II
BRANDING
Wt
BINNENLAND.
Laatste Nieuws*
MAAS- EN SCHELDEBODE
■■I
WOENSDAG 18 OCTOBER 1933
Tweede Kamer
I Huisindustrie Winkelsluiting
DE SUIKER DUURDER
EN WEL 9 CENT PER KILO
BEZUINIGING
BIJ DE SPOORWEGEN
VERVROEGD ONTSLAG
MR HARTE VAN TECKLENBURG
i NAT. CRISISCOMITE
DE GOLFLENGTE-VERDEELING
MEDEDEELINGEN VAN P.T.T.
ZUID-HOLLANDS
BEGROOTING 1934
NOG GEEN SALARISKORTINGEN
MAAR OOK VOORLOOPIG GEEN
HOOGERE BELASTING
PATRIMONIUMS GEWESTELIJKE
ORGANISATIE ZUID-HOLLAND
BOTER- EN MARGARINE
SURROGATEN
MEJ. H. S. S. KUYPER t
DE BEKENDE SCHRIJFSTER
OVERLEDEN
Kerk en School
NED. HERV. ZONDAGSSCHOOL-
BOND OP G.G.
Bieten rooien
HENDERSON ANTWOORDT
VON NEURATH
Uit Oost-lndie
DE MUITERIJ
OP DE ZEVEN PROVINCIËN
Tl
De Tweede Kamer heeft het wetsontwerp
tot wettelijke regeling der huisindustrie aan
genomen. Het ontwerp-De Visser tqt wijzi
ging van de Kieswet werd verworpen.
Voorts werd besloten om het initiatief
voorstel van dr Vos betreffende wijziging
der Winkelsluitingswet achteraan op de
agenda te plaatsen. Niet onwaarschijnlijk
hangt deze beslissing samen met de aan
kondiging aoor Minister Verschuur in een
v. -arlp.rinp- van den Middenstandsraad van.
een regeeringsvoorstel tot wijziging der
Winkelsluitingswet. Valt dat naar den zin
der liberalen gunstig uit, dan zal het voor-
stel-Vos wel worden ingetrokken.
Met ingang van Maandag 16 October is
een crisis-heffing op suiker ingevoerd. Het
bedrag ervan is zelfs hooger dan men aan
vankelijk had verwacht. De bestaande accijns
van 32.50 wordt nl. krachtens ministerieel
besluit van 16 October tot 31 December 1933
met 40 opcenten verhoogd, zoodat de heffing
neerkonat op een bedrag van 9 per 100 K.G.
Zooals uit de tekst van het betreffende
Koninklijk besluit blijkt, zijn van deze hef
fing uitgesloten de voorraden, welke niet
grooter zijn dan 250 K.G.
Dit besluit kwam zóó onverwacht, dat wij
er in ons vorig nummer geen melding meer
ivan konden maken.
Naar wij vernemen heeft de
Directie der Nederlandsche Spoor
wegen besloten alle arbeiders-rem
mers en verder alle tramconduc
teurs van 55 jaar en ouder met
vervroegd oudgrdoms-pensioen te
ontslaan. wr
WERD ZONDAG TACHTIG JAAR
Een icomsch-kath. staatsman van de eer
ste grootte, een der laatst overgeblevenen
uit het Kabinet-Kuyper (de laatste, die in
Augustus 1901 tegelijk met Dr. Kuyper het
'bewind aanvaardde), Mr. J. Harte v an
Tecklenburg, vierde Zondag zijn tach
tigste verjaardag. Hij werd 15 October 1853
te Utrecht geboren, verwierf daar de graad
van meester in de rechten en vestigde zich
als advocaat te Amsterdam.
Daar nam hij al spoedig deel aan de pu
blieke en politieke actie als voorzitter van
„Recht en Orde".
Op 1 Mei 1888 deed hij zijn intrede in de
Kamer voor het kiesdistrict Grave, dat hij
onafgebroken vertegenwoordigde tot Aug.
1901, toen hij benoemd werd tot Minister
.van Financiën in Kuypers Kabinet.
Ofschoon de fel bestreden Minister het
actieve politieke leven nog niet moe bleek
deed hij toch een paar jaren na zijn aftre
den als Minister zijn intrede in den Raad
van State, waaraan hij nog zoo geruimen
lijd zijn krachten zou kunnen geven.
Bekend in kamerkringen was het spot
versje van den humoristisqhen dichter Vic
tor de Stuers. Hij liet Mr. Harte rijmen:
Wie is er pedanter, dan Mr. de Kanter;
en repliceerde: Ik zeg het met smarte; het
is mijn vriend Harte.
Maar de vriendschap leed er niet
pnder!
Dat wist Dr. Kuyper ook.
DE PRIJSVRAAG-OPLOSSINGEN
De propaganda-afdeeling van het Nat.
'Crisis Comité deelt mede: Volgens de offl-
cieele telling der ingekomen briefkaarten
naar aanleiding van de prijsvraag, zijn er
173.960 briefkaarten ontvangen.
