VOOR VROUW EN KIND 1933 MAAS- EN SCHELDEBODE ZATERDAG 23 DECEMBER 1933 NSCHEN OVERGAVE Waarover wij lazen KERSTMIS I YMPHEN. istus fde, >ord, it shen, eld ils roer heid zijn akkers! HAKATE. wij in ons mber a.s.. Vrienden CENT nonce vijf ülke regel zeker wel kenen om mogelijk kant zullen ats garan- EEFSTER S )AMSCHE eenlgen tijd irnstige cor- ferscheidene moeten van ïgen in nnt- •ruptie moet >udere groep Is jaren in ich, blijkens ek, over ja- oorlog zijd ie te Rotter- Maatrege- lijk aan da :n. [•VLUCHTIG B. wonende t meer dan wordt, dat De Justitie enige dagen teld. itair N. uit zyn. .D. een afgc- op het rro- e slagboom ormde voor ze niet tot snPtrie de De chauf- Daar de e vorst he niet gezien veg waren de Provin- >ouwd wordt irecht, is de jksgebouwen s, door den tweede ver- t verdieping rnstige rug- Jiaconessen- ier tot be rieden. ir IJsnkker ïbraak ge- uiskwamen van f 350 00, alsmede vrouw des is dat de geroerd ble- er met een g ligt dicht wordt, dat wagen ge- VOORDE ZONDAG „En Maria zeide: Zie, de dienstmaagd des Heeren: mij geschiede naar Uw Woord'. Lucas 1 3Sa. Wanneer zich Maria in antwoord op de boodschap des Engels van haar grooten Zoon: de dienstmaagd des Heeren noemt, zien wij in haar de gestalte van de ware geloovige, die in zichzelf niets hoogs ziet, maar in eigen persoon slechts dit uitne mende en reeds zoo aanbiddelijke en ver- eerende aanmerkt, van een instrument te zijn, waarvan het den Heere behaagt zich te bedienen, een nederig werktuig in Gods hond. ,,Zie de dienstmaagd des Heeren". Waarom wij nu juist hierin het geloof moeten zien? Wel. het geloof is immers dat werk Gods, waardoor de zondaar beelddrager wordt van den Heere Jezus Christus. En dat beeld van den Heere, onzen Zaligmaker komt het duidelijkst en schoonst te zien: in nederigheid, in bereid heid om te dienen. ..Want dit gevoelen zij in u, hetwelk in Christus Jezus was, die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode evengeiijk te zijn, maar die zichzelf vernietigd heeft, de gestalte- nis eens dienstknechts aangenomen heb bende". Deze gestalte van den Zoon wordt in de moeder gezien, als zij, die zoo boven velen uitverkoren zich wist, zichzelf: dienstmaagd des Heeren noemt. Wat zegt men dan, en lastert men, dat de uitver kiezing Gods hoogmoedigen maakt? Zij maakt veeleer nederigen. En zoo er helaas trots en verwatenheid, ook bij den Chris ten soms openbaar wordt, het is niet uit de genade der verkiezing, het is uit het booze, verdorven, natuurlijke hart. Die van Christus zijn mogen toezien, dat zij de dienende, nederige gestalte van Chris tus vertoonen, en daarbij een nederig hart hebben. ,,Want die Hij tevoren gekend heeft, deze heeft Hij ook verordineerd den heelde Zijns Zoons gelijkvormig te worden". Die verbreekt Hij het trotsche hart en leert Hij, diep bukken voor God en de menschen Zie nu, hoe groote overgave er is bij Maria, in antwoord op de Kerstbood schap. Wanneer haar het geheim, van de ontvangenis én geboorte van den Chris tus in haar en door haar, geopenbaard wordt, zegt ze: „Mij geschiede naar Uw woord". Zij geeft zich over aan den Heere, op dat Hij met haar doen moge, zooals het Hem behaagt. Dat was een, met zorg vervullende, be stemming voor een maagd. Wat haar gebeuren moest, kon niet an ders, dan een uiterste pijnlijke beproe ving voor haar kuisch en ingetogen ge moed zijn. Dat zij den Heiland der we reld onder 't hart dragen mag, dat zal voor haar zeer smartelijke uren meebren- gen. het zal maken, dat zij, de reine, met smaad zal bekleed worden en met schande. Maar als het om 's Heeren wil en Zijn Raad te doen is,-als