II BRANDING Wt BINNENLAND. Laatste Nieuws* MAAS- EN SCHELDEBODE ■■I WOENSDAG 18 OCTOBER 1933 Tweede Kamer I Huisindustrie Winkelsluiting DE SUIKER DUURDER EN WEL 9 CENT PER KILO BEZUINIGING BIJ DE SPOORWEGEN VERVROEGD ONTSLAG MR HARTE VAN TECKLENBURG i NAT. CRISISCOMITE DE GOLFLENGTE-VERDEELING MEDEDEELINGEN VAN P.T.T. ZUID-HOLLANDS BEGROOTING 1934 NOG GEEN SALARISKORTINGEN MAAR OOK VOORLOOPIG GEEN HOOGERE BELASTING PATRIMONIUMS GEWESTELIJKE ORGANISATIE ZUID-HOLLAND BOTER- EN MARGARINE SURROGATEN MEJ. H. S. S. KUYPER t DE BEKENDE SCHRIJFSTER OVERLEDEN Kerk en School NED. HERV. ZONDAGSSCHOOL- BOND OP G.G. Bieten rooien HENDERSON ANTWOORDT VON NEURATH Uit Oost-lndie DE MUITERIJ OP DE ZEVEN PROVINCIËN Tl De Tweede Kamer heeft het wetsontwerp tot wettelijke regeling der huisindustrie aan genomen. Het ontwerp-De Visser tqt wijzi ging van de Kieswet werd verworpen. Voorts werd besloten om het initiatief voorstel van dr Vos betreffende wijziging der Winkelsluitingswet achteraan op de agenda te plaatsen. Niet onwaarschijnlijk hangt deze beslissing samen met de aan kondiging aoor Minister Verschuur in een v. -arlp.rinp- van den Middenstandsraad van. een regeeringsvoorstel tot wijziging der Winkelsluitingswet. Valt dat naar den zin der liberalen gunstig uit, dan zal het voor- stel-Vos wel worden ingetrokken. Met ingang van Maandag 16 October is een crisis-heffing op suiker ingevoerd. Het bedrag ervan is zelfs hooger dan men aan vankelijk had verwacht. De bestaande accijns van 32.50 wordt nl. krachtens ministerieel besluit van 16 October tot 31 December 1933 met 40 opcenten verhoogd, zoodat de heffing neerkonat op een bedrag van 9 per 100 K.G. Zooals uit de tekst van het betreffende Koninklijk besluit blijkt, zijn van deze hef fing uitgesloten de voorraden, welke niet grooter zijn dan 250 K.G. Dit besluit kwam zóó onverwacht, dat wij er in ons vorig nummer geen melding meer ivan konden maken. Naar wij vernemen heeft de Directie der Nederlandsche Spoor wegen besloten alle arbeiders-rem mers en verder alle tramconduc teurs van 55 jaar en ouder met vervroegd oudgrdoms-pensioen te ontslaan. wr WERD ZONDAG TACHTIG JAAR Een icomsch-kath. staatsman van de eer ste grootte, een der laatst overgeblevenen uit het Kabinet-Kuyper (de laatste, die in Augustus 1901 tegelijk met Dr. Kuyper het 'bewind aanvaardde), Mr. J. Harte v an Tecklenburg, vierde Zondag zijn tach tigste verjaardag. Hij werd 15 October 1853 te Utrecht geboren, verwierf daar de graad van meester in de rechten en vestigde zich als advocaat te Amsterdam. Daar nam hij al spoedig deel aan de pu blieke en politieke actie als voorzitter van „Recht en Orde". Op 1 Mei 1888 deed hij zijn intrede in de Kamer voor het kiesdistrict Grave, dat hij onafgebroken vertegenwoordigde tot Aug. 1901, toen hij benoemd werd tot Minister .van Financiën in Kuypers Kabinet. Ofschoon de fel bestreden Minister het actieve politieke leven nog niet moe bleek deed hij toch een paar jaren na zijn aftre den als Minister zijn intrede in den Raad van State, waaraan hij nog zoo geruimen lijd zijn krachten zou kunnen geven. Bekend in kamerkringen was het spot versje van den humoristisqhen dichter Vic tor de Stuers. Hij liet Mr. Harte rijmen: Wie is er pedanter, dan Mr. de Kanter; en repliceerde: Ik zeg het met smarte; het is mijn vriend Harte. Maar de vriendschap leed er niet pnder! Dat wist Dr. Kuyper ook. DE PRIJSVRAAG-OPLOSSINGEN De propaganda-afdeeling van het Nat. 