m ANTIREVOLUTIONAIR ORGAAN VOOR DE ZUIDHOLLANDSCHE EN ZEEUWSCHE EILANDEN D0ÜWE EGBERTS siqno vinces BINNENLAND. ZATERDAG 4 NOVEMBER 1933 48E JAARGANG N°. 4004 LUTHER IN ZIJN PERSOONLIJK LEVEN Voornaamste Nieuws. iSl#t?T4 PAARSMERK MAAS EN ELDEBODE Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. J ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 0.90 bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. Uitgave N.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ v.h. VV. BOEKHOVEN ZONEN, SOMMELSD1JK Tel. Interc. No. 202 Postbus No. 2. Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers. Advertentiën 20 cent, Reclames 40 cent, Boekaankondiging 10 cent per regel. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 1.per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 8 uur. In de dagen tusschen de herdenking van de Hervorming en van Luthers geboorte, nu 450 jaren geleden, is er gereede aan leiding om een blik te slaan in het per soonlijke leven van den man, die door God uitverkoren was, om een der grootste tijds gewrichten in de wereldgeschiedenis te heheemchen. Zulk een indruk ontvangt vangt men het zuiverst uit iemands woor den of brieven en als zoodanig verdienen alle langstelling enkele documenten, welke we hier willen noemen. Het eerste is niet een brief van Luther zelf, maar van zijn jongsteu zoon, Dr. Paul Luther. Dezo brief vond de Engelsche pre dikant Boreham eenige jaren geleden in de Bibliotheek van Rudolstadt, waar hij on der glas bewaard wordt. In dien brief deelt Luther Jr. mee, dat zijn vader in 1544, in tegenwoordigheid van alle gezinsleden ver teld heeft van zijn reis naar Rome in 1511. Zooals bekend, had die reis ten doel, om een conflict, in de orde waartoe Luther toen nog behoorde, door de curie te doen keg! echten. Die reis zou, gelet op de geestelijke worste ling waarin hij verkeerde, voor Luther kun nen beteekend hebben een teruggezogen worden in de sfeer, waarvan hij nu toch in het groote centrum was. Maar het liep an ders: hij erkende aan zijn kinderen met groote vreugde, dat hij in Rome, door de inwerking van den Heiligen Geest, tot de kennis van het ware en eeuwig standhou dende Evangelie was gekomen. Toen hij, gebeden opzeggende op z'n knieën de hoo- ge Pilatustrap besteeg, kwamen hem de woorden te binnen, die in het volgende jaar den doorslag zouden geven tot zijn bekee ring: „De rechtvaardige zal door het ge loof leven". Luther heeft toen onmiddellijk het bidden gestaakt, is opgestaan en heeft de reis naar Wittenberg terug aanvaard. Die zelfde woorden zijn npg een dprde maal van groote waarde geweest in Lu thers leven. Dat was, toen hij op een reis door het Alpenland ziek werd in het Be nedictijnerklooster te Boulogne. Man van heftige gemoedsbewegingen als Luther was, verzonk hij daar in diepe donkerheid aan gaande zijn zonden; geen vrijspraak durf de hij meer verwachten, als de hemelsche Rechter hem oordeelen zou. Toen is Pau- lus' woord opnieuw met kracht in zijn ziel gevallen; het licht der genade verdreef de duisternis van den twijfel en Luther kon hersteld naar lichaam/e n z i e 1 het kloos ter verlaten. Een merkwaardigen kijk op Luthers ge- dachtenleven geven ons de brieven, door hem aan vrienden gericht in de hitte van den strijd na 31 October 1517, toen Rome zich bewust werd, dat het in Wittenberg ontstoken vuur de fundamenten van hst Vaticaan zou bedreigen. In een brief van 25 Nov. 1518 aan Chris- toph Langenmantel te Augsburg schreef Luther; „Voor Rome is 't, zooals ik nu wel inzie, een uitgemaakte zaak: ik moet met den banvloek getroffen worden. En zoo wacht ik dan het oordeel