rYl f A*1M VOOR VROUW EN KIND MAAS- EN SCHELDEBODË ZATERDAG 6 JANUARI 1934 ONZE VOORSPRAAK WAAROVER WIJ LAZEN J;%raSfte- HIBS EEN OUD NIEUWJAARSLIED VOORDE Ik ZONDAG Als zij nu henengingen, heeft Jezus tot de schare begonnen te zeggen van Johan nes: Wat zljt gij uitgegaan in de woestijn, te aanschouwen? Een riet, dat van den wind ginds en weder bewogen wordt? Mattheus 11:7. Twee discipelen van Johannes den Dooper hebben juist de vraag namens hun meester gesteld: „Zijt gij degene, die komen zou, of verwachten wij eenen an deren?". In die vraag wordt Johannes in zijn zwakheid gezien, in zijn twijfelen aan den Koning en het Koninkrijk, dat tegen zijn verwachting in, maar zoo onaanzienlijk blijft. Den fieren en krachtigen Godsman zien wij in den kerker met diep ingezon ken geloofsleven, de geest in twijfelmoe digheid wankelend, in raadselen verward de ziel, gansch neergebogen. De Heere moet hem onderrichten omtrent Zijn Ko ninkrijk, dat langzamerhand komt. zonder veel vertoon, in allen eenvoud Zijn won derwerkende intree in Isrel makende. Jo hannes moet zich niet ergeren over dien Koning, die komt, nederig en zachtmoe dig. Voordeelig komt hier Johannes niet uit. Al de zwakheid en wankelmoedigheid van dezen, anders zoo sterken, man, spreekt zich uit in die twijfelvraag. En nu, met het antwoord van Jezus, des Doopers discipelen heengaan naar hun gevangen meester, wendt zich Jezus tot de schare. Niet voor de ooren van Johannes discipelen is de lof, dien de Heiland ver kondigen gaat. Zij hadden daar geen be hoefte aan. Maar de schare had wel noo- dig, dat Jezus Johannes voorspreekt. Zij zou anders door Johannes' vraag tot een onbillijke beoordeeling verleid worden. Daarom begint Jezus Johannes te prijzen voor de ooren der menschen. Achter Jo hannes om, komt Jezus voor zijn eer op, terwijl de Dooper zijn zwakste oogenblik in zijn leven doormaakte en iedereen daar van getuige was. Hoe teer en liefdevol, hoe trouw en grootmoedig is de Heiland jegens den dis cipel, die aan Hem durft te twijfelen. Hij waakt over de eer van de Zijnen, zelfs als door eigen zwakheid zij die eer in gevaar brengen, „Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn te aanschouwen? Een riet, dat van den wind ginds en weder bewogen wordt?" Laat toch de geweldige, sterke, rots vaste gestalte van den Dooper in de woestijn, in uw ziel blijven voortleven, en geen valsch beeld zich in uw voorstelling vormen. Zeker, gij hoort in Johannes' vraag een geslingerde ziel roepen, een wankelende, die voor een wijle 't houvast kwijt is. Gij zijt daardoor geneigd, hem als een riet te zien. Want alle duizenden riethalmen, wanneer een felle wind vaart langs het water, buigen, geen één uitge- zonderd, diep neer. Maar zoo was Johan nes niet, al kent hij blijkbaar een oogen blik van wankelen. Wilt gij hem recht doen, hij is ondanks dat, de sterke. Hij was zoo'n riet niet. Voor wien boog hij? Voor welken ademtocht zwichtte hij? Met wel ken geest werd hij meegetrokken?Wel, te genover de voor gansch Isrel onweerstaan- baren wind, die uit het machtige Jeruza lem woei en al het volk als rietgewas deed buigen, stond hij als een rots, hij alleen, hij overal, hij altijd, zonder aarzelen, zon der vrees, Dat is Johannes: dat is zijn machtige gestalte, zooals die moet voortle ven in de ziel van het volk. Ondanks de voorbijgaande oogenblikken van zwak heid, die ook deze sterke verried. Zoo wil de Heere, dat wij Zijn groote gezanten, zijn