GRATIS RZOEK 3pp°ev lien bestaan IET! fTERDAM UIJTEN N.V sa G E N QOELHARNiS 3 O E R Graaf Willem III en Ouddorp Gemeenteraad van Herkinpn il !I 1934 an ikregen 1-80 Rotterdam >OR U! t 9 tot 5 uur) h. SchÖnfeldt het Viaduct, A M iTEENEN ADVOCAAT ENMEISJES ITTERDAM MAAS- EN SCHELDEBODE PALESTINA EN DE JODEN actueele lezing van ds w. j. j. velders ZATERDAG 17 FEBRUARI 1934 de werkloosheid OM DE EER VAN DE VLAG n sen cadeau ten volstaan ted vinden? :m. U krijgt sau. U spaart ingemerkt in sudelijke- en eelgoed, ter En U bent er sbt maar 40 t Uw winke- -catalogus. 1 een Gratis- l.H.W.-bons waarmede U is goedkoop. 1 „Bleekertje"- osten 4.20 aarde 2.40 enlijk r pakje en.... EEKERTJE sen tijd als sn uitkomst ïuisvrouw?! n vetjg( eP oe<je''w r^eepP V1 aSc^v ten ter inzage ringvliet Z.Z. 32 id 52458 leioon 231 E D K O O P EN BRONGAS nn diep te graven ieefd aanbevelend, VE TONGE GIRO No. 176316 jEFOON No. 12 RENDE PRIJZEN HOUWERIJ ■EF. 11005 en 11946 In de Ned. Herv. Kerk te Ooltgensplaat heelt Ds. W. J. J. V e 1 d e r s, Gerof. predi kant, uit Rotterdam, een zeer interessante lezing gehouden over de kwestie van lieden. De wederopbouw van Palestina. Het bleek dat er voor dit onderwerp veel belangstel ling was. De kerk was geheel gevuld. Om halfzeven opende Ds. Volders het sa menzijn met te laten zingen Ps. 126 vers 2. Na het gebed las hij de bi kende Ps. 137 voor: Ds. IV. J. J. YELDERS „Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij, ook weenden wij, als wij gedachten aan Zion". Na deze zeer toepasselijke Psalm op hot onderwerp van den avond ving Ds. Vol ders met zijn lezing aan. Als wij tegenwoordig van Palestina spre ken verminden wij daaraan direct liet woord Zionisme. Uit het Zionisme is de groote kracht voort gekomen, die weer iets Joodscli in Palestina bracht. Spr. resumeerde eerst in 't kort nog de ge schiedenis van het Zionisme. Hij herinnerde o.a. aan de bekende Nederlandsche dichtei Da Costa, die ten Jood was, cn die in vele gedichten de wensch uitsprak, dat God de ■loden onder liet licht van Zijn Woord weer naar hun land zou terugvoeren. Het vraagstuk van heden is langzaam ge groeid. Palestina is nooit zonder Joden ge weest cn het i-5 opmerkelijk dat Mohammed, die van de Joden veel dacht te leeren, liet beschouwde als het land der ballingschap van de Joden. De Turken gaven een soort zelfbestuui maar de voorstellen die de Joodsche afge vaardigden naar Constantinopel stuurden werden zoo beslist, dat er van zelfbestuur niets terecht kwam. Het gevolg hiervan ls, dat het land nu nog in z'n politieke kinder jaren is. Er waren partijen, maar ckze Hiel den zich meer bezig met volkskunde dan met politiek. Toen het in 1917 onder Engelsch protectoraat kwam schoen er eenige opleving te komen. In deze tijd begon ook de koloni satie vooral Russische, Roemeensche en Poolsche Joden vestigden zich in Palestina. Deze kolonisatie mislukte grootendeels, dooi- dat de kolnisten technisch slecht onderlegd waren. Wat de Joden aangaat, die niet, in Pale stina woonden, zij drongen wel op kolonisa tie naar het moederland aan, maar voelden er zelf niets voor, ook was er onder hen groote verdeeldheid. In 1902 werd de hoop gevestigd op de voor de Joden zoo gunstig luidende Balfour-declaratie. De Joden lazen uit deze declaratie: „Palestina is weer vooi de Joden". Dit luid Balfour er echter niet mede bedoeld. De Joden wachtten lang op de verwezenlijking van deze gedachte, tnaai die bleef uit en in 1929 was zij nog niet aan de orde. Toen werd-het den Joden duidelijk, dat Engeland van Palestina afwilde en lie ver had, dat een andere mogendheid er zien mee bemoeide. De teleurstelling was groot. Spr. schetste vervolgens nog de belangrijk heid van het Zionisme voor de opbouw van Palestina. De kolonisten hadden de land bouw en de veeteelt op een zeer hoog peil gebracht. Hiertoe geldelijk ondersteund door legaten van rijke Amerikaansche Joden. Geld hadden ze