VOOR VROUW EN KIND
1933
MAAS- EN SCHELDEBODE
ZATERDAG 23 DECEMBER 1933
NSCHEN
OVERGAVE
Waarover wij lazen
KERSTMIS
I
YMPHEN.
istus
fde,
>ord,
it
shen,
eld
ils
roer
heid
zijn
akkers!
HAKATE.
wij in ons
mber a.s..
Vrienden
CENT
nonce vijf
ülke regel
zeker wel
kenen om
mogelijk
kant zullen
ats garan-
EEFSTER
S
)AMSCHE
eenlgen tijd
irnstige cor-
ferscheidene
moeten van
ïgen in nnt-
•ruptie moet
>udere groep
Is jaren in
ich, blijkens
ek, over ja-
oorlog zijd
ie te Rotter-
Maatrege-
lijk aan da
:n.
[•VLUCHTIG
B. wonende
t meer dan
wordt, dat
De Justitie
enige dagen
teld.
itair N. uit
zyn.
.D.
een afgc-
op het rro-
e slagboom
ormde voor
ze niet tot
snPtrie de
De chauf-
Daar de
e vorst he
niet gezien
veg waren
de Provin-
>ouwd wordt
irecht, is de
jksgebouwen
s, door den
tweede ver-
t verdieping
rnstige rug-
Jiaconessen-
ier tot be
rieden.
ir IJsnkker
ïbraak ge-
uiskwamen
van f 350
00, alsmede
vrouw des
is dat de
geroerd ble-
er met een
g ligt dicht
wordt, dat
wagen ge-
VOORDE
ZONDAG
„En Maria zeide: Zie, de dienstmaagd
des Heeren: mij geschiede naar Uw
Woord'.
Lucas 1 3Sa.
Wanneer zich Maria in antwoord op de
boodschap des Engels van haar grooten
Zoon: de dienstmaagd des Heeren noemt,
zien wij in haar de gestalte van de ware
geloovige, die in zichzelf niets hoogs ziet,
maar in eigen persoon slechts dit uitne
mende en reeds zoo aanbiddelijke en ver-
eerende aanmerkt, van een instrument te
zijn, waarvan het den Heere behaagt zich
te bedienen, een nederig werktuig in Gods
hond. ,,Zie de dienstmaagd des Heeren".
Waarom wij nu juist hierin het geloof
moeten zien? Wel. het geloof is immers
dat werk Gods, waardoor de zondaar
beelddrager wordt van den Heere Jezus
Christus. En dat beeld van den Heere,
onzen Zaligmaker komt het duidelijkst en
schoonst te zien: in nederigheid, in bereid
heid om te dienen. ..Want dit gevoelen
zij in u, hetwelk in Christus Jezus was, die
in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof
geacht heeft Gode evengeiijk te zijn, maar
die zichzelf vernietigd heeft, de gestalte-
nis eens dienstknechts aangenomen heb
bende".
Deze gestalte van den Zoon wordt in
de moeder gezien, als zij, die zoo boven
velen uitverkoren zich wist, zichzelf:
dienstmaagd des Heeren noemt. Wat zegt
men dan, en lastert men, dat de uitver
kiezing Gods hoogmoedigen maakt? Zij
maakt veeleer nederigen. En zoo er helaas
trots en verwatenheid, ook bij den Chris
ten soms openbaar wordt, het is niet uit
de genade der verkiezing, het is uit het
booze, verdorven, natuurlijke hart. Die
van Christus zijn mogen toezien, dat zij
de dienende, nederige gestalte van Chris
tus vertoonen, en daarbij een nederig hart
hebben. ,,Want die Hij tevoren gekend
heeft, deze heeft Hij ook verordineerd
den heelde Zijns Zoons gelijkvormig te
worden". Die verbreekt Hij het trotsche
hart en leert Hij, diep bukken voor God
en de menschen
Zie nu, hoe groote overgave er is bij
Maria, in antwoord op de Kerstbood
schap. Wanneer haar het geheim, van de
ontvangenis én geboorte van den Chris
tus in haar en door haar, geopenbaard
wordt, zegt ze: „Mij geschiede naar Uw
woord".
Zij geeft zich over aan den Heere, op
dat Hij met haar doen moge, zooals het
Hem behaagt.
Dat was een, met zorg vervullende, be
stemming voor een maagd.
Wat haar gebeuren moest, kon niet an
ders, dan een uiterste pijnlijke beproe
ving voor haar kuisch en ingetogen ge
moed zijn. Dat zij den Heiland der we
reld onder 't hart dragen mag, dat zal
voor haar zeer smartelijke uren meebren-
gen. het zal maken, dat zij, de reine, met
smaad zal bekleed worden en met
schande.