'Crisis Comité deelt mede: Volgens de offl- cieele telling der ingekomen briefkaarten naar aanleiding van de prijsvraag, zijn er 173.960 briefkaarten ontvangen. Hierbij wordt opgemerkt, dat dit alleen 'de telling betreft en dat het grootste aantal briefkaarten nog geschift moet worden in goede en verkeerde oplossingen. Dit zal nog geruimeji tijd in beslag nemen. Het Nationaal Crisis Comité verzoekt dan ook dringend niet lastig gevallen te worden met het verzoek om nadere inlichtingen. Uit een nadere mededeeling van de zijde van het staatsbedrijf der P.T.T. blijkt, dat op de vergadering der U.I.R. te Amsterdam geen verschil bleek te bestaan over de ver deeling der golflengten tusschen 500 en 1500 Kp/s (600200 M.), evenmin als over die van 300 tot 500 Kp/s (1000600 M.). Nederland zegde toe deze verdeeling wat de Hilversum- sche zender betreft te zullen toepassen, zon der daarmee verdere verplichtingen te aan vaarden. De beschouwing van het lange golfgébied gaf tot uitvoerige gedachtonwisseling aan leiding, waarbij meermalen van sterk uit- eenloopende meeningen bleek. Roemenië, dat gelijk bekend is, te Luzern de 1875 M. golf toegewezen kreeg, verklaarde het ver drag te Luzern, dat door Roemenië onder teekend is, in zijn geheel te zullen toepassen Nederland, dat dit verdrag niet teekende, deelde mede na 15 Januari 1934, datum, waarop genoemd verdrag in werking treedt, geen afstand van den 1875 M. golf te kun nen doen. Hoewel het Roemeensche station nog niet bestaat, ligt hier dus de kiem voor een moeilijkheid, die wellicht t.z.t. langs in ternationalen weg tusschen de beide betrok ken landen zal moeten worden opgelost. De vergadering gaf echter, overeenkomstig hel gevoelen der Nederlandsche vertegen woordigers, met algeimeene stemmen uiting aan den wensch, dat in een geval als dit de beide staten gedurende de behandeling der aangelegenheid ter bereiking van een oplos sing, zich zouden verstaan om zooveel moge lijk den bestaanden toestand en de belangen der luisteraars te ontzien. Voor Nederland wordt de toestand dus voorshands deze: Met 15 Januari 1934 wordt de Hilversum- sche zender op 995 Kp/s (301.5 M) afgestemd in plaats van op 1013 Kp/s (296,2 M.) Indien wat de lange golven betreft, voor 15 Januari 1934 aan ons land geen aanne melijk voorstel wordt gedaan, blijft de Hui- zer zender op 160 Kp/s (1875 M.) werken. zouden Gedep. Staten met het oog op de werk verruiming het tegenwoordig tempo van uit voering willen handhaven.De omstandigheid, dat op de ontwerp-begrooting voor 1934 min der voor wegenverbetering is uitgetrokken, dan op de begrootingen van vorige jaren, vindt zjjn verklaring in de daling van ae kosten van uitvoering der wérken en wijst niet op een vertraging in het tempo van uitvoering. Er kunnen zich echter omstandig heden voordoen, dat handhaving van het te genwoordige tempo de draagkracht aer provneie te boven zou gaan. De ambtenaarssalarissen. Gedeputeerde Staten hadden een verdere tijdelijke korting op de salarissen van het provinciaal personeel overwogen, doch zij nemen dienaangaande een afwachtende hou ding aan in afwachting van het rapport der commissie-Schouten. Gedep. Staten stellen zich voor een voorstel tot algeheele herziening of verder gaande tijdelijke korting zoo mogelijk nog in te dienen in de eerste gewone zitting van 1934. De begrooting van de provincie 7.uid-Hol- Iand vcor 1934 wijkt niet onbelangrijk af van die van het nog loopende dienstjaar. Allereerst is dit het geval met het batig slot van de laatst vstgestelde rekening, waar mede de begrooting opent en dat met betrek king tot den gewonen dienst ruim f 4U0.00U hooger is dan in 1933. Bij de samenstelling van het begrootingsontwerp zijn Gedep. Sta ten er van uitgegaan, dat dit saldo zoo mo gelijk geheel beschikbaar moet blijven voor volgende diensten. In de eerste plaats leidt hiertoe het abnormaal karakter van het saldo. Voorgesteld wordt van de rekening over 1931 het saldo „buitengewoon" ad f 356.832.51 geheel ten bate van het denstjaar 1934 te ramen en van 't saldo „gewoon" f 1.642.865.99 een gedeelte, groot f 1.230.000 te reserveeren voor volgende dienstjaren. Als vaststaande mag worden aangenomen, dat voor volgende dienstjaren niet meer op saldi van zulk een omvang valt te rekenen. Gedep. Staten achten het geboden, dat de gevormde saldi-re serve zooveel mogelijk wordt intact gelaten, mede ter voorkoming van belastingverhooging. Provinciaal wegenplan. Ook de financieele verplichtingen, welke voortvloeien uit de uitvoering van het provin ciaal wegenplan, maken zulks wenschelijk. De uitvoering van het wegenplan wordt thans nog opgevangen door de uitkeering uit het Rijks