m
ANTIREVOLUTIONAIR ORGAAN VOOR DE ZUIDHOLLANDSCHE EN ZEEUWSCHE EILANDEN
D0ÜWE EGBERTS
siqno
vinces
BINNENLAND.
ZATERDAG 4 NOVEMBER 1933
48E JAARGANG N°. 4004
LUTHER IN ZIJN PERSOONLIJK
LEVEN
Voornaamste Nieuws.
iSl#t?T4
PAARSMERK
MAAS EN
ELDEBODE
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. J
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 0.90 bij
vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
Uitgave N.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. VV. BOEKHOVEN
ZONEN, SOMMELSD1JK Tel. Interc. No. 202 Postbus No. 2.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere
Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers.
Advertentiën 20 cent, Reclames 40 cent, Boekaankondiging 10 cent per
regel. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 1.per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 8 uur.
In de dagen tusschen de herdenking van
de Hervorming en van Luthers geboorte,
nu 450 jaren geleden, is er gereede aan
leiding om een blik te slaan in het per
soonlijke leven van den man, die door God
uitverkoren was, om een der grootste tijds
gewrichten in de wereldgeschiedenis te
heheemchen. Zulk een indruk ontvangt
vangt men het zuiverst uit iemands woor
den of brieven en als zoodanig verdienen
alle langstelling enkele documenten,
welke we hier willen noemen.
Het eerste is niet een brief van Luther
zelf, maar van zijn jongsteu zoon, Dr. Paul
Luther. Dezo brief vond de Engelsche pre
dikant Boreham eenige jaren geleden in
de Bibliotheek van Rudolstadt, waar hij on
der glas bewaard wordt. In dien brief deelt
Luther Jr. mee, dat zijn vader in 1544, in
tegenwoordigheid van alle gezinsleden ver
teld heeft van zijn reis naar Rome in 1511.
Zooals bekend, had die reis ten doel, om
een conflict, in de orde waartoe Luther
toen nog behoorde, door de curie te doen
keg! echten.
Die reis zou, gelet op de geestelijke worste
ling waarin hij verkeerde, voor Luther kun
nen beteekend hebben een teruggezogen
worden in de sfeer, waarvan hij nu toch in
het groote centrum was. Maar het liep an
ders: hij erkende aan zijn kinderen met
groote vreugde, dat hij in Rome, door de
inwerking van den Heiligen Geest, tot de
kennis van het ware en eeuwig standhou
dende Evangelie was gekomen. Toen hij,
gebeden opzeggende op z'n knieën de hoo-
ge Pilatustrap besteeg, kwamen hem de
woorden te binnen, die in het volgende jaar
den doorslag zouden geven tot zijn bekee
ring: „De rechtvaardige zal door het ge
loof leven". Luther heeft toen onmiddellijk
het bidden gestaakt, is opgestaan en heeft
de reis naar Wittenberg terug aanvaard.
Die zelfde woorden zijn npg een dprde
maal van groote waarde geweest in Lu
thers leven. Dat was, toen hij op een reis
door het Alpenland ziek werd in het Be
nedictijnerklooster te Boulogne. Man van
heftige gemoedsbewegingen als Luther was,
verzonk hij daar in diepe donkerheid aan
gaande zijn zonden; geen vrijspraak durf
de hij meer verwachten, als de hemelsche
Rechter hem oordeelen zou. Toen is Pau-
lus' woord opnieuw met kracht in zijn ziel
gevallen; het licht der genade verdreef de
duisternis van den twijfel en Luther kon
hersteld naar lichaam/e n z i e 1 het kloos
ter verlaten.
Een merkwaardigen kijk op Luthers ge-
dachtenleven geven ons de brieven, door
hem aan vrienden gericht in de hitte van
den strijd na 31 October 1517, toen Rome
zich bewust werd, dat het in Wittenberg
ontstoken vuur de fundamenten van hst
Vaticaan zou bedreigen.
In een brief van 25 Nov. 1518 aan Chris-
toph Langenmantel te Augsburg schreef
Luther; „Voor Rome is 't, zooals ik nu wel
inzie, een uitgemaakte zaak: ik moet met
den banvloek getroffen worden. En zoo
wacht ik dan het oordeel af. De Heere zal
mijn Raad en mijn Helper zijn. Dooden
ze mij, dan zullen zij er wel van afzien,
de doode vloo te vervolgen".