Maar als het om 's Heeren wil en Zijn
Raad te doen is,-als het is, omdat God het
noodig acht en omdat Zijn koninkrijk
moet komen op de aarde, dan geeft Maria
er zich voor, al is het nog zoo pijnlijk, al
brengt het nog zoo veel verdriet en ver
nedering met zich mee. Dan geeft zij zich
onvoorwaardelijk: „Zie, de dienstmaagd
des Heeren, mij geschiede naar Uw
woord".
Zulk een overgave, zoo bereidwillig,
zoo onvoorwaardelijk, is onze Heiland
waard. Als Hij zoo diep is ingedaald in
het vernederde, diep gezonken menschen-
geslacht, en alles heeft willen verduren,
om onzentwil, hoe zou het dan ons te veel
zijn, in Zijn dienst vernederd te worden.
Er is nooit eenig mensch 'geweest, die
zichzelf zoo heeft overgegeven, zoo b-
reidwilig en zoo onvoorwaardelijk, als de
Heere Jezus, toen Hij van den hoogen
hemel afkwam op de aarde, en in ons ge
slacht inging.
En wanneer dat geheim van Jezus' ge
boorte, een wonder van liefde, ons weer
in gedachtenis gebracht wordt op het
Kerstfeest, dan beteekent het geloovig
aanvaarden van dat Kerstevangelie, dat
wij dan ook, op onze beurt, aan Hem ons
onvoorwaardelijk overgeven, bereidwillig
tot alles, wat Hij van ons vordert, zeggen
de: „Heere, doe met mij, naardat het U
behaagt. Als maar Uw heil komen mag!
Mij geschiede naar Uw woord"
Maria wènscht zelfs, wat haar toch ook
zooveel smarten veroorzaken zal. Er is
een verlangen in Maria, dat dit heil, in
Christus' geboorte komende, verwezen
lijkt zal worden.
Het is zoo zalig een toekomst, die met
Christus' verschijnen in het vleesch aan
breekt, dat haar geloovige ziel vol ver
langen is, om dat woord des Heeren in
vervulling te zien gaan.
Dit moge ook de aandrift uwer ziel zijn,
als gij Christus, komende tot de verloren
wereld weer gepredikt hoort, dit biddend
verlangen: ,,o Heere, het kome, het rijk
van mijn Koning kome al meer, in over
vloed van genade, het kome met krach'
het kome met luister, het kome toch, ook
in mij! Mij geschiede naar Uw woord".
„Ja, mijn Heiland. En al moet het met
mij daarvoor ook in een weg van lijden en
druk, en verootmoediging. Én al moet dat
koninkrijk ook tot zijn voltooiing komen
in en door mij heen, in veel leed en smart,
in beschaming en vertrapping van al mijn
eer en trots, het moet maar. ik ben be
reid, Heere, om het te dragen.
Ik zal het gaarne dragen, want mijn
liefde en ijver brandt, om dat koninkrijk
in en door mij te zien komen. Het is mijn
vreugde en lust, dat Christps Jezus in mij
gestalte moge verkrijgen en door mijn
nedèrïgén dienst verheerlijkt worde. Hier
ben ik, Heere, mij geschiede naar Uw
woord. Uw koninkrijk kome, ook in mij"
GEESTELIJKE HYGIENE
In het tijdschrift „Christ. Vrouwenloven'"
schrijft W. J. d. B.;
Het begrip hygiëne is ieder welbekend;
we denken dan onmiddellijk aan zeep,
frissche woningen, droge voeten, enz.
Maar dit is niet alles!
Als we even nadenken begrijpen we,
dat het nog belangrijker is om rein van
gedachten te zijn, dan om liet sclioone
nagels rond te loopen, cn dat blank ge
poetste tanden sterk in aanzien dalen als
langs hen heen allerlei onkuische woor
den den mond verlaten.
Wat heeft men aan een fraai? gepleis-
terden buitengevel, als het binnenwerk
niet deugt? Het redt den schijn, zullen
sommigen zeggen. Nu ja, eventjes mis
schien, maar wie zal op den duur een
gouden horloge, dat slecht loopt, verkie
zen boven een eenvoudig, nikkelen hor
loge, dat goed loopt?