wegenfonds. Het tijdstip nadert echter snel, waarop deze uitkeering niet meer toereikend zal zijn om de kosten van rente en aflossing van voor de wegenverbetering aangegane lee ningen te bestrijden. Het accres der wegen- en rijwielbelasting begint bedenkelijk te stag- neeren. In verband met de gegevens, opgenomen in de memorie van toelichting bij de begrooting 1931 van het Rijkswegenfonds, hebben Ge-L Staten het vorig jaar de uitkeering uit het Eijkswegenfonds voor 1933 geraamd op rond f 1.450.000. De uitvoering van het provinciaal wegen plan is gebaseerd op de bestaande wettelijke regeling betreffende de uitkeering uit het Rijkswegenfonds. Op die basis heeft de Provincie verplichtingen op zich genomen, welke in den vorm van rente en aflossing nog tientallen van jaren op haar budget zullen drukken. Het is duidelijk, dat het vertrouwen om ook in het belang van de werkverrui ming voort te gaan met de uitvoering van het provinciaal wegenplan zou gaan ontbre ken, indien gevreesd zou moeten worden voor de aantasting te eeniger tijd van de finan cieele basis van dat plan. Ook bij handhaving van de tegenwoordige financieele basis van het wegenplan zullen eerlang de uitkeeringen niet toereikend zijn om rente en aflossing der wegleeningen te bestrijden. Zoolang dit nog niet het geval is, Zaterdag hield Patrimoniums Gewestelijke Organisatie Zuid Holland een Kringverga dering in gebouw De Eendracht te Rotter dam, onder leiding van den heer J. Hol lander van Den Haag. Na de gebruikelijke opening hield de heer W. A. J. Dalmayer van Schiedam een referaat over; De leiding in de afdeelingen Spr. begon met er op te wijzen dat het thans meer dan ooit noodzakelijk is, dat de christelijk soriale beginselen onder ons volksleven worden gepropageerd. Immers, ook op het sociale erf van onzen tijd woedt de strijd tusschem vrouwenzaad en slangen zaad nog onverminderd voort. In dien strijd heeft Patrimonium reeds voor meer dan vijftig jaren partij gekozen Spr. stelde de vraag wat eigenlijk door de afdeelingen moet worden gedaan. Spr. her innerde in dit verband aan een woord van Dr. Schaepman: „ik wenschte aan ons volk te kunnen geven een school van werklieden, met rotsvast geloof en kennis." Die is be lichaamd in het Verbond Patrimonium voor wat de Protestantsch Christelijke werklie den aangaat. Het is de taak van Patrimonium om die kennis, die ons volk hier ontbreekt, aan te brengen. Dat is een uiterst moeilijke arbeid. Maar het loon van dien arbeid is dan ook het behoud van ons volk. Genezing van het zieke volksleven is slechts te wachten van een zedelijke hervorming van den volksgeest. Spr. ging dan na de verschillende gevaren die ons volksleven dreigen. Den arbeider te gen die gevaren te wapenen, zoodat hij aanvallen en verdedigen kan; dat hij waar heid van dwaling terdege weet te onder scheiden; en het bewerken van de volks overtuiging in dien zin, dat ons volk oog krijgt voor den eisch des Heeren op sociaal terrein, dat is de taak der afdeelingen. Spr. besprak voorts de vraag hoe aan dien arbeid leiding moet worden gegeven en ging in den breede de taak van den voorzitter na. Spr. ging na hoe e«n voorzitter niet moet zijn en schetste de vereischten van een goe den voorzitter.. Spr. illustreerde zijn betoog met verschillende voorbeelden. De arbeid der afdeelingen moet door een homogeen bestuur onder leiding van een krachtigen voorzitter verricht worden. Spr. wees er tem slotte op dat de -arbeid voor Patrimonium is een gebod en een roe ping. Op dit referaat volgde e<m aangename dis cussie waaraan door vele aanwezigen werd deelgenomen. Na de pauze werd de toestand d>er ver schillende afdeelingen besproken waaruit bleek dat hier en daar ooieving te constatee- ren viel, doch dat nog veel werk te verrich ten valt De heer W. A. J. Dalmayer eindigde deze goed-geslaagde bijeenkomst met dankgebed. Zooals men weet is sedert de heffingen op boter en margarine een levendige han del ontstaan in vetten, die met wat kleur sel heel gevoegelijk de boter of margarine konden vervangen. Thans is, daar