EU!
mie
zonen
ai
In?
flÏJS -
ÉtiÉ
IéÉ
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
WATERLEIDING
i
J
I
Antirevolutionair
Orgaan
im
M
AIV
iialiteit
no. 3996
zaterdag 7 october 1933
48ste jaargang
IN HOC SIGNO VINCES
A. B K.
C. Esselink - Middelharnis
FEUILLETON
BRANDING
>RIJF
bank
EERSTE BLAD.
Bouwmaterialen en Sanitaire Artikelen
Telefoon 21
laaitarwe
lij ons.
|75 K.G.
1
I I
leurings-
vinden.
maar
|n, ora-
edereen
Jn boek
|r 2.95
16 ge-
bndeBril
IDT
lAT 7,
Ir. vanaf Korte
Jerdam.
LIG A'tRES
O
IWIELZAAK
gemakkelijke
HOVEN,
Ighekatraat,
|m.
ttember
lG
ISLAND, In
tranaf half 11
b.
'0N6E, in
finaf half 11
IR te MID-
van half
nda van 7
leladijk
Iddelbarnla
m. 2—4 uur
uur
uur
uur
>ING 3
oth. Tijdel.
litbr. zaken,
aingen, ook
35176
etbank
Tel. 12728
rkrijgbaar
N.V. v.h.
Deze .Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGAVEN.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ
v.h. W. BOEKHOVEN <S ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.'
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan,
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Alle stukken voor de Redactie bestemd. Advertenties» et» verdere Adm
inistratie, franco toe te «enden aan de Uitgevers
,,Wij willen onszelf zijn en blijven"
(Een Koninklijk Woord) door A. B.
Kleerekooper.
Aldus luidt de titel van een brochure,
die door de S.D.A.P. wordt uitgegeven.
Wij gaan vooruit. Zoo langzamer
hand draaien de socialisten bij, in ieder
geval maken zij den indruk.
H. M. de Koningin wordt reeds ge
citeerd A. B. K., die overigens in zijn
bekende Oproerige Krabbels niet naliet
om het Koningshuis in zijn sarcastische,
spottende opmerkingen te betrekken,
schijnt verstandiger te worden.
De achting voor de Koningin (de
hoofdletter ,,K" heeft reeds sinds lang
de plaats van de kleine ,,k" ingenomen)
stijgt met den dag en wij kunnen niet
anders dan ons daarover verheugen.
Ziet hier hoe de brochure aanvangt-
,,Wij willen onszelf zijn en blijven".
Aldus sprak de Koningin op den dag
van haar 35-jarig jubileum. Het merk
waardige van dit Koninklijk woord is
dit, dat het wel het sterkst zal hebben
gesproken juist tot degenen, die aan de
huldiging géén deel hebben genomen.
Dit is de tweede maal in korten tijd,
dat de draagster der Kroon zich duide
lijk uitspreekt in een zin, die aan alle
nieuwe groepeeringen binnen het Ne-
derlandsche volk elke illusie ontnemen
moet, dat Oranje als strijdleuze zou
willen dienen voor de ondermijning
der klassieke grondslagen van ons Ne-
derlandsche staatswezen.
Zoo begint A. B. K. en hij eindigt
aldus
,,De Koningin heeft het goed gezegd:
„Wij willen onszelf zijn en blijven
Wég met onhollandsche pakjes en leu
zen. Wég met alle ongecontroleerde
overheersching door luidruchtige maar
onbekwame avonturiers Zelfregeering
van een volk, in democratie geboren,
en dat zonder geestelijke vrijheid geen
adem kan halen. Alleen uit het verschil
der inzichten, openlijk beleden in woord
en geschrift, kan de regeering geboren
worden, die in volle openbaarheid onze
welvaart verdedigt en onze publieke
kas beheert. Al het andere ontaardt in
diefstal en verwildering, naar lichaam
en geest.
„Wij willen onszelf zijn en blijven
één democratisch eNderland
Bij het lezen van deze brochure en
vooral van het bovenstaande bekroop
ons een zeker medelijden met stakkers
als A. B. K. Hoeveel malen hebben ze
in den loop der jaren hun neus reeds ge-
stooten met hun Marxistische beginse
len. Nu eens mo.esten ze hun revolutio
naire gezindheid laten zien en dan weer
moesten hun gezichten vrede, demo
cratie afspiegelen, al naar gelang de
omstandigheden, waarin zij verkeerden.