Hetzelfde onderwerp beziet Luther in een
brief aan Martin Glaser te Ramsau (30 Mei
1519) aldus: „Rome legt het op mijn ver
derf toe, en ik blijf kalm. Zooals men mij
verteld heeft, heeft men op het Campus Flo
rae een Martinus van papier in het open
baar verbrand, verbannen en vervloekt, ik
wacht hun woede af. De gansche wereld
is aan 't wankelen en weifelen naar li
chaam en ziel. Wat er van worden zal
God weet het. Wij vermoeden: moord en
krijg. God erbarme zich onzer."
Fel van toon (in een brief aan Spalatin,
hofkapelaan van den keurvorst en een
warm vriend, erkent Luther: „Ik kan niet
ontkennen, dat ik heftiger ben dan ik moet
zijn.") is een brief van 29 Dec. 1C20 aan
dienzelfden Spalatin over den komenden
Rijksdag te Worms: „Mijn hoofd is maar
van weinig belang in vergelijking met
Christus, die op het schandelijkst tot aller
ergernis is gedood. Hot gaat er nu om, dat
wij niet het Evangelie, dat wij eenmaal om
helsd hebben overlaten aan den spot der
goddeloozen; dat wij onze vijanden geen
aanleiding geven om zich tegenover ons te
beroemen, dat wij niet zouden erkennen,
wat wij geleerd hebben, en zouden vreezen,
daarvoor ons bloed te storten. Zulk een laf
heid moge Christus genadiglijk verhoeden!"
In denzelfden brief krijgen we ook een
treffenden kijk op de zuiverheid van Luthers
geloof: „Het is in elk geval niet onze zaak,
of door mijn leven of door mijn dood voor
't Evangelie en voor den algemeenen wel
stand meer of minder gevaar zou ontstaan.
Gij weet, dat Gods Waarheid een steen des
aanstoots is, „gezet tot een val en weder
opstanding van velen in Israël". Alles
moogt gij van mij verwachten, alleen niet
dat ik vluchten of herroepen zou. Vluchten
mag ik niet, herroepen nog veel minder.
Zoo moge de Heere Jezus mij dan bekrach
tigen!"
Weinige maanden later 18 April 1521 op
den Rijksdag te Worms, bevetigde Luther
dit gevoelen met»een onwrikbaar: „Wat do
waarheid betreft, wil ik alleen zwichten
voor Gods Woord". En het is weer een
„petna", waarop Christus Zijn gemeente ge
bouwd heeft na de uitleiding uit het dienst
huis van Rome.
„Gods Woord houdt stand in eeuwigheid
En zal geen duimbreed wijken."
WIJ EN DE ZOEKERS EN
TWIJFELAARS
Zoo fel als in Luthers tijd bestrijden Pro
testanten en Roomschen elkander gelukkig
niet meer. Aan beide zijden is vaak een
streven merkbaar om elkander te leeren be
grijpen en tot op zekere hoogte te waar-
deeren.
Toch blijkt telkens ook weer, met name
in pers en radio, van welk een gansch an
dere mentaliteit onze Roomsche medebur
gers zijn wanneer 't geestelijke zaken be
treft, 1
Dan beluistert men niet zelden een toon,
die ons vreemd, soms zelfs oneerbiedig
tegenklinkt.
Daarom temeer verblijdt het ons, als we
zoo af en toe eens wat onder de oogen krij
gen, hetwelk men van heeler harte kan be
amen.
Dat was dezer dagen het geval, toen we
in het bekende r.k. dagblad De Maas
bode een prachtig artikel lazen onder het
opschrift „Levensapostolaat".
We nemen er hier een klein gedeelte van
over.
Die zielekreten van zoekers en twijfelaars,
die met martelbloed de weldaad van het ge
loof zouden willen koopen, zijn voor ons
een ernstige aansporing, om in ons zeiven
te treden. Wij, die zonder eenige verdien
sten, de weldaad van het geloof van God
hebben meegekregen als een wiegegift,
waardeeren wij ten volle ons geloof, dat
minder bevoorrechten zoo duur zouden wil
len betalen?