beteekenisvolle dienst' knechten, gedenken zullen. Elk van hen, al huist er nog zoo machtige geloofs kracht in hen, heeft zijn zwakke oogen blikken, zijn uren, als Elia in de woestijn, als Johannes in den kerker doorleefde, waarin wel de klacht uit de bestreden en bezwijkende ziel klimt: Heere, waar blijft gij nu, en wat is er van Uw Koninkrijk? De sterkste held Gods heeft zijn wan kelingen. Maar het is miskenning, om hem daar naar te beoordeelen. Het is niet naar den wil van onzen Meester, als wij zoeken, tot wij de zwakke plek gevonden hebben bij de groote man nen, die Hij verwekt, om nu daarop te blijven kijken en wijzen en hen daarmee te kleineeren, en daarvoor weg te werpen. Al te veel is zulk fitten en kleineeren de kracht, neen, het gebrek van ons volk. En nu vierkant tegen dit kleinzielige „ge breken en zwakke plekken zoeken", om daarnaar voormannen in den dienst des Heeren te beoordeelen, gaat 's Heeren grootmoedigheid in, die zulk een ver- valscht beeld van Zijn knechten niet duldt en, om een oogenblik van zwakheid of droeve wankeling, Johannes de eere, van een rotsman te zijn, niet wil geroofd zien. Het is Satans werk, de verklager der broederen te zijn, vooral van broeders, die een hooge positie innemen. Maar het is Jezus' werk, om trots men- schelijke zwakheden en gebreken, Zijn trouwe dienstknechten te prijzen. Er ligt zulk een heerlijke pijnstillende balsem in Jezus' woord van verdediging van Johannes, voor ons ook, eenvoudige Christenen. Als Johannes, die groote, die rotsman, zoo zeer bij oogenblikken en tij den een riet kon zijn en geslingerd kon worden, en toch door Jezus geprezen werd, als een rotsman, dan moet gij het voor u zelf niet hopeloos rekenen, ook als gij tijden van wankeling in uw geloofs leven doormaakt. Als dat den sterken, den helden, wel overkomt, en de Heiland het toch nog voor hen opneemt, hoe zal Hij het niet voor u ook willen opnemen, en in uw zwakheden en aanvechtingen en in uw twijfelingen, uw voorspreker willen blij ven1. VOORWAARTS IN DONKEREN TIJD In „De Gids" lezen wij o.a,: Over den gang van zaken in onze christelijke vakbeweging, mogen wij tevreden zijn. Te vreden niet in den zin van zelfgenoegzaamheid, die zich uit in de mentaliteit van het zoo heer lijk ver gebracht te hebben, maar in dezen zin, dat we dankbaar zijn voor hetgeen bereikt werd, om ir. getrouwheid verder te arbeiden aan de groote taak, die nog voor ons ligt. Ondanks de zeer moeilijke tijdsomstandig heden, ondanks de groote zorgen, die thans op het bedrijfsleven en op een groot deel der ar beiders drukken, ondanks de verwarring, gees telijk, zedelijk en economisch, die zich in de wereld openbaart, is er oeen reden om twijfel moedig, om in doffe wanhoopsstemming de toe komst tegen te gaan. Dat behoeft niet, omdat wij weten, dat God regeert. Wat ons overkomt is geen toeval of noodlot: God regeert. Ons vertrouwen is op hem. Hij kan en wil en zal in nood, op Zijn tijd uitkomst schenken. In dat geloof staan wij sterk. Maar dat geloof drijft ons ook uit tot arbeiden. Niet in doffe berusting afwachten wat over ons komt. Maar bidden en werken. God de Heere vraagt van ons, dat wij de gaven en krachten, ons door Hem geschonken, aJs redelijke, met verstand en Inzicht begiftigde menschen ,die geschapen zijn naar Zijn beeld, zullen gebruiken in Zijn dienst, ook op maatschappelijk gebied. Ten dezen opzichte is er altijd nog veel mis verstand. Telkens nog weer kan men ze ont moeten