hierdooi de uitwerking van de Crisis-Zuivelwet voor een belangrijk deel doel miste, hieraan een einde gekomen. Met ingang van 15 October 1933 is het vervoeren, verkoopen of afleveren, alsmede het voorhanden hebben van vetten, welke door een of andere bewerking boter of margarine kunnen vervangen, slechts toe gestaan, mits de dubbele heffing ad 70.4 ct. per K.G. betaald is en de vetten verpaki zijn in eenheden van 10, 20, 25 of 50 K.G. Het in den handel brengen van dezo vei- artikelen in zoogenaamde kleine verpak king (V4, V2, 1 K.G. enz.) is dan niet meei geoorloofd. Met deze vetten worden o.a. bedoeld de producten, welke onder den naam van Ro- miline, Silsa, Extra Jus, Stima, Tabo, No- mafa, enz. in den handel worden gebracht. De aanwezige voorraden van bovenge noemde vetten mogen tot en met 22 October 1933 in den kleinhandel verkocht, vervoerd en afgeleverd worden. De na dezen datum aanwezige voorraden zullen in beslag ge nomen worden. Voor reuzel, welke voldoet aan een mini mum Bömer-getal van 71, gelden de oude bepalingen; de heffing hiervoor verschul digd blijft dus 35.2 ct. per K.G. Nader zullen bekend gemaakt worden dp namen der in den handel zijnde merken van die vetten speciaal bestemd voor bakkers waarop het vorenstaande niei van toepassing is. Vorige week is te Bazel (Zwit serland), waar zij voor herstel van gezondheid vertoefde, in den ouder dom van 63 jaar, overleden Mej. H. S. S. Kuyper, dochter van wijlen Dr. A. Kuyper Sr. Zeer velen zullen met groote droefheid van deze doodstijding kennis nemen. Want Mej. H. S. S. Kuyper was in 't vaderland en ver daar buiten bekend en bemind. Dochter van den grooten Antirevolutionai ren staatsman, heeft zij haar gansche leven gegeven -aan de besludeering en verbreidin; van de beginselen, die haar vader met on navolgbaar talent verdedigd heeft. Mej, Kuyper werd 1 October 1870 geboren te Amsterdam, waar haar vader toen pre dikant was. Van haar vader ontving zij enderwijs in Eijbelsche Geschiedenis, Cate chismus en Geloofsleer. Verder ontving zi] onderwijs op een Fransche school te Nice, op ae school van mr. Eerbeek en mej. J M. Sielof te Amsterdam en op de kost school van mej. M. C. Muller te Brussel. In 1898 behaalde zij de hulp-acte L. O. Voorts heeft zij nog een tiental jaren de colleges van haar vader aan de Vrije Universiteit in Ned. Letterkunde, Linguestiek en Aesthetiek gevolgd. De thans overledene was 25 jaar oud toen zij tiaar ee -ie pennevrucht in 't licht zond: in 1895 verscheen haar „Eene reis ontmoeting". Dit was de eersteling van een gro.-te reeka van boeken en geschriften, waampe zij vooral het Christelijk publiek verblijdde Ongeveer vijftig grootere en kleinere werken zijn- van haar hand ver schenen. Evenals haar vader zat ook haar het rei zen en trekken in 't bloed; zij bezocht Rus land, Amerika, Italië, Engeland, Duitsch- land, Zwitserland, Tirol en Frankrijk, waar over zij haar bekende en door duizenden gaarne gelezen reisbeschrijvingen gaf. In 1903 was zij secretaresse van de Ned. afdeeling der tentoonstelling „De Wereld van het Kind" te Petersburg; in 1919 was zij andermaal regeerings-afgevaardigde op de Eerste Intern. Arbeidsconferentie te Washington. Zij was een der eerste vrouwen uit het Chr. kamp die in verschillende plaatsen op trad om lezingen te houden. Vooral in het begin was de toeloop verbazend. „Een vrouw op de preekstoel" was voor velen iets heel bijzonders en aan mej. Kuyper was de bij zondere gave in hooge mate geschonken haar hoorders van begin tot einde te boeien, te doen genieten en te stichten. Bekend is vooral ook haar arbeid voor den Bond van Meisjesvereenigingen op Geref. grondslag, waarvan zij eere-presidente was en hoofdredactrice van zijn orgaan „Bouwen en Bewaren". Voorts was zij lid van de Centr. Comm Voor de Filmkeuring, secretaresse van het Nederl. Comité voor het Hollandsch-Hon- gaarsche Meisjeshuis. Op 11 Juni 1913 werd zij benoemd tot I'd van de Neder] Maatschappij van Letter kunde. Met Mej. H. S. S. Kuyper is een Neder- '.aiulscne vouw van ongemeen groote lietea kenis heengegaan. De nagedachtenis aan haar innemende persoonlijkheid en veelztj- digen arbeid zal bij zeer velen in dankbare gedachtenis blijven. De bijzetting van het stoffelijk overschot van Mej. Kuyper zal Donderdagnamiddag a.s. plaats hebben in het familiegraf op „Oud Eik Duinen" te Den Haag. NED. HERV. KERK Bero epen: Te Kesteren, nj. Haring te Giessendam. Te St. Pancras, H. O. Mole naar te Idsegahuizen. Te Ee (bij Dokkum), A. M. Knottnerus B.Rzn. te Zuiderwoude (N.