In een groote liefde moeten wij onze an
dersdenkende, andersvoelende broeders en
zusters omvatten, die, hoever zij ook van
ons afstaan, ons toch zoo nabij zijn door
dien oneindigheidsdrang van het gemeen
schappelijk menschenhart dat zucht in ons
binnenste. Achten wij ons in geestelijk op
zicht bevoorrecht, wij voeden deze gedachte
enkel uit dankbaarheid jegens den grooten
Gever en uit angst voor ons zeiven, brooze
vaten vol rijke schatten, van wie veel zal
geëischt worden, omdat hun veel gegeven
is. Achten wij, door goddelijke ontferming
ons bevoorrecht, toch past ons niet de Pha-
riseeërspose, die den Heer dankte, dat hij
niet was als die tollenaar.
In het besef van onze hooge begenadi
ging, moeten wij toch het liefst de gestie en
de bede imiteeren van den deemoedigen tol
lenaar, die kloppend op de borst verzuchtte:
t'£"-am markten. Onze fotograaf bracht het op de gevoelige plaat.
„Heer wees mij armen zondaar genadig".
Wij moeten ons klein voelen niet enkel
tegenover den Alziencr, maar ook tegen
over die zoekers en twijfelaars. Hun schul
denaars zijn wij, omdat wij onnutle dienst
knechten zijn, onnut voor den lieer, maar
ook onnut voor hen, die bij ons zoo weinig
vinden van den rijkdom, dien wij bezitten
Zijn wij voor die zoekers, die onterfde zwer
vers wel het stralende licht op den berg?
liet licht op den kandelaar? Is ons leven
voor hen de stem, die hen terugroept en
den weg wijst naar het Vaderhuis, waarvan
zij zijn afgedwaald? Kan Christus van ons
verwachten, dat zij onze goede werken zien
de, spontaan den Vader zullen verheer
lijken?
Natuurlijk zou een protestant 't wel
eenigszins anders hebben gezegd.
Maar in dit schoone artikel is zulk een
toon van diep medelijden met een wereld
van zoekers en twijfelaars te beluisteren, en
tevens een oprecht verlangen dezulken be
kend te maken met de schatten des geloofs,
die alleen Jezus Christus geven kan dat
de lezing er van tot dankbaarheid en zelf
onderzoek dwingt.
GEMEENTERAAD VAN
STELLENDAM
Geen belastingverhooging
Dinsdag om half drie kwam de gemeenteraad
van Stellendam in vergadering bijeen onder voor
zitterschap van burgemeester Charbon.
De VOORZITTER gaat voor in gebed, waar
na de notulen van de vorige vergadering gelezen
worden, welke onveranderd worden goedgekeurd.
Aan de orde zijn de ingekomen stukken.
Het verslag over de kas en boeken van den
gem. ontvanger. De boeken zijn in orde bevonden,
In kas was bevonden f 137.70;
Van Ged. Staten is de goedkeuring van de
gem. rekening 1932 ontvangen-
De begrooting van de Vleeschkeuringsdienst
1934. Het eindcijfer aan inkomsten en uitgaven
bedraagt f 4718.76.
Deze stukken worden voor kennisgeving aan
genomen.
Van het gemeentebestuur van Ooltgensplaat
een verzoek om adhaesie-betuiging op een adres
aan den Minister van Soc. Zaken tot opheffing
van de Gezondheidscommissie.
B. en W. stellen voor niet aan dit verzoek te
voldoen. Aldus wordt besloten.
Ingekomen is een verzoek van R. van der Ree
om ontheffing te verleenen in het betalen van
havengeld, aangezien hij niet over de middelen
beschikt.
B. en W. stellen voor afwijzend hierop te beslis
sen. Aldus wordt besloten.
Ingekomen is een verzoek van mej. van de Lier
om ontheffing van het betalen van hondenbe
lasting.
B. en W. stellen voor hierop afwijzend te be
schikken. Aldus wordt besloten.
Ingekomen is een schrijven van het Ministerie
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, waarin
bericht wordt, dat mej. E. Boutkamp, die per 1
October tot onderwijzeres aan de openbare lagere
school alhier benoemd is, deze benoeming niet
behoeft te aanvaarden. Mej. Boutkamp heeft den
IVÏinister ontheffing gevraagd, omdat zij een be
trekking kan verkrijgen in Groningen.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Ingekomen is een verzoek van het Bestuur van
de vereeniging tot verkrijging en bevordering van
onroerend goed voor landarbeiders om verminde
ring van pacht.
De VOORZITTER deelt mede, dat B. en W.
de zaak nader zullen onderzoeken.