die menschen, die afkeuren al dat wer. ken op politiek en sociaal terrein. Dat is maar wereldsch gedoe, zoo oordeelen dezen. De christen heeft maar één taak, n.l. te verkondi gen het Evangelie van Jezus Christus als den Zaligmaker van zondaren. Als christei en zich met de politiek en de sociale actie gaan be moeien, dan gaan zij, naar de meening van de zulken. den verkeerden weg op. Maar zij die zoo spreken, zien voorbij, dat 't Evangelie, het Woord van God, iiict alleen beteekenis heeft voor onze ziel, maar ook voor ons lichaam. Niet alleen voor den hemel, maar ook voor de aarde; zij vergeten, dat God de Heere wil, dat wij Hem in alles zullen dienen; dat niet alleen door den enkeling, maar ook door de samenleving politiek en sociaal, rekf nlng gehouden moet worden met Gods geboden Vandaar ook onze eigen christelijk-socjaJe actie, en onze eigen christelijke vakbeweging. MONOPOLIE VAN VADERLANDS LIEFDE In het tijdschrift „Onze Kinderen" lezen wij: Er zijn partijen ontstaan in ons land. die het monopolie van vaderlandsliefde zeggen te bezit ten, wat natuurlijk dwaasheid is. De laatste jaren (zeg: tien) is onze jeugd ontegenzeggelijk verwilderd. Overal is dit na te gaan. Deze verwilderde jeugd verveelt zich en mist onderscheidingsvermogen. Reiligieus is zij niet. Zij ziet in de geordendheid der ouderen, die niet hun jeugd op die wijze hebben vernie tigd, en die gezamenlijk verschillende hiërachieèn vormen in bedrijven en instellingen, (met de menschelijke onvolkomenheden) een sluw en berekend samenspannen tegen de opkomende jongeren. De laatste jaren hebben een economischen neergang gebracht, die tienduizenden broodeloos maakt. De laatste jaren hebben de bezittenden een weelderiger en comfortabeler leven geleid, dan vroeger denkbaar was. In één organisatie ,dlc de natie tot symbool kiest en zich daardoor bepaalde rugsteunen verzekert vinden de laatsten een beveiligingsmid del tegen degenen, die niets meer te verliezen heb ben. En de opkomende Jongelingschap meent in die organisatie iets te zien, dat zij zelf gescha pen heeft, omdat zij met hen is opgegroeid. Hun afkeer van richtingen, die religieus of ideëel georiënteerd zijn, spruit voort uit hun meestal sterke materialistische opvattingen. Want hun ideaal van een vaderland dat men lief kan hebben, is geboren uit een verlangen om iets te kunnen beteekenen, zonder dat de ongetrainde geest zdch behoeft in te spannen. En menschen met ongetrainde geesten kunnen alleen iets be teekenen als vechtersbaas. En met vechters bazen kan geen enkele ldeëele partij iets doen. Daar kan alleen een vaderland iets mee doen, fS W* i u's Ii J fs 'Ir i+Jfr-' i - ÏT f Dc. Bond voor Geref. Jeugdorganisatie hield na Kerstmis een drledaagsche conferentie in Ons Boschhuls te Driebergen. Dc heer J. E. Kok te Tiel de van links, voorste zittende rif) ca mei. F. Diepersloot van Den Haag (naast den heer Kok, no. ii) refereerden. D> conferentie stond onder leiding van den heer Joh. C. Francken van Utrecht (8c in die rij van links). zoo als sommigen een voorstelling van een va derland hebben. Zoo, meenen wij, wreekt zich een cultuurda ling des geestes, die onze jongelingschap in de laatste tien jaren heeft doorgemaakt, door hen te maken tot een der meest primitieve maat schappij-organen, die de geschiedenis ooit ge kend heeft: tot soldaten. Deze jongelieden kunnen geen geloof verde digen, wan: dat kennen zij niet meer, het leeft niet meer in hen. Zij kunnen geen