het is, omdat God het noodig acht en omdat Zijn koninkrijk moet komen op de aarde, dan geeft Maria er zich voor, al is het nog zoo pijnlijk, al brengt het nog zoo veel verdriet en ver nedering met zich mee. Dan geeft zij zich onvoorwaardelijk: „Zie, de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar Uw woord". Zulk een overgave, zoo bereidwillig, zoo onvoorwaardelijk, is onze Heiland waard. Als Hij zoo diep is ingedaald in het vernederde, diep gezonken menschen- geslacht, en alles heeft willen verduren, om onzentwil, hoe zou het dan ons te veel zijn, in Zijn dienst vernederd te worden. Er is nooit eenig mensch 'geweest, die zichzelf zoo heeft overgegeven, zoo b- reidwilig en zoo onvoorwaardelijk, als de Heere Jezus, toen Hij van den hoogen hemel afkwam op de aarde, en in ons ge slacht inging. En wanneer dat geheim van Jezus' ge boorte, een wonder van liefde, ons weer in gedachtenis gebracht wordt op het Kerstfeest, dan beteekent het geloovig aanvaarden van dat Kerstevangelie, dat wij dan ook, op onze beurt, aan Hem ons onvoorwaardelijk overgeven, bereidwillig tot alles, wat Hij van ons vordert, zeggen de: „Heere, doe met mij, naardat het U behaagt. Als maar Uw heil komen mag! Mij geschiede naar Uw woord" Maria wènscht zelfs, wat haar toch ook zooveel smarten veroorzaken zal. Er is een verlangen in Maria, dat dit heil, in Christus' geboorte komende, verwezen lijkt zal worden. Het is zoo zalig een toekomst, die met Christus' verschijnen in het vleesch aan breekt, dat haar geloovige ziel vol ver langen is, om dat woord des Heeren in vervulling te zien gaan. Dit moge ook de aandrift uwer ziel zijn, als gij Christus, komende tot de verloren wereld weer gepredikt hoort, dit biddend verlangen: ,,o Heere, het kome, het rijk van mijn Koning kome al meer, in over vloed van genade, het kome met krach' het kome met luister, het kome toch, ook in mij! Mij geschiede naar Uw woord". „Ja, mijn Heiland. En al moet het met mij daarvoor ook in een weg van lijden en druk, en verootmoediging. Én al moet dat koninkrijk ook tot zijn voltooiing komen in en door mij heen, in veel leed en smart, in beschaming en vertrapping van al mijn eer en trots, het moet maar. ik ben be reid, Heere, om het te dragen. Ik zal het gaarne dragen, want mijn liefde en ijver brandt, om dat koninkrijk in en door mij te zien komen. Het is mijn vreugde en lust, dat Christps Jezus in mij gestalte moge verkrijgen en door mijn nedèrïgén dienst verheerlijkt worde. Hier ben ik, Heere, mij geschiede naar Uw woord. Uw koninkrijk kome, ook in mij" GEESTELIJKE HYGIENE In het tijdschrift „Christ. Vrouwenloven'" schrijft W. J. d. B.; Het begrip hygiëne is ieder welbekend; we denken dan onmiddellijk aan zeep, frissche woningen, droge voeten, enz. Maar dit is niet alles! Als we even nadenken begrijpen we, dat het nog belangrijker is om rein van gedachten te zijn, dan om liet sclioone nagels rond te loopen, cn dat blank ge poetste tanden sterk in aanzien dalen als langs hen heen allerlei onkuische woor den den mond verlaten. Wat heeft men aan een fraai? gepleis- terden buitengevel, als het binnenwerk niet deugt? Het redt den schijn, zullen sommigen zeggen. Nu ja, eventjes mis schien, maar wie zal op den duur een gouden horloge, dat slecht loopt, verkie zen boven een eenvoudig, nikkelen hor loge, dat goed loopt? We moeten het evenwel ook niet om draaien en zeggen: menschen, die hun uiterlijk verwaarloozen, hebben meestal een edele ziel! Wie zijn uiterlijk ver waarloost lijdt aan hoogmoed, als hij hét expres doet, of aan aftakeling als het on bewust gebeurt, In zooverre is het