rYl f A*1M
VOOR VROUW EN KIND
MAAS- EN SCHELDEBODË
ZATERDAG 6 JANUARI 1934
ONZE VOORSPRAAK
WAAROVER WIJ LAZEN
J;%raSfte-
HIBS
EEN OUD NIEUWJAARSLIED
VOORDE
Ik
ZONDAG
Als zij nu henengingen, heeft Jezus tot
de schare begonnen te zeggen van Johan
nes: Wat zljt gij uitgegaan in de woestijn,
te aanschouwen? Een riet, dat van den
wind ginds en weder bewogen wordt?
Mattheus 11:7.
Twee discipelen van Johannes den
Dooper hebben juist de vraag namens
hun meester gesteld: „Zijt gij degene, die
komen zou, of verwachten wij eenen an
deren?".
In die vraag wordt Johannes in zijn
zwakheid gezien, in zijn twijfelen aan den
Koning en het Koninkrijk, dat tegen zijn
verwachting in, maar zoo onaanzienlijk
blijft. Den fieren en krachtigen Godsman
zien wij in den kerker met diep ingezon
ken geloofsleven, de geest in twijfelmoe
digheid wankelend, in raadselen verward
de ziel, gansch neergebogen. De Heere
moet hem onderrichten omtrent Zijn Ko
ninkrijk, dat langzamerhand komt. zonder
veel vertoon, in allen eenvoud Zijn won
derwerkende intree in Isrel makende. Jo
hannes moet zich niet ergeren over dien
Koning, die komt, nederig en zachtmoe
dig. Voordeelig komt hier Johannes niet
uit. Al de zwakheid en wankelmoedigheid
van dezen, anders zoo sterken, man,
spreekt zich uit in die twijfelvraag.
En nu, met het antwoord van Jezus, des
Doopers discipelen heengaan naar hun
gevangen meester, wendt zich Jezus tot de
schare. Niet voor de ooren van Johannes
discipelen is de lof, dien de Heiland ver
kondigen gaat. Zij hadden daar geen be
hoefte aan. Maar de schare had wel noo-
dig, dat Jezus Johannes voorspreekt. Zij
zou anders door Johannes' vraag tot een
onbillijke beoordeeling verleid worden.
Daarom begint Jezus Johannes te prijzen
voor de ooren der menschen. Achter Jo
hannes om, komt Jezus voor zijn eer op,
terwijl de Dooper zijn zwakste oogenblik
in zijn leven doormaakte en iedereen daar
van getuige was.
Hoe teer en liefdevol, hoe trouw en
grootmoedig is de Heiland jegens den dis
cipel, die aan Hem durft te twijfelen.
Hij waakt over de eer van de Zijnen,
zelfs als door eigen zwakheid zij die eer
in gevaar brengen,
„Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn
te aanschouwen? Een riet, dat van den
wind ginds en weder bewogen wordt?"
Laat toch de geweldige, sterke, rots
vaste gestalte van den Dooper in de
woestijn, in uw ziel blijven voortleven, en
geen valsch beeld zich in uw voorstelling
vormen. Zeker, gij hoort in Johannes'
vraag een geslingerde ziel roepen, een
wankelende, die voor een wijle 't houvast
kwijt is. Gij zijt daardoor geneigd, hem
als een riet te zien. Want alle duizenden
riethalmen, wanneer een felle wind vaart
langs het water, buigen, geen één uitge-
zonderd, diep neer. Maar zoo was Johan
nes niet, al kent hij blijkbaar een oogen
blik van wankelen. Wilt gij hem recht
doen, hij is ondanks dat, de sterke. Hij was
zoo'n riet niet. Voor wien boog hij? Voor
welken ademtocht zwichtte hij? Met wel
ken geest werd hij meegetrokken?Wel, te
genover de voor gansch Isrel onweerstaan-
baren wind, die uit het machtige Jeruza
lem woei en al het volk als rietgewas deed
buigen, stond hij als een rots, hij alleen,
hij overal, hij altijd, zonder aarzelen, zon
der vrees, Dat is Johannes: dat is zijn
machtige gestalte, zooals die moet voortle
ven in de ziel van het volk. Ondanks de
voorbijgaande oogenblikken van zwak
heid, die ook deze sterke verried.