Hierbij wordt opgemerkt, dat dit alleen
'de telling betreft en dat het grootste aantal
briefkaarten nog geschift moet worden in
goede en verkeerde oplossingen. Dit zal nog
geruimeji tijd in beslag nemen.
Het Nationaal Crisis Comité verzoekt dan
ook dringend niet lastig gevallen te worden
met het verzoek om nadere inlichtingen.
Uit een nadere mededeeling van de zijde
van het staatsbedrijf der P.T.T. blijkt, dat
op de vergadering der U.I.R. te Amsterdam
geen verschil bleek te bestaan over de ver
deeling der golflengten tusschen 500 en 1500
Kp/s (600200 M.), evenmin als over die van
300 tot 500 Kp/s (1000600 M.). Nederland
zegde toe deze verdeeling wat de Hilversum-
sche zender betreft te zullen toepassen, zon
der daarmee verdere verplichtingen te aan
vaarden.
De beschouwing van het lange golfgébied
gaf tot uitvoerige gedachtonwisseling aan
leiding, waarbij meermalen van sterk uit-
eenloopende meeningen bleek. Roemenië,
dat gelijk bekend is, te Luzern de 1875 M.
golf toegewezen kreeg, verklaarde het ver
drag te Luzern, dat door Roemenië onder
teekend is, in zijn geheel te zullen toepassen
Nederland, dat dit verdrag niet teekende,
deelde mede na 15 Januari 1934, datum,
waarop genoemd verdrag in werking treedt,
geen afstand van den 1875 M. golf te kun
nen doen. Hoewel het Roemeensche station
nog niet bestaat, ligt hier dus de kiem voor
een moeilijkheid, die wellicht t.z.t. langs in
ternationalen weg tusschen de beide betrok
ken landen zal moeten worden opgelost.
De vergadering gaf echter, overeenkomstig
hel gevoelen der Nederlandsche vertegen
woordigers, met algeimeene stemmen uiting
aan den wensch, dat in een geval als dit de
beide staten gedurende de behandeling der
aangelegenheid ter bereiking van een oplos
sing, zich zouden verstaan om zooveel moge
lijk den bestaanden toestand en de belangen
der luisteraars te ontzien.
Voor Nederland wordt de toestand dus
voorshands deze:
Met 15 Januari 1934 wordt de Hilversum-
sche zender op 995 Kp/s (301.5 M) afgestemd
in plaats van op 1013 Kp/s (296,2 M.)
Indien wat de lange golven betreft, voor
15 Januari 1934 aan ons land geen aanne
melijk voorstel wordt gedaan, blijft de Hui-
zer zender op 160 Kp/s (1875 M.) werken.
zouden Gedep. Staten met het oog op de werk
verruiming het tegenwoordig tempo van uit
voering willen handhaven.De omstandigheid,
dat op de ontwerp-begrooting voor 1934 min
der voor wegenverbetering is uitgetrokken,
dan op de begrootingen van vorige jaren,
vindt zjjn verklaring in de daling van ae
kosten van uitvoering der wérken en wijst
niet op een vertraging in het tempo van
uitvoering. Er kunnen zich echter omstandig
heden voordoen, dat handhaving van het te
genwoordige tempo de draagkracht aer
provneie te boven zou gaan.
De ambtenaarssalarissen.
Gedeputeerde Staten hadden een verdere
tijdelijke korting op de salarissen van het
provinciaal personeel overwogen, doch zij
nemen dienaangaande een afwachtende hou
ding aan in afwachting van het rapport der
commissie-Schouten. Gedep. Staten stellen zich
voor een voorstel tot algeheele herziening of
verder gaande tijdelijke korting zoo mogelijk
nog in te dienen in de eerste gewone zitting
van 1934.
De begrooting van de provincie 7.uid-Hol-
Iand vcor 1934 wijkt niet onbelangrijk af van
die van het nog loopende dienstjaar.
Allereerst is dit het geval met het batig
slot van de laatst vstgestelde rekening, waar
mede de begrooting opent en dat met betrek
king tot den gewonen dienst ruim f 4U0.00U
hooger is dan in 1933. Bij de samenstelling
van het begrootingsontwerp zijn Gedep. Sta
ten er van uitgegaan, dat dit saldo zoo mo
gelijk geheel beschikbaar moet blijven voor
volgende diensten. In de eerste plaats leidt
hiertoe het abnormaal karakter van het saldo.
Voorgesteld wordt van de rekening over 1931
het saldo „buitengewoon" ad f 356.832.51
geheel ten bate van het denstjaar 1934 te
ramen en van 't saldo „gewoon" f 1.642.865.99
een gedeelte, groot f 1.230.000 te reserveeren
voor volgende dienstjaren.
Als vaststaande mag worden aangenomen,
dat voor volgende dienstjaren niet meer op
saldi van zulk een omvang valt te rekenen.
Gedep. Staten achten het geboden, dat de
gevormde saldi-re serve zooveel mogelijk
wordt intact gelaten, mede ter voorkoming
van belastingverhooging.