-H.). Te Ossendrecht, O. J. Staal te Abbeiibroek. Bedankt: Voor Elburg, N. van der Snoek te Veenendaal. GEREF. KERKEN Beroepen: Te Den Haag-West (5de pred.-pl.). J. L. van der Wolf te Bussum. CHR. GEREF. KERK Beroepen: Te Den Haag-West (2de maal), J. W. van Ree te Barendrecht. HERST. EVANG. LUTH. KERK Bedankt: Voor Gorinchem, W. F. ten Rouwelaar te Zwolle. Prof. Dr. H. H. KUYPER Omrtent den toestand van Prof. Dr. H. H. Kuyper, die nog in het Diaconessenhuis te Haarlem verpleegd wordt, vernemen we, dat deze redelijk wel is. Er is nog steeds vooruit gang in heretel. Dr. J. D. DE LIND VAN WIJNGAARDEN Het Classicaal Bestuur van Amersfoort heeft de aanklacht wegens onrechtzinnigheid, welke tegen Dr. J. D. de Lind van Wijngaarden, Ned. Herv. predikant te De BiJt, was ingediend, in zijn laatste vergadering behandeld en den aan klagers geantwoord, dat de gevoelens van Dr. J. de Lind van Wijngaarden niet geheel juist waren weergegeven; dat zijn afwijkingen van vroeger standpunt voortvloeien uit het feit, dat hij de verlossing van Jezus Christus thans veel ruimer en rijker ziet dan vroeger, en dat er geen redenen aanwezig zyn tot tuchtoefe ning. Verder vernemen we nog: De Herv. Geref. Mannenvereemging m de buurtschap Keeten onder Capelle o. a. lJssel ontving op haar klacht bericht, dat het Hoofdbestuur van den Geref. Zendingsbond met groote stemmenmeerderheid en met diepe droefheid besloot Dr. J. D. de Lind van Wijngaarden, in verband met de algeheele wijziging van zijn inzichten, te ontheffen van zijn functie als eere-voorzitter van den Bond. De kalender van den G. Z. B. wordt, voor het deel van Dr. de Lind van Wijngaarden, voort aan door Ds. W. Bieshaar verzorgd. „KERKOPBOUW" Te Utrecht wordt Dinsdag 14 Novem ber a.s. de algem. ledenvergadering gehouden. r*3. O. Noordmans zal spreken over: „De be ginselen van het Reorganisatie-rapport", en Prof. Dr. G C. Wagenaar, over: „De uitwer king der beginselen in de verschillende Regle menten". N. W. VAN DIEMEN DE JEL Naar wij vernemen, heeft de heer N. W. van Diemen de Jel, hoofd van de Wilhelmina- school aan de Corlescheweg te Winterswijk, met ingang van 1 Januari a.s. eervol ontslag aangevraagd, wegens het bereiken van den pensioengerechtigden leeftijd. Als onderwijzer was hij werkzaam te 's-Gra- venzande en Doetinchem, terwijl in 1912 zijn benoeming volgde als hoofd van de Chr. School te Haart (gem. Aalten). Vandaar vertrok hij in 1905 naar Winterswijk. De heer Van Diemen de Jel stelde zijn vaar dige pen en zijn organisatorische geest volop in dienst van het Chr. Onderwijs: Chr. Onder wijzer, Ouderhlad,. Bond van Schoolbesturen in den Achterhoek. Voorts schreef hij vele romans, vooral over het Geldersch boerenleven in den Achterhoek. JAARVERGADERING TE UTRECHT Te Utrecht in Hotel Terminus, vergaderde Zaterdagmiddag de Ned. Herv. Zondags- scholenbond op Gereformeerden Grondslag. Te ruim half drie opende de heer M. Noteboom als voorzitter de vergadering en liet zingen Psalm 86 vers 5 en ging voor in gebed. Hierna sprak de voorzitter een kort openingswoord, naar aanleiding van het gelezen dertiende hoofdstuk van Mat- theus. Spr. heette verder alle aanwezigen wolkom, in het bijzonder Prof. Dr J. Severijn. Hierna werden de notulen gelezen en onder dank goedgekeurd. Aan het door den secretaris, den heer J. C. Schouten, uit gebrachte jaarverslag, ontleenen we het volgende: Het stekje, nu vijf jaar geleden geplant, is voorspoedig uitgegroeid. God was het, Die wasdom gaf. De bond mag zich in gestadige groei verheugen. Ook van de kant der ker keraden komt er meer en meer belang