voldoende, maar er was een sterk tekort aan arbeidskrachten. Er is door de eerste kolonisten veel gele den. Menigeen is er door het warme klimaat onder het zware ontginningswerk, dat be stond uit o.a. moerassen droogmaken, bezwe ken. Een plan van Rotschild, dat de drui- venbouw in Palestina wilde invoeren, mis lukte, daar de prijs voor de wijn in Europa juist zeer laag was. Rotschild verloor mll- lioenen en zou dicht bij de armoede geweest zijn, als Baron van Slinsch hem in zijn idealistische plannen niet geholpen had, door met 95 millioen in de onderneming deel te nomen. Er werd een fonds gesticht, waar van gronden van de Arabieren werden ge kocht. Door de aarzelende houding der Jo den werd de prijs van de grond door de Ara bieren zeer hoog gesteld, later werd ze zelfs heelemaal niet meer verkocht. De Arabieren voelden er niets voor dat zoo successievelijk al hun grond in de handen der Joden kwam Niettegenstaande de handelwijze der Ara bieren is toch een groot deel van Palestina Joodsch bezit. In liet begin hadden alleen die Joden, die over Kapitaal beschikten, kans van slagen. Maar zij die kapitaal hadden voelden er niets voor om naar een onontgon nen land te gaan. Ei- zijn daarom vereenigingen opgericht, die tot doel hebben, jonge Joden aan kapi taal te helpen om naar hun moederland te gaan Zoo zijn de verschillende nederzettin gen ontestaan. Er werd een Koloniale Bank opgericht die zeer heilzaam heeft gewerkt, en ook, en dit pleit wel voor de activiteit der kolonisten, na eenige jaren een proef station voor de landbouw. Vele Joden heb ben op deze wijze een goed stuk brood kun nen verdienen, al was liet dan ook na veei moeiten en teeleurstellingen. Over het alge meen kan men zeggen dat er in 25 jaar bui tengewoon veel tot stand gekomen is. Als de Joden er niet waren gekomen zou de grond niets meer waard zijn geweest. Moeras is in schitterende bouwgrond omgezet. Ais men dan nu ook naar Palestina gaat om het land van den Bijbel te zien, dan Komt men bedro gen uit. Het land is geheel gemoderniseerd. Maar wil men naar Palestina gaan om het volk, dat er om z'n bestaan vecht, dan zal men niet bedrogen uitkomen. Het verschil tusschen der Joodschen en De zilte winden der zee en de tand des tijds hebben restau ratie aan liet ranke stadhuis van Veere meer dan noodzake lijk gemaakt. Onzekerheid over de naamsoorsprong In Ouddorp leven neg afstammelingen van het adellijk geslacht van Aleman, wiens stamboom opklimt tot Willem den Derden, Graaf van Holland en Zeeland, in de 14e eeuw. Deze had een bastaardzoon Jan Aleman geheet,en, later ridder, en Heer van verschillende Heerlijkheden, waaronder Woerden. Jan Aleman was gehuwd met vrouwe Maohteld van Wa l vei horst, en liet twee zonen na, Willem en Dirk. De nakomelingen van Willem hebben in Rijnland gewoond cu in de omstreken van Haarlem. In de l~o eeuw kwamen zij naar het eiland Goedp- reede en vestigden zich ook te Ouddorp. In de 18e eeuw kwamen de familiepapie ren. van Pieter Joosten Aleman toevallig m handen van Stadhouder Willeni V. Door hun bemoeiing werden de twee jongste zonen van Joost Mcyndense Aleman vow rekening van den Stadhouder opgevoed. Ze traden later in krijgsdienst; de oudste, Leendert, als soldaat bij de garde van Zijne Hoogheid; de jongste, Abraham, als Vaan dirig. Leendert is vroeg gestorven; de andere stak in 1795 met Willem V naar Engelan-i over, ging in Engelschen dienst, maar bleef toch met den rang van kapitein bij liet Huis van Oranje verbonden. Toen in 113 Koning Willem I uit Enge land terugkeerde, was Abraham Joostze ook bij hem; hij werd toen door Z.M. erkend en beschreven in de ridderschap van Hol land met den titel van Jonkheer. In 1822 had hij zitting in de Prov. Staten van Zuid Holland; en is later ongehuwd gestorven. De nu nog levende Alemans zijn afstam melingen van andere kinderen van Abra hams vader, Joost Meindertse Aleman. De Ned. Herv. Kerk, die midden in