We moeten het evenwel ook niet om
draaien en zeggen: menschen, die hun
uiterlijk verwaarloozen, hebben meestal
een edele ziel! Wie zijn uiterlijk ver
waarloost lijdt aan hoogmoed, als hij hét
expres doet, of aan aftakeling als het on
bewust gebeurt, In zooverre is het uiter
lijk wel degelijk een maatstaf voor de
innerlijke gesteldheid. Maar wie beweert,
dut oen verzorgd uiterlijk waarborg
biedt voor een edel gemoed, is iiaief.
Hel doel van de hygiëne is 0111 ziekten
te voorkomen, niet om ziekten te gene
zen. Zoo tracht de geestelijke hygiëne
zenuwstoornissen te voorkomen.
Waar liet aantal zenuwpatiënten den
laatste.il tijd schrikbarend is toegenomen,
is de opmerking gewettigd, dat meer
dan vroeger de regels en wetten der
geestelijke hygiëne overtreden zijn.
Enkele voorbeelden. Een hoofdwet is:
wie arbeiden wil, moet aan het werk
volle toewijding en liefde schenken.
In de jaren, die nu alweer een tijdlang
achter ons liggen, was er voor ieder
werkgelegenheid. Ier, die over eenige
energie beschikte, zag wijde perspectie
ven voor zich geopend. Bijna iedereen
kon volgens aard cn aanleg emplooi vin
den. Er werd goed geld verdiend.
Maar waar was de liefde voor den ar
beid? De arbeid was het middel, en het
doel: vrije tijd om het geld naar genoe
gen uit le geven.
Betrekkingen met kleine, vaste inko
mens werden prijs gegeven voor specula
tieve baantjes. Er werd aan-de-lijn-ge-
trokken op allerlei manieren.
Het huis van den arbeid bleek op zand
gebouwd en de crisis is met haar slag
regens gekomen en heeft alles omver
geworpen.
Eindeloos geklaag en gejammer. De
goeden moeten onder de kwaden lijden.
Er woi'dt hartroerend om werk ge
smeekt, maar er zijn ook jonge men
schen, die eerlijk bekennen: ik was vets
blind, ik kende mijn rijkdom niet. Als
ik ooit nog eens een werkkring krijg,
wat zal ik dan mijn best doen.
Zoo kan het goede van de crisis dit
zijn, dat de mensch zich leert bezinnen
op zijn roeping.
HET BOEK TEN PLATTELANDE
In het tijdschrift „In en Om ons Huis"
lezen wij:
Ër is mij gevraagd over dit onderwerp
iets te schrijven. Wat daarmee bedoeld
is heb ik niet kunnen vernemen. Geldt
hot iiier-éé-n vraag of meerdere?
B.v.: welk hoek len plattelande hot
meest gelezen wordt, of welke booken
daar gelezen moeten worden en
welke niet?
Ot heeft de vraagster bedoeld dat* het
boek ten plattenlande een vreemd ver
schijnsel is, dat dus zelden in de huis
kamer wordt aangetroffen. Dit laatste
kan zeker niet bedoeld zijn, want waar
wordt meer gelezen dan buiten, waar
men gelukkig nog zooveel uitgaans
gelegenheden niet heeft dan in de ste
den. Zelfs zijn wij overtuigd dat het
Boek, zooals de Bijbel eens genoemd
werd door een groot man, wiens pol
grimsreis hier bijna was afgeloopen, en
die reeds met zijn aardsche oogen in den
hemel blikte, ja het Boek der boe
ken op het platteland vaker op tafel
komt dan dit in doorsnee in de steden
hot geval is.
Wellicht heeft echter onze hooggeachte
vraagster bedoeld dat wij onze gedach
ten zouden zeggen over de b e t e e k e-
n i s van het boek ten plattenlande; iiat,
wij zullen dit doen.
Goede en slechte boeken.
Evenals in de steden, worden op l.et
platteland goede en slechte boeken ge
lezen.
De gevolgen van liet lezen der boeken
blijven niet uit.
Menschen, die goede hoeken lezen niet
een christelijke moraal, zullen daarvan
in hun leven gezegende vruchten pTitk-
ken.
Personen, die slechts hoeken lozen, zul
hu daarvan tic wrange vruchten pluk
ken.
Deze gevolgen van het lezen van
slechte boeken zullen zich zuiver open
haren.
Openbaren zoowel aan den binnen'-als
aan den buitenkant van het leven.
Omdat op liet platteland veel hoeken
gelezen worden, is de betêekenis daarvan
dan ook buitengewoon groot. Hetzij teh
goede; hetzij ten k vv a tl e.
Daarom is het van groot belang dat
het goede block ten plattenlande aantx
voleii wordt, en voor slechte boeken
wordt gewaarschuwd.
