SALADl MAAS- EN SCHELDEBODE Ouderavond Groen van Prinstererschool ZATERDAG 10 FEBRUARI 1934 OM DE EER VAN DE VLAG DS LAMAN EN DE OPENBARE SCHOOL De neutraliteit In het gvrnnastieklokaal van de Open bare Schooi te Middtelharnis werd de ouder avond gehouden van de Groen van I rinste- rersehool, waarvoor groote belangstelling bestond. ,r De Voorzitter, de heer J. V roeginde- w e y, opende de bijeenkomst met het lezen van Ps. 78 1—15, waarna hij voorging tn gebed on vervolgens een kort welkomst woord sprak. Spr. doolde mede, dat Ds. de Blois, die dozen avond zou spreken wegens gezond heidsredenen niet kon komen. Spr. heette in 't bijzonder welkom IJ». L&man en Ds. van Asch, die beide een rede zouden bondon.- Vervolgens gaf hij allereerst het woord aan Ds. Lama n, air. Geref. Predikant al ii- er. Spr. merkte allereerst op, dat hl] schrok, toen do president aankondigde, dat spr. een rede zou komen houden. Dit was niet zijn bedoeling. Hij zou een woord wcnschen te spreken uit 't hart en wel uit een hart, dat gewond is door hetgeen er in ons dorp oenigen tijd geledon heeft plaats gevonden. Spr. wilde zijn critiek laten hoo ren op hetgeen gesproken is op de gehouden apenbare vergadering van 21 Nov. 1.1. Ben ik vanavond hierheen gekomen om eens te gaan vechten'? Ik wenseh geen cr.- tiek u t te oefenen op hen, die ik onbevoegd acht om over christendom te spreken. Als dat zoo was dan zou ik liever verdwijnen Toen ik het verslag van deze vergadering las, is mijn hart gewond, ben ik bedroefd geworden, niet omdat de eer van menschen maar de eere Gods werd aangerand. Spr. hooft spijt gevoeld, dat onze school besturen geen contra-protestyergadering hebben saamgeroepen. Spr. is blij dat hem deze gelegenheid is gegeven om uit het hart tot 11 te mogen spreken. Do. ouders, wie het geldt, d<a>t zij hun kin- deren naar de openbare school hebben ge zonden zijn hier niet. t Zou best kunnen zijn dat hier o!' daar een ouder]taai' zat, maar dan zou spr. lien willen wijzen op hun belofte bij don doop afgelegd en vra gen of zij het dan verantwoorden kunnen hu nkinderen toch te sturen naar de open bare schoei'? Maar al zou er hier in deze vergadering niet één zijn, dan nog is het de roeping van de Kerk des Hoeren om te getuigen te .yen alles wat aan Gods Woord en Zijn eei te kort doet. Op de openbare vergadering van 2i Nov. heeft het Hoofd van de openbare school van Somme.lsdi.ik de leiding gehad. Op deze ver gadering heeft de voorzitter vreeselijk atge- gegeven op de menschen van het christelijk onderwijs, die op niet nader te noemen lage manieren probeeren scholen op te lichten. En 't laatst heeft een predikant over het christelijk karakter van het openbaar on derwijs gesproken. Over de tooneelstnnkjes die daar opgevoerd werden wil spr. geen woorden verspillen. Over dc leiding van den avond een enkel woord! De voorzitter heeft eerst algegeven op een hoekje van een Gereformeerden predikant. De leider van dozen avond heeft zich ge- stooten aan de uitdrukking in dit vlug schrift: „dat onze kinderen den Heere toe- behooren!" De persoon, die hierover sprak, heeft echter absoluut geen bevoegdheid om op dit woord 'n exegese te geven zoodanig met de vraag te stellen: en hoe komt het dat zoo vele mannen van christelijken huize zitting hebben in het hoofdbestuur van de S.D.A.P. enzoovoort. U voelt vergadering, als dit de verklaring van deze woorden was! Ik zou het dezen man dadelijk vierkant in 't aangezicht dur ven zeggen: Dat is niet waar! Ik ontneem u de bevoegdheid om deze exe gese te geven! En ik zou hem zeggen: dat als een christenouder een kind van God ont vangt en hij mag een christen zijn, dit mpp.r is da.11 ©on naam, dtat is geen etikc-t, maar iets wezenlijks, iets essentieels, dan jraat dc vader of de moeder naar het bid vertrek met dat kind en dan zegt het niet: Heere dat is uw kind, neen, dan in 't gebed legt die vader of moeder dat pasgeboren kind voor Godis aangezicht neer met de har telijke begeerte, dat dit kind zich in zijn leven mag laten leiden door de beginselen van Gods Woord. Dat is de verklaring en het is daarom dat op iedere christenouder de dure plicht rust om overeenkomstig de belofte bij den doop afgelegd, dat kind zal onderwijzen, helpen of doen onderwijzen overeenkomstig Gods eisch en ordinantiën. Dan heeft de bewuste leider van dezen avond de oorzaken opgenoemd, waarom de kinderen de