Deze taktiek heeft echter de sociaal-
democratie in Duitschland ten gronde
gericht en ook in ons land zal zij of de
ééne of de andere kant op moeten.
De soiaal-democratie kan niet een
partij zijn, die zich tot democratisch-
socialistische hervormingen beperkt, zij
moet een partij der sociale revolutie
worden, aldus heeft Karl Kautsky eens
gezegd en hij voegde er aan toe: „Doet
zij dat niet, dan wordt zij een partij,
waarbij het woord „socialistisch" niets
dan een ijdele klank is, een herinnering
aan den schoonen tijd van een jeugdige
ezelsstreek, of de schemerende droom
van een of ander paradijs, waarvan het
ieder vrij staat te wenschen, dat het
over vijfhonderd jaar komt: jer is echter
in dezen samenhang niets wat eenige
practische verplichting schept."
De huidige taktiek van de S.D.A.P.
zal haar kracht, vooral in deze ernstige
tijden, verlammen en A. B. K. en zijn
menschen zullen alle vertrouwen van
de volksmassa verliezen.
Welk eerlijk mensch, die de demo
cratie, zooals onze Koningin zich deze
Hollandsche trek denkt, aanhangt en
wil verdedigen, kan wel dulden „de
dictatuur van het proletariaat"
Wie durft te beweren, dat de partij
discipline van de S.D.A.P. zith onder
scheidt van dictatuur
De voorbeelden voor de z.g.n. socia
listische vrijheid liggen voor het grijpen!
Geen A. B. K.-vrijheid, maar het
A. B. C. der Hollandsche vrijheid, zoo-
als dit door ons volk in vorige eeuwen
is veroverd, zij onze leus
MEDEDEELINGEN BETREFFENDE DE
EXPLOITATIES VAN DE POTATAS
IBERICAS S.A.
P. I. (Potatas Ibericas) exploiteert mijn-con-
sessies gelegen in de kali-velden van Catalonië
(Spanje) op 75 K.M. afstand van Barcelona,
in de nabijheid van de stad Salient, aan de
oevers van de rivier Lobregat.
Door verschillende boringen in 1930 en 1931
zijn de volgende resultaten verkregen, die be
vestigd zijn door de inmiddels gebouwde schach
ten en de ontginning der kaiilagen.
De kaiilagen worden over de geheele uitge
strektheid der concessie aangetroffen. De diepte
van de kaiilagen is overal gering. Zij varieert,
wat de diepste laag betreft, tusschen 250 en
398 M.
De vorming omvat: bij de bovenste lagen:
verschillende lagen carnallite, waarvan minstens
de twee bovenste een gemakkelijk ontginbare
dikte hebben, n.l. 2 M. en 4,50 M. met een ge
middeld gehalte van 14,5 K2O; bij het on
derste gedeelte: twee lagen sylvinte, waarvan
de eene met een gehalte van 24 a 26 K2O,
een dikte heeft van ca. 4 M. over het grootste
gedeelte van het terrein, terwijl de andere laag
(een veel dunnere, ca. 1 M. a 1,60 M.) buiten
gewoon rijk is aan kali en 38 a 40 K2O
bevat. Deze laag bevat eveneens zuivere syl-
vinite-deelen met gemiddeld 56 K2O, die
gemakkelijk door sorteering kunnen worden af
gezonderd.
Het geheel van die lagen vertegenwoordigt
een dergelijke reserve, dat met een dagelijksche
ontginning van 1200 ton zout, de productie ver
zekerd is voor 5 eeuWen.
Overigens is voorloopig besloten, slechts tot
ontginning van de Sylvinite-lagen over te gaan,
omdat dit kalizout van hooger gehalte is en ge
makkelijk kan worden verhoogd. Deze lagen
zijn, bij ontginning op bovenomschreven wijze,
dé eerste 100 jaar nog niet uitgeput.