Dit is zeer noodig, want hij het boek
lezen gaat het ook om de ziel.
Zoo is het, al wordt dit ook nog tt
weinig verstaan.
Wat zijn slechte boeken?
Deze vraag kunnen wij slechts zeer
beknopt beantwoorden.
Sensatie-romans, waarin de hoofdper
sonen vechten cn moorden, of waarin h ij
en zij door allerlei liefdesavonturen van
elkaar vervreemden, terwijl ze eindelijk
mekaar krijgen: rii.ze lectuur is aller
minst aanlie-velensvvaardig. Zij ver-
knoeien de zeden, de zenuwen en de ziel
van den lezer. Boeken, waarin een levens
beschouwing ontwikkeld wordt, dwars
tegen de c h r i s t e 1 ij k e leer en
moraal in, belmoren ook contrabande
te zijn op liet plattelnd, tenzij ze op een
1» izadigden leeftijd met oordeel des 011-
dersrheids gelezen worden.
Ook lectuur van wotensdhappelijken
aard, of boeken met kunstwaarde, wij
kunnen ze-allerminst voor het platteland
aanbevelen, indien aan deze boeken d
christelijke moraal ontbreekt.
Ditzelfde geldt voor den stedeling, doen
juist omdat op liet platt land zooi t el g<
lezen wordt, is onze waarschuwing voor
al daar op zijn plaats.
UiT DE GESCHIEDENIS VAN DE
PARAPLUIE
Bij liet imorfen vim mouwtjes lachen
de meeston, daarmede hot bewijs leverende,
dat zij niet veel verder zien, dan hun neus
lang is, aan niet, veel gewon,d zijn en doen
zijn in hooge mate, (laar vele nieuwighe
den later als gewoonheden worden be
schouwd. De parapluic is da:irvan een goed
voorbeeld Van CAi'm&és/chen oorsprong,
kwam het ding over Herzie naar Europa,
liet eerst werd het in Engeland gezien* toen
in l?t>0 zich de Engelsche schrijver Han
way, gewapend met zoo'n parapluie in de
Londensehc stra.ten vertoonde. Van alle kan
ten stroomden (ie menschen bijeen om het
wonder te aanselioujven. doch al spoedig
veranderde de stemming oude.' liet publiek.
Bijplaats van den drager van liet nieuwe
voorwerp vrij te laten in zijn bewegingen
en jiem ongestoord zijn gang te laten gaan,
begon men hein te beschimpen en uit te
lachen', .terwijl do lieve straatjeugd, even
als bij ons zoo vaak; \oorkomt, hem mei
Itüiulciï Vol ihoddrr begon te gooien. Hel
scheen wol, alsof Ilanway een daad liad ge
pleegfl legen de goede zeden, zoo werd bi|
aangevallen en geplaagd. Meermalen Hoeft
hij zijn paraphiio moeten laten overtrek
ken met nieuwe zijde wanneer deze ge
scheurd was door de vele steenworpen. Hij
gal het echter niet op en smaakte tenslotte
nog liet genoegen, bij zijn leven nog te mo
gen ondervinden, dat de Eondenaars ten
slotte er toe overgingen /|!i van een para
pluio te 'bedienen, om zich tegen de regen
te beschermen.
BOEKBESPREKING
DE ZWARTE TIJGERIN door C. V. <1.
Zwet (uitgave Me.nema, Delft).
De heer v. d. Zwet heeft bijzondere voor
liefde voor het leven der. dieren in net rijk
der natuur. Voor 'eénigen tijd hebben wij ge
wezen op „Sleewarai", de bunzing en
„Coroxde raaf. Genoemde boeken hebben
we met bijzonder \eel genot gelezen.
En'thans nebh'en wc liet bovengenoemde
hoek gelezen, jiet speelt in Suriname. Hij
gaat na het leven van de tijgers, en het ge
dierte waarvan de tijgers leven. Ilij teekent
de karakters der negers cn dei- Indianen
Ilij laat o.is zien de negerdorpen. Hij doet
ons dwalen in de oerwouden van West -
ltidie. F.n wij zijn hein gevolgd. Hebben wij
spijt, dat we meegegaan zijn? Neen. Wc zijn
zelfs blij. Veel hebben we gezien. Want de
schrijver schrijft zóó, djit we zien en iioo-
rën. Van liet begin tot liet einde heeft liet
boek o.is getrokken, Zóó getrokken, tot we
liet einde hadden bereikt.
Wie liefhebber der natuur is, leze dit boek.
