VOOR VROUW EN KIND
maas- en scheldebode
ZATERDAG 20 JANUARI 1934
DE GEWELDïGE TIJD
WAAROVER WIJ LAZEN
ZEG HET MIJ
B5Ü
VOORDE
ZONDAG
,,En van de dagen van Johannes den
Dooper tot nu toe, wordt het koninkrijk
der hemelen geweld aangedaan, en de
geweldigers nemen het met geweld."
Mattheus 11:12.
In dit woord van den Heere Jezus
schijnt tweemaal hetzelfde gezegd te wor
den. Taalkenners oordeelen echter, dat
wat Jezus zeide ook anders kan worden
vertaald. Inplaats van: het koninkrijk der
hemelen wórdt geweld aangedaan" mag
men, móet men waarschijnlijk lezen: „het
koninkrijk der hemelen doet geweld."
Dan zijn het dus twee verschillende din
gen, waarvan de Heiland melding maakt:
het koninkrijk dat actief is. dat geweld
doet, het koninkrijk dat zóó nabij is, dat
het zelf dringt en perst en stuwt, om door
te breken en een nieuwen tijd te maken.
En anderzijds: het dringen en stuwen en
persen, het geweld doen van menschen,
om in dat koninkrijk in te komen om het
voor zich te veroveren.
Er is een geweldige spanning ontstaan
in Johannes' dagen. De rust is verstoord,
de gemoederen zijn in beroering gebracht.
Johannes' prediking heeft uitgewerkt, dat
de macht des geloofs en des ongeloofs in
hartelijke instemming en in woedend ver
zet is gekomen tot mobilisatie. De atmos
feer is zwaar geladen. Ontzaglijke span
ning ontstaat. Er gaat iets groots gebeu
ren. Nu in Johannes al de profeten en de
wet een einde vindt, is het koninkrijk in
het onmiddellijk bereik der menschen ge
komen, en het klopt met duidelijk waar
neembare slagen op de deur om binnen
gelaten te worden bij Johannes' tijdge
noot, om het oude te doen verdwijnen en
alle dingen nieuw te maken.-
Geweld doet dat koninkrijk, wel niet
preèies zoo als Johannes dacht, nog wel
niet het geweld van bijl en wan en vuur:
maar toch: geweld doet dat koninkrijk der
hemelen, nu het door wonderen en teeke
nen, en straks met stroomen des Geestes
heenbreekt door den laatsten belemme
renden wand, onweerstaanbaar voort
dringend tot het zich zijn plaats veroverd
heeft.
Voorts „de geweldigers nemen het met
geweld".
Ook van de andere zijde, van de kant
van Johannes' tijdgenooten wordt geweld
gedaan, het geweld van den groeienden
haat en de vijandschap van de tegen
standers van dat koninkrijk, zoowel als
het geweld van den brandenden ijver des
geloofs, bij de ware kinderen des konink-
rijks, om het te overmeesteren en te be
zitten, het geweld des geloofs en des ge-
beds, gelijk Jacob bij Pniel worstelde met
God. zeggende: „Ik zal U niet laten gaan,
tenzij Gij mij zegent".
Een geweldige tijd is het, die Jezus „de
dagen van Johannes" noemt. Een tijd, die
nu nog voortduurt. Het „tot nu toe" van
de woorden boven onze meditatie, mag
wel uitgestrekt worden tot onze dagen.
Nog is 'het koninkrijk der hemelen bezig,
door te breken met onweerstaanbare
kracht, met Goddelijke mogendheid. Nog
zijn er, die geweld doen op dat koninkrijk,
met vuur en zwaard om het te verbreken,
maar ook met de wapenen van geloof en
gebed, om het te veroveren. O, de lauwen
en tragen, die niet vijandig zijn, maar wier
ziel ook te lusteloos is om zulk een geweld
te doen. God moge hun geest opwekken
om zulke geweldenaars te zijn in 's Hce-
ren mogendheid.
En wanneer wij nu beweren, dat er de
onweerstaanbare veroveringskrachten van
Gods koninkrijk nóg zijn, komt de vraag
bij ons op: Is het misschien juist ónze tijd,
waarin dat koninkrijk met bijzondere
kracht en aandrang bezig is te komen?
Staat dat koninkrijk der hemelen wellicht
op het punt, om door te breken met nooit
te voren beleefd geweld, tot een nooit te
voren geziene heerlijkheid.
Zijn wij mogelijk in den eindtijd aan
geland?
Er is een ontzaglijke spanning in de
wereld. Is het de spanning die het binnen
weinig tijds doorbreken van het rijk der
heerlijkheid veroorzaakt? Het voltooide
rijk van Christus, zou dat bezig zijn door
de weeën en de benauwdheden en door de
gruwelen van dezen tijd, zich baan te
maken? Zijn het de barensweeën van de
nieuwe herschapen wereld, die wij begin
nen te aanschouwen?