De samenstelling dezer lagen onderscheidt
zich hierdoor, dat zij zoo weinig onzuiverheden
bevatten. De meesten van hen bevatten zelfs
minder dan 1 klei 1
Installaties.
Met het boren van schacht no. 1 werd in
Juli 1931 begonnen en in Juli 1932 voleind. De
diameter bedraagt 4,50 M. en de diepte 300 M.
De schacht is uitgerust met een voet van
gewapend beton van 43,50 M. hoogte en met een
electrische hijschmachine van 800 P.K. De lift
kooien kunnen ca. 2200 K.G. boven brengen,
met een snelheid van 150 ton per uur. Voor
zieningen zijn getroffen om mettertijd de kooien
door z.g. „skips" te vervangen, waardoor de
productie tot 300 ton per uur kan worden op
gevoerd.
Schacht no. 2, die momenteel geboord wordt,
zal een diepte hebben van 315 M.
Werkzaamheden onder den grond.
In de concessies van de P. I. bevinden zich
de kali-lagen op zeer geringe diepte. Zij zijn
van regelmatigen aard en samengesteld uit dikke
lagen van groote zuiverheid Door een en ander
leent zich het geheele kali-veld voor een metho
dische exploitatie.
Het rationeel gebruik van geperfectioneerd
mechanisch gereedschap, als electrische boren,
Wit aardewerken Waschtafels in Hollandsche en Engelsche
uitvoering, worden door ons uit voorraad geleverd. Alle onderdeelen
in elke gewenschte uitvoering houden wij voorradig.
H.H. LoodgietersLaat Uwe cliënten
onie Monsterkamer bezichtigen
DOOP
K. H. MARINUSSEN.
34)
De vroolijke gelaatsuitdrukking van Frits ver
somberde. En een pijnlijke trek kwam er op.
De Duitscher, niet begrijpend, keek verbaasd
toe: voor een officier sprong een Duitscher in
de houding, dat de hakken zijner schoenen te
gen elkaar klapten; en deze Hollandsche soldaat
bleef staan, als hij stond en deed zoo onver
schillig mogelijk.
„Wat heb je, Dolf Wat ben je onvriendelijk!
Is dat nu een verwelkoming, na elkaar in maan
den niet gezien te hebben?"
„Hoe komt het, dat we elkaar niet zagen en
spraken vroeg Dolf strijdlustig.
„Door de mobilisatie natuurlijk."
„En daarvóór dan?"
„Ik kan het niet helpen, dat je mij opzettelijk
hebt gemeden. Lena en ik hadden er verdriet
genoeg van, om maar niet van moeder en Annie
te spreken. Het spijt me vreeselijk, dat je zóó
handelt
»>Dch ja, je bent natuurlijk weer de onschuld
in levenden lijve. Frits heeft niets gedaan. Dolf
heeft de schuld, t Is altijd nog zoo geweest.
Maar rk wü je dan wel zeggen, dat jij alleen
de schuldige bent. Ik wÜ niet, dat je over mij
„vadert versta je?"
„Jongen, wind je niet op. Ik heb je niets mis
daan. Dat is eenvoudig een idee fixe van je.
Ik leg je toch geen stroobreed in den weg?"
„O, neen? Och. Hoe onschuldig kun je het
voorstellen Maar ik weet wel beter. Het beste
is, dat er tusschen ons geen ontmoeting meer is.
Trouwens: een officier en een soldaat met elkaar,
dat klopt toch niet."
„Je moet geen onzin verkootpen, Polf. We
zijn broers. En niet zoodra ik hoorde, dat je
bij deze compagnie waart, of ik kwam je op
zoeken."
,,'t Was heelemaal onnoodig. 'k Had je al
lang gezien."
„Mij al gezien vroeg Frits, smartelijk ver
baasd.
„Natuurlijk. Onze compagnie heeft jouw deta
chement in Nieuw-Namen toch afgelost Toen
heb ik je al gezien."
„Ejn je hadt niet eens behoefte, mij aan te
spreken en de hand te drukken
„Waarom zou ik dat doen Tusschen ons is
geen vriendschap. Je hebt het er naar gemaakt."