het dorp staat, is in het jaar 1348 gesticht. Een pastoor en een kapelaan deden er dienst in De eerste werd door de Graven van Holland aangesteld en kreeg „een inkomen van vijl' ponden vaste renten en twee en twintig ponden jaarwedde." Hij had ook het bestuur over de kerk van Goedereede, naar welke plaats hij een kapelaan afvaardigde. Den 22eten Juni 1490 hebben do Hoeksohen veeil schade toegebracht aan 't kerkgebouw. Nadat Jonker Frans van Brederode dooi de inwoners van Goedereede afgeslagen was toog hij naar Ouddorp en brak Hij een ge deelte der kerk af, dat aan den toren grens de. Omdat het gebouw later zeer slecht werd, verzocht men bij II.E.H. Mogen-den een oc trooi, ten voordeele der kerk, hetgeen den 19 Nov. 1734 voor een tijd van 20 jaren werd verleend. Bij de vernieuwing in 1734 „werden de in komsten van de dorpewaag, de accijnzen op de wijnen, bieren en ged'istel eerde wateren geschikt." Doch ook na 1734 bleek de kerk bouwvallig; daarom besloten de voornaam sle ingezetenen elk f 150 renteloos te lee- n-en; tevens kon ieder een zitplaats van ,f IOC koopen, af te lossen door de Kerk in 10 jaren In 't laatst van Mei 1790 begon de ver nieuwing; ze was geëindigd in 't begin van Februari 1791. De Ambachtsheer had het toezicht op de verbouwing. De feestrede werd uitgesproken door Ds Michael Geesen op 14 Augustus, naar aanleiding van Ilag 210. Vóór het jaar 1743 vond men aan het ge welf van den grafkelder verschillende af beeldingen en zinnebeelden. Ze werden met verf bedekt; ook is een steen aanwezig ge weest, waarin een pastoor stond gebeiteld met een beker in de hand. De toren verloor zijn eerst witte en daarna roode spits in 1857 en kon daarom voor de zeelieden niet meer als baken dienen; negen jaren daarin werd liet ijzeren hek geplaatst. Dat liet tegenwoordig spitsje treurig afsteekt bij den koiossalen omvang van den toren, zal een ieder met ons eens zijn. In 1595 kreeg Ouddorp oen „eigen" leeraar en wel Ds J. Cornet, die in 1597 naar Steen bergen vertrok. Voor dien tijd, d.i. na 1572, toen Hier de hervorming begon, preekten hier de predi loam-ten Albertus Alardi cn Albert Jansen van Goedereede. De oudste archiefstukken van de Doops- Wanneer en door welke omstandigheden dc Doopsgezinden te Ouddorp zijn gekomen gezinde Kerk dagteekenen van liet jaar 1020 is niet bekend. In het genoemde jaar vergaderde de ge meente op een zolder, terwijl in 10i9 li-et II. Avondmaal in een achterhuis bediend werd, omdut de gewone vergaderplaats niet ge schikt was. Waarschijnlijk is liet kerkgebouw gesticht kort na den tijd, waarin aan de Doopsge zinden vrijheid van godsdienst is gegeven. I)c bezittingen der Gemeente bestaan uit landerijen. In het jaar 1852 is door ecu der diakenen liet voorstel ingediend, zich als gemeente in In de Westduinen lussclieii Goedereede en Oudd orp. Xoöed-Amerika te gaan vestigen. Ofschoon de meeste leden daarmee genoegen namen, verzette één der diakenen zich met alio kracht togen dit plan. Pogingen, door lient in 't werk gesteld, om de verwezenlijking tegen te gaan, gelukten. De voorsteller was boekhouder en in 't bezit van de kas; toon hij bespeurde, dat zijn opgeworpen plan verijdel i werd en da lussclionkomst der Regeering zou ingeroe pen, vertrok iiij naar \ourd-Amciikv. Do kas werd daarna opgenomen, doch bevatte nu veel minder contant geld dan te voren. Hot dorpshuis is in 1799 gesticht. Het wa pen van Ouddorp bestaat uit vier doelen. Het eerste is van zilver; uit een poort van keel rijdt een ruiter van lazuur op een paard van sabel. Het tweede deel is van lazuur; twee voetbogen door ecu lint in 't midden vastgebonden, zijn van goud. Het derde is een tak. Het vierde is als liet eerste van van goud; een papegaai van sincplc zit op zilver; een burcht van keel staat op een terras van sinople. 