Wij mogen niet lichtvaardig en voor
barig oordeelen. Maar moeten toch nauw
keurig acht geven op de teekenen der
tijden, op wat uit de spanning van dezen
tijd geboren wordt.
Het is toch immers het koninkrijk der
hemelen, dat achter der tijden nood stuwt
en perst en dringt, om door te breken,
misschien ditmaal met weergalooze kracht
en pracht!
Juist in deze dagen vol spanning en be
roering, waarin met geweld de dingen
zich voltrekken gaan, die geschieden
moeten, eer het einde komt, juist nu moet
ons oog op den machtigen boetgezant
zijn. Hoort zijn wooTd: het koninkrijk der
hemelen is nabij gekomen! En heft uwe
hoofden op. gij treurenden om 's Heeren
wil, en gij bedrukten om Sions wil, want
uw verlossing is nabij! Hoort naar Zijn
Woord: want van zijn dagen nemen de
geweldigers het k-ninkrijk met geweld.
Grijpt aan! Doet geweld op dat koninkrijk,
met geloofsworsteling, met gebedsworste
ling.
Met nadrukkelijken, doordringenden
klop op de deur, meldt zich in dezen tijd
het koninkrijk der hemelen aan, en laat u
niet met rust.
Gij dan ook, rust r.iet. Klopt aan, om in
dat koninkrijk binnen te komen. Beijvert
u om dat koninkrijk te veroveren en te
bezitten en er de schatten en zegeningen
HAROE KAGAWA
In „Christelijk Vrouwenleven" lezen wij
over deze Japansche Christin:
Wie is Haroe Kagawa? vraagt mis
schien menigeen. Ik ga het u vertellen.
Mevrouw Haroe Kagawa') was de per
soon, die we op den achtergrond ver
moedden, toen we het leven van Dr. Ka
gawa. den Japanschen Hervormer, lazen.
Welk een vrouw moet die man hebben,
dacht ik vaak, hoe meer ik Dr. KagaWa
bewonderde.
Wie zoo sterk staat in den strijd des
levens wie zoo als een held moeilijk
heden overwint, moet thuis een „My
Lady" hebben. Een „My Lady", waar
Ramsay MacDonald zoo mooi van ver
telt als hij zegt van zijn vrouw: „Als ik
thuis kwam, soms moedeloos, terneerge
slagen, verdriet!»». dan vond ik daar „my
lady", die mij opbeurde en moed insprak
met haar opgewekt geloof en vaste over
tuiging. Ze zond me de groote wereld
weer in om mijn werk te doen."
Zoon „My Lady" is mevrouw Ilaroo
Kagawa. Zo staat in den strijd tegen
slechtheid, degeneratie, armoede en vuil
heid naast haar man pal op haar post.
Mevrouw Ilaroe Kagawa is de dochter
van eertijds welgestelde ouders. Door de
omstandigheden werd zij gedwongen een
klein Sprotje te worden, die den boelen
lieven langen dag werken moest voor
haar mevrouw. Zoo aardig vertelt ze er
van. Wij huisvrouwen kunnen er veel
van leeren, al zijn we niet als de meeste
res van Haroe een arm, zielig mevrouw
tje, die naailes moest geven en nog stand
daarbij moest ophouden. Haroe mocht
nooit het onderste uit de rijstkist schra
pen, dan zouden de meisjes denken, dat
mevrouw geen rijst genoeg had!
Ilaroe is ook de dappere Japansche
jonge vrouw, die jaren aan één stuk op
een fabriek werkte en drie duizend vel
per dag moest vouwen.
Mevrouw Haroe Kagawa is ook de jon
ge vrouw, die zoo verbaasd was, dat je
zoo blij moest zijn op Kerstfeest, dat
Christus zooveel jaren geleden geboren
was. Ze vond het een vreemde gedachte
het zou in haar leven toch niet veel
verschil maken of nu jaren geleden een
Kindje orgens in een kribbe was neerge
legd.
Maar Mevrouw Ilaroe Kagawa was ook
de jonge vrouw, die 's avonds door do
achterbuurten sloop, doodsbenauwd dat
hier of daar een deur zou opengaan en
een dronken man naar buiten zou komen
Zij was het, die keek door het kleine
ruitje van hot armelijke huisje, dat do
vurige evangelist zijn kerk noomde. De
nacht wus donker, hier en daar was een
enkele ster, binnen was er licht. Ze hoor
de een stem, het spreken kon ze verstaan
zoó warm was de klank, zoo overtuigd,
zoo vurig. Over Christus sprak hij. Daar
hoorde ze, dat Hij leeft, er is, naar je
luistert. Je kunt Hom alleen maar niet
zien, want je hebt stoffelijke oogen lu-
ter zul je Hem zien.
van te genieten. Klopt en u zal worden
opengedaan, zoekt en gij zult vinden, bidt
en gij zult ontvangen. Strijdt om in te
gaan. Worstel met al wat in u is. Doe ge
weld op dat koninkrijk. En het zal u over
weldigen. Met zijn macht en met zijn
zaligheid.