Zoo wil de Heere, dat wij Zijn groote
gezanten, zijn beteekenisvolle dienst'
knechten, gedenken zullen. Elk van hen,
al huist er nog zoo machtige geloofs
kracht in hen, heeft zijn zwakke oogen
blikken, zijn uren, als Elia in de woestijn,
als Johannes in den kerker doorleefde,
waarin wel de klacht uit de bestreden en
bezwijkende ziel klimt: Heere, waar blijft
gij nu, en wat is er van Uw Koninkrijk?
De sterkste held Gods heeft zijn wan
kelingen.
Maar het is miskenning, om hem daar
naar te beoordeelen.
Het is niet naar den wil van onzen
Meester, als wij zoeken, tot wij de zwakke
plek gevonden hebben bij de groote man
nen, die Hij verwekt, om nu daarop te
blijven kijken en wijzen en hen daarmee te
kleineeren, en daarvoor weg te werpen.
Al te veel is zulk fitten en kleineeren
de kracht, neen, het gebrek van ons volk.
En nu vierkant tegen dit kleinzielige „ge
breken en zwakke plekken zoeken", om
daarnaar voormannen in den dienst des
Heeren te beoordeelen, gaat 's Heeren
grootmoedigheid in, die zulk een ver-
valscht beeld van Zijn knechten niet duldt
en, om een oogenblik van zwakheid of
droeve wankeling, Johannes de eere, van
een rotsman te zijn, niet wil geroofd zien.
Het is Satans werk, de verklager der
broederen te zijn, vooral van broeders,
die een hooge positie innemen.
Maar het is Jezus' werk, om trots men-
schelijke zwakheden en gebreken, Zijn
trouwe dienstknechten te prijzen.
Er ligt zulk een heerlijke pijnstillende
balsem in Jezus' woord van verdediging
van Johannes, voor ons ook, eenvoudige
Christenen. Als Johannes, die groote, die
rotsman, zoo zeer bij oogenblikken en tij
den een riet kon zijn en geslingerd kon
worden, en toch door Jezus geprezen
werd, als een rotsman, dan moet gij het
voor u zelf niet hopeloos rekenen, ook als
gij tijden van wankeling in uw geloofs
leven doormaakt.
Als dat den sterken, den helden, wel
overkomt, en de Heiland het toch nog
voor hen opneemt, hoe zal Hij het niet
voor u ook willen opnemen, en in uw
zwakheden en aanvechtingen en in uw
twijfelingen, uw voorspreker willen blij
ven1.
VOORWAARTS
IN DONKEREN TIJD
In „De Gids" lezen wij o.a,:
Over den gang van zaken in onze christelijke
vakbeweging, mogen wij tevreden zijn. Te
vreden niet in den zin van zelfgenoegzaamheid,
die zich uit in de mentaliteit van het zoo heer
lijk ver gebracht te hebben, maar in dezen zin,
dat we dankbaar zijn voor hetgeen bereikt
werd, om ir. getrouwheid verder te arbeiden
aan de groote taak, die nog voor ons ligt.
Ondanks de zeer moeilijke tijdsomstandig
heden, ondanks de groote zorgen, die thans op
het bedrijfsleven en op een groot deel der ar
beiders drukken, ondanks de verwarring, gees
telijk, zedelijk en economisch, die zich in de
wereld openbaart, is er oeen reden om twijfel
moedig, om in doffe wanhoopsstemming de toe
komst tegen te gaan.
Dat behoeft niet, omdat wij weten, dat God
regeert. Wat ons overkomt is geen toeval of
noodlot: God regeert. Ons vertrouwen is op
hem. Hij kan en wil en zal in nood, op Zijn
tijd uitkomst schenken.
In dat geloof staan wij sterk. Maar dat geloof
drijft ons ook uit tot arbeiden. Niet in doffe
berusting afwachten wat over ons komt. Maar
bidden en werken. God de Heere vraagt van
ons, dat wij de gaven en krachten, ons door
Hem geschonken, aJs redelijke, met verstand en
Inzicht begiftigde menschen ,die geschapen zijn
naar Zijn beeld, zullen gebruiken in Zijn dienst,
ook op maatschappelijk gebied.