stelling. Het orgaan komt geregeld uit en heeft een 1200 abonné's. Er zijn plannen in voorberei ding om het blad maandelijks te doen ver schijnen. De bondsboekha-ndel heeft ook een gped jaar achter zich. De lang gekoesterde hoop om de diploma's met Kerstmist 1932 te doen verschijnen, is in vervulling gegaan. Geëin digd werd met woorden van dank voor medewerking aan den voorzitter, die zoo veel kracht en tijd in dienst van den bond heeft gesteld. Kloven, ontvellingen, schrammen en andere huidverwondingen ver zacht en geneest men snel met Doos 30 en 60 ct. PUROL Ook het verslag van den penningmeester, den heer Hoogdalen, bracht een optimis tische stemming. De ontvangsten in het af- geloopen jaar wit en f 2332.30. De uitgaven laten een batig saldo over van f 1126.12. Het verslag werd besloten met een woord van dank tot God en een woord van opwekking tot de vergadering om moedig voort te gaan op het ingeslagen pad. Na enkele opmerkingen werden de jaar verslagen onder dank aan de bewerkers goedgekeurd. De Voorzitter bracht hierna nog ver slag uit over de bondsboekhandel; er kon veel goeds vermeld worden. Het blijkt, dat deze instelling in een behoefte voorziet Nog werden de plannen voor het komende jaar uiteengezet. Hierna kreeg Prof. Dr. J. Severijn 't woord om te refeeren over het onderwerp „De Zon dagschool en het Kerkelijk onderwijs". Na deze interessante lezing, die op ver zoek van de vergadering gepubliceerd zal worden, werden door enkele aanwezigen nog vragen gesteld, die door den referent beant woord werden. Hierna vond bestuursverkiezing plaats waarna de vergadering gesloten werd. DE GRONDEN VAN HET DUITSCHE BESLUIT NIET STEEKHOUDEND Uit Gan-ève: De president dier ontwape ningscommissie, Henderson, heeft aan dein Duitschen rijksminister van buitenlandsche zaken, von Ne-urath, het volgende amtwoord- telegram gericht: „Ik heb de hoofdcommissie het telegram van uwe excellentie van 14 October meege deeld, dat het besluit der Duitsohe regeering aankondigt, elke deelneming aan de werk zaamheid der conferentie vobr de vermin dering en beperking der bewapeningen te staken, en de redenen voor diat besluit aan geeft. De Duitsche regeering heeft dezen maat regel juist op het oogeniblik getroffen, waar op het bureau 'besloten had, aan de hoofd commissie een nauwkeurig program voor te leggen. Dit program dat binnen een bepaalde tijds ruimte zou doorgevoerd worden, verzekerde, overeenkomstig de door de conferentie onder deelneming van Duitschland genomen beslui ten, trapisgewijze de verwezenlijking van de vermindering der bewapeningen op een wijee, die te vergelijken valt met die van het ontwerpconventi e, waarmee de hoofdcom missie zich bezighoudt. Dit program verzekerde ook met passende maatregelen de rechtsgelijkheid, welke de rijksreigeering stee-dis aan het hoofd van haar eischen heeft gesteld. Onder deze omstandigliedein betreur iik het dat. uwe regeering deze gewichtige, -beslis sing getroffen heeft om redenen, die ik niet steekhoudend kan achten. HOUDING VAN COMMANDANT EIKENBOOM De dagvaardingen inzake de muiterij aan boord van De Zeven Provinciën zijn Maan dag 16 October aan de eerste groep der muiters beteekend. Aan den vooravond van de berechting voor den Zeekrijgsraad te Soerabya zijn er gegevens over de houding van de officieren op het schip vóór en tij dens de muiterij bekend geworden. De commandant kapitein-luitenant ter zee Eikeboom, die reeds ter reede van Soerabaya was gewaarschuwd door den marine-com mandant, had bij ontvangst van dit telegram verboden om, indien er iets voorviel, van de pistolen gebruik te maken. Verzekerd wordt, dat geen der officieren zich heeft verzet en dat zij, hoewel zij vóór het wegroepen van het schip over geladen pistolen beschikten, geen enkele poging hebben gedaan, om tegen de muiters op te treden. Deze verklaring wordt aan de hand van een uitvoerige schildering der gebeurtenis sen toegelicht. Eerst dagen later, toen de bom dooden en gewonden had gemaakt sprongen de officie ren dreigend met de revolvers naar voren, waarop de