Voor het eerst in haar leven in het
nauwe gangetje onder den donkeren he
mel sprak Haroe Kagawa met Christus.
Toen wist zij, dat Hij er was.
Haroe Kagawa is ook de vrouw, die
met haar leeraar ging spreken over een
goed huwelijks-aanzoek, dat ze gekregen
had. Natuurlijk deed ze dat. den leeraar
wilde ze raad vragen. Toen hoorde ze,
dat hij haar opgemerkt had, dat hij haar
liefde voor den dienst des Heeren had ge
zien, dat hij een strijdmakker, een vrouw
een „My Lady" noodig had, en dien dag
werd mevrouw Kagawa zoo gelukkig als
een keizerin, omdat een goed, hoogstaand
man, die God in allen eenvoud diende,
haar lief had.
Zoo iemand is mevrouw Ilaroe Kagawa.
Er is een boek uitgekomen over
Haroe Kagawa: „Uit het diensthuis uit
geleid". I'itgate G. J. A. Ituys L'itg.
Mij., Zutphen.
DE JAPANSCHE VROUW
In „Christelijk Vrouwenleven" schrijft A.
v H-—S. over de Japansche vrouw:
Wie aan het blijmoedige brengen van
offers denkt, vindt deze schoone mentali
teit belichaamd in het wezen van de Ja
pansche vróuw. Herbert Pouting, die een
schitterend mooi hoek over Japan heeft
geschreven, weet ons geen goeds genoog
le vertellen van de Japansche vrouw. „In
China en Indic", zegt hij, „kan men
maanden rondtrekken en maar boel zel
den een vrouw ontmoeten of haar in
vloed bespeuren; het geheele leven in
Japan is doortrokken van don invloed
der vrouwen. Japan zou nooit het heer
lijke vacanticverblijf voor vreemdelingen
zijn, als het niet zijn vriendelijke, goed-
zorgende, kleine vrouwen bezat, die er
een vreugde in zien de gasten op allerlei
mogelijke manieren te verzorgen en het
hun aangenaam te maken".
Men hooft haar vaak de meest vrouwe
lijko vrouw, van tien aardbodem genoemd
en men heeft er volgens vei-sehillende
kenners van het land en volk niets aan
miszegd.
Wat velen echter niet geheel begrijpen
is dc wonderlijke behccrschtheid van do
Japansche vrouw. Een glimlach is daar
vaak het verbergen van diep hartzeer.
Vaak ziet men soldaten vertrekken,
het laatste afscheid van moeders cn
vrouwen wordt genomen geen omhel
zingen of hartverscheurende, ontroerende
scènes. De slanke, kleine bruid, vrouw
of moeder staat glimlachend naar haar
man te kijken; ook hij glimlacht, al
hoeft hij den dood in zijn hart. Zij buigt
en roept: „Sayonara", hij buigt en her
haalt „Sayonura". Hebben beiden niet in
hun bloed de traditie van eeuwen en
eeuwen, die hen dwingt het leed te ver
bórgen?"
Do meisjes zijn ook volgens Europee-
relio i maatstaf niet mooi, maar ze heb
ben veel charme. Ze lijken veel op
elkaar; als men een school bezoekt en al
die meisjes ziet met dat ravenzwarte
baar, links do scheiding, van achter hoog
opgestoken in een wrong, met de wijde
soms beelderig gebloemde kimono's, de
witte kousjes en de kloino „Zoris" (pan
toffeltjes), dan zijn ze moeilijk uit elkaar
te kennen. Ze dragen buiten vaak hou
ten schoentjes ze heeten lyeta's en
als ze loopen gaat het tok-tok over den
weg.
Het is een zeer gevoelig volk, tegen
schande kunnen ze niet op, velen plegen
dan zelfmoord. Toen een leeraar met een
groep kinderen een dag naar buiten ging
en een van hen buiten zijn schuld onder
de tram kwam, pleegde hij denzelfdcn
dag zelfmoord. Toen een officier in ecu
proces verwikkeld werd, stortte zijn
vrouw zich in zee.
Er is een Japanseh gedicht dat ons
bun bereidheid tot het offer bezingt, als
toewijding hot van hun vraagt:
Shikishima no
Yamato-gokoro wo
IJito towaha
Asa hi ni niou
Yama zakura bana.