Ten dezen opzichte is er altijd nog veel mis
verstand. Telkens nog weer kan men ze ont
moeten die menschen, die afkeuren al dat wer.
ken op politiek en sociaal terrein. Dat is maar
wereldsch gedoe, zoo oordeelen dezen. De
christen heeft maar één taak, n.l. te verkondi
gen het Evangelie van Jezus Christus als den
Zaligmaker van zondaren. Als christei en zich
met de politiek en de sociale actie gaan be
moeien, dan gaan zij, naar de meening van de
zulken. den verkeerden weg op.
Maar zij die zoo spreken, zien voorbij, dat
't Evangelie, het Woord van God, iiict alleen
beteekenis heeft voor onze ziel, maar ook voor
ons lichaam. Niet alleen voor den hemel, maar
ook voor de aarde; zij vergeten, dat God de
Heere wil, dat wij Hem in alles zullen dienen;
dat niet alleen door den enkeling, maar ook
door de samenleving politiek en sociaal, rekf
nlng gehouden moet worden met Gods geboden
Vandaar ook onze eigen christelijk-socjaJe
actie, en onze eigen christelijke vakbeweging.
MONOPOLIE VAN VADERLANDS
LIEFDE
In het tijdschrift „Onze Kinderen" lezen wij:
Er zijn partijen ontstaan in ons land. die het
monopolie van vaderlandsliefde zeggen te bezit
ten, wat natuurlijk dwaasheid is.
De laatste jaren (zeg: tien) is onze jeugd
ontegenzeggelijk verwilderd. Overal is dit na
te gaan. Deze verwilderde jeugd verveelt zich
en mist onderscheidingsvermogen. Reiligieus is
zij niet. Zij ziet in de geordendheid der ouderen,
die niet hun jeugd op die wijze hebben vernie
tigd, en die gezamenlijk verschillende hiërachieèn
vormen in bedrijven en instellingen, (met de
menschelijke onvolkomenheden) een sluw en
berekend samenspannen tegen de opkomende
jongeren.
De laatste jaren hebben een economischen
neergang gebracht, die tienduizenden broodeloos
maakt.
De laatste jaren hebben de bezittenden een
weelderiger en comfortabeler leven geleid, dan
vroeger denkbaar was.
In één organisatie ,dlc de natie tot symbool
kiest en zich daardoor bepaalde rugsteunen
verzekert vinden de laatsten een beveiligingsmid
del tegen degenen, die niets meer te verliezen heb
ben. En de opkomende Jongelingschap meent in
die organisatie iets te zien, dat zij zelf gescha
pen heeft, omdat zij met hen is opgegroeid. Hun
afkeer van richtingen, die religieus of ideëel
georiënteerd zijn, spruit voort uit hun meestal
sterke materialistische opvattingen. Want hun
ideaal van een vaderland dat men lief kan
hebben, is geboren uit een verlangen om iets te
kunnen beteekenen, zonder dat de ongetrainde
geest zdch behoeft in te spannen. En menschen
met ongetrainde geesten kunnen alleen iets be
teekenen als vechtersbaas. En met vechters
bazen kan geen enkele ldeëele partij iets doen.
Daar kan alleen een vaderland iets mee doen,
fS W*
i u's
Ii J fs
'Ir i+Jfr-'
i - ÏT f
Dc. Bond voor Geref. Jeugdorganisatie hield na Kerstmis een drledaagsche conferentie in
Ons Boschhuls te Driebergen. Dc heer J. E. Kok te Tiel de van links, voorste zittende
rif) ca mei. F. Diepersloot van Den Haag (naast den heer Kok, no. ii) refereerden. D>
conferentie stond onder leiding van den heer Joh. C. Francken van Utrecht (8c in die
rij van links).
zoo als sommigen een voorstelling van een va
derland hebben.
Zoo, meenen wij, wreekt zich een cultuurda
ling des geestes, die onze jongelingschap in de
laatste tien jaren heeft doorgemaakt, door hen
te maken tot een der meest primitieve maat
schappij-organen, die de geschiedenis ooit ge
kend heeft: tot soldaten.
Deze jongelieden kunnen geen geloof verde
digen, wan: dat kennen zij niet meer, het leeft
niet meer in hen. Zij kunnen geen idee verde
digen, want zij hebben geen Ideeën. Zij kunnen
geen stelsels of stellingen verdedigen, want zij
hebben nooit over het onderscheid tusschen
stelsels nagedacht. Maar het Vaderland verde
digen. landverraders doodslaan, Joden weg
jagen en communisten onthalzen, dat kunnen zij
wel. Eu daaronv. een golf van zeer nationale ge
voelens over onze jongebngschap.