Wie geen oog voor de natuur heeft, leze
dit boek en wij gelooven dat do liefde tot
de natuur zal ontwaken.
/ooravond.
't Zal Kerstmis worden en "t is stil.
Ee.ii vroege winter sloeg het leven,
Ach God, zooveel is dood gebleven,
Dat, nu 't te laat is, bloeien wil.
De tuin, nog blad- cn bessenrijk,
Ligt zw uitgeslagen en bedorven,
't Wordt Kerstmis, en er moet gestorven.
l)e Heer komt in een doodenrijk.
Het roemde neemt ons meer en meer,
Ons moede hart kan niets meer dragen,
Het wenseht te rusten van zijn plagen,
O .rust, daal uit den hémel neer.
Kerstmorgen,
Het sneeuwde veel, de wereld stierf,
De raven vliegen laag en speuren.
Een klok bomt, en een bel gaat neuren:
Dood! lot!! dood! leven!! stierf! verwierf!!
O Kind, dat ons geboren werd,
Gewikkeld in een dooden laken,
O Heer! Gij komt de dooden slaken,
Geboorne! 1 bidt 't herboren hart:
Kind, laat mij als een kind ontwaken,
Dat sijireit, omdat het leven proeft,
En, hulpeloos, Uw hulp behoeft,
O Jezus Christus! Zaligmaker!
WILLEM DE MÈRODE.
f „De Stille Tuin", dezer dagen bij
J. II. Kok te Kampen verschenen.)
EVEN UIT DE ZORGEN
Gekscheren
R.
C. D.
De grijze Simeon met het Kindeke Jezus
Een barbiersjongen, die bezig was om iemand,
die door verscheidene zotten daden alom bekend
was. te scheren, verhaalde hem ondertusschen
allerlei kluchtige voorvallen- Toen zijn werk klaar
was, vroeg hem de geschoren man, of alles wat
hij daar verteld had, de zuivere waarheid was.
„Och nee, mijnheer", hernam de jongen, „toen
ik het u vertelde toen schoor ik den gek."
De mislukte voorzorg
Zeker zwaarlijvig en podagreus man, op reis
zijnde, beklaagde zich. dat de gewone plaats op
den postwagen, waarmede hij den volgenden mor-
gen wilde vertrekken, voor hem te bekrompen was.
Een zijner i rienden gaf hem nu den raad, om ten
einde eene ruimere plaats te krijgen en zijn voeten
meer rust te geven, twee plaatsten te nemen. Deze
raad stond hem wel aan, en nu gal hij den knecht,
dien hem in zijn logement bediende, den last. om
twee plaatsen op den postwagen te bestellen. Hier
aan voldaan hebbende, kwam de man terug met
het bericht, dat hij de twee plaatsen gekregen had,
en wei de écne op den eersten en de andere op
den bijwagen.
Die zocht ze juist.
Dienstbode 'op zoek): Mevrouw, ik hoor,
det tt een hulp in de huishouding zoekt.
Mevrouw Neen, ik kan het best zelf af.
Dienstbode; Nu zoo'n dienst zoek ik
juist.
Fransche anecdote.
Een advocaat en een dokter hadden twist
wie van hen hij offieeele gelegenheden den
voorrang had Tenslotte wendden zij zich tot
den dichter Piron cn benoemden hem tot
scheidsrecht er. Piroo dacht even na en zei
toen; „U hebt den voorrang, meneer de ad
vocaat, waait de boef gaat vóór de beul!"...,
De patiënt
Eigenaardig' Waarom heeft de dokter dan
juist van 's morgens 6 tot 7 uur spreekuur.
Dat is toch veel te vroeg.
Dat komt. omdat onze patiënt anders
geen tijd iiceft!
Voorzichtig
Mijn dochter krijgt een bruidschat
van tienduizend gulden, maar ik moet na
tuurlijk eeist eenige informaties omtrent u
inwinnen
„Ik wil u een voorstel doen Iaat die
informaties maar schieten, dan neem ik uw
dochter voor vijfduizend
Wat 't vervelendste was,
„Bevalt het je goed in je niuewe wo
ning'1"
„Uitstekend, maar de lui naast ons heb
ben van 's morgens tot 's avonds ruzie?"
„Vervelend is dat"
„El'endig gewoon, maar het allernaarste)
is, dat ze Italiaansch spreken zoodat ik et:
geen syllabe van kan verstaan".
Nog erger
„Ik zag laatst op de film, dat in Marokko
de vrouwen door de mannen gekocht wor
den. Stej je voor, dat je op een verkooping
weid gezet en dat je dan te koop werd aan
geboden".