(„Zooals de bloeiende kersenboom zijn
jeugdige schoonheid in den zonneschijn
ten toon spreidt en dan zijn bloesem laat
vallen, zoo geeft ook de jeugdige ridder
als het noodig is zijn leven voor zijn
meester".)
HET LEVEN IN BRITSCH-INDIE
In het tijdschrift „De Aarde" lazen wij
over het leven in Britseh-Indië:
In dc smalle straat, die naar do Gan
ges voert, rijdt een helgele tram, omni
bussen dringen zich door oen ketting
van auto's, straatvuil, stof, gloeiende
hitte en haastende menschenUit de
geopende vensters dringt het geratel van
schrijfmachines eu dikwijls het schrille
alarmsignaal van een telefoonschel.
Zakentijd: 10 uur v.m.
Onze wagen blijft met een ruk vooreen
hoogen, grauwen muur staan. De gids
wacht ons reeds op en voort ons door
een zijingang naar de tempelgalorij.
Een lucht van bloed en zweet omgeeft
oons als een trage wolk. Rhythmisch bui
gen de lichamen der bedevaartgangers
naar den grond. Midden in liet gedrang
vertelt een oude Hindoe met luide stem
dc geschiedenis van Kali, de vicrarmige
godin der vruchtbaarheid. Dof tromgerof
fel begeleidt liet rhythmisch zwenken der
lichamen, dan verscheurt een gillende
schreeuw dc lucht. Vrouwen vallen op
don grond, do mannen prevelen mono
tone gebedsformules. Do schreeuw wordt
herhaaldeen de vier pooten hij elkaar
gebonden geitje wordt den priester ir. do
urmen gelegd. Hij pakt het diertje hij den
kop, draait het om er. om, vvetpt hot op
den vloer en scheidt met één slag den kop
van den romp. Gorgelend vlierlt het bloed
uit het stuiptrekkende lichaam en vloeit
dampend over don Ineedcn bodem. De
vrouwen kruipen op handen en voeten
naderbij en drinken gretig van het heele
bloed. Symbool der vruchtbaarheid
Wat van het bloed overblijft wordt in
schotels opgevangen en over do voeten
O Mijn kind, wat weent ge droevig;
Zijt ge soms in tegenheên?
Drukt u kruis of lichaamslyden?
Is uw ziel vermoeid door strijden?
Dreigt het duister waar g' ook blikt?
Of heeft Satan u verschrikt?
O Mijn kind, wat het ook zij,
Ween niet langer, zeg het Mij
O Mijn kind, is soms de toekomst
Bang en donker voor uw oog?
Brak de dood met wreede handen
Soms de teerste liefdebanden?
Is uw hoop, uw vreugd vergaan?
Bleeft ge eenzaam, troost'loos staan"
O Mijn kind, wat het ook zjj,
Vrees niet langer, zeg het Mij
O Mijn kind, Ik hoor u zuchten
In de stille eenzaamheid;
Wilt ge niet uw zorg en rouwe
Aan uw Vader toevertrouwen,
Die uw ziel kan maken stil,
en uw tranen drogen wil?
O Mijn kind, wat het ook zij,
Zucht niet langer, zeg het My
O Myn kind, wilt gy niet schuilen
Dicht bij Mij, uw sterken God?
Die, Ik zal opmerkzaam luist'ren
Naar uw zwakste zielefluist'ren
En in alle levensleed,
Ben Ik tot uw hulp gereed
O Mijn kind, wat het ook zij,
Wacht niet langer, zeg het Mij
van fle godin en den priester gegoten. In
kolossale vaten wordt thpns door tempel
dienaren het water van de Ganges nader
ge.-lecpt dat met bloed vermengd wordt.
Door een onderaardsch kanaal vloeit het
mengsel van bloed en water voorbij do
tompolmuren door een opening van ecu
handgrootte naar buiten, het water dor
vruchtbaarheid voor lu n, die gelooven
Honderd twintig tot twee honderd geit
jes vallen hier dagelijks als slachtoffers.
Hulton de tcmpclmuren suizen de auto's
af en aan en er js niemand, die zie.h om
hei doodsieschrei der dieren bekommert.
I).: schrille tegenstellingen: eenerzijds
modem snelverkeer, anderzijds de
eeuwenoude enltuurdienst der vruchtbaar
held En wij leven in 19331
Kooit zag men onze Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche eilanden schooner dan
uit een vliegmachine. Deze foto werd gemaakt boven WalcherenJ>"
Valkenissc.
van-
de duinen bij
VOOR DE VROUW
Eenige weken terug had ik mij aan 't be
gin van een treinreis, die wel eenige uren
duren moest, behaaglijk in een hoekje ge
ïnstalleerd. M'n reislectuur lag al klaar om
straks ter hand te worden genomen. Alleen
Jict interessant gebeuren, dat men altijd op
tie groote stations kan waarnemen bij ver
trekkende treinen, weerhield me nog om me
in m'n boek te verdiepen. De menschen in
de werkelijkheid zijn toch altijd interes
santer om gade te sltum, dan de mooiste
boeken.