idee verde digen, want zij hebben geen Ideeën. Zij kunnen geen stelsels of stellingen verdedigen, want zij hebben nooit over het onderscheid tusschen stelsels nagedacht. Maar het Vaderland verde digen. landverraders doodslaan, Joden weg jagen en communisten onthalzen, dat kunnen zij wel. Eu daaronv. een golf van zeer nationale ge voelens over onze jongebngschap. De toekomst zal leeren. hoe een te slapp' opvoeding der laatste jaren zich metterdaad zal werken op het cultuurpeil van ons geheele volk. EVEN UIT DE ZORGEN EEN KLEINE VAKMAN „En wat doet je papa vanmorgen?" vraagt een bezoeker aan het dochtertje van een arts. „O, die heeft een operatic met lokale aesthesie te verrichten," zegt de kleine. „Zoozoo, zoozoo, je spreekt als een kleine vak manWeet je wel, wat dat allemaal be- teekent ..O ja, 300 gulden honorarium!" WEET U dat onze tegenwoordige interpunctie (leesteekens. enz.) nog geen 500 jaar oud is? Zij werd grootendeels door den geleerden Vene- De Statendamvan de Holland-Amerika-lijn. Is altijd een machtigindrukwekkend schouwspel, deze zeereus grootste schip onder Nederlandsche vlag de Waterweg te zien binnenkomen of uitgaan. tiaanschen boekdrukker Manutius uitgedacht, die deze teekens dan ook voor het eerst gebruikte. De oude Grieken en Romeinen gebruikien in hun ge schriften slechts scheidingsstreepjes en punten. Ten tijde van Keizer Constantijn zat een zekere Sylvester op den Bisschopszetel te Rome. Hij stierf den 31 sten December van het jaar 335. In den kerkelljken kalender is dan ook de laatste dag der laatste maand aan zijn nagedachtenis gewijd. Hier uit laat zich verklaren, dat voorheen in Noord- Brabant de jongen, die op dezen dag het laatst in de school kwam, Paus Sylvester genoemd werd, en tot zijn straf tracteeren moest. Tot de nog altijd in zwang gebleven gebruiken op den laatsten dag van het jaar behoort het „schieten", dat meestal opgevat wordt als het „uit schieten" of vaarwel zeggen van het oude jaar, maar dat oorspronkelijk in verband staat met het Bcvruchtingstijdperk en dat dienen moest om den boozen geesten schrik aan te jagen, zoodat zij aan den groei, welke in dit tijdperk in voorbereiding is, geen nadeel zouden berokkenen. Hooren wij tegenwoord.g op Oudejaarsavond nog slechw enkele schoten knallen, er is een tijd geweest, dat het een lawaai van belang was. Troepen jongens trokken schietend, b.v. door Amsterdams straten en de burgers scho en van hun stoepen. In menig huis was een klein kanonnetje, dat op een houten blok bevestigd was. aanwezig. Het stond het ge heele jaar ergens in een hoek op' zolder en werd den laatsten December opgezocht, naar beneden gehaald en in orde gebracht om 's avonds dienst te doen. Niettegenstaande de Stedelijke Regeering ver bodsbepalingen tegen het schieten uitvaardig de, achtte menige huismoeder het geraden te zorgen, dat zij schrikpoeders in voorraad had. voor het geval dar een der huisgenooten eens te hevig schrikken mocht van een extra harden knal! Wat is de Heer toch wijs en goed, En onzen lofzang waard, Die weer een jaar ons heeft behoed, Voor ramp en dood gespaard. Wii bidden dan, o Hemelheer! Bewaar ons ook dit jaar nog weer. Geen ding ontbrak ons in dit jaar. Wij hadden zorg noch nood; En op zijn tijd was alles daar, De drank en 't lieve brood. Wij bidden dan, o lieve Hemelheer! Och, voed ons ook dit jaar nog weer. En dikwijls waren wij verkeerd En hoorden naar geen raad; Maar Jezus, die ons hart bekeert, Vergeef