook nog zij, die zoo heel dicht hooien bij hem of haar, die moet worden weggebracht. Men bracht de patiënt mee weg, wachtte tot de operatie was afgeloop-en, ja, maar dan moest mien Weer terug. En nauwelijks was men uit liet, Ziekenhuis weg, of de angst begon te pijnen, hoe zou 't nu gaan, oils er eens iets bij kwam. Dat kon toch. Dat hoorde men meer. Eu als er clan juist eens bericht kwam als de laatste boot naar 't vasteland was vertrok ken, -wat was er al voor noodig eer men weer overkwam. Dat is ook lijden geweest, al is liet dan uiiet in lichaamspijnen. Ook al wist men het gaat gelukkig goed, de datum van thuiskomst is dicht in 't ver schiet, zoo graag - wil men toch even zeif zien, dat 't goed gaat het zelf eenis hoo-ren ,'zöggen-: ik mag naar huis. Voor velen beteekende een zieke in de stacl in 't ziekenhuis te hebben, zoodoende veel c' tra onkosten, -'ie 'och eigenlijk ver boven de ctaaigkracht gingen. Maar men ging. al kostte het «en dag verlet van 't werk en de reiskosten. Men ging omdat men zelf verlangde en ook om dat men aan hem ojf haar, die daar ziek lag dacht en niet wilde, dat als op 't- bezoek uur rondom al de bedden het ge-roes van stemmen was, dait daar één bed eenzaam zou blijven. Dat er één vergeefs met, ver langen naar de deur zou zien, zoo dikwijls die ciiieng'ng om de vele bezoekers en be zoeksters binnen te laten. Wat is dat allemaal heerlijk eenvoudig geworden. Als er nu ongunstige verandering komt en uien wordt gewaarschuwd dan kan men in een oogenblik bij den zieke zijn, want al kan geen nnenseh-emn-acht meer verandering of verbetering brengen, en men kan alleen maar machteloos toezien, men is j-uist dan zoo heel graag bij hem of haar die men liefheeft. Ja, elk oogenblik is dan kostbaar. Ook daarom zullen in de toekomst zeer velen dankbaar zijn, dat we nu op 't eiland een eigen Ziekenhuis hebben. Dat zeer velen er genezing, of althans ver lichting van pijnen mogien vónden VOOR DE JEUGD M'N BESTE NICHTJES EN NEEFJES Jullie hebben misschien vorige maal wol gekeken naar de laatste spreekwoorden-rij, die ik nog beloofde te geven. Nu, ik had ze er bij gezonden, en ik zocht ze ook verbaasd. Misschien geef ik later clan nog wel e-en-s een andere stotrij. Even wil ik jullie nog waarschuwen, denk er om, de brieven moeten Donderdag-avond oip ons Bureann zijn. Nu nog de gelukkige prijiswinster van dezen keer. Dat is: Grietje Boekhoven te Sommelsdijk Nu. allemaal veel groeten van jullie TANTE TRUUS Marie H. N. te Middelharnis. Wa.t grap pig, dat die kleine Freda z,ioh zoo grootsch voelt nu zij een sta.pje „verhoogd" is. En straks is A'dirie weer zoo ver. Maar Ineke, die wiint het toch. Die is al zoo ver. Leuk, dat ze die sokjes breit. Net: toen ik jouw brief las, van dat busje, werd er mij ook zoo één onder de neus geduwd. En dan woof ie wel wat er de bedoeling van is, je grijpt maai' gauw naar je pertemonnaie. Gien B. te Klundert. Hoe staat het met jouw kastanjetakken? Die van m-ij zijn nu al zoo dik, dat de bruine kleverige sehuil- bloadjes niet meer alles bedekt kunnen hou den. Nog een paar dagen, denk ik, dan ko men de blaadjes uit. Als je voor zoo'n doel uit moet is 't niet zoo prettig hè? Gelukkig toch,' dat je nu weer mag handwerken, 'k Hoop voor jou, dat die rauwe groentenge- scih'iedenis gauw vooibij zal zijn. Hettie B. te Klundert. Een echt fijn idee is dat om visite zoo maar in je eigen huisje te kunnen ontvangen, 'k Had er het heele clubje wel eens willen zien. Is de kerken heeiemaal klaar? Iloe is 't met de uitvoering gegaan? Wat zullen jullie thuis zingen, nu er drie op een ver.eeniging gaan. Welke ver zen zingen jullie? Piet S. te Ouddorp. Zoo'n verrassing van drie dikke boeken zou ieder wel eens willen hebben. Heli je er al can gelezen? Jij hebt daar wel de ruimte voor te vliegeren, en zeker altijd ook wel wind genoeg. Maak je de vlieger zelf? Om een goede te maken is nog een heele kunst, hé? Allemaal veel groeten terug. Diuie van N. te iDrksland. Ja hoor, ik hou wel van handwerken, maar nu moet je ook niet denken clat ik alle soorten van werkjes even graag doe. Nee er zijn wel werkjes, die ik