Er kwam, dat spreekt vanzelf, gezelschap
bij in 't compartiment. Een heer en dame
met een klein meiske van twee en een half
jaar. Die kleine meid bleek lnin nichtje te
zijn, zo werd tenminste weggebracht door
„pappie", die bij het afscheid zijn kleintje
hartelijk kauffeide, en toen met een paar
bezorgde raadgevingen maar aan de tante
overgaf. Dc papa vertrok toen maar. 't
Kleintje trok toen een huillipje en zei kla
gelijk: „pappie".
Ik dacht met schrik, gedachtig aan vroe
gere ervaringen, dat belooft wat, voor da
lange reis. Maar als er iets meegevallen is,
dan zeker wel, die reis.
De kleine meid ontdekte, toen haar 't
manteltje werd uitgedaan, een wit zijdeo
sjaaltje. Dat vond ze blijkbaar prachtig. Ze
mocht het houden om mi e te spelen en ook
haar muts kreeg ze er bij. E'n daarmede
heeft die kleine meid zich heel de reis ver
maakt. Ze deed het sjaaltje om en af, zette
't mutsje eens sc.hots en scheef op haar
bolletje, cn dan vond zo zich zelf prachtig.
De tante moest dan ook soms eens kijken,
en een enkele maal moest die mevrouw
ook eens versierd worden met de sjaal eu
muts, maar dat was ook al. Er hoefde geen
snoeperij of wat ook aan te pas te komen,
het kind vermaakte zich opperbest en nie
mand, die een seconde hinder ervan had.
Zoo nu en dan moest ik er eens naar
kijken, dat is nu eenmaal een eigenschap
van ons, vrouwen. We kunnen het nooit
nalaten eens naar kinderen te kijken, en
hot meest boeiende böek of gewichtigste
krantenartikel moet het afleggen, als er
een aardig kind hij ons in de buurt is.
Vanzelf denk je dan ook, wat een zoet
kind is dat toch. Maar ik dacht eigenlijk
moet je die lof doorgeven aan de ouders.
Die zijn het toch, die hun peuters, al zijn
ze nog zoo klein, zoo opvoeden. Ik weet wel,
alle kinderen zijn niet even gemakkelijk,
er zijn rustige, drukke, praatgrage, zwijg
zame kinderen. Welhaast evenveel variaties
als bij de groote tqenschen. En die variëtei
ten komen nog sterker uit ook dan bij de
grooten, omdat zij nog in de leerschool van
zelfbeheersching zijn. Maar toch de opvoe
ding kan gelukkig heel wat doen. Alle ma
teriaal is niet even gemakkelijk te bearbei
den, dat is in 't leven in geen enkel opzicht
zoo. Doch als er maar bearbeiding is, op
voeding, dan kunnen we toch ook vaak
goede resultaten z en.
Je ziet het echter helaas dat alle opvoe
ding bestaat uit Óen totaal gemis aan op
voeding. Men kan het dan soms zoo naief
hooren zeggen door kerels van vaders, en
fiksche gereede huismoeders: „Ja, die van
mijn hebben een willetje hoor, als zc 't niet
willen, dan krijg je d'r niks van gedaan."
Dan zio jo 't in je gedachten al van peu
ter, die nog niet boven de tafel kan uitzien,
en een vader, die er wezen mag, een moe
der, die kordaat is, en die twee bukken zich
voor het willetje van broer of zusje van
drie turven hoog.
Het resultaat is natuurlijk dan ook plei
zierig. Kinderen, die ieder tot last zijn, en
steeds alls aandacht noodig hebben, omdat
je nooit weet wat er weer dreigen kan.
Dan kun in je zoon geval wel eens hart
grondig zeggen, wat een lastige drensen
zijn dat. Jammer, dat jo critiek dan ver
keerd gericht is. Jo zou moeten zeggen:
Stakkers van kinderen, stakkers want jullie
«nissen het noodigc een stevige leiding. Die
heb je even noodig als brood.
Tegen de kerels van vaders cn de kordate
moeders zou je moeten mopperen en zeg
gen geef toch je kind wat het noodig is.
Zie zelf toch hoe belachelijk het is, als je
de wil van zoo'n kleuter op golijke waarde
taxeert aan je eigen wil.