christelijke school bezoeken. De oorzaken die hij aangaf zijn te onbeduidend om na te gaan. De kinderen zouden b.v. de christelijke school bezoeken omdat het ge- buw aantrekkelijker zou zijn! Neen, gij die zoo spreekt, weet niet af van beginselen, want als we leven u'i't beginse len dan gaat het niet om uiterlijke dingen, maar om eeuwige. En als de belijdenis van het beginsel door het christelijk onderwijs uitgedragen wordt, zal het de begeerte van de ouders zijn om het kind daar te brengen. De persoon, waarover wij handelen, zegt verder, dat het openbaar onderwijs eerlijk en gezond is! Neutraal wil echter zeggen: geen van hei den, wil zeggen: kleurloos, dat we er geen meen rig op na houden! Als dat waar is, dan is heel die avond veroordeeld. Wat doen die lui dan een dominéé te in- viteeron. Als dat waar is, wat doen wij vanavond dan hier? Als dat waar is: dan kunnen we alle christelijke scholen opheffen en allen naar de openbare school gaan. Deze menschen zijn te vergelijken als het gaat over Bijbelsohe zaken, bij blinden die geen kleuire-n kunnen onderscheiden. Zoo ook de beschouwng van den voorzitter: Dwing ze onr in te gaan! Nu komt spr. tot de hoofdschotel van den avond: de rede van den predikant als hij spreekt over het christelijk karakter van (te openbare school. Ds. Westmijse zegt, dat de openbare school opkomt uit liet beginsel van de pre diking des evangelies hier in deze lage lan den en dat we een school hebben en kerken is daaraan te danken, dat God in deze dui stere landen heeft laten schijnen de stralen van de Zonne der Gerechtigheid en Zijn lieflijk evangelie hoeft gegeven. Spr. is het daaitnee eens, dadelijk wan neer bet evangelie gepredikt wordt, zoodra als Gods Woord verkondigd is, ziet ge, dat een land en volk in beschaving zichtbaar en tastbaar vooruitgaat. Dat kwam omdat de kinderen naar de kloosters werden gebracht, waar klooster lingen en zendelingen den kindoren onder wijs gaven. Dat zijn vruchten van het christendom. Zonder het christendom zoudt gij thans niet weten hoe ge uw land moet ploegen. Hij heeft het goed gezien dat we daarom de scholen, ook de dhr. scholen hebben, zij zijn vruchten van de belichting niet het licht des Evangelies Maar nu is dit de fout en we leven na twee duizend jaren nog uit hetzelfde beg nsel en dat is in de openbare school. Maar dat i» een leugen en een wetenschappelijk mensch die de historie van zijn schooi kent, mag deze diingen niet debiteeren. Er is een tijd geweest, dat er 'n openbare school was, waar de Bijbel niet ontbrak. Als ge den tijd neemt, waarin het geestelijk leven zuiver was, m dien tijd was er geen bijzondere school, toen was er een algemee- ne school, maar bijzonder tevens. En in de 17c eeuw hoe stonden toen de za ken? Weet ge wel, dat na de synode van 1618 en 1619 alle onderwijzers de drie for mulieren van Eenigheid moesten ondertee- kenen! Dagelijks moesten de kinderen on derwezen worden in Gods Woord. Aan alle scholen moest de Ileidelbergscho Catechis- m- s geleerd worden, geen twijfel aan, dat was een bijzondere school, de school met den Bijbel. Maai- in het laatste kwartaal van de 18e eeuw kwam de onzalige tijd, dat daar ver andering in kwam. Toen kwam er oen n eu- we geestelijke richting, die van de „Auf- klarimg". Het „antieke" christendom hoeft opgehouden te bestaan, we scheiden er uit met het traditioneele gee loof. Neen, wij zijn verlicht en gaan door onzen eigen br'l kij ken en we bobben dat Woord van God niet meer noodig. Die geest van de encyclopae- disten in Frankrijk, van de Engelsche vcr- lichtingsmannen, van de Duitsche „Auf- klarung", die geest kwam toen ook oip Ne- derlandisehen bodem en vond zijn samenvat ting in de voorlichting van 't Nut van 't Al gemeen. Men voelt wel, dat als uit dien geest gedacht wordt waar bot dan wol met den Bijbel heen zal gaan. Men begrijpt wel dat men dan niet meer de eerste vraag van den zondaar gaat slaken: Lieve Heere, Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal? neen we zul- uit onze eigen apotheek gaan leven en te ruggaan tot de natuur, daaruit zullen we onszelf en onze kinderen gaan voeden. Toen is het gekomen, de doelstelling van Mij tot Nut van 't Algemeen: Godis Woord als bijzondere openbaring van de openbare school af te voeren. Zou men dan niet meer aan godsdienst doen? Ze voelden dat er dan een revolutie zou ontstaan, die vergeleken kon