Provinciaal wegenplan.
Ook de financieele verplichtingen, welke
voortvloeien uit de uitvoering van het provin
ciaal wegenplan, maken zulks wenschelijk. De
uitvoering van het wegenplan wordt thans nog
opgevangen door de uitkeering uit het Rijks
wegenfonds. Het tijdstip nadert echter snel,
waarop deze uitkeering niet meer toereikend
zal zijn om de kosten van rente en aflossing
van voor de wegenverbetering aangegane lee
ningen te bestrijden. Het accres der wegen- en
rijwielbelasting begint bedenkelijk te stag-
neeren.
In verband met de gegevens, opgenomen in
de memorie van toelichting bij de begrooting
1931 van het Rijkswegenfonds, hebben Ge-L
Staten het vorig jaar de uitkeering uit het
Eijkswegenfonds voor 1933 geraamd op rond
f 1.450.000.
De uitvoering van het provinciaal wegen
plan is gebaseerd op de bestaande wettelijke
regeling betreffende de uitkeering uit het
Rijkswegenfonds. Op die basis heeft de
Provincie verplichtingen op zich genomen,
welke in den vorm van rente en aflossing
nog tientallen van jaren op haar budget zullen
drukken. Het is duidelijk, dat het vertrouwen
om ook in het belang van de werkverrui
ming voort te gaan met de uitvoering van
het provinciaal wegenplan zou gaan ontbre
ken, indien gevreesd zou moeten worden voor
de aantasting te eeniger tijd van de finan
cieele basis van dat plan.
Ook bij handhaving van de tegenwoordige
financieele basis van het wegenplan zullen
eerlang de uitkeeringen niet toereikend zijn
om rente en aflossing der wegleeningen te
bestrijden. Zoolang dit nog niet het geval is,
Zaterdag hield Patrimoniums Gewestelijke
Organisatie Zuid Holland een Kringverga
dering in gebouw De Eendracht te Rotter
dam, onder leiding van den heer J. Hol
lander van Den Haag.
Na de gebruikelijke opening hield de heer
W. A. J. Dalmayer van Schiedam een
referaat over;
De leiding in de afdeelingen
Spr. begon met er op te wijzen dat het
thans meer dan ooit noodzakelijk is, dat de
christelijk soriale beginselen onder ons
volksleven worden gepropageerd. Immers,
ook op het sociale erf van onzen tijd woedt
de strijd tusschem vrouwenzaad en slangen
zaad nog onverminderd voort.
In dien strijd heeft Patrimonium reeds
voor meer dan vijftig jaren partij gekozen
Spr. stelde de vraag wat eigenlijk door de
afdeelingen moet worden gedaan. Spr. her
innerde in dit verband aan een woord van
Dr. Schaepman: „ik wenschte aan ons volk
te kunnen geven een school van werklieden,
met rotsvast geloof en kennis." Die is be
lichaamd in het Verbond Patrimonium voor
wat de Protestantsch Christelijke werklie
den aangaat.
Het is de taak van Patrimonium
om die kennis, die ons volk hier
ontbreekt, aan te brengen. Dat is een uiterst
moeilijke arbeid. Maar het loon van dien
arbeid is dan ook het behoud van ons volk.
Genezing van het zieke volksleven is slechts
te wachten van een zedelijke hervorming
van den volksgeest.
Spr. ging dan na de verschillende gevaren
die ons volksleven dreigen. Den arbeider te
gen die gevaren te wapenen, zoodat hij
aanvallen en verdedigen kan; dat hij waar
heid van dwaling terdege weet te onder
scheiden; en het bewerken van de volks
overtuiging in dien zin, dat ons volk oog
krijgt voor den eisch des Heeren op sociaal
terrein, dat is de taak der afdeelingen.
Spr. besprak voorts de vraag hoe aan dien
arbeid leiding moet worden gegeven en ging
in den breede de taak van den voorzitter
na. Spr. ging na hoe e«n voorzitter niet moet
zijn en schetste de vereischten van een goe
den voorzitter.. Spr. illustreerde zijn betoog
met verschillende voorbeelden.
De arbeid der afdeelingen moet door een
homogeen bestuur onder leiding van een
krachtigen voorzitter verricht worden.
Spr. wees er tem slotte op dat de -arbeid
voor Patrimonium is een gebod en een roe
ping.
Op dit referaat volgde e<m aangename dis
cussie waaraan door vele aanwezigen werd
deelgenomen.
Na de pauze werd de toestand d>er ver
schillende afdeelingen besproken waaruit
bleek dat hier en daar ooieving te constatee-
ren viel, doch dat nog veel werk te verrich
ten valt
De heer W. A. J. Dalmayer eindigde deze
goed-geslaagde bijeenkomst met dankgebed.
Zooals men weet is sedert de heffingen
op boter en margarine een levendige han
del ontstaan in vetten, die met wat kleur
sel heel gevoegelijk de boter of margarine
konden vervangen. Thans is, daar hierdooi
de uitwerking van de Crisis-Zuivelwet voor
een belangrijk deel doel miste, hieraan een
einde gekomen.