En de kinderen zijn er voor heel hun le
ven mee gehaat. Nu vinden ook anderen
ze al lief en later hoeven ze van het leven
dan niet me-r te leeren de lessen, die gij
ze nu onthqudt. En denk dan ook, dat de
lessen van 't leven harder zijn, dan die gij
nu zelf nog goven kunt.
VOOR DE JEUGD
M'n beste nichtjes en neefjes.
Een kort praatje dit keer want kijk eens
verder. Hoeveel brieven dat ik morst be
antwoorden. En zooveel brieven vragen
vragen heel veel plaat". Dan kijken de
Moeders hoos naar mij omdat ik jullie weer
het grootste deel geef. Dat mag eigpnlijk
niet, hé. Eerlijk deelen moeten we. Maat
nu vrees ik er voor.
De prijs is nu gewonnen door
JANNIE VAN DRIEL, Groenelaan 65, Bever
wijk. Heieen Wilde Wietske.
Allemaal nu heel veel groeten van 'ullie
.TANTE TRUUS.
Bram P. te Numansdorp. Wat oen fijne
kaart kreeg ik van jullie. Hartelijk dauk er
voor. Geen wonder, dat dc vacantie zoo
gauw om was. Er viel ook zoo veel te be
leven. Maar in school is het nu ook weer
goed hé!
Blek P. te Numansdorp. Jij ook bedankt
voor de kaart. Wat een vers heb ie ge
maakt! Dat weet ik wel, dat wij goede
vrienden zullen blijven. Weet je nog wel
dat ik vroeger van jullie ook zulke lange
verzen kreeg. Je oudste broer was er zoo'n
kraan in, is 't niet?
Maartje A. le Ouddorp. Zoo ben jij weer
eens in ons hoekje? Daar doe je goed :.an.
Nu blijf je toch zeker niet meer zoo lang
uit. onze krantenfamilie weg. Dat is niet ge
zellig hoor. M'n andere Ouddorpschc klant
jes verschijnen zoo trouw. Dat moet jij
ook maar doen.
Juli P. J. M. van P. te Den Haag. Jij zet
onze kennismaking in met een fikschen
brief. Daar houd ik van hoor. Jammer, dat
je zoo weinig tijd hoht. Maar om ons hoek
je te lezen hoef je ook geen hcelen dag te
hebben. Het staat er maar eens per week
e:i wel Vrijdags in. Terwijl ik maar >s
per veertien dagen raadsels opgeef. Nu en
die maak ik niet zoo moeilijk, dat jij daar
moeite mee zult hebben. Over dat voorstel
betreffende die spreekwoorden zal ik nog
o ns ernstig denken, maar het lijkt mij
voor wat jongeren wel erg moeilijk.
Lees de K. te Sommelsdijk. Hoe brei je
dat kleedje. Toch zeker wel eoti heel werk
met zrovecl verschillende kleuren. De trui
is kwiek afgebreid. Is zus lang ziek g .eest
Die broer van jou kan dan al fiinr dingen
maken. Moe was or zeker wel heel blij mee.
Met ho :tsnijden kun ie mooie dingen maken
Jannie van D., te Beverwijk. Het werk is
nu gedaan anders zou ik zeggen: Bost
kom jij me maar he'pon. Maar hoe wou ie
komen? Per fiets? Een aardige kar! Je
postpapier is keurig. Wat een lange vacan
tie hebben jullie daar. Was je broer niet
ialoersrh? In welke klas zit jij nu? Komt
het eind-examen al in 't zicht? Dan zal
het werken worden.
Cornelia A. R. te Nieuwe Tonge. Dat zie
ie, zoo is alles goed op z'n tijd. Nu is 't ook
weer prettig en goed om gewoon naar
school to gaan Fn 's avonds gezellig bi.i
non. Dan vind liet daar weer fiin. In den
zomer, dan denk je er niet aan om binnen
te zijn. Dan is 't buiten weer het best. "iis
schien, door al die afwisseling blijven we
er zoo van houden van thuis tn van buiten
To V. te Ouddorp. Kind wat speet me dat,
toen ik je inzending te laat in mijn bezit
kreeg. Bon je nu weer heelemaa! heter?
Ja in Januari is het vaak een beoze tijd,
dan zijn er heel veel zieke menschen. 3
bevalt het. je in O. Ik geloof wei dat je het
er zoo goed hebt, dat er voor schrijven
soms geen tijd is. Goed geraden? Het. beste
hoor.
Beppie V. te Ouddorp. Wel wat ben jij
met schrijven vooruit gegaan, dat ik nu
zoo'n kranige brief kreeg eneen leuko
teekening. Is het met Sint zoo bij jullie
gegaan'? Wat hebben jullie een ma"sa ge
zellige dingen. Wat kunnen die kalfjes
soms belachelijk doen hé? Groeit die kleine
poes?