worden met 't verzet van enkele jaren geleden in Sovjet Rusland. Neen, met de Rede gepantserd zouidien ze trachten kind en mensch den godsdienst af te nemen. Het werd nog gev aarlij'ker. Ze gingen de natuurlijke godsdienst prediken, die ge dachte werd neergelegd in de schoolwet van 1806, n.l. dat in de scholen de kinderen opgevoed moesten worden tot alle maat schappelijke en christelijke deugden. Eerst dus het maatschappelijke en wat bedoelden ze met christelijke? De verklaring vindt ge in een stuk van een program van de Mij. tot Nut van 't Al gemeen. Spr. citeert een gedeelte uit dit stuk, waaruit blijkt, dat maatschappelijke deugden geleerd moeten worden uit de nieuwe verlicht ng, uit de rede, uit de na tuur. Onder christelijke deugden verstaan ze deuigden, die men als belijder van Jezus alle maatschappelijke deugden in een veel uitgebreider zin moet doen dan men als lid van de maatschappij behoeft te doen. Als dat Christendom is„ aldus spr., dan dank ik u hartelijk voor dat Christendom. I)at Christendom heeft, met den Bijbel niets te maken. Deze gedachten heeft men ge haald bij Plato, Socrates en Seneca. Als dat Christendom is, dan zijn de menschen le vende uit het heidendom, ook Christenen. Stel u voor dat een deugdzaam leven op aarde ook een aangename toekomst zou brengen, hetgeen deze menschen loeren. Een brave Hendr kken-leven aan doze zijde van hot graf! Dank u, dat is goen Christendom! De Bijbel weg, dc Heidelbergcr Catechis mus verdwenen van de school, geen predi king meer van ellende, verlossing en dank baarheid! De mensch die zoo redeneert, ont steelt het kind de edelste gave die God m Zijn algenreene en bijzondere goedheid heeft gegeven! Als dat Christendom is, dan ns het christelijk gehalto van dc openbare school niet meer dian verjongd heidendom. Toon in 1810 de boekenlijst van leerboe ken, die op de o|>enhare school gebruikt zouden worden, samengesteld werd, ontbrak do Bijbel. Officieel zei men: als men Room sell en Protest an tsc'h onder één dak wil brengen, moet men er voor zorgen, dat de R.K. ouders niet gekweld worden met den Bijbel der Protestanten. Officieel was de Bijbel dus van de school af, offi cieus was de Bijbel er op vele plaatsen nog wel. Dat werd de openbare neutrale school. Als dc zakep zoo staan, dat do. ojwnbare scholen opvoeden tot alle maatschappelijke en christelijke deugden, waar haalt de on derwijzer zijn christelijkheid uit? Was liet nog maar zoo, dat op de open bare school de onderwijzers allen eerbied en respect hadden voor het Christendom. De geest van onzen ti'd doordringt alles, hot ongeloof is ook daar doorgedrongen en de onderwijzers bobben met Gods Woord af gedaan. Er zijn onderwijzers, die de rii- denkers- en vrijzinnige richt ng zijn toege daan, ik weet dat er vrijdenkers zijn. In Middelbands op de Openbare School is een onderwijzer, die de Bijbel een muf fabuleus geschrift noemt en mij toevoegde, aldus «pr., toen hij mij zei, dat als ik geen ver klaring kon geven van de overschaduwing van de Heilige Moedermaagd en de he iige ontvangenis, hij haar beschouwde als - een hoer. •Hij voegde er aan toe, dat hij geen propa ganda voor zijn ideeën maakte. Zeg mij of onze kindoren in zoo'n sfeer niet daardoor geïnfecteerd worden? Het is niet waar dat het openbaar onderwijs chris telijk is. Daar komen elementen voor, ge voed door den geesjt van den antichrist. De strijd van het voor of tegen Christus wordt voortgezet op de lagere school voor de klas, waar onze kinderen z tten. Spr. kwam vervolgens tot zijn tweede principieel bezwaar. Gaat het niet meer om de beginselen? Op zijn schoonst gezegd is het standpunt van de openbare sohoolmensdlven: verjongd hei dendom! Dat is het verlammende van onzen tijd, dat er een Christendom wordt gepredikt, dat de ziel niet meer heeft. Ghandi, de mahatima, heeft een panthéon Inger cht, waarin het portret van den Chris tus Gods goplaatst staat naast Boeddha en Mohammed. Hem is op de universiteit van Cam bridge waar hij gest; deerd heeft, een christendom gaprcdikt, dat eenvoudig de pit eu de ziel miste, waarin de Persoon des ZaligmaJscrs niert getoond werd in Zijn zon daarsl efde en als beheerschend het gan- sdhe leven voor denken en doen. Ghandi is naar Voor-Indië gegaan en hoeft getracht Mohammed, Boeddha en Christus te vereenigen. Als dat werkelijk waar was, dan konden wij onze kinderen gerust sturen naar