Meisje: „Vreeselijk, en stel je voo-r clat er
geen bojl op kwam!".
VOOR DE VROUW
Volgende week zal het Kerstfeest weer
worden gevierd. Bijna door ieder! Maar
vaak ook elk op eigen wijze.
Toch kunnen we Kerstfeest sieahts op één
wijze vieren, nl. door onszelve zondig te
weten en in dat kleine Kindje in een stal,
de Verlosser te zien-
De Verlosser. Dan zien we dat Bethle-
hems stal, zoo somber en zoo sober was, om
dat, de zware slagschaduw van Golgotha's
kruis daarover reeds zijn donkerte wierp.
Niettemin schier ieder spreekt van kerst
feest. vieren. Men kan liet zien gebeuren,
dat. in de stad café of restaurant met een
Kerstboom prijkt, en de bioscoop boven z'n
schreeuwende reclame Kerst programma
durft zetten.
Jeder wil wel eens over Kerstfeest praten.
Daar boort zoo'n beetje een weeke stem
ming bij. Een gevoelig gedicht kan men er
ook bij gebruiken. Kerstfeest, een arm kindje
in de kribbe van 't vee. engelenzang, vrede
Het klinkt allemaal zoo aardig.
Maar men vraagt zich af, waarom doet
men dat toch?
Onze tijd wil nuchter zijn. Wie niet scherp
en nuchter de dingen aanziet, wordt niet
•voor vol aaneezien.
Als men dan zoo de dingen ziet, waarom
werpt de wereld zich dan zoo op ons Kerst
feest.
Als men alleen telt, wat men voor oogen
ziet, een arm kindje, dan is er geen reden
om blijde te zijn, of wat feestelijk ziah te
gevoelen.
Zoo men bij een onzen kwam vertellen
hier of ginds is 't zoo arm. dat het kindje in
een schuur of stal is geboren, men zou er
toch ook niet over denken zich feest te ma
ken. Integendeel, bezorgd zou ieder zich af
vragen, kan ik ook wat helpen, wat nood le
nigen
Van feest dus geen sprake! Toch doen zoo
jrelen zooi
Als men in dat Kind in de kribbe niet ziet
Gods Zoon, in de wereld gekomen, dan moest
men er maar stil voorbij gaan. Men doet dat
niet, men gaat er bij staan en smaakt
veel lawaai. Vrede, wil men dan ook nog
wel zeggen.
Na twee dagen gaat echter het leven weer
verder, alsof liet geen Kerstfeest geweest is.
De teere stemming is voorbij. De verzen
kunnen ook weer worden weggeborgen. Het
leven eischt weer, verder moet men. Kerst-
leest was een aardig intermezzo in de don
kere winterdagen. Men kan zich zelf ook nog
gaan prijzen om de gewijde stemming, die
men ondergaan heeft Twee dagen is echter
genoeg. Dan moet men ook weer haastig
verder. Langer energieverspilling kan men
niet lijden.
Maar men begrijpt, dit heeft met waarlijk
Kerstfeostvioren, alleen, de naam maar ge
meen
Kerstfeestvieren wil iets' anders zeggen.
Dat' wil zeggen blijde zijn, en stil worden.
In een arme stal, een klein Kiildjé, en zelf
staan we daar en vragen: genade. We weten
ons zondig, eik uur van ons leven, elke daad
door ons volbracht
Bij eigen armoe, hij zoo-schamel gezicht
als een stal en te weten dat die stal gevolgd
wordt door een kruis en een graf, toch blij
zijn.
Juist daarom zijn we blij. In Gods Konin
krijk is het vaak andersom dan in de we
reld. Daar spreekt men van bliidschap als
er veel is nat schittert en straalt.
Wie gelooven kunnen spreken van 'blijd-
schaji in een stal met een kruis en graf in
't zicht.
Het is omdat zij weten, dat de aan het
kruis gesproken woorden, liet is volbracht,
door Eén, die sterven ging, beteekenen, dat
de zondestraf gedragen is.
Daarom is die blijdschap ook niet voorbij
na twee. dagen.
De geestelijke krachten zijn weer ver
nieuwd en zoo gaat men weer het leven -van
allen dag tegemoet.
Daar wachten weer de moeilijkheden en
de zorgen zijn niet weggenomen, alleen maar
de geestelijke draagkracht is weer vergroot
We gaan dus weer verder elk aan onzen
eigen arbeid.
Kerstfeest is voorbij. Maar de blijdschap
de vrede en de kracht daarvan kunnen rei
ken over weken en maanden. Ja, heel ons
leven.