Pietje K. te Stellendam. Je teekening bij
dat versje is uitstekend. Heb je die zoo
maar heolemaal alleen gedaan? 'n Leuk
versje is dat hé? Kun je 't zingen ook? Je
maakt geloof ik heel wat handwerken af?
Pasten de schoentjes goed? 'k Merkte in
de krant ook, dat jij een anderen naam
had gekregen. Nu je begreep zeker wel, dat
jij bedoeld was.
Nellie W. te Stad aan 't Haringvliet. Hoe
is 't gegaan, mocht je naar school? Je voet
zal nog wel een heolen tijd gevoelig blijven.
Maar langzamerhand gaat dat wel minde
ren. Zoo gaat het nu altijd, als ge het niet
meer noodig hebt, schieten je de beste din
gen in de gedachten. Keesje al weer b"ter?
'Die reclameplaat is eenig nageteekend.
Arie W. te Stad aan 't Haringvliet. Dat
kan ik me begrijpen, dat het heel verleide
lijk is, eiken dag het ijs nog zoo dicht bij
te zien. Het lijkt dan eerst ook nog zoo
stevig en betrouwbaar, maar o wee, 't is
vaak echt bedrog, want je zou er doorgaan.
Waar had jij het zoo druk mee?
Bram W. le Slad aan '1 Haringvliet. Dit
was dus het "lot van do lange, lange rij te
legrammen. Ik begrijp, dat je nu afscheid
nemen wil. Of ik veertiendaaesche berich
ten missen zal? Inderdaad, dat zal ik. Je
probleem in De R., had ik niet gezien, 'k
Wist niet dat je er aan meedeed. Ik had
er bij mijn welen geen kennis bij en dan
let je er niet op. Nu zal ik er aandacht aan
geven. Die eerste brief van jou, ja, dat zal
zeker een verschil zijn met dezen laatsten.
je schreef toen nog mot drukletters. Maar
'k heb hem niet bewaard. Dat is te h grij
pen. Als ik al die correspondentie van al
die jaren bewaard had, zou ik er wel een
kamer voor kunnen inrichten Die regeling
van dc cijfers waarover je schreef is mij al
evenmin als jou duidelijk. Kun je "t niet
vragen. Dat mag toch immers a'tijd. Zoo nu
heb je tot slot van mij ook oen heel langen
brief gehad. Dat mag ook wel na een brief
wisseling van ruim zeven jaar. M'n heste
wenschen ook voor jou.
Jan W. te Stad aan 't Haringvliet. Heb je
dat kleurboek al gebru kt? Het is nu de tijd
voor zulke werkjes. Ik denk dat je er
mooie dingen mee maken kunt. Ik hoor
niets van Jaap, boe komt dat? Heeft die 't
zoo druk metnietsdoen.
Ida H. J. te Stellendam. Zoo'n onverwachts
reisje wil er wel in. Ik denk, dat zo naar
je gezocht hebben, toen de school weer
aanging. Ken jij Thea ook? 't Is ande'-s
toch geen buurmeisje. Zoo'n eind weg. Ik
vind pok om het gezellig te hebben hoef je
zeker nïet altijd uit te gaan. In e'gen huis
is 't immers ook heerlijk. Van Oom veel
groeten terug.
Trijntje M, te Fijnaart. Hartelijk dank
voor jo mooie kaart. Jij bent dus op reis
geweest. Leuk dat je nicht tneo terugkwam
Zeker ik herinner me haar nog best. Dat
was ook een reis om nooit te vergelen. Je
nichtje schijnt er minder van geschrokken
to zijn dan ik, want zij waagt den reis
maar weer in den winter. Ik heb het na
dien niet meer gedaan, hoor.
Nellie X. te Sommelsdijk. Dat was een
brief die er zijn mag. Die Kerstfeestviering
lijkt me heerlijk te zijn geweest. Welk boek
heb jij gehad, 'k Hoop ook net als jij, dat
we 't met elkaar weer eve:i prettig zullen
hebben in ons hoekje. Doe Vader, Moeder cn
Dittie heel veel hartelijke groeten terug.
Wat handwerk jo nu?
Marie K. te Sommelsdijk. Je hebt van die
werkdoos al een goed gebruik gemaakt.
Moe is zeker wel blij, dat je zoo aan naaien
ben. Dat kan later te pas komen. Wilde
Wietsken heb ik nog niet gelezen. Vind ge
het mooi'? Jij bent wel goed bedacht, dat ie
ook een mooie tekst kreeg. Daar was je
zeker wel blij mee.
Dinle van N. te Dirksland. Dat is best
hoor Dinie dat jij met ons gaat meedoen.