de openbare school en moesten wij ons schamen hier te staan. Dan konden wij a! onze schooltjes opdoeken en een groote school maken. Maar omdat het liier gaat om heilige beginselen kan dat niet. Beginselen zijn voor deze men schen stokken en palen, die men gemakke lijk hij elkaar kan pakken, er zit geen le ven in! Maar 'n beginsel is als een boom met een wortel. Het leven uit een he iig beginsel is geen aardigheid van een of andere predi kant, neon dat zijn de dure beginselen neer gelegd in Gods getuigenis. Dat Woord Gods laat zien, dat de persoon des Zaligmakers niet gekomen is om vrede te brengen maar het zwaard. Maar, zult ge zeggen, ge bidt toch ook om de eenheid der kerken? Maarwat voor eenheid is dat? Dat is eenheid uit één God opgekomen, uit den Heiligen Geest, de eenheid die stoeit in God, Die eenheid wordt daarmee be doeld, waarom Jezurs had tot don Vader: Vader gelijk als wij één zijn, laat ook zij één zijn. Als het daarom gaat dan reik iiv gaarne over mijn eigen kerkmuren de hand aan al het volk van God, uit een geloof ge voed, het geloof in den persoon des Zalig makers. Dat is de eenheid uit God dooi den Heiligen Geest! Dat is niet de eenheid die hier plaats kan grijpen, dat is maar plak- *n maakwerk, zooals de samenvoeging van Nederland en België in de-vorige eeuw heeft plaats gehad. Deze eenheid is naar Gods Woord niet ONTWAKEND LEVEN. Ook in de Dieren tuinen brengt het voorjaar nieuw leren. Moeder en kind poser ren voo'r de. fotograaf. toelaatbaar. Goen scl.ipperpolitiek van èn. èn. Eu de wereld, én wat godsdienst. Als ge dat predikt, dan kunt ge taber nakels bouwen waarin men tien duizend menschen bij elkaar kan brengen. Wie is, de vpivleelor? Niemand m mier dan «ie Zaligmaker maakt scheiding tu.-sHien moor denaar en moordenaar. Daarom is het onmogelijk dat wij onze kinderen afstaan aan hen, die opkomen uit oen anderen geest dun waarin de Heilige Geest arbodt. Ons princ po moet lu/ihlen: ik zend mijn kinderen naar de school waar nTn kinde ren het meest principieel worden oj>ge\oed. Daar moet uw kind ziui! Is er (xp het Christelijk on denvijs ook wat aan te merken? Een vorig jaar hefolxen wij eerlijk mot elkaar geban Ie. i. W ij hebben op elkander te letten. Niet vanuit de hoog te, maar elkander in liefde zeggen: dat is de fout! Als echter een communist of vrij denker vergif staat in te geven: claar heb ik geen controle op! De wet zegt wel: dat /.ij garandeert, dat de kinderen zuiver neu traal onderwijs kunnen krijgen! Dit hoorde ik dezer dagen, aldus s»pr., zeggen, maar wat komt er in de pract.k van terecht? Een onderwijzer van de Openbare School hier schetste de tachtigjarige oorlog als een helangenzaakje(I) Daar gaan de heiligste goederen voor onze kinderen. Klaag zoon man eens aan! Hij zal zich er wel voor hoeden zoo. iets tc zeggen als de inspecteur er bij is. Dan wordt hij gesjeesd! Ze hebben het er niet voor over eerlijk te zijn en zit ten vast aan de zilveren koorden. Op het openhaar onderwijs hebtt>en wij geen controle, op het christelijk onderwijs wel. Wij hcblxui tot taak de kinderen daar heen te zenden en ze te brengen onder de beademing van Gods Woord. Spr. kwam bij de voorbereiding van het geen hij op deze vergadering wilde zeggen aan den profeet Eliza, den man Gods, toen hij intrek had genomen in de opperkamer van de Sunamietische vrouw. liet kind! van deze vrouw werd doodziek, stierf en werd dooi neergelegd op het bed van den man Gods. Wat deed de man Gods? Hij hoog eerst zijn knieën en smeekte of God deze be proefde vrouw wilde heigeven wat Ilii haar eerst had gegeven. Toen mat hij zich op dat kind uit. Zijn oogen op des kinds oogon, zijn mond op des kinds inonds. Kon dat? Zoo'n groote man op zoo'n klein kind? Ilij paste zich aan bij dat kind, naar de maten van dat kind verkleind hij zich! Wie was de man Gods? De drager van liet onfeilbaar Woord van Jehova. Wat hebben wij nu tot taak? Omdat voorbeeld van den man Gods te mogen na volgen. Wie zijn onze kinderen? Zij zijn ge lijk wij. Dc kinderen zijn te vergelijken bij den knaap. Ze zijn dood, niet in natuur lijkheid, maar in geestelijkheid. Do toestand van u en van mij en van onze kinderen iis zoo hoogst ernstig. Onze kinderen zijn geestelijk dood met ons. Ga daar niets van afdoen ,want dat is gevaar lijk! Wat hebben we noodig? Het Woord Gods moet op dat doode kind worden ge legd. Is dat genoeg? Neen