De heer VOGELAAR vraagt hoeveel ze thans
per roede betalen.
De VOORZITTER: f 35 a f 70.
De VOORZITTER deelt vervolgens mede, dat
het onderzoek van den afvoer van het water in
d e S c h o o 1 s t r a a t tot resultaat heeft gehad,
dat B. en W. thans voorstellen om twee gooten
voor waterafvoer te maken, hetgeen een bedrag
van f 400 zal vorderen.
De heer VAN OOSTENBRUGGE vraagt of
de straat niet verhard kan worden, zooals de
provinciale wegen.
De VOORZITTER: Voor zulk een klein weg
gedeelte als de Schoolstraat zou dat te veel kos
ten met zich meebrengen.
De heer VAN OOSTENBRUGGE: Er wordt
anders zeer veel op gereden.
De VOORZITTER: Dan moet er maar zand
op aangebracht worden.
Het voorstel van B. en W. wordt daarop m.a.s.
aangenomen.
Ingekomen is een vraag van den heer M.
Brooshoofd of het verplichtend is de gemeente
woning, waarin hij thans huist, te bewonen, in
verband met het feit, dat er wegens huishuur
12 pCt. van zijn salaris per jaar wordt afgehou
den.
De VOORZITTER deelt mede, dat B. en W.
voorstellen dat M. B. dit huis verplicht is te bewo
nen en dat hem daarvoor 12 pCt. van zijn salaris
per jaar wordt afgehouden.
De heer VOGELAAR: Hoeveel is dat?
De VOORZITTER: f 360 per jaar.
De heer RIEMENS merkt op, dat de woning
er expres voor gebouwd is.
Het voorstel van B. en W. wordt m.a.s. aan
genomen.
Aan de orde is vervolgens
de gemeentebegrooting 1934.
Namens de commissie tot het nazien van de
begrooting, waarin zitting hebben de heeren
Vogelaar, Holleman en v. Oostenbrugge, brengt
de heer Holleman verslag uit.
Spr. deelt mede, dat de commissie de begrooting
heeft nagezien en adviseert haar goed te keuren.
Spr. wil alleen vragen of de post salaris voor een
ambtenaar ter secretarie noodzakelijk is. Ik ben
er niet op tegen het te geven, aldus spr., maar
spr. en ook de andere commissieleden willen
graag weten of het beslist noodzakelijk is,
Wie kent er niet „Jaap, de koopman'7 Natuurlijk was hij Donderdagmorgen ook op dc
marktwaar het hem niet aan belangstelling ontbrak, zooals u hierboven ziet.
Het echtpaar Lindbergh in ons land.
De muiterij op de „Zeven Provinciën".
Gemeenteraad van Stellendam.
Strubbelingen in den Raad van IJssel*
monde.
De heer H. Grootenboer Az., bestuurslid
Z.H.B.v.V., over de Crisis Rundvee Centrale*
De onlusten in Palestina.
Bij een auto ongeluk te Loenersloot kwa
men twee personen om 't leven.
De VOORZITTER antwoordt, dat deze post
zeer noodzakelijk is. De werkzaamheden nemen
enorm toe en wat de hoeveelheid personeel ter
gemeentesecretarie betreft kan Stellendam op het
eiland een unicum genoemd worden.
De heer HOLLEMAN: Indien het werkelijk
noodig is, dan heeft de commissie er geen bezwaar
tegen dezen post op de begrooting te plaatsen.
De heer VOGELAAR deelt mede, dat hij er
eerst erg tegen is geweest. Spr. heeft zijn licht
eens opgestoken bij een deskundige in een andere
gemeente en hem was meegedeeld, dat er op
oogenblik ontzettend veel werk uit Den Haag
kwam. Daarom leg ik m" er bij neer, aldus spr.
De VOORZITTER: Kan dc raad de begroo
ting in haar geheel aannemen?
De heer RIEMENS vraagt postgewijze behan
deling van de begrooting.
De VOORZITTER: Die is toch nagezien door
de commissie. Waar hebben we anders een com
missie voor.
De heer RIEMERS: Ik weet er niets van!
De VOORZITTER: De begrooting ligt altijd
ter inzage.
De heer VOGELAAR: Er staan wel hooge
posten op, maar daar is niets aan te doen. We
hebben post voor post nagegaan.
De heer HOLLEMAN. Het heeft mij verwon
den; dat B. en W. de begrooting zonder belasting
verhooging sluitend hebben kunnen krijgen.