uiter lijk wel degelijk een maatstaf voor de innerlijke gesteldheid. Maar wie beweert, dut oen verzorgd uiterlijk waarborg biedt voor een edel gemoed, is iiaief. Hel doel van de hygiëne is 0111 ziekten te voorkomen, niet om ziekten te gene zen. Zoo tracht de geestelijke hygiëne zenuwstoornissen te voorkomen. Waar liet aantal zenuwpatiënten den laatste.il tijd schrikbarend is toegenomen, is de opmerking gewettigd, dat meer dan vroeger de regels en wetten der geestelijke hygiëne overtreden zijn. Enkele voorbeelden. Een hoofdwet is: wie arbeiden wil, moet aan het werk volle toewijding en liefde schenken. In de jaren, die nu alweer een tijdlang achter ons liggen, was er voor ieder werkgelegenheid. Ier, die over eenige energie beschikte, zag wijde perspectie ven voor zich geopend. Bijna iedereen kon volgens aard cn aanleg emplooi vin den. Er werd goed geld verdiend. Maar waar was de liefde voor den ar beid? De arbeid was het middel, en het doel: vrije tijd om het geld naar genoe gen uit le geven. Betrekkingen met kleine, vaste inko mens werden prijs gegeven voor specula tieve baantjes. Er werd aan-de-lijn-ge- trokken op allerlei manieren. Het huis van den arbeid bleek op zand gebouwd en de crisis is met haar slag regens gekomen en heeft alles omver geworpen. Eindeloos geklaag en gejammer. De goeden moeten onder de kwaden lijden. Er woi'dt hartroerend om werk ge smeekt, maar er zijn ook jonge men schen, die eerlijk bekennen: ik was vets blind, ik kende mijn rijkdom niet. Als ik ooit nog eens een werkkring krijg, wat zal ik dan mijn best doen. Zoo kan het goede van de crisis dit zijn, dat de mensch zich leert bezinnen op zijn roeping. HET BOEK TEN PLATTELANDE In het tijdschrift „In en Om ons Huis" lezen wij: Ër is mij gevraagd over dit onderwerp iets te schrijven. Wat daarmee bedoeld is heb ik niet kunnen vernemen. Geldt hot iiier-éé-n vraag of meerdere? B.v.: welk hoek len plattelande hot meest gelezen wordt, of welke booken daar gelezen moeten worden en welke niet? Ot heeft de vraagster bedoeld dat* het boek ten plattenlande een vreemd ver schijnsel is, dat dus zelden in de huis kamer wordt aangetroffen. Dit laatste kan zeker niet bedoeld zijn, want waar wordt meer gelezen dan buiten, waar men gelukkig nog zooveel uitgaans gelegenheden niet heeft dan in de ste den. Zelfs zijn wij overtuigd dat het Boek, zooals de Bijbel eens genoemd werd door een groot man, wiens pol grimsreis hier bijna was afgeloopen, en die reeds met zijn aardsche oogen in den hemel blikte, ja het Boek der boe ken op het platteland vaker op tafel komt dan dit in doorsnee in de steden hot geval is. Wellicht heeft echter onze hooggeachte vraagster bedoeld dat wij onze gedach ten zouden zeggen over de b e t e e k e- n i s van het boek ten plattenlande; iiat, wij zullen dit doen. Goede en slechte boeken. Evenals in de steden, worden op l.et platteland goede en slechte boeken ge lezen. De gevolgen van liet lezen der boeken blijven niet uit. Menschen, die goede hoeken lezen niet een christelijke moraal, zullen daarvan in hun leven gezegende vruchten pTitk- ken. Personen, die slechts hoeken lozen, zul hu daarvan tic wrange vruchten pluk ken. Deze gevolgen van het lezen van slechte boeken zullen zich zuiver open haren. Openbaren zoowel aan den binnen'-als aan den buitenkant van het leven. Omdat op liet platteland veel hoeken gelezen worden, is de betêekenis daarvan dan ook buitengewoon groot. Hetzij teh goede; hetzij ten k vv a tl e. Daarom is het van groot belang dat het goede block ten plattenlande aantx voleii wordt, en voor slechte boeken wordt gewaarschuwd. Dit