De toekomst zal leeren. hoe een te slapp'
opvoeding der laatste jaren zich metterdaad zal
werken op het cultuurpeil van ons geheele volk.
EVEN UIT DE ZORGEN
EEN KLEINE VAKMAN
„En wat doet je papa vanmorgen?" vraagt een
bezoeker aan het dochtertje van een arts.
„O, die heeft een operatic met lokale aesthesie
te verrichten," zegt de kleine.
„Zoozoo, zoozoo, je spreekt als een kleine vak
manWeet je wel, wat dat allemaal be-
teekent
..O ja, 300 gulden honorarium!"
WEET U
dat onze tegenwoordige interpunctie (leesteekens.
enz.) nog geen 500 jaar oud is?
Zij werd grootendeels door den geleerden Vene-
De Statendamvan de Holland-Amerika-lijn. Is altijd een machtigindrukwekkend schouwspel, deze zeereus grootste schip
onder Nederlandsche vlag de Waterweg te zien binnenkomen of uitgaan.
tiaanschen boekdrukker Manutius uitgedacht, die
deze teekens dan ook voor het eerst gebruikte. De
oude Grieken en Romeinen gebruikien in hun ge
schriften slechts scheidingsstreepjes en punten.
Ten tijde van Keizer Constantijn zat een zekere
Sylvester op den Bisschopszetel te Rome. Hij stierf
den 31 sten December van het jaar 335. In den
kerkelljken kalender is dan ook de laatste dag der
laatste maand aan zijn nagedachtenis gewijd. Hier
uit laat zich verklaren, dat voorheen in Noord-
Brabant de jongen, die op dezen dag het laatst
in de school kwam, Paus Sylvester genoemd werd,
en tot zijn straf tracteeren moest.
Tot de nog altijd in zwang gebleven gebruiken
op den laatsten dag van het jaar behoort het
„schieten", dat meestal opgevat wordt als het „uit
schieten" of vaarwel zeggen van het oude jaar,
maar dat oorspronkelijk in verband staat met het
Bcvruchtingstijdperk en dat dienen moest om den
boozen geesten schrik aan te jagen, zoodat zij aan
den groei, welke in dit tijdperk in voorbereiding
is, geen nadeel zouden berokkenen. Hooren wij
tegenwoord.g op Oudejaarsavond nog slechw
enkele schoten knallen, er is een tijd geweest, dat
het een lawaai van belang was. Troepen jongens
trokken schietend, b.v. door Amsterdams straten
en de burgers scho en van hun stoepen. In menig
huis was een klein kanonnetje, dat op een houten
blok bevestigd was. aanwezig. Het stond het ge
heele jaar ergens in een hoek op' zolder en werd
den laatsten December opgezocht, naar beneden
gehaald en in orde gebracht om 's avonds dienst
te doen.
Niettegenstaande de Stedelijke Regeering ver
bodsbepalingen tegen het schieten uitvaardig
de, achtte menige huismoeder het geraden te
zorgen, dat zij schrikpoeders in voorraad had. voor
het geval dar een der huisgenooten eens te hevig
schrikken mocht van een extra harden knal!
Wat is de Heer toch wijs en goed,
En onzen lofzang waard,
Die weer een jaar ons heeft behoed,
Voor ramp en dood gespaard.
Wii bidden dan, o Hemelheer!
Bewaar ons ook dit jaar nog weer.
Geen ding ontbrak ons in dit jaar.
Wij hadden zorg noch nood;
En op zijn tijd was alles daar,
De drank en 't lieve brood.
Wij bidden dan, o lieve Hemelheer!
Och, voed ons ook dit jaar nog weer.
En dikwijls waren wij verkeerd
En hoorden naar geen raad;
Maar Jezus, die ons hart bekeert,
Vergeef ons al ons kwaad.
Wij bidden dan, o Hemelheer!
Vergeef ons ook dit jaar nog weer.
En maak ons vroom, en maak ons goed,
In vroolijkheid of smart.
Plant Uwe vreeze ons in 't gemoed,
Uw liefde ons in het hart.
En wees maar onze God, o Heer,
En doe ons leven tot Uw eer.