zelfs heeiemaal niet graag doe. Maar ik heb er niet zoo heel veel tijd voor, dat is wel jammer. Proheer jij nu ook maar eens uit. te vinden welk soort werkjes je het prettigst vind, en ga die dan ook eens extra veel doen, dan leer je het fijn, want je hoeft ook niet alles even graag té doen hoor. Cornelia A. R. te Nieuwe Tonge. Binnen kort zal ik wel do-en wat je gevraagd hebt. Breng je de brief al zelf weg, het is a-u al fijn een aardig poosje licht 's avonds Jczientje S. te Ouddorp. Nou, wat heb je een goeden verjaardag gehad. Is er veel werk aan dat kleedje? Denk er om mooie kleuren te kiezen. Daar hangt veel van af. Wat ga jij nu bewaren in dat mooie doosje? Marie B. te Sommelsdijk. Die bloktetters zijn heel mooi. Maar het is ook een secuur werkje. Ik denk clat je zoo niet graag een brief vol schreef. Daar kon je dan wel een dagje voor nemen. Het stond erg aardig zoo boven aan den brief. Ze waren zoo precies of ze gwdruikt waren. Grietje B. te Sommelsdijk. Het is maar goed, dat ik er neet zoo over denk als jij. want ik moet nu meer dan twintig brieven schrijven Het is heusch niet zoo moeilijk, hoor, maar je bent er nog niet aan gewend. Later ga-a-t het vanzelf. Ik vind: er is altijd zooveel te vertollen, maar te weinig- tijd om het op te schrijven. Watse K. te IJmuiden. I'lc weet haast niet waaraan ik beginnen moet. 'k Heb van jou 'twee lange brieven en dan nog van die fijne tekstjes. Je hebt het duidelijk beschreven van die ruïne. Nm is het net of ik er al ge weest ben. Oude gebouwen, kasteel-en, ik vind ze zoo mooi. Op die manier Vaderland- sche geschiedenis leeren vind ja zeker wel fijn. Wat zal je nu veel weten can het le ven van Willem van Oranje. Die tekstjes heb je keurig geteekend en gekleurd, 'k Zal ze goed bewaren, dat beloof ik j<e. Hartelijk dank er voor. Vader en Moeder de groeten terug. Trijntje M. te Fijnaart. Dat leek mij een grappige geschiedenis met die Jantje. Dat meisje, clat die wasehbeurt kreeg op het po dium had het niet best, vind ik. Nu weer naar een feest van de Knapemvengadering 'k Geloof heusch dat je daar in Fijnaart niets anders doet clan fuiven en pret maken Echt gezellig hoor. 'k B-en blij, dat je prijs zoo naar je zin is. Moe en cle zusjes veel groeten terug. Nellie K. te Sommelsdijk. Hartelijk gefeli citeerd met dien jarigen Opa. Het is wel iets heel heerlijks, dat zij saampjes zoo heel oud zijn geworden. Geen wonder, dat je dien dag er graag w-iltde zijn. Als er maar niet zoo'n breed water tuisschen was. clan kon e op de fiets, want zoo ver is 't toch niet. Doe je ze allemaal de groeten terug. Maria K. te Sommelsdijk. Jullie schrijven allebei over een jarige, maarniet o-ver dezelfde. Gefeliciteerd ook met de jarige waarover jij schreef. Dikkie zou misschien wel willen, dat jullie op alile verjaardagen zoo deden. Wat zou zij dan goed af zijn. Zie je nu wel, dat jij ook wel een brief kan schrijven, dezen keer was 't al best. Jannie van D. te Beverwijk. Nu moet ik toch eerlijk bekennen, dat je me te kna,p af bent. N-og niet van B. gehoord en 't ergste is ik kan het niet vinden ook, nu liet zelfs m'n ouide trouwe atlas mij in den steek. In welken hoek van Zwitserland ligt he-t onge veer? Een echt leuk idee om zoo interna tionaal te eorrespon-deeren. Met Afrika, zooals de jongens het doen, is 't ook aardig. Je trui met pofmouwtje zal nog wel even moeten wachten. Het lijkt me er nog voel te fnlsch voor. Maartje A. te Ouddorp Ja, clat begrijp ik, dat je die verjaarvisite's met vriendinnetjes le-uik vindt. Dat zijn echte feestjes. Met zoo'n serviesje is toch zoo echt kmus. De tijd voor jouw verjaardag schiet ook al aardig op. Niets erg hoor, dat die kleine kerel nog niet zooveel praat. Nog tijd genoeg -wn 'e bab belen later. Neeltje de guoeten terug. Riek P. te Numansdorp. Van jullie beid jes liggen er elk twee brieven om beant woord te worden. Jullie hebben je best ge daan voor de zang. 