af. De Heere zal mijn Raad en mijn Helper zijn. Dooden ze mij, dan zullen zij er wel van afzien, de doode vloo te vervolgen". Hetzelfde onderwerp beziet Luther in een brief aan Martin Glaser te Ramsau (30 Mei 1519) aldus: „Rome legt het op mijn ver derf toe, en ik blijf kalm. Zooals men mij verteld heeft, heeft men op het Campus Flo rae een Martinus van papier in het open baar verbrand, verbannen en vervloekt, ik wacht hun woede af. De gansche wereld is aan 't wankelen en weifelen naar li chaam en ziel. Wat er van worden zal God weet het. Wij vermoeden: moord en krijg. God erbarme zich onzer." Fel van toon (in een brief aan Spalatin, hofkapelaan van den keurvorst en een warm vriend, erkent Luther: „Ik kan niet ontkennen, dat ik heftiger ben dan ik moet zijn.") is een brief van 29 Dec. 1C20 aan dienzelfden Spalatin over den komenden Rijksdag te Worms: „Mijn hoofd is maar van weinig belang in vergelijking met Christus, die op het schandelijkst tot aller ergernis is gedood. Hot gaat er nu om, dat wij niet het Evangelie, dat wij eenmaal om helsd hebben overlaten aan den spot der goddeloozen; dat wij onze vijanden geen aanleiding geven om zich tegenover ons te beroemen, dat wij niet zouden erkennen, wat wij geleerd hebben, en zouden vreezen, daarvoor ons bloed te storten. Zulk een laf heid moge Christus genadiglijk verhoeden!" In denzelfden brief krijgen we ook een treffenden kijk op de zuiverheid van Luthers geloof: „Het is in elk geval niet onze zaak, of door mijn leven of door mijn dood voor 't Evangelie en voor den algemeenen wel stand meer of minder gevaar zou ontstaan. Gij weet, dat Gods Waarheid een steen des aanstoots is, „gezet tot een val en weder opstanding van velen in Israël". Alles moogt gij van mij verwachten, alleen niet dat ik vluchten of herroepen zou. Vluchten mag ik niet, herroepen nog veel minder. Zoo moge de Heere Jezus mij dan bekrach tigen!" Weinige maanden later 18 April 1521 op den Rijksdag te Worms, bevetigde Luther dit gevoelen met»een onwrikbaar: „Wat do waarheid betreft, wil ik alleen zwichten voor Gods Woord". En het is weer een „petna", waarop Christus Zijn gemeente ge bouwd heeft na de uitleiding uit het dienst huis van Rome. „Gods Woord houdt stand in eeuwigheid En zal geen duimbreed wijken." WIJ EN DE ZOEKERS EN TWIJFELAARS Zoo fel als in Luthers tijd bestrijden Pro testanten en Roomschen elkander gelukkig niet meer. Aan beide zijden is vaak een streven merkbaar om elkander te leeren be grijpen en tot op zekere hoogte te waar- deeren. Toch blijkt telkens ook weer, met name in pers en radio, van welk een gansch an dere mentaliteit onze Roomsche medebur gers zijn wanneer 't geestelijke zaken be treft, 1 Dan beluistert men niet zelden een toon, die ons vreemd, soms zelfs oneerbiedig tegenklinkt. Daarom temeer verblijdt het ons, als we zoo af en toe eens wat onder de oogen krij gen, hetwelk men van heeler harte kan be amen. Dat was dezer dagen het geval, toen we in het bekende r.k. dagblad De Maas bode een prachtig artikel lazen onder het opschrift „Levensapostolaat". We nemen er hier een klein gedeelte van over. Die zielekreten van zoekers en twijfelaars, die met martelbloed de weldaad van het ge loof zouden willen koopen, zijn voor ons een ernstige aansporing, om in ons zeiven te treden. Wij, die zonder eenige verdien sten, de weldaad van het geloof van God hebben meegekregen als een wiegegift, waardeeren wij ten volle ons geloof, dat minder bevoorrechten zoo duur zouden wil len betalen? In een groote liefde moeten wij onze an dersdenkende, andersvoelende broeders en zusters omvatten, die, hoever zij ook van