J. DE LIEFDE.
VOOR DE VROUW
Hierbij gaat een patroon voor een kussen
Vlat mij onlangs gevraagd is. Het is om met
de z.g. platte steek op jute te werken.
De totale grootte is 00 bij 45 cM.
De randen A,A B,B zijn 4.5 cM. breed.
De randen D.D E.E zijn 3 cM. breed.
Bij één der figuren II zijn de afmetingen
bijgezet. Ze zijn allo vier van dezelfde
grootte.
Do plaats waar elk der figuren staan moet
is ook aangegeven.
Nu nog ove.r de kleuren.
We raden aan warm geklourde wol to no
men, maar voor do figuren II grijzo spützijdo
die goed vult met het afwerken.
Do randen A.A oranjo; B.B bruin. Ilot
middenvak zwart, en zooals reeds gezegd is,
do figuur II. met, lichtgrijze zijde. De ach
terkant van liet kussen met grijze of bruine
satinet of peau. de pêche.
VOOR DE JEUGD
m'n beste nichtjes en neefjes
Wie het rijtje brieven ziet, dat ik beant
woord heb, begrijpt wel, dat er nu geen lang
praatje op overschieten kan.
Daarom verte! ik alleen maar dat
bram FULLEMAN te Numansdorp
dien prijs gewonnen heeft.
Volgende week mogen jullie housch wel
een beetje meelij met me hebben want dan
heb ik heel wat uit te zoeken, 'k Heb nooit
geweten dat er zulke bergen van spreek
woorden waren.
Ik zal maar ineens flink aanpakken in het
nieuwe jaar, wanteen goed begin is 't
halve werk.
Allemaal veel groeten van jullie,
TANTE TRUUS
Jozientje S. te Ouddorp. Nu weet ik pre
cies hoe je kussen is, je had hot zoo keu
rig geteekond. Do kleuren lijken mij heel
goed gekozen. In de vacantie heb je zeker
wel volop schaatsen gereden. Toen was er
tijd in overvloed. Dank voor je nieuwe
ra'adsols.
Nelly k. te Sommelsdijk. Geen wonder
dat D. blij was. Ze kan nu verre reizen ma
ken. Misschien reist zo nog wel naar mij
toe. Dan maak jo de reis zeker meo. Wat
leuk kwam dat pak in de kamer. Dat had ik
we! oons willen z on, Jo inzending voor den
wedstrijd ontvangen, 't Was een geweldig
dikke brief. Doe Moe de groeten terug.
Marie K. te Sommelsdijk. Heb je de bor-
duurdoos al veel gebruikt? Zoo'n cadeau is
dubbel fijn, want je kumt er mooie dingen
mee maken, waar je een ander weer blij
mee kunt maken. Heb je mooie kleuren
or bij?
Adriana B. te Ouddorp. Wat heb jij een
mooie groote naam. Jij mag natuurlijk met
ons meedoen. Maar mag ik dan de volgende
koor ook precies je adres weten. Fijn dat jo
't zoo prettig hebt op school. Jij doet zeker
goed je best. Dat Is meestal zoo, wie 't pret-
t g vindt doet goed z'n best, en daardoor
wordt alles nog weer prettiger. Zoo'n lange
naam is eigenlijk te groot voor zoo'n kleine
zus. Maar w ezullon hopen dat ze flink
groeit.
Jan W. te Stad a. 't Haringvliet. Gelukkig
dat jullie in de bmurt waren toen N. zoo'n
buiteling maakte. Ken jij al goed rijden? De
vacantie was zeker veel te gauw voorbij
naar je zin. Hoe gaat 't met Jaap? Die beeft
zich zeker maar met do slee vermaakt.
Arie W. te Stad aan 't Haringvliet. Als jij
zoo oud ben als B. kun je ook wel over
rijden. Waar gaan jullie rijden? Die arme
Nel toch. En vooral met de feestdagen niot
te mogen loopen. Dat was wel heel erg voor
haar.
Nellie W. te Stad aan 't Haringvliet. Wel
Nel toch, wat ben jij leelijk te pas gekomen
Hoe gaat het nu met je? Dat is voorloopig
niet weer op de schaats, 'k Hoop dat je
maar veel bezoek hebt nu, dan kun je met
een je halma-spel probeeren. Ik vind het
een gezellig spel. 't Is leuk dat je het met
twee, drie of vier kunt doen. Kleine broer
vindt het zeker wel fijn, dat jij nu aldoor
thuis bent, dan heeft hij meteen een speel
kameraadje. Doe je ze allemaal de groeten
thuis.