Dat is waarlijk Kerstfeest-vieren.
VOOR DE JEUGD
M'n beste nichtjes en neefjes
Als jullie Vrijdagavond of Zaterdag dit le
zen, is de vacantie voor jullie beg-onncn.
Dat vinden jullie zeker wel fijn! Vacantie,
«ie houdt daar nu niet van? En al mag het
in een lange zomervacantie wel eens gebeu
ren, als net al je vriendinnetjes en kame
raadjes uit zijn, dat je denkt aan 't eind,
„nou ja, als de school weer begint, is 't toch
ook ai weer best", voor zulke gedachten heb
je in de Kerstvacantie meestal geen tijd.
Dan is er zooveel te beleven. De Kerstda
gen gezellig lijn bij Moeder en Vader en met
de broertjes en zusjes thuis. Misschien nog
Kerstfeestviering op de Zondagsschool. Het
Oud en Nieuwjaar,'waarbij-je weer eens wat
meer bezoeken gaaf brengen bij Grootmoe
en Grootva, Oom- en Tantes. Dat zijn alle
maal gezellige dingen waarmee je echt biii
mag zijn. En misschien, in de weekdagen,
nog wat op de schaats
Dat is allemaal heerlijk, maarwe moe
ten er toch voor zorgen, dat we ook daarom
denken waarom we nu toch eigenlijk Kerst
feest vieren. Wat Kerstfeest voor ons betee
kent. AI Iiooren we het in schoo] en Zon
dagsschool vertellen, en weten we het ook
precies na te vertellen, dat de Heere Jezus
als een arm, klein Kindje in Betliiohem go-
boren is. dat is niet genoeg. We moeten er
ook na de vertelling voor onszelve een
poosje, over willen denken. Daarvoor zijn we
nooit ie jong.
Dan- gaan jullie er misschien iets van be
grijpen, dat Kerstfeest vieren, en aan de
Kerstgeschiedenis denken, niet iets is alleen
voor die twee feestdagen, maar ons heele
leven.
'k Hoop dat jullie heel prettige vacantie-
dagen zullen hebben.
Heel veel groeten aan allemaal van
TANTE TRUUS.
EEN GEHAAKT KLUWENZAKJE
Tegenwoordig is breien niet van de lucht
he? Breien is ook wel een prettig werk, als
je zoo met elkaar aan tafel zit te werken.
Jammer, dat die kluwen altijd zin hebben
om naar den grond te duikelen. Dat is voor
al als go een mooi werkje onder handen
handen hebt, minder pleizierig, want op de
grond wordt je mooie fleurige kluw er vast
niet frisscher op. Bovendien heb je dan nog
kans dat een speelsche poes er mee aan de
liaal gaat. Daarom doe je er goed aan er
fluks 'n aardig zakje voor te haken van go-
LTeurd katoen. Heel gauw kun je dat doen.
Zet op «en rij lossen tot een lengte van 14
c.M. Haak door met enkele vasten eert
stukje op van iy2 c.M. Maak dan een rij
gaatjes door 10 vasten, 3 lossen, 10 vasten,
3 lossen, enz. over de heele hreedtc van 14
c.M. Je maakt het lapje zoo 7 c.M. lang en
dan ga je bij elke toer aan de kanten het
lapje op een lengte van 1-i c.M. nog maar n
lapje op een legte van 14 c.M. nog maar een
breedte van 5 c.M. heeft. Je werkje heeft
dan liet, model van een letter U. Je haakt
dan nog zoo 'n lapje er bij en als die alle
■twee af zijn neem je een ander kleurtje
garen, en haakt die twee aan elkaar. Er
hoven langs komt een smal picootje en van
d:e kleur ook een koordje, dat je door die
gaatjes heenriigt. In dat zakje stop je d"
kluw van je breiwerk, het zakje gaat aan
je pols en geen poes, die je mooie kluwe
onder het breien nog te pakken krijgt.
BOOZE BUREN
IV
Gelukkig Vader lachte ook!
Toen hadden ze opeens allemaal pret, en
eigenlijk hadden ze verdrietig moeten zijn.
dat had Mevrouw van d'r naast bepaald
wel graag-willen hebben.
Mevrouw hadgelukkig veel haast om in
de deftige buurt té komen, want na twee
weken was het huls al leeg, en beleefde Tip
weer dagen van gulden vrijheid.
Jan blij! Nou en of!