ons afstaan, ons toch zoo nabij zijn door dien oneindigheidsdrang van het gemeen schappelijk menschenhart dat zucht in ons binnenste. Achten wij ons in geestelijk op zicht bevoorrecht, wij voeden deze gedachte enkel uit dankbaarheid jegens den grooten Gever en uit angst voor ons zeiven, brooze vaten vol rijke schatten, van wie veel zal geëischt worden, omdat hun veel gegeven is. Achten wij, door goddelijke ontferming ons bevoorrecht, toch past ons niet de Pha- riseeërspose, die den Heer dankte, dat hij niet was als die tollenaar. In het besef van onze hooge begenadi ging, moeten wij toch het liefst de gestie en de bede imiteeren van den deemoedigen tol lenaar, die kloppend op de borst verzuchtte: t'£"-am markten. Onze fotograaf bracht het op de gevoelige plaat. „Heer wees mij armen zondaar genadig". Wij moeten ons klein voelen niet enkel tegenover den Alziencr, maar ook tegen over die zoekers en twijfelaars. Hun schul denaars zijn wij, omdat wij onnutle dienst knechten zijn, onnut voor den lieer, maar ook onnut voor hen, die bij ons zoo weinig vinden van den rijkdom, dien wij bezitten Zijn wij voor die zoekers, die onterfde zwer vers wel het stralende licht op den berg? liet licht op den kandelaar? Is ons leven voor hen de stem, die hen terugroept en den weg wijst naar het Vaderhuis, waarvan zij zijn afgedwaald? Kan Christus van ons verwachten, dat zij onze goede werken zien de, spontaan den Vader zullen verheer lijken? Natuurlijk zou een protestant 't wel eenigszins anders hebben gezegd. Maar in dit schoone artikel is zulk een toon van diep medelijden met een wereld van zoekers en twijfelaars te beluisteren, en tevens een oprecht verlangen dezulken be kend te maken met de schatten des geloofs, die alleen Jezus Christus geven kan dat de lezing er van tot dankbaarheid en zelf onderzoek dwingt. GEMEENTERAAD VAN STELLENDAM Geen belastingverhooging Dinsdag om half drie kwam de gemeenteraad van Stellendam in vergadering bijeen onder voor zitterschap van burgemeester Charbon. De VOORZITTER gaat voor in gebed, waar na de notulen van de vorige vergadering gelezen worden, welke onveranderd worden goedgekeurd. Aan de orde zijn de ingekomen stukken. Het verslag over de kas en boeken van den gem. ontvanger. De boeken zijn in orde bevonden, In kas was bevonden f 137.70; Van Ged. Staten is de goedkeuring van de gem. rekening 1932 ontvangen- De begrooting van de Vleeschkeuringsdienst 1934. Het eindcijfer aan inkomsten en uitgaven bedraagt f 4718.76. Deze stukken worden voor kennisgeving aan genomen. Van het gemeentebestuur van Ooltgensplaat een verzoek om adhaesie-betuiging op een adres aan den Minister van Soc. Zaken tot opheffing van de Gezondheidscommissie. B. en W. stellen voor niet aan dit verzoek te voldoen. Aldus wordt besloten. Ingekomen is een verzoek van R. van der Ree om ontheffing te verleenen in het betalen van havengeld, aangezien hij niet over de middelen beschikt. B. en W. stellen voor afwijzend hierop te beslis sen. Aldus wordt besloten. Ingekomen is een verzoek van mej. van de Lier om ontheffing van het betalen van hondenbe lasting. B. en W. stellen voor hierop afwijzend te be schikken. Aldus wordt besloten. Ingekomen is een schrijven van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, waarin bericht wordt, dat mej. E. Boutkamp, die per 1 October tot onderwijzeres aan de openbare lagere school alhier benoemd is, deze benoeming niet behoeft te aanvaarden. Mej. Boutkamp heeft den IVÏinister ontheffing gevraagd, omdat zij een be trekking kan verkrijgen in Groningen. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Ingekomen is een verzoek van het Bestuur van de vereeniging tot verkrijging en bevordering van onroerend goed voor landarbeiders om verminde ring van pacht. De VOORZITTER deelt mede, dat B. en W. de zaak nader zullen onderzoeken. De heer VOGELAAR vraagt hoeveel ze thans per roede betalen. De VOORZITTER: f 35 a f 70. De VOORZITTER deelt vervolgens mede, dat het onderzoek van den afvoer van het water in d e S c h o o 1 s t r a a t tot resultaat heeft gehad, dat B. en W. thans voorstellen om twee gooten voor waterafvoer te maken, hetgeen een bedrag van f 400 zal vorderen. De heer VAN OOSTENBRUGGE vraagt of de straat niet verhard kan worden, zooals de provinciale wegen. De VOORZITTER: Voor zulk een klein weg gedeelte als de Schoolstraat zou dat te veel kos ten met zich meebrengen. De heer VAN OOSTENBRUGGE: Er wordt anders zeer veel op gereden. De VOORZITTER: Dan moet er maar zand op aangebracht worden. Het voorstel van B. en W. wordt daarop m.a.s. aangenomen. Ingekomen is een vraag van den heer M. Brooshoofd of het verplichtend is de gemeente woning, waarin hij thans huist, te bewonen, in verband met het feit, dat er wegens huishuur 12 pCt. van zijn salaris per jaar wordt afgehou den. De VOORZITTER deelt mede, dat B. en W. voorstellen dat M. B. dit huis verplicht is te bewo nen en dat hem daarvoor 12 pCt. van zijn salaris per jaar wordt afgehouden. De heer VOGELAAR: Hoeveel is dat? De VOORZITTER: f 360 per jaar. De heer RIEMENS merkt op, dat de woning er expres voor gebouwd is. Het voorstel van B. en W. wordt m.a.s. aan genomen. Aan de orde is vervolgens de gemeentebegrooting 1934. Namens de commissie tot het nazien van de begrooting, waarin zitting hebben de heeren Vogelaar, Holleman en v. Oostenbrugge, brengt de heer Holleman verslag uit. Spr. deelt mede, dat de commissie de begrooting heeft nagezien en adviseert haar goed te keuren. Spr. wil alleen vragen of de post salaris voor een ambtenaar ter secretarie noodzakelijk is. Ik ben er niet op tegen het te geven, aldus spr., maar spr. en ook de andere commissieleden willen graag weten of het beslist noodzakelijk is, Wie kent er niet „Jaap, de koopman'7 Natuurlijk was hij Donderdagmorgen ook op dc marktwaar het hem niet aan belangstelling ontbrak, zooals u hierboven ziet. Het echtpaar Lindbergh in ons land. De muiterij op de „Zeven Provinciën". Gemeenteraad van Stellendam. Strubbelingen in den Raad van IJssel* monde. De heer H. Grootenboer Az., bestuurslid Z.H.B.v.V., over de Crisis Rundvee Centrale* De onlusten in Palestina. Bij een auto ongeluk te Loenersloot kwa men twee personen om 't leven. De VOORZITTER antwoordt, dat deze post zeer noodzakelijk is. De werkzaamheden nemen enorm toe en wat de hoeveelheid personeel ter gemeentesecretarie betreft kan Stellendam op het eiland een unicum genoemd worden. De heer HOLLEMAN: Indien het werkelijk noodig is, dan heeft de commissie er geen bezwaar tegen dezen post op de begrooting te plaatsen. De heer VOGELAAR deelt mede, dat hij er eerst erg tegen is geweest. Spr. heeft zijn licht eens opgestoken bij een deskundige in een andere gemeente en hem was meegedeeld, dat er op oogenblik ontzettend veel werk uit Den Haag kwam. Daarom leg ik m" er bij neer, aldus spr. De VOORZITTER: Kan dc raad de begroo ting in haar geheel aannemen? De heer RIEMENS vraagt postgewijze behan deling van de begrooting. De VOORZITTER: Die is toch nagezien door de commissie. Waar hebben we anders een com missie voor. De heer RIEMERS: Ik weet er niets van! De VOORZITTER: De begrooting ligt altijd ter inzage. De heer VOGELAAR: Er staan wel hooge posten op, maar daar is niets aan te doen. We hebben