'k Hoop dat er heel wat geld binnenkomt. Wat doen jullie een -oed cveik op school. Zooiets komt in het gewone leven can pas. En als je het in school ge leerd hebt dan weet je het vast. Nu moeten de mensch-cn vaak zoo iets door anderen laten invullen. Je sohoolweekjes gaan nu aardig inkorten. Je hebt dat laatste jaar dan heel wat stukjes gehandwerkt. Als je zoo veel van handwerken houdt zul je het naaien ook wel gemakkelijk en vlug leeren. Wat schrijf je toch verbazend keurig. Ida J. te Stellendam. Wat hebben jullie aardige cad-eaux uitgezocht. Maar dat ééne cvas me een gra,p hoor. 't Leek me wel een beetje op Sint Nicolaas. Fijn van die porte- monnaie. Dat was een mooie prijs. Ik cveet wel,-dat ik cl.ie daarmee nooit verdiend zou hebben. Doe ze thuis allemaal veel groeten terug. Jij hebt vast volgende maai weer heel wat te vertellen. Pietje K. te Stellendam. Wat een grappen- maakste-rs zijn jullie. Wie heeft 't verzon nen? Maar voor zulke cadeaux houd ik me niet aanbevolen. Voor wie is dat tascihje bestemd. Daar hangt het van af h-oe de kleuren gekozen moeten worden. Voor een oudere is zwart met lichtgrijs en lila erg aardig. Is het voor jezelf da.n vind ik blauw, geel en groen weer leuker. Jullie brief was goed voorzien hoor. Maarten van S. te Stellendam. Jammer, dat de -klok vertelde dat het half negen was net toen ze zoo fijn aan 't zingen waren. Ja, die klok stoort zich nou ook nergens aan. Als je zou willen dat hij vloog dan zegt hij toc'h even kalm z'n lik-tak Én ais je weer zou wiiillen, dat hij heel langzaam ging, da,n blijft hij tocih op z'n oude gang. Bound jij ook zoo veel van zang? Jan M. K. te Stellendam. Wei wat een fa milie heb ik n-u in Stellendam. Dat is gezel lig hoor. Natuurlijk mag je met ons mee doen. Wij houden wel van eeii flinke chin. Bram P.- te Numansdorp. Bokspringen met zoo'n pettengeschiedenis erbij, lijkt me een heele kunst. Een troost als je 't allemaal moeilijk vindt, dan hoeft er niemand lang bok te staan. Dat wisseit dan nog al eens. Ja jongen, die verhoogingstijd is er weer voor je er om denkt. Natuurlijk, als je 'Link j-e best gedaan hebt, li-oef je niet in angst te zitten. Alleen op 't laatste nippertje, "als de meester de namen gaat aflezen, dan boef je allemaal eventjes, al ben je nu nog zoo'n kraan, en je slaakt een zucht van verlich ting, als je je naam gehoord hebt. Nellie W. te Stad aan 't Haringvliet. Ik denk da' jullie toon wel lachen 'moeten als je zusje zoo hoort babbelen over Keesjes kale bolletje. H-oe -krijgt ze 't verzonnen? De „Le- I I'ie van ons Vorstenhuis" heb ik wel eens ge lezen maar 't is een tijd geleden. Toen vond ik het prachtig. Arie W„ te Stad aan 't Haringvliet. Welk vogeltje zou 't zijn, dat da-ar z'n nestje ge bouwd heeft. Maar heel gelukkig da-t 't zoo hoog zit, want poesen zijn brave beesten maar bij vogeltjes zijn ze nu eenmaal ni.e.t te vertrouwen. Nu heb je kans, -dat je straks jonge vogeltjes er i.n krijgt. Dat zou fijn zijn! Over den prijs zal ik schrijven. Dank voor je raadsel-s. Jan W. te Stad aan 't Haringvliet. Dat eene raadsel van die rivier heeft al eens in ons hoekje gestaan en 't andere is te moei lijk. Dus die twee kan ik ge-en kans geven. Een volgende maal maar weer e-enis gelukki ger hè. Van Oom ook veel groeten terug en doe je Moe ook de groeten van mij terug. De oplossingen zijn: M os elf drie enkel reuzen De beginletters vormen het woord Moeder. II. gier, arend, specht, kanarie. NIEUWE RAADSELS I. Ingezonden door Aric W. te Stad aan 't Haringvliet X Op de eerste rij Romeinsah cijfer voor 50 X Op de tweede rij iets wat men in den winter soms gebruikt. X i Op de derde rij de naam van een maand X Op de vierde rij de naam van een vrucht. De letters op de plaats van de kruisjes-ge ven den naam van iets dat in 't donker ge bruikt moet word-en. II. Zet letters in de plaats van de puntjes, en dan krijg je een spreekwoord. 1 a -en 1 k n e a -ds III. De eerste lettergreep is de naam van een muiz-iekinstrutnenf. De leveede de naam van 'n hooddeksel. Het geheel geeft oo-k cie naam van een muziekinstrument te lezen. De ojilossingen kunnen met vermelding van naam, voornaam, leeftijd en adres tot Donderdag 22 Maart worden gezonden aan TANTE TRUUS Bu-reau „Maas en Schel d-ebo-de" SOMMELSDIJK

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1934 | | pagina 6