„Maar, mijn beste jongen, wat bezielt je toch
Ik heb je niets gedaan. Ik bemerk, dat je nog
erger geworden bent dan vroeger. Het schijnt,
dat de dienst je ook geen goed doet."
„Dat valt nog wat mee", spotte Dolf. „Het
zal je allicht verbazen, dat ik steeds een ge
regeld bezoeker van het Militair Tehuis ben.
Dat had je niet gedacht, hé, van je verworpen,
ongeloovigén broeder."
„Dolf, jongen, in den naam van onzen vader,
die ons zoo plotseling ontviel, spreek niet zoo
bitter. Ik weet niet, wat ik van je denken moet."
„Och, weet je dat niet Had dat vroeger maar
bedacht. Dan had je mij tenminste mijn gang
laten gaan."
„Ik weet heusch niet, wat je bedoelt. Maar
het is bier de plaats niet, om te twisten, ja,
twist moet ik dit noemen, al begrijp ik je hou
ding niet. En ik moet ook weg. Kun je van
avond niet naar Hulst komen, om eens rustig
met elkaar te praten Of wil ik naar Nieuw-
Namen komen
„Ik kom niet naar Hulst en bet andere is ook
niet noodig. Het dient nergens toe", antwoordde
Dolf stug.
„Mijn jongen, zóó gaat het niet en zóó mag
het ook niet", zeide zijn broeder, steeds meer
pijnlijk aangedaan. „Er moet eén misverstand
tusschen. ons zijn of je zoekt bepaald iets, om
verwijdering te scheppen. Maar ik kan onmoge
lijk langer blijven' praten. Om acht uur moest ik
in Hulst zijn. Ik haal het niet meer. Wil je, ik
vraag het je vriendelijk en dringend, vanavond
een1 uurtje in Hulst kamen praten Na zeven
uur ben ik op mijn kamer."
„Hulst is mij te ver loopen, als ik wacht ge
had heb", overtroefde Dolf, wien het toch niet
onwelgevallig was, dat Frits zoo deemoedig
sprak.
„Je behoeft toch niet te loopen Huur of leen
een fiets."
„Ik kom niet naar Hulst, 't Heeft geen zin.
Je wilt nu wel zoete broodjes bakken, maar
daarvoor is het te laat."
„Van je heele redeneering begrijp ik niets.
Zal ik dan vanavond naar Nieuw-Namen' ko
men Kan ik er op rekenen, je thuis te treffen
„Ik kan niet vast beloven, 'k Ben tegenwoordig
druk aan de studie."
„Nu, dan ben je toch thuis
„Ook wel eens in het Militair Tehuis."
„Dan kom ik daar. Waar hebben jullie dat
,,'k Weet niet, hoe het daar heet. Maar je
kunt gerust wegblijven. Het heeft geen zin, dat
je komt."
„Dan zal ik maar gaan. 'k Hoop van harte,
dat je er spoedig spijt van hebben zult. Want dit
is vreeselijk, Dolf."
„Je hebt het er naar gemaakt", zeide Dolf en
keerde den officier den rug toe.
In zijn hart smaakte hij de voldoening, Frits
te hebben verslagen.
„Bonjour, Dolf."
„Bonjour."
Inderdaad had Dolf Frits verslagen. Ont
moedigd, terneergeslagen reed deze terug, langs
de wacht, zonder die te inspecteerden. Verblijd
was hij geweest, te hooren, dat Dolf in de na
bijheid was. Hij had gehoopt, voorzoover dat
mogelijk was, een gezelligen omgang te hebben,
nu hij zooveel ontberen moest. Want het ge
scheiden zijn van Lena en zijn kind drukte hem
zwaar, terwijl het heimwee naar zijn school hem
vaak te machtig werd. Ein er was nog niet
de minste kijk op verbetering. En dan was er
nog altijd de stille hoop, dat hij mogelijk ten
goede op Dolf kon inwerken, te meer nu moeder
hem had geschreven, dat Dolf niet meer de
oude was.