Thea van der S. te Middelharnis. O, o wat
heb jij een lange vacantie genomen. Ik zou
al tevreden zijn, al was die van mij maar
half zoo lang. 't Is goed dat je nu weer bij
ons bent. Misschien had je nichtje uit D. nu
toch niet gekomen, omdat er zooveel ijs was.
Is ze weer beter? Wat is die neef van jou
ver! Als die eons over kwam, dan zou hij
heel wat te vertellen hebben. Zoo'n reis zou
ik best wol eens willen maken. Jij zeker ook
wel. Gezellig om alles zoo met jc vriendin
netje samen te doen.
Marie N. te Middelharnis. Weer zoo'n weg-
blijfstortjo. Maar jo dacht, nu zekor: Ik zal
het mot een extra langen brief probeeren
goed te maken. Wat leuk dat Sneke al zoo
kranig rijdt, 't Is goed dat ze hot zoo jong
leert. Ik kan het beat begrijpen, al ga je nog
zoo graag naar school, dat je een week Korst
vacantio, of oen paar middagen voor schaat
senrijden fijn vindt. Jammer dat de Presi
dente vveg is. Misschien gaat hot jaarfcost
toch nog wel door. Je postpapier is snoezig
Sara B. te Den Haag. Vader en Moeder wa
ren zeker wel tevreden over je rapport, 't
Is prachtig. Je mag maar aan een van de
twee wedstrijden deelnemen. Maar zelf mag
jo kiezen welke. Waar ben je wezen rijden?
Niet bozcerd met al die buitelingen? Heb Je
nog een kijkje wezen nemen in het Haagsche
Bosch toen or wat sneouw lag. Dan is hot er
zoo mooi!
Bram P. te Numansdorp. Eon paar goede
schaatsen is heel wat waard dat ben ik mot
io eens. Dan leer jc het gemakkelijker. Ja
hoor, ik rijd ook nog wel. Dacht jo dat ik
cr misschien te oud voor was. klis hoor.
'k Heb nog geen grijze haren. Heb jo de
reis nog gewaagd. De boot voor wel. Als jo
de reis eens per schaats kon doen. Maar ik
ben blij dat het niet kan, dan zou het bo-
angstigend hard mooton vriezen. Dank voor
je hartelijke golukwonsch.
Riek P. te Numansdorp. Alies op z'n tijd
In den zomer is er tijd genoeg voor 't zwom
men. Maar ik denk als je een paar mid
dagen gereden hobt, en jo hebt den slag
weer good to pakken, dat je aan geen zwem
men meer denkt, maar zegt, or is niets fij
nor dan schantsenrijden. Doe je Pa en Moe
de groeten terug.
Cornelia A. R. to Nieuwe Tonge. Wol jij
bent nu nog maar in den tijd om het te
leeren. Die die groote tocht cnaken, dat zijn
hSele pieten hoor op de seftaa's. Zoo'n tocht
zou ik ook niet graag meemaken. Dat is ms
te ver. En dan nog hard rijden er bij. Dis
wedstrijd kwam mooi te pas. 's Avonds ais
je gereden had, was 't best om rustig aan
tafel te gaan schrijven. Don heb je in an
der werk toch niet veel zin meer.
Liesje de L. te Stellendam. Wat heb jij al
een massa handwerken gemaakt. Vorder bob
je nog heel wat plannen. Als jo dat alles af
hebt moet je het me maar eens schrijven.
Zoo'n heel pakje staat toch zoo lief. Hoe heb
je die boekomslag gemaakt? Ons klaver drie
Is wcor present. Dat is leuker hé?
Pietje r. te Stellendam. Grappig gezicht
is dat als die kle'ntjes pas gaan loopen. Zo
zwieren zoo lor k rn ze buite e i wel h nderd
keer. 'k Wil gelooven dat je hot aardig indt
met die kle ne. Die liandwe ken vormen mc
elkaar al een flinke stapol. Wat ga je nu
weer maken? Probeer wat roor dat aardige
kleintje te maken. Dat gaat best.