post voor post nagegaan. De heer HOLLEMAN. Het heeft mij verwon den; dat B. en W. de begrooting zonder belasting verhooging sluitend hebben kunnen krijgen. De begrooting wordt daarna met algemeene stemmen aangenomen. Ook de begrooting 1934 van het Armbestuur wordt goedgekeurd op advies van de commissie. Vervolgens wordt behandeld de verhuring van de riiintjes der gemeente. Alle huren zijn met 1 November afgeloopen en moeten opnieuw aange gaan worden. B. en W. stellen voor de tuintjes voor denzelf den prijs te verhuren aan de tegenwoordige huur ders, die allen hun tuintjes willen houden. De heer BLOKLAND vraagt hoeveel de huur prijs is. De VOORZITTER: 43 ct. per roede. De heer BLOKLAND: Dan hebben we niet te klagen als ze die huur weer betalen. Het voorstel van B. en W. wordt daarop aan genomen. Vervolgens gaat de raad over in geheime zit ting. In de openbare vergadering deelt de voorzit ter mede, dat de raad besloten heeft de huurders van gemeentegebouwen 5 pCt. van de huurwaarde te laten betalen ter bestrijding van de kosten in gevolge aansluiting bij de waterleiding. Bij de rondvraag vraagt de heer RIEMENS het woord om te spreken over den noodtoestand onder de visschers, welke, aldus spr., nu al een paar jaar duurt en dezen winter een nog bedenkelijker omvang aan zal nemen. De visschers kunnen niet ondergebracht worden bij een steunregeling van het Rijk. Er moet een aparte regeling komen. De gemeentekas is echter ontoereikend. Het gaat niet zonder hulp van het Rijk. Er zijn al pogingen in het werk gesteld door particuliere personen, maar spr. gelooft dat een uitspraak van den Raad meer indruk zal maken bij den Minister. Waar wij geroepen zijn, aldus spr., de belan gen der visschers te behartigen, zou ik B. en W, willen verzoeken zich over deze zaak in verbin ding te stellen met den Minister van Sociale Za ken, Z.Exc. een uitvoerige toelichting te verstrek ken en om een steunregeling voor de visschers te vragen. Spr. leest het gesprokene voor en hapert enkele malen. De heer HOLLEMAN: Heb je het zelf wel ge schreven? De VOÖRZITTER: We zullen trachten de be staande steunregeling verlengd te krijgen en ook van toepassing voor de visschers te doen zijn. De heer VOGELAAR: Dat is ook de bedoeling van den heer Riemens. De VOORZITTER: Ik heb ook al eens ge praat in Den Haag en ook daar gevoelt men voor het streven van B. en W. De heer VOGELAAR: Hebben B. en W. bij het maken van de begrooting ook aan een steunrege ling voor de visschers gedacht? Ik meen het ge merkt te hebben aan den post steunverleening, welke aanmerkelijk verheogd is. De VOORZITTER: Dat is misschien wel mo gelijk. De heer v. OOSTENBRUGGE: Die steun regeling is noodig voor de arbeiders. De heer VOGELAAR: De visschers hebben erger noodig! De heer RIEMENS: Ik ken menschen die geen brood in huis hebben. De heer v. OOSTENBRUGGE: Ik heb ge hoord, dat de visschers weer bij de pelbazen te rug kunnen komen voor 15 ct. per kilo! De heer VOGELAAR acht het niet gewenscht om deze heele kwestie in den Raad te gaan be spreken. De heer HOLLElMAN zegt dat als de regeering niet ingrijpt de gemeente het moet doen. Anders vallen er slachtoffers, aldus spr. De heer VOGELAAR stelt voor twee raads leden en twee visschers in een commissie te be noemen: die deze zaak dient te onderzoeken. De VOORZITTER antwoordt, dat zaken be treffende de steunregeling B. en W. aangaan en niet een commissie. De heer VOGELAAR: Ik hoop dat B. en W. de zaak krachtig aan zullen grijpen, want het nijpt wel erg. De VOORZITTER: Vinden de heeren goed, dat we trachten een steunverleening te krijgen, die ook van kracht zal zijn