'mud, rp stom: iu vroege1' eeuwen onder jurisdictie van Goedereede, wat blijkt uit de geschriften en de processen tusschen d-m Magistraat van Goedereede cn len Baljuw. In liet jaar 1559 werd een moordenaar uit Ouddorp en in 1586 een toov enaarster op het Galgevcld van Goedereede ter dood gebracht De Schout voerde den respectabelen naam van „Scliout van lie! Oudeland aan den hui ven Ban". Hij besliste over civiele; de leen» mannen over orimineele zaken. De polders stonden onder een college van vier mannen van beschikken, door den Am bachtsheer verkozen. Zij hadden liet recht om jaarlijks uit eeiï dubbel getal de Schepenen van iederen pu.- der te kiezen; en aan deze, maar ook aan den Sellout bevelen te geven omtrent poidcij za ken En wat nu tenslotte den naamsoorsprong betreft, zekerheid omtrent dit puilt is er niet. Er zijn er, die meenen dat ie stichter van het dorp Adriaan Ouddorp heette en liet daarom naar iieni genoemd zou zijn. Anderen beweren, dat de plaats zijn naa.ni draagt tengevolge van de indijking van don jongeren polder den Diepenhorst, die toen u i.Diepenhorst werd genoemd „Oude pol der" en 't dorp dus „Oude Dorp" of Oud- demp. Weer anderen zoeken het niet in den nieu wen polder maar in de jongere stad Goede- reetie, en zeggen dan, dat. de plaats „Oud dorp heet omdat Gocdereedev. „nieuwer" tijd was. Voorzoov er ons bekend is berusten dez i beweringen geen van alle oji geschriften <>f oude stukken. den Arabische boer is zeer groot. De Jood weet van een H.A. veel meer af te halen don een Arabier. Ken Arabier heeft daarom graag Joodsche arbeiders, maar 'n Jood wil niet bij e-cn Arabier werken. Om deze en nog vele andere roden-en is er jalousie ontstaan tusschen den Jood en den Arabier, die dikwijls aanleiding geeft tot bloedige botsingen. De laatste tijd kwamen veel Duit- sch-e Joden naar Palestina. Zooveel zelfs, dat de Ara-bieren geen Joor meer wilden binnen laten.Toen de Joden hierop reclameerden bij Engeland kregen ze ten antwoord dat er in Palestina veel werklooze Arabieren wa ren, die als er dan nog zooveel werk was, eerst aan het werk gezet moesten worden. Nu hadden de Joodsche kolonisten arbei ders te weinig en Arabieren wilden ze niet in hun dienst hebben, daar deze zoo slecht werkten. Groote onlusten waren hiervan het gevolg. Het broeit nog altijd in Palestina. Men kan den Jood niet verdragen. Is dit misschien nog altijd de strijd tusschen Jacob en Ezau? Wilden de Joden maar inzien dat de sleutels van het land der vaderen lagen in de handen van den Messias. Spr. zeide vervolgens nog iets over de ras senkwestie zooals die zich in Europa voos- t'oet. Hij riep uit dat het Germaanschc ras, dat in het oneindige toe vermengd is eu ver van zuiver, niet het recht had, liet meest zuivere ras op de wereld, de Joden te verdringen en te vervolgen. Spr. besloot zijn lezing met op te wek ken gedurig voor de Joden te bidden. La ten we op dat volk letten. Het volk waar van Napoleon eens gezegd heeft: „Dat volk leeft alleen om te bewijzen dat God er is" Wij zijn geroepen om hen te wijzen op Christus. Laten we bidden dat de God van Abraham, Izak en Jakob, ook de God mag zijn der Joden. Deze vruchtbare avond werd met gezang en gebed besloten. In de week van 22 tot 27 Januari bedroog het werkloosheidspercentage 34.2 tegen 34.5 in de vorige verslagmaand. In de maand Jan was het van 1930 tot en met 1934: 10.8; 19.6; 28.7; 37.G en 34.3. Het hoogst is het dus ge weest in 1933. Werkloos waren in genoemde week 383.686 personen, Op 13 Jan. was dit 387.406. Een daling dus met 3720. Uit de gegevens blijkt verder, dat in 1933 het aanbod van werkzoekenden is achterge bleven bij 1932 en het aantal aanvragen om arbeidskrachten en het aantal plaatsingen is toegenomen. Gemeenteraad op Maandag j.l. des voor- middags 10 uur. Voorzitter Burgemeester J. Visscher. Aanwezig alle leden behalve de heer Kievit. De VOORZITTER opent met gebed en spreekt vervolgens een korte nieuwjaars rede uit. Spr. hoopt dat Gods zegen op liet werk van den Raad map rusten en dat Hij de