Met ingang van 15 October 1933 is het
vervoeren, verkoopen of afleveren, alsmede
het voorhanden hebben van vetten, welke
door een of andere bewerking boter of
margarine kunnen vervangen, slechts toe
gestaan, mits de dubbele heffing ad 70.4 ct.
per K.G. betaald is en de vetten verpaki
zijn in eenheden van 10, 20, 25 of 50 K.G.
Het in den handel brengen van dezo vei-
artikelen in zoogenaamde kleine verpak
king (V4, V2, 1 K.G. enz.) is dan niet meei
geoorloofd.
Met deze vetten worden o.a. bedoeld de
producten, welke onder den naam van Ro-
miline, Silsa, Extra Jus, Stima, Tabo, No-
mafa, enz. in den handel worden gebracht.
De aanwezige voorraden van bovenge
noemde vetten mogen tot en met 22 October
1933 in den kleinhandel verkocht, vervoerd
en afgeleverd worden. De na dezen datum
aanwezige voorraden zullen in beslag ge
nomen worden.
Voor reuzel, welke voldoet aan een mini
mum Bömer-getal van 71, gelden de oude
bepalingen; de heffing hiervoor verschul
digd blijft dus 35.2 ct. per K.G.
Nader zullen bekend gemaakt worden dp
namen der in den handel zijnde merken
van die vetten speciaal bestemd voor
bakkers waarop het vorenstaande niei
van toepassing is.
Vorige week is te Bazel (Zwit
serland), waar zij voor herstel van
gezondheid vertoefde, in den ouder
dom van 63 jaar, overleden Mej.
H. S. S. Kuyper, dochter van
wijlen Dr. A. Kuyper Sr.
Zeer velen zullen met groote droefheid
van deze doodstijding kennis nemen. Want
Mej. H. S. S. Kuyper was in 't vaderland
en ver daar buiten bekend en bemind.
Dochter van den grooten Antirevolutionai
ren staatsman, heeft zij haar gansche leven
gegeven -aan de besludeering en verbreidin;
van de beginselen, die haar vader met on
navolgbaar talent verdedigd heeft.
Mej, Kuyper werd 1 October 1870 geboren
te Amsterdam, waar haar vader toen pre
dikant was. Van haar vader ontving zij
enderwijs in Eijbelsche Geschiedenis, Cate
chismus en Geloofsleer. Verder ontving zi]
onderwijs op een Fransche school te Nice,
op ae school van mr. Eerbeek en mej. J
M. Sielof te Amsterdam en op de kost
school van mej. M. C. Muller te Brussel. In
1898 behaalde zij de hulp-acte L. O. Voorts
heeft zij nog een tiental jaren de colleges
van haar vader aan de Vrije Universiteit in
Ned. Letterkunde, Linguestiek en Aesthetiek
gevolgd.
De thans overledene was 25 jaar oud
toen zij tiaar ee -ie pennevrucht in 't licht
zond: in 1895 verscheen haar „Eene reis
ontmoeting". Dit was de eersteling van een
gro.-te reeka van boeken en geschriften,
waampe zij vooral het Christelijk publiek
verblijdde Ongeveer vijftig grootere en
kleinere werken zijn- van haar hand ver
schenen.
Evenals haar vader zat ook haar het rei
zen en trekken in 't bloed; zij bezocht Rus
land, Amerika, Italië, Engeland, Duitsch-
land, Zwitserland, Tirol en Frankrijk, waar
over zij haar bekende en door duizenden
gaarne gelezen reisbeschrijvingen gaf.
In 1903 was zij secretaresse van de Ned.
afdeeling der tentoonstelling „De Wereld
van het Kind" te Petersburg; in 1919 was
zij andermaal regeerings-afgevaardigde op
de Eerste Intern. Arbeidsconferentie te
Washington.
Zij was een der eerste vrouwen uit het
Chr. kamp die in verschillende plaatsen op
trad om lezingen te houden. Vooral in het
begin was de toeloop verbazend. „Een vrouw
op de preekstoel" was voor velen iets heel
bijzonders en aan mej. Kuyper was de bij
zondere gave in hooge mate geschonken
haar hoorders van begin tot einde te boeien,
te doen genieten en te stichten.
Bekend is vooral ook haar arbeid voor den
Bond van Meisjesvereenigingen op Geref.
grondslag, waarvan zij eere-presidente was
en hoofdredactrice van zijn orgaan „Bouwen
en Bewaren".
Voorts was zij lid van de Centr. Comm
Voor de Filmkeuring, secretaresse van het
Nederl. Comité voor het Hollandsch-Hon-
gaarsche Meisjeshuis.
Op 11 Juni 1913 werd zij benoemd tot I'd
van de Neder] Maatschappij van Letter
kunde.
Met Mej. H. S. S. Kuyper is een Neder-
'.aiulscne vouw van ongemeen groote lietea
kenis heengegaan. De nagedachtenis aan
haar innemende persoonlijkheid en veelztj-
digen arbeid zal bij zeer velen in dankbare
gedachtenis blijven.