voor de visschers? De heer BLOKLAND: De heer Vogelaar is dezer dagen op audiëntie geweest. Weet hij ons niets te vertellen? De heer HOLLEMAN: Het zal niet de moeite waard zijn om mee te deelen! De heer VOGELAAR merkt op, dat Minister Slotemaker de Bruine hem geschreven heeft, dat de Regeering den nood onder de visschers krach tig aan zal grijpen. De heer HOLLEMANS: Er is tot dusver wei nig van te merken. De heer VOGELAAR hoopt dat B. en W. nog eens pogingen in het werk zullen stellen. Dat heeft meer effect! De heer BLOKLAND vraagt tenslotte waarom geen maatregelen genomen worden tegen mond en klauwzeer. Het besmette vee wordt gewoon door de gemeente vervoerd. De VOORZITTER: Dat is heel moeilijk. Alles is besmet! Daarna volgt sluiting. De gemeentebegrooting 1934 eindigt wat den gewonen dienst betreft met een eindcijfer aan in komsten en uitgaven van f 63191.91. De kapi- taaldienst heeft aan inkomsten f 3876.40, aan uit gaven f 6043.16, zoodat een nadeelig slot van f 2166.76 overblijft. HET VRAAGSTUK DER WERK VERSCHAFFING GEEN VERVANGING DOOR STEUN VERLEENING Naar aanleiding van een bericht in de Vooruit betreffende de werkverschaffing, waarin o.m. gezegd wordt dat er stagnatie is in de goedkeuring van werkverschaffing» plannen en dat de minister van sociale zaken aan den goedkooperen vorm van1 stcifnverleening de.voorkeur geeft boven de bevordering van de werkverschaffing, hebben wij ons tot Minister Slotemaker de Bruine gewend om inlichtingen. De Minister zeide o.m.: „Het is best mogelijk, dat het onderzoek naar aanvra- ltö-e£$ta. "tooJUfrJboJt, Zrct/y^ 70 tl/i fz ccoÜLTtSWJWC Z ivcuuwt? 50 ct. p. '/2 p<£. 20 ct. per on> 10ct.p.,|2onj ECHTE FRIESCHE HEEREN-BAAI .c i VERSCHAFT U WOIKEN VAN GENOT gen voorloopig iets meer tijd neemt aanga zien bij de voorbereiding thans ook het ad» vies van enkele deskundige instanties wordt ingewonnen, hetgeen vroeger niet 't geval was Reeds met het oog op een juiste financie. ring van de beperkte rijksmiddelen ver. dient deze gewijzigde werkmethode de voor. keur. Voorts wil ik er de aandacht op ves. tigen dat het buitengewoon opvallend is hoe vlot men in noodlijdende gemeentenis met het indienen van aanvragen; ook wor den er dikwijls plannen ingediend waarbij een zeer belangrijk deel van het geld aan materiaal zou heengaan. Met is duidelijk dat in deze en andere ge. vallen een nauwkeurig onderzoek noodig is. Dit heeft evenwel niets te maken met de stelling van de Vooruit als zou ik er naag streven om de werkverschaffing door steun, verleening te vervangen. Daarvan is letter lijk geen woord waar. Het aantal te werk gestelden bedraagt op dit oogenblik ongeveer 40.000 en beweegt zich nog steeds in stijgende lijn. Wanneer er plannen moeten worden afgewezen dan zeggen wij dat dadelijk. Zoethouden met be loften is hier geen gewoonte. Bovendien heeft men nog zeer onlangs in de pers kun nen lezen dat er in Gelderland op mijn initiatief door Ged. Staten ernstig naar wordt gestreefd om het aantal te werk ge stelden in onderscheidene gemeenten be langrijk uit te breiden. Niet alleen in Gelderland is het streven op dat doel gericht. Ook voor andere stre ken zijn wij uiterst waakzaam. Dat is dus precies het tegendeel van wat de Vooruit wil doen geloovon. Ook mij is het volkomen bekend dat werkverschaffing uit moreele overwegingen ver de voorkeur verdient boven steunverleening. De najaarsmarkt f.9.3.9, welke Donderdagmorgen te Sommelsdijk gehouden werd heeft do belangstelling getrokken van geheel Flakkec, ivaarvan wij u hierboven een 'overzicht geven.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1933 | | pagina 1