ons al ons kwaad. Wij bidden dan, o Hemelheer! Vergeef ons ook dit jaar nog weer. En maak ons vroom, en maak ons goed, In vroolijkheid of smart. Plant Uwe vreeze ons in 't gemoed, Uw liefde ons in het hart. En wees maar onze God, o Heer, En doe ons leven tot Uw eer. J. DE LIEFDE. VOOR DE VROUW Hierbij gaat een patroon voor een kussen Vlat mij onlangs gevraagd is. Het is om met de z.g. platte steek op jute te werken. De totale grootte is 00 bij 45 cM. De randen A,A B,B zijn 4.5 cM. breed. De randen D.D E.E zijn 3 cM. breed. Bij één der figuren II zijn de afmetingen bijgezet. Ze zijn allo vier van dezelfde grootte. Do plaats waar elk der figuren staan moet is ook aangegeven. Nu nog ove.r de kleuren. We raden aan warm geklourde wol to no men, maar voor do figuren II grijzo spützijdo die goed vult met het afwerken. Do randen A.A oranjo; B.B bruin. Ilot middenvak zwart, en zooals reeds gezegd is, do figuur II. met, lichtgrijze zijde. De ach terkant van liet kussen met grijze of bruine satinet of peau. de pêche. VOOR DE JEUGD m'n beste nichtjes en neefjes Wie het rijtje brieven ziet, dat ik beant woord heb, begrijpt wel, dat er nu geen lang praatje op overschieten kan. Daarom verte! ik alleen maar dat bram FULLEMAN te Numansdorp dien prijs gewonnen heeft. Volgende week mogen jullie housch wel een beetje meelij met me hebben want dan heb ik heel wat uit te zoeken, 'k Heb nooit geweten dat er zulke bergen van spreek woorden waren. Ik zal maar ineens flink aanpakken in het nieuwe jaar, wanteen goed begin is 't halve werk. Allemaal veel groeten van jullie, TANTE TRUUS Jozientje S. te Ouddorp. Nu weet ik pre cies hoe je kussen is, je had hot zoo keu rig geteekond. Do kleuren lijken mij heel goed gekozen. In de vacantie heb je zeker wel volop schaatsen gereden. Toen was er tijd in overvloed. Dank voor je nieuwe ra'adsols. Nelly k. te Sommelsdijk. Geen wonder dat D. blij was. Ze kan nu verre reizen ma ken. Misschien reist zo nog wel naar mij toe. Dan maak jo de reis zeker meo. Wat leuk kwam dat pak in de kamer. Dat had ik we! oons willen z on, Jo inzending voor den wedstrijd ontvangen, 't Was een geweldig dikke brief. Doe Moe de groeten terug. Marie K. te Sommelsdijk. Heb je de bor- duurdoos al veel gebruikt? Zoo'n cadeau is dubbel fijn, want je kumt er mooie dingen mee maken, waar je een ander weer blij mee kunt maken. Heb je mooie kleuren or bij? Adriana B. te Ouddorp. Wat heb jij een mooie groote naam. Jij mag natuurlijk met ons meedoen. Maar mag ik dan de volgende koor ook precies je adres weten. Fijn dat jo 't zoo prettig hebt op school. Jij doet zeker goed je best. Dat Is meestal zoo, wie 't pret- t g vindt doet goed z'n best, en daardoor wordt alles nog weer prettiger. Zoo'n lange naam is eigenlijk te groot voor zoo'n kleine zus. Maar w ezullon hopen dat ze flink groeit. Jan W. te Stad a. 't Haringvliet. Gelukkig dat jullie in de bmurt waren toen N. zoo'n buiteling maakte. Ken jij al goed rijden? De vacantie was zeker veel te gauw voorbij naar je zin. Hoe gaat 't met Jaap? Die beeft zich zeker maar met do slee vermaakt. Arie W. te Stad aan 't Haringvliet. Als jij zoo oud ben als B. kun je ook wel over rijden. Waar gaan jullie rijden? Die arme Nel toch. En vooral met de feestdagen niot te mogen loopen. Dat was wel heel erg voor haar. Nellie W. te Stad aan 't Haringvliet. Wel Nel toch, wat ben jij leelijk te pas gekomen Hoe gaat het nu met je? Dat is voorloopig niet weer op de schaats, 'k Hoop dat je maar veel bezoek hebt nu, dan kun je met een je halma-spel probeeren. Ik vind het een gezellig spel. 