De bijzetting van het stoffelijk overschot
van Mej. Kuyper zal Donderdagnamiddag a.s.
plaats hebben in het familiegraf op „Oud Eik
Duinen" te Den Haag.
NED. HERV. KERK
Bero epen: Te Kesteren, nj. Haring te
Giessendam. Te St. Pancras, H. O. Mole
naar te Idsegahuizen. Te Ee (bij Dokkum),
A. M. Knottnerus B.Rzn. te Zuiderwoude
(N.-H.). Te Ossendrecht, O. J. Staal te
Abbeiibroek.
Bedankt: Voor Elburg, N. van der
Snoek te Veenendaal.
GEREF. KERKEN
Beroepen: Te Den Haag-West (5de
pred.-pl.). J. L. van der Wolf te Bussum.
CHR. GEREF. KERK
Beroepen: Te Den Haag-West (2de
maal), J. W. van Ree te Barendrecht.
HERST. EVANG. LUTH. KERK
Bedankt: Voor Gorinchem, W. F. ten
Rouwelaar te Zwolle.
Prof. Dr. H. H. KUYPER
Omrtent den toestand van Prof. Dr. H. H.
Kuyper, die nog in het Diaconessenhuis te
Haarlem verpleegd wordt, vernemen we, dat
deze redelijk wel is. Er is nog steeds vooruit
gang in heretel.
Dr. J. D. DE LIND VAN WIJNGAARDEN
Het Classicaal Bestuur van Amersfoort heeft
de aanklacht wegens onrechtzinnigheid, welke
tegen Dr. J. D. de Lind van Wijngaarden, Ned.
Herv. predikant te De BiJt, was ingediend, in
zijn laatste vergadering behandeld en den aan
klagers geantwoord, dat de gevoelens van Dr.
J. de Lind van Wijngaarden niet geheel juist
waren weergegeven; dat zijn afwijkingen van
vroeger standpunt voortvloeien uit het feit, dat
hij de verlossing van Jezus Christus thans
veel ruimer en rijker ziet dan vroeger, en dat
er geen redenen aanwezig zyn tot tuchtoefe
ning.
Verder vernemen we nog:
De Herv. Geref. Mannenvereemging m de
buurtschap Keeten onder Capelle o. a. lJssel
ontving op haar klacht bericht, dat het
Hoofdbestuur van den Geref. Zendingsbond
met groote stemmenmeerderheid en met diepe
droefheid besloot Dr. J. D. de Lind van
Wijngaarden, in verband met de algeheele
wijziging van zijn inzichten, te ontheffen van
zijn functie als eere-voorzitter van den Bond.
De kalender van den G. Z. B. wordt, voor het
deel van Dr. de Lind van Wijngaarden, voort
aan door Ds. W. Bieshaar verzorgd.
„KERKOPBOUW"
Te Utrecht wordt Dinsdag 14 Novem
ber a.s. de algem. ledenvergadering gehouden.
r*3. O. Noordmans zal spreken over: „De be
ginselen van het Reorganisatie-rapport", en
Prof. Dr. G C. Wagenaar, over: „De uitwer
king der beginselen in de verschillende Regle
menten".
N. W. VAN DIEMEN DE JEL
Naar wij vernemen, heeft de heer N. W.
van Diemen de Jel, hoofd van de Wilhelmina-
school aan de Corlescheweg te Winterswijk,
met ingang van 1 Januari a.s. eervol ontslag
aangevraagd, wegens het bereiken van den
pensioengerechtigden leeftijd.
Als onderwijzer was hij werkzaam te 's-Gra-
venzande en Doetinchem, terwijl in 1912 zijn
benoeming volgde als hoofd van de Chr. School
te Haart (gem. Aalten). Vandaar vertrok hij
in 1905 naar Winterswijk.
De heer Van Diemen de Jel stelde zijn vaar
dige pen en zijn organisatorische geest volop
in dienst van het Chr. Onderwijs: Chr. Onder
wijzer, Ouderhlad,. Bond van Schoolbesturen in
den Achterhoek.
Voorts schreef hij vele romans, vooral over
het Geldersch boerenleven in den Achterhoek.
JAARVERGADERING TE UTRECHT
Te Utrecht in Hotel Terminus, vergaderde
Zaterdagmiddag de Ned. Herv. Zondags-
scholenbond op Gereformeerden Grondslag.
Te ruim half drie opende de heer M.
Noteboom als voorzitter de vergadering
en liet zingen Psalm 86 vers 5 en ging voor
in gebed. Hierna sprak de voorzitter een
kort openingswoord, naar aanleiding van
het gelezen dertiende hoofdstuk van Mat-
theus. Spr. heette verder alle aanwezigen
wolkom, in het bijzonder Prof. Dr J.
Severijn.