Europeesche leider der muiters uitriep: „Het is nu niet meer noodig!" FEUILLETON DOOR K. H. MARINUSSEN I (37 „Wie zal het zeggen? Kan nog wel maan- Hen duren," „Vind je het niet gek, dat de volken oor log voeren?" „Ik wel. Mijn moeder niet." „Vind je moeder het niet vreemd, dat er Oorlog is?'' „Moeder houdt het met den godsdienst," was het niet bepaald rechtstreeksche ant woord. Maar Dolf begreep het. Een vrouw, als zijn moeder. Die sprak van de zonde in het hart van menschen en volkeren. „Geloof je, dat er een God is?" vroeg de Bnder plotseling. „Eigenlijk heb ik dat altijd wel geloofd. Maar het hangt er vanaf, hoe je God moet beschouwen. Daarover ben ik het met mezelf niét eens „Zoo is het. Een mensch kan rare gedach ten hebben. Als je nu dood gaat, is het dan afgeloopen?" Dolf kreeg een schok. „lik geloof het niet," an twoordde hij. „Neen neen, niet afgeloopen." „Moeder beweert ook van niet. Vader lacht er wat om. Die zegt; (lood is dood. 't Is net als bij een dier. Maar een mensch is toch geen dier?" „Neen, een mensch staat hooger. Na den dood is er nog wel een leven." ,,'k Geloof het ook. Maar hoe je er over denkt en denkt, je komt er niet uit." In eenen werd het Dolf duidelijk, dat er nog meer rondliepen, als hij. Van die be wuste of onbewuste zoekers. Die niet weten. Was het niet wanhopig, dat zij moesten bekennen: je komt er niet uit? Maar al die anderen dan? Zijn moeder, broer en zuster? Sergeant Everaards? De Hilderinks? Luciedie juist om haar weten van hém afstand deed? ,,'k Heb er nog eens ernstig over nagc- nacht," zei Dolf iets later tot den wacht commandant. „Deze week ga ik eens naar Hulst. Zóó is het toch niet goed." „Een heel verstandig besluit," vond Everaards, die met moeite zijn voldoening bedwingen kon. Meer zeii hij evenwel niet. Hij zag, dat Dolf genoeg met zichzelf te doen had. Bij dezen was het besluit gerijpt: hij moest steun van Frits hebben; Frits, die wist. Zonder dat Dolf het bemerkte, schreef Everaards een klein briefje aan den luite nant Woldinga met de simpele mededee ling, dat diens broeder het voornemen te kennen had gegeven, in den loop van die week naar Hulst te zullen gaan. De luite nant kon zijn broer dus wachten. Aan een soldaat, op weg naar Hulst, werd in den loop van den voormiddag het briefje meegegeven, zoodat Frits het spoedig ont ving, 't met verbazing en blijdschap lezend. Zijn besluit was spoedig genomen: hij zou niet op Dolf wachten, maar dien eigen avond nog naar Nieuw-Namen gaan en hem te spreken vragen, zonder te laten merken, dat sergeant Everaards hem op de hoogte had gebracht. Deze laatste was verrast, toen om onge veer zeven uur in den avond, hij stond op het punt naar het Militair Tehuis te gaan, luitenant Woidingit de onderofficierenbarak binnentrad. Spoedig waren beiden, alleen gebleven, in een gesprek gewikkeld. Everaards vertelde, hoe hij in den afge loopen nacht met Dolf een praatje had ge maakt en hoe deze later, terugkomend van zijn post, zijn voornemen kenbaar maakte. „Ik dacht, het u direct te moeten schrij ven. Maar 'k had niet kunnen vermoeden, dat u naar hier zoudt komen en dan van avond al. Neem mij niet kwalijk, maar was het niet beter geweest, dat uw broer eersf naar u was gekomen?" Frits schudde het hoofd. „Ik was veel te blij met je briefje. En het is voor mijn broer juist goed, dat hij weer wordt opgezocht. Dat stemt hem nog milder.' „Maar mijn briefje?" „Ik vertel er niets van. Hij moet in de meening verkeeren. dat ik op eigen houtje gekomen ben. 