De begrooting wordt daarna met algemeene
stemmen aangenomen.
Ook de begrooting 1934 van het Armbestuur
wordt goedgekeurd op advies van de commissie.
Vervolgens wordt behandeld de verhuring van
de riiintjes der gemeente. Alle huren zijn met 1
November afgeloopen en moeten opnieuw aange
gaan worden.
B. en W. stellen voor de tuintjes voor denzelf
den prijs te verhuren aan de tegenwoordige huur
ders, die allen hun tuintjes willen houden.
De heer BLOKLAND vraagt hoeveel de huur
prijs is.
De VOORZITTER: 43 ct. per roede.
De heer BLOKLAND: Dan hebben we niet te
klagen als ze die huur weer betalen.
Het voorstel van B. en W. wordt daarop aan
genomen.
Vervolgens gaat de raad over in geheime zit
ting.
In de openbare vergadering deelt de voorzit
ter mede, dat de raad besloten heeft de huurders
van gemeentegebouwen
5 pCt. van de huurwaarde
te laten betalen ter bestrijding van de kosten in
gevolge aansluiting bij de waterleiding.
Bij de rondvraag vraagt de heer RIEMENS het
woord om te spreken over den noodtoestand onder
de visschers, welke, aldus spr., nu al een paar
jaar duurt en dezen winter een nog bedenkelijker
omvang aan zal nemen. De visschers kunnen niet
ondergebracht worden bij een steunregeling van
het Rijk. Er moet een aparte regeling komen. De
gemeentekas is echter ontoereikend. Het gaat niet
zonder hulp van het Rijk. Er zijn al pogingen in
het werk gesteld door particuliere personen, maar
spr. gelooft dat een uitspraak van den Raad
meer indruk zal maken bij den Minister.
Waar wij geroepen zijn, aldus spr., de belan
gen der visschers te behartigen, zou ik B. en W,
willen verzoeken zich over deze zaak in verbin
ding te stellen met den Minister van Sociale Za
ken, Z.Exc. een uitvoerige toelichting te verstrek
ken en om een steunregeling voor de visschers te
vragen. Spr. leest het gesprokene voor en hapert
enkele malen.
De heer HOLLEMAN: Heb je het zelf wel ge
schreven?
De VOÖRZITTER: We zullen trachten de be
staande steunregeling verlengd te krijgen en ook
van toepassing voor de visschers te doen zijn.
De heer VOGELAAR: Dat is ook de bedoeling
van den heer Riemens.
De VOORZITTER: Ik heb ook al eens ge
praat in Den Haag en ook daar gevoelt men voor
het streven van B. en W.
De heer VOGELAAR: Hebben B. en W. bij het
maken van de begrooting ook aan een steunrege
ling voor de visschers gedacht? Ik meen het ge
merkt te hebben aan
den post steunverleening,
welke aanmerkelijk verheogd is.
De VOORZITTER: Dat is misschien wel mo
gelijk.
De heer v. OOSTENBRUGGE: Die steun
regeling is noodig voor de arbeiders.
De heer VOGELAAR: De visschers hebben
erger noodig!
De heer RIEMENS: Ik ken menschen die geen
brood in huis hebben.
De heer v. OOSTENBRUGGE: Ik heb ge
hoord, dat de visschers weer bij de pelbazen te
rug kunnen komen voor 15 ct. per kilo!
De heer VOGELAAR acht het niet gewenscht
om deze heele kwestie in den Raad te gaan be
spreken.
De heer HOLLElMAN zegt dat als de regeering
niet ingrijpt de gemeente het moet doen. Anders
vallen er slachtoffers, aldus spr.
De heer VOGELAAR stelt voor twee raads
leden en twee visschers in een commissie te be
noemen: die deze zaak dient te onderzoeken.
De VOORZITTER antwoordt, dat zaken be
treffende de steunregeling B. en W. aangaan en
niet een commissie.
De heer VOGELAAR: Ik hoop dat B. en W.
de zaak krachtig aan zullen grijpen, want het nijpt
wel erg.
De VOORZITTER: Vinden de heeren goed,
dat we trachten een steunverleening te krijgen,
die ook van kracht zal zijn voor de visschers?
De heer BLOKLAND: De heer Vogelaar is
dezer dagen
op audiëntie
geweest. Weet hij ons niets te vertellen?