moeilijkbeden zal weten te overwinnen. Weth. VAN ECK dankt den voorzitter voor de wensclien tot den Raad gesproken. Ingekomen is verslag van de stand van kas en boeken van den gemeenteontvanger. In kas was f 1196. De boeken en bescheiden zijn in orde bevonden. Ingekomen is van den Keuringsdienst van Waren, district Dordrecht, de begroo ting 1931. De bijdrage van de gemeente Herkingen is op f 108.32 gesteld. Ingekomen is bericht van Ged. Staten, dat de beslissing inzake goedkeuring Bouw verordening is verdaagd. Deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen. Ingekomen is een verzoek van de School met den Bijbel der Ned. Herv. Gein. om een voorschot van f 600 ingevolge de Lager, onderwijswet. B. en W. stellen voor f 500 voorschot te verleenen. Aldus wordt besloten. Ingekomen is een verzoek om voorschot van f 700 van de Clir. School op Geref. Grondslag, ingevolge de I.agoronderwijs- wet 1920. B. en W. stellen voor f 050 als voorschot te verstrekken. Aldus wordt besloten. Tot lid van de commissie van Toezicht op liet Lager Onderwijs wordt herkozen de lieer L. Huizer. Het verzoek van J. van Eek te Nieuwe Tonge, tot verlaging van de pacht van zijn laml van liet Burgerlijk Armbestuur tot f 55 per geinet (adressant betaalde f 70 per geniet) ondervindt eenige discussie. Weth. VAN ECK zegt, dat B. en W. het oordeel van den Ruad in deze kwestie wen sehen. Adressant heeft goede vruchten van dit land geplukt, dat tevens van uitste kende kwaliteit is. Nadat de VOORZITTER er op gewezen heeft, dat do man steeds prompt aan zijn verplichtingen voldoet besluit de Raad de verlaging toe te staan. Op voorstel van B. cn W. wordt op liet salaris van den gemeentewerkman Doorn- liuis 3 pet. gekort zoodat diens salaris van f 750 op f 727.50 is gebracht. Het voorstel tot vaststelling van liet sa laris v an den keuringsveearts op f 250(1 pei- jaar, wordt aangenomen. Het voorstel tot wijziging van dc statu ten van de Emgo ondervindt eenige be spreking. Weth. VAN ECK vraagt over de vvijzi- king welke inhoudt dat voortaan de netto winst van 4.5 pet. gebruikt zal worden tot vorming van reserve, hoe hoog do reserve opgevoerd zal worden en of er door deze maatregel wel ooit kans op vermindering van de clectriciteitstarievcn is. De VOORZITTER antwoordt, dat dit de algemeenc vergadering moet beslissen cn niet de Raad. Weth. VAN ECK stemt toe, dat het vor men van reserve wel goed is. De VOORZITTER wijst er op dat liet voor een bedrijf als het onderhavige noo- dig is. Het voorstel wordt met algemeene stem men aangenomen. Aan de orde is vervolgens de wijziging van do gemeentebegrooting 1934, zooals Ged. Staten deze wonschen. Ged. Staten wenschen dat nog f 400(1 se- resorveerd zal worden voor den dienst 1933 De VOORZITTER zegt, dat B. en V do zaak van alle kanten bekeken hebben, maar dat zij onmogelijk de f 1000 nog heb ben kunnen vinden. Er zijn besprekingen gehouden tc Den Haag door spr. om God. Staten ervan te overtuigen dat bet niet gaat. Belastingverhooging. Na rijp beraad hebben B. en W. besloten f 1874 van de post onvoorzien af te ne men. Voorts stellen B. en W. voor de op centen op de Personecle Belasting te bren gen van 80 oji 125, opbrengst f 470; 80 op eenten tc heffen op de fondsbelasiing, op brengst f 840; 50 opcenten op de vermogens belasting, opbrengst f 200; vermindering van onderhoud aan gemeentegebouvven T 125; heffing op haven- en kadegeld tot f 300; vermindering wegen en voetpaden en onderhoud van nog enkele gebouwen, f 200; totaal f 4010. Spr. stemt toe dat liet zeer onaange naam is, maar een andere oplossing kun nen B. en W. niet vinden. Verschillende raadsleden beschouwen dit als een straf op liet zuinig beheer, terwijl de Voorzitter er op wijst, dat andere ge meenten reeds jarenlang veel hoogere Ir1- lasting hebben betaald. Drie jaar lang is in Herkingen eigenlijk geen belasting be taald. Ged. Staten willen voorkomen dat Herkingen armlastig