is zeer noodig, want hij het boek lezen gaat het ook om de ziel. Zoo is het, al wordt dit ook nog tt weinig verstaan. Wat zijn slechte boeken? Deze vraag kunnen wij slechts zeer beknopt beantwoorden. Sensatie-romans, waarin de hoofdper sonen vechten cn moorden, of waarin h ij en zij door allerlei liefdesavonturen van elkaar vervreemden, terwijl ze eindelijk mekaar krijgen: rii.ze lectuur is aller minst aanlie-velensvvaardig. Zij ver- knoeien de zeden, de zenuwen en de ziel van den lezer. Boeken, waarin een levens beschouwing ontwikkeld wordt, dwars tegen de c h r i s t e 1 ij k e leer en moraal in, belmoren ook contrabande te zijn op liet plattelnd, tenzij ze op een 1» izadigden leeftijd met oordeel des 011- dersrheids gelezen worden. Ook lectuur van wotensdhappelijken aard, of boeken met kunstwaarde, wij kunnen ze-allerminst voor het platteland aanbevelen, indien aan deze boeken d christelijke moraal ontbreekt. Ditzelfde geldt voor den stedeling, doen juist omdat op liet platt land zooi t el g< lezen wordt, is onze waarschuwing voor al daar op zijn plaats. UiT DE GESCHIEDENIS VAN DE PARAPLUIE Bij liet imorfen vim mouwtjes lachen de meeston, daarmede hot bewijs leverende, dat zij niet veel verder zien, dan hun neus lang is, aan niet, veel gewon,d zijn en doen zijn in hooge mate, (laar vele nieuwighe den later als gewoonheden worden be schouwd. De parapluic is da:irvan een goed voorbeeld Van CAi'm&és/chen oorsprong, kwam het ding over Herzie naar Europa, liet eerst werd het in Engeland gezien* toen in l?t>0 zich de Engelsche schrijver Han way, gewapend met zoo'n parapluie in de Londensehc stra.ten vertoonde. Van alle kan ten stroomden (ie menschen bijeen om het wonder te aanselioujven. doch al spoedig veranderde de stemming oude.' liet publiek. Bijplaats van den drager van liet nieuwe voorwerp vrij te laten in zijn bewegingen en jiem ongestoord zijn gang te laten gaan, begon men hein te beschimpen en uit te lachen', .terwijl do lieve straatjeugd, even als bij ons zoo vaak; \oorkomt, hem mei Itüiulciï Vol ihoddrr begon te gooien. Hel scheen wol, alsof Ilanway een daad liad ge pleegfl legen de goede zeden, zoo werd bi| aangevallen en geplaagd. Meermalen Hoeft hij zijn paraphiio moeten laten overtrek ken met nieuwe zijde wanneer deze ge scheurd was door de vele steenworpen. Hij gal het echter niet op en smaakte tenslotte nog liet genoegen, bij zijn leven nog te mo gen ondervinden, dat de Eondenaars ten slotte er toe overgingen /|!i van een para pluio te 'bedienen, om zich tegen de regen te beschermen. BOEKBESPREKING DE ZWARTE TIJGERIN door C. V. <1. Zwet (uitgave Me.nema, Delft). De heer v. d. Zwet heeft bijzondere voor liefde voor het leven der. dieren in net rijk der natuur. Voor 'eénigen tijd hebben wij ge wezen op „Sleewarai", de bunzing en „Coroxde raaf. Genoemde boeken hebben we met bijzonder \eel genot gelezen. En'thans nebh'en wc liet bovengenoemde hoek gelezen, jiet speelt in Suriname. Hij gaat na het leven van de tijgers, en het ge dierte waarvan de tijgers leven. Ilij teekent de karakters der negers cn dei- Indianen Ilij laat o.is zien de negerdorpen. Hij doet ons dwalen in de oerwouden van West - ltidie. F.n wij zijn hein gevolgd. Hebben wij spijt, dat we meegegaan zijn? Neen. Wc zijn zelfs blij. Veel hebben we gezien. Want de schrijver schrijft zóó, djit we zien en iioo- rën. Van liet begin tot liet einde heeft liet boek o.is getrokken, Zóó getrokken, tot we liet einde hadden bereikt. Wie liefhebber der natuur is, leze dit boek. Wie geen oog voor de natuur heeft, leze dit boek en wij gelooven dat do liefde tot de natuur zal ontwaken. /ooravond. 