'k Wilde eerst even met je praten. Nu ga ik hem opzoeken." „Allicht is da.ar geen rustige gelegenheid om te praten, luitenant. Ik ga naar het Tehuis. En dan is deze kamer leeg. U kunt er dus straks gebruik van maken „Graag, 'k Had al aan een café gedacht, want wij kunnen in deze kou toch niet op straat loopen." „Als u uw broer niet in zijn kwartier mocht treffen, is hij wel in het Tehuis. Maar ik zeg niets tot hem. Ik sta er buiten." „Officieel wel, ja. Doch in werkelijkheid niet. Ik ben je hoogst dankbaar, dat je mijn broer, met Gods hulp, zoover hebt kunnen krijgen." „Met Gods hulp. Dat is de goede uitdruk king. Uw broer is een echte zoeker. Maar ik geloof, zooals ik u reeds zeide, dat God hem gegrepen heeft." Frits zwenkte links af, om langs een ach terweg het kwartier van Dolf te bereiken, die in de keuken met de familie zat te praten. Het was zijn bedoeling, in het Mili tair Tehuis wat te gaan lezen. Hij keek er van op, toen in eenen Frits in de deuropening stond, met zijn krachtige stem allen „goeden avond" wenschend. De familie van den visscher was verlegen met haar houding: een officier in de keuken. Dolf was opgesprongen en nam werktuige lijk de hand, die Frits hem toeslak. „Ik kom vanavond een praatje met je maken", zeide hij, gewoon doende. „Kan dat? Je bent vrij?" „Ja, 'k wilde naar het Militair Tehuis." „Prachtig. Dan ga ik mee." Een oogenblik later stonden ze buiten. „Wat koud, niet?" „Ja, verbazend," zei Dolf, beklemd. „Ik ben naar je toe gekomen, in de hoop, dat er toepadering komt. Van dien morgen was toch niet in orde, vind je wel?" „Neen," antwoordde Dolf resoluut, 'k Had er een uur later al spijt van." „Gelukkig. Laten we naar de barak gaan. Het Tehuis is vol en we kunnen er niet praten. In de onderofficierenbarak zal wel niemand zijn in den vroegen avond. Ik heb juist vanmorgen een brief van huis gehad. Alles is er goed, hoor. Fred was net met verlof." „Dan zal Annie wel ln de wolken zijn." lachte Dolf. „Toch niet. Want Lucie Hilderink moet heel erg ziek zijn." „Lucie?!" Dolf schreeuwde het bijna uit. „Ja, Lucie." „Wat scheelt haar?" „Longontsteking, schrijft Annie. Er is licht in de barak. Even kijken. Niemand hoor. We kunnen het vertrek in bezit nemen. In oorlogstijd is alles geoorloofd," lachte Frits, die niet vermoeden kon, dat de mededeeling omtrent Lucie Dolf zoo aange grepen had. In het licht van de groote petroleumlamp zag de luitenant den soldaat aan. „Hoe maak je het, Dolf?" vroeg hij. „Ellendig," antwoordde Dolf. „Ik ben blij dat je gekomen bent. Maar 't was mijn be doeling, morgenavond naar Hulst te gaan. om je op te zoeken. Want ik voel, dat iik niet goed heb gedaan. Jij hadt niet naar hier behoeven te komen. Ik moest jou op zoeken." „Laten we daarover niet kibbelen. We zijn nu eindelijk bij elkaar. Dat is het voor naamste. En laat ons nu maar eens rustig praten, -<\ls er dan nog misverstanden zijn, dan kunnen die uit den weg geruimd. Mis schien ben ik wel eens hard opgetreden, maar dat was voor je bestwil, zooals ik dat zag." „Ik word er meer en meer van overtuigd," bekende Dolf. HOOFDSTUK XVIII Een bekentenis De crisis was voorbij en Lucie had dio doorstaan. Nog uitermate zwak, maar buiten gevaar, lag zij te bed, verzorgd door de haren, die in doodelijken angst de dagen en nachten hadden doorgebracht. Met een stillen glimlach las zij den brief van Annie, die, nu het gevaar gelukkig ge weken was, eenige dagen uit logeeren was in Eindhoven, waar Fred in garnizoen lag. Zij was er nu twee dagen en deed verslag in een uitvoerigen brief aan Lucie, die het epistel reeds tweemaal gelezen had. En voor de derde maal las zij de passage, die zoo sterk haar belangstelling had gewekt en die den stillen glimlach op haar nog bleek en ingevallen gelaat tooverde. „En dan heb ik je de verblijdende mede deeling te doen, dat het tusschen Frits en Dolf geheel in orde is. Dolf gaat voortaan tweemaal per week naar Hulst, waar, zoo als je weet, Frits op kamer woont Frits naar Nieuw-Namen beteekent natuurlijk niets, want Dolf kan hem daar niet behoor lijk ontvangen. Ik behoef je niet te vertellen, hoe blij ik ben en hoe blij moeder is. Frits heeft het geschreven en den volgenden dag ontving moe een brief van Dolf en die deelde het ook mede. Die jongen is toch zoo ontzagge lijk aan het veranderen! Hij erkende rond uit, dat hij alleen de schuldige was, dat hij de verwijdering met Frits had gezocht. Frits daarentegen heeft verklaard, dat hij moge lijk te hard is opgetreden, zij het dan met goede bedoelingen. (Wordt vervolgd.), j

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1933 | | pagina 2