Toch bleef hem nog eenige onrust kwel
len. Als er nou weer d'r eens zoo'n soort
Mevrouw kwam wónen, dan moest Tip mis
schien toch nog weg. Je kon 't niet eens
weten
Het huis stond maar één weekje leeg. Toen
kwamen er werksters, behangers en wat
niet al in werken, en na nog twee weken
stond er zoo 'n heel groote verhuiswagen
voor het hek en mannen sjouwden af en
aan met allerlei groote zware kisten en met
stoelen, tafels, kasten en nog veel meer.
Jan 's onrust groeide. Wat lot zou z'n klei
ne Tip nu weer boven z'n kopje hangen. Tip
zelf scheen geen gevaar nog te duchten, die
deed weer wijde wandelingen. Zelfs snuf
felde hij langs de groote wagen, die maar
niet leeg- scheen te komen. Ook slipte die
kleine rakker wel langs de beenen van de
sjouwende mannen heen binnen het hekje.
Zoo'n Tip toch! Goed dat Jan dat niet gezien
heeft anders had hij door z'n angst Tip mis
schien "nog wel een draai om z'n kleine
flapoortjes gegeven".
Twee dagen nadat de groote wagen weer
was weggegaan, toen Jan ut schooi kwam,
en Tip hem weer bij het hekje tegemoet
vloog stond er een jongen in het tuintje van
de nieuwe buren te fluiten. Ilij was maar
een_kleiri beetje grooter dan Jan.
Die vreemde jongen kwam eens een beetje
dichter bij om naar Tip te kijken, want die
deed in z'n uitgelatenheid dat z'n baadje
weer .thuis was zulke malle sprongen.
In eens zei d!e vreemde jongen: „Is dat
jouw hondje, wat een lief diertje".
„Ja die is van mijn zei Jan
reuzeliet'h
„N'oü dat zie ik", zei de nieuwe buurjon
gen, ik hou toch zooveel van honden, maar
we hebben d'r zelf geen één. Moeder zegt wc
hebben hondjes genoeg aan onszelf, We hen
nen met z'n achten.
Die Jan, hij kon wel dansen van pret. Tip
z'n Tippie werd niet meer bedreigd.
„Nou hoor," zei hij ill z'n blijdschap heel
grootmoedig,-„dan mag jij gerust met mijn
Tip spelen, hij is heelemaai niet valsch.
Hoe heet jij? Ik heet Jan.
„en hij is
„Ik heet Albert, maar ze zeggen altijd Ab"
Toen Uregen die twee het zóó druk over
Tip en hoe ze samen met hem spelen zouden
dat Ja.i heelemaai vergat, dat hij eten
moest.
Gelukkig dat moeder daar wel aan dacht
en hem naar binnen j-iep. Jan gunde zicli
eerst niet veel tijd om te eten, zooveel had
hij te vertellen over All. Het was All voor
en na.
„Jongen eet nou toch eerst. Je weet zoo
veel van onzen nieuwen buurjongen of hij
hier al jaren naast woont."
Vader moest ook al lachen om Jan's op
gewondenheid.
„J6", zei liij, „volgende week rollen jullie
in een fiksche ruzie als vechtersbazen over
elkaar. Je maakt het ineens te dik aan
hoor."
„Vast niet" zei Jan, „hij vindt Tip ook
reuzelief'!.
„O nee, dan kan je natuurlijk geen ruzio
krijgen", vond Vader ook, maar hij lachte
heel erg toen hij dat. zei.
Tip beleefde goede dagen, hij had in den
nieuwen buurjongen er een goed vriendje
bij gewonnen,
Toen Jan en Ab al weken dikke vrienden
waren zei Jan opeens: „Ik ben toch zoo blij
voor Tij), dat jij hiernaast bent komen wo
nen.
Ab kon van verbazing niets zeggen. Waar
om moest Jan nou om Tip blij zijn, als 't
nou nog om z'n eigen was, da:i was 't te
begrijpen, want nou had Jan een vriend
vlak naast de deur. Maar om Tip, nee dat
kon Ab niet snappen.
Toen kwam Jan's verhaal los, van Me
vrouw van d'h naasl en Popp'e, dat eigen
lijk een akelig mormel was, inplaats van
een schattig beestje.
„Jö geloof me, ze had best gemaakt, dat
onze Tip weg moest."
„Nou wat een mensch! vond Ab.
„Ja jó daarom ben ik zoo blij, dat jij nou
naast ons bent komen wonen."
Ab begreep het toen ook.
En Tip had het al lang begrepen, daar
om sprong hij dol tegen allebei de jongens
op. De booze cuuriioiid was al lang uit z'n
gedachten weg.
EINDE