Wat heli jij liet er goed a'geb'acht en dat
voor je eersten brief. Öf heb je misschien
al meer brieven geschreven aan anderen.
Maar in ieder geval was deze keurig. Wordt
maar een trouw raadselnichtje van me.
Grietje B. te Sommelsdijk. Natuurlijk kun
je onze raadsels oülossen. Je zult eens zien
nu vond je ze ai zoo gemakkelijk en over
een poosje weet ie de oplossingen in een
wip. Het gaat hoe langer hoo gemakkelii
ker.
Marie B. te Sommelsdijk. Hoe is 't nu
met dc zieke? Gelukkig, dat tij nu al zoo'n
flinke meid ben, dan kun je mee aanpak
ken hé? Dat is natuurlijk wel wat druk,
maar daar geef je 'toch zeker niet om.
Piet H. te Ouddorp. Nóg wel dank voor
de vele goede, wenschen van allemaal. Zijn
die andere broertjes allemaal jonger. En je
zusjes'? Die heb ik toen toch niet gez cn v"?
Watse K. te IJmulden. Wat moet ik be
ginnen? Drie brieven te beantwoorden.
Maar dat komt omdat ik die eene brief te
laat in m'n bezit kreeg voor dat boeltje
ennu heb ik één week langer gewacht
dan anders met m'n" briefjesweek. Dat
kwam door die wedstrijd. Nu moet ik het
eerst nog eens over je rapport hebben. Op
zoo'n manier is het te begrijpen, dat een
mooi rapport een tegenvaller is, want dat
kostto Moe een kapitaal, nu ze voor zoovee!
achten en een negen een kwartie moest ge
venl Maar ik denk. dat ze zulke tegenval
Iers niet zoo erg vindt, en ze er graag haar
kwartjes voor over heeft. Ik kan jou de
groeten uit Friesland wel overbrengen, 'k
Ben er in m'n vacantie geweest. Zoo, nu is
't weer goed hé?
Albert G. te Sommelsdijk. Nee hoor Is je
deze brief zelf naar 't bureau van de krant
bréngt hooft er geen postzegel op. Nu, en
Jij kunt hem gemakkelijk zelt brengen,
want je woont ev nog geen vijf minuten
vandaan. Dank voor jo nieuwe raadsel.
Liesje G. te Sommelsdijk. Ik ben blij dat
je 't boekje zoo mooi vindt. Heb jo 't al uit.
Opa is ui heel oud. Jo vond het zeker wel
heerlijk, dat je zijn verjaardag bij hem
mocht meevieren. Dank voor jc nieuwe
raadsels.
Marie H. N. te Middelhamis. Ik kan me
begrijpen, dat jullie gelachen hebben om de
naamsverandering. Dat zie je maar weer,
allo verandering is nog geen verbetering.
Die drukfouten in die namen toch! Je bent
dus uit geweest, zonder een verre reis to
maken. Gezellig zoo'n nachtje bij jo vriendin.
Wat zal jij verlangen naar Mei, dan is 't
vriendinnenpaar weer in één klas ver
oen gd. Waar is Thea'? Heb jo alweer nieuw
postpapier.
Jozientje S. ie Ouddorp. Heb jo '1 patroon
van de spaal nu goed gekregen? Welke
klourcn nam jij? Als je er eenmaal aan
bezie hen schiet het wel op hc?
Sibilla N te Zuidland. Hartelijk dank voor
je mooie kaart. Daar was ik echt blij mee.
De oplossingen zijn:
I Rakker, bakker, wakker, stakker, mak
er.
II Valkenburg.
III Haas, Maas.
NIEUWE RAADSELS
I. Ingezonden door Albert G. te Sommelsdijk.
Mot welke zeep wasschen de dames zien
niet?
Ingezonden door Liesje G. te Sommelsdijk:
Vul op de plaatsen van de punten en
kruisjes letters in:
X 1
X
X 3
X 4
- X 5
X X X X X X 6
1 een medeklinker
2 een muzieknoot.
3 dc naam van vrouwelijk hert.
4 de naam van een weg mot boomen.
5 een riviertje bij Berlijn.
(i een plaatsje aan dc Vecht.
Van boven naar heneden gelézen goyen do
letters op dc plaats van de kruisjes het
zelfde dorp als op de zesde regel gevi'aagd
wordt.
III. Met B is 't een stuk gereedschap;
Met G een plaats in Overijsel.
Met M iemand die zwart is.
Met N iemand die in Noorwegen woont
Met K is 't een gl'oep zangei's.
De oplossingen kunnen met vermelding
van naam, voornaam, leeftijd en adres tot
Vrijdag 26 Januari worden gezonden aan:
TANTE TRUUS
Bureau: Maas en Scheldebode -
Somfnelsdijk