't Is leuk dat je het met twee, drie of vier kunt doen. Kleine broer vindt het zeker wel fijn, dat jij nu aldoor thuis bent, dan heeft hij meteen een speel kameraadje. Doe je ze allemaal de groeten thuis. Thea van der S. te Middelharnis. O, o wat heb jij een lange vacantie genomen. Ik zou al tevreden zijn, al was die van mij maar half zoo lang. 't Is goed dat je nu weer bij ons bent. Misschien had je nichtje uit D. nu toch niet gekomen, omdat er zooveel ijs was. Is ze weer beter? Wat is die neef van jou ver! Als die eons over kwam, dan zou hij heel wat te vertellen hebben. Zoo'n reis zou ik best wol eens willen maken. Jij zeker ook wel. Gezellig om alles zoo met jc vriendin netje samen te doen. Marie N. te Middelharnis. Weer zoo'n weg- blijfstortjo. Maar jo dacht, nu zekor: Ik zal het mot een extra langen brief probeeren goed te maken. Wat leuk dat Sneke al zoo kranig rijdt, 't Is goed dat ze hot zoo jong leert. Ik kan het beat begrijpen, al ga je nog zoo graag naar school, dat je een week Korst vacantio, of oen paar middagen voor schaat senrijden fijn vindt. Jammer dat de Presi dente vveg is. Misschien gaat hot jaarfcost toch nog wel door. Je postpapier is snoezig Sara B. te Den Haag. Vader en Moeder wa ren zeker wel tevreden over je rapport, 't Is prachtig. Je mag maar aan een van de twee wedstrijden deelnemen. Maar zelf mag jo kiezen welke. Waar ben je wezen rijden? Niet bozcerd met al die buitelingen? Heb Je nog een kijkje wezen nemen in het Haagsche Bosch toen or wat sneouw lag. Dan is hot er zoo mooi! Bram P. te Numansdorp. Eon paar goede schaatsen is heel wat waard dat ben ik mot io eens. Dan leer jc het gemakkelijker. Ja hoor, ik rijd ook nog wel. Dacht jo dat ik cr misschien te oud voor was. klis hoor. 'k Heb nog geen grijze haren. Heb jo de reis nog gewaagd. De boot voor wel. Als jo de reis eens per schaats kon doen. Maar ik ben blij dat het niet kan, dan zou het bo- angstigend hard mooton vriezen. Dank voor je hartelijke golukwonsch. Riek P. te Numansdorp. Alies op z'n tijd In den zomer is er tijd genoeg voor 't zwom men. Maar ik denk als je een paar mid dagen gereden hobt, en jo hebt den slag weer good to pakken, dat je aan geen zwem men meer denkt, maar zegt, or is niets fij nor dan schantsenrijden. Doe je Pa en Moe de groeten terug. Cornelia A. R. to Nieuwe Tonge. Wol jij bent nu nog maar in den tijd om het te leeren. Die die groote tocht cnaken, dat zijn hSele pieten hoor op de seftaa's. Zoo'n tocht zou ik ook niet graag meemaken. Dat is ms te ver. En dan nog hard rijden er bij. Dis wedstrijd kwam mooi te pas. 's Avonds ais je gereden had, was 't best om rustig aan tafel te gaan schrijven. Don heb je in an der werk toch niet veel zin meer. Liesje de L. te Stellendam. Wat heb jij al een massa handwerken gemaakt. Vorder bob je nog heel wat plannen. Als jo dat alles af hebt moet je het me maar eens schrijven. Zoo'n heel pakje staat toch zoo lief. Hoe heb je die boekomslag gemaakt? Ons klaver drie Is wcor present. Dat is leuker hé? Pietje r. te Stellendam. Grappig gezicht is dat als die kle'ntjes pas gaan loopen. Zo zwieren zoo lor k rn ze buite e i wel h nderd keer. 