wordt. Uitvoerig wordt de zaak besproken, waarbij de heer VAN DER LINDE op merkt. dat een rerept wordt gegeven, voor dal Herkingen ziek is, terwijl de lieer RIEDIJK meent dat de begrooting toch goedgekeurd is en er geen direct gevaar dreigt. De VOORZITTER vviist er op dat wan neer de voorstellen niet aangenomen wor den, de gemeente in 1934 voor de moeilijk iieid zit, omdat Herkingen niet voldoende draagkrarlit Hoeft. De SECRETARIS herinnert er aan, dat indien deze maatregelen niet genomen worden er groote kans bestaat dat do steunregeling zal worden ingetrokken. De VOORZITTER wijst er voorts op, dat Ooltgensplaat b.v. al 4 jaren hooge belas ting betaalt. Herkingen heeft eerst zijn reserve opgemaakt. Ged Staten willen thans hebben, dal we daarmee ophouden en de belasting vorhoogen. Na langdurige beraadslagingen besluiten de Raadsleden noodgedwongen de voorstel len van B. en W. te aanvaarden. Daarna volgt sluiting. MEJUFFROUW E. TE LEIDEN LEED AAN ZWARE RHEUMATISCHE PIJN In 6 maanden pijnen geheel verdwenen Ongevraagd komen de brieven binnen, die steeds weer bewijzen, dat rlieumatiek voor Krusclien Salts moet wijken. Uit onderstaand sch'ijven van Mejuffrouw F. P. E. te Leiden blijkt tévens, hoe lielangriik het is, om niet Krusclien Salts door te zetten, wanneer liet een bijzonder hardnekkige rheumatiek be treft. Mej. E. schrijft ons o.a.: „Het was een geval van zware rheumatische pijn. Ik wist geen raad meer. Het was zelfs zoo erg, dat ik mijn werk niet meer kon doen, maar het gebruik van Krusclien Salts heeft mij geheel van mijn zware rheumatische pijnen afge holpen. In 6 maanden was de pijn verdwe nen. Steeds zal ik doorgaan, Krusclien Salts te gebruiken, hoewel ik met zekerheid kan zeggen, dat ik voorgoed van de pijn af ben." Mej. F. P. E. te L. Rheumatiek wordt veroorzaakt door onvol doende werking der inwendige organen; een toestand waarvan de lijder zich zelden be wust is. Maar het wordt een ongemerkte ophooping van afvalproducten en een daal-* mee gepaard gaande vorming van stoffen, die schadelijk zijn voor den geheelen ge zondheidstoestand. En deze stoffen onder mijnen liet geheele gestel. Krusclien Salts is het natuurlijke recept tot behoud van een inwendige zuiverheid. De zes zouten in Krusclien sporen nieren en ingewanden aan tot gemakkelijke, geregelde werking. I wordt dus inwendig vrij gehou den van alle onzuiverheden, welke, indien zij zich kunnen ophoopen. ongetwijfeld het peil uwer gezondheid zullen verlagen. Do „kleine, dageiijksche dosis" Krusclien voor komt dit. Want de zes verschillende zouten in Kruschen vei'hoogen de werking der af- voesorganen, verschaffen u nieuwe levens lust. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten a 6.90 en 1.60 per flacon, omzetbelasting inbegrepen Stralende gezondheid voor één cent per dag. Let op dat op het etiket op de flesch zoo wel als op do buitenverpakking de naam Rovvntree Handels Maatschappij Amster dam voorkomt (Adv.) Historisch verhaal over de gebeurtenissen van 18301833 Door J. SNOEP Jr. (13 Om zes uur was Jan van Zomeren heen gegaan, zonder pijn en bij volle bewustzijn. Hij zeide naar den heerlijken hemel te gaan, waar Jezus is en waar allen heengaan, die in Hem gelooven. Hij had z'n vader gevraagd alle schoolkinderen van hem te groeten; hij hoopte ze allen eens in den hemel weer te zién. Nooit was 't zoo stil in d'e klas a.ls in dit morgenuur. En de onnde schoolmeester herinnerde z'n jongens en meisjes aan de woorden uit den Psalm, dien ze zoo juist hadden gezongen. „De dagen des ineiischen zijn als het gras, gelijk cene bloem des velds alzóó bloeit hij. Als de wind daarover gegaan is zoo is zij niet meer, en hare plaats kent haar niet meer". „Jan van Zomeren was zoo'n bloem des velds Hij was een teer bloemke, dat schuch ter z'n kopje ophief temidden van de andere bloemen. De wind kwam en gierde over 't land en 't teere bloemke brak van z'n stengelDat is voor ons een ernstige les kinderen, die we nooit mogen vergeten. Oude mensch-en móéten sterven, maar jonge men- echen kunnen sterven dat komt God ons au weer zeggenMaar van Jan van Zomeren kunnen we óók zeggen,: Jong ge storven, vroeg hij God. De bloem van. 