't Zal Kerstmis worden en "t is stil. Ee.ii vroege winter sloeg het leven, Ach God, zooveel is dood gebleven, Dat, nu 't te laat is, bloeien wil. De tuin, nog blad- cn bessenrijk, Ligt zw uitgeslagen en bedorven, 't Wordt Kerstmis, en er moet gestorven. l)e Heer komt in een doodenrijk. Het roemde neemt ons meer en meer, Ons moede hart kan niets meer dragen, Het wenseht te rusten van zijn plagen, O .rust, daal uit den hémel neer. Kerstmorgen, Het sneeuwde veel, de wereld stierf, De raven vliegen laag en speuren. Een klok bomt, en een bel gaat neuren: Dood! lot!! dood! leven!! stierf! verwierf!! O Kind, dat ons geboren werd, Gewikkeld in een dooden laken, O Heer! Gij komt de dooden slaken, Geboorne! 1 bidt 't herboren hart: Kind, laat mij als een kind ontwaken, Dat sijireit, omdat het leven proeft, En, hulpeloos, Uw hulp behoeft, O Jezus Christus! Zaligmaker! WILLEM DE MÈRODE. f „De Stille Tuin", dezer dagen bij J. II. Kok te Kampen verschenen.) EVEN UIT DE ZORGEN Gekscheren R. C. D. De grijze Simeon met het Kindeke Jezus Een barbiersjongen, die bezig was om iemand, die door verscheidene zotten daden alom bekend was. te scheren, verhaalde hem ondertusschen allerlei kluchtige voorvallen- Toen zijn werk klaar was, vroeg hem de geschoren man, of alles wat hij daar verteld had, de zuivere waarheid was. „Och nee, mijnheer", hernam de jongen, „toen ik het u vertelde toen schoor ik den gek." De mislukte voorzorg Zeker zwaarlijvig en podagreus man, op reis zijnde, beklaagde zich. dat de gewone plaats op den postwagen, waarmede hij den volgenden mor- gen wilde vertrekken, voor hem te bekrompen was. Een zijner i rienden gaf hem nu den raad, om ten einde eene ruimere plaats te krijgen en zijn voeten meer rust te geven, twee plaatsten te nemen. Deze raad stond hem wel aan, en nu gal hij den knecht, dien hem in zijn logement bediende, den last. om twee plaatsen op den postwagen te bestellen. Hier aan voldaan hebbende, kwam de man terug met het bericht, dat hij de twee plaatsen gekregen had, en wei de écne op den eersten en de andere op den bijwagen. Die zocht ze juist. Dienstbode 'op zoek): Mevrouw, ik hoor, det tt een hulp in de huishouding zoekt. Mevrouw Neen, ik kan het best zelf af. Dienstbode; Nu zoo'n dienst zoek ik juist. Fransche anecdote. Een advocaat en een dokter hadden twist wie van hen hij offieeele gelegenheden den voorrang had Tenslotte wendden zij zich tot den dichter Piron cn benoemden hem tot scheidsrecht er. Piroo dacht even na en zei toen; „U hebt den voorrang, meneer de ad vocaat, waait de boef gaat vóór de beul!"..., De patiënt Eigenaardig' Waarom heeft de dokter dan juist van 's morgens 6 tot 7 uur spreekuur. Dat is toch veel te vroeg. Dat komt. omdat onze patiënt anders geen tijd iiceft! Voorzichtig Mijn dochter krijgt een bruidschat van tienduizend gulden, maar ik moet na tuurlijk eeist eenige informaties omtrent u inwinnen „Ik wil u een voorstel doen Iaat die informaties maar schieten, dan neem ik uw dochter voor vijfduizend Wat 't vervelendste was, „Bevalt het je goed in je niuewe wo ning'1" „Uitstekend, maar de lui naast ons heb ben van 's morgens tot 's avonds ruzie?" „Vervelend is dat" „El'endig gewoon, maar het allernaarste) is, dat ze Italiaansch spreken zoodat ik et: geen syllabe van kan verstaan". Nog erger „Ik zag laatst op de film, dat in Marokko de vrouwen door de mannen gekocht wor den. Stej je voor, dat je op een verkooping weid gezet en dat je dan te koop werd aan geboden". Meisje: „Vreeselijk, en stel je voo-r clat er geen bojl op kwam!". VOOR DE VROUW Volgende