En nu De ontvangst was verpletterend. Het
bleek, dat Dolf hem reeds lang in de nabijheid
wist, maar geen enkele poging had gedaan, hem
te vinden, wat toch een kleine moeite was ge
weest. Ja, Dolf had hem zelfs gezien f Het was
eenvoudig onverklaarbaar, dat Dolf zóó op
treden konWat zat er nu eigenlijk Alleen
het feit, dat hij niet instemde met Dolfs gaan
naar Leiden Maar hij was er toch Vergiste
moeder zich dan zoo? Hij kon niet bemerken,
dat Dolf eenigermate veranderd was. Terneer
geslagen, piekerend peddelde hij vrij langzaam
door, overwegend, dat hij aan zijn moeder maar
niets van deze ontmoeting moest schrijven.
Hij werd achterhaald door een sergeant, die,
het t militair saluut makend, doorreed, om dan
opeens zijn gang te matigen.
„Neemt u mij niet kwalijk, luitenant, maar is
u niet luitenant Woldinga
„Die ben ik, sergeant."
„Ik meende het. Excuseer, dat ik de vrijheid
neem, u aan te spreken. Ik ben sergeant Eve-
raards van de compagnie van uw broer. Wij
kennen elkaar heel goed."
„Ik heb mijn broer zooeven gesproken. Hij
stond op post", antwoordde Frits, ietwat ge
reserveerd.
„Dat doet mij veel genoegen, 'k Had al eens
tegen hem gezegd: ga naar Hulst. Maar de lust
bleek niet groote zijn. Waarom, weet ik niet
en ik heb er niet mede te maken, al geloof ik
de aanleiding te weten. Ik nam de vrijheid, u
aan te spreken, omdat ik u misschien goed
nieuws kan vertellen. Althans wanneer u het
nog niet weet."
„Het hangt er van af, wat je bedoelt", zeide
Frits, de woorden van sergeant Everaards niet
begrijpend.
„Uw vader was mij niet geheel onbekend. En
ik weet ook, dat u hoofd van de christelijke
school in Laarwoud is. Het verbaasde mij dan
ook zeer, de levensbeschouwing van uw broe
der zoo heel anders te bevinden Maar bijna van
het begin der mobilisatie zijn wij vrienden ge
worden. We hebben al veel afgepraat op wacht,
op wandelingen en in de Militaire Tehuizen.
Ongetwijfeld heeft de familie verdriet van de
afdwalingen van uw broeder. Maar ik meen te
mogen zeggen, dat de kentering bij hem komende
is. Van vijandschap, als die er geweest is, dat
weet ik niet, is nu in elk geval geen sprake
meer. In de denkwijze van uw broer is een
groote verandering gekomen, dat staat vast. De
goede opvoeding, die hij genoten heeft, werk
ongetwijfeld na. Als", sergeant Everaards lach
te vroolijk, „als alle socialisten waren, als uw
broer, dan was er niet één. Want hij is net
zoo min socialist, als u of ik."
Met steeds grooter wordende verbazing had
Frits geluisterd naar de uiteenzettingen van den
sergeant. Hij kon ze niet rijmen met Dolfs ge
drag van daareven, maar had geen enkele reden,
ze in twijfel te trekken.
„Wat je mij vertelt, wist ik niet en je begrijpt,
dat het mij bovenmate verheugt, 'k Heb meer
malen gewanhoopt, maar bij God is niets te
wonderlijk."
Uw broer heeft mij eens gezegd: „ik heb een
moeder, die voor mij bidt". En dat was voor
mij voldoende, luitenant. Zulk een zoon gaat
niet verloren."
„Moet je naar Hulst vroeg Frits plotseling.
„En verder, luitenant, 'k Ga met drie dagen
verlof naar Rotterdam."
„Dan rijden we samen tot Hulst. Graag zou
ik nog het een en ander vernemen."
„Tot uw dienst, luitenant."
Frits stelde nog eenige vragen, maar behoefde
dat weldra niet meer te doen, want sergeant
Everaards vertelde eigener beweging zoovele,
kenmerkende bijzonderheden, dat Frits wel tot
de conclusie komen moest, dat de brieven zijner
moeder waarheid bevatten: Dolf was aan het
veranderen; de omstandigheden hadden hem tot
nadenken gebracht en van het een was hij in
het ander gekomen; Gods Geest werkte in hem.
Maar
(Wordt vervolgd),
.1
i