't aardsche leven brak af, maar de Hemelschc Landmail plantte 't ibloemke over in Zijn gaarde. Dóar is aan alle smart een einde, daar zal niemand zeggen; ik ben ziek. God geve, dat we allen in den hemel der heer lijkheid Jan van Zomeren eens zullen weerzien Zóó sprak do oude schoolmeester, en alle Dordtsche jongens en meisjes luisterden met groote aandacht. 't Bleef dien morgen heel stil in de klas. En Geurt Rijkers was de eenige niet, die vergeefsch probeerde z'n aandacht bij de sommen te houden. Hij was blij, toen de ochtend'school uit ging en hij naar huis kon gaan. Hij liep alleen naar de Breestraat. En toen hij thuis was, barstte hij ludt in luid, hartstochtelijk geschrei. Zóó bedroefd als Geurt Rijkers was er niet één op de heele school. ZEVENDE HOOFDSTUK 't Brusselsche Oproer 's Zondagsavonds was 't altijd gezellig en prettig in de woning van Rijkers aan de Breestraat. Meestal waren allen thuis, en niet zelden kwam er nog een buur of ken nis op bezoek. Maar dezen rustdag1) was 't heel anders dan gewoonlijk. Op straat, in de huizen en zelfs in de kerk viel 't op, dat een geest van onrust en spanning zich van allen had meester gemaakt En meer dan één dominee herinnerde in zijn preek aan de roerige ge beurtenissen der laatste weken en aan de gewichtige vergadering, die den volgenden dag te Den Haag zou gehouden worden. I Dan toch zouden do Staten-Gencraal in buitengewone zitting bijeenkomen om te beraadslagen over de scheiding tusschen Noord en Zuid. Grootvader Rijkers was er altijd van over tuigd geweest, dat de door velen zoo hoog geroemde Vereeniging op een groote teleur stelling zou uitloopen. Maar dat dit oogën- blik zóó nabij was, had hij zelfs niet ver moed. Er werd op dezen Zondag bijna over niets anders gesproken de Belgische kwestie hield iedereen bezig. Een storm van heerlijke geestdrift was over de lage landen aan de zee losgebarsten. Het Nederlandsche volk schaarde zich als een eenigf man om den ouden Oranjeboom, en de dichter YVithuys kon naar waarheid zingen: „Holland is twee eeuwen jonger dat het was voor vijftig jaar". Moeder Rijkers en ook Nel hebben over al deze gewichtige zaken zoo haar eigen mee ning. De Belgen willen niet langer met de Hollanders onder één dak samenwonen. La ten ze dan gauw vertrekken liever 'van daag dan morgen! De kranten staan vol van de Belgische dreigementen. De jongens op straat en de huismoeders achter de waschtobbe weten er van mee te praten. En al zegt ieder z'n meening op eigen manier 't komt alles op 't zelfde neer: Willen de Belgen niet lan ger met ons vereenigd zijn, wij willen ge heel van hen verlost worden. Natuurlijk wordt ook in de Breestraat de Belgische kwestie druk besproken. Aciton is van méening, dat de oproermakers oens flink o,p hun nummer moeten worden gezet, maar grootvader zegt, dat, waar men steeds in ruzie met elkander heeft samengewoond, 't beste zal zijn in vrede van elkaar te scheiden Henk en Geurt luisteren aandachtig, 's Zondagsavonds mogen ze wel eens een uur tje langer opblijven, en vooral bij zulk een druk gesprek is er goede kans, dat vader 't bed,klokje vergeet. Of er ©en voorhamer op dc deur valt wordt plotseling geklopt en bijna gelijk stapt Kees Sanders de kamer binnen. Alles aan dezen man is groot en geweldig', 't is net een reus; als hij 't niet hoort, noemt men hem wel eens 't Enakskind uit de Spuistraat. Wat Sanders precies doet om aan den kost te komen weet eigenlijk niemand. Hij is veekoopman en paardenhandelaar, maal ais er met andere bezigheden meer te ver dienen valt, is hij van zessen klaar. Tot ver buiten Dordt is hij bekend; Hij doorkruist 't heele land en, zoo 't hem noodig lijkt, trekt hij