week zal het Kerstfeest weer worden gevierd. Bijna door ieder! Maar vaak ook elk op eigen wijze. Toch kunnen we Kerstfeest sieahts op één wijze vieren, nl. door onszelve zondig te weten en in dat kleine Kindje in een stal, de Verlosser te zien- De Verlosser. Dan zien we dat Bethle- hems stal, zoo somber en zoo sober was, om dat, de zware slagschaduw van Golgotha's kruis daarover reeds zijn donkerte wierp. Niettemin schier ieder spreekt van kerst feest. vieren. Men kan liet zien gebeuren, dat. in de stad café of restaurant met een Kerstboom prijkt, en de bioscoop boven z'n schreeuwende reclame Kerst programma durft zetten. Jeder wil wel eens over Kerstfeest praten. Daar boort zoo'n beetje een weeke stem ming bij. Een gevoelig gedicht kan men er ook bij gebruiken. Kerstfeest, een arm kindje in de kribbe van 't vee. engelenzang, vrede Het klinkt allemaal zoo aardig. Maar men vraagt zich af, waarom doet men dat toch? Onze tijd wil nuchter zijn. Wie niet scherp en nuchter de dingen aanziet, wordt niet •voor vol aaneezien. Als men dan zoo de dingen ziet, waarom werpt de wereld zich dan zoo op ons Kerst feest. Als men alleen telt, wat men voor oogen ziet, een arm kindje, dan is er geen reden om blijde te zijn, of wat feestelijk ziah te gevoelen. Zoo men bij een onzen kwam vertellen hier of ginds is 't zoo arm. dat het kindje in een schuur of stal is geboren, men zou er toch ook niet over denken zich feest te ma ken. Integendeel, bezorgd zou ieder zich af vragen, kan ik ook wat helpen, wat nood le nigen Van feest dus geen sprake! Toch doen zoo jrelen zooi Als men in dat Kind in de kribbe niet ziet Gods Zoon, in de wereld gekomen, dan moest men er maar stil voorbij gaan. Men doet dat niet, men gaat er bij staan en smaakt veel lawaai. Vrede, wil men dan ook nog wel zeggen. Na twee dagen gaat echter het leven weer verder, alsof liet geen Kerstfeest geweest is. De teere stemming is voorbij. De verzen kunnen ook weer worden weggeborgen. Het leven eischt weer, verder moet men. Kerst- leest was een aardig intermezzo in de don kere winterdagen. Men kan zich zelf ook nog gaan prijzen om de gewijde stemming, die men ondergaan heeft Twee dagen is echter genoeg. Dan moet men ook weer haastig verder. Langer energieverspilling kan men niet lijden. Maar men begrijpt, dit heeft met waarlijk Kerstfeostvioren, alleen, de naam maar ge meen Kerstfeestvieren wil iets' anders zeggen. Dat' wil zeggen blijde zijn, en stil worden. In een arme stal, een klein Kiildjé, en zelf staan we daar en vragen: genade. We weten ons zondig, eik uur van ons leven, elke daad door ons volbracht Bij eigen armoe, hij zoo-schamel gezicht als een stal en te weten dat die stal gevolgd wordt door een kruis en een graf, toch blij zijn. Juist daarom zijn we blij. In Gods Konin krijk is het vaak andersom dan in de we reld. Daar spreekt men van bliidschap als er veel is nat schittert en straalt. Wie gelooven kunnen spreken van 'blijd- schaji in een stal met een kruis en graf in 't zicht. Het is omdat zij weten, dat de aan het kruis gesproken woorden, liet is volbracht, door Eén, die sterven ging, beteekenen, dat de zondestraf gedragen is. Daarom is die blijdschap ook niet voorbij na twee. dagen. De geestelijke krachten zijn weer ver nieuwd en zoo gaat men weer het leven -van allen dag tegemoet. Daar wachten weer de moeilijkheden en de zorgen zijn niet weggenomen, alleen maar de geestelijke draagkracht is weer vergroot We gaan dus weer verder elk aan onzen eigen arbeid. Kerstfeest is voorbij. Maar de blijdschap de vrede en de kracht daarvan kunnen rei ken over weken en maanden. Ja, heel