het ^verk van Eliza ging gepaard met d.e krachtdadige werking van den Heiligen Geest! Toen vvas or Gods Woord en de pref eet! En wat was de vrucht? „En het kind niesde tot zeven malen!" Dan zal het krnd dat leven open baren in liet schreien naar God. Spr. vvenscht niets liever dan dat het christelijk onderwijs dat voor oogon moge hebben, dat de opvoeders van deze realiteit doordrongen mogen wezen. Van neutraliteit kan geen sprake zijn. Wat ze in naam der. neutraliteit brengen komt uit den geest van don afgrond. De keuze is of den Geest van Ghrstus of de geest van den overste dezer wereld. God geve u en mij te kiezen en dan kie zen we ook voor onze kinderen. Dan zijn er menschen, die zeggen: al> God niet bekeert dan zal het kind niet be keerd zijn. Spr. vraagt tenslotte: heeft Piliza zoo ge sproken? Weineen, hij spreidde zich uit over het kind! Als wij ook ons uitspro den ever onze kinderen dan zullen we ho|>en dat 'God en Zijn Woord in dat kinderhart zich zullen openbaren. Dan zullen we bidden: Heere laat Uw werk ook aan onze kinderen blijken, dan wordt U ook in hen verheerlijkt en onze harten door Uw daden verblijd. Ilierna was er pauze, waarin een kopje thee werd gepresenteerd. Na de paree sprak de heer Jansen, hoofd der school, het onderwijs in de Bi i be Isc.h e Gese 11 i ed enis. Dat het onderwijs in de Biibelsche Geschiedenis in de lijst der leervakken opgenomen wordt, spreekt voor zichzelf. Gods Woord alleen kan vaste grondslag geven aan de opvoe ding in gezin en school. Godis Woord is de waarheid. Spr. wees er vervolgents op, dat de juiste verhouding gevonden moet worden tussclicn gezin en school. De invloed van liet gezin op de jeugd wordt steeds m nder. Gewaakt moet worden, dat het gezin niet in ver drukking komt. De intellectueele vorming wordt hoe langer hoe meer geconcentreerd en geaccentueerd. Het leven vraagt hoe langer hoe meer van ons. De macht van •de Staat heeft de school sterk gemaakt. Al leiminst wordt bedoeld dat de school het verlengstuk van liet gezin zou zijn. De on derwijzer is niet het knechtje van de orders. De school heeft een eigen plaats. Men mag van de school niet meer verwach ten dan ze geven kan. Als we zware e> schcn stellen dan doen we dat aan de school, maar ook aan het gezin. Spr. wil het bijzonder hebben over de wij ze van behandeling van de Bijbelsche ge sell ieden is en merkt allereerst op, dat hun werk gebrekkig blijft. In de eerete plaats heeft de onderwijzer onvoorwaardelijk te buigen voor het onfeilbaar Woord Gods. Ms de opvoeder vertrouwen heelt in Gods Woord dan alleen kan hij vertrouwen wek ken hij de kinderen. liet onderwijs in de Biil). Gcsch. mag niet zijn een gewoon leer v a.k. Hot is Gods Woord brengen zoo, dat ze liet kunnen verstaan. Ernstige voorbere - diiiiff is noodig. Het moet op eenvoudige wijze gebracht avom'jen. Al.s wij over en u;f Gods Woord sore ken moet er zijn eerbied en wijding, het is de iieilige gewijde ge schiedenis. Daarbij past geen voorstelling van zaken die het werk van God aan zielen naar be neden haait, geen platte wóórden, maar huchterheid in 't heilige. Voorts mogen we de mannen en vrouwen uit den Bijbel niet anders voorstellen dan menschen van gelijke beweg ngen als wij tot hinken en tot zinken dadelijk geneigd. Al leen mogen wij roemen in In n geloof. Geen w»ort heiligen mogen we er van maken, want dat zou de kinderzi elen neerdrukken en niet aantrekken. Wc hebben ze te la ten zien als menschen, die roemen in hun zwakheid, omdat ze hebben loeren roemen in God, die het alles doen moet. Spr. stelde vervolgens de vraag of het onderwijs subjectief moet zijn. De juiste behandeling s zoowel het een als het andere. De leerling moet Bijbelken nis krijgen, maar tevens moet op zijn zon dige hart gewezen worden. Leer den jongen de eerste beginselen van den eisch zijns wogs, maar de Heere moet het hart aanra ken, liet is Gods werk. Er zijn menschen, die zich verzetten tegen het geloof aan wonderen, een wonder is niet te verklaren, maar de kinderen zullen hoe ren, dat bij God niets tc wonderlijk ie» De vergadering zong op verzoek van den heer Jansen Pa. 119:53. I)s Van Asch van Sommelsdijk, hiold de laatste toespiviak en begun met te zeggen dat het hem ccn groot genoegen deed hier velen tegenwoordig te zien. Velen zijn er, aldus spr., die de kerk reeds vaarwel gezegd hebben, en dit loopt meestal uit op het