Hierna werden de notulen gelezen en
onder dank goedgekeurd. Aan het door den
secretaris, den heer J. C. Schouten, uit
gebrachte jaarverslag, ontleenen we het
volgende:
Het stekje, nu vijf jaar geleden geplant,
is voorspoedig uitgegroeid. God was het, Die
wasdom gaf. De bond mag zich in gestadige
groei verheugen. Ook van de kant der ker
keraden komt er meer en meer belang
stelling.
Het orgaan komt geregeld uit en heeft een
1200 abonné's. Er zijn plannen in voorberei
ding om het blad maandelijks te doen ver
schijnen.
De bondsboekha-ndel heeft ook een gped
jaar achter zich. De lang gekoesterde hoop
om de diploma's met Kerstmist 1932 te doen
verschijnen, is in vervulling gegaan. Geëin
digd werd met woorden van dank voor
medewerking aan den voorzitter, die zoo
veel kracht en tijd in dienst van den bond
heeft gesteld.
Kloven, ontvellingen, schrammen
en andere huidverwondingen ver
zacht en geneest men snel met
Doos 30 en 60 ct. PUROL
Ook het verslag van den penningmeester,
den heer Hoogdalen, bracht een optimis
tische stemming. De ontvangsten in het af-
geloopen jaar wit en f 2332.30. De uitgaven
laten een batig saldo over van f 1126.12. Het
verslag werd besloten met een woord van
dank tot God en een woord van opwekking
tot de vergadering om moedig voort te gaan
op het ingeslagen pad.
Na enkele opmerkingen werden de jaar
verslagen onder dank aan de bewerkers
goedgekeurd.
De Voorzitter bracht hierna nog ver
slag uit over de bondsboekhandel; er kon
veel goeds vermeld worden. Het blijkt, dat
deze instelling in een behoefte voorziet Nog
werden de plannen voor het komende jaar
uiteengezet.
Hierna kreeg Prof. Dr. J. Severijn 't woord
om te refeeren over het onderwerp „De Zon
dagschool en het Kerkelijk onderwijs".
Na deze interessante lezing, die op ver
zoek van de vergadering gepubliceerd zal
worden, werden door enkele aanwezigen nog
vragen gesteld, die door den referent beant
woord werden.
Hierna vond bestuursverkiezing plaats
waarna de vergadering gesloten werd.
DE GRONDEN VAN HET DUITSCHE
BESLUIT NIET STEEKHOUDEND
Uit Gan-ève: De president dier ontwape
ningscommissie, Henderson, heeft aan dein
Duitschen rijksminister van buitenlandsche
zaken, von Ne-urath, het volgende amtwoord-
telegram gericht:
„Ik heb de hoofdcommissie het telegram
van uwe excellentie van 14 October meege
deeld, dat het besluit der Duitsohe regeering
aankondigt, elke deelneming aan de werk
zaamheid der conferentie vobr de vermin
dering en beperking der bewapeningen te
staken, en de redenen voor diat besluit aan
geeft.
De Duitsche regeering heeft dezen maat
regel juist op het oogeniblik getroffen, waar
op het bureau 'besloten had, aan de hoofd
commissie een nauwkeurig program voor te
leggen.
Dit program dat binnen een bepaalde tijds
ruimte zou doorgevoerd worden, verzekerde,
overeenkomstig de door de conferentie onder
deelneming van Duitschland genomen beslui
ten, trapisgewijze de verwezenlijking van de
vermindering der bewapeningen op een
wijee, die te vergelijken valt met die van het
ontwerpconventi e, waarmee de hoofdcom
missie zich bezighoudt.
Dit program verzekerde ook met passende
maatregelen de rechtsgelijkheid, welke de
rijksreigeering stee-dis aan het hoofd van
haar eischen heeft gesteld.
Onder deze omstandigliedein betreur iik het
dat. uwe regeering deze gewichtige, -beslis
sing getroffen heeft om redenen, die ik niet
steekhoudend kan achten.
HOUDING VAN COMMANDANT
EIKENBOOM
De dagvaardingen inzake de muiterij aan
boord van De Zeven Provinciën zijn Maan
dag 16 October aan de eerste groep der
muiters beteekend. Aan den vooravond van
de berechting voor den Zeekrijgsraad te
Soerabya zijn er gegevens over de houding
van de officieren op het schip vóór en tij
dens de muiterij bekend geworden.
De commandant kapitein-luitenant ter zee
Eikeboom, die reeds ter reede van Soerabaya
was gewaarschuwd door den marine-com
mandant, had bij ontvangst van dit telegram
verboden om, indien er iets voorviel, van de
pistolen gebruik te maken. Verzekerd wordt,
dat geen der officieren zich heeft verzet en
dat zij, hoewel zij vóór het wegroepen van
het schip over geladen pistolen beschikten,
geen enkele poging hebben gedaan, om
tegen de muiters op te treden.
Deze verklaring wordt aan de hand van
een uitvoerige schildering der gebeurtenis
sen toegelicht.
Eerst dagen later, toen de bom dooden en
gewonden had gemaakt sprongen de officie
ren dreigend met de revolvers naar voren,
waarop de Europeesche leider der muiters
uitriep: „Het is nu niet meer noodig!"