ons leven. Dat is waarlijk Kerstfeest-vieren. VOOR DE JEUGD M'n beste nichtjes en neefjes Als jullie Vrijdagavond of Zaterdag dit le zen, is de vacantie voor jullie beg-onncn. Dat vinden jullie zeker wel fijn! Vacantie, «ie houdt daar nu niet van? En al mag het in een lange zomervacantie wel eens gebeu ren, als net al je vriendinnetjes en kame raadjes uit zijn, dat je denkt aan 't eind, „nou ja, als de school weer begint, is 't toch ook ai weer best", voor zulke gedachten heb je in de Kerstvacantie meestal geen tijd. Dan is er zooveel te beleven. De Kerstda gen gezellig lijn bij Moeder en Vader en met de broertjes en zusjes thuis. Misschien nog Kerstfeestviering op de Zondagsschool. Het Oud en Nieuwjaar,'waarbij-je weer eens wat meer bezoeken gaaf brengen bij Grootmoe en Grootva, Oom- en Tantes. Dat zijn alle maal gezellige dingen waarmee je echt biii mag zijn. En misschien, in de weekdagen, nog wat op de schaats Dat is allemaal heerlijk, maarwe moe ten er toch voor zorgen, dat we ook daarom denken waarom we nu toch eigenlijk Kerst feest vieren. Wat Kerstfeest voor ons betee kent. AI Iiooren we het in schoo] en Zon dagsschool vertellen, en weten we het ook precies na te vertellen, dat de Heere Jezus als een arm, klein Kindje in Betliiohem go- boren is. dat is niet genoeg. We moeten er ook na de vertelling voor onszelve een poosje, over willen denken. Daarvoor zijn we nooit ie jong. Dan- gaan jullie er misschien iets van be grijpen, dat Kerstfeest vieren, en aan de Kerstgeschiedenis denken, niet iets is alleen voor die twee feestdagen, maar ons heele leven. 'k Hoop dat jullie heel prettige vacantie- dagen zullen hebben. Heel veel groeten aan allemaal van TANTE TRUUS. EEN GEHAAKT KLUWENZAKJE Tegenwoordig is breien niet van de lucht he? Breien is ook wel een prettig werk, als je zoo met elkaar aan tafel zit te werken. Jammer, dat die kluwen altijd zin hebben om naar den grond te duikelen. Dat is voor al als go een mooi werkje onder handen handen hebt, minder pleizierig, want op de grond wordt je mooie fleurige kluw er vast niet frisscher op. Bovendien heb je dan nog kans dat een speelsche poes er mee aan de liaal gaat. Daarom doe je er goed aan er fluks 'n aardig zakje voor te haken van go- LTeurd katoen. Heel gauw kun je dat doen. Zet op «en rij lossen tot een lengte van 14 c.M. Haak door met enkele vasten eert stukje op van iy2 c.M. Maak dan een rij gaatjes door 10 vasten, 3 lossen, 10 vasten, 3 lossen, enz. over de heele hreedtc van 14 c.M. Je maakt het lapje zoo 7 c.M. lang en dan ga je bij elke toer aan de kanten het lapje op een lengte van 1-i c.M. nog maar n lapje op een legte van 14 c.M. nog maar een breedte van 5 c.M. heeft. Je werkje heeft dan liet, model van een letter U. Je haakt dan nog zoo 'n lapje er bij en als die alle ■twee af zijn neem je een ander kleurtje garen, en haakt die twee aan elkaar. Er hoven langs komt een smal picootje en van d:e kleur ook een koordje, dat je door die gaatjes heenriigt. In dat zakje stop je d" kluw van je breiwerk, het zakje gaat aan je pols en geen poes, die je mooie kluwe onder het breien nog te pakken krijgt. BOOZE BUREN IV Gelukkig Vader lachte ook! Toen hadden ze opeens allemaal pret, en eigenlijk hadden ze verdrietig moeten zijn. dat had Mevrouw van d'r naast bepaald wel graag-willen hebben. Mevrouw hadgelukkig veel haast om in de deftige buurt té komen, want na twee weken was het huls al leeg, en beleefde Tip weer dagen van gulden vrijheid. Jan blij! Nou en of! Toch bleef hem nog eenige onrust kwel len. Als er nou weer d'r eens zoo'n soort Mevrouw kwam wónen, dan