vervreemden van don Christus en men komt op het punt, waarop men God ganseh vaarwel zegt. Wij leven thans in een donkeren tijd, we beleven thans een crisis, vooral een geeste^ lijke crisis. Overal openbaart zich een revo lutiegeest, een ingaan tegen de ordinantiën Gods. De klassenstrijd is in vollen gang en die strijd laat geen plaats voor tucht en ge zag en tracht ouders en kinderen los van elkander te maken. Die geest is doorgedron gen tot in liet kleinste dorp, omdat die ge&?t aan knoop ingsipunt heeft bij elk mensch. Die zelfde mensch heeft de hooge bestemming, die God den mensch gegeven heeft, niet be grepen, en Hem den rug toegekeerd. In zulk een zondige wereld verkeeren wij. Tegen deze revolutiegeest staat het Woord Gods als een machtig bolwerk, vandaar dan ook dat dit, ouders, die uit dat Woord nog leven, oen groote verantwoordelijkheid op legt. Alles behoort God, ook uw kind! Het kind is des Hoeren, het ziin panden, die de ouders worden toevertrouwd en indien gij het niet tot ipzus brengt dan doet gij te kort aan Gods eisch, dan miskent gij zijn heilig recht. Si»' handelde naar aanle'ding van het tekstwoord in Dent. 6 6 en 7. Welk een aantal beschuldigingen, aldus vervolgde spr, riizen liiei niet op voor een ieder die nog bij het Woord Gods leeft. „l)e/.e woorden zullen n uw hart zij 11 en gij zult ze uwen kinderen inscherpen! Deze woorden sprak de Heilige Geest door den mond van *rezes tot liet volk van Israël. We kunnen gerust zeggen, dat hier bedoeld is met deze woorden, aile rechten en inzet tingen Gods. 'len opzichte daarvan wil de Heere dat het volk van Israel twee dingen zou doen. Niet alleen dat ze Let in hun mond maar ook in hun hart zouden hebben. Dat was noodig, want hot klonk niet vooi niets: „Dit volk eeit mij net de lippen, maar huil hart is ver van mij." Wie de wet Gods in zi n hart heeft zal niet glibberen. De ouders moesten liefde ''oor hun kinde ren hebben en lun welzijn op allerlei wijze bevorderen! Ze moeiten hun kinderen tot kennis leiden en in dienst stellen van du vreezc Gods, die de grootste schat is, de bron en s ringader des levens. Ook lieden ten dage is dat nog van kracht. De ouders hebl>en n lUWKeui'ig zorg te d a- gen voor de opvoeding va i de kinderen. liet mag niet zijn een van buiten laten loeren van de geboden. Daarvoor hebben de ouders de leiding noodig van den Heiligen Gee-t. De christelijke sjhoM is langen tijd in min achting geweest. Collega Lam an Jieeft u zoo straks gezegd, wat de openbare school is. God de Heere zal oordeel en een ieder, zonder aanzien des persoons maar daarom moot liet Chr. onderuiis zich aansluiten bij onze tekst woo'den. Dan zou ik zoo zeggen, aldus spr., dat de keuze voor lion, die nog in twijfel staan, niet moeilijk is. Niet dat go het van de Chr. schooi verwachten kan. Yo<.rop staat, dat deze woorden in u vv hart moeten staan! Welk een voorrecht als de ouders hun plicht t. o. hun kinderen verstaan. Nu zijn er kringen, waar men zegt dot al dat geheugen vv -rk, al dat inscherpen, niets baat, ma-ar God is wijzer dian zij en de wudbew die hun plicht verstaan en hun vcr- Óntwoordelijkheid gevoelen t.o.v. hun doop belofte, zullen dan oók aansluiting bij het Christelijk onderwijs trachten te vinden. Wol kunnen wij onze kin-deren niet hekee ren, dat alleen kun Hij. Dat kunnen wij zelf onto hart niet omdat het hart arglistig is. Dat ligt veel te diep en doar kunnen wij i iel onze handen niG bij. Wei ku-u.un wij onze kinderen iinscherpen. Wij hebben znvd te sticoien, de Heere al.-uen kari de wasdom geven. Ijaten daarom de ouders de kinderen voor gaan i i huis en i.i t openbmi no nt mag üc gedachte aan onze roe-ping ons verlaten Veler oog zat dan geopend worden oor de dwaalwegen die in Kerk en Sta it bewan deld worden. Gre-ot iis daarom de verant woord ei ijk! ieid die God dc Heere ais op do schouders legt. Hoe lieflijk klink het uit den mond dér kinderen, w anneer zij staande aan de grroevo van hun oudere, ook kunnen getuigen „Hier ligt mijn vader, hier ligt mijn moeder, die mij voortdurend ge-wezen heeft oj) Ilem, die de Lvuiiwvorst ie-, waarvoor de dood moet wijken". Spr. hoopte tensktte dat de woorden, vair avond gesproken, een on berouw-elij'ke bekee ring van veucn met zich mede zullen brengen Dc heer J. V r o e g i n d e vv e y, de voor zit ter, dankte de sp-iekere van dezen avond voor hun leerrijke uiteenzettiinigen