FEUILLETON
DOOR
K. H. MARINUSSEN
I (37
„Wie zal het zeggen? Kan nog wel maan-
Hen duren,"
„Vind je het niet gek, dat de volken oor
log voeren?"
„Ik wel. Mijn moeder niet."
„Vind je moeder het niet vreemd, dat er
Oorlog is?''
„Moeder houdt het met den godsdienst,"
was het niet bepaald rechtstreeksche ant
woord.
Maar Dolf begreep het. Een vrouw, als
zijn moeder. Die sprak van de zonde in het
hart van menschen en volkeren.
„Geloof je, dat er een God is?" vroeg de
Bnder plotseling.
„Eigenlijk heb ik dat altijd wel geloofd.
Maar het hangt er vanaf, hoe je God moet
beschouwen. Daarover ben ik het met mezelf
niét eens
„Zoo is het. Een mensch kan rare gedach
ten hebben. Als je nu dood gaat, is het dan
afgeloopen?"
Dolf kreeg een schok.
„lik geloof het niet," an twoordde hij. „Neen
neen, niet afgeloopen."
„Moeder beweert ook van niet. Vader
lacht er wat om. Die zegt; (lood is dood.
't Is net als bij een dier. Maar een mensch
is toch geen dier?"
„Neen, een mensch staat hooger. Na den
dood is er nog wel een leven."
,,'k Geloof het ook. Maar hoe je er over
denkt en denkt, je komt er niet uit."
In eenen werd het Dolf duidelijk, dat er
nog meer rondliepen, als hij. Van die be
wuste of onbewuste zoekers. Die niet
weten. Was het niet wanhopig, dat zij
moesten bekennen: je komt er niet uit?
Maar al die anderen dan? Zijn moeder,
broer en zuster? Sergeant Everaards? De
Hilderinks? Luciedie juist om haar
weten van hém afstand deed?
,,'k Heb er nog eens ernstig over nagc-
nacht," zei Dolf iets later tot den wacht
commandant. „Deze week ga ik eens naar
Hulst. Zóó is het toch niet goed."
„Een heel verstandig besluit," vond
Everaards, die met moeite zijn voldoening
bedwingen kon.
Meer zeii hij evenwel niet. Hij zag, dat
Dolf genoeg met zichzelf te doen had.
Bij dezen was het besluit gerijpt: hij
moest steun van Frits hebben; Frits, die
wist.
Zonder dat Dolf het bemerkte, schreef
Everaards een klein briefje aan den luite
nant Woldinga met de simpele mededee
ling, dat diens broeder het voornemen te
kennen had gegeven, in den loop van die
week naar Hulst te zullen gaan. De luite
nant kon zijn broer dus wachten.
Aan een soldaat, op weg naar Hulst, werd
in den loop van den voormiddag het briefje
meegegeven, zoodat Frits het spoedig ont
ving, 't met verbazing en blijdschap lezend.
Zijn besluit was spoedig genomen: hij
zou niet op Dolf wachten, maar dien eigen
avond nog naar Nieuw-Namen gaan en hem
te spreken vragen, zonder te laten merken,
dat sergeant Everaards hem op de hoogte
had gebracht.
Deze laatste was verrast, toen om onge
veer zeven uur in den avond, hij stond op
het punt naar het Militair Tehuis te gaan,
luitenant Woidingit de onderofficierenbarak
binnentrad. Spoedig waren beiden, alleen
gebleven, in een gesprek gewikkeld.
Everaards vertelde, hoe hij in den afge
loopen nacht met Dolf een praatje had ge
maakt en hoe deze later, terugkomend van
zijn post, zijn voornemen kenbaar maakte.
„Ik dacht, het u direct te moeten schrij
ven. Maar 'k had niet kunnen vermoeden,
dat u naar hier zoudt komen en dan van
avond al. Neem mij niet kwalijk, maar was
het niet beter geweest, dat uw broer eersf
naar u was gekomen?"
Frits schudde het hoofd.
„Ik was veel te blij met je briefje. En het
is voor mijn broer juist goed, dat hij weer
wordt opgezocht. Dat stemt hem nog milder.'
„Maar mijn briefje?"
„Ik vertel er niets van. Hij moet in de
meening verkeeren. dat ik op eigen houtje
gekomen ben. 'k Wilde eerst even met je
praten. Nu ga ik hem opzoeken."
„Allicht is da.ar geen rustige gelegenheid
om te praten, luitenant. Ik ga naar het
Tehuis. En dan is deze kamer leeg. U kunt
er dus straks gebruik van maken
„Graag, 'k Had al aan een café gedacht,
want wij kunnen in deze kou toch niet op
straat loopen."
„Als u uw broer niet in zijn kwartier
mocht treffen, is hij wel in het Tehuis.
Maar ik zeg niets tot hem. Ik sta er buiten."
„Officieel wel, ja. Doch in werkelijkheid
niet. Ik ben je hoogst dankbaar, dat je mijn
broer, met Gods hulp, zoover hebt kunnen
krijgen."