'k Wil gelooven dat je hot aardig indt met die kle ne. Die liandwe ken vormen mc elkaar al een flinke stapol. Wat ga je nu weer maken? Probeer wat roor dat aardige kleintje te maken. Dat gaat best. Ida H. J. te Stellendam. Dion oenen avond spoet het 'e zeker wel heel erg dat. je nog geen veertien jaar' was, want hot zou wel fijn geweest zijn, als je er op dien avond bij had mogen zijn. Met zulke dagen is het eigenlijk hcol prettig om maar thu s te zijn. Nu hoop ik maar op don zomer, dan kom Je toch wel dezen kant uit. Dan kom je naar eens aan. Van Oom do groeten terug aan jou on verder allemaal. Albert G. te Sommelsdijk. Eerst zocht ik nog eens goed in de couve-t naar de brief van Liesje, maar loon las ik in jouw brier, dat ze uit was. Nu dan ia 't (o begrijpen ria! er van schrijven niet veel komt. Doe haar dan de groeten maar als ze terugkomt. Hoe gaat het met het. rijden. Goed aangeleerd? Trijntje M. te Fijnaart. IIoo is hot met Lousjo? Jammer dat zo daardoor die Kerst- feestviering misliop, Of is het nog con beetje meegevallen, dat ze no' nog kon gaan. Ze zal nog wol een heoio poos voorzichtig moe ten zij-n, Wonsch zo maai' beterschap van mij toe en do zusjes veel groeten terug. Piet H. te Ouddorp. Ja, of dal oen werk Is, met zooveol konijnen. Maar zulke hoesten kunnen niet voor zichzelf zorgen, daarom is 't maar goed dat. jij zo oen warm hokje hebt gegeven. Jij zelf vindt het immers ook fijn nu je zoo'n lekkere warme trui krijgt. Wat zou ik graag even aan zee kijken als er zooveol ijs is. Jij gaat zeker wel dikwijls kijken. De zee is altijd mooi maar met 'ijs wel dubbel zoo mooi Houd jij ook zon veul van de zee? Vader en Moeder veel groeten terug. Dank voor je raadsels. Grietje B, te SommelsMjk. Zoo kom jij ook In ons hoekje. Daar doe je goed aan. Waar om zal je het niet volhouden. Er zijn zoo veel trouwe klantjes die het heel lang volho i c i. Je brief ziet er best uit en dat voor den eer sten keer. I)an gaat het later vanzelf wel goed nu het begin al zoo kianig was. Marie B. te Sommelsdijk. Best hoor, dat, je meedoet. Doe je ook moe aan den wed strijd1' Dan zet je goed in. Een heelo uit- zot'kerlj hé? Dat schreven ze tenminste haast allemaal, die er aan meededen. Volgende week komt voor mij do uitzockorij. Mis schien zit ik dan wel met mijn banden m 't haar. Jannie van D. te Beverwijk. F.en leuke ge dachte was dat van dat pakje tabak. Als e er wat tabak uitgehaald had, dan had hét misschien nog goed dicht gekuild. Je boor mag io we| in eere houden. Die kan zooveel aardige werkjes. Dat cactusstandaardje heeft, hij toch maar gauw gemaakt. Je schreef me wol Geil dikken brief, maar'k bewaar hot grootste tleel voor volgende week om te lezen. Dan zal ik mijn werk we! weten. De oplossingen zijn: I. Veol heil en zegen in liet nieuwe laar. Anna, veiling, hutten, weg, thee, zee, an- leller. II. Oost-Zaan. Oostzaau. West-Zaan. West' zaan. III. Do tafels van 1 2, 3, 4, enz, Nieuwe raadsels I. Ingez. door Arie W. te Stad aan 't Ha ringvliet Af et r is 't een bongel. Met b iemand, die ons eten verkoopt Mot w wordt men hot 's morgens. Mot st is 't oen nrmo man of vrouw. Mot m is 't een vriendje. II. Ingez. door Jozientje S. to Ouddorp. Welke plaatsnaam uit Limburg kan men Uit onderstaande letters makon?; rukgabvoln III. Verander van een viervoetig dier de eerste lettor van zijn naam en dan krijgt go een rivier in Nederland. De oplossingen kunnen met vermelding van naam, voornaam, leeftijd en adres tor. Vrijdag 12 Januari, worden gezonden aan TANTE TRUUS, Bureau Maas en Scheldebode, Sommelsdijk.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1934 | | pagina 5