Ida H. J. te Stellendam. Dion oenen avond
spoet het 'e zeker wel heel erg dat. je nog
geen veertien jaar' was, want hot zou wel
fijn geweest zijn, als je er op dien avond
bij had mogen zijn. Met zulke dagen is het
eigenlijk hcol prettig om maar thu s te zijn.
Nu hoop ik maar op don zomer, dan kom
Je toch wel dezen kant uit. Dan kom je naar
eens aan. Van Oom do groeten terug aan
jou on verder allemaal.
Albert G. te Sommelsdijk. Eerst zocht ik
nog eens goed in de couve-t naar de brief
van Liesje, maar loon las ik in jouw brier,
dat ze uit was. Nu dan ia 't (o begrijpen ria!
er van schrijven niet veel komt. Doe haar
dan de groeten maar als ze terugkomt. Hoe
gaat het met het. rijden. Goed aangeleerd?
Trijntje M. te Fijnaart. IIoo is hot met
Lousjo? Jammer dat zo daardoor die Kerst-
feestviering misliop, Of is het nog con beetje
meegevallen, dat ze no' nog kon gaan. Ze
zal nog wol een heoio poos voorzichtig moe
ten zij-n, Wonsch zo maai' beterschap van
mij toe en do zusjes veel groeten terug.
Piet H. te Ouddorp. Ja, of dal oen werk Is,
met zooveol konijnen. Maar zulke hoesten
kunnen niet voor zichzelf zorgen, daarom
is 't maar goed dat. jij zo oen warm hokje
hebt gegeven. Jij zelf vindt het immers ook
fijn nu je zoo'n lekkere warme trui krijgt.
Wat zou ik graag even aan zee kijken als er
zooveol ijs is. Jij gaat zeker wel dikwijls
kijken. De zee is altijd mooi maar met 'ijs
wel dubbel zoo mooi Houd jij ook zon veul
van de zee? Vader en Moeder veel groeten
terug. Dank voor je raadsels.
Grietje B, te SommelsMjk. Zoo kom jij ook
In ons hoekje. Daar doe je goed aan. Waar
om zal je het niet volhouden. Er zijn zoo veel
trouwe klantjes die het heel lang volho i c i.
Je brief ziet er best uit en dat voor den eer
sten keer. I)an gaat het later vanzelf wel
goed nu het begin al zoo kianig was.
Marie B. te Sommelsdijk. Best hoor, dat,
je meedoet. Doe je ook moe aan den wed
strijd1' Dan zet je goed in. Een heelo uit-
zot'kerlj hé? Dat schreven ze tenminste haast
allemaal, die er aan meededen. Volgende
week komt voor mij do uitzockorij. Mis
schien zit ik dan wel met mijn banden m
't haar.
Jannie van D. te Beverwijk. F.en leuke ge
dachte was dat van dat pakje tabak. Als e
er wat tabak uitgehaald had, dan had hét
misschien nog goed dicht gekuild. Je boor
mag io we| in eere houden. Die kan zooveel
aardige werkjes. Dat cactusstandaardje heeft,
hij toch maar gauw gemaakt. Je schreef me
wol Geil dikken brief, maar'k bewaar
hot grootste tleel voor volgende week om te
lezen. Dan zal ik mijn werk we! weten.
De oplossingen zijn:
I. Veol heil en zegen in liet nieuwe laar.
Anna, veiling, hutten, weg, thee, zee, an-
leller.
II. Oost-Zaan. Oostzaau. West-Zaan. West'
zaan.
III. Do tafels van 1 2, 3, 4, enz,
Nieuwe raadsels
I. Ingez. door Arie W. te Stad aan 't Ha
ringvliet
Af et r is 't een bongel.
Met b iemand, die ons eten verkoopt
Mot w wordt men hot 's morgens.
Mot st is 't oen nrmo man of vrouw.
Mot m is 't een vriendje.
II. Ingez. door Jozientje S. to Ouddorp.
Welke plaatsnaam uit Limburg kan men
Uit onderstaande letters makon?;
rukgabvoln
III. Verander van een viervoetig dier de
eerste lettor van zijn naam en dan krijgt go
een rivier in Nederland.
De oplossingen kunnen met vermelding
van naam, voornaam, leeftijd en adres tor.
Vrijdag 12 Januari, worden gezonden aan
TANTE TRUUS,
Bureau Maas en Scheldebode, Sommelsdijk.