ook de grenzen over. Als hij in Dordt is komt hij in de Bree straat wel eens op bezoek. Grootvader Rij kers mag hem wel. „Een ruwe bolster, maai de pit is gaaf en goed", meent de grijsaard, en zoo is 't. Sanders kan geweldig te keer gaan, maar hij heeft een hart als 'n kind. Deze man, die met een wilden stier zou kunnen vechten, zal geen vlieg onnoodig kwaad doen. Hij reikt allen de hand, want 't is weken geleden, dat hij de Rijkers heeft gezien. Dc vredelievende huismoeder is in haar hart blij met dit bezoek. Waar mannen el kaar op dezen dag ontmoeten,-daar praten ze over de Belgische kwestie. Misschien weet Sanders die zoovee] van de werekt heeft gezien, 't gesprek eens op 'n ander oude .vci'p te brengen. Maar groot is de ontgoocheling voor moe der Rijkers. Want als grootvader vraagt: „Waar heb je toch al dien tijd gezeten, Kees?" dan antwoordt de reus met dreu nende stem: „Ik kom zóó uit België!" Henk schrikt van deze tijding op en ook de anderen kijken met groote verbazing den paard,eiihandelaar aan. „Uit België?" vraagt grootvader eindelijk. „Ja zeker ik heb 't Brusselsche oproer meegemaakt. En t scheelde maar iieel wei nig of jullie hadden Keesje nooit weer gezien" Ne] moet lachen om 't onnoozele gezicht van den goedigen reus, die zichzelf Keesje noemt. Henk rekt z'a hals: Sanders is dus in Brussel geweest, heeft 't oproer meege maakt hij zal wel veel te vertollen Heb ben. Geen woord wil Henk er van missen. Kees Sanders beeft inderdaad veel te ver tellen. En men behoeft hem niet te vragen dit te doen, want hij is nog geen vijf mimi ten in huis, of allen hangen reeds aan zijn lippen. Wat er in Brussel gebeurd is, weet ieder. Maar tocli hier is een man, die alles met eigen oogen gezien heeft! Zelfs moeder Rijkers, die meermalen plechtig verklaarde niets met de Belgische kwestie te maken te hebben, volgt niet spanning op 't gelaaf alles wat -'t Enakskind uit de Spui straat te vertellen heeft. En zoo hoort men dan uit den mond van Kees Sanders nog eens 't verhaal der gebeurtenissen, waar over ieder in Dordt de laatste dagen spreekt In Brussel was een tentoonstelling gehou den, die ook door den Koning en Prins Fre derik werd bezocht. De vorstelijke personen werden hartelijk ontvangen en de bevolking van Brussel toonde zich met dit bezoek zeer ingenomen. Maar nauwelijks was dc Koning in Den Haag teruggekeerd, of de gisting begon. Er was veel vreemd volk in de stad en daarvan ging op de bewoners der achter buurten een verkeerde invloed uit. Twee dagen vóór den verjaardag van den Ivoning werden onder 't volk briefjes ver spreid, waarop te lezen stond: „23 Augustus: vuurwerk. 21 Augustus: 's Konings verjaar dag; illuminatie. 25 Augustus: Groote Revo lutie". Op den iaatsten dag liep 't werkelijk mis: s Avonds werd een tooneelstuk opgevoerd, uitermate geschikt de reeds geprikkelde hartstochten te doen uitspatten. In dit stuk zag men Xapelsche vissehens in hun strijd tegen de gehate Spaansche regeering van Zuid-Italië. En een held uit de laagste volks klasse voerde die visschers ter overwinning. Geweldige geestdrift maakte zich van dc toeschouwers meester, toen de woorden weerklonken: „Valle het juk, dat ons be- naiuiwt; verga de vreemdeling onder onze slagen." En die geestdrift bereikte haar t ip- punt bij 't slotkoor: „Neen, geen onderdruk kers, geen slaven meer! Laat ons strijden om onze boeien te verbreken!' Wie onder die onderdrukkers verstaan werden werd heel spoedig duidelijk. „Leve de vrijheid! Leve Frankrijk!" daverde het over het Muntplein. En woeste kerels brul den: „Weg met de kaasboeren! Dood aai de Hollanders!" Maar daar bleef 't niet bij. Winkelruiten en straatlantaarns werden vernield, vooral moesten de wapenborden 't ontgelden. En de toestand werd zeer ernstig, toen 't gepeupel eenige wapenmagazijnen had leeggeplun derd. 1) Zondag 12 September 1S30. V

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1934 | | pagina 5