en hoop te, dat de opkomst, du'-e boven verwachting was, liet volgend jaar ook z o. zou zijn. Spr. dankte den gemeentesecretaris, den heer Bloot, vrer zijn aanwezigheid, cu bracht tenslotte nog dunk aan B. en W., die zoo welwillend de zaal haddon afgestaan. De avond werd besloten met het zingen van Ps. 97 7, waarna Ds Larrian voorging in dankgebed. UNILEVER VERKOOPCENTRALE N.V. ROTTERDAM FEUILLETON Historisch verhaal over de gebeurtenissen van 1830-1833 Door J. SNOEP Jr. Grootvader Rijkers peinst en spreekt vaak over deze dingen. Hij spreekt er over met zijn zoon en kleinkindoren, met dominee Van Kooien eu vele and-eren. Maar ook spwekt hij er over als hij 's avond® alleen in 't kleine bovenikamertje is Bij een stoel geknield, draagt hij dan de nood-en van 1-and en volk en Vorst op aan den Koning der koningen, Die alles regeert cn zonder Wiens wil geen ding op aarde geschiedt En als de grijsaard zich eindelijk ter rus te heeft gelegd, gebeurt 't menigmaal, dat de slaap niet komen wil. Als men oud is, heeft m-en zooveel slaap niet meer noodig en er is zoo heel veel, (lat verontrust en bang maakt voor de don kere toekomst Was die door velen zoo hoog geroemde en verheerlijkte vereeniging van 1815 eigenilijk niet een daad van ruw, revolutionair ge weld? Was niet de lijn der historie, d'e God toch immers maakt, door nietige mcnschen- hand verbogen naar eigen bel-ieven? Men zeide, dat er veel was om van Noord pn Zuid één volk te ma-ken. Ja, maar had men door vereeniging niet voor altijd on- vereenigibaar geimaakt? De vraag hield grootvader Rijkers me nigmaal uien lang wakker. Er was ook zoo heel veel dat verontrustte en hang maakte voor de donkere toekomst... ZESDE HOOFDSTUK „Gelifk eene bloem des velds Geiurt Rijkers -hield woord. 't W-as al weer ruim drie maanden gele den, d-at de Prins van Oranje Dordt bezocht, en bijna elke week bracht Geurt een mutje door aan 't ziekbed van Jan van Zomeren. De arme jongen verlangde e-r altijd weer naar; als hij wist, wanneer Geurt zou ko men, telde hij de uren, en wanneer z'n makker eens een keer oversloeg, leek hem de week wel tweemaal zoo lang. Jan was een stil-le jongen. Kalim en rustig kon hij uren lan-g op zijn bed li-ggien, terwijl z'n groote bruine oogen naar buiten staar den. aar ook kon 't binnen in he-m wel eens stoimen. Ais d-aar button de zon vroolijk scheen en 't gejoel -en geravot van jongens en meisjes tot hem doordrong o, dan viel 't niet altijd mee kalm en rustig te blijven... Waarom moest hij,, nu al weken cn maan denlang, hier in diie kleine kamer maar on z'n bed liggen? Waarom kon hij n-iet naar school gaan en spelen zooals alle andere kinderen? In een opstandige bui was hij wel eens op gerezen van z'n bed, met in z'n oogen een groot verlangen naar buiten, waar de hoo rnen -in vollen zomerdos stonden en de vo gels -hun mooiste wijsjes floten Maar hij voelde zich zoo moe, zóó moe en met 'n plof liet hij zich weer in z'n bed vallen Henk Rijkers was een keer met z'n broer ■meegekomen die groote, flinke Hienk, met de gezondheid op z'n kooruen en in heel z'n fonsche lijf. Jan had vroeger Henk wei honderdmaal gezien, maar nooit zag hij hem als toen, toen Henk voor z'n bed stond; hij keek naar hem of hij iets won derlijks zag. Was hij toch ook maar gezond. Hoe was -d-at versje ook weer, dat de meester noemde „een gedichtje van Vader van Alphen"? O ja Gezondheid is een groote schat, O-m vergenoegd te leven. Ofschoon ik grooten rijkdom had Wat voordeel zou het geven, Zoo ik, doorknaagd van angst en pijn, Mij zeiven tot een I-ast moest zijn? Neen, van die angst en pijn wist -hij ge lukkig weinig. Pijn had hij niet, alioen voelde hij zich maar zoo moe zoo héél erg moe Jan was meest al-leen thuis met z'n va der, die ook niet sterk was. Daarom ging z'n moedap er bijna alle daigen op uit, om geld en brood tc verdienen. Jan had nog twee zusjes. Vier zusjes cn twee broertjes had hij kunnen hebben maar v.'er maal waren er in 't zwart ge- kleede mannen in huis gekomen, die een kistje meenamen naar 't kerkhofVan twee kon Jan 't zidh goed herinneren van Aaltje en Gijs maar toch wist hij, dat de zwarte mannen v i e rmaal waren geweest. Gedurig weer moest Jan denken aan dien Woensdagavond, een paar weken gele den. Gourt had wel twee uur bij z'n bed gezeten, 't W as een prettige middag, maai de avond was heel droevig. Hij voelde zich moe en