„Met Gods hulp. Dat is de goede uitdruk
king. Uw broer is een echte zoeker. Maar ik
geloof, zooals ik u reeds zeide, dat God hem
gegrepen heeft."
Frits zwenkte links af, om langs een ach
terweg het kwartier van Dolf te bereiken,
die in de keuken met de familie zat te
praten. Het was zijn bedoeling, in het Mili
tair Tehuis wat te gaan lezen.
Hij keek er van op, toen in eenen Frits
in de deuropening stond, met zijn krachtige
stem allen „goeden avond" wenschend. De
familie van den visscher was verlegen met
haar houding: een officier in de keuken.
Dolf was opgesprongen en nam werktuige
lijk de hand, die Frits hem toeslak.
„Ik kom vanavond een praatje met je
maken", zeide hij, gewoon doende. „Kan
dat? Je bent vrij?"
„Ja, 'k wilde naar het Militair Tehuis."
„Prachtig. Dan ga ik mee."
Een oogenblik later stonden ze buiten.
„Wat koud, niet?"
„Ja, verbazend," zei Dolf, beklemd.
„Ik ben naar je toe gekomen, in de hoop,
dat er toepadering komt. Van dien morgen
was toch niet in orde, vind je wel?"
„Neen," antwoordde Dolf resoluut, 'k Had
er een uur later al spijt van."
„Gelukkig. Laten we naar de barak gaan.
Het Tehuis is vol en we kunnen er niet
praten. In de onderofficierenbarak zal wel
niemand zijn in den vroegen avond. Ik heb
juist vanmorgen een brief van huis gehad.
Alles is er goed, hoor. Fred was net met
verlof."
„Dan zal Annie wel ln de wolken zijn."
lachte Dolf.
„Toch niet. Want Lucie Hilderink moet
heel erg ziek zijn."
„Lucie?!"
Dolf schreeuwde het bijna uit.
„Ja, Lucie."
„Wat scheelt haar?"
„Longontsteking, schrijft Annie. Er is
licht in de barak. Even kijken. Niemand
hoor. We kunnen het vertrek in bezit
nemen. In oorlogstijd is alles geoorloofd,"
lachte Frits, die niet vermoeden kon, dat de
mededeeling omtrent Lucie Dolf zoo aange
grepen had.
In het licht van de groote petroleumlamp
zag de luitenant den soldaat aan.
„Hoe maak je het, Dolf?" vroeg hij.
„Ellendig," antwoordde Dolf. „Ik ben blij
dat je gekomen bent. Maar 't was mijn be
doeling, morgenavond naar Hulst te gaan.
om je op te zoeken. Want ik voel, dat iik
niet goed heb gedaan. Jij hadt niet naar
hier behoeven te komen. Ik moest jou op
zoeken."
„Laten we daarover niet kibbelen. We
zijn nu eindelijk bij elkaar. Dat is het voor
naamste. En laat ons nu maar eens rustig
praten, -<\ls er dan nog misverstanden zijn,
dan kunnen die uit den weg geruimd. Mis
schien ben ik wel eens hard opgetreden,
maar dat was voor je bestwil, zooals ik dat
zag."
„Ik word er meer en meer van overtuigd,"
bekende Dolf.
HOOFDSTUK XVIII
Een bekentenis
De crisis was voorbij en Lucie had dio
doorstaan.
Nog uitermate zwak, maar buiten gevaar,
lag zij te bed, verzorgd door de haren, die
in doodelijken angst de dagen en nachten
hadden doorgebracht.
Met een stillen glimlach las zij den brief
van Annie, die, nu het gevaar gelukkig ge
weken was, eenige dagen uit logeeren was
in Eindhoven, waar Fred in garnizoen lag.
Zij was er nu twee dagen en deed verslag
in een uitvoerigen brief aan Lucie, die het
epistel reeds tweemaal gelezen had. En voor
de derde maal las zij de passage, die zoo
sterk haar belangstelling had gewekt en die
den stillen glimlach op haar nog bleek en
ingevallen gelaat tooverde.
„En dan heb ik je de verblijdende mede
deeling te doen, dat het tusschen Frits en
Dolf geheel in orde is. Dolf gaat voortaan
tweemaal per week naar Hulst, waar, zoo
als je weet, Frits op kamer woont Frits
naar Nieuw-Namen beteekent natuurlijk
niets, want Dolf kan hem daar niet behoor
lijk ontvangen.
Ik behoef je niet te vertellen, hoe blij ik
ben en hoe blij moeder is. Frits heeft het
geschreven en den volgenden dag ontving
moe een brief van Dolf en die deelde het
ook mede. Die jongen is toch zoo ontzagge
lijk aan het veranderen! Hij erkende rond
uit, dat hij alleen de schuldige was, dat hij
de verwijdering met Frits had gezocht. Frits
daarentegen heeft verklaard, dat hij moge
lijk te hard is opgetreden, zij het dan met
goede bedoelingen.
(Wordt vervolgd.), j