moest Tip mis schien toch nog weg. Je kon 't niet eens weten Het huis stond maar één weekje leeg. Toen kwamen er werksters, behangers en wat niet al in werken, en na nog twee weken stond er zoo 'n heel groote verhuiswagen voor het hek en mannen sjouwden af en aan met allerlei groote zware kisten en met stoelen, tafels, kasten en nog veel meer. Jan 's onrust groeide. Wat lot zou z'n klei ne Tip nu weer boven z'n kopje hangen. Tip zelf scheen geen gevaar nog te duchten, die deed weer wijde wandelingen. Zelfs snuf felde hij langs de groote wagen, die maar niet leeg- scheen te komen. Ook slipte die kleine rakker wel langs de beenen van de sjouwende mannen heen binnen het hekje. Zoo'n Tip toch! Goed dat Jan dat niet gezien heeft anders had hij door z'n angst Tip mis schien "nog wel een draai om z'n kleine flapoortjes gegeven". Twee dagen nadat de groote wagen weer was weggegaan, toen Jan ut schooi kwam, en Tip hem weer bij het hekje tegemoet vloog stond er een jongen in het tuintje van de nieuwe buren te fluiten. Ilij was maar een_kleiri beetje grooter dan Jan. Die vreemde jongen kwam eens een beetje dichter bij om naar Tip te kijken, want die deed in z'n uitgelatenheid dat z'n baadje weer .thuis was zulke malle sprongen. In eens zei d!e vreemde jongen: „Is dat jouw hondje, wat een lief diertje". „Ja die is van mijn zei Jan reuzeliet'h „N'oü dat zie ik", zei de nieuwe buurjon gen, ik hou toch zooveel van honden, maar we hebben d'r zelf geen één. Moeder zegt wc hebben hondjes genoeg aan onszelf, We hen nen met z'n achten. Die Jan, hij kon wel dansen van pret. Tip z'n Tippie werd niet meer bedreigd. „Nou hoor," zei hij ill z'n blijdschap heel grootmoedig,-„dan mag jij gerust met mijn Tip spelen, hij is heelemaai niet valsch. Hoe heet jij? Ik heet Jan. „en hij is „Ik heet Albert, maar ze zeggen altijd Ab" Toen Uregen die twee het zóó druk over Tip en hoe ze samen met hem spelen zouden dat Ja.i heelemaai vergat, dat hij eten moest. Gelukkig dat moeder daar wel aan dacht en hem naar binnen j-iep. Jan gunde zicli eerst niet veel tijd om te eten, zooveel had hij te vertellen over All. Het was All voor en na. „Jongen eet nou toch eerst. Je weet zoo veel van onzen nieuwen buurjongen of hij hier al jaren naast woont." Vader moest ook al lachen om Jan's op gewondenheid. „J6", zei liij, „volgende week rollen jullie in een fiksche ruzie als vechtersbazen over elkaar. Je maakt het ineens te dik aan hoor." „Vast niet" zei Jan, „hij vindt Tip ook reuzelief'!. „O nee, dan kan je natuurlijk geen ruzio krijgen", vond Vader ook, maar hij lachte heel erg toen hij dat. zei. Tip beleefde goede dagen, hij had in den nieuwen buurjongen er een goed vriendje bij gewonnen, Toen Jan en Ab al weken dikke vrienden waren zei Jan opeens: „Ik ben toch zoo blij voor Tij), dat jij hiernaast bent komen wo nen. Ab kon van verbazing niets zeggen. Waar om moest Jan nou om Tip blij zijn, als 't nou nog om z'n eigen was, da:i was 't te begrijpen, want nou had Jan een vriend vlak naast de deur. Maar om Tip, nee dat kon Ab niet snappen. Toen kwam Jan's verhaal los, van Me vrouw van d'h naasl en Popp'e, dat eigen lijk een akelig mormel was, inplaats van een schattig beestje. „Jö geloof me, ze had best gemaakt, dat onze Tip weg moest." „Nou wat een mensch! vond Ab. „Ja jó daarom ben ik zoo blij, dat jij nou naast ons bent komen wonen." Ab begreep het toen ook. En Tip had het al lang begrepen, daar om sprong hij dol tegen allebei de jongens op. De booze cuuriioiid was al lang uit z'n gedachten weg. EINDE

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1933 | | pagina 3