kon toch niet sla pen. Ilij lag niet gesloten oogen en dacht nog eens over alles wat Geuit te vertollen bad. Henk had bij 't H-rl's Merwede ge zwommen, en Geurt bad 't óók willen doen, maar de oude koddebeier had alles in de war gestuurd. En dominee Van Kooten had thuis alles verteld. Jan hield z'n oogen dicht en merkte niet, dat zijn moeder al een poosje voor z'n bed stond. En z'n vader was ook gekomen. „Wat ziet hij er toch slec-lit uit o God, moeten we nu straks hém ook weer weg brengen!" had hij opeens z'n moeder hoe ren snikken. Vader zei gedurig weer: „Stil niu toch!" en samen waren ze toen naar de achterkamer gegaan. Jan deed net of sliep, maar de slaap wii-l-de dien avond n-iet komen. Een klok in de Wijnstraat sloeg twaalf uur, één uur en nóg was hij wakkerWat had z'n moeder toch? Wat bedoelde zo met dat „wegbrengen"? De arme jongen begon onrustig en ang stig te worden hij had 't warm en lag tegelijk tn rillen onder de dc-keps. Bedoelde moedermeer neen daar nie-t aan denken, dat vreeselijke vér weg houdenHij probeerde, aan wat anders te denken, hij zei in z'n eigen een Psalm vers op, tweemaal achter elkaar Maar niets wiide helpen gedurig weer moest hij aan dat „wegbrengen" denken Bedoelde z'n moeder, diat dc zwarte man nen wéér zouden komen en dan an h e m te halen en weg te brengen naar 't nieuwe Kerkhof bij 't Blaauwh-us te Dubbeldam1}. Zou hij dan nooit meer beter worden? De vriendelijke dokter, die vast ééns per week naar hom kwam kijken, kce-k den laatsten tijd zoo heel ernstig. Toen hij pas ziek was, had de dokter gezegd: „We zeilen ons best doen, Jan, dat je weer gauw naar buiten kan gaanmaar de laatste twee maanden had hij over buiten niet meer gesproken. En ook had Jan gehoord, d-at de dokter in de achterkamer lang met z'n va der sprak Jan van Zome-nen kon dien nacht maar niet in siaa.p komen. I>e houten klop van den nachtwacht en diens sleependen roep: „Twee uur!" klonk door de stille straten en nog vvas de jongen wakkerHij had tranen in z'n giootr oogen cn begon opeens hard te snikken. Hij schrok er zelf van en bedaarde terstond vader en moed-er moohten hem niet hooren. „Moe-ten we nu straks hém ook wegbren gen't was net of liij die vreeselijke woorden telkens weer hoorde. En dat maak te hem angstig en heel bedroefd. Als men dertien jaar is, is 't leven zoo -heel mooi en dan te moeten weten, dat gauw zwarte mannen je zullen wegbren gen naar t' kerkhof bij 't Blaawiwhu-is Maar eindelijk, eindelijk kwam de si-aap, en de arme jon-gen sliep tot den nieuwen -morgen. Neen, vrouw Van Zomeren had zach niet noodeloós ongerust gemaakt. Een moeder vergist zich niet gauw, vooral nie-t, wanneer ze al vier kinderen op 't kerkhof heeft 't Ging met haar jongen op en neer en zeker achteruit. Ook dit kind, haar stillen, lier-en Jan zou ze moe-teil ais-taan. 0, de weg was zoo erg donker en zoo heei moé'lij-k, maar God geeft geen rekenschap van Zijn daden. Elke week werkte vrouw Van Zomeren '11 dag in een van de deftigste huizon aan do Wijnstraat. 't Was diaar alles rij-k-dom cn pracht, maar ook was in dat mooie huis e-cn groot ver driet. De mevrouw, die daar woonde, zou. zoo heel graag 'n kind hebben de groot ste rijkdom was voor haar: moeder te mo gen zijn. Maar dat geluk, die rijk-dom kwant niet in haar bezit, en daarom voelde zirli, aim, veel armer dan haar werkster, die voor een man-en drie kind-eren had te sloven. En als vrouw Van Zomeren 's avond* thuis kwam, waar drie paar ooge.n al lang met ongeduld op de komst van moeder wachtten ja, d-an voelde ze zich soms schatrijk -en zou ze voor al 't geld van de wereld niet willen ruilen met dc rijke en deftige mevrouw uit de Wijnstraat. Maar n-u?AI viermaal had ze een kind aan d-cn dood moeten afstaan. En zou nu haar stille, lieve Jan d-e vijfde zijn? 't Is een sohoone Augustusmiddag cn moeder Van Zomeren zit voor t raam in, de voorkamer. Donderdags blijft ze meestal thuis o-nt haar eigen werk te doen. Dan is 't oo-U als alle andere dagen van de week, een drukke dag voor haar. Maar toch ook een leest dn,;- voor haar en voor haar zieken jongen. De twee lussen zijn naar school en haar man d-oet een boodschap in de stad. 1De o-ude naam van de tegenwoordige. DorritM-lie al gem eene begraafplaats, die I Juli 1329 ii-n gebruik w erd genomen. .(Wordt vervolgd.), j

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1934 | | pagina 3