De heer HOLLEMAN: Het zal niet de moeite
waard zijn om mee te deelen!
De heer VOGELAAR merkt op, dat Minister
Slotemaker de Bruine hem geschreven heeft, dat
de Regeering den nood onder de visschers krach
tig aan zal grijpen.
De heer HOLLEMANS: Er is tot dusver wei
nig van te merken.
De heer VOGELAAR hoopt dat B. en W. nog
eens pogingen in het werk zullen stellen. Dat
heeft meer effect!
De heer BLOKLAND vraagt tenslotte waarom
geen maatregelen genomen worden tegen mond
en klauwzeer. Het besmette vee wordt gewoon
door de gemeente vervoerd.
De VOORZITTER: Dat is heel moeilijk. Alles
is besmet!
Daarna volgt sluiting.
De gemeentebegrooting 1934 eindigt wat den
gewonen dienst betreft met een eindcijfer aan in
komsten en uitgaven van f 63191.91. De kapi-
taaldienst heeft aan inkomsten f 3876.40, aan uit
gaven f 6043.16, zoodat een nadeelig slot van
f 2166.76 overblijft.
HET VRAAGSTUK DER WERK
VERSCHAFFING
GEEN VERVANGING DOOR STEUN
VERLEENING
Naar aanleiding van een bericht in de
Vooruit betreffende de werkverschaffing,
waarin o.m. gezegd wordt dat er stagnatie
is in de goedkeuring van werkverschaffing»
plannen en dat de minister van sociale
zaken aan den goedkooperen vorm van1
stcifnverleening de.voorkeur geeft boven
de bevordering van de werkverschaffing,
hebben wij ons tot Minister Slotemaker
de Bruine gewend om inlichtingen.
De Minister zeide o.m.: „Het is best
mogelijk, dat het onderzoek naar aanvra-
ltö-e£$ta. "tooJUfrJboJt,
Zrct/y^ 70 tl/i
fz ccoÜLTtSWJWC
Z ivcuuwt?
50 ct. p. '/2 p<£.
20 ct. per on>
10ct.p.,|2onj
ECHTE FRIESCHE HEEREN-BAAI
.c
i
VERSCHAFT U WOIKEN VAN GENOT
gen voorloopig iets meer tijd neemt aanga
zien bij de voorbereiding thans ook het ad»
vies van enkele deskundige instanties
wordt ingewonnen, hetgeen vroeger niet 't
geval was
Reeds met het oog op een juiste financie.
ring van de beperkte rijksmiddelen ver.
dient deze gewijzigde werkmethode de voor.
keur. Voorts wil ik er de aandacht op ves.
tigen dat het buitengewoon opvallend is
hoe vlot men in noodlijdende gemeentenis
met het indienen van aanvragen; ook wor
den er dikwijls plannen ingediend waarbij
een zeer belangrijk deel van het geld aan
materiaal zou heengaan.
Met is duidelijk dat in deze en andere ge.
vallen een nauwkeurig onderzoek noodig is.
Dit heeft evenwel niets te maken met de
stelling van de Vooruit als zou ik er naag
streven om de werkverschaffing door steun,
verleening te vervangen. Daarvan is letter
lijk geen woord waar.
Het aantal te werk gestelden bedraagt
op dit oogenblik ongeveer 40.000 en beweegt
zich nog steeds in stijgende lijn. Wanneer
er plannen moeten worden afgewezen dan
zeggen wij dat dadelijk. Zoethouden met be
loften is hier geen gewoonte. Bovendien
heeft men nog zeer onlangs in de pers kun
nen lezen dat er in Gelderland op mijn
initiatief door Ged. Staten ernstig naar
wordt gestreefd om het aantal te werk ge
stelden in onderscheidene gemeenten be
langrijk uit te breiden.
Niet alleen in Gelderland is het streven
op dat doel gericht. Ook voor andere stre
ken zijn wij uiterst waakzaam. Dat is dus
precies het tegendeel van wat de Vooruit
wil doen geloovon. Ook mij is het volkomen
bekend dat werkverschaffing uit moreele
overwegingen ver de voorkeur verdient
boven steunverleening.
De najaarsmarkt f.9.3.9, welke Donderdagmorgen te Sommelsdijk gehouden werd heeft do
belangstelling getrokken van geheel Flakkec, ivaarvan wij u hierboven een 'overzicht
geven.